Rijnstreek Business - nummer 9 - november 2018

Page 48

Aangemaand De wetgever heeft ervoor gekozen om het moment waarop buitengerechtelijke kosten verschuldigd worden in de wet vast te leggen. Deze wetgeving wordt nu al enige tijd in de praktijk toegepast en er zijn er ook de nodige uitspraken over. Ik zal u niet vermoeien met alle verschillende manieren waarop het wetsartikel in de rechtspraak werd geïnterpreteerd, maar de Hoge Raad heeft eind 2016 vragen van lagere rechters beantwoord waarin de broodnodige duidelijkheid werd verschaft. De regeling komt kort gezegd op het volgende neer: Wanneer uw factuur in een business-to-business relatie onbetaald wordt gelaten is alleen het laten verstrijken van de betaaltermijn voldoende voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten. Wel moet de betaaltermijn redelijk zijn en moet de schuldenaar van deze termijn op de hoogte zijn. Dit kan door het vermelden van een betaaltermijn op de factuur, deze op te nemen in algemene voorwaarden of door het versturen van een brief of e-mail waarin de schuldenaar nog een (laatste) termijn krijgt om alsnog te betalen. Ook kan een betaaltermijn in een overeenkomst zijn vastgelegd zoals bijvoorbeeld bij huurtermijnen meestal het geval is. Indien de schuldenaar een consument is heeft de wetgever een nadere eis gesteld, namelijk dat de consument-schuldenaar nog veertien dagen de kans krijgt de rekening zonder bijkomende kosten te betalen. In de brief moet staan wat er gebeurt als de consument-schuldenaar de termijn laat verstrijken zonder te betalen, namelijk dat hij buitengerechtelijke kosten verschuldigd zal zijn, en de hoogte van deze kosten. De hoogte van de incassokosten is geregeld in een apart besluit en dit is voor consument-schuldenaren ook het maximale percentage. Voor business-to-business kunt u in uw algemene voorwaarden een afwijkend bedrag of percentage opnemen. Dit mag hoger zijn dan het consumentenpercentage en bedraagt ten minste € 40,00. Voor de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten maakt het niet uit of u de schuldenaar zelf aanmaant of dit door een gerechtsdeurwaarder laat doen. Wel luistert het juist formuleren van de zogenoemde “veertien-dagen brief” nauw en moeten ook de gevorderde incassokosten goed berekend zijn. Wij zijn graag bereid u daarbij te helpen.

Kiezen of delen: over privacy en box 3 heffing Een veel voorkomend advies aan onze DGA-klanten is dat het fiscaal voordeliger is om hoge spaartegoeden over te maken naar de eigen B.V. om daarmee belasting in box 3 te besparen. Voor DGA’s die hier geen moeite mee hebben, is er geen vuiltje aan de lucht. Voor een DGA die er niet op zit te wachten dat hij tijdens een verjaardagsfeestje wordt aangesproken op zijn bezit is dit een ander verhaal. In deze laatste situatie is het te overwegen om het vermogen in box 3 te laten zitten, zodat dit vermogen niet zichtbaar is voor iedereen. Samengevat kun je zeggen dat het hebben van privacy een prijskaartje heeft: het betalen van belasting in box 3. Uitgewerkt in een voorbeeld (heffing 2019): NIENKE KIMSMA Senior Belastingadviseur JAN@ Accountants & Adviseurs www.jan.nl

Voor ieder advies geldt dat je alles moet afwegen en daarbij is belastingbesparing niet altijd leidend. Door de komst van het UBO register (verwacht in voorjaar 2019) moet een DGA openheid geven over het aandelenbezit. Met de publicatie van de jaarrekening kan iedereen straks gemakkelijk uitrekenen wat er te halen valt bij de DGA.

MICHAEL PIJNENBURG Gerechtsdeurwaarder Buik & Van der Horst Gerechtsdeurwaarders www.buikvanderhorst.nl

48

RIJNSTREEK BUSINESS | NUMMER 9 | NOVEMBER 2018

• • •

Bij het storten van 1 miljoen in de BV (uit Box 3) Een vrijstelling van € 30.360 Bespaar je gemiddeld aan box 3 heffing € 12.407 (€ 969.640 * 1,24%)

Het blijft dus kiezen of delen! Want privacy heeft een prijskaartje van ruim € 12.000. n


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.