Aanmeldingen, adreswijzigingen en opzeggingen opsturen naar de ledenadministratie. Beëindiging van het lidmaatschap schriftelijk vóór 1 december van het lopende jaar. Ledenadministratie Altenatuur, Dr. van Vuurestraat 76, 4271 XH Dussen.
OMSLAG:
Omslagontwerp door Jan van Haaften
Altenatuur heeft sinds 1-1-2011 de ANBI-status Het dossiernummer is: 77688 en het fiscaal nummer: 810362454
Deze plant is een nachtbloeier. Jammer voor ons! ’s Avonds en ’s morgens zie je even z’n bloemen.
Zwavelgeel. Prachtig. Z’n forse verschijning siert Europa al weer 400 jaar. Want toen geïmporteerd uit Virginia VS. Nu niet meer weg te denken uit wegberm, duinen en tuinen. De nachtvlinders zijn er blij mee want tot in november laat hij z’n bloemen zien. Na de bloei verschijnen langwerpige zaaddozen. De zaden erin zijn rijk aan onverzadigde vetzuren.
Te gebruiken tegen menige kwaal. De bladeren zijn langwerpig. Spits uitlopend. Verspreid aan een stengel, getekend met kleine rode knobbeltjes. Dat is de Oenothera erythrosepala of Grote teunisbloem. ❀ Haaften
L O R A
Redactioneel
Op de vraag hoe moet het Altenatuurtje 100 eruit gaan zien hebben we een klein comité gevormd en een avondje zitten brainstormen. Regelmatige schrijvers van zowel het eerste uur evenals die zich in de loop der tijd hebben aangediend zijn benaderd om iets op “papier” te zetten. En dan is het leuk om als redactie de kopij binnen te krijgen en te lezen hoe er wel of soms niet op de vragen, die als mogelijke leidraad zijn gegeven, is gereageerd. Motivatie om te schrijven is de behoefte van het samen delen met anderen, aandacht vragen voor…. of frustraties van je af schrijven en dan is het ook zo mooi om te lezen dat men het schrijven voor het Altenatuurtje steeds leuker is gaan vinden; aan kopij is dan ook geen gebrek!
Zo’n 20 jaar ben ik er nu mee bezig, we hebben leuke dingen aan u doorgegeven maar we moesten ook
triest nieuws brengen zoals eerst het abrupte overlijden van Ard Bout, bestuurslid en later Paul Furster, lid van de vogelwerkgroep, beiden kwamen om bij een verkeersongeval.
Zij maakten ook echt deel uit van die Altenatuurfamilie, waar Jaap het in zijn artikel over heeft.
Naast de speciale jubileumverhalen zijn er ook weer actuele zaken waar we uw aandacht voor vragen. We hopen 24 oktober a.s. op veel bezoekers als we het tweede deel van het Groene Geheim Giessen presenteren. Duurzame energie staat centraal, het programma van die dag vindt u op de middenpagina. Met een natuurvriendelijker bermbeheer wordt het een feestje voor het Hooibeestje (vlindersoort) in de polder, het zou toch geweldig zijn als we samen met de gemeenten, de boeren, het
Waterschap en de inzet van vrijwilligers dit kunnen realiseren. Een eerste aanzet is gemaakt, meer hierover in Johan’ s artikel. Wat het lid worden van Altenatuur aan leuke dingen heeft opgeleverd laat Henk Kraaijkamp weten, op de dag dat hij 65 werd.
En verder….Hoe het Altenatuurtje er over 100 nummers uit zal zien, geen idee of ik dan als een oud, met een rollator voortbewegend vrouwtje, voorzien van een Googleglassbrilleke me moet abonneren op het luisterboek van Altenatuur.’t Zou wel mooi zijn want dat betekent dat ik dan nog in blakende gezondheid op deze aardbol rondwandel en al onze inspanningen niet voor niets zijn geweest!
Ik ben trots op dit bijzondere nummer, de zo trouwe schrijvers en Jan die alles weer zo in elkaar weet te zetten dat we een blad hebben dat gezien en gelezen mag worden.
Iedereen dan ook dank voor haar of zijn bijdrage aan het tot stand komen van dit mooie jubileumnummer!
De kopij voor no 101 zou ik graag voor 1 dec. a.s. willen ontvangen.
Pia Stierman.
Redactieadres:
Pia Stierman
Bruigomstraat 12, 4251 EP Werkendam.
E-mail: fam.stierman@gmail.com
Berichten uit de mailbox van Altenatuur
18
Wulpenperikelen
20
De honderd met ..... als rode draad
46 36 deel 2
De dag waarop ik 65 ben geworden
• De middenpagina's met: pag. 1&2 Programma najaar 2015 pag. 3&4 Werkochtenden beheercommissie winterseizoen 2015 - 2016 pag. 4 Actie boekje Fort Giessen
In deze rubriek schrijft een van de bestuursleden een stukje over wat hem of haar bezig houdt of motiveert.
Van het bestuur
Margo van Beem
Alweer anderhalf jaar ben ik bestuurslid van deze mooie vereniging. Voor mijn gevoel groei ik er nu pas een beetje in. Inmiddels zijn we in deze setting aardig aan elkaar gewend. We weten wat we aan elkaar hebben, wat iedereen zo’n beetje doet en bezig houdt. Tijdens de bestuursvergaderingen zijn de discussies soms verhit en veel ideeën worden geboren. Vaak worden ze uitgewerkt en soms gaan ze een tijdje de ijskast in. We doen immers wat we kunnen, in onze vrije tijd. Rondom het bestuur hebben we ook verschillende actieve leden die ons ondersteunen. Vaak niet zichtbaar, maar wel heel belangrijk! Het valt mij wel op dat er nauwelijks jongeren actief zijn in onze vereniging. Is er geen interesse meer voor de natuur of de directe leefomgeving? Hoe kunnen we ze wel interesseren? Of is het zien en genieten van alles om je heen en het belang van een gezonde leefomgeving toch iets wat je pas op latere leeftijd ontwikkelt?
Als penningmeester heb ik de taak de financiën op orde te houden. Dit was niet direct de reden om in het bestuur van Altenatuur te gaan. De taak was vacant en ik denk dat ik dat wel kan. Ik probeer dat secuur te doen. Daarbij is het mooi om te zien dat leden soms naast de normale contributie nog wat extra doneren. Het zijn nooit hele grote bedragen, maar ik weet zeker dat deze leden heel goed door hebben dat het extra geld dat ze over maken goed besteed wordt. Misschien is hier ook wel de juiste plek om te vermelden dat Altenatuur een ANBIstatus heeft, wat belastingvoordeel voor donateurs kan opleveren.
Het geld van de vereniging in de gaten houden is een belangrijke taak, maar mijn echte passie ligt toch bij de natuur. Ik kijk graag naar alles om mij heen en voel altijd sterk de drang dit met anderen te moeten delen. Eigenlijk doe ik dat ook in mijn werk als tuinontwerper. “Wat heb je toch een mooi vak!” zeggen veel mensen tegen mij. En dat klopt! Als groenontwerper maak ik de directe leefomgeving van veel mensen veel prettiger. Inmiddels heb ik ook wel een klantenkring die bewust met duurzaamheid en natuur bezig is. In plaats van de tuin te verstenen, mogen de stenen er juist uit.
Ik maak niet alleen natuurrijke tuinen, ik wil mijn opdrachtgevers ook graag laten zien hoe mooi de processen in de tuin zijn. Het is prachtig als alles in de lente weer uitbot, maar het is ook prachtig als het herfst wordt en de bladeren door de pieren in de bodem getrokken kunnen worden. Elk diertje, elke schimmel, elke bloem heeft in het hele ecosysteem wel een plekje of een functie. Als je dat kunt waarnemen, is er altijd wel iets te zien om je heen. Natuur is overal! ❀
1 1 1 1
De honderd met .....
1
Johan Koekkoek
Het was zomer 1981, Ton Krootjes van sociaal cultureel werk Woudrichem nodigde 5 mensen uit voor de oprichting van een natuurclub. In ’t Verlaat in Almkerk werd een bestuur gevormd. Ik wilde alles zijn behalve secretaris. Na fundamentele weigeringen van de anderen zou ik die functie gaan bekleden tot we iemand anders gevonden zouden hebben. Er moest immers een verenigingsadres opgegeven worden: (voorlopig) Emmikhovenseweg 6A. Dat is tot op heden niet veranderd.
Om de doelstelling van de vereniging: aandacht voor natuur, milieu en mens inhoud te geven hebben we direct besloten een cluborgaan met een logo uit te geven. Mijn werkgever, het huidige Altena College werd om hand en spandiensten gevraagd. Met name het stencilen van de eerste uitgaven vroeg veel aandacht. De schrijfprikkel werd aangeboord en operationeel gehouden tot op de huidige dag bij een behoorlijk aantal enthousiaste medeauteurs en mede-vormgevers. In de beginjaren werd er vlak bij onze school in Sleeuwijk een 20 ha grote griend met bulldozers
ontdaan van zijn rijke biodiversiteit. Hier werd wat mij betreft de kern van onze doelstelling met ‘voeten’ getreden. Het voelde bevrijdend als ik een stuk in het Altenatuurtje kon schrijven over deze wanprestatie van onze gemeentelijke overheid. Immers gemeente Werkendam wilde het vigerende bestemmingsplan met de status natuur voor dat gebied niet handhaven. Dat deze gebieden min of meer vogelvrij waren in die tijd, maakte dat het verwoorden van een natuur-zorg opvatting door velen als vijandig ervaren werd. Discussie met hen, die zogenaamd economisch vooruit wilden, leidde in die tijd nogal eens tot een conflicthouding. Vele jaren heb ik die grondhouding, in de gesprekken over de natuur buiten onze vereniging, zo gevoeld. Ook onze visie op milieu in de jaren tachtig van de vorige eeuw en dan met name het wegwerpgedrag maakte dat schrijven in het clubblad alleen niet direct tot sprekende resultaten leidde. Bij de verhalen over de bedreigingen van het milieu door de mens werd echter ook de daad bij het woord gevoegd. Het Kringloopcentrum in
Almkerk is daar het meest sprekende voorbeeld van. Met name ook de aandacht voor de mensen die aan de rand van het economisch gebeuren terecht gekomen zijn, heeft geleid tot de ontwikkeling van het huidige - en we mogen misschien wel zeggen - een volwassen Kringloopbedrijf aan de Kerkstraat.
Begin jaren negentig start de discussie over de ecologische hoofdstructuur. De toon van de stukjes die ik schreef voor het Altenatuurtje veranderde. Er ging een golf van genoegen door mij heen toen wij een uitnodiging kregen om mee te discussiëren over de inrichting van de Alm. Ook aan de begrenzing van het buitendijkse deel van de Struikwaard bij Giessen / Rijswijk hebben we ons steentje bij kunnen dragen. Het besef dat natuur een belangrijke rol speelt bij het rendabel maken / houden van ons landschap was niet alleen meer de toonzetting van zogenaamde natuurliefhebbers in de discussie, maar veeleer ook van beleidmakers en beleid handhavers. Dat het Pompveld als een Natura 2000 gebied een stevige
1 1 1 1 1 1
1
1
1
uitbreiding ondergaan heeft, is daar een concreet voorbeeld van.
Mooi is het als er aandacht is voor waterberging, om plensbuien het hoofd te bieden. Maar toch. Echte zorgen drijven boven bij de gedachte aan aardbevingen en zeespiegelstijging maar vooral ook bij de gedachte aan de grote ‘Graasdruk’ en de voortdurende chemicalisering van de landbouw. De zwakste schakels draaien op voor het gelag van het overmoedig consumeren.
Machthebbers, zij die gaan over het openen en sluiten van de portemonnee, kunnen binnen de democratie maar moeilijk in bedwang gehouden worden. De coöperatieve organisatie van belangen binnen lokale gemeenschappen krijgt (voorlopig nog) te weinig support van het goedwillende deel van de samenleving. Als ik dan ook nog even
vooruit mag blikken naar nummer 200 dan ervaar ik in een oogwenk de grote stap van de Remmington, met een weigerachtige e-poot, via de commodore met de inkjetprinter naar mijn hedendaagse HP Intel met de zojuist gedownloade windows 10 versie. Digitaal verzenden van de kopij behoort tot de gewoonste zaak van de wereld. Hoe snel kan het gaan. Over zo’n 30 jaar zal de digitale uitwisseling van data tussen coöperatief georganiseerde belangenorganisaties zoals natuur-agrarisch-energie - voeding -transport - zijn volwassenheid naderen. Schriftelijke samenvattingen worden dan op aangenaam niveau gepresenteerd. Prikkels voor verbeteringen van natuur en landschap zullen ook dan nog regelmatig een belangrijk deel van het 64 pagina’s tellende Altenatuurtje beslaan. ❀
Remmington
Muurrouw
Jaap van Diggele
Op zondag zeven juni stond ik in de tuin. Het was prachtig weer en er vloog een donker insect langs me heen waarvan ik in eerste instantie dacht dat het een nachtvlindertje was. Toen het dier op de muur was geland zag ik dat het een forse vlieg was met zwarte vleugels die als bij een deltavlieger op zijn lijf stonden. Ik stopte hem in een buisje en ging zoeken in mijn Tirion insectengids. De soorten die per groep in een algemene insectengids worden afgebeeld zijn maar een fractie van de geweldige soortenrijkdom aan insecten in ons land. Volgens de inleiding van de gids “worden alle belangrijke families behandeld, tenzij de insekten te klein zijn”, dat geeft dan weer moed. Mijn insect (moderne spelling) was niet te klein naar mijn mening, nu maar hopen dat hij tot een belangrijke familie behoorde! Bij de Vliegen en Muggen vond ik onder de familie Wolzwevers een plaatje van een soort die het wel eens zou kunnen zijn, met alleen een wetenschappelijke naam: Anthrax anthrax. Met deze naam kon ik verder zoeken op internet en daar wees alles erop dat ik de juiste naam had gevonden.
Het intikken van het zoekargument Anthrax op internet leek me niet zonder gevaar: was dat niet ook de naam voor miltvuur, de ziekte die door terroristen in de VS in poedervorm is verspreid via brieven? Voor je het weet sta je geregistreerd in de database van een Amerikaanse inlichtingendienst. Gelukkig bleek op internet dat de voor terreurdoeleinden gebruikte ziekte anders wordt gespeld: Antrax zonder ‘h’, althans in het Nederlands. Anthrax is het Griekse woord voor houtskool, ons woord anthraciet is ervan afgeleid.
Bij miltvuur verwijst het naar de zwarte zweren die deze ziekte veroorzaakt. Het tautonym (een wetenschappelijke naam waarbij genusnaam en soortnaam gelijk zijn) Anthrax anthrax, wil dus zoiets zeggen als ‘houtskoolachtig houtskool’. Minder gevaarlijk maar zeker zo mooi bleek de Nederlandse naam van mijn vlieg: Muurrouwzwever. Hij zit op de muur, hij is zwart in de rouw en hij vliegt zwevend, kan het toepasselijker? Deze naam moet van recente datum zijn want mijn insectengids vermeldt hem niet.
De muurrouwzwever parasiteert op solitaire bijen, met name metselbijen, en zo kwam hij in m’n tuin terecht. Ik inspecteerde mijn nietige bijenhotelletje dat ik ooit bij het biodiversiteitspakket van de gemeente Woudrichem had ontvangen, en warempel daar zat er nog een tweede exemplaar, waarschijnlijk net uit de pop gekropen. Een veel voorkomende soort in bijenhotels is de Rosse metselbij die een rijtje kamertjes maakt in bijvoorbeeld een bamboestengel. In ieder kamertje legt hij een ei met een stuifmeelvoorraad.
foto Naturalis
De kamertjes worden afgesloten met een kleiwandje (vandaar metselbij). De muurrouwzwever zit op de loer bij een broedgang waar de metselbij aan het werk is en stopt zijn eitje in een broedkamertje. De larve van de muurrouwzwever wacht tot de metselbij-larve zich maximaal heeft ontwikkeld en kruipt bij de zich inspinnende bijenlarve in de cocon. De bijenlarve wordt geheel opgegeten en de rouwzweverlarve verpopt zich in het volgend voorjaar, boort zich naar buiten en vliegt uit. Tegen sluipwespen verweert de metselbij zich heel slim door het voorste kamertje in de buis leeg te laten. Een met haar lange legbuis zoekend/borend sluipwespvrouwtje vindt achter het eerste gemetselde ‘muurtje’ dus geen bijenlarve om haar eitje in te leggen. De muurrouwzwever pakt het beter aan, naar schatting 20-30% van de bijenlarven wordt geparasiteerd. Het mag duidelijk zijn wie hierdoor echt in de rouw is. ❀
1
De honderd met .....
André van den Berg
Waarom ben je gaan schrijven in het Altenatuurtje?
Om meer samenhang binnen onze vereniging te krijgen door informatie en gedachten uit te wisselen ben ik in het Altenatuurtje gaan schrijven. Daarnaast was het niet onbelangrijk dat het Altenatuurtje ook buiten de vereniging gelezen werd zodat ik ook buiten de vereniging wat invloed kon uitoefenen. Het derde punt was dat ik soms mijn frustraties van me af kon schrijven en wat later, het schrijven steeds leuker begon te vinden.
In de jaren tachtig was de aandacht voor natuur en milieu in onze maatschappij nog zeer gering. Zo was het in die tijd niet gemakkelijk uit te leggen hoe prachtig de natuur was en hoe belangrijk een goed leefmilieu voor ons allen is. Je werd min of meer uitgelachen. Zo herinner ik me bijvoorbeeld de persoonlijke gesprekken met het toenmalige waterschap en gemeente uit die tijd nog heel goed. Men begreep soms echt niet waar je het over had. Dat is nu gelukkig anders geworden. Door niet als lid in het bestuur te
willen toetreden heb ik me buiten Altenatuur, bijvoorbeeld in de pers, altijd vrij kunnen uitlaten zonder dat Altenatuur daar direct bij betrokken raakte of schade ondervond. Dat werkte goed.
Welk stuk deed je het meest? Kwam uit je hart?
Gelukkig heb ik alle Altenatuurtjes nog op volgorde in de kast liggen en kan ze dus raadplegen.
Met natuur heb ik meer warmte, euforie en passie. Met milieu voert de verontwaardiging, ongeloof en boosheid vaak de boventoon. Maar
het is voor mij moeilijk te zeggen wat nu het meest uit mijn hart kwam. Gelukkig ben ik gezegend geweest met een groot aantal bijzondere ogenblikken en waarnemingen, daar schreef ik tot mijn verbazing nu ik terug kijk redelijk vaak over. Met name de ontmoetingen met zoogdieren heb ik met veel passie beschreven, maar ook de meningen over milieuproblemen heb ik, voor sommigen misschien een beetje te scherp, altijd goed kunnen ventileren.
Om op de vraag terug te komen
denk ik dat het stukje 'Ecologisch besef ontbreekt' in nummer 81 niet het leukste verhaaltje is maar wel de kern van de natuur- en milieu problemen raakt.
Zijn jouw ideeën over natuur veranderd?
Mijn ideeën over natuur zijn wel wat veranderd, naarmate kennis en ervaring zijn toegenomen zijn de ideeën mee gegroeid.
De wereld om ons heen is ook sterk veranderd, men (een flink aantal mensen, misschien niet eens de helft) is zich bewust geworden van de noodzaak het leefmilieu en flora en fauna te verbeteren. Uit internationale conventies is Europese regelgeving voort gekomen zoals: de habitatrichtlijnen, vogelrichtlijnen (Natura 2000 gebieden), kaderrichtlijn water, Conventie van Bern en het biodiversiteitsverdrag. Deze zijn zoals al is gebleken noodzakelijk en ' een stok achter de deur'. Het vormt een van de grote successen waar de natuurbeweging voor heeft gezorgd!
Een natuurbescherming die grens overschrijdend is, is een van de grootste voordelen van één Europa.
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
Waar maak je je zorgen over?
Dat boven genoemde Europese wetgeving onder invloed van bepaalde landen, waaronder Nederland afgezwakt gaat worden, terwijl de eerste verbeteringen aan bijvoorbeeld de Habitats nog niet zijn afgerond (het verbeteren van de zogenaamde Natura 2000gebieden). Van de 804 Europese natuurgebieden verkeert 77 % in slechte staat. Met de amfibieën en reptielen gaat het zelfs wereldwijd slecht en ook een derde van de Europese vogels is nog steeds bedreigd. Er is dus nog veel te doen, zeker nu we ook met klimaatsverandering te maken hebben en de wereldbevolking alsmaar toeneemt. Dicht bij huis maak ik me het meest zorgen over het feit dat de natuur steeds verder onder druk komt te staan. Aan de tekentafel ziet de overheid het boerenland als natuur. De meeste van ons beschouwden vroeger het agrarische deel van Nederland nog als half natuurlijk. Denk maar aan de bloemrijke hooilanden, meidoornhagen, de weidevogels enzovoort, maar die zijn nu zo goed als verdwenen. In deze tijd is de agrarische sector voor de natuur juist een beperkende
factor geworden, een industrie met weiden vol raaigras van een soort. Onze boeren zijn heel begrijpelijk met hun tijd mee gegaan. Wanneer ik soms aan buitenlandse kennissen vraag wat ze dan zo mooi vinden aan Nederland noemen ze die groene 'biljartlakens' als eerste(!!).
Juist uitgesproken dat deel van Nederland dat, ecologisch gezien,
steeds minder waard is. Buiten de natuurbeweging zal ook de gemiddelde Nederlander zo denken. Vooral als er ook nog een paar koetjes in de wei staan zien ze dat toch als belangrijke natuur vrees ik. Het is wel mooi voor de mens, maar goede natuur hoeft helemaal niet mooi te zijn.
Natuurlijk doet het Land van Heusden en Altena het niet zo slecht. Door weidevogelbescherming en goede contacten met boeren zijn mooie resultaten behaald.
Toch is het net of Nederland steeds kleiner wordt doordat de druk die de moderne mens op de natuur legt als maar toeneemt. Daarom ben ik bang dat op een paar reservaatjes na, plus de zogenaamde Nationale (recreatie)Parken er op den duur steeds minder natuur over blijft. Wanneer het economisch slechter gaat laat de overheid de natuur als
Hoe zou nummer 200 er uit zien?
eerste vallen, zo is vaak gebleken. De meeste natuurbeherende instanties zoals SBB, de Landschappen, Natuurmonumenten e.a. zitten krap bij kas en proberen zoveel mogelijk mensen hun gebied binnen te lokken om spelletjes te doen, te sporten en survival tochten te ervaren. Natuur is een kwestie van geld en draagvlak geworden. Een steeds groter wordend leger vrijwilligers moeten allerlei taken overnemen. Het is een hype aan het worden. Of we hiermee op de goede weg zijn is maar de vraag.
Het is de vraag of ons 'Altenatuurtje' dan nog op de leestafel ligt. Tegen de tijd dat nummer 200 uit komt zijn we vermoedelijk helemaal gedigitaliseerd en lezen we alleen van schermpjes. Dat is jammer want het blad ziet er steeds beter uit. Qua inhoud en verwachtingen van onze natuurbeschermingsvereniging ben ik positief.
De vereniging is in kwaliteit gegroeid. Met name de vogelwerkgroepen, het Kringloopcentrum en de aanpak van de energieproblemen scoren buitengewoon hoog.
Verder lopen er binnen de vereniging meer 'steunpilaren' rond dan vroeger.
1 1 1 1
Omdat ik nog steeds actief ben met flora en fauna, ook buiten het Land van Heusden en Altena, ' vraag ik mezelf soms af waar ze het beter doen? ….ik zou het niet weten'. Dus ben ik trots op Altenatuur!
Nummer 200 zal ik niet meer meemaken maar ik heb er alle vertrouwen in dat onze vereniging nog veel goeds brengt voor de natuur in onze omgeving! ❀
Berichten uit de mailbox
van Altenatuur
Een e-mail van Ab Helderman uit Wijk en Aalburg
Besten, Wij beleefden zondag 23 augustus een geweldig avontuur. Mijn vrouw Els stond die zondagmorgen in onze tuinmidden in een woonwijkje in Wijk en Aalburg - ineens oog in oog met een jong reekalf. En prachtig jong beestje. Maar wat doe je dan? Kan dat blijven zitten? Waarom midden in een woonwijkje? Waar is de moeder? Wij aan het bellen en uiteindelijk stond er een boswachter op de stoep van het Brabants Landschap. Zijn conclusie: het is een jong vrouwtje en het zal een week of 4 tot 8 oud zijn. Misschien is de moeder in de buurt. Ze heeft het hier dan achter gelaten. Met een fiepfluit probeerde hij de moeder te roepen maar dat leverde geen reactie op. "Maar het is bronstijd” , was
zijn toelichting en dan gaat moeder op stap. "Ze zal haar kalf vanavond wel ophalen” , lichtte hij verder toe. En, “als ze morgen niet weg is, dan is moeder misschien wat overkomen.
Bel dan nog een keer en dan zullen we zien hoe verder” .
We hebben die dag genoten van het jonge dier. Gekeken en foto’s gemaakt. Vaak lag ze onder de coniferen in de schaduw, maar regelmatig liep ze de tuin in om te eten van rozenstruiken en andere planten. Ze kwam redelijk dichtbij en was rustig en zeker niet al te schuw.
Toen het donker werd lag ze onder de coniferen en de volgende ochtend was het kalf vertrokken. Prachtig.
Ik voeg wat foto’s bij.
Met vriendelijke groet,
Ab Helderman
..... Het verhaal heeft nog een staartje. Gisterenmiddag (26 augustus) zat het kalf wederom in de tuin. Achternagezeten door kinderen uit de buurt zocht het beestje onze tuin weer op. Daar heeft ze de rest van de dag onder wat planten beschut gelegen. Vanmorgen zat ze er nog. We hebben de boswachter weer gebeld en die kwam om het beestje te vangen. Er zal iets met haar moeder gebeurd zijn. Ze zal worden uitgezet in Lunetten bij Vught. Dat is een redelijk beschermd afgesloten gebied. Daar moet ze het alleen kunnen redden, werd ons verteld.
Met vriendelijke groet,
Ab Helderman
1
1 1
De honderd met .....
Ernst-Jan
van Haaften
Inmiddels al ruim 16 jaar geleden. Het was 24 augustus 1999 toen er een Zwarte heidelibel vloog in Sleeuwijk. Op diezelfde dag liep ik daar ook met m’n fototoestel en wist die onopvallende, kleine zwarte libel vast te leggen. Welke soort het was? Daar had ik geen idee van. Na het nodige speurwerk kwam ik achter de naam en was mijn interesse gewekt. Ik werd aangespoord om er een stukje over te schrijven voor het Altenatuurtje (nr. 53). Al snel zag ik weer andere libellensoorten. Een nieuwe hobby was geboren.
8000 waarnemingen!
De jaren erna lukte het om een steeds meer soorten in onze regio te vinden. Samen met andere Altenatuurders werden meer en meer waarnemingen verzameld. Hiermee is de verspreiding van alle soorten inmiddels goed in beeld gebracht. Alleen al van de 41 libellen in de regio zijn er vanaf toen al ruim 8000 waarnemingen vastgelegd. Het is erg mooi om daar ontwikkelingen in te zoeken en herkennen. Soorten kunnen komen en gaan. Vroege glazenmaker en Smaragdlibel zijn zeer sterk toegenomen. Zwervende
1
pantserjuffer en Beekrombout hebben we al jaren niet meer gezien. En de Zwarte heidelibel? Dat bleek achteraf toch een toevalstreffer. Na die ene in 1999 zijn er in de 16 navolgende jaren nog slechts 8 van gezien.
Onderzoeksinstituut Altenatuur
Ook van andere soortgroepen worden door Altenatuur-leden enorm veel gegevens verzameld. Zeker bij weidevogels, steenuil en kerkuil wordt dit gekoppeld aan de bescherming ervan. Dat is natuurlijk het mooiste: het resultaat van de eigen inzet meten aan de soorten waar je het voor doet. Bij andere soorten is dat vaak lastiger. Voor dagvlinders, vissen, amfibieën en sprinkhanen is het moeilijk om concrete maatregelen te nemen waar je het effect direct van kan meten. Toch heeft het verzamelen van gegevens daarbij zin! We leggen vast welke soorten er voorkomen en welke niet. We komen te weten met welke soorten het goed gaat en welke dreigen te verdwijnen. Zo houden we een vinger aan de pols van de natuur in eigen streek. Voor mij is dit een van
de belangrijkste taken van een lokale natuurbeschermingsvereniging als Altenatuur.
Een blik in de toekomst…
In het voorjaar van het jaar 2050 verschijnt Altenatuurtje 200. De redactie heeft besloten er een themanummer '50 jaar libellenmonitoring in Altena' van te maken. Het bevat diverse artikelen over de ontwikkelingen van de libellenfauna in de regio. De soortenlijst is al toegenomen tot 48 soorten. Het hoofdartikel beschrijft de spectaculaire terugkeer van de Groene glazenmaker, die weer boven de met Krabbenscheer gevulde poldersloten vliegt! Mooie grafieken staan bij een artikel over de toename van diverse zuidelijke soorten. Door de klimaatontwikkeling zijn Zuidelijke heidelibel (verschenen in 2021), Gaffelwaterjuffer (2025) algemeen voorkomende soorten geworden, maar het hoogtepunt vormt de vestiging van de Witpuntoeverlibel in 2043. Slechts een kort stukje gaat over een bijzondere waarneming van de Zwarte heidelibel, die in Altena nog altijd erg weinig wordt gezien, maar uitgerekend in dát jaar weer voorbij vliegt. ❀
1 1 1 1 1 1
Wulpenpullenperikelen
Linda van Zwet
Het is zondagavond 14 juni 2015 als de telefoon gaat, het is Len Bruining. Len vertelt dat de volgende dag veel boeren tegelijkertijd zullen gaan maaien op de percelen waar een uitgesteld maaien pakket op zit, terwijl er nog heel veel jonge vogels zijn vanwege het late broedseizoen. Er zijn dus behoorlijk wat vrijwilligers op diverse locaties nodig om te voorkomen dat er jonge vogels uitgemaaid gaan worden en Len doet haar uiterste best om alles met voldoende mensen rond te krijgen. Aangezien we nog een vakantiedag hebben, besluiten Perry en ik de plannen voor een dagje naar België uit te stellen en mee te helpen.
Perry en ik mogen tussen de Waterkering en de Heusdense brug aan de slag. Met Anja Popelier op de achtergrond met instructies en als vraagbaak, zorgen we dat we al bij het perceel zijn voordat de boer gaat maaien. We lopen het gehele perceel af en merken dat er achterin alarmerende oudervogels zijn. Zoals we eerst begrepen, zal alleen dit gedeelte bij de waterkering gemaaid gaan worden, het gebied is een onoverzichtelijke lappendeken. Maar al snel blijkt dat vrijwel het hele gedeelte tussen kering en brug gemaaid zal gaan worden. Het belooft een lange dag te worden. De boer heeft een stagiair bij zich, een jonge boer uit West-Brabant die het maaien voor zijn rekening zal nemen. Ik mag mee op de trekker terwijl Perry alles bekijkt vanaf de dijk. Dankzij de arendsogen van de jonge boer die mooi zicht heeft op zijn maaistrook, kan ik voor de maaier 2 heel jonge pullen weghalen. Het is inmiddels 12 uur geweest, wanneer er nog een kwart van het perceel gemaaid moet worden.
Perry belt met Anja: “Hoe lang kan je jonge wulpen eigenlijk zonder eten in een mandje houden?” Aangezien het perceel grenzend aan de vindplaats van de jonge wulpen nog gemaaid moet worden, zal het lang duren voordat de wulpjes teruggezet kunnen worden. Anja geeft aan dat vanwege de duur en warmte gewaakt moet worden voor uitdroging en er eigenlijk wat water zou moeten worden gegeven. Daarnaast zou bijvoeren geen verkeerd idee zijn. Maar hoe?
We besluiten de wulpjes heel voorzichtig met een pipetje water in de snaveltjes te geven. Vogels hebben verschillende manieren van drinken, maar de meeste vogels scheppen wat water in hun ondersnavel, waarna ze het voorzichtig doorslikken.
Nu is het dus zaak om slechts een weinig water op de ondersnavel te laten lopen, zonder dat het de keel al inloopt. Dan het kopje loslaten en het wulpje zelf laten slikken. De wulpjes laten het goed toe en krijgen ieder zo wat water binnen.
Als voer besluiten we wat gedroogde meelwormen in de box te strooien en daarnaast nog wat dode vliegen en levende pissebedden. Het is afwachten wat er van komt.
In de loop van de middag voegt Paul Raams, die oorspronkelijk elders in de uiterwaarden wulpen aan het redden was, zich bij ons. Hij rijdt het laatste stuk van het eerste perceel mee met de boer, terwijl wij ons bekommeren over de kleine wulpjes.
De kaarten die Paul bij zich heeft, geven een goed beeld van de percelen. Een smalle strook het dichtst bij de brug zal pas 1 juli gemaaid gaan worden, krijgen we via Anja te horen. Dat is dus de beste plek om de pullen weer los te laten wat we in overleg met Anja ook besluiten om meteen te gaan doen. Want het zal avond zijn eer de boer klaar is met maaien.
We gaan de kuikens zo ver mogelijk weg van het maaien bij de brug uitzetten en proberen de ouders mee te lokken, een hele klus, want de afstand die overbrugd moet worden is toch zeker tweehonderd meter. Oudervogels en jongen hebben steeds contact met elkaar door naar elkaar te roepen. Het is een indrukwekkende communicatie. Zodra de jongen de ouders zien vanuit het mandje met doorzichtig plastic van boven, wordt er geroepen waarna er een reactie van de ouders volgt en de jongen weer roepen. Maar zien of horen de jongen de ouders niet, dan zijn ze ook vaak stil. We willen geen risico van gestoorde communicatie lopen en nemen de geluiden van de roepende jongen op met Perry’s telefoon. Met opgenomen geluiden van de jengelende pullen en natuurlijk met het mandje met de twee wulpen zelf die als ze hun ouders zien en horen ook weer beginnen te roepen, starten we op het punt waar we de pullen hebben gevonden en waar de ouders nog steeds rondvliegen. We laten jongen en oudervogels contact maken en beginnen te lopen door het nog te maaien gras naar de strook vlak bij de brug terwijl de trekker even weg is. Al die tijd
laat Perry het geluid via de telefoon horen, ook als de kleine wulpjes even hun snavel houden vanwege de spanning of vermoeidheid. Er komt wat op je af als donskuikentje!
Het lijkt te lukken en inmiddels vliegen er meer alarmerende vogels rondom ons en dus zijn wij in de veronderstelling dat de ouders mee zijn gekomen.
Aangekomen in de strook bij de brug laten we nogmaals contact maken. Ik pak het eerste pulletje uit het mandje en bemerk dat deze een reactie krijgt van een grote vogel nadat er geroepen is. Dat is voor ons het teken dat het goed is en we laten beide kuikens vrij in het lange gras.
Teruggekomen op de dijk horen wij van Paul dat het toch niet gelukt is, we zien de twee oudervogels weer in het gemaaide deel staan. Wat een schrik en teleurstelling. We troosten ons aan de gedachte dat de pullen nu in ieder geval weer zelfstandig op zoek kunnen naar eten en hopen dat het toch nog goed komt. Kijkend naar de lege transportbox valt ineens op dat er geen meelworm
meer tussen het stro ligt. Ook geen vlieg of pissebed is meer terug te vinden, terwijl er onmogelijk iets uit het mandje gevallen kan zijn! Gelukkig toch weer iets gunstigs dus!
De stagiair is inmiddels terug om na een tankbeurt en het verwisselen van de messen het maaien te vervolgen. Ik ga weer mee op de trekker en Paul en Perry doen nog verwoede pogingen om de wulpenouders naar de jongen te sturen en te lokken, maar tevergeefs. Een allerlaatste poging doen we als de jonge boer om 19.00 uur naar huis is gegaan, ondanks dat nog niet alles gemaaid is. Er is nu geen herrie van de trekker meer, dus we hopen dat we met de geluidsopnames toch nog de vogels zullen kunnen meelokken. Maar het zit niet mee, de vogels zijn vastbesloten op het gemaaide veld te blijven bovendien staat de wind verkeerd, de geluiden waaien de andere kant op. Uiteindelijk gaan ook wij maar naar huis, waar we via mailcontact over onze belevenissen door Anja worden gerustgesteld. Het kan zijn dat de ouders later alsnog hun
kuikens terugvinden, maar het kan ook go zullen worden door het andere wulpenpaar dat een week eerder in dat grasland was gezien met net zulke jonge kuikens. Daar hopen we dan maar op. Die nacht hoor ik mijn bed nog het doordringende geluid van de roepende jonge wulpen door mijn hoofd heen gaan.
De volgende morgen gaat het maaien echter weer verder, in het te maaien gedeelte het dichtst bij de brug lopen de meeste wulpen. Perry hoeft gelukkig ‘ s middags pas te werken en meldt zich bij de boer. Hij rijdt mee op de trekker. Vier bijna vliegvlugge jongen worden dit keer gevangen, maar ook een hele jonge pul, die houdt Perry onder zijn jas, er is inmiddels geen box of doos meer voorhanden. Het pulletje slaapt heerlijk rustig in zijn hand terwijl de trekker verder rijdt.
De mannen van de Genderense loopgroep staan inmiddels op de dijk op de
uitkijk.
Dick, Wim en Frank helpen mee een mogelijke 6e pul te zoeken die voor de trekker het nog te maaien hoge gras ingedoken lijkt te zijn, maar er wordt niets meer gevonden. Als het maaien gedaan is, worden alle pullen in het hoge gras losgelaten.
Woensdagavond zie ik, als ik over de Heusdense brug van mijn werk terugkom, dat het gras gerugd is en het hooi al in grote rollen geperst wordt. Tussen de ruggen lopen jonge wulpen. Ik spoed mij huiswaarts zodat Perry en ik na het avondmaal voor de zekerheid nog even bij de brug kunnen gaan kijken. We twijfelen wat we moeten doen, de jongen lopen vrolijk tussen de ruggen, maar als er gevaar dreigt wanneer een reiger of roofvogel langskomt, dan duiken ze in de hooiruggen. Wat zouden deze jonge wulpen doen bij de dreiging van een trekker en persmachine?
We bellen Rinus Punt voor goede raad en daad. Rinus sluit zich bij ons aan en
samen twijfelen we verder. Ingrijpen of niet? Maar er wordt voor ons besloten. De loonwerker stopt om 22.00 uur met zijn werkzaamheden, de tussen de ruggen wandelende jonge wulpen lopen dus geen gevaar meer. De loonwerker vertelt dat hij de volgende dag rond 10.00 uur weer verder gaat met persen van het hooi.
Donderdagochtend belt Rinus met de mededeling dat de loonwerker al vroeg bezig is, Paul, Rinus en wij verzamelen ons donderdagochtend bij de brug om te constateren dat er een trekker stilstaat in het land zonder iemand in de buurt. Na het bellen van de boer blijkt dat het hooi te nat is geworden door de bui van woensdagnacht, de loonwerker zal later op de dag pas weer verder gaan.
In de loop van de middag staan we daarom wederom bij de brug, de machine is al weer hooirollen aan het maken, maar staat door mechanisch malheur ook
diverse keren stil. De wulpen lopen gelukkig op een ander gedeelte tussen de hooiruggen.
Weer blijkt dat de bijna vliegvlugge wulpen in de hooiruggen duiken zodra er dreiging is. Het is dus niet denkbeeldig dat als de trekker eraan komt ze dit ook zullen doen en dan eindigen ze in een hooibaal.
Het is door alle oponthoud afwachten wanneer de machine eindelijk aankomt bij de hooiruggen waar de wulpen rondlopen. Dat geeft ons de tijd om alle pullen één voor één weg te vangen als ze zich drukken op een hooirug. Echt makkelijk blijkt het vangen niet, de wulpen weten zich bijzonder goed te drukken in de hooiruggen. Toch lukt het ons om 3 pullen te vangen en in een mandje te bewaren. De vierde duikt uiteindelijk zelfstandig de wei met het hoge gras in.
Wij moeten helaas weer aan het werk voor de baas, maar Paul en Rinus zetten aan het eind van de middag de pullen in het hoge gras uit, veilig een eind weg van de machine die bijna klaar is met persen.
Maandagochtend 29 juni tref ik Paul toevallig in een supermarkt. Hij is gebeld door Anja met de vraag om de laatste nog staande percelen gras te monitoren.
Op 1 juli zullen ook deze percelen gemaaid gaan worden, dus het is handig om te weten wat daar nog zal kunnen zitten. Paul had twee dagen eerder nog staan kijken vanaf de dijk en op de gemaaide percelen oudervogels gezien met vier grote jongen. Dat zouden de geredde donspulletjes van 15 juni kunnen zijn geweest, inmiddels twee weken verder! We besluiten om ’s middags met ons drieën de laatste graslanden door te lopen. Het gras staat inmiddels tot aan mijn oksels. We lopen het land af van de dijk tot aan de Bergse Maas en horen niets meer en zien geen enkele wulp. De laatste familie is blijkbaar ook vertrokken.
De stilte en rust voelen heerlijk!
De honderd met .....
Rinus Punt
1 1 1 1 1
Op het verzoek van Pia om een terugblik en een toekomstvisie te schrijven heb ik positief gereageerd.
Het 100e Altenatuurtje: een mijlpaal om trots op te zijn. Zo heeft iedereen zijn steentje bij gedragen in mijn geval een veertje.
Dan ga je denken wat er allemaal geweest is in die jaren. Omdat alles ingepakt en opgeruimd is in verband met verbouwingen wordt het voor mij een heel karwei voor die grijze massa in mijn bovenkamer.
Welke verhalen in het Altenatuurtje, zeg maar die ik uit het hart geschreven heb, hebben op mij de meeste indruk gemaakt.
- Triest gebeuren met Paul Furster, mijn uilenmaat.
- Zo maar een meerkoet op de snelweg ....
- Een verhaal over reigers.
- Belevenissen met uilen.
Hoeveel tijd Altenatuur opgeslokt heeft is een aardig stukje van mijn vrije tijd; leuk als je terugkijkt waar je aan meegewerkt hebt in al die jaren.
Uilen(lessen op school), weidevogels, sterns, oeverzwaluwen, gierzwaluwen, reparaties fort, knotten enz. Steeds kwam er weer iets nieuws bij zoals schrijven in het Altenatuurtje; hoe begin je zoiets: Je maakt iets mee en dat wil je delen met anderen; mooie dingen maar ook trieste.
Het ongeluk van Paul hakte er wel in; we hadden samen nog zoveel willen doen. Alles stond nog in de kinderschoenen: uilenkasten, sternvlotjes. We wilden ook de witte vlek in het Land van Heusden en Altena veranderen.
Op een lezing in Geertruidenberg zei de spreker, dat er in het Land van Heusden en Altena geen bescherming was, gelukkig hadden we toen al een aardig gebied bezet, dat heb ik die spreker na de
lezing wel even verteld en als je nu ziet wat er allemaal door ons als natuurgroep gedaan is.
Terug naar Paul: hij liet een vrouw met 2 kinderen achter, die gelukkig nu hun draai goed gevonden hebben; zijn begrafenis was voor mij en ook voor de rest van de groep zwaar; gelukkig was er een lichtpuntje: een ijsvogel vloog met ons mee boven de sloot op weg naar het kerkhof; een stukje verwerking staat in Altenatuurtje nr. 59
De woorden die Arie sprak bij het graf waren woorden waar wij geen antwoord op krijgen. We hadden willen vertellen over visarenden, de kerkuil en de ijsvogeltjes, terwijl de dominee de laatste woorden sprak denk je daaraan. Nooit meer. Je hoort het roodborstje zingen, de houtduiven trekken weer vanaf de akkers naar het dorp Zij komen terug maar wij hebben een maat weggebracht die niet meer terugkomt.
1 1 1 1 1 1 1
1
Ook het stukje van de meerkoet op de A15, Altenatuurtje nr. 41, dat ik toen meemaakte met mijn vrouw Riet tijdens één van onze fietstochten.
Of het reigerverhaal in nr. 92, wat ik met deze vogel allemaal meemaakte en zag.
Ik vind het leuk om de stukjes te schrijven; het mooie, daar moet een ander maar over oordelen.
Optimistisch? Pessimistisch? Over de toekomst: nr. 200 van Altenatuur. Soms pessimistisch, dat alles maar betaald en vergoed moet worden; als je iets terug doet voor de natuur, die we al jaren uitgebuit en verziekt hebben, maar optimistisch, dat het toch een keer gaat doordringen, dat als we zo doorgaan er een puinhoop van maken; wat minder uitjes in de natuur, maar meer vrijwilligerswerk voor de natuur, dus nr. 200 (dan ben ik ook al een oudje als ik het
meemaak) zie ik positief. Misschien helpt het wel als je net als ik positief in het leven staat.
Elkaar helpen geeft zo’n goed gevoel zonder altijd die portemonnee te trekken.
Dus mensen probeer je steentje bij te dragen met de gave die je hebt: die hebben we n.l. allemaal!!
Wat mij betreft mag het Altenatuurtje op papier blijven; niet alles digitaal. ❀
1 1 1 1 1 1
Voor jou!
Jan van Haaften
Hallo jongens en meisjes,
‘ s Zomers ben je vast wel eens door een natuurgebied gelopen met veel gras. Behalve vogels hoor je dan ook veel andere geluiden. Want zeker als je jong bent zijn je oren nog supergoed en hoor je bijna alles. Ook heel hoge geluiden.
Misschien hoorde je tussen het gras dan wel eens een wekkertje.
Of het geluid van een locomotief. Je zag dan waarschijnlijk geen wekker of locomotief. Nee, dat geluid werd gemaakt door een sprinkhaan!
Omdat ze zulke aparte geluiden kunnen maken hebben sprinkhanen ook de leukste namen. Wekkertje en Locomotiefje noemde ik al, maar wat denk je van Snortikker, Krasser, Spitskopje of Zoemertje.
Hier zie hoe alle 'onderdelen' bij de sprinkhaan heten.
kop oog
antenne springbeen
voorpoot
achterpoot
vleugel
Voor het maken van de verschillen vioolspelen. Als st hun achterpoot o voorvleugels. Daa randjes of tandjes ze dan langs de vl ruw zijn en dan ko geluid. Doen ze d is het geluid hoge ze het langzame
middelste poot
Behalve dat sprinkhanen goed in het maken van geluiden zijn ook goede springers.
Net als alle insecten hebben z poten. Twee ervan ‘springen’ De achterste twee. Daar zitte grote spieren in, die de sprink kunnen lanceren als er gevaar dreigt of gewoon als hij weer eindje verder wil. Hij kan daar ook nog z ’ n vleugels gebruike
De vrouwtjes van de sprinkhanen hebben sabels. Je vindt ze aan het achterlijf. Bij de een zijn ze maar klein bij een andere juist groot. Zoals bij de Grote sabelsprinkhaan. Met die sabels boren ze een gaatje en leggen dan een aantal eitjes. Dat doen ze met diezelfde sabel of legboor.
Een paar jaar geleden zag ik een vrouwtje eitjes leggen tussen de straatklinkers bij mij in de tuin. Lekker warm voor de eitjes moest ze gedacht hebb ! M l l h itj i d d i l ntenstengels o
Het volgende jaar komen de eitjes dan uit en lopen er nimfen door de natuur. Die lijken al een beetje op een sprinkhaan maar zijn het nog niet. Ze hebben bijvoo Eerst aanta voord volwa sprink zijn.
De sprinkhaan kringloop
Wist je dat….
- sprinkhanen met korte sprieten alleen maar planten eten?
- sprinkhanen met lange sprieten ook dierlijk voedsel eten?
- ze zelf in veel landen door mensen worden gegeten omdat ze zo eiwitrijk zijn?
- Ze soms met miljoenen tegelijk een hele oogst van een boer kunnen opeten?
- als het gaat vriezen de sprinkhanen sterven? ❀
PROGRAMMA NAJAAR 2015
Activiteiten worden vooraf aangekondigd in de streekbladen. Let ook op de website voor eventuele wijzigingen: www.altenatuur.nl.
Noteer de data vast in uw agenda!
Zaterdag 24 oktober:
Groene Geheim van Giessen II: Schone energie. Aansluitend op de succesvolle Groene Geheim van Giessendag op 18 april over schone Natuur wordt Deel 2 van het Groene Geheim over energiebesparing en schone energie georganiseerd. Deze activiteit vindt plaats van 10 tot 16 uur op 2 locaties: op Fort Giessen en op en rond het gemeentehuis van Woudrichem. Er worden weer veel positieve krachten gemobiliseerd. Goede voorbeelden worden in het zonnetje gezet en wie de beslissing neemt om te investeren in verduurzaming kan dat ter plekke doen. Houdt voor de details in de gaten: Facebook Groene Geheim, websites Altenatuur en VMB, Twitter, krantenpagina's van de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem.
Dinsdag 27 oktober:
Het bodemvoedselweb - alle kleine beestjes helpen.
De Verenigde Naties hebben het jaar 2015 uitgeroepen tot internationaal jaar van de Bodem. Altenatuur wil hieraan graag aandacht besteden en heeft ‘humist’ Marc Siepman uitgenodigd om hierover een lezing te houden. Een humist is 'iemand met kennis van het bodemvoedselweb die met gevoel voor humus er alles aan doet de bodem te behouden en te verbeteren (en dus niet ten koste van de bodem elders)'. Humisme is leven met inachtneming van alles wat er onder de grond leeft. Tijdens deze lezing leer je daarover. Marc komt uit
Deventer en moet die avond met het openbaar vervoer weer terug. Vandaar dat we vroeg beginnen: om 19.00 uur. Plaats: Fort Giessen.
Zaterdag 7 november:
Altenatuur actief op de Landelijke Natuurwerkdag! Ook dit jaar doet Altenatuur weer mee aan de Nationale Natuurwerkdag. We gaan aan de slag in de griend op de Noordoever van de Alm bij Uitwijk. De bermen en houtopstanden langs het fietspad aan de Wijde Alm zijn eigendom van onze vereniging. Op de Natuurwerkdag hopen we de drie-jarige cyclus voor de griend weer af te ronden: de stoven worden afgezaagd en de takken worden oprgeruimd. We roepen leden en belangstellenden op om mee te doen op deze gezellige werkdag. Aanmelding graag via www.natuurwerkdag.nl (zoek onder provincie Noord-Brabant naar de locatie Wijde Alm in het LvHenA) zodat we weten op hoeveel deelnemers we kunnen rekenen. Voor gereedschap, eten en drinken wordt gezorgd. Werkkleding(-handschoenen) en laarzen aanbevolen. Na aanmelding via de site, ontvangt u een bevestiging van uw deelname. De natuurwerkdag vormt de start van het werkseizoen van de Beheercommissie. We hopen met een grote groep een flinke oppervlakte aan griend terug te zetten. Doet u ook mee?
Dinsdag 24 november:
Lezing over spinnen.
Herfst is spinnentijd. Overal zien we webben met grote spinnen daarin en buiten lopen we op veel plaatsen tegen spindraden aan. Op mistige ochtenden worden honderden kleine webbetjes in heggen en grasveldjes ineens zichtbaar door ragfijne dauwdruppeltjes. Altenatuur heeft spinnenkenner Peter van Helsdingen uitgenodigd om over deze fascinerende beestjes te vertellen. Wat zijn hun kenmerken en wat eten ze? Hoe vangen ze hun prooien? Welke families en soorten zijn er? Van Helsdingen was gedurende zijn hele professionele leven werkzaam bij Museum Naturalis met als specialisatie de systematiek van Spinnen. Inmiddels is hij gepensioneerd. Als autoriteit op het gebied van spinnen introduceert hij u deze avond in hun leefwereld. Aanvang: 20.00 uur. Locatie: Fort Giessen.
WERKOCHTENDEN BEHEERCOMMISSIE
-- WINTERSEIZOEN 2015 - 2016 --
De beheercommissie van Altenatuur zoekt voor de komende winterperiode weer vrijwilligers die een handje willen helpen bij het onderhoud van de natuurgebieden.
Deze werkochtenden vinden op iedere derde zaterdag van de maand plaats en duren van 8.30 – 12.00 uur.
De volgende Altenatuur-werkochtenden zijn gepland op:
Zaterdag 7 November: Natuurwerkdag
Plaats: Griend Noordoever Alm bij Uitwijk.
Parkeren: parkeerplaats langs de Alm aan de Poortweg (weg tussen Almkerk en Uitwijk).
Activiteit: Griend-onderhoud: opruimen wilgen- en essenhout. Zie verder informatie in activiteiten-agenda van de vereniging.
Zaterdag 21 november en zaterdag 19 december:
Plaats: Griend Noordoever Alm bij Uitwijk.
Parkeren: parkeerplaats langs de Alm aan de Poortweg (weg tussen Almkerk en Uitwijk).
Activiteit: Griend-onderhoud: opruimen wilgen- en essenhout. Op deze zaterdagen gaan we verder met de werkzaamheden waar op de natuurwerkdag aan begonnen werd.
Maandag 28 dec. (extra ochtend)
Plaats: Wijde Alm
Activiteit: onderhoud houtopstanden langs fietspad langs Wijde Alm (Noordoever). Verzamelen op parkeerplaats langs Wijde Alm, bereikbaar vanaf de Poortweg (weg tussen Almkerk en Uitwijk).
Zaterdag 16 januari:
Plaats: Fort giessen te Giessen.
Activiteit: onderhoud houtopstanden.
Wat we in februari, maart en april gaan doen zullen we in het volgende Altenatuurtje bekend maken. Materiaal is aanwezig maar heeft u zelf goed gereedschap dan is het misschien wel handig om dat mee te brengen. Houdt u er ook rekening mee dat het weer koud en nat kan zijn en dan zijn laarzen, regenkleding en werkhandschoenen geen overbodige luxe. Hebt u nog vragen over een en ander dan kunt u ons altijd bellen.
Graag tot ziens, met vriendelijke gro Namens de beheercommissie:
Jaap van Diggelen, (0183-402034) en Pia Stierman, (0183-505341)
Actie boekje Fort Giessen
Op het eerste Groene Geheim van Giessen, zaterdag 18 april jl. werd een uniek boekje over Fort Giessen gepresenteerd. Het is getiteld ‘Fort bij Giessen’ en geschreven door Kees van Maastrigt, voorzitter van de Archeologische vereniging. Het verschijnt in de serie ‘Hollandse Waterlinie Erfgoed’ waarin eerder boekjes over Fort Altena en Fort Bakkerskil verschenen. Het boekje beschrijft itgebreid de historie en de werking van ort Giessen. Daarnaast wordt een ondgang langs de gebouwen gemaakt en ordt de huidige educatieve functie van het rt belicht.
tenatuur wil dit boekje graag cadeau ven aan haar leden en als welkomstschenk aan nieuwe leden. Om portokosten besparen kunnen leden het gratis afhalen onze lezing-avonden, dat kan dus al op 27 ober of 24 november. Er is per lid 1 boekje chikbaar, een extra exemplaar kost 5 o.
Leuke actie van de redactie
Puzzel mee en ontvang een VVV-bon van €25,- van de redactie!
Stuur je antwoord voor 1 december 2015 op naar altenatuur@gmail.com. Onder de goede inzenders verloten we de VVV-bon.
1. Naar dit vliegend zoogdier zijn we dit jaar erg op zoek geweest bij Altenatuur.
2. Voor welke vogel is de Struikwaard dit jaar extra geschikt gemaakt?
3 Dit riviertje stroomt door het Land van Heusden en Altena
4. Welke witte watervogel wordt steeds algemener in Nederland?
5. Dit plantje bloeit bijna het gehele jaar.
6 Welke vlinder werd het meest geteld tijdens de tuinvlindertelling 2015?
Wiejarig is tracteert
7. Welke weidevogel werd veel gezien in de uiterwaarden bij Genderen?
Klimaatverandering
energiebesparing en schone energie
Goof van Vliet
Wat betekent dat voor het eiland Altena Biesbosch?
Een jaar lang zijn enkele mensen van Altenatuur en de VMB aan de slag onder het motto van ‘Het Groene Geheim van Giessen’ om zowel groen als schone energie te bevorderen. Dat proberen zij door zoveel mogelijk positieve krachten te mobiliseren. Met groen is het op 18 april jl. al aardig gelukt. Bijna 1.000 mensen en veel organisaties deden mee op Fort Giessen. Met energiebesparing en het versnellen van de invoering van schone energie (wind en zon) gaat het veel langzamer. Het gaat eigenlijk veel te langzaam. Op zaterdag 24 oktober en op sociale media spannen we ons samen met de drie gemeenten en de regionale energie coöperatie DEcAB in om meer snelheid te bereiken. In 2007 is de landelijke organisatie Urgenda opgericht door een aantal positieve krachten als transitiehoogleraar Jan Rotmans en Marjan Minnesma. Niet somberen over het klimaat maar op alle mogelijke manieren zorgen dat we de opwarming van de Aarde tegengaan. Het onderstaande stukje van de homepage op www.urgenda.nl zegt genoeg:
‘Klimaatverandering is reeds gaande en gaat sneller dan iedereen denkt. We koersen nu af op een temperatuurstijging deze eeuw van 4 tot 6 graden Celsius gemiddeld op aarde ten opzichte van 1850. Dat levert een onleefbare aarde op. Meer dan 190 landen hebben, gebaseerd op harde wetenschap, gesteld dat we de aarde niet meer dan twee graden kunnen laten opwarmen, omdat het daarboven catastrofaal wordt en niet meer in de hand te houden is. Als we die twee graden grens serieus nemen, zullen we binnen 20 jaar een radicale omslag moeten maken naar een energievoorziening die draait op 100% duurzame energie. Dat kunnen we, het is betaalbaar en levert innovaties, banen en een nieuwe vitale economie op. ’
Het goede van Urgenda is dat ze ook heel praktisch aan de slag is gegaan. Onder andere de inkoop van zonnepanelen maar ook de medewerking aan bijvoorbeeld het eiland Texel om over 10 jaar volledig duurzaam te zijn, of de medewerking aan een plan om de hele economie van Friesland circulair te maken. Het winnen van het geding tegen de Nederlandse staat om minstens 25% schone energie in te voeren is een bijzonder staaltje van resultaat gericht actievoeren geweest.
Begin december is de wereldwijde conferentie in Parijs over het klimaat. Marjan Minnesma wandelt in november van Utrecht naar Parijs.
Op dinsdag 3 november kunnen we meelopen met met haar van Gorinchem via Sleeuwijk en Werkendam naar het Biesboschmuseum. Ik loop mee, het zou een goed signaal zijn als ook vele anderen uit de streek mee zouden wandelen.
Op zaterdag 24 oktober kunnen allerlei goede voorbeelden van schone energie bezocht worden onder het motto ‘Een lichtje opsteken bij de buren’ . Dit kan bij bedrijven, woningen en maatschappelijke instellingen in Aalburg, Werkendam en Woudrichem. Je kunt je opgeven via www.altenatuur.nl of via Facebook Groene Geheim van Giessen. Houdt voor nieuws de website en Facebook in de gaten. In het gemeentehuis van Woudrichem is op 24 oktober veel meer praktische informatie te vinden over het isoleren van woningen, besparen op energie, investeren in maatregelen. welkom!
1
De honderd met .....
Jaap van Diggelen
1 1
Waarom ben ik gaan schrijven in het Altenatuurtje? Goede vraag, vergelijkbaar met de vraag waarom ik eigenlijk lid ben geworden van Altenatuur. De oprichting van Altenatuur bood mij als 22 jarige student biologie de kans om eindelijk eens met mensen die mijn passie deelden in onze streek aan de slag te gaan. Groeien in kennis van alles wat in ons mooie rivierengebied leeft. De oprichtingsvergadering heb ik beschreven in nummer 68 van dit blad, toen we 25 jaar bestonden. ‘We’ klinkt een beetje zo van één grote familie, en dat roept foute associaties op met een truttige omroeporganisatie. Neemt niet weg dat Altenatuur al vijfendertig jaar een belangrijk deel van mijn leven is en dat de groep Altenatuurders waarmee ik optrek toch een soort familie is geworden. Het op naam en in kaart brengen van de soorten organismen om ons heen en het samen genieten en delen van deze kennis is al die tijd een belangrijke, misschien wel de belangrijkste, drijfveer gebleven. Vanaf het moment dat ik mijn studie biologie begon, inventariseerde ik vogels en vlinders
in mijn geboortedorp Genderen en ik kon niet wachten om een stuk over de vlinders in en rondom het dorp in het allereerste nummer van dit blad geplaatst te krijgen. Het begin van mijn fascinatie voor natuur ligt echter veel verder terug. Bij de namen van kamerplanten en vogels in de tuin die mijn moeder me leerde. Bij alles wat ik aan levende have tegenkwam als ik met vader (Heit) in boomgaard en moestuin werkte. En niet in de laatste plaats bij het eindeloos turen in sloten en het vangen van kikkervisjes, stekelbaarsjes en salamanders. Dat dit niet ongevaarlijk was blijkt uit het feit dat ik als kleuter van de verdrinkingsdood ben gered door mijn oudste zus, nota bene uit de sloot achter ons huis aan de Doeverensestraat. Na een wat onregelmatige start verschijnt het Altenatuurtje al jaren met een vaste regelmaat van drie nummers per jaar, waardoor we nu na ruim 34 jaren nummer honderd uitbrengen. In de eerste twintig nummers die uitkwamen sloeg ik nog wel eens een nummer over maar vanaf nummer 21 lever ik zeer trouw een stuk ‘ van de voorzitter’ aan. De inhoud van die stukjes is in de loop van de jaren veranderd. Van verenigingsnieuws, terugblikken op lezingen en excursies, oproepen om deel te nemen aan nieuwe activiteiten die werden aangekondigd, naar stukken waar ik steeds meer eigen ervaringen en beschouwingen in ventileer. Het kan niet anders dan dat je persoonlijke ontwikkeling in zo’n lange periode tot uitdrukking komt in hetgeen je schrijft. De vrijheid van schrijven die ik daarbij van de redactie heb gekregen kende geen grenzen, wat ik zeer waardeer.
Welk stuk mij dan het meeste deed, wat kwam uit mijn hart, wil de redactie van dit mijlpaalnummer weten. Het geheel van 99 nummers overziend zie ik duidelijk een ontwikkeling maar ook een aantal vaste hoofdlijnen in m’n schrijfsels. Lange tijd bestonden mijn bijdragen naast het bericht van de voorzitter uit verslagen van inventarisaties en excursies. Waarnemen en lijstjes bijhouden, onderzoek doen en erover schrijven, daar ligt mijn hart meer dan bij actievoeren en knokken voor natuur en milieu. Gelukkig zijn anderen in het bestuur
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
beter in dit laatste, zodat beide aspecten tot hun recht komen. Na 1995 concentreerde mijn inventarisatiewerk zich op ons ‘eigen’ natuurgebied, de Struikwaard. Apetrots berichtte ik over de vogels, planten, vlinders en libellen in deze parel van natuurontwikkeling. Dat ik mij regelmatig serieus zorgen maakte of we met zo’n kleine club het beheer van deze 15 hectaren natuur wel aankonden, bleef verborgen achter mijn enthousiaste verhalen. Vanaf het begin van deze eeuw probeer ik columns te schrijven over voorvallen en waarnemingen in het veld of over soorten met grappige dubbelnamen zoals Apus apus (Gierzwaluw), Bufo bufo (Gewone pad) of Perdix perdix (Kwartel). Ik krijg steeds meer plezier in het schrijven en als dat weerklank vindt bij de lezers dan zijn ze voor mij geslaagd. Wat me opvalt bij het doorbladeren van 99 nummers is dat ik nooit ophoud om over de lente te schrijven, jaar in jaar uit kom ik er op terug. Onbewust komt hierin tot uiting dat ik ontzettend houd van het voorjaar. De onderstaande stukjes over voorjaar roerden me bij teruglezen het meest.
.... Voorjaar is als geen ander het seizoen van de zintuigen. Met onze ogen zien we de voorjaarsbloemen en onze oren kunnen het zingen en roepen van de vogels niet missen. Maar misschien is de neus nog wel het belangrijkste Het voorjaar ruik je op windstille avonden Als de aarde op één dag het gras weer enkele millimeters verder heeft uitgezweten. Al het ademende groen scheidt waarschijnlijk meer soorten geurstoffen uit dan er in onze twintigste eeuw door chemici zijn beschreven. Die cocktail van geuren is voorjaar. Maar ook de grondige geur van wier dat zich van de bodem van de sloot losmaakt en boven komt drijven als een rafelig stoffige matje Voorjaar: ieder jaar hetzelfde, toch ieder jaar anders. Misschien herinnert de neus ons nog wel het beste aan vorige voorjaren, soms verder terug dan we zelf weten. Het besef dat het aantal voorjaren in een leven beperkt is, is zo rond m ' n dertigste tot mij doorgedrongen Ik weet niet of dat vroeg of laat is. Het zij zo, als individu zijn we weerloos tegen de tijd. Toch blijft ieder voorjaar prachtig (April 1995)
Erg persoonlijk maar opnieuw over voorjaar:
.... Bijzonder voorjaar
Op 17 januari jl overleed mijn vader, 86 jaar oud Hij was een man van boerenland en tuin, die elk voorjaar tot in iedere vezel beleefde Dit voorjaar dus niet meer. Hij was lid van Altenatuur en hield me altijd trouw op de hoogte van zijn jaarlijkse donatie, alsof het mijn persoonlijke inkomen betrof Zijn houding naar natuurbescherming was wat tweeslachtig naar mijn gevoel, hoewel we er gek genoeg nooit over spraken. Vast staat dat hij hield van de natuur Hij las trouw mijn stukjes 'Van de voorzitter' en sprak daarover met waardering wat bijzonder was voor een vader die zelfs maar de schijn van trots op zijn kinderen wilde vermijden Ik dank mijn opmerkzame blik en liefde voor de natuur mede aan hem In de vele uren die ik als kind met hem doorbracht in de boomgaard en op de tuin leerde hij me hoe planten groeien en hoe veelvormig het leven is. Ik ben blij dat het opnieuw voorjaar is, ook al maakt Heit het niet meer mee, het leven gaat door
Niemand heeft dat zo krachtig geformuleerd als de Portugese dichter Fernando Pessoa: Wanneer de lente komt, En als ik dan al dood ben, Zullen de bloemen net zo bloeien
En de bomen zullen niet minder groen zijn dan het vorig voorjaar.
De werkelijkheid heeft mij niet nodig.
Groeten, geniet van het voorjaar, (afsluiting ‘Van de voorzitter’ April 2006)
1 1 1 1
Mijn ideeën over natuur zijn veranderd in de zin dat ik beter kan relativeren. Waar mijn behoudzucht vroeger krampachtig was kan ik nu de betrekkelijkheid en tijdelijkheid van veel zaken waar we ons druk over maken beter inzien. Als je zelf een aantal decennia hebt geleefd dan dringt het besef door dat decennia ‘jaren’ zijn, maar dan op een andere schaal. Mochten ons zelfs eeuwen om te leven gegeven zijn, ook dan werden ze voor ons als ‘jaren’. De natuurbescherming is in haar korte bestaan (ruim een eeuw nu) zichzelf vaak tegengekomen in
1 1 1 1
visies en absolute stellingnames. Natuurbeschermer Sombermans wordt gelukkig regelmatig verrast met onverwachte lichtpuntjes. Zo was de Ooievaar in 1973 zo goed als uitgestorven in ons land terwijl er momenteel rond de duizend broedparen zijn. De zure regen bracht ons in een ‘ecologisch Hiroshima’ volgens berichten in de jaren ’80 van de vorige eeuw en de Groene specht
zou samen met de naaldbossen verdwijnen. Om redenen die niemand weet (of was het toch de honger in de kwijnende sparrenbossen?) is de Groene specht sinds die tijd opgerukt naar de kleigronden waar hij tot ons genoegen regelmatig wordt gezien en gehoord (lacht ie ons uit?). Helaas is de grote lijn mondiaal wat minder
rooskleurig: onze soort duwt andere soorten letterlijk van de aarde af: ze sterven uit. Waar in ons land nog wel eens soorten van Rode Lijsten af kunnen omdat het ze voor de wind gaat (libellen, de ooievaar), lijkt er op wereldschaal geen plaats meer te zijn voor grote katachtigen, mensapen, neushoorns. De biodiversiteit (een term die ergens in de 99 Altenatuurtjes voor het eerst opdook) neemt af, in ons land, in Europa en in de wereld. Laten we onze successen vieren en tegelijkertijd proberen om de negatieve impact die we als mens op de levende natuur hebben tot staan te brengen. Terug naar ons werkgebied. Als schoolkind zag ik de Krabbescheer, Zwanebloem en de Grote boterbloem op loopafstand van ons huis verdwijnen toen eindeloos veel sloten werden gedempt in de ruilverkaveling. We zijn nu vijftig jaar verder en de aanleg van ecologische verbindingszones langs de afwateringskanalen en kleine natuursnippers in het tekentafellandschap heeft in beperkte mate de scherpe kantjes van de ruilverkaveling glad gestreken. Op enkele plaatsen groeien de genoemde soorten nog.
Door de inzet van Altenatuur zijn er grienden in cultuur gebleven, is de Zevenbansche boezem nu officieel natuurgebied van het Brabants Landschap, heeft de Struikwaard zich prachtig ontwikkeld en kun je mooi fietsen langs de Wijde Alm. Door inventarisaties weten we aardig wat er aan dieren en planten leeft in ons gebied. In 1984 rapporteerde ik in het Altenatuurtje dat er naar
schatting 30 broedparen van de Grutto in onze streek waren. De weidevogelwerkgroep die de afgelopen 15 jaren enorme inspanningen leverde kan trots zijn op het feit dat die aantallen Grutto’s er nog steeds zijn. Daarnaast is de Tureluur teruggekeerd en hebben we met de Wulp een geheel nieuwe weidevogelsoort gekregen. Met het
mooie gele Jacobskruiskruid (dat momenteel de redding is voor de vlinders in het buitengebied) is de Wulp meegekomen uit de duinen naar ons kleigebied (het geeft te denken wat voor veranderingen onze bodem heeft doorgemaakt dat deze duinsoorten onze vette klei voor droog zand aanzien....). De vlinders en libellen zijn in beeld gebracht en het blijkt dat op 1 soort na alle vlindersoorten die ik in het eerste nummer van ons blad beschreef, nog steeds voorkomen, al baren de kleine aantallen zorgen.
1 1 1 1
Hoe zal Altenatuurtje 200 eruit zien? Ik heb me eerder aan speculaties gewaagd in de toespraak die ik hield bij de uitreiking van ons boekje ‘Natuur tussen Maas en Merwe’:
Ik zei het al, als natuurbeschermers staan we in een jonge traditie Ons referentiekader is grotendeels ontleend aan enkele leidende figuren o a Jac P Thijsse en Victor Westhoff....
Doordenkend over wat Thijsse deed, en ikzelf ook een beetje, namelijk het
1 1 1 1
proberen te behouden van 'NATUUR’ met hoofdletters uit onze jeugd, dringt zich de vraag op: Zou de voorzitter van Altenatuur over 25 jaar iemand zijn die geboren is in 1980 en die heftig verlangt naar de strakke wijdse akkers, de rechte sloten waar je zonder problemen, zeker in de winter, doorheen kon waden, kortom naar het landschap van na de ruilverkaveling, van nu?
.... Onzinnige vraag??
Alleen als we nu meer inhoud weten te geven aan onze motivatie tot natuurbehoud dan 'verlangen naar het landschap van onze jeugd'.
Waarom dan natuurbehoud? Er is een heel rijtje motieven bekend waarom we landschap, natuur en milieu zouden moeten sparen Natuur en milieu leveren onmisbare grondstoffen, dragen ons bestaan, leveren ons informatie en kennis en we genieten van de schoonheid ervan. Normering en waardering begint en eindigt bij de mens: wij voeren de redenen aan waarom we natuur en milieu zouden beschermen, al of niet van uit een religieuze achtergrond (rentmeesterschap).
.Al deze motieven zijn even belangrijk en hebben uiteindelijk als basis 'Natuur (en milieu)behoud is zelfbehoud'.... (November 1992)
We zijn nu bijna de 25 jaar verder die ik aanhaalde in mijn toespraak, u mag zelf uw conclusies trekken. Over 35 jaar zal biodiversiteitsbehoud nog steeds alle aandacht vragen, afgezien van welke demografische ontwikkelingen dan ook, van hoeveel platteland er dan nog over is in onze streek en afgezien van welke andere nieuwe omstandigheden zich dan weer zullen voordoen. Het is te hopen dat de Rode lijsten dan korter zijn geworden. Ook dan zullen schrijvers in het Altenatuurtje zich bezig houden met het voorkomen van organismen in hun omgeving en het scheppen van voorwaarden om deze de ruimte te geven. Deels zal het nog om dezelfde soorten gaan, deels ook om soorten waar we ons nu absoluut geen voorstelling van kunnen maken. Nothing is constant but change. ❀
Bestuur Altenatuur
rij
rij boven: Margo van Beem, Len Bruining, Jeanette Pollema, Herman van Krieken
onder: Goof van Vliet, Johan Koekkoek, Pia Stierman, Jaap van Diggelen
De dag waarop ik 65 ben geworden
Henk Kraaijkamp
Het is nog vroeg, m ' n ene oog schiet open en ik denk: " nu is het zover”. Maar alle bewegingen zijn nog net zo automatisch als ze al jaaaaaren zijn. Voorzichtig stap ik uit bed om de ander niet wakker te maken. Bij het eerste bakkie koffie van die dag beginnen ook spontaan de mijmeringen en herinneringen, en omdat het zo vroeg is laat ik ze maar komen ook.
De jeugd natuurlijk. Dat liep van een leien dakje met warme ouders, het timmeren van een vogelhokje voor tijgervinkjes, en later de postduiven. Het zwerven door de polders en in de winter door het ijs zakken.
Het beroep van verpleegkundige met z ' n onregelmatige werktijden en het gezin laten lange tijd minder plaats voor ontdekkingen op het gebied van natuur en milieu.
In 1985 komen we in het Land van Heusden en Altena wonen en de opvatting om in een mooi bos te willen wonen maakt plaats voor die prachtige vergezichten en het gevoel hier thuis te zijn.
Het boekje 'Tussen Maas en Merwe' uit 1992 zet me op het spoor van Altenatuur en ik besluit een paar jaar later om lid te worden.
Op de eerste lezingavond die ik bezoek word ik welkom geheten door Jaap.
Langzaamaan begint de bewustwording voor natuur en milieu vorm te krijgen, de tuin wordt steeds meer diervriendelijk ingericht en afvalverwerking krijgt prioriteit.
In 2002 ga ik werken met een wekelijkse regelmatigheid en dat geeft de tijd voor de vogelwerkgroep. De
club is enthousiast en heeft veel activiteiten op het programma staan. Beschermen, monitoren en zelfs een weekendje uit naar vogelrijke natuurgebieden. De leden groeien uit tot vrienden met meestal de neuzen naar dezelfde kant. De kennis van vogels groeit gestaag en smaakt jaar na jaar naar meer.
Door de jarenlange onregelmatige diensten is de pensioenopbouw ook sneller verlopen en kan ik in 2012 stoppen. Na 5 dagen met pensioen start ik bij de Kringloop. Daar gebeurt veel, en dat laat een berg indrukken achter. Collega's van verschillende pluimage, waarbij sommigen, zoals Sjoerd, een enorme pluim verdienen voor inzet en levenslust. Een flinke stroom goederen die gebracht wordt en waar weer een plekkie voor wordt gezocht, m.n. in de winkel. Sinds de uitbreiding vorig jaar loopt het als een trein, door de vele mensen die een kijkje komen nemen en die samen met het personeel een hoop gezelligheid meebrengen.
Het levert ook persoonlijk voordeel op want regelmatig zie ik spulletjes die ik goed kan gebruiken en nog jaren plezier aan kan beleven. T-shirts bijvoorbeeld koop ik nooit meer nieuw. Tuin- en ander gereedschap vullen gaatjes in de al volle garage, af en toe is er een leuke pan die in de familie terecht komt.
De Kringloop, opgezet begin jaren 80 door enthousiaste visionairs zoals Johan, is een rechtstreeks resultaat van het gedachtengoed van Altenatuur en heeft al lange tijd een duidelijke functie. Het in de markt houden van goede bruikbare spulletjes.
Maar goed.
Vandaag ben ik 65 en is het tijd om uit te kijken naar een gezellig feest met de familie. Zouden de kleinkinderen weer iets leuks hebben getekend met potloden van de Kringloop? Al met al heeft Altenatuur toch wel een fikse invloed gekregen op m ' n denken en doen. Tijd voor nog een lekker bakkie troost.
1
De honderd met .....
Len Bruining
Begin jaren negentig werd ik lid van onze vogelwerkgroep. Ineens werd ik me bewust van krijsende meeuwen, biddende torenvalken, omhoog schroevende buizerds, kleurrijke puttertjes en glanzende groenlingen. Op een dag flitste er een koppel roestbruine vogels met een enorme snavel aan me voorbij. Ik had geen enkel idee om welke soort het ging. Ervaren vogelaars vertelden dat het grutto’s waren, weidevogels die algemeen voorkwamen in onze polders. De vogels stalen mijn hart, net als buitelende kieviten, jodelende wulpen en scheldende scholeksters. Toen eind jaren negentig duidelijk werd dat de stand van weidevogels in ons land ernstig bedreigd werd, besloot ik mijn schouders onder de bescherming van deze kwetsbare weidevogels te zetten, niet wetende wat er later boven mijn hoofd zou hangen.
In de loop van de tijd zag ik het landschap veranderen. Op groene biljartlakens, eindeloze percelen maïs, aardappelen en suikerbieten kregen weide- en akkervogels geen kans om hun eieren uit te broeden,
laat staan dat de kuikens hun vleugels uit konden slaan. Enorme machines verschenen die als een Razende Roel over landbouwpercelen denderden met snelheden van soms wel veertig kilometer per uur. Het boerenbedrijf werd steeds meer vanuit wetenschappelijke oogpunt benaderd met allerlei nationale en Europese regels waar ook boeren zich soms geen raad mee weten.
Tot twintig jaar geleden leek bijna niemand zich druk te maken over onze prachtige weide- en akkervogels. Maar eind jaren negentig luidde men de noodklok toen (agrarische) natuurorganisaties, wetenschappers en ook de politiek zich langzaam bewust werden van de teloorgang van echte natuur in ons land. Men zag in dat wat tijdens de ruilverkaveling letterlijk recht getrokken was, dertig jaar later letterlijk en figuurlijk weer omgebogen moest worden. De hoge waterstanden in de jaren negentig van de vorige eeuw hebben daarbij een handje geholpen. Her en der ontstonden weer postzegeltjes natuur.
Vanuit natuurorganisaties werden er speciale cursussen ontwikkeld voor vrijwillige weidevogelbeschermers die de handen ineen sloegen. Schoorvoetend trokken we de boer op. Gestaag steeg het aantal nesten dat we vonden. Ook de belangstelling onder boeren en loonwerkers die mee wilden werken aan weidevogelbescherming nam toe. Het werd tijd om die verheugende resultaten in het Altenatuurtje te publiceren. Dat stemt mij ieder jaar weer gelukkig en het bleef ook niet onopgemerkt.
Beleidsmedewerkers van het Brabants Landschap en ook de provinciale overheid volgden de ontwikkelingen in onze streek met grote belangstelling. Er werd een Agrarische Natuur Vereniging (ANV) opgericht en er werd een gebiedscoördinator aangesteld. Sinds 2010 krijgen boeren die mee willen werken aan het behoud van onze weide- en akkervogels subsidies voor collectief uitgesteld maaibeheer en zaad van graan- en kruidenmengsels voor akkerranden waar patrijzen en overwinterende akkervogels van profiteren.
In het Land van Heusden en Altena zitten we met het aantal gevonden
1 1 1 1 1 1 1
1
nesten nog ieder jaar in de lift met telkens weer een toename van broedgevallen van kievit, scholekster, grutto, wulp en tureluur. De onderlinge samenwerking, het groeiende aantal vrijwilligers, de medewerking van boeren en loonwerkers speelt daarin zeker een rol. Vast staat in ieder geval dat de weidevogelstand in onze streek zich stabiliseert.
Maar dat geldt niet voor andere weidevogelgebieden in ons land, waar de aantallen schrikbarend hard achteruit gaan. Vooral op de zandgronden gaat het slecht. Daar maak ik me grote zorgen over. Wat zou het mooi zijn als er voor weidevogels grote plasdras gebieden gecreëerd zouden kunnen worden waar geen bescherming nodig is, waar vogels hun legsels uit kunnen broeden, waar pullen ongestoord vliegvlug kunnen worden.
De gevonden weidevogelnesten schreven we tot voor kort met de hand in kleine papieren zakgidsjes. Sinds vier jaar sturen we deze gegevens met behulp van speciale
GPS-apparatuur rechtstreeks naar een site van Landschapsbeheer Nederland.
Ik denk daarom niet dat het Altenatuurtje nr. 200 nog in een papieren versie zal verschijnen. De Nieuwsbrief die sinds kort per mail verstuurd wordt is er een voorbode van. Het digitale tijdperk is aangebroken, ook voor ons groenglanzende en vertrouwde verenigingsblad! ❀
1 1 1 1 1 1
Sjoemelstroom
Johan Koekkoek
In een vergadering van DEcAB (Duurzame Energie coöperatief Altena Biesbosch) hoorde ik voor het eerst de term ‘sjoemelstroom’. Ik ben al lang bezig met schone energie maar hier had ik nog nooit van gehoord. Voorzitter Cees de Bas kon het me uitleggen. Sjoemelstroom is stroom waarvan de energieleverancier zegt dat het op een duurzame manier is opgewekt. In werkelijkheid hoeft dit niet zo te zijn en meestal is het niet duurzaam. Vaak is het grijze stroom die onder de naam ‘groen’ mag worden geleverd.
Energieleveranciers kopen zogenaamde Garanties van Oorsprong (ook wel groencertificaten genoemd of GvO’s). Je houdt het bijna niet voor mogelijk, maar de Noren hebben allemaal stroom van waterkrachtcentrales, dus allemaal groene stroom en zij mogen vervolgens hun garantie van oorsprong verkopen tegen een kleine vergoeding aan Nederlandse energiebedrijven. Het Nederlandse energiebedrijf beschikt zo over een garantie van oorsprong, die ze ook weer aan jou mogen doorverkopen (Europese, en nationale regel). Dat is dus gesjoemel. Hierna staat een tabel van Eneco.
Als er staat ‘waterkracht’ betekent dit dat het sjoemelstroom is. Een huishouden betaalt ongeveer een euro per jaar om hun stroom groen te mogen noemen.
2 op24-10-'15
Hoe komt dit gesjoemel tot stand?
Goedkope nachtstroom uit Nederlandse centrales gaat naar Noorwegen om daar de waterkrachtstations stil te zetten. De Noren hebben dus gewoon grijze stroom om ’s avonds hun lampen te laten branden. Overdag hebben Noren en Nederlanders dan stroom uit de waterkrachtstations. Dit ‘spel’ zou bijzonder te waarderen zijn indien dat de ontwikkeling van de duurzame energie hier ter plekke niet zou verstoren. Immers de zogenaamde kostprijs voor stroom wordt zo onder de productiekosten van stroom door zonnepanelen en windmolens gehouden. Aan deze verstoring zou een einde gemaakt moeten worden door massaal over te schakelen op echte groene stroom met garantie dat deze in Nederland ook echt groen opgewekt is.
Ik schrijf bovenstaande vanwege de prikkeling die uitgaat van een afspraak met de directeur van Oerlemans Plastics te Giessen over duurzame energie. Deze afspraak staat in het kader van het Groene Geheim Giessen deel 2 'Duurzame Energie'. Wij streven er naar om op de dag van het GGG deel 2, zijnde 24 oktober, met zoveel mogelijk geïnteresseerden, argumenten te wisselen om zo snel mogelijk het eiland Altena Biesbosch, het Texel van het Zuiden, zoals Goof van Vliet het graag noemt, geheel van duurzame energie te voorzien.
Om alle gezinnen van zonnestroom te voorzien moeten we in Altena/Biesbosch, 133 hectare moderne panelen plaatsen. Willen we ook onze industrie met zonnestroom
voeden dan hebben we daar nog eens het vijfvoudige voor nodig. Maar stel dat we eerst onze beschikbare geschikte daken benutten dan hebben we voor de veldopstelling zeker nog 100 ha nodig. Elke boer kan dan een substantieel deel van z’n bedrijfsinkomsten vanuit zo’n veldopstelling halen.
Als we verder gaan denken aan opslag van energie kunnen boeren ook een cruciale rol spelen. Immers bij de productie van biogas uit mest en biomassa kan waterstof, dat via elektrolyse gevormd kan worden uit overtollige elektriciteit, aan het biogas toegevoegd worden. Met dit energierijke biogas kan men dan op momenten dat er geen zon is met een generator stroom maken.
We hebben ons dan gegarandeerd vrijgesteld van sjoemelstroom.
Willen we daarentegen ook voor de industrie vrij zijn van sjoemelstroom dan zouden we kunnen gaan denken aan het plaatsen van een flink aantal windmolens op of nabij de huidige industrieterreinen. En wat we dan nog tekort komen zal de industrie uit zeewind moeten halen. Je zult dan opmerken dat ons landschap daardoor wel eens lelijk verpest zou kunnen worden.
Dat kan nog wel eens meevallen door op een slimme manier bomensingels of bosjes te gebruiken of aan te planten in de zichtlijnen van de molens of rond de zonnepanelenweides.
Stel dat we op de voormalige vuilstortplaats in Den Duyl 2 ha panelen zouden plaatsen die alleen te zien zouden zijn vanaf kasteel Dussen. Verwoest zo’n inpassing het landschap? Voor mij is dat zeer acceptabel. We krijgen dan wellicht 50 van dit type velden in onze hele regio inclusief de Noordwaard waar ze wellicht drijvend geplaatst kunnen worden. Net als bij de bloemrijke akkerranden zouden we omgekeerd ook maïsranden rond de zonnepanelen kunnen maken.
Hierdoor kunnen we sjoemel- of nepschone stroom vermijden en onze regio economisch toch sterk op de kaart zetten. ❀
1
De honderd met .....
Herman van Krieken
Kwaliteit van het Landschap
Ik ben een politiek dier dat graag zijn mening geeft om mensen scherp en bewust te houden, zaken te veranderen vanuit mijn visie op de samenleving en te werken aan een wereld waarin iedereen een toekomst heeft met perspectieven om zijn talenten te ontwikkelen. Het stoort me enorm dat natuur en milieu meestal ondergeschikt zijn aan economische belangen met te vaak private rijkdom en publieke armoede als gevolg. Altenatuur probeert dit op het gebied van natuur en milieu soms een beetje bij te sturen zodat we ook in de toekomst kunnen genieten van échte rijkdom; een grote biodiversiteit met mooie natuur en een schoon milieu.
In het land van Heusden en Altena is het goed wonen, doch ook de leefbaarheid van onze woonomgeving staat onder druk. Het betreft een landelijk probleem dat de wetgever heeft gesignaleerd en daarom zijn maatregelen getroffen. Iedereen die in het buitengebied iets nieuws gaat bouwen moet als tegenprestatie de kwaliteit van het
landschap verbeteren. Pas als dat is geregeld mag de ruimtelijke ordening procedure opgestart worden. Momenteel worden bij veel boerderijen grote nieuwe schuren met lelijke prefab muren gebouwd die dominant in het landschap aanwezig zijn, een enorme verstening van het buitengebied. Ik vraag me regelmatig af waar de kwaliteit van het landschap is verbeterd. Vindt de compensatie plaats op een andere locatie of wordt het afgekocht door geld te storten in het nieuwe fonds 'Kwaliteitsverbetering van het Landschap'? Waar en hoe worden de gelden uit dit fonds besteed? Wie controleert dit en regelt dat het op de juiste wijze wordt uitgevoerd?
Loonbedrijf Kasteel Meeuwen wil een mestverwerker realiseren op haar terrein in Meeuwen. Het grootste deel van de mest komt uit de omgeving van Veghel, ongeveer 70 kilometer van Meeuwen. Altenatuur is van mening dat de mestverwerker op een bedrijventerrein moet worden gevestigd. Ook de gemeente Boekel, op de rand
van de Peel, is deze mening toegedaan. De gemeente Aalburg wil meewerken aan de vestiging van de mestverwerker in Meeuwen. Vreemd genoeg staan bijna alle politieke partijen positief tegenover de plannen die op andere plaatsen veel weerstand oproepen. Altenatuur zal bezwaar maken omdat een mestverwerker niet thuis hoort in de polder dicht bij een dorp en het weinig duurzaam is om met mest 70 kilometer of meer te gaan slepen. In Veghel is ruimte genoeg, nog beter is het om de mest te verwerken op de plek waar het geproduceerd wordt; waarschijnlijk in de Peel. Naast natuur en milieu zijn ook de leefbaarheid, de volksgezondheid en verkeersveiligheid in het geding als in Meeuwen een mestverwerker wordt gerealiseerd .
In 1995 startte in Aalburg het verzet tegen de vestiging van een megastal voor 15.000 varkens aan de Elsdijk tussen Eethen en Genderen. Er werden ruim 1.000 handtekeningen opgehaald. In 2009 nam het college van Aalburg het besluit om de
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
varkensboer af te kopen voor ruim 2,3 miljoen euro. Volksgezondheid en maatschappelijke druk speelde een grote rol bij de aankoop. In 2014 is hier nog 293.000 euro op afgeboekt door de gemeente. Altenatuur heeft vooral de laatste jaren de kar mee getrokken, de schrijver van dit stuk is bijna 15 jaar actief geweest om de megastal te voorkomen. De aankoop resulteerde in twee bouwblokken aan de Elsdijk die de gemeente momenteel verhuurt aan agrariërs. De provincie gaat nu waarschijnlijk akkoord met de bouw van een nieuwe boerderij in het open weidegebied aan de Oude Weidesteeg bij Eethen omdat één van de bouwblokken aan de Elsdijk als ruilmiddel wordt ingebracht. Helaas wordt de boerderij gebouwd in een belangrijk weidevogelgebied. Altenatuur is hierover met boer Lankhaar uit Eethen om tafel gaan zitten om de kwaliteitsverbetering van het landschap te bespreken. Na een gesprek op het gemeentehuis waarbij ook de nieuwe voorzitter van de Agrarische Natuur Vereniging (ANV) en de gebieds-
coördinator akker- en weidevogelbescherming aanwezig waren, en enige keren overleg bij de boer thuis, is begin mei een overeenkomst ondertekend die vanaf 2016 voor 6 jaar is aangegaan. Lankhaar doet op minimaal 25 hectaren aan nestbescherming en 3 hectaren worden pas na 1 juni gemaaid. Op deze drie hectaren wordt plas dras
beheer uitgevoerd via een pomp op zonne-energie. Uitgangspunt bij dit soort overleg is voor Altenatuur meestal compensatie ter grootte van twee keer het betreffende bouwblok. Zo wordt de bouw van de boerderij mogelijk gemaakt en proberen we de kwaliteit van het landschap toch te verbeteren. De openheid, het goud van onze streek
volgens veel gemeentelijke en provinciale plannen, gaat daarbij helaas verloren. Wat mij betreft praten we daarom over een uitzondering in de gemeente Aalburg die de regel bevestigt omdat de boer klem zit op de plaats waar hij nu zijn bedrijf heeft. In principe wordt er echter niet gebouwd in het open buitengebied.
deze plannen. Zijn er alternatieven?
Via de Agrarische natuur Vereniging (ANV) wordt het volgende overleg geregeld omdat opnieuw een agrariër voornemens is om een nieuwe boerderij te bouwen midden in het open weidegebied, nu aan de Ruttensteeg bij Dussen. In goed overleg gaan we opnieuw kijken hoe we ook hier uit kunnen komen als de provincie akkoord gaat met
Hoe kunnen we de kwaliteit van het landschap verbeteren? De boer is zeer behulpzaam bij de weidevogelbescherming, dus zal hij ongetwijfeld ook genegen zijn om de kwaliteit van het landschap te borgen en verbeteren. Ook voor de gemeente Werkendam geldt daarbij, dit is de uitzondering die de regel bevestigt; niet bouwen in het open buitengebied.
1 1 1 1
We kunnen het als natuurbeschermingsvereniging niet verantwoorden om het open buitengebied vol te bouwen met nieuwe boerderijen terwijl er elke dag gemiddeld 4 boeren stoppen in ons land. De huidige boerderijen worden te vaak gebruikt voor zaken waarvoor ze niet bedoeld zijn waardoor soms overlast ontstaat voor de omgeving.
De enorme verstening van het buitengebied met haar monocultuur van Engels raaigras heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het landschap en dus de leefbaarheid van de streek. Ook de biodiversiteit neemt steeds verder af. Toerisme en recreatie komen onder druk te staan
1
door deze ontwikkelingen.
Altenatuur komt op voor het algemeen belang van mens, dier, natuur en milieu. We zullen altijd naar oplossingen zoeken maar soms kunnen we zaken niet accepteren omdat de economische voordelen niet opwegen tegen de
aantasting van leefbaarheid, volksgezondheid, natuur en milieu. Als natuurbeschermingsvereniging geven we invulling aan onze doelstellingen en zoeken we naar mogelijke oplossingen in goed overleg met belanghebbenden, de
verantwoordelijke gemeente en/of de provincie. Aan de Oude Weidesteeg te Eethen is het gelukt om in gezamenlijkheid tot een oplossing te komen waarbij zoveel mogelijk invulling wordt gegeven aan kwaliteitsverbetering van het landschap, precies zoals de wetgever dat heeft bedoeld.
In de toekomst zal dit verenigingsblad waarschijnlijk alleen nog digitaal verschijnen. Het spaart bomen, bespaart geld en veel werk. Mijn generatie zweert nog bij papier, jongeren lezen alles digitaal. Vorm is erg belangrijk om aandacht te trekken in de huidige vluchtige en snelle communicatie structuren met haar dominante beeldcultuur; inhoud verliest steeds meer terrein. Altenatuur kan niet achterblijven doch ik hoop wel dat de inhoud voor ons belangrijk blijft, dat zijn we verplicht aan ons zelf als kritische natuurbeschermers. ❀
1 1 1 1 1 1
Bermbeheer
Johan Koekkoek
Het karakter van ons landschap staat heel sterk onder invloed van de mens. In Nederland is volgens mij geen kluit te vinden of er is wel eens een mens overheen gelopen of op z’n minst heeft hij/zij zich met de kluit bemoeid. Mooi vond ik altijd het verhaal van de grote stille heide. Reeds in de steentijd waren deze planten op de zandgronden aanwezig. Heidestruiken zijn licht minnend. Maar in de loop der tijden werden zij verdrongen door de machtige bomen. Er ontstaan bossen. Maar als dieren open plekken maken komt de heide weer tevoorschijn. En als In de middeleeuwen zich mensen in of in de buurt van die bossen vestigen en er heftig gekapt wordt, komt ook de heide weer tevoorschijn. Bewoners ontdekken dan dat het schaap de heide perfect in stand kan houden. Dankzij plaggen en mesten kunnen de mensen op dezelfde plek blijven wonen. De basis is gelegd voor het ontstaan van de mooie stille heide dankzij cultureel geoormerkte activiteiten.
Toen ik nog een jochie was, net voor de ruilverkaveling, en ik met mijn oom Den Duyl inging, om vee te verscharen of de paarden op te halen, kwam ik in aanraking met kruiden, insecten en vogels van het vochtige grasland. Ik weet niet meer of het gevoel dat ik toen had nog goed verwoord wordt met liefde voor de natuur. Ik was veilig bij mijn oom en vond de omgeving gewoon mooi. In Den Duyl, een moerassige polder (de naam Den Duyl is afgeleid van Dulle = Lisdodde), ten zuidoosten van Almkerk, was echter maar een schra oogst te halen voor een boer met ambitie. Toen dan ook eind vijftig jaren van de vorige eeuw besloten werd om onze regio te g ruilverkavelen, was mijn oom daar een voorstander van. Bij die ruilverkaveling werd de waterafvoer van de Alm verlegd na Kanaal dwars door het gebied van Hagoort in Meeuwen, naar A Sleeuwijk. De min of meer natuurlijke afwatering werd vervangen technische met een aquaduct over het kanaal voor het almwater en gemalen.
grindwegen met hun karakteristieke hooibermen werden vervanrsrechte asfaltwegen met de typische ‘zuinige’, smalle bermen. as dat de boeren de eerste jaren na het afronden van de g nog brood zagen in de hooiopbrengst van de bermen. Het van sloten gebeurde voornamelijk handmatig met streelop en s. Nog enkele winters heb ik de baggerbeugel mogen hanteren. Ik mogen maar in mijn hart voelde het als moeten. Zwaar lichamelijk . Toen ik zestien was heb ik meerdere keren gefantaseerd dat een tor dat zware werk maar over moest gaan nemen. En zo schiedde het. Op mijn zeventiende vond mijn vader dat ik de oerderij van mijn oom maar moest verlaten om de opleiding voor choolmeester te gaan volgen.
We zien dat de grote stille heide door de mechanisering en de chemicalisering van de samenleving zijn charme verliest. Zo verliest ook Den Duyl, dankzij dezelfde argumenten, een belangrijk deel van z’n charme. Het onderhoud van de ruilverkavelingswegen verdwijnt nagenoeg geheel uit het bedrijfsplan van de boeren. Armlastige gemeenten moeten het tot hun taak gaan rekenen om de bermen te maaien. Het waterschap waakt over ,de ‘streelop’ en de ‘vlietzeis’, wee de aanpalende grondeigenaar, gemeente dan wel boer, die niet op tijd het gereedschap hanteert. In de moderne tijd heten die gereedschappen maaibalk en atlaskraan. Waar het maaisel uit de berm en de sloot blijft maakt de lokale wetgever, de maatschappij, niet uit, als de berm maar glad is. De verarming van de biodiversiteit is evident. De pontificale verruiging slaat onmiddellijk toe als het maaien even achterwege blijft.
Vanuit Altenatuur is al meerdere malen geprobeerd om het door ons gewenste bermbeheer op de maatschappelijke, politieke, agenda te krijgen. De financiële draagkracht van de gemeentekas bepaalde en bepaalt nog steeds de kwaliteit van et huidige bermbeheer:
één keer een strook maaien van een meter in de maand mei. Dan met de klepelmaaier de overige anderhalve meter in juni lepelen.
ets opruimen.
uli de sloten met waterafvoer status, de zogenaamde Agangen, en en het ruimsel in de berm deponeren. tus / september herhaling van de beheermaatregelen. ovember moeten alle sloten geschoond zijn. wordt ook in de berm gedeponeerd en geklepeld, tot compost. uimen aanpalende eigenaren het slootruimsel op en verwerken het
In de beheercommissie is deze gang van zaken het afgelopen jaa d keren besproken. Dit voorjaar heeft een ambtenaar van de gemee ons benaderd met de vraag of wij niet een paar berme nieuwbouwwijk in Drongelen wilden gaan beheren. Waarom d kwam laten we even in het midden. Maar hij kwam.
Na bestudering van de topografische kaart zijn we met de gem Aalburg overeengekomen dat we hooibeheer wilden uitvoeren o bermen van de Oude Weidesteeg, De Lange Bruggert en Mosterdweg. En zo geschiedde. De eerste hooibeurt is nu eind j achter de rug. Eind 2015 willen we evalueren om te zien wat d eventuele vergoeding zou kunnen zijn voor onze inspanning. Er zijn 35 grote hooibalen in plastic verpakt. De eerste baal is al aangebroken en de paarden van mijn dochter bij ons op stal eten ervan. De bijbehorende gemaakte kosten voor het hooien zijn reeds op de rekening van Altenatuur bijgeschreven.
Terwijl de hooiactiviteiten van de beheercommissie in onze vereniging besproken werden, landde er vanuit onze eigen plantenwerkgroep een mailtje op mijn computer. In de mail werd de biodiversiteit van de Weeresteinweg in Werkendam geprezen en werd de vrees geuit dat de klepelmaaier de genoemde waarde zou bedreigen.
In nauw overleg met de verantwoordelijke ambtenaar van gemeente Werkendam is overeengekomen dat we de betreffende berm konden hooien, als wij dat wilden. Om het hooi als veevoer af te kunnen zetten moest echter controle op en reiniging van Jacobskruiskruid uitgevoerd worden. Dit is vervolgens gebeurd door de nieuwe vrijwilligersgroep van Brabants Landschap. De berm is de eerste week van juli gehooid. Het hooi is, om niet, afgezet als voer voor vleesvee.
En nu verder.
Zou het niet mooi als we het bestaande bermbeheer gaandeweg o zouden kunnen buigen richting “Hooibeestjes bermbeheer”. Ik no maar een doelsoort die gebaat is bij verschraling.
De bio-verrijking die dan optreedt zal velen met vreugde vervull goud van de streek zou wel weer eens een glanzend randje kunnen ❀
1
De honderd met .....
Jan van Haaften
Het Altenatuurtje is in 1981 ontstaan. Johan Koekkoek was toen, net als nu, secretaris van Altenatuur. Hij zocht een vorm of manier om informatie naar de leden te sturen. Hoe pak je dat aan? Tegenwoordig zou je zeggen: “Ik maak een website of open een facebookpagina”. Inmiddels zijn er die ook maar toen was dat er allemaal niet. Johan en ik waren collega’s en op een gegeven moment ontstond het idee om een blad te maken dat een aantal keren per jaar zou worden uitgegeven. Na de eerste 19 Altenatuurtjes heeft André van Esch het zeven jaar van mij overgenomen. Hij maakte er toen 20. Vanaf nummer 40 ben ik ze weer gaan maken.
Persoonlijk vind ik het plezierig om een verzorgd blad te maken. Een blad waar je naar pakt. Dat betekent dat het er aantrekkelijk moet uitzien zowel aan de buitenkant als van binnen. Een gevarieerde opmaak heeft met veel illustraties en witvlakken waar mogelijk. Maar dat valt niet altijd mee! Soms krijg je van een schrijver zoveel tekst dat het best moeilijk is
om het zo te maken dat een lezer er toch aan gaat beginnen. Dat is dan voor mij de uitdaging om dat tóch voor elkaar te krijgen.
Nu gebied de eerlijkheid te zeggen dat het maar zelden voorkomt dat er genoeg tekst is om er precies een boekje mee te vullen. Meestal zijn er net een paar bladzijden over. En die dan leeg laten is natuurlijk geen optie. Dus dan moet er ad hoc nog een puzzel of iets anders gemaakt worden. Zo kwam het dat ik van het begin af aan ook stukjes schreef of een puzzel maakte. De jeugdrubriek is zo ontstaan en kreeg een vaste plaats in het Altenatuurtje. Maar ook schrijf of schreef ik stukjes over planten, bestrijdingsmiddelen of het dier van het jaar. Ook dat is leuk om te doen en hopelijk ook zinvol.
We proberen een blad te maken met veel gevarieerde informatie. Stilletjes hoop je dan dat er voor iedereen wat te lezen valt. Met name ook voor de jongeren. En dat de liefde en het enthousiasme voor de natuur worden aangewakkerd. In het bijzonder voor ons Land van Heusden en Altena. Dat is wel nodig.
Want in een land waar steeds meer mensen wonen komen natuurwaarden en natuurgebieden steeds meer onder druk te staan. Zo erger ik me vaak aan het gemak waarmee mensen hun afval in de wegbermen gooien. Ik besef dat dat een regiooverschrijdend probleem is. Maar het maakt meteen duidelijk dat het belangrijk is dat de landelijke overheid goede keuzes maakt. Geen statiegeld maakt dat alle plastic flesjes en metalen blikjes zomaar worden weggegooid. De wegbermen liggen er vol mee. Of het klepelen van diezelfde wegbermen. Ze worden veel te rijk aan voedingsstoffen en de diversiteit van de planten holt er achteruit. Hier zijn de regionale overheden verantwoordelijk voor. Gemeenten moeten, naar mijn mening, andere keuzes maken. Dit zijn maar een paar voorbeelden van zaken waar het m.i. mis gaat en waar we aan moeten werken. Altenatuur blijft nog wel even nodig, denk ik, om er door overleg met overheden en voorlichting aan burgers, voor meer bewustwording te zorgen.
Op naar Altenatuurtje 200! ❀
1 1 1 1 1 1 1
Waarnemingen
van april t/m augustus 2015
Doorgegeven aan Rinus Punt
Bedankt voor het melden, ik blijf op mijn post om de nieuwe waarnemingen te noteren!
Met vriendelijke groet, Rinus Punt
Hoofdstraat 48, 4265 HL Genderen
Tel. 0416-352301 of 06-48638377
e-mail: mlpunt@hetnet.nl
Quota en toekomst boeren
Herman van Krieken
Veel agrariërs in Europa hebben waarschijnlijk een groot feest gevierd omdat het verfoeide melkquotum is verdwenen. Leven de vrije markteconomie van vraag en aanbod. Nederlandse boeren speelden als echte vrije markt ondernemers in op het loslaten van de melkquota. De melkproductie steeg en de mestproductie ook. Volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: tussen 1 juli 2014 en 1 juli 2015 kwamen er 111 duizend koeien en kalfjes bij in Nederland. Vooral een imposante eindsprint sinds 1 april van 60 duizend koeien in vier maanden valt op. De melkproductie steeg in dezelfde periode met een kleine 10 procent. Maar met de melkproductie steeg nog iets; de mestproductie. In de mest zit fosfaat en een teveel is belastend voor het milieu. Het duurde tot 1 juli alvorens het ministerie van Economische Zaken met nieuwe regels kwam; een mestquotum. Elke boer krijgt te maken met een maximum aan te produceren fosfaat en moet meer mestrechten verwerven of bezitten als hij meer koeien wil gaan houden. Het ministerie zegt altijd helder geweest te zijn over de komst van nieuwe regels als er een mestoverschot dreigde. Een ander vervelend gevolg is de daling van de melkprijs. Nederlanders drinken steeds minder melk en ook de groei in China valt tegen. De 'democratische dictator' Poetin laat onze zuivelproducten zelfs vernietigen als ze via een omweg Rusland bereiken. Eind juli betaalde Friesland Campina nog maar 28 cent voor een liter melk, enige centen onder de kritische kostprijs. Als dit lang duurt dan overleeft slechts tweederde van de melkveehouders die prijsval, aldus de Wageningse Universiteit. Vooral jonge boeren die flink hebben geïnvesteerd komen in de problemen. In Frankrijk en België blokkeerden boze boerende de wegen uit protest tegen de lage prijzen voor melk en varkensvlees. Ik vraag me af wie nu feitelijk wie voor de gek houdt in deze potpourri van belangen in de vrije markteconomie?
Duurzame vormen van landbouw die midden in de maatschappij staan, dat is de toekomst, vindt de Brabantse Milieufederatie (BMF). Veel agrariërs voelen zich door banken, toeleveranciers en afnemers gedwongen om het huidige beleid van schaalvergroting door te blijven voeren. Daarnaast focussen gemeenten en andere beleidsbepalers op het behalen van normen en het voorkomen van knelpunten; dat zet boeren weg als producent in plaats van als belangrijke schakel in de maatschappij. De BMF vindt dat verduurzaming en vermaatschappelijking meer centraal moeten staan. Zij wil een volledige transitie naar een nieuw, duurzaam landbouwsysteem dat midden in de samenleving staat.
De BMF vindt verder dat landbouw zoveel mogelijk in balans moet zijn met de omgeving en zoveel mogelijk gebruik moet maken van natuurlijke principes, zoals gesloten kringlopen en diversiteit van planten en dieren. De BMF pleit daarom voor agro-ecologische landbouw.
Verantwoord gebruik van bodem, water en energie staat centraal voor de BMF. Dat betekent bijvoorbeeld: kringlopen sluiten op een zo laag mogelijk niveau door diervoeder zoveel mogelijk uit de directe omgeving te halen, door dierlijke mest in de directe omgeving te gebruiken om gewassen te bemesten en gewasresten in de directe omgeving hergebruiken als veevoer of compost. Dat betekent ook: streven naar een grote diversiteit van gewassen en rassen in plaats (gemengde teelten) en tijd (gewasrotatie). Goede zorg voor de bodem (organische stof) en voor het microklimaat (efficiënt gebruik van zonlicht en water) is essentieel. In een dergelijk systeem is de CO2-uitstoot in balans met CO2-opname.
Verstandige visie van de BMF waarin ik me helemaal kan vinden. We moeten stoppen met nadruk te leggen op kwantiteit en omschakelen naar kwaliteit in het licht van duurzaam produceren. Bulk productie is een doodlopende weg die steeds meer weerstand oproept en boeren nog meer afhankelijk maakt van de banken. Als boer roep je de financiële problemen over jezelf af, zie de lage melkprijs en het mestquotum. De nadruk moet meer liggen op biodiversiteit en duurzaamheid. Akker- en weidevogels moeten zich weer thuis voelen op onze akkers en in onze weilanden. Groene en blauwe diensten moeten deel uitmaken van het boeren bestaan en extra geld opleveren. Boeren moeten een eerlijk loon kunnen verdienen waarbij niet alles gericht is op zoveel mogelijk productie en produceren voor de export ten koste van natuur en milieu. Consequentie is wel dat consumenten een eerlijke prijs betalen voor hun voedsel waar boeren goed van kunnen leven. Alleen met agroecologische landbouw en bovengenoemde aandachtspunten is er kans op een in meerdere opzichten gezonde en duurzame toekomst voor onze agrariërs ❀
Gebrui Volkskr
Kringloopcentrum Altena
Kerkstraat 1, 4286 BA Almkerk tel 0183-403080
- Inzameling - & Verkoop bruikbare goederen
- Educatie & Voorlichting
- Recycling
NIEUWE MEUBELEN?
GROTE SCHOONMAAK?
OPRUIMEN? VERHUIZEN?
Bel maandag t/m vrijdag van 9 tot 12 uur het Kringloopcentrum voor het ophalen van al uw bruikbare spullen!
BANKJE NODIG? OF EEN LEUKE BLOUSE? OF SERVIESGOED? OF DAT ENE BOEK?
Bezoek de Kringloopwinkel op de hoek van de Kerkstraat en de Woudrichemseweg in Almkerk!
We willen een bijdrage leveren aan het behoud en het bevorderen van de biodiversiteit in het Land van Heusden en Altena. Dat doen we o.a. door overleg met zoveel mogelijk personen of groepen waaronder overheden zoals gemeenten en provincie.