KEIK 85. Jules Van Caenegem, de inspirator van het Albertkanaal

Page 1

Jules Van Caenegem, de inspirator van het Albertkanaal

KEIK NR. 85

Autowerkplaats van de Technische school. Rechts zien we Van Caenegem, steeds met de hoed in de hand als hij uitleg verschaft. Autotechniek was een relatief nieuwe ontwikkeling, maar desondanks onderwees de school die opkomende vaardigheid. Er waren toen net geen 100.000 wagens in omloop in België. Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

KEIK APRIL 2023 – 2 –

INLEIDING

Zes jaar lang fietste ik over deze hindernis naar school. Eenmaal het hoogteverschil overwonnen, gaf het brede kanaal zijn schouwspel van licht, water en varende schepen prijs. De sluizen brachten met hun logge bewegingen in een kwartier tijd hun inhoud tien meter hoger of lager. De meeuwen krijsten al cirkelend rond het geheel. Toen moet in mij de lokroep van het water en de interesse in de geschiedenis van het Albertkanaal ontstaan zijn.

Zonder het goed te beseffen, beleefde ik rond 1975 de eerste opwaardering van het kanaal. Walplaten werden geheid, het kanaal verbreed en uitgebaggerd, omliggende walstroken opgespoten, een nieuwe duwvaartsluis verving de oude kleinste sluis en een allesoverheersende controletoren werd als kers op de taart over het geheel in stelling gebracht. Zo kregen schepen tot 4000 ton en duwvaartconvooien tot 9000 ton de mogelijkheid om van Luik tot Antwerpen te varen en terug.

Het kanaal bestond toen reeds 35 jaar. Waarom groef men tijdens de moeilijke jaren 30 van vorige eeuw dit kanaal? Hoe kwam iemand op het idee? Waarom juist hier? Wanneer begon men? Deze vragen kan je enkel beantwoorden met wat onderliggende kennis van geschiedenis, economie en geo-politiek. Maar uiteindelijk kwamen er mensen met visie, ondernemingszin en zelfs het leger en het koningshuis aan te pas. Maar laat ons beginnen bij het begin.

Rechts: Titelpagina van het boekje dat Jules Van Caenegem heeft geschreven na zijn interventie in het parlement. De publicatie markeert de start van wat later het Albertkanaal zou worden. Foto: auteur.

Midden links: Jules van Caenegem was honderd jaar geleden het belangrijkste Hasseltse parlementslid, maar nu herinnert enkel dit straatnaambord in de wijk “Hollands Veld” aan zijn inzet. Foto: auteur.

Onder links: De Belgica vastgelopen in het pakijs. Adrien de Gerlache bracht zo in 1898 een poolnacht door op Antarctica. Foto: Koninklijk bibliotheek België.

– 4 – KEIK APRIL 2023

EEN LERAAR LOST HET KANALENVRAAGSTUK OP

Het Verdrag van Versailles (Art 361)

Vlaanderen heeft zelden in zijn lange geschiedenis het belang van het water als transportweg onderschat. Zo gold dat ook voor een verbinding tussen de Schelde (Antwerpen) en de Maas (Luik). Reeds in de 19de eeuw kon je mits veel geduld een route volgen over de Kempische kanalen. Die waren nog gedeeltelijk tijdens de Nederlandse tijd aangelegd. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog moest er veel heropgebouwd worden en deze oude kanalen bleken hopeloos verouderd. Een modern kanaal tussen het grootste logistieke centrum van het land (Antwerpen) en het grootste industriële bekken (Luik) kwam ter sprake. Tevens voorzag het artikel 361 van Het Verdrag Van Versailles een verbinding over Nederlands grondgebied met de Rijn in het Duitse Ruhrgebied (Krefeld). De eerste voorstellen (1920) voorzagen in een traject dwars door de Limburgse mijnbekkens.

Het Kanalenvraagstuk

Totdat een technisch leraar te Hasselt een degelijk uitgewerkt pleidooi neerschreef voor een andere visie van het “Kanalenvraagstuk”. Hij verdedigde zijn visie in 1921 als volksvertegenwoordiger in het parlement. Het was een erg gedurfd project. Slechts zes sluiscomplexen tussen Antwerpen en Genk werden voorzien en het verbond het kolenbekken van Genk met de industrie van Luik via een waterweg zonder sluizen. Een gebied ook vol drijfzand en het plateau van Caestert moest overwonnen worden. Er volgden nog talrijke commissies, maar in 1930 kon hij als minister van Openbare Werken de werken starten. De koning sprak van een titanen-arbeid die zou verricht worden. En het zou ook onze stad van aanzien veranderen. Het bracht het Albertkanaal tot op een boogscheut van de noordgrens van de binnenstad. Het aanleggen van de waterweg bezorgde veel mensen werk in de depressieperiode van de jaren ’30. Het bracht ook voor velen onteigeningen met zich mee en de dorpsgemeenschap van Godsheide werd resoluut door een brede waterweg in twee gesneden.

Die technisch leraar was Jules Van Caenegem. Wie was hij en hoe verliep zijn carrière? Op zijn doodsprentje stond geschreven: “Hij diende te midden van de grooten en verscheen voor den koning… Velen zullen zijn schranderheid loven; zijn naam zal blijven van geslacht tot geslacht.” (Eccli XXXIX,4,9).

Er bestaan veel foto’s waarop hij samen met koning Albert I prijkt, maar toch is zijn naam honderd jaar later haast vergeten. Een bochtig straatje in de wijk van het Hollands Veld is de enige tastbare erkenning die hem in onze stad te beurt viel. Nochtans bezorgde hij Hasselt tijdens het interbellum talrijke veranderingen die op vele vlakken een voorbode waren van wat de 20ste eeuw zou betekenen.

En toen kwam WOII. Het kanaal mislukte in één van zijn hoofdtaken; het kon de Duitse inval niet tegenhouden. Terwijl het Duitse leger met zweefvliegtuigen de soldaten in het fort Eben-Emael verrasten, maakte de Belgische genie ondertussen de meeste kunstwerken onklaar. Na de oorlog was het Albertkanaal één grote puinhoop.

1880, het geboortejaar van Jules Van Caenegem

Hij werd geboren in Semmerzake (een Scheldedorp ten zuiden van Gent). Het jonge België vierde toen zijn 50-jarig bestaan. Het had zich als klein land opgewerkt en bezat een moderne, technologisch hoogstaande industrie. De stoomtreinen en spoorwegen waren alomtegenwoordig en in vele landen waren Belgische bedrijven actief voor het bouwen van grote infrastructuurwerken.

De kennis van de wereld en de technische vooruitgang was nog in volle ontwikkeling. Een mooie illustratie hiervan is de ontdekkingstocht die Adrien de Gerlache rond 1898 onderneemt naar de zuidpool met de Belgica, een houten zeilschip uitgerust met een stoommotor.

Mistoestanden onder de arbeidende bevolking waren zoals we weten uit de film Daens ook aanwezig. De Pauselijke encycliek “Rerum Novarum” van 1891 inspireerde later veel katholiek gezinde mensen om meer sociale accenten te leggen in onze samenleving. Hierdoor kwamen ze in conflict met de conservatieve vleugel van de katholieke partijen zoals een Charles Woeste.

– 5 –

De studiejaren

“Juleke” doorliep de lagere gemeenteschool in Vurste met glans. De middelbare studies volgde hij in Sint-Niklaas, eerst twee jaren in het pensionaat der Broeders Hiëronymieten en daarna in het beroemde Klein Seminarie van Sint-Niklaas, toen gekend als bolwerk van de Vlaamse Beweging. In 1900 slaagde Jules Van Caenegem voor het speciaal ingangsexamen en studeerde in Leuven voor Bouwkundig ingenieur. Hij studeerde in 1905 af.

“Van dan af trekt de ingenieur met “taaien” zin het werkelijke leven in” (citaat tijdens een huldiging).

Ondertussen bewees een Leuvense professor geologie in 1901, uiteindelijk na veel proefboringen, de aanwezigheid van steenkool in de Limburgse ondergrond. Zijn naam, André Dumont, klinkt tot op vandaag nog bekend in de oren. Deze vondst bracht een hele kettingreactie tot stand waardoor Limburg en ook Hasselt van aanschijn zou veranderen.

De eerste werkervaring

Van Caenegem begon zijn carrière in oktober 1905 bij Het Bestuur van Bruggen en Wegen te Antwerpen. De Kempische kanalen werden zijn actieterrein. Die zijn

in de periode van 1844 tot 1857 aangelegd met een dubbel doel. Enerzijds om een vaarverbinding tussen Antwerpen en de Zuid-Willemsvaart te bewerkstelligen en anderzijds probeerde men met vloeiweiden de hooiopbrengst te verhogen. Hooi was in die tijd de “brandstof” voor de paarden. Maar al na 2 jaar werd hij aangetrokken door de Koolmijn André Dumont. Hij verhuisde in april 1908 naar de Stationsstraat nr 7 te “Asch”. Spoedig werd een zoon (Norbert) en een jaar later een dochter (Margriet) geboren. In 1909 belastte Joseph Eugène Verwilghen, die later de eerste mijndirecteur zou worden, hem met de taak van het uitwerken van een degelijke transportverbinding met Antwerpen en het Luikse industriebekken. Hier werd de kiem gelegd van wat later het Albertkanaal zou worden.

De Koolmijn André Dumont ontvouwde een uitvoerig plan voor fabrieksgebouwen, straten en huizen maar de gemeente As weigerde hierin mee te gaan. De mijn had wel al ondertussen in de buurt van de Stationsstraat en de Hoogstraat, Linhof en Nyskensveld geheten volgens het kadaster, een aantal percelen aangekocht. Vermoedelijk zijn slechts een aantal huizen gebouwd als voorbereiding waaronder misschien het huidige “Villa Asch”, welke dateert van 1905. Uiteindelijk heeft de Koolmijn André Dumont aan de andere zijde van zijn concessie een complex uitgebouwd. Dit werd uiteindelijk de Koolmijn Waterschei.

KEIK APRIL 2023 – 6 –

Links: Een pittoreske Stationsstraat in As. Hier woonde Jules Van Caenegem met zijn prille gezin een paar jaar, totdat het duidelijk werd dat zijn toekomst in Hasselt lag als leraar aan de technische school “De Limburgse Werkhuizen”. De gemeente As ging niet mee in de urbanisatieplannen van André Dumont om het Kempische dorp om te vormen tot een koolmijnsite. Geef hen eens ongelijk? Foto: reproductie bezorgd door Heemkundige kring As.

Rechts: Het vliegveld van Kiewit: bezoek van de tsaar van Bulgarije, 1910, foto van A & C Blanckart Frères. Collectie Het Stadsmus, inv.nr. SMU.1987.0230.00.

De stap naar het technisch onderwijs

De stad Hasselt beschikte op dat ogenblik over twee grote middelbare scholen. Het stadsbestuur stichtte in 1866 samen met het Rijk het Athéneum. Rond 1880 werd die instelling “gezuiverd van klerikale” elementen waarna de katholieken in 1884 geld samenlegden en er haast tegenover een college bouwden. Aan de vooravond van de grote industriële revolutie die Limburg zou doormaken, ontbrak het echter aan technisch geschoold personeel. Met Grieks en Latijn haal je nu eenmaal geen kolen uit de grond… De mijninvesteerders waren zich goed bewust van dit tekort aan geschikt personeel in onze regio. Samen met het bisdom Luik werd in 1906 een technische school, De Limburgse Werkhuizen, opgestart in de Tramstraat. De E.H. Emiel Delvoie, die een zwak had voor fietsen, automobielen, vliegtuigen en radio’s, stelde de eerste statuten op als schrijver-schatbewaarder. Hij had al ervaring in Tongeren met een gelijkaardig initiatief. De klemtoon lag op hout en ijzerbewerking. Deze Limburgse Ambachtsschool in Hasselt zou later uitgroeien tot een voorbeeld van de aanpak voor de hele mijnregio. In 1910 begon Jules Van Caenegem als leraar en een jaar later werd hij directeur. E.H. Berghs was waarnemend directeur.

Zo kwam hij in Hasselt terecht. Hij betrok een woning in de Geraetstraat 24, op een boogscheut van de Tramstraat. Er werden tussen 1912 en 1914 nog 3 kinderen geboren (Lydia, Theodore en Leopold), maar het laatste kind stierf reeds na 3 dagen.

De provinciestad Hasselt telde toen 17.500 zielen, maar in het jaar 1910 trok het wel gedurende enkele maanden heel wat nationale en internationale aandacht. Dit gebeurde nog geen jaar nadat Blériot erin geslaagd was om met een “vliegtuig zwaarder dan lucht” het Kanaal over te steken. Op Kiewit waren vliegeniers druk doende met het uittesten van hun toestellen en het ene na het andere record werd verpulverd. Zelfs de tsaar van Bulgarije liet zich niet onbetuigd: hij kwam met zijn luxetrein naar Hasselt en de dag erna werd hij zowaar het eerste gekroonde hoofd in een vliegmachine. De hele stad leefde mee. Er bestaan ook sterke vermoedens dat het lerarenkorps en de leerlingen van de Ambachtsschool deze technologische ontwikkeling op de voet hebben gevolgd en zelfs ondersteuning boden bij eventuele herstellingen.

In de periode voor de Eerste Wereldoorlog gaf hij ook les in Genk aan toekomstig mijnpersoneel. Hiervan is een getuigenis van een zekere Jef Bollen bewaard gebleven. Daarin werd verteld dat professor Van Caenegem het traject Hasselt-Genk aflegde per fiets.

– 7 –

HET ONTSTAAN EN DE GEVOLGEN VAN HET ENKELVOUDIG STEMRECHT

De christelijke zuil in Hasselt

Een tijdgenoot van Jules van Caenegem was priester Pieter-Jan Broekx. Als boerenzoon in Erpekom geboren, kon hij studeren aan het Sint-Jozefscollege te Hasselt. In 1906 werd hij tot priester gewijd. Limburg werd historisch gezien nog geestelijk bestuurd door het bisdom Luik. De bisschop aldaar, Monseigneur Rutten, was van Vlaamse afkomst en wou Limburg van het “rode gevaar van het socialisme” vrijwaren. Hierdoor kreeg Priester Broekx alle mogelijkheden tot het uitbouwen van een sociale macht. Dit gebeurde reeds voor de Eerste Wereldoorlog, maar tijdens de oorlogsjaren, met de Hoover-comités, groeide dit uit tot één Limburgse organisatie voor “stoffelijk, zedelijk en godsdienstig welzijn voor de man, de vrouw en de jeugd”.

Hierop kwam wel reactie van het grootkapitaal en de conservatieve katholieken. Zo was gouverneur Renesse een tegenstander. Georges de Schaetzen echter was meer sociaal voelend en steunde financieel deze ontvoogding.

Van Caenegems activiteiten tijdens de Eerste Wereldoorlog is tot nu toe weinig teruggevonden. Zijn anciënniteitsjaren als leraar liepen wel door. Maar aan de andere kant werd hij ook op latere leeftijd erevoorzitter van ’t Nationaal Verbond der Oorlogsinvaliden der provincie Limburg.

Voor Jules Van Caenegem was 1918 een tragisch jaar. Op 25 mei overleed zijn vrouw, “na lang en smarteloos lijden”, op 32-jarige leeftijd. Hij zal een jaar later trouwen met haar twee jaar oudere zus Maria Christina Roman. Volgens een krantenbericht gaf hij toen nog steeds les aan een technische school in Genk.

Kanunnik Broekx (1881-1968) was een leeftijdsgenoot van Jules Van Caenegem en aangestuurd door de vooruitstrevende Luikse bisschop Mgr. Rutten. Ze zorgden samen voor het ontstaan van de christendemocratie in Limburg. In de wijk tegenover het station kwamen vele gebouwen tot stand die nog steeds tot de christelijke zuil behoren. Het plein is ook naar hem vernoemd. Zijn bijnaam was “de klok van Limburg”. Foto: karikatuur uit collectie Het Stadsmus, inv.nr. SMU.2000.0104.00.

KEIK APRIL 2023 – 8 –

Een jonge Jules Van Caenegem, gekleed in het functie-uniform van een parlementslid. Dit ceremonieel kostuum met speciale bijpassende hoed werd nog in de jaren ’20 toegepast, maar verdween daarna. Vermoedelijk gaat het hier om een studio-foto, juist na zijn aanstelling als parlementslid in 1919.

Foto: collectie Het Stadsmus, inv.nr. SMU.1979.0338.00.

Wapenstilstand, 11 november 1918, De “staatsgreep” van Loppem

Op die dag riep Koning Albert I, een aantal personen bij zich die net vanuit Brussel kwamen. Hieronder bevonden zich Paul-Emile Janson (liberaal) en Edward Anseele (socialist). De bevolking van de Europese landen was door de vier jaren oorlog uitgeput, de legerleidingen in vele landen instabiel en men vreesde communistische en socialistische revoluties. Rusland had al de toon gezet. Duitsland was ook voor de bijl gegaan, de keizer was gevlucht naar Nederland. In Brussel kwam het tot een verbroedering van Duitse soldaten en sommige Belgische socialisten. Het uitroepen van de republiek hing in de lucht.

Er werd op het kasteel van Loppem druk overlegd. De koning ontsloeg de regering en stemde toe met een belangrijke socialistische en liberale eis om de revolutie te vermijden: Algemeen Enkelvoudig Stemrecht. (In de maanden die volgden zou het parlement een juridisch kader scheppen: enkel voor de mannen ouder dan 21 jaar, ook voor weduwen van gesneuvelde soldaten en voor moeders van gesneuvelde zonen). Tien dagen later kwam er een drie-partijen regering aan de macht (katholieken-socialisten-liberalen). Vooral bij de conservatieve katholieken was deze ontwikkeling hard aangekomen.

Het minimum programma

De Vlaamse beweging hervond na de oorlog een tweede adem. Een zogenaamd “Minimum Programma” werd opgesteld: “gelijkheid in rechte en in feite” tussen Vlamingen en Walen, de volledige vernederlandsing van onderwijs, bestuurszaken, leger en gerecht in Vlaanderen. Het Katholiek Vlaams Landverbond zou dat onderschrijven.

Eerste naoorlogse verkiezing

16 november 1919 zorgt voor een aardverschuiving

De socialisten halen 70 zetels (+30) en de katholieken 73 zetels (-26). Vooral de katholieken gaan achteruit, maar er komen veel nieuwe gezichten in het parlement. De katholieken betalen de prijs voor het ontbreken van centrale leiding en de breuk tussen de conservatieven (opvolgers van Charles Woeste) en de nieuwe strekking; christendemocraten die ook Vlaamsgezinde strekkingen vertonen.

In Limburg werd bij de katholieken onder invloed van Mgr. Rutten en Frans Van Cauwelaert de oude garde opgedoekt. De democraten trokken als de nieuw verkozenen naar het parlement: Van Caenegem, Frans Theelen, Spaas en Gruyters. Een jaar later werd priester Jan-Pieter Broekx tot senator benoemd.

– 9 –

Het Zoliken

De periode na de Eerste wereldoorlog wordt ook weleens getypeerd als: “van Euforie naar Depressie”. In die euforische stemming was de Belgische regering met minister van Openbare Werken Anseele begonnen aan het graven van een kolenkanaal. Een teststrook ter hoogte van Houthalen werd gegraven maar er traden onoverkomelijke problemen op. De werken werden dan ook stilgelegd.

Ondertussen verdedigde Jules Van Caenegem op 17 juni 1921 in de Kamer een heel ander project.

Het plan was in vele aspecten modern te noemen. Schepen tot 2000 ton konden er gebruik van maken, tussen Antwerpen en Luik slechts 6 sluiscomplexen met elk tot 10 meter verval, 7 meter vrije doorvaarthoogte en een groot kruinpand dat het water van de Maas kon bufferen.

Er werd ook gekozen voor een traject buiten de gekende kolenconcessies en dit om geen nadelige risico’s te lopen door eventuele grondverzakkingen.

In dit voorstel zou het kanaal 200 m ten zuiden van het kasteel Vogelsanck lopen en 800 m ten zuiden van de kerktoren van Zonhoven. Ten noorden van Bokrijk zou er dan plaats zijn voor een serie havendokken. Tussen Bilzen en As (km10) zou het kanaal vertakken in een zijarm naar de Rijn en één naar de Maas.

De belangrijkste hindernissen om te overwinnen waren de ondergrond in de regio Zutendaal en Opgrimbie en het doorsteken van het Caestert plateau.

Dit stukje kanaal werd als proef gegraven in Houthalen (Zoliken), maar grote twijfels rezen over de haalbaarheid. Foto: Boek A. Delmer.

Het kanalenvraagstuk

De uitgeverij Jules Ceysens, Demerstraat 11 te Hasselt, publiceerde in 1922 een grondig uitgewerkte studie van Jules Van Caenegem. Daarin kwam je alles te weten over de nieuwe visie die hij in de kamer had verdedigd.

Niet één maar drie kanalen, in een soort stervorm, werden voorgesteld: een kolenkanaal dat Genk verbond met Luik, een kolenafvoerkanaal tussen Genk en Antwerpen en een derde verbinding tussen Genk en het Roergebied (Krefeld) om zo de Rijn te verbinden met de Maas en de Schelde.

De voorgestelde oplossing van het kanalenvraagstuk vertoonde een aantal naïeve veronderstellingen. Die hadden allemaal betrekking op de verbinding met de Rijn. Vooreerst moest een doorsteek op het Nederlands grondgebied plaatsvinden. Van Caenegem zag daar geen graten in omdat het waterverdrag van 1839 België het recht gaf een Maas-Rijn kanaal te graven ter hoogte van Sittard. Maar anderzijds stelde Nederland dat België aan dat recht verzaakt had door de aanleg van de spoorweg Antwerpen-Gladbach. Nederland voelde de Belgische plannen terecht aan als een concurrentie voor hun Rotterdamse haven. Het belangrijkste struikelblok bleek in het oosten te liggen: Duitsland toonde zich na het tekenen van het verdrag van Versailles hoe langer hoe minder inschikkelijk in het uitvoeren van de afgesproken punten. Het werd in de loop van de jaren 1920 snel duidelijk dat dit derde gedeelte van het kanalenplan er niet voor direct was.

Van Caenegem vermelde in zijn boek ook de strategische meerwaarde van het kanaal; het verplaatste de “Yser” naar de “Maas”. Dit zou hem later het verwijt opleveren van militarist, wat hij uiteraard ontkende.

Het voorstel Van Caenegem werd in talrijke commissies besproken, vervangen door andere voorstellen die op hun beurt werden vervangen… Uiteindelijk werd in 1927 een bijzonder fonds opgericht voor grote werken en keurde de kamer op 13 juli 1927 de aanleg van het traject Luik-Antwerpen goed. In grote lijnen kwam het vooropgezette traject vrij goed overeen met het voorstel van 1921.

KEIK APRIL 2023 – 10 –

Boven: Kaart met een schematische weergave van het voorstel “Van Caenegem” uit 1922. Het unieke aan het plan bestond erin om Genk “sluisvrij” te verbinden met de Maas, zodat de kolenschepen ongehinderd op en af konden varen. Bemerk ook de derde kanaaltak naar Duitsland, met het oog op een eventuele kolenexport naar het Ruhrgebied en wat voorzien was in het Verdrag van Versailles. Vanwege de snel veranderende geopolitieke houding van Duitsland is dit nooit tot uitvoer gekomen. Elk dwarsstreepje stelt een sluis voor. Het voorgestelde ontwerp bevatte slechts 6 sluizen tussen Luik en Antwerpen, wat een aanzienlijke verbetering zou opleveren. Foto: auteur. Origineel uit Het Kanalenvraagstuk.

Onder: Het gegraven stukje kanaal bestaat nog steeds, maar is nu een visvijver, goed verscholen in het groen. Foto: auteur.

– 11 –

Onder: Minister Van Caenegem krijgt in november 1929 in het geïllustreerd weekblad Ons Volk ontwaakt, zelfde uitgever als De Standaard, een reportage over zijn werk en leven. Een familiefoto genomen in de tuin in de Geraetstraat 24 leert ons dat op dat ogenblik het gezin 6 kinderen telt. Foto: auteur, origineel uit Ons Volk Ontwaakt.

– 12 – KEIK APRIL 2023

Boven: De inhuldiging van het Van Veldekemonument vond plaats in aanwezigheid van het prinsenpaar Leopold III en Prinses Astrid. Dit gebeurde op 30 september 1928.

Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

Midden links: De Technische school in de Tramstraat werd te klein en aan de Kleine Breemstraat werd een monumentale school met werkplaatsen opgericht (het huidige Hast). Koning Albert, een groot voorstander van technische opleidingen, bracht de school op 12 maart 1929 een bezoek. Vooraan loopt E.H. dir. Berghs en naast de koning zien we Van Caenegem (met das en hoed). Achter Berghs zien we, ook met hoed, minister Heyman. Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

HIJ DIENDE TE MIDDEN VAN DE GROTEN EN VERSCHEEN

VOOR DE KONING

Prinselijk bezoek aan de stad Hasselt

Prins Leopold en prinses Astrid bezoeken op 30 september 1928 onze stad. Vooral prinses Astrid zal een prima indruk nalaten. Tijdens het bezoek wordt het standbeeld “Van Veldeke” ingehuldigd. Men kan dit zien als een statement voor de Nederlandse eigenheid van onze bevolking. Omdat er van Van Veldeke enkel geschriften maar geen afbeeldingen bestonden, hadden de initiatiefnemers van de Letterkundige kring hun voorzitter Eugeen Leën als model gebruikt. Als afsluiter van de avond werd door schepen Van Caenegem vuurwerk voorzien.

De Technische school krijgt bezoek van Koning Albert I

Ondertussen bleef de Technische School aan de Tramstraat succes oogsten. Aan de Kleine Breemstraat werd een nieuw gebouw opgetrokken. Op 12 maart 1929 viel hun een hoge eer te beurt: Koning Albert I, een groot voorstander van goed technisch onderwijs, kwam hoogstpersoonlijk op bezoek. Jules Van Caenegem, samen met zijn partijgenoot minister Hendrik Heyman, mochten hem begeleiden. (Deze laatste voerde een belangrijke uitbreiding van de sociale zekerheid uit, werkte aan de uitbouw van het technisch onderwijs en vernederlandste de Hogere Nijverheidsschool in Gent. In de ministerraad was hij de hardnekkige leider van de Vlaamse katholieken inzake taalwetgeving.)

Midden rechts: Eind 1929 wordt Van Caenegem opgenomen in de regering Henri Jaspart II. Onder de 10 ministers zijn klinkende namen uit die tijd: Paul Emile Janson, Charles de Broqueville, Henri Heyman, Paul Heymans, Robert Petitjean, Maurice Houtart, P. Charles en Pierre Forthomme. Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

Minister Van Caenegem

Op 16 oktober 1929 kreeg hij van Premier Jaspar het volgende verzoek: “Mr. Van Caenegem, je hebt tien jaar met woord en pen gevochten om dit (kanaal)akkoord te bereiken. Ik stel u nu aan als minister van Openbare Werken om onder uw verantwoordelijkheid en medewerking dit grootse plan uit te voeren”.

Ter gelegenheid van die gebeurtenis kreeg hij in “Het Volk Ontwaakt” een uitgebreid interview. Zo is een familiefoto bewaard gebleven die getrokken is in de tuin van hun huis te Hasselt. Op dat ogenblik heeft het gezin 6 kinderen.

– 13 –

DE WERKEN GAAN EINDELIJK VAN START

30 mei 1930: Start der Werken

Dit moment mag je gerust een hoogdag noemen voor Van Caenegem. Samen met Koning Albert I werden de werken feestelijk gestart in onze provincie.

Het is op deze dag dat de koning sprak over een “titanen werk” dat diende verricht te worden. Het was ook die dag dat de koning aanvaardde dat het kanaal naar hem zou vernoemd worden. Op de foto’s zie je met welke machines dit werk zouden verrichten.

Gordiaanse knoop: tranchée Eigenbilzen

Zoals eerder aangehaald verliep de studie en de aanleg van bepaalde vakken niet zonder slag of stoot. Ter hoogte van Eigenbilzen vond Van Caenegem zich genoodzaakt om een bocht te maken in het kanaal zodat er een kortere weg door een waterzieke heuvel, vol met drijfzand, kon gegraven worden. In het parlement mocht hij het gaan uitleggen en er kwamen parlementaire commissies aan te pas. Het kanaal heeft op die plaats een zeer speciale bedding. Het ligt in een betonnen kuip tot 30 m diep en de taluds zijn zeer licht hellend. Hierdoor moest er extra breed en veel onteigend worden. De plaatselijke krant “de Bilsenaar” zette een sarcastische tegenaanval op. Hij, de verdediger van de boeren, haalde hiermee veel tegenstand op de hals. Maar hij zette door. Hij verdedigde zijn standpunt op een open vergadering van de Boerenbond. Men noemde hem “Minister avonturier” en verweet hem “schuldige pretentie”. Achteraf gezien is dit stuk wel een meesterwerk van drainage en verstevigingstechnieken waar men later veel uit geleerd heeft.

Links boven: Tijdens het jubeljaar 1930 wordt de officiële start der werken aan het Albertkanaal gegeven. Dit gebeurt ter hoogte van Kanne en Eben Emael. Van Caenegem heeft de eer om in het voorprogramma van Koning Albert I te spreken. Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

KEIK APRIL 2023 – 14 –

Links: Deze dubbele foto laat zien hoe groots de uitgraving te Eigenbilzen tot stand kwam. Vanwege de wakke grond was een steilere helling niet mogelijk en zelfs gevaarlijk. De kanaalbedding werd in beton gegoten. In de verte ziet men de typische Vierendeelbrug die op veel plaatsen werd gebruikt. Foto: auteur, uit Le Canal Albert van A. Delmer.

Rechts: Hedendaags uitzicht vanaf de hoger gelegen heuvel in Eigenbilzen. De natuur heeft zich meester gemaakt van de aangelegde hellingen alsof het kanaal er altijd is geweest. Foto: auteur.

Boven midden: Ademloos luisteren de toehoorders hoe Koning Albert I, ook in het Nederlands, de werken officieel van start laat gaan. Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

Boven rechts: Bezoek aan de werf. De treinwagons dienden voor het vervoer van de mergel naar het cementfabriek en voor het aanleggen van een dijk tussen het Albertkanaal en de Maas.

Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

Midden: Er werden tijdens de aanleg van het Albertkanaal vele arbeiders ingeschakeld. Er is sprake van 12.480 medewerkers. Maar dat ze het kanaal met de hand gegraven hebben, is een fabeltje. Grote machines kwamen eraan te pas. Het handwerk gebeurde op specifieke plaatsen om bijvoorbeeld walverstevigingen aan te brengen.

Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

– 15 –

Links: De doorsteek aan de Caestert leverde de meest indrukwekkende beelden op. Deze foto geeft de logistieke organisatie perfect weer. Graven alleen is niet voldoende, je moet ook een bestemming vinden voor wat je hebt losgemaakt. Uiteindelijk is de mergel een dankbare grondstof en kon het in de cementfabriek en aan de dijken goed van pas komen. Foto: auteur, uit Le Canal Albert van A. Delmer.

Midden: Opnieuw koninklijk bezoek, deze keer vanwege de Eeuwfeesten, die te Hasselt in augustus 1930 doorgingen. Hier wordt Koningin Elisabeth I op het perron verwelkomd door gouverneur Verwilghen en zijn dochtertje in lokale klederdracht. Ze mag een ruiker overhandigen aan de koningin. Geheel rechts op de foto zien we Van Caenegem. Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

De doorsteek van het Caestert-plateau

De meest adembenemende passage van het Albertkanaal is de diepe gleuf doorheen de mergelheuvel “De Caestert”. De aannemer volbracht hier vooral een logistiek meesterstuk. Graven in de mergel betekende technisch gezien geen al te grote uitdaging, de bevolking had dit al eeuwen voorgedaan, maar het verwerken van al die grondmassa (25 miljoen m³) vroeg uiteraard om wat inventiviteit. Hiervoor werden twee extra tunnels gebouwd tussen de Maasvallei en het Jekerdal zodat met treintjes de mergel vlot kon vervoerd worden naar de plaats waar het nodig was.

Eeuwfeest te Hasselt: 15 augustus 1930

Ondertussen vierde België zijn 100-jarig bestaan. Een Blijde intrede viel ook onze stad te beurt. Er is een mooie foto bewaard gebleven van het ontvangst aan het station. Tijdens een historische stoet werd de geschiedenis van Limburg uitgebeeld. Als laatste wagen, getrokken door 16 paarden, werd het Albertkanaal uitgebeeld als toekomstbeeld voor onze provincie.

Een intrigerende foto toont een bezoek van de koninklijke familie aan een parkje met een modelwoning in verkleind formaat. De fotograaf was er in geslaagd om de verbaasde blikken vast te leggen. Gouverneur Verwilghen moet wat uitleg geven aan de prins Leopold III. Koningin Elisabeth vraagt zich duidelijk af wat de betekenis is van dit iets te kleine huis. De precieze locatie is niet gekend, maar het zou in de hoftuin-tentoonstelling kunnen geweest zijn achter het casinogebouw.

KEIK APRIL 2023 – 16 –

Rechts: Deze foto moet tijdens de blijde intrede ter gelegenheid van de eeuwfeesten in Hasselt zijn getrokken, maar de juiste locatie is niet heel zeker. Prins Leopold krijgt uitleg van de gouverneur. De foto is uniek omdat er zowel Albert, Elisabeth als hun zoon Leopold tegelijk op te zien is. Van Caenegem is te zien tussen de koning en de koningin. Foto: Hersleven, KIK-IRPA.

Kerkhof Kruisveld

Op het einde van het jubeljaar 1930 werd het nieuwe kerkhof aan de Sint-Truidersteenweg plechtig ingehuldigd. Dit was broodnodig omdat het oude kerkhof nu gekneld lag tussen de stadskern en de urbanisatieplannen aan het Albertkanaal.

Rechts onder: Van Caenegem is van 1926 tot 1932 schepen van financiën en openbare werken geweest. Van eind 1930 dateert de aanleg van het nieuw kerkhof Kruisveld. Hier zie je nog steeds zijn naam gebeiteld tezamen met andere politici van die tijd. Hij stond ook bekend in de provincie voor het verbeteren van het wegennet. Met het opkomende gemotoriseerde verkeer was dit broodnodig. Foto: auteur.

– 17 –

JAREN ’30: DE POPULARITEIT VAN DE CHRISTEN-DEMOCRATIE ZAKT WEG

Einde van het ministerschap

In de Katholieke Vlaamse kamergroep ontstond er tussen de hardliners en de gematigde Vlaamsgezinden, waar Van Caenegem toe behoorde, een discussie over de traagheid van het invoeren van het minimumprogramma. Gustave Sap, eigenaar van de krant De Standaard, zorgde voor de val van de regering Jaspar III. De regering Renkin I kwam in de plaats maar werd geconfronteerd met de gevolgen van de grote depressie: werkloosheid, de overheidsfinanciën ontspoorden, stakingen legden het land lam. Renkin trad af en de Brocqueville nam het roer over. Ondertussen was G. Sap, (ook katholiek) in de regering gekomen en hij nam het ministerie van Openbare Werken over van Van Caenegem. Zijn ministerschap eindigde zo op 23 mei 1932. Hij was iets meer dan 2,5 jaar minister geweest.

Laatste verkiezingen november 1932

Hij werd opnieuw verkozen en zou volksvertegenwoordiger blijven tot maart 1936. De politieke situatie werd echter bitsiger en de gematigde vleugel van de Vlaamsgezinde katholieken kwam meer en meer in de verdrukking.

Jef Deumens, de burgemeester zonder borstbeeld

Jef Deumens werd in 1921 een medewerker van Kanunnik Broekx en ook secretaris van het ACW. Van 1929 tot 1932 ging hij werken voor Van Caenegem. In 1932 ging hij zelf in de politiek en werd verkozen als gemeenteraadslid. In datzelfde jaar weerhield Broekx hem van een verkiesbare plaats en prompt stapte hij over naar de KVV. In 1936 werd hij verkozen als parlementslid voor een kartellijst KVV-VNV. In 1938 werd hij opnieuw als gemeenteraadslid verkozen.

Bij het uitbreken van de oorlog, in mei 1940, vluchtte de burgemeester Bollen de stad uit en de drie VNV-ers kregen van de Duitse bezetting de taak om de leiding van de stad op te nemen. Burgemeester Bollen werd door de Belgische staat drie maanden geschorst vanwege het verlaten van zijn functie. Prompt riep Deumens zichzelf uit tot oorlogsburgemeester.

Kanaal van Lummen-DiestAarschot-Vilvoorde

Eind 1933-begin 1934 laaide een discussie op over het tracé ten westen van Hasselt. Van Caenegem argumenteerde, nu als ex-minister, in de pers dat het Albertkanaal misschien beter via Diest naar Vilvoorde zou kunnen lopen (het zuidelijk tracé). Het zou een oplossing kunnen zijn van de veelvuldige overstromingen in het laag-Demerbekken en terzelfdertijd zou het de aanvoer van Kempische kolen in het Brusselse goedkoper maken. Nu werden buitenlandse kolen via Antwerpen en het zeekanaal naar Brussel gebracht. Antwerpen hield voet bij stuk: er mocht niet afgeweken worden van het noordelijk tracé. Het noordelijk tracé heeft uiteindelijk gezegevierd.

Brugse zeevaartinrichting

De politieke ontwikkelingen rond mei 1932 hadden hem in de regering buitenspel gezet. Hij kreeg de kans om ingenieur raadsman en later bestuurder te worden van de Zeebrugse haven. De staat was namelijk hoofdaandeelhouder geworden en Van Caenegem had uiteraard de nodige kennis voor die functie. Hij was meer tekenaar dan bestuurder, maar met zijn grondige kennis - hij was ondertussen ook de promotor van een Belgisch Waterbouwkundig Laboratorium - stelde hij voor om een dubbele zeearm te bouwen om aanslibbing tegen te gaan. Ook deze keer moest zijn idee rijpen in diverse commissies en uiteindelijk kon het door de oorlog niet uitgevoerd worden.

Bij het uitbreken van de oorlog kreeg hij het bevel van de regering om naar Frankrijk te vluchten. De raad van Bestuur zag dan zijn kans schoon om een nieuwe bestuurder aan te stellen: Pierre Vandamme die later ook burgemeester van Brugge zou worden.

In Frankrijk werd hij ziek. Na zijn terugkeer zou Van Caenegem zijn functie niet meer opnemen.

Hij overleed in april 1942 op 62-jarige leeftijd.

KEIK APRIL 2023 – 18 –

DE NALATENSCHAP VOOR DE STAD HASSELT

Urbanisatie

De aanleg van het Albertkanaal bracht ook op het vlak van stadsurbanisatie een en het ander teweeg. Vooral de locatie van de haven tussen de Kempische brug en de sluis van Godsheide moest ontsloten worden. Hiervoor werd begin 1938 een ring rond Hasselt voorzien die vrij goed samenvalt met de huidige grote ring. Door de oorlog werden die plannen voor jaren opgeborgen, maar toen die ring in de zestiger jaren van de vorige eeuw essentieel bleek, moesten er nauwelijks huizen afgebroken worden om de aanleg mogelijk te maken.

De oude kanaalkom kreeg ook een minder prominent aanzien. Het waterpeil werd door de aanleg 1.8 meter verlaagd zodat de oude sluis van Kuringen kon afgebroken worden. De landerijen ten westen van de gelatinefabriek werden hierdoor op termijn minder drassig. Dit liet toe de weilanden te verkavelen waardoor de Willemswijk ontstond.

Boven: Dit plan dateert van 1938. Met veel oog voor detail zijn de toenmalige wegen en huizen ingetekend. Maar wat meer is: ook aan een grote ring werd volop gedacht! Dit heeft uiteraard te maken met de centrale ligging die de stad zal krijgen met zijn haveninfrastructuur aan het kanaal. De kleine ring is onmachtig om al dat verkeer te slikken en een nieuw wegennetwerk rond bijkomende wijken kwam zo op de tekentafel. Dit gebeurde nadat Van Caenegem de stad al verlaten had maar het is uiteraard een vervolg van zijn grootse plannen. Foto: auteur, origineel Stadsarchief Hasselt.

– 19 –

Voorspoed en welvaart?

Van Caenegem had voorspoed en welvaart beloofd aan zijn kiezers. Het Albertkanaal ging industrie en werkgelegenheid aantrekken. Uiteindelijk bracht de aanleg in de eerste jaren na de voltooiing aan zijn bevolking vooral ellende en rampen.

Het begon al op 14 maart 1938, toen stortte de grootste volledig gelaste brug over het Albertkanaal in, weliswaar zonder slachtoffers.

Een jaar later, op 26 juni 1939, enkele maanden voor de officiële opening van het kanaal, brak de dijk in Godsheide. Het vak Hasselt-Diepenbeek stroomde toen volledig leeg en de Demer overstroomde. Hierbij viel één slachtoffer.

Maar de meest afgrijselijkste ramp was natuurlijk het kapseizen van het vlot in Godsheide op 14 februari 1941. Schoolkinderen van de andere kant van het kanaal (Vossenberg) werden het kanaal overgezet met een door het oorlogsstadsbestuur voorzien gammel vlot, omdat de aangelegde brug tijdens de eerste oorlogsdagen door de Belgische genietroepen was gedynamiteerd. Uiteindelijk vonden 31 kinderen en 2 volwassenen de verdrinkingsdood.

100 jaar later

En hoe kijken wij nu terug op deze grote werken? Ondanks alles heeft de 2de en 3de generatie wel profijt gehaald uit de lange termijnvisie. De Kempische koolmijnen en de Luikse staalindustrie hebben jarenlang dankbaar gebruik gemaakt van het kanaal. Ook voor de automobielfabricage van Ford bleek de kanaaloever een goede locatie. Veel bulkgoederen zoals graan, zand, cement en brandstoffen geraakten zonder al te veel moeite tot bij hun afnemers. Zo werd de provincie aantrekkelijk voor nieuwe bewoners en nieuwe bedrijven en heeft het een forse groei gekend van bevolking en welvaart.

Het kanaal ontnam aan onze streek veel pittoreske vergezichten die veelal een armtierig bestaan gaven aan zijn bewoners. Nu geeft het aan de huidige bevolking de mogelijkheid om te verpozen in dit kunstmatig landschap. En voor fietsers verzekert het een snelle verbinding los van storend verkeer.

En vergeten we niet dat 40% van Vlaanderen zijn drinkwater via het Albertkanaal krijgt!

Boven: De meeste bruggen kwamen tot stand vooraleer er iets zichtbaar was van het kanaal. Deze blauwdruk werd door de aannemer “Atelier de Willebroeck” op 20 maart 1936 aan de stad gestuurd met de vraag om de “Rue de Godsheid” iets te verleggen zodat de steunpijlers op de juiste plaats konden gezet worden. Deze weg werd van oudsher gebruikt door de gezinnen van Godsheide die dicht tegenaan de Genkersteenweg leefden. Bemerk ook hoe weinig zand uiteindelijk van het maaiveld moest weggehaald worden om de bodem te vormen van het kanaal. In Godsheide ligt het kanaal nu eenmaal op het landschap. De brug werd in mei 1940, bij het uitbreken van de oorlog door onze genie gedynamiteerd. Uiteindelijk zorgde het oorlogsbestuur voor een vlot met de gekende gevolgen… Foto auteur: origineel Stadsarchief.

Midden: Op het Hasselts grondgebied kwamen verschillende bruggen om de oevers met elkaar te verbinden. De belangrijkste was die van de Kempische Steenweg. Van oudsher was dit de route van Luik naar ’s Hertogenbosch en uiteindelijk naar Amsterdam. Hier kwam de grootste volledig gelaste brug te liggen met twee baanvakken, een tramspoor en een voetgangerstrottoir aan beide zijden. De trots was echter van korte duur: na anderhalf jaar viel de brug met een grote knal in het water. Het voorval gaf ruchtbaarheid aan een nieuwe episode die in de bruggenbouwwereld bekend staat als “Hasselt Bridge”. Foto: Stadsarchief Hasselt.

Onder: Het pand DiepenbeekGodsheide werd het laatst in gebruik genomen. Enkele maanden later zou Koning Leopold III het Albertkanaal plechtig openen. Maar tijdens het langzaam vullen liep het weer mis. De zuiderdijk ter hoogte van de sluis in Godsheide spoelde weg en het kanaal liep leeg. Het water stortte zich naar de Demer die op zijn beurt overstroomde. Uiteindelijk liep het water weg via de kanaalkom. Een werfleider verloor hierbij het leven. Foto: auteur, origineel Rijksarchief Hasselt.

KEIK APRIL 2023 – 20 –
– 21 –

NAWOORD: DE NAKOMELINGEN VAN JULES VAN CAENEGEM

Jules Van Caenegem overleed in Brugge, Oude Burg 16. Zijn weduwe leefde nog tot 1964 en overleed ook in Brugge, Ezelspoort 5.

Weten we iets over de kinderen? Vanwege de wet op de privacy kunnen (terecht) de meeste bronnen van de burgerlijke stand slechts door derden geraadpleegd worden als er vele jaren verlopen zijn. Met het huidige internet vind je hier en daar iets terug. Zo weten we dat de oudste zoon, Norbert, in het jaar 2004 op 96-jarige leeftijd gestorven is in Saint-Maur-des-Fossés (tegen Parijs). Hij was toen weduwnaar van Emilia De Neef. In zijn jeugd was hij vermoedelijk praeses geweest van de Leuvense studentenvereniging De Heidebloen, waarbij studenten uit Noord-Limburg zich aansloten (1928-1929).

Van de andere kinderen, Margriet, Lydia, Joseph, Léa en een zesde kind, een dochter, is er voorlopig geen spoor. In de Geraetstraat verbleef er ook een meid, Maria Knapen met een zoon Laurent Guisson.

– 22 –
KEIK APRIL 2023

BIBLIOGRAFIE

Bronnen

J. Van Caenegem: Het Kanalenvraagstuk in N.O.-Limburg Hasselt, Jules Ceysens uitgever, 1922, 158 blz.

J. Van Caenegem: Histoire Politique et Economie du Canal Albert, La revue Catholique, 7 juillet 1939.

Albert Delmer: Le Canal Albert. Liège, George Thone éditeur, 1939.

E. Houtman, H. Leynen e.a. : Hasselt 750 jaar stad 1232-1982, Gemeentekrediet van België, 1982, blz. 113-206.

N.N.: De groene boulevard, Erfgoed Lokaal OKV, 2004, 64 blz.

N.N.: Het Technisch Instituut H. Hart Hasselt 90 jaar jong 1906-1996, Gedenkboek, 1996.

L. Kinet, K. De Greeve: Aëro Kiewit 1910-2010, VZW Aëro Kiewit, 2010, 85 blz.

A. Delbeke, De zuidkant van de Grote Markt, KEIK 22 van Het Stadsmus, 2010.

G. Broeckmans, Dr. Jozef Bollen, burgemeester van Hasselt 1937-1940 en 1944-1963, KEIK 83 van Het Stadsmus, 2022.

E. Gerard: De schaduw van het Interbellum, België van Euforie naar Crisis, Tielt, Lannoo, 2017, 310 blz.

B. Van Doorslaer: Mijnerfgoed in Limburg, Antwerpen, OKV, 2012, 173 blz.

K. De Greeve (red.): Scholen in het gelid, De geschiedenis van het katholiek onderwijs in de mijnstreek, Genk, 2011.

D. Schoels: De ontwikkeling van de parlementaire vertegenwoordiging van de socialistische partij in Limburg 1919-1971, UGent, 1972 (afstudeerwerk).

Van den Eynde: Minister Jules Van Caenegem, Brussel, Ons Volk Ontwaakt, Jrg.15 nr.45, pg706-707, 10 november 1929.

N.N.: NEVB online

Algemene Documentatie van het Albertkanaal, Stadsarchief Hasselt, ref 1842.

Albertkanaal Werken, Stadsarchief Hasselt, ref 2970, 2971 en 2972.

Wegeniswerken in verband met het Albertkanaal, Stadsarchief Hasselt, ref 2853.

Bezoek aan de stad van de leden van de Koninklijke familie, Stadsarchief Hasselt, ref 2062.

N.N.: Het Belang van Limburg, verschillende data.

K. Rondelez: informatie opgevraagd bij de heemkundige kring van As, Jan 2023

A. Reysen: De Willemswijk, Eindwerk Gidsenopleiding

A. Jansen: Pratum Mardicum, Kempische Wateringen, Uitgeverij het Punt

S. Brijs: Villa Keetje Tippel, Atlas, 2001

S. De Schaepdrijver: De Groote oorlog, Antwerpen, Houtekiet-Atlas Contact, 2013, 383 blz.

J. Nijs: Een brug meer of minder, Het Streekboek, 1999, 152 blz.

Beeldmateriaal

Jacques Hersleven: foto’s koninklijke bezoeken aan Hasselt en Albertkanaal, KIK-IRPA, omstreeks 1928-1930.

Varia

Documentatiemap Van Caenegem, Limburgensia (Dusart)

Joos Florquin: Ten Huize van Mgr. Broekx, BRT, 25 mei 1965 (uitgeschreven interview op internet)

Traité de Versailles de 1919: Article 361 : une voie navigable à grand section Rhin-Meuse (internet).

– 23 –

April 2023 – keik nr. 85

Tekst: Sven Curé

Foto’s: Sven Curé

Copyright: Het Stadsmus

Guido Gezellestraat 2, B-3500 Hasselt

Tel.: 011/23 98 90 - E-mail: hetstadsmus@hasselt.be

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker:

2005: 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus.

2006: 2. Jos. Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19e eeuw; 4. De kapel van Spalbeek, 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten.

2007: 7. Stad in groei. Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament.

2008: 11. Ets ‘Het Offer’, Jan Toorop (1858-1928); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque.

2009: 16. Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme.

2010: 21. 1910: tsaar Ferdinand van Bulgarije vliegt boven Kiewit; 22. De zuidkant van de Grote Markt; 23. De Virga Jesse in Het Stadsmus: iconografie & cultusrelicten; 24. De Heecrabbers, kroniek van een kunstkring; 25. De collectie van Pasquasy, devotie– en doodsprentjes; 26. De kunst van het monumentale bouwen en het achteloos vernielen.

2011: 27. Medailles, De Koloniale Dagen, 1952; 28. Hasselt aan zee. Een eeuw marineschilderkunst; 29. Tot hier en terug. Burentwisten tussen Hasselt en Zonhoven; 30. Hasselt in de middeleeuwen.

2012: 31. Alaaf! De heropleving van de carnavalstraditie in Hasselt met speciale aandacht voor de jaren 1950; 32. Dame met lorgnet, Godfried Guffens (1823-1901); 33. Waterhuishouding in Hasselt; 34. Campendeck; 35. Dialoog met de ruimte.

2013: 36. De bonnefantenkerk en de graflegging; 37. De uurwerkstad Hasselt; 38. Royal Nord in Hasselt; 39. De Hasseltse septemberkermis in 1896; 40. Muziek! Het College van Sint-Cecilia van Hasselt 1670-ca. 1830.

2014: 41. Hasseltse bands 1945-2000; 42. Een tinnen bord uit het Hasseltse Augustijnenklooster; 43. 50 jaar Luminé Image Art; 44. Hedwig Pauwels; 45. Franz Anton Brändl (1720-1782).

2015: 46. Vuurpeloton in Hasselt; 47. Gedenkmonument (1856) voor de oud-strijders van Napoleon; 48. Fotostudio Blanckart… Kijken naar het vogeltje!; 49. Sportieve Hasseltse nostalgie. 1913-1964: Het openluchtzwembad aan de Willekensmolenstraat; 50. De abdissenportretten van Herkenrode.

2016: 51. Limburgs glas, in het licht van de recente aanwinsten; 52. Vergeten Hasselts gebak; 53. Nie zievere. Spe.le! Drie Hasseltse voetbalclubs vertellen hun verhaal; 54. Plezier & verdriet. Oorlogsgedenkenissen tijdens de kermisfeesten van de jaren 1920; 55. Proper gewassen! Wasserij De Lelie.

2017: 56. Tegelpaneel Irissen, afkomstig van het voormalig Hotel Léopold II te Blankenberge; 57. Zilversmid François Morren, meester met de drie sterren; 58. Het nieuwe blazoen van De Roode Roos; 59. Het archeologisch onderzoek aan het nieuwe stadhuis; 60. Het Hasseltse erfgoed door de lens van de Duitse bezetter (1917-1918).

2018: 61. Maria Pijpelinckx (Kuringen? 1538 - Antwerpen 1608), meer dan alleen maar de moeder van Pieter Paul Rubens; 62. The Hasselt Bridge. Waarom de kanaalbrug instortte in 1938; 63. Vijf Hasseltse burgemeesters in brons gegoten; 64. Het geheim achter het schilderij van de Heilige Odilia door Godfried Guffens; 65. Stef Vanstiphout (1931-1995), een eigenzinnig illustrator.

2019: 66. De graven van Loon en de Europese literatuur; 67. Limburg in koloniaal en/of Congolees perspectief; 68. Het Hasseltse Begijnhof verbindt. Over co-creatie, participatie en erfgoed; 69. 1944. Directe nasleep van de bevrijding van Hasselt; 70. De Komeetlijn.

2020: 71. Maison fondée en... Historische panden en hun uithangborden; 72. De Poncelet vaas, exponent van een uitgekiende reclamestrategie; 73. Het verhaal achter de gevel van het RTT-gebouw in de Paardsdemerstraat.

2021: 74. Het huis In ’t Claverblat en zijn plek in de gebouwde geschiedenis van Hasselt; 75. De vlag van de Hoveniersgilde van Hasselt, een venster op een boeiende geschiedenis; 76. Jeannot Peeters (1909 - 1996), een verloren gewaande Hasseltse vrouwelijke kunstenaar?; 77. Veertig jaar Vrienden van het Stadsmuseum; 78. Frans (Placidus) Tempels, Hasseltse patermissionaris in Congo en schrijver van de Bantoe-filosofie.

2022: 79. Mater Salvatoris Hasselt, de eerste Limburgse verpleegsterschool; 80. De Hasseltse Garde Civique; 81. Voorstudie Overhandiging vrijheidskeure door Godfried Guffens; 82. Lucien Nolens (1879-1954) Zoektocht naar een vergeten kunstenaar; 83. Dr. Jozef Bollen, burgemeester van Hasselt 1937-1940 en 1944-1963.

2023: Het Ulrix-manuscript. Een modellenboek voor blank glas in lood uit de 17de eeuw.

Sinds 1991 geven kenners in Het Stadsmus lezingen over een collectiestuk van het museum, kunst of over opmerkelijk Hasselts erfgoed. Bij elke lezing geeft het museum een brochure uit. De reeks startte als ‘Kunst in de Kijker’; sinds 2005 heet de reeks ‘Kunst en Erfgoed in de Kijker’. Alle publicaties zijn te koop aan de museumbalie zolang de voorraad strekt. Online zijn de publicaties gratis raadpleegbaar op de website www.issuu.com/hetstadsmus

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.