13 minute read

Namibië - woestijnlandschap par Excellence

Namibië blijft voor velen nog steeds een relatief onbekend land in het zuiden van Afrika. En dat mag verbazen, want het is één van de meest ‘westerse’ landen van dit continent. Zelfstandig rondreizen is hier zeer gemakkelijk en zeer veilig. Het kraantjeswater is er overal drinkbaar en je wordt hier nauwelijks benaderd door opdringerige verkopers. Bovendien is het landschap er gewoonweg ‘picture perfect’! De highlights liggen verspreid doorheen het land. Hou er dus rekening mee dat je vele uren in je huurwagen zult doorbrengen. Die uren achtereen gaan echter nooit vervelen, want de landschappen zijn onbeschrijflijk mooi en onderweg kom je meer dan genoeg wildlife tegen. In november 2016 trok ik er met mijn vriendin heen op ‘babymoon’, onze laatste grote reis zonder kinderen. Naar aanleiding van de ‘woestijnen-editie’ van Monte, droom ik graag nog even terug.

Tips & Tricks

Advertisement

First things first: Namibië is geen goedkope bestemming, maar hoeft ook niet uitzonderlijk duur te zijn. Eens ter plekke betaalden wij zo’n 50 euro per persoon per dag, all-in. Dit wil zeggen: eten, drinken, overnachtingen, brandstof voor de auto, inkomstgeld voor de parken… Alleen het vliegtuigticket en de huurauto waren hier niet bij inbegrepen, maar ook daar viel redelijk wat geld te besparen: • Rechtstreekse vluchten naar Windhoek zijn relatief duur. Zelf vlogen we eerst naar Londen, dan naar Johannesburg en dan pas naar Windhoek. Op die manier betaalden we ongeveer 750 euro per persoon. Als je flexibele data hebt, kan het waarschijnlijk voor nog eens 100 euro minder. • De meeste mensen huren een jeep met daktent. Klinkt heel idyllisch en avontuurlijk, maar de meesten rijden ook gewoon op gravelroads waar dit niet per se nodig is. Zelf deden we alles in een gewone Volkswagen Polo en betaalden nog geen 600 euro voor 21 dagen. Zo’n jeep zou al vlug 2.400 euro gekost hebben. Bepaal dus op voorhand welke bestemmingen je zou willen bezoeken en bekijk aan de hand van een goede kaart of een 4x4 echt nodig is. • Mensen die niet in zo’n daktent sliepen, lieten zich vaak rondrijden in 4x4 busjes op een georganiseerde trip. Zij sliepen dan ook altijd binnen in een lodge. De standaard hiervan ligt zeer hoog en de prijzen zijn dan ook navenant. Wij hadden van thuis uit ons eigen kampeergerief meegenomen. Een nacht op een camping kostte ons meestal zo’n 35 euro voor ons twee. Voor een overnachting in een lodge kom je toch al vlug aan 120 tot 150 euro per koppel, inclusief ontbijt. • Naast ons eigen kampeergerief hadden we dus ook ons eigen kookgerief mee. Ter plekke huurden we enkel een tafel, twee stoeltjes en een frigobox. ’s Avonds kookten we meestal zelf. Er zijn genoeg winkels waar je Europees aandoend voedsel kunt inslaan. ’s Middags gingen we meestal lunchen in de lodges. Vaak kreeg je er voor 15 euro per persoon een ‘all you can eat’ buffet. Wij koppelden er meestal de voorwaarde aan vast dat we dan ook gratis gebruik mochten maken van hun zwembad. Een zeer aangename verfrissing, want de dagtemperatuur schommelde vaak rond de 37°C. Namibië heeft veel waanzinnig mooie natuurlijke trekpleisters. De meeste liggen echter wel verspreid over het land en de afstanden ertussen zijn niet van de minste… Probeer in uren rijden te denken en niet in aantal kilometers. Zo deden we ooit eens 9 uur over 360 kilometer. Tracks 4 Africa heeft een kaart met daarop niet alleen de rijafstand, maar ook de reistijden bij vermeld. Zeer handig bij het plannen van je trip. Dit gezegd zijnde is het geen straf om hier kilometers te malen. Het landschap is gewoonweg fenomenaal. Neem van thuis uit een muziekselectie mee en je kunt nog jarenlang nadromen bij het horen van bepaalde liedjes.

Onderweg kom je trouwens gegarandeerd wildlife tegen. Daarmee dat het een goed idee is om je bezoek aan Etosha National Parc meer naar het einde van je vakantie te schuiven. Op die manier behoud je de verwondering. Wij stopten in het begon nog omdat we 100 meter ver een struisvogel hadden gezien, of een Oryx! Die dan nauwelijks te zien was op onze foto’s. Eén keer stopten er zelfs locals om te vragen of we autopech hadden. En wij maar joelen en enthousiast zijn over die zwarte vlek die daar in de verte rondstapte! Eens in Etosha toegekomen, moesten we redelijk vlug de regel instellen dat we alleen nog maar foto’s namen van dieren die dichter dan 10 meter stonden.

Een eerste absolute aanrader die nauwelijks op het klassieke toeristische circuit staat, is de Spitzkoppe, die met zijn 1.728 meter de hoogste van het land is en ook wel eens de Matterhorn van Namibië genoemd wordt. En dat is niet gelogen als je dichterbij rijdt. Zelfs als je hier niet bent om te klimmen, is de camping aan de voet van deze bergen een waar paradijs. De naam is niet voor niks ‘Bushmans Paradise’. We kregen er direct een voorsmaakje van wat kamperen in Namibië inhoudt. Na ons ingecheckt te hebben, kregen we een plannetje met 24 beschikbare plekken. De eerste plek lag al bijna twee kilometer verder en van diegene die wij uitgekozen hadden, hadden we het gevoel dat we er helemaal alleen stonden. En dat in het midden van Afrika. Het is te zeggen, samen met een twee meter lange zwarte slang die over de weg kronkelde toen we, eens geïnstalleerd, terug naar de receptie reden… Was dat misschien de reden dat iedereen hier toch in een daktent wou slapen… Een ander voordeel is dat het eten hier superlekker was en dat ze duidelijk niet gewoon waren om wijn uit te schenken. Iedereen dronk hier frisse pintjes, terwijl er toch uitstekende Zuid Afrikaanse wijn werd aangeboden, die dan ook nog eens tot aan de rand van een groot wijnglas gegoten werd. Een zeer kostenefficiënte manier voor ons om zachtjes beschonken weg te soezen bij onze eerste zonsondergang in dit prachtige gebied. De douche nadien deed eens zoveel deugd. Temeer daar het gewoon wat muren in de Savanne waren, zonder dak erbovenop zodat je al douchend een schitterend zicht had op de Spitzkoppe en de Pontoks. Had ik al gezegd dat Bushman’s Paradise een aanrader was?

Zoals al aangehaald was een van de redenen van onze reis een bezoek aan Etosha. Ook al kun je daar vanuit Windhoek heel snel en gemakkelijk geraken over een goed geasfalteerde weg, wilden wij toch een iets avontuurlijkere omweg maken. En zo kwam het dat we na de Spitzkoppe doorreden richting Hentiesbaai. We lunchten er met zicht op de Atlantische Oceaan en zagen vanop ons bankje zowaar een tiental dolfijnen door de golven springen, ook dat nog. Walvisbaai en Swakopmund lieten we (letterlijk) links liggen. Té toeristisch, te Duits en teveel stad. Nee, dan liever naar het noorden, langsheen de Skeleton Coast. Zo genoemd omdat er vroeger veel schepen gestrand geweest zijn. Schepen die er trouwens nog steeds liggen en waarvan je er enkele kunt gaan bezichtigen. Een schipbreukeling hier was echter ten dode opgeschreven. Hij belandde immers in de Namib woestijn en stierf ofwel van de dorst ofwel van de wilde dieren die hier rondliepen en nog steeds lopen.

Zelf waren we misschien een beetje overmoedig toen we onze auto parkeerden en te voet op zoek gingen naar zo’n scheepswrak. Onderweg zagen we flamingo’s en ook het wrak zelf hebben we gevonden. Wat voelden we ons een avonturiers. Tot Katrien plots nu ook weer niet zó ver van ons iets groots zag bewegen… Shit, en hier kunnen zelfs leeuwen zitten. Proficiat Arne, daar sta je dan met je vriendin die bijna vijf maanden zwanger is van jullie eerste kind. En dus zetten we het op een lopen, terug naar onze auto, die we op tijd bereikten. Om dan te zien dat het om een jakhals ging en geen leeuw. Maar de jakhals had ons nog niet gezien en bleef maar dichter komen. En dus ging ik uit de auto hangen om er foto’s van te maken. De jakhals bleef maar dichter en dichter komen en ik stond klaar voor een National Geographic waardige foto tot… ik met mijn elleboog op de toeter van de auto duwde en niet alleen mezelf maar ook de jakhals een hartverzakking bezorgde.

Logeren deden we ’s avonds op de camping aan Cape Cross Lodge. Een prachtige locatie aan het einde van de wereld. Een locatie die we deelden met een kwart miljoen(!) zeeleeuwen verderop. Het was net geboorteseizoen en de geur die die massa met zich meebracht was… onbeschrijfelijk. Gelukkig stond de wind die avond goed en hadden we er in de tent geen last van.

Foto's: Pag 52-53: beklimming van Dune 40 Pag 52 rechtsonder: Katrien en Arne op de top van Dune 40 Pag 53 bovenaan: de Spitzkoppe, Namibiës hoogste berg Pag 53 midden: Onze trouwe Polo met de Spitzkoppe en de Pontoks op de achtergrond Pag 53 onderaan: op stap rond de Vingerklip Lodge Pag 54 boven: het schoolbord in Twyfelfontein Pag 54 onderaan: Op stap in Sesriem Canyon - Sossusvlei Pag 55 links: Woestijnolifanten Pag 55 rechtsboven: Katrien op weg naar Dune 40 Pag 55 rechtsonder: Zicht vanop Waterberg De volgende dag ging het dan door naar Twyfelfontein. Alleen moesten we hiervoor nog een kleine zandstorm doorstaan… Geen sinecure met ons kleine polootje. Toen de storm dan eindelijk ging liggen besliste de weg over te gaan op een zogenaamd wasbordpatroon, ribbels die ervoor zorgen dat 30 kilometer per uur het maximum werd dat we konden rijden. Even was er nog een hele groep stokstaartjes die ons leed wat verzachtte (Katrien haar lievelingsdieren), maar al vlug kwam de bezorgdheid bovendrijven.

De deuren van het park sluiten met zonsondergang en ook daarna zou ik liever niet in het donker meer rondrijden. Katrien was vooral bezorgd dat al het hotsen en botsen ons baby’tje geen deugd zou doen. Uiteindelijk haalden we de Aba Huab Community Campsite net voor het donker werd. En de dag nadien kwamen we tijdens onze klassieke lunch-zwembad scenario per toeval vrienden van mijn ouders tegen. Zij stelde ons met haar verpleegkundige achtergrond gerust dat een baarmoeder de beste schokdemper is die een baby zich maar kan wensen en hij was vooral verbaasd, dat wij de mensen waren geweest die met dat kleine witte autootje die zandstorm hadden doorstaan. Ze waren ons gisteren immers voorbij gereden.

Twyfelfontein staat bekend voor zijn hiëroglyfen en vormde voor ons een aangenaam streepje cultuur op deze natuurreis. Vooral het ‘schoolbord’ was fascinerend. Een grote platte plaat met daarop alle grote dieren en hun pootafdrukken erbij, er stonden zelfs zeeleeuwen een een pinguin op! Op 100 kilometer van de kust. Het was voor ons niet moeilijk om in te beelden dat de kinderen van de Bosjesmannen hier vroeger school moesten gevolgd hebben. Dat is nogal iets anders dan onze klaslokalen in België.

En toen kwam dus Etosha… Ik was al op safari geweest in Tanzania en ik wist dus dat we sowieso veel dieren te zien gingen krijgen en dat dat meestal zelfs mijn verwachtingen zou overtreffen. En zo ook hier weer. Het enige verschil met Tanzania was dat je hier zelf met je voertuig mocht rondrijden en dat maakte voor ons wel een groot verschil. Heelder stukken reden we alleen, zonder auto’s zichtbaar voor of achter ons, wat dan ook echt ruimte liet voor ‘ontdekkingen’. Anders houden de chauffeurs elkaar per radio op de hoogte. Ook leuk, want je krijgt altijd wel iets spectaculairs te zien, maar je moet het dan ook wel delen met tientallen andere voertuigen. Hier hadden we de dieren vaak voor ons alleen.

En heel vaak ook héél dichtbij onze auto. Zebra’s, giraffen, gazelles, kudu’s, struisvogels, steenbokken, springbokken, oryxen, gnoes… allemaal op minder dan 10 meter van onze auto. Van de grotere dieren zoals olifanten bleven we iets verder weg, zo’n 20 meter, maar van de neushoorns hielden we met 50 meter nog meer afstand. Ongelooflijk hoe elk dier op de savanne de neushoorns in het oog houdt als die komen drinken aan dezelfde waterput. Ook leeuwen en hyena’s kwamen aan bod. Wat ook heel leuk is, is dat je hier nightdrives kunt boeken. Dit mag je niet zelf en is dan verplicht met gids en driver maar wat je dan allemaal te zien en te horen krijgt! We hadden net een aanval van enkele leeuwen op een giraffe gemist, maar zagen wel nog enkele hyena’s het karkas opkuisen. Etosha, een absolute aanrader! Ook als je nog inspiratie wilt opdoen voor babynamen. Vraag me niet waarom, maar tijdens deze nachtelijke rit hebben we beslist om onze eerste dochter Eena te noemen.

De pracht en kracht van Sossusvlei

Na deze absolute must in Namibië werd het moeilijker kiezen… Fish River Canyon leek ons wel wat, maar was wel heel ver rijden naar het zuiden. Idem voor de met zand ondergewaaide oude huizen in Kolmanskop. Maar wat we absoluut wél nog wilden zien was Sossusvlei! Op weg daarnaartoe namen we nog even Waterberg Nationaal Park en de Kalahari woestijn mee. Net zoals we op de weg tussen Twyfelfontein en Etosha ook nog even in de absoluut sublieme VIngerklip Lodge verbleven. Maar reizen is nu eenmaal keuzes maken… En één van die keuzes was om tijdens onze daguitstap naar Sossusvlei niet, net zoals werkelijk élke toerist hier, Duin 45 te beklimmen (zo genoemd omdat die op 45 kilometer van de ingang van het park ligt), maar gewoon Duin 40. En die hadden we helemaal voor ons alleen. In de verte zagen we een hele stroom mensen als mieren een hoop zand optsjokken en wij stonden hier helemaal alleen. Mooi zo! Om geen zand in onze schoenen te krijgen, hadden we beslist om die beneden te laten staan en blootsvoets naar de top te klimmen. Dat is allemaal goed gelukt en leverde naast een gelukzalig gevoel en enkele fantastische topfoto’s ook, en vooral, verbrande voetzolen op! Waren we nog vertrokken in de koelte van de ochtend, dan was het zand tijdens onze afdaling al zodanig heet geworden, dat we naar beneden zijn gerold, gelopen, gesprongen… Alles om onze arme voeten te sparen. Laat ook dit dus een belangrijke tip zijn: hou je schoenen aan! En flip flops zijn niet goed genoeg. Katrien is er een kwijt geraakt ergens in het zand en we hebben hem nooit meer teruggevonden, waarna ze de rest van onze dag op mijn sokken door de woestijn moest stappen.

Als laatste stop vooraleer huiswaarts te keren, deden we nog het Namib Naukluft Nationaal Park aan. Na de drukte in Sossusvlei waren we hier plots weer helemaal alleen. En dat terwijl je hier prachtige avontuurlijke dagtochten kunt maken in alweer een fenomenaal landschap!

Namibië overtrof al onze stoutste verwachtingen! Het werd uiteindelijk onze ‘babymoon’, ook al kenden we dat woord toen nog niet. En tot op de dag van vandaag hopen we nog steeds er ooit eens met onze eigen kinderen naartoe te kunnen gaan. Naast geld, is het enige dat we daarvoor nodig hebben een stabiel evenwicht met dat verdomde coronavirus. Ik hoop samen met jullie allemaal mee dat iedereen binnenkort weer op prachtige reizen mag vertrekken die voor altijd indrukken mogen nalaten.