3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN
Annuleringshendel en veiligheidsstang WAARSCHUWING Onverwachte beweging van de machine! Voordat u de cabine verlaat, moet u de hendel voor het annuleren van functies in de middelste stand zetten en de veiligheidsstang naar binnen zetten. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0223A
De veiligheidsstang (1) is zodanig ontworpen dat de bestuurder het bestuurderscompartiment niet kan verlaten zonder dat hij eerst deze stang heeft ingeschoven in de linker regelarm. De hendel (2) bedient de veiligheidsstang (1) en heft de functie van de bedieningshendels en -pedalen op. Als de hendel (2) omhoog gebracht is, staat de veiligheidsstang (1) naar binnen in de bedieningsarm en kunnen de functies hulpstuk, rijden en zwenken niet gebruikt worden. LET OP: De motor moet worden gestart terwijl de veiligheidsstang is ingeschoven. Als de veiligheidsstang is uitgeschoven, is het niet mogelijk de motor te starten. NZIMV6-001
1
NZIMV6-002
2
Om de functies hulpstuk, rijden en zwenken weer bruikbaar te maken, brengt u de hendel (2) omlaag zodat de veiligheidsstang (1) uit de bedieningsarm komt. OPMERKING: Het is ook mogelijk om de functie van alle bedieningsorganen op te heffen door de linker bedieningsarm helemaal omhoog te brengen. Trek de hendel (2) naar achteren.
3-53
