7 Motoren
Even een rekenvoorbeeld : Een motor wordt op het net ( 230 V ) aangesloten en de opgenomen lijnstroom bedraagt 30 A bij een driehoekschakeling. Hoeveel spanning staat er over de wikkelingen en wat is de stroom die erdoor vloeit bij ster- en driehoekschakeling ? Als we de motor in driekhoekschakeling bekijken dan staat er dus 230 V over elke statorwikkeling. De stroom die erdoor loopt bedraagt dan : ๐ผ
=
๐ผ โ3
= 17,3 ๐ด
Laat je daarintegen de motor op hetzelfde net aanlopen in ster, dan is de spanning over elke statorwikkeling : ๐
=
๐ โ3
= 132,8 ๐
Waardoor de stroom in iedere wikkeling : ๐ผ
=
๐ผ โ3
= 10 ๐ด
Bij een sterschakeling is de stroom door de statorwikkelingen ook gelijk aan de lijnstroom, dus is de opgenomen lijnstroom nu slechts 10 A.
7.2.7
Eenfasige asynchrone of inductiemotor
7.2.7.1
Samenstelling
De eenfasige asynchrone motor bezit veel gelijkenis met de driefasige asynchrone motor. de rotor is een kooirotor. de stator bezit echter slechts een eenfasewikkeling. Hierdoor ontstaat er in de statorholte geen draaiveld, maar een wisselveld.
7.2.7.2
Werking
Het wisselveld, bekomen door de statorstroom, kan ontbonden worden in twee even sterke ingebeelde draaivelden met tegengestelde draaizin en een amplitude gelijk aan de helft van die van het wisselveld.
118