Jaarboek1991compleet

Page 70

PIKKEN Toen het van de zomer erg warm was, hebben we met de boot een middag en een nacht onder een paar bomen gelegen. 't Zou uit de zon en op het water al gauw beter zijn dan thuis, waar de thermometer bijna dertig graden aangaf. Toen we goed en wel afgemeerd waren, zag ik, dat de bladeren van de populieren zo mooi glommen. Ze waren veel mooier dan die bij ons in de straat. Misschien was dit wel een nieuw soort. Van bomen weet ik niet zoveel af, thuis nog maar eens even een boek er op nakijken. Mijn man ging met Caspar de wal op en ik zette koffie. Toen ze weer aan boord waren schrok ik. "Och, mijn hondje, wat zie je er uit! Wat is er wel gebeurd?". Zijn mooie witte staart zat vol kleefkruid, aan zijn oren hingen droge bladeren en zijn oranje vachtje zag er slordig uit. "Hij heeft erg liggen rollen in het gras," zei mijn man. "Je moet hem straks nog maar even kammen." Met de koffiekopjes op het kleine tafeltje tussen ons zaten we uit te kijken over het stille water. Vlak bij ons dreef een jonge fuut en riep verschrikkelijk om zijn moeder. Zo nu en dan kwam die boven water met een visje, dat in het roepend bekje werd gestopt. Maar het kleintje bleef maar roepen om meer. Moe had het er maar druk mee! Even verder op zwom een eend met vier kuikens, netjes op een rijtje achter elkaar. In het riet aan de overkant van het kanaaltje was een stel waterhoentjes bedrijvig bezig. We hebben wat gelezen, gekletst en de stilte van die lome warmte van een zomermiddag op ons laten inwerken. Na het eten ben ik met de hond de wal opgegaan. De ergste warmte was voorbij en we hebben een heel eind gelopen. Dicht bij ons een combine aan het werk, ik rook het droge stro. Gelukkig maar dat er geen wind stond, anders zou het stof ook nog overal heen waaien. Net als altijd lag Caspar 's avonds naast mijn stoel en -ook net als altijd- ging mijn hand naar hem toe, om hem eens lekker achter zijn oortjes te kriebelen. Hij voelde wat kleverig aan, dat zou wel van het gras komen, dacht ik. Ik had hem nog willen kammen, dat moest dan morgen maar, als ik weer met hem op de wal was. Toen ik de volgende morgen van de boot afging, ontdekte ik, dat ons schip kleefde. Het dak, de touwen, de reling, het dek, alles kleefde! En toen kreeg ik opeens in de gaten, waarom die populierebladeren zo mooi glommen! Dat was helemaal geen nieuw soort, nee, die bomen zaten onder de luis! Ik draaide me op de wal om en zei: "Zeg, we moeten hier weg! Alles kleeft!" "Hoe-zo, alles kleeft?" kwam mijn man om een hoekje kijken, zijn bloes in de hand. "Nou, voel maar. Komt van die bomen." Ik wees naar boven, naar die glimmende troep. "Wat komt van die bomen?" De bloes werd aangetrokken de armen erdoor gepropt. "Kom het maar eens bekijken. Wat een smeertroep!". We zijn heel vlug daar weg gegaan en hebben nog een middag en een nacht in een jachthaven gelegen. M'n vingers jeukten om de boot schoon te maken, maar dan moest ik water uit het kanaal gebruiken en dat was me te vuil. Ik moest nog maar even wachten, in onze eigen haven durfde ik voor ĂŠĂŠn keer de slang wel te gebruiken. Ik heb Caspar wel schoon gemaakt, met een nat washandje! En toen ik hem geborsteld had, zag hij er weer netjes uit. Met mijn handdoek en een gulden ben ik naar het toiletgebouw gegaan. Ik was vies van mezelf, alles kleefde! Mijn haar, mijn gezicht, mijn armen en benen, alles! Ik wilde even lekker douchen. Maar toen ik dichterbij kwam hoorde ik het al. De ruimte was in 68


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.