MM MOZART
— META MOZART MARATHON — — MONNAIE MUNT MOZART —
PETER DE CALUWE
Afronden met Mozart: sommigen vinden het een verrassing, maar voor mij is het een evidentie. Toen ik in juni 2005 werd benoemd als intendant bij de Munt, fluisterde toenmalig vicevoorzitter van de raad van bestuur Roger Lallemand mij zijn wens in het oor om elk seizoen een Mozart-opera te mogen meemaken. Vandaag zou een dergelijke suggestie wellicht als ongewenste politieke inmenging worden beschouwd, maar ik vond het destijds ontwapenend en slaagde erin om tot het overlijden van Roger Lallemand in 2016 inderdaad elk jaar een Mozart-titel te programmeren. En dat uiteraard niet wegens zijn sympathieke verzoek, maar omdat ik een echte Mozart-liefhebber ben en maar al te graag de lijn van indrukwekkende Mozart-interpretaties in de Munt wenste verder te zetten.
Ons huis heeft immers een lange geschiedenis met Mozart. In de jaren 1980 waren we zelfs toonaangevend in dit repertoire en waren we met onze projecten de evenknie van de Salzburger Festspiele of het Festival d’Aix-en-Provence – nochtans beide behoeders van de hedendaagse Mozart-interpretatie. De Munt heeft een verhouding tussen zaal en toneel die uitermate geschikt is voor zelfs de intiemste Mozartwerken; het publiek zit altijd dichtbij en de balans tussen orkest en zangers is optimaal in de akoestiek van onze zaal ‘à l’italienne’.
Als eerste titel presenteerde ik Mitridate, re di Ponto, een opera seria die Mozart op zijn veertiende componeerde en die nog nooit eerder in de Munt was vertoond. Inmiddels is die al in twee verschillende producties opgevoerd: één met Robert Carsen en één met Le Lab, die de regiewedstrijd voor het extra muros Muntpaleis hadden gewonnen. Daarna volgden nog de drie andere
‘opere serie’ Lucio Silla, Idomeneo en La clemenza di Tito (de laatste twee met regisseur Ivo van Hove). Ook Mozarts drie Duitse Singspiele werden gepresenteerd: Die Zauberflöte kreeg een controversiële productie van Romeo Castellucci, Die Entführung aus dem Serail werd in de regie van Christoph Loy in het jaar na mijn benoeming nog opgevoerd en tijdens de Covid-periode realiseerden we in samenwerking met de twee collega-theaterdirecteurs van de KVS en het Théâtre National een onlineversie van Der Schauspieldirektor. Uiteraard passeerden ook Mozarts Da Ponte-opera’s Le nozze di Figaro, Così fan tutte en Don Giovanni de revue, evenals La finta giardiniera, een destijds door de Munt geherwaardeerd en ‘heruitgevonden’ jeugdwerk. We presenteerden het in samenwerking met het Mozart-theater in Praag in een bijgewerkte versie van de legendarische enscenering van Karl-Ernst en Ursel Herrmann, de grondleggers van de Mozart-reputatie van de Munt. De bekroning van de Mozart-cyclus had de Trilogia Mozart Da Ponte moeten worden, de eerste van onze ‘remix-projecten’, die helaas ook door de pandemie onderbroken werd en slechts door weinigen kon worden gezien. Met het Requiem in de onvergetelijke productie van Romeo Castellucci werd de Mozart-reeks voorlopig afgesloten.
Ik denk te mogen stellen dat Mozart in mijn afgelopen mandaat de aandacht kreeg die hij verdient en ik vond het dan ook logisch om met hem afscheid te nemen. Weinig componisten weten immers gemoedstoestanden zo goed te vatten. En een afscheid brengt steeds een veelheid van emoties teweeg. Mijn slotconcert wordt dus een marathon van Mozart-parels in La Monnaie / De Munt: MM MARATHON… METAMOZART, maar ook MONNAIE MUNT MOZART. Een titel die allitereert en die, zoals het programma, multi-interpretabel is.
Net als bij de ‘remix-operaprojecten’ die centraal stonden in mijn laatste mandaat, wilde ik Mozart bij deze gelegenheid op een metaniveau benaderen. Met dit concert koos ik niet voor een traditionele symfonie geflankeerd door operafragmenten, maar voor een verhaallijn die, in de context van een afscheid, een subtekst krijgt en daardoor een emotionele reactie bij eenieder kan teweegbrengen. Geen goedkope Mozartkugel, maar een meerlagige Imperialtorte volgens een geheim recept, dat eigenlijk niet gedeeld kan worden, maar hopelijk wel in de smaak valt.
Gedurende Mozarts hele leven vielen humanisme en geloof samen in zijn wereldse en kerkelijke composities. De structuur van dit concert volgt de opbouw van de katholieke liturgie. Aangezien ik opera nog steeds als een sacraal gebeuren beschouw, vond ik het interessant om die religieuze cadans in het theater binnen te brengen. Aangezien het ook als marathonconcert werd gepland, kon ik me permitteren om bijna drie uur muziek uit te kiezen. Ik selecteerde naast fragmenten uit verschillende missen vooral concertaria’s om de concertante context te respecteren en elke neiging tot enscenering te vermijden. Het resultaat is een parcours van de ziel; de gekozen teksten gaan over afscheid, trouw, verraad, liefde, vriendschap, verlies, twijfel, hoop, vreugde… Een variatie aan gemoedstoestanden die mijn afscheid van dit prachtige huis, van zijn vaklui, zijn musici, zijn zangers, zijn medewerkers backstage én front of house begeleiden, en die ik met het publiek wens te delen.
I.
De ouverture van Der Schauspieldirektor opent dit concert, en ze behoeft geen verdere commentaar. De tonaliteit gaat naadloos over in de eerste concertaria, gezongen door een van de vaste waarden van de Munt: de Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten. Zij beleefde in ons huis haar internationale doorbraak als Ophélie in Hamlet en debuteerde sindsdien in vele rollen op onze bühne. Ze vertolkt “Voi avete un cor fedele”, waarvan de titel evenmin toelichting behoeft – gezien mijn trouw aan de Munt in de afgelopen 20 jaar immers nooit ter discussie stond. Vandaar ook, nog steeds, de verwondering rond het afscheid: “Misero! O sogno”, gezongen door Anicio Zorzi Giustiniani, een Italiaanse tenor met een onmiskenbaar timbre, recent nog te horen in onze Monteverdi-productie, eerder in het Requiem en nog eerder als Ernesto in Don Pasquale. Moet ik “mijn finaal vaarwel” echt geven? Een moment van introspectie, vooraleer het “adagio” uit de Gran Partita rust brengt en de finale van de Jupitersymfonie daar een stevige schep positieve energie bovenop doet – een energie die ons huis doet stralen, in het bewustzijn dat we onze missie telkens weer weten te realiseren.
Lichtheid overweegt ook in “Per questa bella mano”, een hoogst originele concertaria met een virtuoze solopartij voor contrabas-solo die ons naar een drietal typisch mozartiaanse ‘alternatieve’ aria’s voor de Da Ponte-
opera’s voert. Allereerst een optionele aria voor Guglielmo uit Così, een rol waarmee de Duitse bariton Andreas Wolf in ons huis debuteerde in de productie van Michael Haneke. Hij keerde hier later terug als Leporello in Don Giovanni. Samen met de Belgische sopraan Ilse Eerens, die eveneens in verschillende Mozart-opera’s in ons huis te horen was en die een paar seizoenen geleden nog grote indruk maakte met haar debuut als Sophie in Der Rosenkavalier, zingt hij een duet dat voor Leporello en Zerlina werd geschreven, maar dat bijna nooit wordt uitgevoerd. Ilse vertolkt daarnaast een alternatieve aria die Mozart voor Susanna in Le nozze di Figaro componeerde: “Un moto di gioia mi sento nel petto” (“Ik voel een golf van vreugde in mijn hart”), een gevoel dat ik zelf telkens weer voel als ik deze zaal betreed, nog steeds, tot op de dag van vandaag. Een trots ook om, als een kleine schakel in een lang verhaal, iets bijzonders te hebben kunnen bijdragen aan dit mooie huis.
Het zoeken naar ‘alternatieven’ en het ontwijken van de bekende paden is daarbij steevast een leidraad gebleken.
“Non piu… Non temer, amato bene” (“Vrees niet mijn liefste, heb geen angst”), alweer een ‘alternatief’ recitatief en aria voor Ilia en Idamante uit Idomeneo, leidt ons naar de finale van diezelfde opera: “Scenda Amor, d’alma pace omai li posi nel sen” (“Daal neer, Liefde, en breng vrede in onze ziel”). Een passend einde van ons eerste bedrijf vandaag.
II.
Deel twee opent op keizerlijke ‘seria’-tonen, met de martiale ouverture van La clemenza di Tito, voor mij de meest mature Mozart-opera – zijn laatste ook –, waarin de empatische leidersfiguur tegelijk sterk en fragiel geportretteerd wordt. Een humanistische ode aan een raison d’être die haaks staat op die van de machtswellustelingen die zich tegenwoordig wereldleiders durven te noemen. Onbewust van het kwaad om zich heen, van de jaloezie en de afgunst, vergeeft de empathische leider telkens weer het meest opvallende verraad, wat hier wordt verklankt in de aria van zijn adviseur Publio, “Tardi s’avvede”: “Hij die ontrouw niet in zich heeft, voelt zelf het verraad laat aan. Een eervolle ziel gelooft niet dat andere harten ontrouw kunnen zijn”. Zijn eerste concertaria voor tenor, “Va dal furor portata”, componeerde Mozart op negenjarige leeftijd! Als was het een voorafspiegeling van Titus in La cle-
menza, vertolkt deze aria de gevoelens van woede en onmacht tegenover het onrecht waaraan het goede – en dus ook het mooie en het ware, om het met Goethe te zeggen – zo vaak ten onder gaat.
Fragmenten van de “Sequentia” uit het Requiem bestendigen die donkere gevoelens, maar in drie aria’s uit de Da Ponte-opera’s komen hoop en berusting weer bovendrijven: “Dalla sua pace” (“Van haar zielenrust hangt ook de mijne af”), “Giunse alfin il momento” (“Het moment is eindelijk daar dat ik kan genieten in de armen van mijn geliefde”) en “Per pietà, ben mio, perdono” (“Vergeef me alstublieft de dwaling van een liefhebbende ziel”), gevolgd door de acceptatie van een nog onbekende toekomst: “Soave sia il vento” (“Laat de wind je gunstig gezind zijn, alles komt goed”).
In het daaropvolgende Ave verum corpus weerklinkt oprechte onthechting. Dit serene, uitgepuurde motet (met als enige uitvoeringsindicatie sotto voce), geschreven zes maanden voor Mozarts dood, geeft aan dat hij steeds is blijven vasthouden aan zijn geloofsovertuiging, als een strohalm die de verzwakte ziel nodig had om door te gaan. In een troostende tonaliteit volgt het “Agnus Dei” uit de Krönungsmesse, dat wordt geflankeerd door twee van Mozarts bekendste melodieën: “Vado, ma dove?” (“Ik ga, maar waarheen?”) en Zaide’s aria “Ruhe sanft mein holdes Leben”. Mooier, intenser en intiemer kan het niet worden. Recht naar de ziel en de kern van ons menszijn. Dat is waarom ik zo van deze componist houd: je herkent jezelf en daardoor ook de ander. Hij raakt een snaar die we allemaal op een vergelijkbare manier voelen trillen. Mozart toont totale empathie voor alle aspecten van de menselijkheid: “Homo sum, humani nihil a me alienum puto.”
Een bekroning van humanisme en empathie volgt met de finale van La clemenza di Tito: “Che del ciel, che degli dèi, tu il pensier, l’amor tu sei, grand’eroe, nel giro angusto si mostrò di questo dì” (“Dat jij beschermd wordt door de goden en de lieveling van de hemel bent, werd op deze dag wel duidelijk…”).
Deze muzikale reis is voor mij even waardevol als een woordje van een minister, een bestuurslid, een collega, één van de vele artiesten of iemand uit het publiek. Dank Mozart! Dank ook aan alle Muntmedewerkers, vaklui, artiesten en u, trouw publiek! Het waren 20 fantastische jaren.