

Natuurlijk

Bubbel
Kom eens uit die bubbel! Dat wordt mensen wel eens verweten als ze een uitgesproken mening hebben. Bijvoorbeeld over biodiversiteit. En vaak komt dat verwijt dan van mensen die zelf in hun eigen bubbel leven.
Jammer! Want wanneer je van iemand verwacht dat hij of zij open staat voor jouw mening, dan zul je jezelf ook moeten openstellen voor andermans argumenten. Bovendien heb je voor een dialoog nog twee dingen nodig: een gezamenlijk - dus niet omstreden - vertrekpunt en de wil om tot een gezamenlijk doel te komen.
De klimaatcrisis of de enorme teruggang van biodiversiteit afdoen als een verzinsel om mensen te dwingen hun leven te veranderen, helpt dan niet. Wat mij steeds vaker opvalt in gesprekken - zelfs met kennissen - is het toenemende geloof in dit soort complotten. Deze tendens heeft invloed op ons werk. Regelmatig ontvangen wij suggestieve e-mails over ons handelen. Bijvoorbeeld bij bosonderhoud. Op hoge toon vermengt de afzender verwijten met de eis tot onmiddellijke verantwoording. Soms nodig ik de schrijver uit om elkaar ter plekke te treffen, zodat ik kan laten zien en uitleggen waarom we bepaalde stappen nemen. Het antwoord op de uitnodiging is zelden positief.
Van een professionele organisatie als Landschap Overijssel mag iedereen verwachten dat deze doordacht te werk gaat. Dat we niets ondernemen zonder hier goed en zelfs wetenschappelijk verantwoord over na te denken. Dat vinden wij ook en daarom werken wij zo.
Ronduit verdrietig word ik dan als zelfs overheidsvertegenwoordigers, politici of belangenorganisaties hun twijfels uiten over onze intenties. Natuurlijk gaat er wel eens iets minder goed, maar we hebben het beste voor met natuur en omgeving.
In dialoog zouden we daarvan kunnen leren, kunnen bijsturen of de ander inzicht kunnen geven in onze beslissingen. En de ander zou daar ook weer iets van kunnen oppikken.
Recent hebben we een besloten bijeenkomst moeten afgelasten, omdat er werd gedreigd met verstoring. Een goed gesprek had beter geholpen dan direct onrust zaaien. Een dialoog, dus; niet omdat het altijd moet eindigen in champagne of bubbels. Maar omdat begrip en vertrouwen beter zijn dan polarisatie en spierballen.
Michael Sijbom Directeur - bestuurderHemelse zoetigheid

Hé hommel zei de bij
Maakt dit jou ook zo blij
Dat vliegen en dat dalen
Nectar uit de bloemen halen
Kijk nou toch eens naar ons zijn
Is ons leven geen festijn
Het kunnen slurpen van al dat zoet
Lekker neuzen met je snoet
Ja heerlijk zei de hommel
Maar wat doe jij nu voor den drommel
Die bloem had ik in de smiezen
Gelukkig is er nog genoeg te kiezen

Natuurlijk
06 Toekomstbestendige landgoederen
10 Uitbreiding huwelijksmarkt Voor populaties Sallandse ringslangen
13 Groene Verdieping Ondersteboven van het Wierdense Veld
18 Nachtzwaluw Mysterieuze schemervogel
20 Liever laag dan hoog Drinkwaterwinning in Overijssel
23 Soortenrijkdom op de Lemelerberg onderzocht
26 De achtertuin van Marja van Graft
En verder 04 Nieuws
12 Bedrijfsvrienden
17 Eropuit
27 Colofon
Lees
Natuurlijk
Overijssel online
Dit magazine – Natuurlijk Overijssel –kun je ook online lezen. Stap jij over van papier naar online? Elke euro die we hiermee besparen, investeren we in het landschap en de natuur van Overijssel. Wil je overstappen, stuur een mail naar donateurs@landschapoverijssel.nl met je contactgegevens onder vermelding van ‘online lezen’.
Jonge kraanvogels in Wierdense Veld
Het Natura-2000 gebied het Wierdense Veld is al sinds 2016 een trekpleister voor de kraanvogel. Ook dit jaar heeft een kraanvogelpaar succesvol gebroed: twee jongen zijn geboren.
Het Wierdense Veld is 420 hectare groot en één van de weinige overgebleven plekken in Nederland waar nog levend hoogveen voorkomt. Precies waar de zeldzame kraanvogel zich thuis voelt. Dit voorjaar zijn er twee jonge kraanvogels geboren die hopelijk in juli uitvliegen. Hoe je de vogel herkent? De kraanvogel is voor het grootste deel blauwgrijs. Alleen in broedtijd is de rug roestbruin. Ze hebben een struisvogelachtige ‘staart’. Wat verder opvalt is, is dat ze een zwarte voorhals en kin hebben en een witte achterhals en achterhoofd. De kraanvogel is net iets groter dan een ooievaar, alleen heeft hij een grotere spanwijdte. De vleugels staan in de vlucht zo’n 2 tot 2,3 meter uit elkaar.


Vensters naar het verleden
In de omgeving van Giethmen, Luttenberg en Hoge Hexel komt de geschiedenis tot leven dankzij zogeheten doorkijkvensters. Kijk je door de vensters dan zie je het landschap van nu maar dan verrijkt met een bouwwerk of landschapselement van vroeger.
Het gebied van de Sallandse Heuvelrug en het Twents Reggedal kent een rijke geschiedenis, unieke landschappen en mooie verhalen. Dat moet verteld en vastgelegd worden. En dus startte Landschap Overijssel het project Dorpslandschappen op. Samen met inwoners van de dorpen Hoge Hexel, Luttenberg en Giethmen ging zij op zoek naar die bijzondere verhalen en
herinneringen. De drie doorkijkvensters zijn één van de mooie resultaten van dit project. De drie doorkijkvensters geven ieder een eigen kijk op de omgeving in drie tijdperken: prehistorie, middeleeuwen en moderne tijd. Zo zie je een boerderij uit de ijzertijd in buurtschap Giethmen, een deel van de ‘Boerschop’ rond 1800 in Luttenberg en in Hoge Hexel zie je de schaapskooi met een schoolmeesterwoning uit 1921. Projectleider Gerke Brouwer: “Het is ontzettend waardevol om met elkaar verhalen en herinneringen te delen. Ik voelde dat het de bewoners ook weer extra trots maakt op hun eigen omgeving.”
Meer weten? Naast de doorkijkvensters zijn er korte video’s gemaakt met unieke landschapsverhalen. Bekijk ze online op www. landschapoverijssel.nl/dorpslandschappen
Heel veel bomen erbij in Overijssel
Overijssel is weer een stuk groener en bloemrijker. In 2023 zijn maar liefst 179.298 bomen aangepland en 127.710 m2 bloemenranden ingezaaid. Alleen al binnen het project Boomdeeldagen zijn er 68.000 bomen aangeplant.
Het programma Landschapsbeheer van Landschap Overijssel omvat diverse projecten waarbij inwoners van Overijssel gestimuleerd worden om streekeigen landschapselementen te planten, variërend van heggen, houtwallen, elzensingels en erfbosjes tot bomenrijen, fruitbomen en knotbomen. Binnen het gehele programma zijn er in totaal 179.298 bomen aangeplant en 127.710 vierkante meter bloemenranden ingezaaid. Het jaarlijkse project Boomdeeldagen is één van de succesvolle onderdelen van het programma. Het afgelopen seizoen zijn er maar liefst 68.000 bomen en struiken aangeplant vanuit dit project. De Boomdeeldagen zijn ieder jaar erg gewild bij veel inwoners van Overijssel. Bij dit speciale project kunnen inwoners van de deelnemende gemeenten (20 van de 25 gemeenten in Overijssel) landschapselementen aanleggen of herstellen door bomen aan te planten. Hiermee stimuleren we het aanplanten van streekeigen landschapselementen.
Familie-uitbreiding voor dassenfamilie
Dit voorjaar zijn er weer jonge dassen geboren. Inmiddels zijn ze groot genoeg om de wijde wereld buiten hun dassenburcht te verkennen. Dat levert een vrolijk schouwspel op.

Samen strijden tegen stroperij in Twente
Landschap Overijssel, politie, jachtopzieners, Nederlandse Voedselen Warenautoriteit (NVWA) en andere groene boa’s werken nauw samen in de strijd tegen illegale vogelhandel en wildlife criminaliteit. Dankzij deze goede samenwerking zijn criminelen recent tegen de lamp gelopen.
Er wordt steeds meer gestroopt in Nederland, zo ook in Overijssel. Ging het jaren geleden nog om een haas of ree voor eigen gebruik, vandaag de dag worden er vooral veel wilde en beschermde vogels illegaal gevangen. Denk aan putters, goudvinken en sijzen. De professionele vogelhandel verdient grof geld met deze illegale vogelhandel. Bij de recente inval zijn onder meer 96 levende vogels, 100 meter aan mistnetten, 40.000 euro cash en vuurwapens gevonden. De vogels worden gevangen met zogenaamde misnetten. Dit zijn
Jonge dassen die lekker ravotten met elkaar. Hoe leuk is dat om te zien? De kans dat je dit ‘zomaar’ ziet in de natuur, is echter heel klein. Ze zijn namelijk vooral tijdens schemering en ’s nachts actief. Bovendien zijn ze erg schuw. Daarom heeft Landschap Overijssel enkele jaren geleden de dasmobiel bedacht. Deze geur- en geluiddichte hut staat vlakbij een bewoonde dassenburcht, waardoor je als bezoeker onopgemerkt het leven van de dassenfamilie kunt gadeslaan. Het is een unieke kans om deze mooie dieren in hun natuurlijke omgeving te zien!
Zelf de jonge dassen kijken? Reserveer een plek in de dasmobiel: www.landschapoverijssel.nl/dassen-kijken

fijnmazige netten. De illegale handel zorgt voor veel dierenleed. Om illegale vogels te kunnen verkopen, moeten ze - net als legale vogels - geringd zijn. Hiervoor worden pootjes gebroken of eerst bevroren om ze te kunnen breken om zo de vogel te ringen. Dit zorgt voor veel stress bij de dieren. Vele overleven het dan ook niet. Bijkomend leed is dat andere vogels die in de netten vastraken, zoals koolmezen, ijsvogels en mussen, gewoon weggegooid worden.

Nestvlotjes voor zwarte stern
In april hebben vrijwilligers ruim 30 nestvlotjes geplaatst voor de zwarte stern in het gebied Buitenlanden Langenholte, een Natura-2000 gebied ten noorden van Zwolle.
Al jaren broeden er geen zwarte sterns meer in de Buitenlanden Langenholte. Met het plaatsen van de nestvlotjes in combinatie met het herstel van de slenken is de kans groot dat ze weer terugkomen om te broeden. De omgeving is er heel geschikt voor, met stilstaand water, rietkragen. Een goed foerageergebied dus. De zwarte stern is namelijk een echte moerasvogel die ervan houdt om te jagen boven de kruidenrijke natte hooilanden, de smalle slootjes en de slenken van Buitenlanden Langenholte. Daar jaagt hij op kleine visjes en insecten. Omdat het gebied niet toegankelijk is voor publiek, kan de zwarte stern er in alle rust broeden en zijn jongen groot brengen.
Kijk ook op www.landschapoverijssel.nl/ buitenlanden-langenholte

Tekst: Silvia Kooij
Landgoederen horen bij Overijssel. Het zijn pareltjes in het landelijk gebied die het verhaal vertellen van ons verleden. In samenhang met de omliggende natuur functioneren ze bovendien als onze groene longen. En dat is steeds belangrijker, nu het klimaat verandert. Landschap Overijssel streeft naar toekomstbestendige landgoederen.
Landgoederen zijn waardevol, omdat ze een wereld in het klein zijn. Natuur, landschap, water, wonen, landbouw en recreatie zijn er in evenwicht. Michael
Sijbom, directeur-bestuurder van Landschap Overijssel: “Het lijkt vaak natuurlijk, maar alles op een landgoed is destijds bedacht in samenhang met de omgeving. Daar kunnen we van leren. Landgoederen zijn een goede inspiratiebron voor de opgaven in het Overijsselse landelijk gebied.”
De publieke waarde is enorm
Het wordt steeds warmer in de stad, met name op plekken waar weinig groen is.
Verkoeling in het buitengebied wordt belangrijker en landgoederen kunnen daarin een rol spelen. Als een plek waar mensen kunnen wandelen en recreëren.
Sijbom: “De publieke waarde van landgoederen is enorm. Toch herkennen en erkennen we die waarde nog onvoldoende. Neem het grondoppervlak van Enschede. Hier is 30 procent bebouwd zodat mensen er kunnen wonen en werken. En maar liefst 28 procent is landgoed. Dan kun je Enschede zien als een stad met een groene gordel. Of je bekijkt het vanuit een ander perspectief. Dan zie je een prachtig groen gebied, met daarin een stedelijke omgeving. Dan erken je de waarde van landgoederen.”
De waarde in beeld brengen Landschap Overijssel zet zich, samen met de vereniging Overijssels Particulier Grondbezit (OPG), in om meer aandacht te vestigen op de waarde van landgoederen. OPG verenigt de particuliere eigenaren
van het buitengebied van Overijssel, waaronder die van landgoederen. Aandacht vestigen op de waarde van landgoederen begint met deze waarde goed in beeld brengen. Dit gebeurt onder meer door landgoedbiografieën te maken, bijvoorbeeld van de landgoedgordel rondom Heino. Daarin is de geschiedenis van de landgoederen beschreven vanaf het ontstaan tot vandaag de dag. Hoe veranderde het gebruik in de loop der tijd, waarom en wat kunnen we ervan leren voor de toekomst.
Ook worden landgoedbiotopen gemaakt. De biotoop voor Landgoed Herinckhave maakt Landschap Overijssel samen met vereniging OPG en de provincie, in opdracht van de gemeente Tubbergen. In zo’n biotoop is specifiek aandacht voor de waarde van het landgoed voor zijn omgeving. Het doel is het erfgoed beschermen en tegelijkertijd ruimte bieden voor ontwikkelingen waar dat kan en soms ook nodig is. Ook gezien de maatschappelijke vraagstukken die spelen.
‘Landgoederen zijn een goede inspiratiebron voor de opgaven in het Overijsselse landelijk gebied’

Hierin zijn de fysieke objecten belangrijk, net als de historische wisselwerking tussen het landgoed en zijn omgeving. Dat zie je onder meer aan zichtlijnen, waterlopen en groene landschapselementen. Ook voor vijf andere landgoederen worden dit soort biotopen gemaakt.
Verhalen delen
“Deze verhalen over het ontstaan en de waarde van landgoederen willen we breed uitdragen,” zegt Sijbom. “Zo kunnen ze ten goede komen aan het behoud van landgoederen in Overijssel. Bovendien

Het hele jaar kleur
Op landgoed Soeslo bij Zwolle heeft Landschap Overijssel de afgelopen winter samen met vrijwilligers stinzen geplant. Dat zijn voorjaarsbloeiers die uit kleine bolletjes komen, zoals narcis, daslook, sneeuwklokje, blauw druifje en lelietje van Dalen. Stins is het Friese woord voor landhuis of burcht. De landgoedbewoners wilden vroeger het hele jaar kleur op het landgoed. Dat begon in februari met de stinzen en in maart kwam de eerste rododendron en daarna volgde de groene frisheid van de berk en de lariks. Na de zomerbloeiers was er in het najaar de Indian summer van de Amerikaanse eik. Met het planten van de stinzen is op Soeslo nu weer jaarrond kleur te vinden.
kunnen gemeenten en provincie deze kennis en inzichten uit het verleden gebruiken bij het maken van ruimtelijke plannen. Bijvoorbeeld door ontwerpkeuzes in landgoederen te verbinden met de omliggende natuur.”
Onderhoud
Landschap Overijssel zet zich niet alleen in voor de waarde van landgoederen, maar ook voor het onderhoud ervan. Dat gebeurt onder meer met vrijwilligersgroepen. Op de thuisbasis De Horte bij Dalfsen werkt bijvoorbeeld een vaste vrijwilligersploeg. Er zijn ook ‘gelegenheidsploegen’ die incidenteel aan de slag gaan op een landgoed. Sijbom: “Vaak denken mensen dat landgoederen zichzelf wel redden, omdat er vermogende particuliere eigenaren zijn. Dat is zeker niet altijd zo. Veel textielfabrikanten hebben hun landgoederen verkocht, bijvoorbeeld aan Landschap Overijssel. Ook heeft de huidige generatie eigenaren niet altijd de middelen om hun landgoederen goed te onderhouden. Vooral kleinere landgoederen hebben het zwaar.”
Hij vervolgt: “Voor een vitaal landgoed is een verdienmodel nodig met inkomsten uit verpachting, verhuur en houtopbrengst. Een landgoed is veel meer dan een landhuis met een parkachtige tuin eromheen. Agrarische functies horen erbij. Vooral rond de steden is dit verdienmodel vaak verdwenen, omdat de gronden zijn aangekocht voor stedelijke
uitbreiding. Dit terwijl de kosten voor onderhoud enorm zijn.”
Verdroging
Ook de verdroging is een grote opgave voor landgoederen. Oude lanen vervallen, de letterzetter brengt schade toe in naaldbossen, beken vallen droog. De oude beuken en eiken naderen het einde van hun levenscyclus en door de droogte gaat de sterfte nu extra snel, weet Sijbom. “We staan voor de grote opgave om het watersysteem te veranderen. Samen met OPG en het Waterschap doen we dit in het project Haarvaten op Peil (HOP). Op De Horte verhogen we bijvoorbeeld de beekbodems en ook bij Hof Espelo en Smalenbroek zijn we daarmee bezig. De gemeente Enschede telt maar liefst 110 landgoederen. Velen hiervan liggen op een stuwwal met beeksystemen, die de afgelopen jaren vanwege verstedelijking en landbouw zijn ingericht op afwatering. Er ligt echt een grote opgave om dit te veranderen.”
Toekomstbestendig
De droom en ambitie van Landschap Overijssel zijn toekomstbestendige landgoederen met de schoonheid van houtwallen, beken, voorden, lanen, zichtlijnen. Landgoederen die zichzelf in stand houden dankzij een combinatie van functies. Er is landbouw of recreatie op een kleinschalige en duurzame manier.

Landgoederen horen bij Overijssel
De provincie Overijssel telt 270 historische landgoederen van vóór 1960. Samen beslaan ze een oppervlakte van ruim 30.000 hectare. Dat is bijna een tiende van het totale grondoppervlak van Overijssel. Landschap Overijssel heeft 25 landgoederen geheel of deels in bezit. Landschap Overijssel voorziet ook particuliere landgoederen van advies.
Het watersysteem is gericht op water vasthouden en de agrariërs ontvangen een maatschappelijke vergoeding voor hun eco-diensten. Volgens de directeur van Landschap Overijssel is landgoed Lankheet bij Haaksbergen daar een goed voorbeeld van. “Hier zijn vloeiweides en andere innovatieve oplossingen aangebracht om het watersysteem te verbeteren. In die zin kunnen landgoederen ook voorlopers zijn voor het vinden van maatschappelijke oplossingen voor het klimaatprobleem. Juist omdat ze zo’n kleine wereld zijn, met evenwicht tussen natuur, landschap, water, wonen, landbouw en recreatie.”
Nodig
“We hebben de landgoederen gewoon nodig in Overijssel,” besluit hij. “Ze vertellen het verhaal van ons verleden en zijn onze groene longen. Helemaal als we de verbinding kunnen herstellen tussen landgoederen en natuurgebieden. Ook passen landgoederen bij onze identiteit. Een groot landgoed als Twickel is bijvoorbeeld cruciaal voor Delden. Of neem het effect van landgoed Singraven op Denekamp. Met Pasen gaat het halve dorp naar Singraven om een boom te halen voor ‘s avonds bij het vuur. Het zijn tradities die belangrijk zijn voor het wezen van een gemeenschap en de regio. Veel mensen hebben geen oog voor deze waarde van landgoederen. Ook bestuurlijk gezien. Samen met de landgoederen en hun vertegenwoordigers in de vereniging OPG hopen we die waarde zichtbaarder te maken. En de landgoederen voor Overijssel te behouden.”
Help mee!
Word ook vrijwilliger op een landgoed. Dat kan in een groep die wekelijks de handen uit de mouwen steekt of door een keer mee te doen aan een natuurklus. Kijk voor de mogelijkheden op www.landschapoverijssel.nl/ werken-bij of op www.landschapoverijssel.nl/activiteiten

Landgoederen van textiel
Landschap Overijssel heeft negen ‘Landgoederen van Textiel’ in beheer, die oorspronkelijk in handen van Twentse textielfabrikanten waren. Ze zijn aangelegd tussen 1880 en 1930; de hoogtijperiode van de Twentse textielindustrie. Om de parken te behouden voor de generaties na ons, staat Landschap Overijssel de komende jaren voor belangrijke keuzes. Enerzijds is er het streven de landgoederen te bewaren in het gedachtengoed van de toenmalige ontwerpers. Anderzijds is er de noodzaak de landgoederen aan te passen aan de droge en warmere klimaatomstandigheden waarin we nu en straks leven.
Om verantwoorde keuzes voor de toekomst te maken, is het van belang het verleden goed te kennen. Waarom zijn bijvoorbeeld bepaalde ontwerpkeuzes gemaakt? Als die niet bekend zijn, kan zo ergens een zichtlijn worden dichtgeplant of een verkeerde boomsoort worden aangeplant. Daarom hebben erfgoedspecialist Martijn Horst en zijn collega’s voor elk landgoed nieuwe historische gedachtengoedtekeningen gemaakt op basis van historische kaarten, oude luchtfoto’s en veldonderzoek. Hoe zijn ze ontstaan? Welke ontwerpkeuzes zijn er destijds gemaakt? En wat is de huidige waarde ervan? “Op basis daarvan hebben we een toekomstvisie en onderhoudsplan gemaakt voor de negen textiellandgoederen. Deze passen in het gedachtengoed van de ontwerper en houden tegelijkertijd rekening met de klimaatverandering,” aldus de erfgoedspecialist. Het resultaat van dit onderzoek heeft zijn weerslag gekregen in het boek Landgoederen van textiel. TOEKOMSTBESTENDIGE

Uitbreiding van huwelijksmarkt
Sallandse ringslang
Tekst: Mieke Scharloo
In Overijssel komen vijf deelpopulaties ringslangen voor. In de Kop leeft een grote, sterke populatie. De andere vier in Salland zijn klein en kwetsbaar.
Hun voortbestaan is onzeker. Landschap Overijssel zet zich in om hun levensomstandigheden te verbeteren en de verschillende populaties met elkaar te verbinden.
Want door uitwisseling kan de soort zich versterken.
In Nederland komen drie soorten slangen voor: de giftige adder en de niet-giftige ringslang en gladde slang. Met zijn lengte van ruim een meter is de ringslang de grootste van Nederland. Zijn schutkleur varieert van grijsbruin tot olijfgroen, alleen de twee lichtgele vlekken achter zijn kop vallen op. Wil je hem zien, dan moet je voorzichtig lopen en ver voor je kijken, want het dier is zeer alert en gaat er direct vandoor als het onraad signaleert. De beste kans om een ringslang te treffen is op een warme, zonnige plek dichtbij water waar hij zijn kostje bij elkaar jaagt. Amfibieën vormen namelijk zijn favoriete voedsel, soms staat er ook vis op het menu. Ringslangen leggen in de zomermaanden zo’n 20 tot 30 eieren per legsel in mestvaalten, compost- of bladhopen. Juist daar omdat dat warme vochtige plekken zijn. Die warmte komt vrij doordat het organisch materiaal verteert. In de herfst komen de eieren uit.
Van oudsher deed de ringslang het prima in het kleinschalige cultuurlandschap van Salland. Waar de soort nu in zijn voortbestaan wordt bedreigd, was hij rond 1975 nog wijd verspreid in de regio. Onder meer door schaalvergroting in de landbouw verdwenen in de loop van de twintigste eeuw steeds meer landschapselementen, zoals heggen, houtwallen en poelen. Dat zijn juist de plekken waar ringslangen hun voedsel zoeken en zich langs verplaatsen. En ook verdwenen veel mesthopen bij boerderijen in die periode, bij uitstek een fijne broeierige plek waar ringslangen hun eieren afzetten. Tel daarbij op dat er steeds meer barrières voor de ringslang zoals snelwegen werden aangelegd, dan ligt het voor de hand dat het aantal ringslangen in Salland zienderogen is afgenomen. Nu leven er nog vier kleine populaties die door hun omvang en isolatie kwetsbaar zijn.
Bronpopulatie
Deze vier populaties in Salland zijn geconcentreerd rondom Dalfsen, Ommen, Raalte en Hellendoorn. Samen met de Stichting Reptielen Amfibiën en Vissen Onderzoek Nederland (Ravon) heeft Landschap Overijssel onderzoek gedaan naar de knelpunten voor Sallandse ringslang. Er is gekeken naar bestaande deelpopulaties en de inrichting van de tussenliggende gebieden. Daaruit kwam naar voren dat de dichtheid en vaak ook de kwaliteit van de plekken waarin eieren kunnen worden afgezet, laag is. Ook ontbreken

robuustere stapstenen zoals poelen of moerasjes, waar permanent kleine aantallen dieren kunnen leven die vervolgens weer als bronpopulatie kunnen dienen.
Samen
Verder bleek uit het onderzoek dat er in de tussenliggende gebieden een gebrek is aan landschapselementen waarlangs de ringslang kan foerageren en migreren. Vooral het geringe aantal kleine wateren speelt hem parten. Daardoor blijft de ‘huwelijksmarkt’ beperkt binnen de eigen kleine populatie, waardoor de soort zich niet goed kan versterken. Harde barrières als wegen en grootschalige landbouw zijn in het onderzoek benoemd, maar ‘te groot’ bevonden om binnen projecten van Landschap Overijssel op te lossen.
‘Amfibieën vormen namelijk zijn favoriete voedsel, soms staat er ook vis op het menu’
Landschap Overijssel richt zich nu op het vergroten van het aantal eiafzetplekken in de vorm van broeihopen en het realiseren van poelen waar de ringslang kan foerageren. Dat speelt zowel in de bestaande leefgebieden als in de beoogde verbindingszones. Daarvoor is samenwerking met andere terreinbeheerders en particulieren cruciaal. Vrijwilligersgroepen worden ingezet bij de monitoring en het onderhoud van de broeihopen.
Eierschalen
In een eerste deelproject heeft Landschap Overijssel vorig jaar gewerkt aan het versterken van de verbinding tussen de populaties bij Ommen en Hellendoorn, door
Sublieme Acteur
De ringslang is een sublieme acteur. Wordt hij belaagd en kan hij niet wegkomen, dan houdt hij zich schijndood. Hij draait zich in kronkels op zijn rug met weggedraaide pupillen en zijn bek half open met zijn tong eruit. Net alsof hij echt het leven heeft gelaten. En als hij de kans krijgt, smeert hij zijn belager bovendien in met extreem stinkende afscheiding. De geur is een combinatie van rotte vis en knoflook.
langs de Regge een tiental broeihopen aan te leggen. Deze speciaal voor de voortplanting van de ringslang aangelegde hopen van paardenmest, takken en bladeren bieden vergelijkbare omstandigheden met die van de ‘ouderwetse mestvaalt’.
Direct in het eerste jaar zijn al enkele hopen benut, zo bleek toen een vrijwilligersgroep van Landschap Overijssel ze dit voorjaar inspecteerde. De vrijwilligers ontdekten in twee broeihopen vlakbij de Nieuwe Brug bij Ommen eierschalen van de ringslang. Om de broeihopen in een perfecte conditie te houden voor de ringslang, schepten de vrijwilligers na de inspectie de hoop weer om en voegden verse mest toe. Voortaan neemt de vrijwilligersgroep de jaarlijkse inspectie en verversing van een aantal hopen op zich.

Help de ringslang
Word lid van een vrijwilligersgroep Landschap Overijssel om samen broeihopen aan te leggen te onderhouden en te monitoren, of meld je een keer aan voor een natuurklus, waarbij je een dag(deel) meehelpt.
Ga naar www.landschapoverijssel.nl/vrijwilligerswerk of www.landschapoverijssel.nl/activiteiten
Even voorstellen!
De afgelopen maanden kreeg Landschap Overijssel er weer verschillende bedrijfsvrienden bij. Landschap Overijssel is trots op de samenwerking met deze maatschappelijk betrokken bedrijven. Aannemingsbedrijf Netjes uit Kampen stelt zich graag voor.

Vanuit onze thuisbasis Kampen zijn we alweer 40 jaar een betrouwbare, duidelijke en oerdegelijke partner bij groen-, grond- en waterwerken. In verschillende projecten hebben we inmiddels samengewerkt met Landschap Overijssel, een deskundige opdrachtgever met vakmensen die onze oosterse nuchterheid delen. We dragen graag bij de uitdagingen van Landschap Overijssel om onze provincie mooi en leefbaar te houden.
DE BEDRIJFSVRIENDEN VAN LANDSCHAP OVERIJSSEL
• Aannemersbedrijf Gerwers B.V., Tilligte
• Aannemingsmij Hegeman B.V., Nijverdal
• Aannemingsbedrijf Netjes, Kampen
• Authentiek Bouw B.V., Nieuwleusen
• Aveco de Bondt, Holten
• Ben & Jerry’s Hellendoorn, Hellendoorn
• Boskalis Nederland, Rotterdam
• Bouwbedrijf Salbam B.V., Vilsteren
• Bouwbedrijf Scholte op Reimer, Vasse
• Bouwhuis Aannemingsmaatschappij ‘Bouwmij’ B.V., Beerzerveld
• BPD Ontwikkeling B.V. -Regio Noord-Oost & Midden, Amersfoort
• CIUS Techniek B.V., Dalfsen
• Countus Accountants + adviseurs, Zwolle
• D&A Licht, Nijverdal
• De Friesland, Leeuwarden
• De Ridderschap van Overijssel, Velp
• Dolmans Landscaping Noord en Oost, Beilen
• Doop, Zwolle
• Dunnewind Groep B.V., Ommen
• DuretTrip Notarissen, Zwolle
• Eshuis Accountants en Adviseurs, Almelo
• Gasunie, Vilsteren
• Gemeente Dinkelland, Denekamp
• Gemeente Oldenzaal, Oldenzaal
• Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V., Enschede
• Grondverzet Vilsteren B.V., Dalfsen
• Heutink, Nijverdal
• Ingenieursbureau Eelerwoude, Goor
• Installatiebedrijf Tijhaar Vilsteren B.V., Vilsteren
• Koninklijke Auping B.V., Deventer
• Koopmans Bouw B.V., enschede
• KWS Infra B.V., Zwolle
• Landgoed de Wilmersberg, De Lutte
• Landschapsadvies en onderhoudsbedrijf Welhuis, Rossum
• Lenferink Schilders - Afbouw en Vastgoedonderhoud, Lemelerveld
Gouden vrienden:
Stichting van Tarel - Bruins Fonds

Met steun van de Postcode Loterij adviseert Landschap Overijssel inwoners bij de streekeigen inrichting van hun erf. Dankzij onze deelnemers kregen 176 goede doelen dit jaar een bijdrage. Samen met deze organisaties werken we aan een rechtvaardige, groene en gezonde wereld voor iedereen. Landschap Overijssel maakt deel uit van het samenwerkingsverband LandschappenNL. De afgelopen vijf jaar ontving LandschappenNL een bijdrage van € 71,5 miljoen. Sinds de oprichting van de Postcode Loterij in 1989 hebben we € 8 miljard aan goede doelen kunnen schenken. Samen voor een betere wereld: postcodeloterij.nl
• NABR B.V., Enschede
• NV Rova Holding, Zwolle
• ODIN Landschapsontwerpers B.V., Diepenheim
• OnzeEnergie, Zwolle
• Roelofs Beheer B.V., Den Ham
• Royal Haskoning DHV, Amersfoort
• Sensata Technologies Holland B.V., Hengelo
• SIGHT Landscaping B.V., Harderwijk
• St. Military Boekelo, Enschede
• Sweco Nederland B.V., Zwolle
• Takman Ijzerwaren, Ommen
• Timmerhuis Groep, Vriezenveen
• Twence B.V. Afval en energie, Hengelo
• Wadinko N.V., Zwolle
• WandelWol V.O.F., Nieuwleusen
Zilveren vrienden:


ONDERSTEBOVEN VAN HET WIERDENSE VELD

Tekst: Silvia Kooij
Weidsheid en leegte. Dat kenmerkt het hoogveenlandschap van het Wierdense Veld. Prachtig om een moment van verstilling te beleven en je te realiseren dat hier al in de middeleeuwen turf werd gestoken. Wie de tijd neemt om hier te vertragen, wacht een extra beloning.
Pak de verrekijker en zie de vogels zitten op uitkijkpunten in het veen. Een bruine kiekendief vliegt over de hei. Libellen als de hoogveenglaslibel en de noordse glazenmaker scheren over de veenputten. En met een beetje geluk zie je het kraanvogelpaar dat hier sinds een aantal jaar broedt.
Ook al lijkt het in eerste instantie niet zo, het hoogveenlandschap in het Wierdense Veld is heel afwisselend. Het maakt, net als de overige
hoogveenrestanten in Nederland, deel uit van een speciaal type hoogveen: hoogvenen van de WestEuropese laagvlakte langs de Atlantische kust. Het belang van deze Nederlandse hoogvenen binnen Europa is zeer groot voor het behoud van biodiversiteit. Daarom is het Wierdense Veld aangewezen als Natura 2000 gebied. Bovendien draagt hoogveen bij aan het vasthouden van CO2 en dat helpt weer bij het tegengaan van de opwarming van de aarde.

Wat je ziet in het Wierdense Veld kan alleen bestaan door wat je niet ziet: de lagen onder de beplanting. Daar start de vorming van dit hoogveenlandschap. Het veen bestaat eigenlijk uit een serie badkuipjes. De bodem van deze badkuipjes is een gliedelaag. Een slechtwaterdoorlatende ‘verkitte’ laag van organisch materiaal die ooit is ontstaan door afgestorven plantenresten. Deze zijn niet verteerd vanwege gebrek aan zuurstof. Regenwater kan niet of amper door de gliedelaag wegzakken en
verzamelt zich in de badkuipjes.
In de oorspronkelijke natuurlijke situatie bevindt het grondwater zich tegen de onderkant van de gliedelaag. Deze laag zit dan als het ware klem tussen het regenwater en het grondwater en zorgt ervoor dat deze niet vermengen. Het regenwater boven de gliedelaag blijft dus zuur.
Veenmos
In deze zure omstandigheden kunnen planten groeien die houden van

Ontstaan
voedselarme, natte en zure omstandigheden zoals hoogveenveenmos (sphagnum). Dit groeit alleen in permanent natte en stabiele omstandigheden, bovenop een gliedelaag. Door het regenwater blijft het veenmos continu nat en zompig als een soort spons. De onderste laag sterft af en verteert niet omdat er geen zuurstof bijkomt, maar aan de bovenkant groeit het juist aan. Het veenpakket wordt daardoor steeds dikker. We spreken van levend hoogveen wanneer er aan
Lang geleden, 2000 jaar v. Chr. bestonden grote delen van Nederland uit hoogveen. Hoogveen ontstaat op plekken waar het regenwater niet weg kan. In de bodem zit een ondoorlatende laag, de gliedelaag 1 , waar regenwater 2 op blijft staan en grondwater 3 niet boven komt. Hier kunnen planten groeien die houden van voedselarme, natte en zure omstandigheden. De onderste laag veenmos sterft af, maar verteert niet omdat er geen zuurstof bij komt. We spreken van levend hoogveen wanneer er meer veenmossen aan de bovenkant van het pakket aangroeien dan er aan de onderkant afsterven. Het pakket veen wordt dan steeds dikker. In veel hoogveengebieden is, onder andere door vroegere veenwinning 4 , de ondoorlatende gliedelaag op sommige plekken lek geraakt 5 . Samen met ontwatering van de naastliggende landbouwgronden 6 en waterwinning, zorgt dit ervoor dat het veen verdroogt en verteert.

de bovenkant van het pakket meer veenmossen aangroeien dan er aan de onderkant afsterven. Vroeger was de veenlaag van het Wierdense Veld op plekken soms wel negen meter dik. Maar door vroegere turfwinning is deze dikke laag verdwenen. Wat je nu ziet, zijn dus de oudste en onderste lagen van het veenpakket.
Levend en rustend
Op de gliedelaag ontstaat uiteindelijk levend hoogveen dat bestaat uit bultvormende veenmossen die als een spons regenwater vasthouden. Die natuurlijke grote spons vormt een nat, zuur en voedselarm milieu, waarin het waterpeil minimaal schommelt. Dit ademt en beweegt wat mee met het overwegend stabiele waterpeil. Veel soorten kunnen daar niet tegen. Maar
‘Die natuurlijke grote spons vormt een nat, zuur en voedselarm milieu, waarin het waterpeil minimaal schommelt’
lavendelheide, ronde zonnedauw, kleine veenbes en de hoogveenglanslibel willen niet anders. En in dit natte, ontoegankelijke gebied kan de kraanvogel haar eieren op de grond uitbroeden. Rond het levend hoogveen ligt rustend hoogveen. Op de nattere plekken in het rustend hoogveen komen soorten voor als dopheide en klokjesgentiaan, heideblauwtje en heikikker. De wat hogere, drogere zandruggen bieden een goed thuis voor soorten als tormentil, duivelsnaaigaren, erica bij, gladde slang en graspieper.
Verdroging
Het probleem in het Wierdense Veld is de verdroging. Doordat vroeger veen is afgegraven en sloten zijn gemaakt, zijn lekken in de gliedelaag ontstaan. Het regenwater loopt hierdoor weg


foto: mw. hoogsteder
Ontginning
Pas vanaf 1930 is het Wierdense Veld grootschalig ontgonnen in het kader van werkverschaffingsprojecten van de overheid. Vanuit Amsterdam werden werklozen tewerkgesteld in het Wierdense Veld. Eerst werd het veen ontwaterd met sloten. Na het vervenen ontstond een veenplas. Je kunt de veenhopen nog zien langs de Hortmeerweg, waar de turf lag opgestapeld. Als je goed kijkt, kun je zelfs de ‘turfbroodjes’ onderscheiden. Naast de lange rechte paden in het gebied, zien we lange ontginningslanen. Na de Tweede Wereldoorlog ging Nederland over op kolen en Gronings gas. De turfwinning kwam stil te liggen. Tegenwoordig wordt de natuurwaarde van het gebied gelukkig weer ingezien. Landschap Overijssel streeft ernaar van de overgebleven snippers weer een grote gezonde spons te maken.

naar de zandondergrond. Ook loopt het water weg via veengaten, sporen van de turfontginning, en zorgt het fijnmazige ontwateringsstelsel buiten het natuurgebied voor versnelde afvoer van water. Door een te lage grondwaterstand en een wisselend waterpeil is een groot deel van het hoogveen veranderd in rustend hoogveen. Omdat er nu zuurstof bij het veen kan komen, verteert het veen en op sommige plekken ook de gliedelaag. Er groeit wel wat veenmos aan, maar dit raakt door de droogte overgroeid met pijpenstrootje en opslag van jonge bomen, zoals berk. De typische hoogveensoorten kunnen hier niet meer leven. En vinden ook niet zomaar een nieuw geschikt plekje in de buurt.
Water vasthouden
Om de verdroging aan te pakken, zijn de lekken in de gliedelaag gedicht met leemhoudend materiaal. Nu houden de badkuipjes het regenwater weer beter vast. Ook zijn leem- en veendammen aangelegd in de sporen van de turfontginning. En aan de zijkant van het gebied zijn schermen ingegraven om het water daar tegen te houden. Tot slot is veel van de opslag van jonge bomen verwijderd en zijn selectief bosjes gerooid. Deze begroeiing
onttrekt namelijk water aan de grond en zorgt voor verdamping, terwijl we dat water juist zo hard nodig hebben voor hoogveenbehoud en -ontwikkeling. Bovendien kunnen wortels van grotere bomen de gliedelaag weer lek maken. Dus is het beter ze nu weg te halen.
De maatregelen lijken effect te hebben, zo is op te maken uit de eerste metingen. In combinatie met een natuurlijker grondwaterpeil zal dit het
Wandelaars kunnen vanaf de Hortmeerweg (groen) en de uitkijktoren genieten van het gebied.
rustend hoogveen een boost geven. Als de onderlaag niet meer verteert, kan weer een dik pakket zompig veenmos ontstaan. Dit is haalbaar, maar vraagt wel tientallen jaren tijd en dus geduld.
Op de voet
Wandelaars kunnen vanaf het lange rechte pad van het weidse uitzicht over het hoogveengebied genieten. En natuurlijk de uitkijktoren beklimmen. Goed beheer is en blijft van belang om het hoogveenlandschap te behouden en versterken. Terreinbeheerder Evert Dijk van Landschap Overijssel: “Op verdroogde en moeilijk toegankelijke plekken kunnen weer berken en grove den ontkiemen. Dat is niet de bedoeling. De schapen of de maaimachine moeten voorkomen dat deze groter worden. Maar we hopen natuurlijk dat het gebied zo nat blijft dat gras, berk en grove den er simpelweg niet meer kunnen groeien. Natuurbeheer is geen exacte wetenschap en geen vierkante meter in het Wierdense Veld is hetzelfde. Daarom volgen we de ontwikkelingen op de voet en passen we ons beheer daar op aan.”

Eropuit in de
Zomer
Wandeling wilde planten bij de bronnen in het bronnengebied van het Dal van de Mosbeek groeien bijzondere en vaak zeldzame planten. Wist jij dat de klokjesgentiaan vroeger als geneeskrachtig kruid werd gebruikt? Ontdek meer interessante weetjes en leer over dit gevarieerde natuurgebied met bronnen, beekjes, heide en houtwallen. Deze avondwandeling is een leuke èn leerzame ervaring – Mander, 19 juni
Boek een fotohut op de Lemelerberg
Een eigen schuilhut om het ‘perfecte’ plaatje te schieten: een droom van menig natuurfotograaf! In samenwerking met Han Bouwmeester heeft Landschap Overijssel twee fotoschuilhutten op de Lemelerberg. In deze ruim ingerichte en geluidabsorberende hutten kan je op veilige afstand en vanuit een ideale positie natuurfoto’s maken. Reserveer een hut op de Lemelerberg (nummer 3 of 7) via www.hanbouwmeester.nl/fotohutten
Cursus Maaien met de zeis
Maak kennis met een oud ambacht dat in het moderne natuurbeheer nog steeds effectief wordt toegepast. Met een zeis kan je gericht maaien en het is duurzaam. Schrijf je alvast in voor een cursusdag in de maanden juli t/m oktober en wie weet heb je talent!

Modderdag.
Modderfeestje Hof Espelo
Het is weer tijd voor het leukste (en vieste) evenement van het jaar. Op de ‘Internationale Modderdag’ zetten we bij ons bezoekerscentrum weer een enorm modderbad klaar. Durf jij erin?
Trek kleding aan die vies mag worden. Plezier gegarandeerd! Meld je wel even aan via onze website. – Enschede, 29 juni



Zilveren maan.
Excursie vlinders en insecten speuren
Welke vlinders herken jij? Onder leiding van deskundige ‘vlindergidsen’ ga je op ontdekkingstocht in het Reestdal. Je zal ontdekken dat vlinders en andere insecten naast kriebelende en zoemende diertjes ook bijzonder ingenieus zijn met een geheel eigen bestaansrecht. – De Wheem in Balkbrug, 21 juli

Historische landgoedwandeling
Landgoed Groot Brunink van ruim 100 hectare is de leefomgeving van zo’n 58 verschillende soorten vogels. Naast de bosuil, patrijs, verschillende soorten spechten hebben ook de ree en vos hier hun plek verworven. Natuurgidsen vertellen je alles over het leefgebied van deze dieren en de rijke geschiedenis van dit Twentse landgoed! – Enschede, 4 juli
KIJK VOOR DE MEEST ACTUELE ACTIVITEITEN EN VERRASSENDE ROUTES OP LANDSCHAPOVERIJSSEL.NL
* Alle data zijn onder voorbehoud.
Mysterieuze schemervogel
Nachtzwaluw

Tekst: Daniël Mulder
De nachtzwaluw is een fascinerende broedvogel die pas actief wordt bij de laatste restjes daglicht. Je hoort de vogel vaak eerder dan je hem ziet, want vlak voor de duisternis invalt, klinkt zijn kenmerkende, langgerekte ratelzang. Door onder meer herstel en uitbreiding van de heide neemt het aantal broedparen sinds 1990 toe, ook in de terreinen van Landschap Overijssel.
aan Landschap Overijssel. “Wat dan opvalt is dat het behoorlijk grote vogels zijn, ze zijn bijna net zo groot als een torenvalk.” Minstens zo fascinerend vindt Zekhuis het geluid dat de vogels produceren: “Zeker op de wat grotere heideterreinen waar meerdere nachtzwaluwen zitten, hoor je de ratelende roep van de mannetjes tegen elkaar opgaan. Prachtig om te horen!”
Liefhebber van warmte
Een zwoele, windstille zomeravond aan de bosrand van een heideveld. De zon is al verdwenen achter de horizon. De kleuren ebben weg uit het landschap en langzaam daalt de schemer. Dit is het moment om nachtzwaluwen te horen zingen én te zien vliegen. De vlucht zelf is soepel en geruisloos. “Als je dan stilstaat tegen de bosrand, komen ze behoorlijk dichtbij”, vertelt Mark Zekhuis, die als ecoloog is verbonden
Wil je de nachtzwaluw zien, dan heb je dus alleen kans rond de schemering, daarna neemt de nacht bezit van het landschap en nemen je oren het over van je zicht. Overdag hoef je niet te rekenen op een ontmoeting. Want de bruingrijze vogel met hier en daar wat zwart en wit valt met zijn perfecte boomschorsachtige schutkleuren compleet weg tegen de achtergrond van zijn leefgebied. Zekhuis: “Af en toe zie ik overdag een nachtzwaluw, omdat ik voor mijn veldwerk soms over de heide loop. Dan vliegen ze – zittend op de grond –verschrikt op als je enkele meters bij ze vandaan bent. Soms zitten ze ook op een boomtak die ze gebruiken om hun territorium te overzien.”
Nachtzwaluwen leven het grootste deel van het jaar in Oost-Afrika, ten zuiden van de Sahara. Om te broeden trekken ze onder meer naar Europa. “Het is een warmteminnende soort. In Nederland arriveren de eerste vogels daarom pas eind april in hun broedgebied; heideterreinen, zandverstuivingen, open dennenbossen en soms ook duinengebieden”, legt Zekhuis uit. “De meeste vogels arriveren echter in mei en tot begin juni zijn ze heel actief om hun territorium af te bakenen.” Hun kenmerkende ratelzang hoor je vooral van mei tot en met juli, als de zon onder is. Rond augustus en september trekken de nachtzwaluwen weer terug naar de overwinteringsgebieden.

Alert op het nest
‘Als je dan stilstaat tegen de bosrand, komen ze behoorlijk dichtbij’
Met de nachtzwaluw – overigens geen familie van de boerenzwaluw of de gierzwaluw, de soort is meer verwant aan uilen – is iets bijzonders aan de hand. Terwijl veel soorten van heideterreinen en droge zandgronden het lastig hebben, is de nachtzwaluw in Nederland sinds 1990 bezig aan een gestage opmars. Naar schatting zijn er nu minimaal 3.000 broedparen in Nederland. In Overijssel zijn er circa 340 broedparen. Hoe kan deze vogel, die vooral jaagt op grotere nachtvlinders en andere grotere insecten, zo succesvol zijn terwijl de insectenstand juist onder druk staat? Volgens Zekhuis zijn er een paar verklaringen: “Het klopt dat de insecten het moeilijk hebben, maar door klimaatverandering neemt het aantal insecten dat uit het zuiden komt juist toe. Vaak zijn dat wat grotere insecten en juist daar jaagt de nachtzwaluw op. Een andere reden is dat door de langere en warmere zomers het eenvoudiger is om een tweede leg te produceren. Altijd twee eieren trouwens.”
Profiteren van lichtvervuiling
Volgens de ecoloog heeft de vogel baat bij het herstellen en uitbreiden van heideterreinen en open zandgronden. “En door de droogte en de letterzetter (een kevertje dat naaldbomen aantast) worden de bossen ook meer open, dus ook daar kan de nachtzwaluw broeden. Op bijvoorbeeld de Lemelerberg zien we de populatie toenemen doordat het areaal heide is vergroot. Drie jaar na de maatregelen zaten er
Op het nest lijkt de nachtzwaluw te slapen, maar ze hebben de ogen heel iets open zodat ze de omgeving in de gaten kunnen houden. Ze knijpen hun ogen tot spleetjes zodat hun oogbollen – die heel groot zijn - niet glanzen in het licht waardoor ze hun locatie verklappen aan vijanden.
al zingende nachtzwaluwen op de opnieuw ingerichte, schaars begroeide delen. Ook in andere terreinen waar de heide is hersteld duikt de nachtzwaluw vaker op. Denk aan natuurgebieden als Sallandse Heuvelrug, Boetelerveld, Beerzerveld, Manderheide, Aamsveen en Bergvennen.”
Jachtsucces
Verrassend genoeg lijkt de nachtzwaluw te profiteren van lichtvervuiling, zo wijst Belgisch onderzoek uit. De nachtzwaluw zit namelijk niet de hele nacht op de heide, dat is vooral zijn broedgebied. Hij zoekt ook voedsel in de bossen en in het agrarisch gebied. Zekhuis: “Nachtzwaluwen jagen op zicht. Uit het onderzoek blijkt dat door de lichtvervuiling de nachtvlinders beter zichtbaar zijn voor de nachtzwaluw en daardoor neemt waarschijnlijk het jachtsucces toe. Overigens neemt het aantal nachtvlinders op de heide juist af, maar wellicht compenseert hij dat op deze wijze.”
Nachtzwaluwexcursie
De nachtzwaluw zien en horen is een indrukwekkende ervaring. Ga mee met de nachtzwaluwexcursie op de Lemelerberg op 23 juli. Een unieke kans, omdat natuurgebieden normaal na zonsondergang gesloten zijn voor publiek. Aanmelden kan via www.landschapoverijssel.nl/eropuit/activiteiten.
Liever laag dan hoog Drinkwaterwinning in Overijssel

De vraag naar drinkwater in Overijssel is fors toegenomen en wordt de komende jaren alleen maar groter. Landschap Overijssel maakt zich zorgen om de negatieve effecten van grondwaterwinning op natuur en wil waar mogelijk samen optrekken met drinkwaterbedrijf Vitens.
Hans Pohlmann, manager Natuur bij Landschap Overijssel en strategisch omgevingsmanager Gerben Korten ontmoeten elkaar en bespreken de uitdagingen en kansen op een symbolische locatie: bij Vechterweerd. Dat is een productie- en winningslocatie van Vitens aan de rand van de Vecht bij Dalfsen. Hier grenzen de percelen van Landschap Overijssel en Vitens letterlijk aan elkaar. “Dit is een goed voorbeeld van hoe drinkwaterwinning en natuur elkaar óók kunnen versterken,” licht Pohlmann toe. “Je ziet dat het hier helemaal in de omgeving past.”
Vogels in het riet
De productieruimte en de opslagreservoirs gaan op in het landschap. Het gebouw lijkt op een golf, gemaakt van beton en hout en met een dak van gras. Niet alleen het gebouw past in de omgeving. Ook het terrein is natuurinclusief ingericht. Pohlmann vervolgt: “Je ziet hier veel landschapselementen op het terrein, zoals singels, heggen en houtwallen en meidoornbosjes. In plaats van dat de vijver een rechte vierkante bak is, zijn er rietkragen aan de randen.”
Tussen de zinnen door merkt Pohlmann de vele vogels op. “IJsvogeltje!” Hij wijst en het blauwe vogeltje vliegt in een flits voorbij. Pohlmann hoort ze al aankomen aan hun kenmerkende hoge piepje. Niet alleen de ijsvogel gedijt goed in de omgeving van Vechterweerd. In het riet zingt een kleine karekiet, goed te herkennen aan zijn lange ritmische krr-krr-kiet-kiet. Ooievaars vliegen af en aan met nestmateriaal. Ze nestelen vlak naast het gebouw in een afgebroken boom. Op de vijver met rietkraag zijn allerlei soorten ganzen en eenden

te vinden en in de heggen zitten grasmussen. Op de achtergrond, in de uiterwaarden van de Vecht, is de balts van een kievit te horen.
Laag in het systeem
Vitens gebruikt Vechterweerd ook als voorbeeldlocatie. “Bij een nieuwe drinkwaterwinning in Friesland is de omgeving bang dat we een lelijk gebouw in de omgeving neerzetten. Met een excursie laten we ze zien hoe het ook kan,” legt Gerben Korten uit. Vechterweerd is niet alleen vanwege de natuurlijke inrichting ideaal. De locatie waar gewonnen wordt, heeft weinig gevolgen voor de natuur zoals extra verdroging. Dat komt doordat er laag in het watersysteem gewonnen wordt. Overijssel is een soort badkuip. Met aan de ene kant de hogere zandgronden van de Veluwe en aan de andere kant de hogere zandgronden van Twente, vanaf de Sallandse Heuvelrug. De IJsselvallei is het laagste punt in de provincie. En hoe lager in het watersysteem je grondwater wint, hoe minder schadelijk de effecten op natuur.
Gerben Korten licht toe: “Vanuit natuur zou je willen dat al het grondwater laag in het systeem, dicht bij de IJssel, gewonnen wordt. Consequentie is wel dat de drinkwaterdistributie dan minder duurzaam wordt en ook duurder. Om Twente van drinkwater te voorzien zou het via pijpleidingen die kant op moeten worden gepompt. Dat kost veel energie.”
Als het aan Landschap Overijsel ligt, ziet Pohlmann die oplossing liever wel. Wat hem betreft wordt er zo min mogelijk water gewonnen op hoge zandgronden. “Verdroging is een van de drukfactoren op de natuur. Door meer water te onttrekken, worden de effecten van verdroging groter en daarmee de schade. Zeker als we weer droge jaren krijgen, met weinig regen. Een van de gevolgen van verdroging is massale boomsterfte in bossen. Hierdoor moeten bomen soms gekapt worden om veiligheid van bezoekers te waarborgen.”
‘We moeten het water dat we hebben zo lang mogelijk vasthouden en bufferen’

Hoog en laag in het systeem
Hoog
Twente ligt op hoger gelegen zandgronden. Dit is hoger in het grondwatersysteem. Hoe hoger boven NAP er grondwater gewonnen wordt, hoe meer effect het heeft op de omgeving. Zoals verdroging natuur en landbouw. Bij het winnen van grondwater hoog in het systeem is er slechts één bron voor aanvulling van het water: regenwater. Hoog in het systeem winnen betekent direct negatief effect op grondwaterstanden lager in het systeem en daarmee op natuur.
Laag
Laag in het watersysteem, zoals in de IJsselvallei, komt het grondwater van meerdere kanten. Aan de ene kant komt het ondergronds vanuit het hogere-systeem. Aan de andere kant wordt het ook hier aangevuld door regenwater. Hier komt water vanzelf weer boven. Beken en sloten komen samen en vormen grotere waterwegen zoals rivieren.
Laag in het systeem zijn de effecten van winning op de grondwaterstanden en kwelstromen relatief klein. Het effect op de natuur is daardoor kleiner.
en wordt het beschermd door een dikke kleilaag. Als je zo diep grondwater gaat winnen heeft dat nauwelijks effect op de grondwaterstand op het maaiveld,” zegt Korten.
Uitloopgebied
regenwater
Oppervlakte water
Waterwinning in het systeem
Intrekgebied
Tussengebied Afvoergebied
regenwater

Waterwinning LAAG in het systeem

Wil je weten wat jij kunt doen om water te besparen? Kijk op landschapoverijssel.nl/droogte
Vitens doet onderzoek naar een aantal nieuwe drinkwater-winlocaties om in te toekomst aan de vraag te kunnen voldoen. Momenteel wordt er in Overijssel zo’n 70 miljoen kuub per jaar aan grondwater onttrokken. Die vraag zal mogelijk met dertig procent stijgen tegen het jaar 2050. Korten: “Op lange termijn kijken we steeds meer naar de IJsselvallei. Waar we mogelijk drinkwater kunnen winnen uit oppervlaktewater, maar dat is heel erg duur.” Ook kijkt Vitens naar de zogenaamde optie Salland Diep. Een gebied tussen Dalfsen en Raalte, tussen de Vecht en de spoorlijn naar Enschede. “Hier zit het grondwater 100 meter diep
Pohlmann ziet naast Salland Diep ook kansen voor drinkwaterwinning ten zuidoosten van Zwolle, waar Landschap Overijssel en Vitens samen kunnen optrekken. “Daar is waterwinning met meerdere doeleinden te combineren. Bijvoorbeeld met de bergingslocaties voor hoogwaterveiligheid. Er zijn al natuurwaarden en het is een mooie recreatieplek en uitloopgebied van de stad.” Beide mannen zijn het erover eens dat we als Nederland naar een ander watersysteem moeten. Daarin zien zij ook een duidelijk rol voor de provincie en de waterschappen.
Compenseren
Korten: “De provincie is de vergunningverlener en wijst gebieden aan waar Vitens mag winnen, maar zij kunnen ook verplichten tot maatregelen om de negatieve effecten van drinkwaterwinning te voorkomen, verminderen en compenseren. En eraan bijdragen dat er meer water vastgehouden wordt.
“We moeten het water dat we hebben zo lang mogelijk vasthouden en bufferen,” stelt Pohlmann. “Dus zorgen dat het water de grond intrekt in plaats van het afvoeren via sloten, weteringen en rivieren. Momenteel wordt het regenwater dat in de winter gevallen is heel snel afgevoerd in het vroege voorjaar. Als we dat nou eens gaan vasthouden dan heeft iedereen er in de droge zomers ook nog wat aan!”

Op de Lemelerberg zijn sinds 1965 veel kritische plantensoorten verdwenen en is de vegetatie in soortenrijkdom achteruitgegaan.
De herstelmaatregelen van de afgelopen jaren tonen aan dat er ook kansen zijn. Dat blijkt uit onderzoek dat Han Brendeke van EcoGroen in 2023 voor Landschap Overijssel heeft uitgevoerd.
In 1965 en 1975 zijn onderzoeken uitgevoerd naar de flora op de Lemelerberg. Van diverse kritische plantensoorten die op de Lemelerberg voorkwamen zijn destijds de groeiplaatsen op kaart ingetekend. Ook de soortensamenstelling van de heidevegetatie is toen beschreven. Vorig jaar heeft Han Brendeke in opdracht van Landschap Overijssel onderzocht of de destijds aangetroffen soorten grote wolfsklauw, dennenwolfsklauw, kleine wolfsklauw, en rozenkransje nog op de Lemelerberg voorkomen. Alleen grote wolfsklauw bleek nog aanwezig te zijn, maar in veel geringere aantallen dan in 1965. Dennenwolfsklauw heeft in 2023 het loodje gelegd. Rozenkransje blijkt in 1975 al te zijn verdwenen. Kleine wolfsklauw is tussen 1975 en 2023 verdwenen. Brendeke onderzocht de mogelijke oorzaken.
Zuurgraad
Brendeke bezocht de in 1965 ingetekende groeiplaatsen van de kritische soorten om te kijken of ze er nog voor (kunnen) komen. Ter vergelijking met de situatie in 1965 zijn op elke groeiplaats vegetatieopnamen gemaakt. Hierbij zijn in proefvlakken alle soorten vaatplanten en mossen genoteerd en is de bedekking ervan beschreven. Daarnaast is op elke groeiplaats een bodemboring verricht. In het boorprofiel is de zuurgraad
Vegetatie Lemelerberg onderzocht
(pH-H2O) van de bodem op verschillende diepten gemeten. De omstandigheden op de historische groeiplaatsen zijn vergeleken met groeiplaatsen waar de soorten nog wel voorkomen.
Landbouwsysteem
Uit pH-metingen blijkt dat de bodem op de voormalige groeiplaatsen van de kritische soorten te zuur is. Dat komt door de hoge depositie van zwaveloxiden in de vorige eeuw en de huidige stikstofdepositie. Daarnaast heeft deze depositie een vermestend effect. Algemene soorten nemen daardoor toe en verdringen voedselarme soorten. Ook speelt mee dat de heide haar functie in het landbouwsysteem heeft verloren. Het vroegere gebruik van de heide als het mestleverende onderdeel van het landbouwsysteem was behoorlijk intensief. Begrazen, branden, plaggen en maaien, terwijl er ook akkertjes, karresporen, afgravingen en opslagplekken van hout, turf en plaggen waren. De leemwinning was destijds eveneens een belangrijke dynamische factor.
Kansen
Dankzij de herstelmaatregelen op de Lemelerberg en het beheer dat wordt afgestemd op het oude heidebgebruik, ontstaan er nieuwe kansen. Zo is een nieuwe groeiplaats van grote wolfsklauw ontdekt op een plagplek die intensief wordt begraasd. In de vrij open bodem heeft de jonge wolfsklauw zich heeft kunnen ontwikkelen zonder te worden overwoekerd. Een ander lichtpunt is de herontdekking van bosschoffelmos. Een zeldzaam levermosje dat na jaren van ogenschijnlijke afwezigheid op de Lemelerberg op steile hellinkjes nog blijkt voor te komen.
Verder lezen
Geïnteresseerd in het onderzoek, vraag het aan op www.landschapoverijssel.nl/flora-onderzoek
Lelieteelt hoort niet in Overijssel

Tekst: Silvia Kooij
Op steeds meer plekken in Overijssel zijn er velden met lelies. Vaak op grond die verpacht wordt door agrariërs die zijn gestopt. “Het rondreizende circus van sierbloementelers is één van de grootste bedreigingen voor het platteland,” zegt Michael Sijbom, directeurbestuurder van Landschap Overijssel. “Zowel voor de natuur als voor het noaberschap. ”
Stoppende boeren houden hun gronden vaak in eigendom en kiezen voor verpachten. Een lelieteler die een forse pachtprijs neerlegt voor het gebruik van het land is dan moeilijk te weerstaan, ziet Michael Sijbom. “Vanuit de eigen portemonnee geredeneerd, begrijpelijk, maar voor de natuur en de maatschappij heeft dit zeer negatieve gevolgen. De hoogste bieder is namelijk veelal een bedrijf dat een hoog rendement uit een klein stukje grond wil halen. Die vernielt de bodem door te draineren, veel water te verbruiken en door continu middelen te spuiten die het bodemleven doden. Goed voor de economie is de lelieteelt ook niet, want er is alleen een kleine groep ondernemers die een
flinke boterham verdient aan de export van deze lelies. En aan de voedselvoorziening dragen deze bloemen ook niet bij.” Daarom stelt Landschap Overijssel dat het beter zou zijn dat vrijkomende gronden lokaal worden verpacht en zo bijdragen aan de verduurzaming van de agrarische sector.
Evenwicht
Uit CBS-data blijkt dat op akkers met lelies jaarlijks zo’n 25 keer meer bestrijdingsmiddelen worden gespoten dan op akkers met aardappels, bieten of maïs. Die middelen blijven niet op de akkers liggen, maar verdwijnen in de sloot en worden kilometers verderop teruggevonden. Drinkwaterbedrijven hebben steeds meer moeite om het water te zuiveren. Landschap Overijssel ziet ook het negatieve effect op de biodiversiteit in de natuurgebieden. Sijbom: “We moeten naar een samenleving waarin natuur en gebruik ervan in evenwicht zijn. En dat betekent nee zeggen tegen lelietelers in Overijssel.”
In Nederland kan een lelieteler zich beroepen op zijn recht. Het is toegestaan deze middelen te spuiten.
En volgens de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) bestaat een deel van de middelen uit minerale oliën. Daarmee


‘We moeten naar een samenleving waarin natuur en gebruik ervan in evenwicht zijn’
een lokale agrariër, draagt bij aan de leefbaarheid van het platteland én houdt de vervuilende en waterverslindende sierbloementeelt buiten de deur,” aldus Sijbom.
Tweedeling
“Ik voorspel dat het gebruik van middelen in de sierbloementeelt één van de grote thema’s wordt op het platteland die helaas voor een tweedeling gaan zorgen,” vervolgt hij. “Een deel van de samenleving accepteert het niet en vindt het bedreigend. Een ander deel werkt eraan mee, omdat ze het recht hebben. De vraag aan de maatschappij en de politiek is: willen we dit? Een goed verdienmodel voor een handjevol mensen, maar met nihil waarde voor de samenleving?”
Oproep
zouden ze geen kwaad kunnen. “Maar laten we geen verstoppertje spelen,” zegt Sijbom. “Er is veel discussie en onzekerheid over de veiligheid van de gebruikte middelen. Wetenschappers waarschuwen bij bestrijdingsmiddelen voor Parkinson.
Zorgen
Er zijn zoveel rode vlaggen. Het is gewoon rotspul dat slecht is voor de gezondheid van mens, plant en dier. Je zou het uit voorzorg niet moeten gebruiken. Er is een grote kans dat we later zien hoe slecht deze middelen zijn, net als met asbest. Dan slaan we onszelf voor het hoofd. En dat in tijden van klimaatverandering, verdroging en teruglopende biodiversiteit. Ik maak me grote zorgen.”
Niet lokaal
Een ander bezwaar is dat de sierbloementeler niet is gebonden aan de lokale gemeenschap en directe omgeving. Door een hoge prijs te bieden, staat de lokale boer die de grond nodig heeft om zijn bedrijf te verduurzamen, veelal buitenspel. “Voor het nastreven van natuurinclusieve landbouw zou het beter zijn als deze percelen beschikbaar komen voor lokale agrariërs. Daarmee sla je drie vliegen in een klap: je helpt de
Sijbom hoopt dat de provincie in de landbouwvisie aandacht heeft voor de schadelijke gevolgen van de sierbloementeelt. “Laten we voorkomen dat we de onrust krijgen die er in Drenthe is, waarbij mensen tegenover elkaar komen te staan op het platteland. Dat moeten we niet willen.
Gerechtelijke uitspraken
Twee recente gerechtelijke uitspraken hebben mogelijk grote consequenties voor de sierteelt in Nederland. Op 25 april heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld dat de manier waarop Nederland de toelating van bestrijdingsmiddelen uitvoert in strijd is met de wet. Op 8 mei heeft de kortgedingrechter het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor lelieteelt naast een woonwijk in Sevenum verboden.
Lees meer over dit onderwerp op www.landschapoverijssel.nl/sierbloementeelt
Marja van Graft


Marja van Graft is vrijwillig natuurgids bij Landschap Overijssel in het Dal van de Mosbeek. Een wandeling met haar is een ware ontdekkingstocht dankzij haar enthousiasme en kennis van de natuur.
Informatiecentrum IJs & Es in Mander is het startpunt van de wandelingen die Marja van Graft begeleidt door het Dal van de Mosbeek. “Het is een fantastisch gebied,” vertelt ze enthousiast. “Vooral de combinatie natuur en cultuur is wat dit gebied uniek maakt. Je hebt de grafheuvels, de Cirkels van Jannink, maar ook bronweiden en beekjes, bijzondere vegetatie en niet te vergeten het vliegend hert.” Deze laatste, één van de grootste kevers in Europa, gaat altijd mee tijdens
de wandelingen. Een opgezette wel te verstaan. “Het vliegend hert is typerend voor dit gebied. Het grootste deel van het jaar leeft het beestje onder de grond als larve, de kans dat je ze ziet is daardoor klein. Om mensen toch een idee te geven hoe dit bijzondere insect eruitziet, neem ik deze opgezette variant mee.”
Veel kilometers maken
Van Graft is sinds een jaar of zes vrijwillig natuurgids bij Landschap Overijssel.
“Hoewel ik jaren in de onderwijssector heb gewerkt, ben ik van huis uit bioloog. Mijn man is geoloog. De interesse voor de natuur is er dus altijd al geweest. Vrijwilligerswerk bij Landschap Overijssel leek mij wel iets

voor na mijn pensioen.” Toevallig bleek een oud-collega vrijwillig gids te zijn in het Dal van de Mosbeek. En er waren meer gidsen nodig. Zo kwam van het een het ander. “Eerst hebben ervaren gidsen me veel verteld over het gebied en liep ik mee met de excursies, vooral om te ervaren hoe het is en wat er van je als gids verwacht en gevraagd wordt. Om het gebied nog beter te leren kennen, heb ik zelf ook heel veel gewandeld in het Dal van de Mosbeek, er boeken over gelezen en informatie opgezocht op internet.” Gidsen krijgen daarnaast veel ondersteuning vanuit Landschap Overijssel, is haar ervaring. Zo zijn er gidsendagen voor alle vrijwillige gidsen om elkaar te ontmoeten. “En met ons groepje gidsen van het Dal van de Mosbeek hebben we één keer per jaar een veldstudiedag met Rick Staudt, de terreinbeheerder van Landschap Overijssel. Hij praat ons bij over de ontwikkelingen. Dat is heel fijn, want dat helpt ons om het verhaal weer over te brengen op onze bezoekers.”
Hele beleving
Wat Van Graft zo leuk vindt aan gids zijn? “Nou,” zegt ze, “ik vind het vooral fijn om te laten zien hoe bijzonder de natuur hier is. Daarmee hoop ik dat mensen meer oog krijgen voor de schoonheid ervan en beseffen dat we er zuinig op moeten zijn. Vaak krijg ik terug van deelnemers dat ze meer zien van de omgeving als ze met een gids op pad gaan. Ik vertel veel over de omgeving, de geschiedenis ervan en wijs onderweg veel dingen aan. Daardoor beleef je de natuur heel anders, intenser dan wanneer je er gewoon wandelt. Natuurlijk ga ik ook in op de veranderingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden in
het kader van natuurherstel. Daar kun je niet omheen en mensen vragen er ook naar. Als ik uitleg dat de maatregelen zijn genomen om bijzondere populaties dieren en planten te behouden en versterken, dan is er begrip voor. En vaak vinden mensen het resultaat, nu ze de glooiingen in het landschap beter kunnen zien, ook mooi.”
Ware ontdekkingstocht
Om de daad bij het woord te voegen, gaat Marja van Graft voor naar een van de plekken waar ze vaak met bezoekers een kijkje neemt, de Reuterie. ‘Dit is een stuk veld dat niet bemest wordt en dus verschraalt. Hier is een oude bron van waaruit kleine stroompjes lopen richting de Mosbeek. “Op deze plek kun je goed zien hoe verschraling zorgt voor variatie in flora en fauna.” Ze laat allerlei bijzondere plantjes zien. “Kijk, hier heb je de zonnedauw. Deze plant lokt insecten en ‘eet ze op’. Het is dus een vleesetend plantje. En kijk hier eens, een rozet van een orchidee. En hier heb je het haarmos.
‘Kijk, hier heb je de zonnedauw. Deze plant lokt insecten en ‘eet ze op’. Het is dus een vleesetendplantje’
Leuk om te weten is dat de rechtopstaande rode kapseltjes het mannelijke deel van het haarmos vormen en die met de bekertjes, het vrouwelijke deel. En zie hier eens, een bloeiend heidekartelblad. Wist je trouwens dat heidezaad tot wel honderd
jaar kiemkrachtig kan zijn?” Zo wordt de wandeling door het veld dankzij de kennis en het scherpe oog voor details van de gidsen, een ware ontdekkingstocht vol verrassingen en interessante weetjes.
Ieder zijn verhaal
Het zijn overigens niet alleen de bezoekers die meer leren over de omgeving, zo leert Van Graft op haar beurt ook weer van de mensen die ze rondleidt. “Zo was er een keer iemand in de groep die heel veel wist over hoe men duizenden jaren geleden mensen begroef in grafheuvels. Juist door anderen ook de ruimte geven hun verhaal te vertellen, leer ik zelf ook elke keer weer bij. Dat maakt het werk als vrijwillig gids extra leuk!”

Zin om net als Marja van Graft vrijwilliger te worden bij Landschap Overijssel?
Kijk voor de mogelijkheden op www.landschapoverijssel.nl/werken-bij.
colofon
Natuurlijk Overijssel is een uitgave van Landschap Overijssel en wordt vier keer per jaar aan de donateurs toegezonden.
redactie en productie
Landschap Overijssel, Poppenallee 39, 7722 KW Dalfsen, tel. 0529 - 401 731
Redactie: Mieke Scharloo
Tel: 0529 – 408 387
Mail: mieke.scharloo@landschapoverijssel.nl
Web: www.landschapoverijssel.nl
donateursadministratie
Vragen over het lidmaatschap:
Sandra Bos en Acklien Lautenbach
Tel: 0529 - 401 731
Mail: donateurs@landschapoverijssel.nl
Bijdrage: minimaal 24 euro per jaar
IBAN: NL93 INGB 0008 6231 98
opmaak
Bredewold, Wezep
Productie
Mailtraffic, Zwolle
kwaliteitseisen. Toezichthouder CBF controleert dit. Meer weten? Kijk op geefgerust.nl

Elke vierkante meter telt!
Overijssel is een prachtig provincie, ons thuis!
Met iconische natuur op de glooiende Sallandse Heuvelrug, bij de rivieren, in de waterrijke Kop en het Twentse coulissenlandschap. Nu staan deze karakteristieke streken meer dan ooit onder druk. Door uitbreiding van steden, dorpen en bedrijventerreinen. Steeds meer natuur verdwijnt. Landschap Overijssel wil dit tij keren.
Samen met jou!

Retouradres: Landschap Overijssel, Poppenallee 39, 7722 KW Dalfsen
Door strategisch liggende grond aan te kopen, kunnen we bestaande gebieden verbinden. Zo ontstaat er meer ruimte voor planten en dieren en meer biodiversiteit. En kan de natuur beter tegen een stootje.

Doe je mee? Al voor 10 euro bescherm je een vierkante meter!
Scan de QR-code of ga naar landschapoverijssel.nl/natuurfonds