14 minute read

Tafraout - een week vol avontuur in het zuiden van Marokko

Marokko staat al jarenlang op de toeristische kaart. Het is en blijft een magisch land en is een perfecte introductie tot Afrika en ook tot de Arabische wereld. Bekend, en dus toeristisch, zijn Marrakesh en het circuit rond de Toubkal, met zijn 4167 meter de hoogste berg van noordelijk Afrika. Andere hotspots zijn de prachtige steden Casablanca, Fez, Meknes en Essaouira. Verbazingwekkend genoeg blijft het zuiden tot op de dag van vandaag zijn avontuurlijke charme behouden. En laat dat net hetgeen zijn waar wij naar op zoek waren. Tafraout en de bergen rondom leken alles te bieden wat we zochten en stonden garant voor een avontuurlijke week vol sportieve uitdagingen.

BOULDEREN

Advertisement

In de directe omgeving van Tafraout zijn honderden, zo niet duizenden rotsblokken te vinden waarop je kunt boulderen. Deze liggen ten zuiden van de stad en bestaan uit graniet. Dit in tegenstelling tot het kwartsiet waaruit de bergen ten noorden van Tafraout bestaan. Het zijn vooral deze grote wanden die de meeste klimmers lokken, maar op een rustdag of gewoon om eens iets anders te doen, zijn ook de boulders absoluut de moeite. Laat vooral je eigen creativiteit de vrije loop gaan, want de meeste rotsblokken zijn hier niet gedocumenteerd. In de uitstekende topo ‘Pocket Guide Tafraout’ van de Oxford Alpine Club, staat wel een geel gemarkeerd circuit uitgetekend, van zo’n dertig routes, gemiddeld niveau 4+.

Nog iets zuidelijker liggen ‘les Pierres Peints’. Een verzameling boulders die in 1984 door de Belgische kunstenaar Jean Vérame beschilderd zijn. Het is een zeer surreëel zicht om in deze bruinrode woestenij ineens roze, paarse en hoofdzakelijk blauw geschilderde rotsen aan te treffen. Er kan ook op geklommen worden, maar om echt te boulderen zijn de meeste te hoog. Je vindt er dus boorhaken op. De mooiste route hier is ongetwijfeld de prachtige barst van ‘Azules de Vergara’ die deels behaakt en deels zelf af te zekeren is. De route is ongeveer vijftien meter hoog en heeft het niveau 5+.

Laten we eerlijk zijn, net zoals het boulderen hier eerder een leuke extra is, kan hetzelfde gezegd worden van sportklimmen. Er zijn in Marokko veel betere plaatsen te vinden (zoals Todra en Taghia). Als hier al eens boorhaken te vinden zijn, dan enkel op plaatsen waar de rots zo compact is dat je er geen eigen materiaal in kwijt kunt. Zo lopen er op de Black Wall, een klein massief ten zuiden van Tafraout, een drietal mooie zesde graads routes, waaronder ‘The Black Wall’ zelf, een prachtige, doch stevige 6a+. Op de Amalu Wall lopen drie perfect behaakte, maar stevige zevendegraads routes die de hele dag in de schaduw liggen. Als je het niveau aankunt, zijn het alledrie toppers! Er ligt een 7a, een 7b en een 7c. Opwarmen kun je doen op les Pierres Bleues die hier vlakbij liggen. Voor de betere dalklimmer liggen er op Yelmo Carpantónico een viertal behaakte sportklimroutes gaande van 6b+ tot 6c+. Maar de mooiste route hoeft niet per se de moeilijkste te zijn. Onze persoonlijke favoriet lag op Tazka’s 2nd Dome en had de naam ‘Freeway’. Ze bestaat uit drie touwlengtes van niveau 4+ en brengt je naar een top vanwaar je een schitterend uitzicht hebt over deze sublieme omgeving.

TRADITIONEEL KLIMMEN

Als er één reden is waarom je naar hier zou moeten komen, dan wel omdat je fan bent van het klimmen van lange, avontuurlijke routes. En dat in een grandioze setting, in ongelooflijk compacte kwartsiet rots die zich perfect leent tot het plaatsen van je eigen materiaal. Deze prachtige bergen zijn als klimbestemming ‘ontdekt’ door de Britten.

Gelukkig maar! bij de Fransen bijvoorbeeld, hadden de bergen hier vol boorhaken gezeten, nu vind je er bijna geen. Zelfs niet op de relais. Hoe heerlijk dat je prachtige plaatsen kunt blijven vinden, waar je steeds op eigen zelfredzaamheid moet vertrouwen en waar je samen met je vrienden kunt genieten van mooie avonturen in een schitterende omgeving. Alles wat ik zoek in het klimmen, zoals avontuur, natuur en vriendschap, komt samen in deze prachtige wanden.

De beste klimgids voor dit gebied, de ‘Pocket Guide Tafraout’, uitgegeven door de Oxford Alpine club, besteedt welgeteld twee pagina’s aan boulderen, acht aan sportklimmen en de andere van de 245 bladzijden aan trad climbing… Je vindt hier routes in alle niveaus en alle lengtes. De enige constante is je zin voor avontuur en je zelfredzaamheid in het plaatsen van eigen materiaal. Het absolute prijsbeest in deze vallei is de beklimming van de Lion’s Face. Een rotswand waarin je in de ondergaande zon, met een beetje fantasie, het gezicht van een leeuw kunt herkennen. De langste route van het gebied loopt hierover, met name ‘The Great Ridge’: AD+, Very Severe, 5a. Je volgt een rotsgraat waarbij je zo’n 1000 meter moet klimmen over een verticale afstand van 800 hoogtemeters, wauw! Ik laat even de topo voor zich spreken: ‘Stukken van schitterend klimmen worden afgewisseld met klauteren over begroeide rotsen. Een zekere motivatie en een gevoel voor avontuur zijn vereist om hier te slagen. Onderweg moeten verschillende torens overwonnen en nadien ook weer afgedaald worden. Soms gebeurt dit al afklimmend, soms met behulp van tijdrovende rappels. Hoewel velen de route in één dag proberen te klimmen, is succes uiterst zeldzaam en moet er bivakuitrusting worden meegenomen. Je zou het eerste cordée niet zijn dat moet overnachten tijdens de afdaling.’

Zelf waagden we ons aan een ander avontuur. Op de Jebel el Kest, met zijn 2375 meter de hoogste top van het massief, vonden we de route ‘The Angel’s Crest’. Een klim-wandel-klauter combinatie van zo’n drieënhalve kilometer lang. Dat avontuur zagen we wel zitten! Bovendien wilden we bivakkeren op de top en namen we in onze rugzak dus ook extra eten, drinken en slaapgerief mee. Tenslotte hadden we in een andere topo een vage foto gezien met daarop een uitgezette lijn. Bleek dat er langs de andere kant van de berg een wandelpad terugliep naar een ander dorp. Dát wilden we doen, een overschrijding van de hoogste berg van het massief, met een bivak op de top.

Zo gezegd zo gedaan. En dus namen we een taxi naar Anergui, een stil dorpje hoog in deze bergen. Het begin van onze klimroute was niet duidelijk maar zou grosso modo over de rechtergraat van de rotsen moeten lopen. Alles zag er min of meer hetzelfde uit en dus begonnen we er aan. Ik heb jarenlange ervaring in dit soort terrein, maar voor Katrien was het de eerste keer. Dit betekende voor mij een andere manier van klimmen. Zo probeerde ik enkel cams of klemblokjes te steken op plaatsen waar je als klimmer even kon staan. Net zo probeerde ik telkens relais te maken op brede terrassen die niet te indrukwekkend over kwamen. Op twee moeilijke momenten na verliep dit al bij al redelijk goed. We waren best wel laat begonnen aan onze beklimming, 12u30 en stonden om 17u30 op onze eerste top… Geen toptijd, maar niet slecht voor driehonderdvijftig meter avontuurlijk klimmen zonder ook maar één haak tegen te komen. En dus beslisten we om vroeger dan gepland te stoppen en hier al te bivakkeren aan de voet van het tweede klimdeel. Terwijl Katrien het bivak installeerde ging ik alvast op verkenning naar de route van morgen.

Op vijftig meter van ons kamp kwam ik een grote slang tegen… Daar heb ik over gezwegen tot de volgende ochtend… Ik had de wekker stiekem om zeven uur gezet, wat mij niet in dank werd afgenomen, maar ik wou niet dezelfde fout maken als gisteren. Dankzij onze sublieme bivaklocatie, inclusief kampvuur en een volle maan, waren we vol energie. Het tweede klimstuk verliep zeer vlot. We deden zo’n twee uur over vier touwlengtes. Daarna volgde een mooi stuk wandelen om uiteindelijk de resterende vijfhonderd hoogtemeters naar de top te klauteren. We haalden het touw niet meer boven, hoewel dat af en toe wel gemogen had. Maar we hadden er beide vertrouwen in en iets na de middag stonden we eindelijk op de top!

We aten wat ons nog restte en waren voorzichtig met onze voorraad water. We hadden immers gepland om hier de avond voordien toe te komen… Gelukkig was het vanaf hier alleen maar dalen. We vonden zowaar iets wat op pad leek. We vertrokken om na tien minuten uit te komen op een splitsing… de foto uit mijn boek bleek niks waard en dus gokten we op de linkse vallei… Waar we zowaar na verloop van tijd zelfs verfstrepen tegenkwamen! Goed gegokt! Tot we na enkele uren stappen op een gevaarlijke plaats uitkwamen. Verfstreepjes zagen we niet meer en voor ons stond een verticale wand van een tiental meters hoog. Maar wat nog verontrustender was, was dat wij ons in één groot blokkenveld bevonden.

Blokken die leken te rusten op een zeer steile gladde rotsplaat die honderd meter onder ons stopte en in een ravijn verdween… Hier wilden we niets in beweging brengen. Bovendien hadden we niet alleen geen eten meer, ook ons laatste drinken was ondertussen op. Terugkeren en de andere vallei nemen, was geen optie. Dan maar op zoek naar een andere uitweg. Ik gooide mijn rugzak neer en ging op zoek, eerst naar beneden richting ravijn en dan weer omhoog, richting de top. Onverrichter zake keerde ik terug naar onze rugzakken, Katrien was nergens meer te bespeuren. Was het de dorst die haar aanzette of had ze zo’n vertrouwen gekregen in haar klim kunsten? Ze was even tien meter solo omhoog geklommen, maar had zo wel een uitweg uit onze situatie gevonden!

Nadien volgde nog anderhalf uur afklimmen en wandelen tot we uiteindelijk in Tagdicht kwamen. Alweer een doods dorp. Het plan was om hier een taxi te bellen, maar we vonden niemand aan wie we dat konden vragen. Toen we plots een auto met Duitse nummerplaat zagen passeren, sprongen we ervoor en versperden de weg. Of ze ons alstublieft een lift konden geven naar ons hotel? Tot op de dag van vandaag blijft het onze ‘grootste’ beklimming, waar ik ondanks (of net dankzij) al onze avonturen met veel warmte aan terugdenk. Deze streek is echter meer dan klimmen alleen! En dus huurden we enkele mountainbikes voor een tweedaagse trip, ‘want er stond zo wel iets in de Lonely Planet dat dat kon…’

‘Eén uur en tien minuten tot op de col’, zei onze verhuurder nog. Die had dat duidelijk nooit zelf gedaan! We deden er meer dan drie uur over. Door ons late en uitgebreide ontbijt, waren we hier op het heetst van de dag bergop aan het fietsen. En de wind die normaal voor wat verkoeling zorgde, waaide vandaag los in ons gezicht en zorgde op de langste en steilste stukken voor wat extra tegengas. Eens boven volgde nog een oneindig op en neergaand plateau om dan eindelijk over te gaan in een lange afdaling die alsmaar mooier en mooier werd. Onbeschrijfelijk mooi zelfs. Van het mooiste en meest afgelegen dat we als fietsers ooit gezien hadden. Op twee auto’s per uur na, hadden we het hier helemaal voor ons alleen. Het woord ‘wauw’ kwam meermaals over onze verstilde lippen.

Aït Mansour was onze eerste officiële stopplaats en we genoten er van de gastvrijheid van Abdou, jus d’orange en ‘omelette berber complet’, die hij claimde uitgevonden te hebben. We hadden gerust wat langer willen blijven en zelfs overnachten, maar Tiwadou lag 18

kilometer verder, en we hadden zo’n vier uur over twee derde van de tocht gedaan. Of zoals Katrien zei: ‘als ik dat had geweten, had ik het nooit per fiets gedaan’. Een geluk dat we het niet wisten, het was hier super mooi. Abdou wenste ons een goede reis en meldde dat het nog slechts één uur en vijftien minuten fietsen was. En dat we de groeten moesten doen aan zijn neef Hicham, die de Auberge runde waar wij diezelfde avond wilden overnachten. Wat een schot in de roos alweer. Met een klein rugzakje op onze rug en zonder reservatie reden we in de ondergaande zon zijn erf op: Auberge Sahnoun werd onze thuis voor een nacht. Een verfrissende douche, een dakterras met uitzicht op de omringende bergen, een heerlijke tajine en een jonge belezen gastheer die niet uit was op ons geld en er graag voor de rest van de avond bij kwam zitten voor een babbel en veel thee. Het was het woord van de dag geweest, maar we herhaalden het ’s avonds graag nog eens: ‘wauw’.

Waar onze terugkeer per fiets gisteren nog onmogelijk leek, zagen we het na onze verkwikkende nachtrust weer helemaal zitten. Gelukkig waren we vandaag al vroeg op pad en konden we iets langer gebruik maken van de koele ochtend. We reden van mini oase naar mini oase en langzaam ging het bergop tot we aan één hele lange steile klim begonnen.

Halverwege namen we onze lunchpauze in de schaduw van wat struiken. Hoog boven ons zagen we de ruïnes liggen van een oude stad. Ik kon de drang niet weerstaan en ondanks mijn verzuurde bovenbenen besloot ik er toch naartoe te klimmen. Wauw! Tientallen oude vervallen huizen, van meerdere verdiepingen, waar je zo in kon en waar je zelfs versieringen uit keramiek kon meenemen als souvenir. Verder door dan maar. De col bleef op zich laten wachten en nét voor we eindelijk aan onze afdaling konden beginnen, merkten we dat er op Katrien haar voorband een nogal vreemde uitstulping zat… Dju, hoe gaan we dat oplossen. We hadden wel een reserve binnenband en wat sleutels meegekregen, maar het probleem leek zich vooral in de buitenband te situeren… Maar toen kwam Mohammed van zijn berg af, met een brommertje. Hij stopte, bekeek ons probleem, vroeg onze sleutels en ging aan de slag. Ik weet nog altijd niet goed hoe hij het deed, maar er kwam veel klopwerk aan te pas met zijn blote handen, maar ‘in no time’ had hij onze band gefixt en konden we onze afdaling eindelijk inzetten. Bedankt Mohammed!

WANDELEN

Waar de klimroutes zeer goed gedocumenteerd zijn, zijn de wandelroutes dit niet. Getuige onze afdaling van de Jebel El Kest…

Een populaire bestemming hier zijn de eerder vernoemde Pierres Peints. Op weg daarnaartoe passeer je langs de ‘Chapeau Napoleon’, een zeer herkenbare en mooie rotsformatie. De avontuurlijke wandelaar kan deze trouwens ‘beklimmen’ tot net onder de top. Je vindt er nog vele resten van oude huizen en hun terrassen terug. Iets wat wij zelf niet op voorhand wisten en ons een ongelooflijk gevoel van ontdekking gaf (sorry voor de spoiler…). De hoogste top, de Jebel El Kest, kan zowel vanuit Anergui als vanuit Tagdicht te voet bereikt worden. Deftige kaarten zijn van deze top niet te vinden. Het is gemakkelijker om één van de twee routes te kiezen en langs dezelfde weg af te dalen. Dit geeft iets minder kans om verloren te lopen.

En verder is de afdaal route van de beklimming van de Lion’s Face op zich ook een sublieme wandelroute. Misschien wel de mooiste en zeker één van de avontuurlijkste van deze streek, waarbij je helemaal bovenaan een opening in de topgraat dient te vinden om van de ene kant van de berg naar de andere te gaan. Plots wandel je op een richel van enkele meters breed met aan de rand een klif van meerdere honderden meters diep. Overal vind je hier sporen van kampvuurtjes. Ongetwijfeld van klimmers die in het donker hun weg niet meer vonden na een lange vermoeiende dag klimmen... Tafraout heeft voor elk wat wils! Klimmen, wandelen, mountainbiken. Afgewisseld met lekker eten en drinken in een omgeving die nog steeds authentiek is. Je moet alleen wat zin hebben voor avontuur om hier het beste uit je verblijf te halen. Geniet met maten!

Hoe er te geraken Het gemakkelijkste is om te vliegen op Agadir en daar een auto te huren. Je kan ook per taxi naar Tafraout. Ter plaatse kun je mountainbikes huren of taxi’s regelen.

Beste periode Van januari tot en met april, maar zeker ook nog in oktober en november.

Verblijf ter plaatse Hotel les Amandiers ligt net buiten de stad en is de plaats waar de meeste (vooral Britse) klimmers verzamelen. Reden hiervoor is ongetwijfeld het zwembad, maar misschien toch ook wel de goedgevulde bar… Zelf verbleven we in Hotel Salama, een sfeervolle en authentieke plek met vriendelijke bediening, een schitterend dakterras en een lekkere keuken. Probeer de kamers aan de voorkant van het hotel te krijgen voor het beste uitzicht.

Handige topo’s Pocket Guide Tafraout van de Oxford Alpine Club en Climbing in the Moroccan Anti-Atlas van Cicerone (in deze laatste staat een apart hoofdstuk over wandelen).

Pag 48: Op de Chapeau Napoleon Pag 48: Boulders - highball Pag 49: Sportklimmen - tweede relais op Freeway 4+ Pag 49 bivakkeren Päg 50: Trad Climbing - Flake Quake - TL3 5a Pag 50: Mountainbiken over het Afella Ighir circuit Pazg 51: Wandelen op de indrukwekkende richel op de terugweg van de Lion's Face Pag 51: Tafraoute

This article is from: