10 minute read

Vier maal klimmen in de woestijn

Van zodra ik doorhad dat de essentie van klimmen voor mij persoonlijk niet langer rond alpinisme draaide, maar eerder rond het beklimmen van traditionele avontuurlijke rotsroutes van meerdere touwlengtes, kwam ik bijna onvermijdelijk terecht in warme droge klimaten, met de woestijnen als absolute hoogtepunt. Alles wat ik zoek in het klimmen, zoals avontuur, natuur en vriendschap, kwam hier voor mij telkens samen. Vaak ben je alleen onderweg met vrienden en krijg je de kans om intense en persoonlijke contacten op te bouwen met de lokale bevolking. De bivaks in het wild zijn van een onbeschrijfelijke schoonheid en je ontdekt dat er veel meer leven in de woestijn zit, dan je zou denken. Het bereiken van een top in de woestijn geeft een gevoel van absolute volheid, in een omgeving van absolute leegheid. In de loop der jaren mocht ik zowel de pracht van Algerije, Namibië als Jordanië aanschouwen. Mali staat nog steeds hoog op mijn wishlist, maar dat gaat nu even niet. Graag neem ik jullie mee naar enkele van mijn favoriete plekken op deze wereld. Van bijna al deze beklimmingen werden in het verleden verslagen gepubliceerd in het KBF-magazine.

Namibië – de Spitzkoppe ‘op de top ervaar je een gevoel van absolute volheid, met zicht op de absolute leegte’

Advertisement

Eerst de cijfers: de Spitzkoppe is zo’n 1.728 meter hoog en steekt een 700 meter boven de omringende woestijn uit. De eerste (bekende) beklimming dateert van 1946 en verliep langs wat nu bekend staat als de normaalroute. Deze loopt eerst over de oostwand en gaat na een zeer nauwe lastige passage ‘in’ de rots en twee rappels, vervolgens verder over de noordwand. Dit betekent ook dat er vanaf hier geen weg meer terug is en je wel tot boven zult moeten klimmen. En dat terwijl het maximum klimniveau tot hier slechts 3c is en je in het bovenste deel twee opties hebt.

Een moeilijkere, maar beter behaakte 6a variant, of de eigenlijke normaalroute die veel geëxponeerder is, maar slechts tot 5c gaat. De route is geëquipeerd maar je doet er goed aan om een set Camalots mee te nemen van maat 0.3 tot 3. De beklimming van deze berg zal misschien niet de moeilijkste, de langste of de grootste uit je klimcarrière zijn, maar zeker één van de memorabelste. Voor een normaalroute is ze best wel spectaculair, met allesbehalve evidente passages. Een ‘avontuurlijke neus’ komt hier goed van pas. En het zicht van op de top is werkelijk fe-no-me-naal. Bovendien is Namibië een echt postkaart-land waar je veilig en zelfstandig met een gehuurde auto kunt rondrijden. Het zou zonde zijn om enkel naar hier te komen voor de beklimming van de Spitzkoppe, terwijl er in de rest van het land nog zoveel moois ligt te wachten: Etosha National Park, de Skeleton Coast, Fish River Canyon, Sossusvlei… Wil je toch enkel naar hier komen om te klimmen, weet dan dat er aan de voet van deze Bergen een sublieme camping ligt en dat niet alleen op de Spitzkoppe, maar ook op de omliggende ‘Pontoks’ meerdere multipitch routes lopen.

Beste periode voor een beklimming: van begin april tot eind oktober, met juni, juli en augustus als meest aangename en minst warme maanden. Vliegen op: Windhoek en ter plekke een auto huren (een 4x4 is niet nodig om er te geraken). Verblijf ter plekke: fantastische camping aan de voet van de bergen. Kleine restauratie mogelijk, maar neem best vooraf een voorraad eten en drinkbaar water mee. Alsook genoeg hout voor je dagelijkse ‘braai’.

Algerije – het Hoggar gebergte ‘de woestijn opent meer poorten dan ze er sluit’

Elf jaar geleden is het ondertussen. De mooiste klimvakantie van mijn Leven. Zestien dagen doorheen de prachtige woestijn van zuid Algerije. Negen verschillende bergtoppen, vanaf dewelke je telkens opnieuw het gevoel had dat je je op de top van de wereld bevond. En dat met enkele van mijn beste vrienden. Het klimmen gebeurt hier hoofdzakelijk op basalt.

Deze bergen zijn de harde vulkaankernen die zijn overgebleven nadat de zachte buitenlaag is weggeërodeerd, in de loop der tijd. Les Tizouyags moeten van de mooiste bergen zijn die er bestaan op deze wereld. Dat wisten J. Alzetta, A. en M. Capel en N. Simandel al in 1961. Deze vier Belgen openden toen een route op de prachtige Tizouyag Sud. Hetzelfde geldt voor de Adriane, waar Coupez, Duchesnes en Foquet in 1954 een andere voie des Belges openden.

Helaas, net zoals in Mali is het ook hier niet langer veilig om er te gaan klimmen. Wat een zonde. De aantekeningen in mijn topo staan vol superlatieven: ‘wat een Berg, wat een Avontuur’ voor de beklimming van de Ihaghen; ‘Supermooi’ bij de Adaouda; ‘ontladingskreet op de top’ bij de Adriane. Trouwens, de foto die hier werd getrokken van mij in de ondergaande zon, staat al meer dan tien jaar op de vlaggen van de KBF.

Maar ook schreef ik regelmatig in mijn verslag: ‘mooi, maar instabiel’, ‘super brokkelig’, ’grote losse stenen, bijna catastrofe, zitten we wel juist?’ en één keer zelfs ‘rotte levensgevaarlijke rots – Koen trekt als laatste klimmer een blok ter grootte van een koelkast los…’. Ook al werden we begeleid door een gids, een chauffeur, een kok en twee jeeps, zij kenden alleen hun woestijn. Van klimmen wisten ze niks, we moesten alles zelf doen. Het begin en de afdaling van onze routes zoeken, het klimmen zelf. We beseften maar al te zeer wat een slechte voorklimmersval kon betekenen. Ongetwijfeld droeg dit bij aan onze intense vriendschapsband, ook met onze begeleiders. Hoe mooi was het om samen met Moussa de kok te slacklinen tussen de twee trekhaken van de jeeps.

Eén keer namen we hem zelfs al klimmend mee naar een top. Hoe mooi was het ook om onze begeleiders zich ’s avonds te zien terugtrekken om te bidden in de pracht en kracht van de woestijn. Of om onze gids de woorden te horen zeggen, toen we hem vroegen wat hij nu eigenlijk écht dacht over klimmers: ‘aaah, les grimpeurs, ils ont une amitié spéciale’. Elke nacht bivakkeerden we onder de open hemel in ons hotel van duizenden sterren. De woestijn opent meer poorten dan ze er sluit. Laten we hopen dat ook hier weer binnen korte tijd avontuurlijke Belgen hun weg weten te vinden. Mogelijkheden genoeg voor een nieuwe ‘voie des Belges’.

Beste periode voor een beklimming: van half oktober tot half april. Rond de kerstperiode kan het er zelfs té koud worden (de bergen bevinden zich immers op een hoogplateau). Vliegen op: Tamanrasset en ter plekke een auto huren (4x4 is absoluut noodzakelijk). Als je genoeg tijd hebt en de situatie van het land verbetert, kun je ook een fantastische roadtrip maken. Verblijf ter plekke: elke avond bivakkeren in wat misschien wel het mooiste woestijnlandschap ter wereld is

Mali – het Hombori gebergte ‘omdat dromen belangrijker zijn dan herinneringen’

De adem van iedere avontuurlijke rotsklimmer stokt bij het zien van ‘de Hand van Fatima’ in Mali. De Kaga Tondo is een surrealistische rotsnaald die als een vinger van meer dan 700 meter recht naar de hemel wijst. Helaas is het land de laatste jaren niet meer veilig om te bezoeken. Tot voor een decennium terug ging dat nog wel en laten we hopen dat het land zo vlug mogelijk zijn stabiliteit terugvindt. Niet in het minst voor de lokale burgers die altijd de grootste slachtoffers zijn van de stomste uitvinding van de mens: oorlog. Maar dromen zijn belangrijker dan herinneringen.

Het Hombori gebergte bestaat uit meerdere aparte rotsformaties met de volgende mooie namen: Kaga Pamari, Kaga Tondo, Wangel Debridu, Wanderdu en Suri Tondo. Over elk van deze wanden lopen avontuurlijke rotsroutes. Zo is er ‘Black Mamba’ op de Suri Tondo, 350 meter klimmen tot 7a+ en redelijk goed behaakt.

Een uitzondering, met name omdat het hier in Mali nogal moeilijk is om een rotsboor elke dag opnieuw elektrisch te kunnen opladen. In 2005 was er in het dorp aan de voet van de rotsen nog steeds geen elektriciteit te vinden. Het is één van de armste streken ter wereld en als klimmer vraag je je af wat jij hier in godsnaam als rijke westerling te zoeken hebt. Maar dit gevoel is tweeledig, want tegelijkertijd ben jij een soort poort naar een betere wereld voor veel lokale inwoners. Een andere bron van extra inkomsten is hier gewoonweg niet. Op de Wanderdu liggen enkele kortere, meer toegankelijke routes, zoals bijvoorbeeld ‘Mariage Traditionnel’, 240 meter klimmen tot maximum 6a. Ook hier is de route behaakt, maar steek je best hier en daar nog iets bij. De absolute winnaar in dit gebied is de magische ‘Kaga Tondo’. De mooiste manier om de top van deze rotsnaald te bereiken is langs de ‘Voie Pujos’. 700 effectieve klimmeters over een verticale hoogte van 550 meter, 6a max, 5c obligatoire, achttien touwlengtes. Over heel de route vind je twee (!) boorhaken en slechts enkele mephaken. Al de rest dien je zelf af te zekeren. Avontuur primeert hier nog, en zo hoort het ook. Afhankelijk van je capaciteiten doe je zo’n vijf tot elf uur over deze beklimming. Ook al is ze vaak heel luchtig, ze is nooit extreem moeilijk of gevaarlijk. Het is waarschijnlijk één van de mooiste avontuurlijke rotsroutes die je kunt klimmen op onze planeet.

Beste periode voor een beklimming: van begin december tot half februari, met een zeer sterke voorkeur voor januari als minst warme maand. Vliegen op: Mopti en dan met openbaar vervoer en/of een gehuurde taxi naar Daari. Verblijf ter plekke: Kampeermogelijkheden in Daari. Kleine restauratie mogelijk, maar neem best op voorhand een voorraad eten en drinkbaar water mee.

Jordanië – Wadi Rum ‘slow climbing en het absoluut mooiste bivak uit mijn Leven’

Het enige stabiele land in het hele Midden Oosten heeft toevallig ook de mooiste klimrotsen: die van Wadi Rum. Schitterende rotswanden springen hier wel 500 meter loodrecht uit het zand omhoog. Ook hier moet je zelfredzaam zijn. De meeste routes zijn niet behaakt, maar ze lenen zich wel perfect tot het zelf afzekeren ervan. De echte barst- klimmer haalt zijn hart op in routes als ‘Merlin Crack’ (160m, 6a+), ‘The Beauty’ (150m, 6b), ‘Coeur de Lion’ (200m, 6c) en ‘Desert’s Rat’ (150m, 6b). Maar de echte parels liggen hier voor de avontuurlijke liefhebber van meerdere touwlengtes. Zo is er de werkelijk prachtige ‘Pilier de la Sagesse’ op Hammad’s Dome (400m, 6a) met een meer dan indrukwekkende aanloop en een afdaling die al een avontuur op zich is. Even prachtig is ‘Hiker’s Road’ op de Nassrani Nord, 400 meter klimmen tot 5c.

Wat voor mij de mooiste route van het gebied was, is de ‘Voie Thamudique’ op de Djebel Rum. Het is niet echt een klimroute, maar toch meer dan een wandelroute. De lokale Bedouinen gebruikten deze route om tot op het topplateau van de berg te geraken om er te kunnen jagen op wilde geiten. Het is dus een zeer intuïtieve route waarbij je goed moet kijken naar de gemakkelijkste weg. Er dient veel geklauterd te worden (maximum 3c), maar dan zonder klimuitrusting. Deze route nodigt uit tot ‘slow climbing’. Elk op zijn eigen tempo, elk in zijn eigen gedachten verzonken, maar wel samen onderweg en samen op de top. Een top trouwens die eerder een immens plateau is, doorsneden door canyons en rotsspleten. Je waant je bijna op een rots-gletsjer. Hier en daar zijn er ingezonken plateaus vol zacht zand en waar zelfs struikjes groeien. Ideaal voor een bivak met kampvuur. In al die jaren dat ik al buiten slaap, blijft de nacht op deze top in het midden van de woestijn, onovertroffen op nummer één staan.

Beste periode voor een beklimming: van half oktober tot half april. Rond de kerstperiode kan het er zelfs té koud worden. November en februari zijn de absolute topmaanden. Vliegen op: Amman of Aqaba. Ter plaatse kun je een auto huren, of je regelt een taxi tot in Rum zelf. Als je vooraf een verblijfplaats hebt geboekt, kan je hen vragen om je op de luchthaven af te halen. In dat geval is Aqaba het dichtste, gemakkelijkste en goedkoopste. Verblijf ter plekke: Rum is een dorpje met meerdere campings en overnachtingsmogelijkheden. Er zijn genoeg winkeltjes en restaurantjes aanwezig. Maar het interessantst blijft het overnachten bij een inwoner die je elke ochtend en avond van lokale gerechten kan voorzien.

This article is from: