KEIK 82. Lucien Nolens (1879-1954). Zoektocht naar een vergeten kunstenaar

Page 1

KEIK NR. 82 Lucien Nolens (1879-1954) Zoektocht naar een vergeten kunstenaar Inv.nr.: 2020.0037.00 t.e.m. 2020.0044.00

Het is geen overdrijving te stellen dat Lucien Nolens anno 2022 een veelal vergeten kunstenaar is. De familienaam Nolens is, zeker in Hasselt en omgeving, bekend als een familie van dokters en specialisten. Voor sommigen zijn misschien ook de artistieke familiegenen geen ver rassing, dankzij kunstenaar Paule Nolens (1924-2008), de dochter van een neef van Lucien Nolens en dichter Leonard Nolens. Lucien Nolens zelf echter, onder wiens vleugels de jonge Paule haar eerste kunstenaarsstappen zette, kennen weinigen nog.

Zoals zo vaak in kunstenaarsbiografieën stond het ook voor Lucien Nolens in de sterren geschreven dat hij in de kunsten zou belanden. In de enige, wat meer omvattende biografische tekst over Nolens, verschenen in de eerste jaargang van De Tijdspiegel, het cultureel maandblad voor Limburg schreef kunstcriticus Jan Dessers:

Van zijn prilste jeugd al zat Nolens het teekenen in de vingers, zonder dat hem dit door erfelijkheid of door den invloed van zijn naaste omgeving ingegeven werd. Hij volgde hier ter stede de cursussen in de academie tot in de hoogste klas. Als jongen mocht hij mee naar buiten met kunstschilder Djef Anten, die hem in de natuur binnen leidde en hem voor dit groote wonder wist te boeien. Noch tans hield Anten zich niet verder met den jonge bewonder aar bezig en eens aan het werk, stuurde hij hem terug naar het spel, hetgeen den knaap pijnlijk trof.2

KEIK SEPTEMBER 2022 – 2 –

Als de naam van Lucien Nolens vandaag al ergens ver meld staat, is dit meestal als leraar aan de academie van zijn geboortestad Hasselt, in relatie tot kunstenaars als Paul Hermans (1898-1972), Pierre Cox (1915-1974) of Jac Leduc (1921-2013). Minder bekend is zijn eigen artis tieke oeuvre, dat hij in zijn vrije tijd en in de beslotenheid van zijn eigen atelier creëerde en slechts sporadisch met de wereld deelde. In deze tekst proberen we bloot te leg gen wat tot nog toe geweten is over leven en werk van deze vergeten Hasseltse kunstenaar.

Lucien Nolens (1879-1954)

Zoektocht naar een vergeten kunstenaar

Lucien Nolens, geboren op maandag 15 september 1879 was het zesde kind van handelaar Godfried Nolens en sla gersdochter Maria Gilkens. Zijn vader verkocht koloniale waren, genevers, likeuren en wijnen in het huis De Blauwe Hant, gelegen aan de Hasseltse Botermarkt.1

In deze tekst, die gepubliceerd werd in 1946 in aanloop naar de eerste grote retrospectieve tentoonstelling van Lucien Nolens blijft het onvermeld maar het is niet ondenkbaar dat de kunstenaar-in-spe in zijn jonge jaren nog met andere landschapschilders in aanraking kwam. Jean Gilkens, de drie jaar oudere broer van zijn moeder en dus zijn oom, baatte in de schaduw van de Sint-Martinus kerk in het dorpscentrum van Genk samen met echtge note Hubertine Remans Hôtel de la Cloche uit. Dit hotel was dé trefplaats voor de vele kunstenaars uit binnenen buitenland die vanaf de jaren 1840 vanuit het station d’artistes Genk de Limburgse Kempen introkken op zoek naar inspiratie.

TEKST Kristof Reulens, conservator Emile Van Dorenmuseum, Genk.

Of Nolens zelf het befaamde kunstenaarshotel van zijn oom bezocht in deze tijd kunnen we niet met absolute zekerheid zeggen maar een invloed van deze pleinairisten was er op de jonge Nolens zeker, in ieder geval al via zijn eerste leermeester Djef Anten. En hoewel Dessers zelf de invloed van deze Hasseltse landschapschilder op de jonge Nolens in zijn korte biografische tekst lijkt te mini maliseren, was deze invloed er zeker en uitte zich deze later zelfs nog in zijn leraarschap aan de Hasseltse aca demie, zo lezen we in een monografie over Anten uit 1992.

Over Cosemans (sic) en over alles wat hij van die meester bij het schilderen in ‘volle natuur’ geleerd had en die hem een trouwe vriend bleef, kon Anten uren en uren vertellen.5

ramenait à des temps abolis, déjà si lointains, où Genck joua un rôle dans l’art, prit une place dans la géographie pittoresque, devint presque célèbre. Oui, il a sa renommée, ce village perdu au milieu des bruyères parmi les sommeil lants marais, les dunes de sable et les boqueteaux de pins. […] Des chevalets de peintres plantés le long d’une route suffisent à tirer de la nuit un bourg inconnu 6

Het is overdreven te stellen dat hij met zijn kunst “school” gemaakt heeft, maar toch is zijn werk zeker niet zonder invloed geweest. Zijn belangrijkste leerling was allicht Lucien Nolens. Zelfs in de vroege landschappen van diens leerlingen Paul Hermans en Jaak Leduc zindert er nog invloed na van Djef Anten.7

– 3 –

Djef Anten Herfst in Bokrijk (olieverf op doek, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv.nr. SMU.1979.0002.00)

Djef Anten (1851-1913) – die naast zijn politieke carrière in Hasselt ook kunstenaarsambities had – was zeker bekend met het hotel. Anten volgde lessen aan de Stedelijke Academie van Hasselt onder andere bij Michel Geraets (1829-1908) en Jules Courroit (1831-1906), maar zijn echte leerschool was de natuur in Genk, die hij via Joseph Coosemans (1828-1904), een van de bekendste en meest invloedrijke landschapschilders van station d’artistes Genk intiem leerde kennen.3 Coosemans was een vaste gast in Hôtel de la Cloche en kwam er zeker al vanaf 1874 jaarlijks voor meerdere weken en soms maanden na elkaar.4

Naar aanleiding van het plotse overlijden van oom Jean Gilkens op 49-jarige leeftijd – Nolens zelf was op dat moment ondertussen bijna twaalf jaar - verscheen in het kunsttijdschrift L’Art Moderne een uitgebreide necrologie, vermoedelijk van de hand van Octave Maus, hoofdredac teur van het magazine en zelf een regelmatige gast in het hotel. In deze tekst bracht Maus het bruisende artistieke leven dat zich afspeelde zowel tussen de hotelmuren als en plein air in het omliggende Kempische landschap in de jaren 1870 en -80 beeldend terug tot leven.

Nous recevons dernièrement le ‘faire-part’ annonçant la mort de Jean Gilekens (sic), l’aubergiste de la Cloche à Genck, - Monsieur Jean, comme on l’appelait là-bas, - et toute une bouffée de souvenirs, par ce nom évoqués, nous

– 4 –KEIK SEPTEMBER 2022

Boven: Djef Anten Zomerlandschap – Vijvers in Bokrijk (olieverf op doek, collectie Stadsmus Hasselt, inv.nr. familiebezitverblijfplaatsmetdoorzijneenOnder:SMU.2016.0028.00)DezefotovandubbelportretvanoudersgeschilderdLucienNolensonbekendewordtinbewaard.

Van zijn ouders verkreeg hij niet de toelating hooger aca demisch onderwijs te volgen, zoodat hij het revolutionaire besluit nam zonder meer naar Brussel te vluchten, samen met zijn makker, den lateren kunstschilder Ballewijns. Toen de ouders per brief hiervan op de hoogte gesteld werden, stemden zij toch maar toe.8

– 5 –

Dat Nolens solliciteerde voor een betrekking in de stad die hij enkele jaren eerder ontvlucht was, was ondertus sen misschien niet meer zo vreemd aangezien hij eerder datzelfde jaar, in 1905, een subsidie van 150 Belgische frank toegekend kreeg door het provinciebestuur van Limburg, die aangevuld diende te worden met hetzelfde bedrag vanuit de fondsen van de stad Hasselt.10

Monsieur Lucien Nolens a suivi mon cours de peinture décorative à l’Académie royale des Beaux-Arts de Bruxel les. Il a démontré du talent au cours de ses études. Il est à même se rendre de services sérieux dans le domaine de l’art décoratif.9

Dessers maakte naast een verblijf in Amsterdam ook mel ding van een verblijf in Den Haag en een studiereis naar Parijs waar hij geboeid werd door de Impressionisten 12 Vermoedelijk dateren deze reizen uit dezelfde tijd.

De sollicitatieprocedure bleek succesvol want in 1906 startte Lucien Nolens als leraar aan de Hasseltse acade mie, waar hij actief bleef tot aan zijn pensioen in 1950.14

Een ander spoor naar de Brusselse jaren van Nolens vin den we in een huwelijksakte, gedateerd 25 april 1903. Hierin staan de namen van de twee naar Brussel gevluchte kunstenaarsvrienden: Lucien Nolens in de functie van getuige en Guillaume Ballewijns (1875-1944) als bruide gom. Ballewijns trad in het huwelijk met de in Ophoven geboren Marie Catherine Brouns, die als dienstmeid in Sint-Gillis werkte. Daar werd ook het huwelijk voltrokken. De kunstvrienden zelf woonden op dat moment beiden in Elsene. Het beroep van de bruidegom was, aldus de akte, peintre en Nolens staat er te boek als décorateur. 13

Over zijn jaren in Brussel weten we niet zo veel. Enkele documenten gerelateerd aan een sollicitatieprocedure voor de functie van leraar aan de Hasseltse academie, in opvolging van de recent overleden Djef Swennen (18711905) leggen wel een aantal feiten bloot. In zijn handge schreven sollicitatiebrief aan het Hasseltse gemeente bestuur, gedateerd 3 december 1905 lezen we dat Nolens ingeschreven stond aan de Académie des Beaux-Arts van Brussel van 1898 tot 1904. Hij kwam er terecht in de klas van Constant Montald (1862-1944), zo bevestigde hij zelf in een handgeschreven referentiebriefje dat als bijlage aan de sollicitatiebrief toegevoegd was.

Geprikkeld en geïnspireerd door het werk van Anten en mogelijk de andere pleinairisten die vanuit Genk de Kem pen introkken, voltooide Nolens een opleiding aan de aca demie van zijn thuisstad Hasselt en droomde hij van een leven gewijd aan de kunsten. Maar het bestaan van een kunstenaar was niet de toekomst die zijn ouders voorzien hadden, zo lezen we verder in de tekst van Dessers.

Een aantal andere referentiebrieven maken duidelijk dat Nolens zijn studies aan de Brusselse academie combi neerde met la profession de peintre décorateur, o.a. bij de Brusselse decoratieschilders Hubert Haeven en Etienne Charle-Albert en later ook in het buitenland, onder andere bij de Amsterdamse huis-en decoratieschilder T. Buitink.11

Was getekend : Constant Montald.

Juist die bescheidenheid en ietwat ascetische terugge trokken levenswijze zijn er de oorzaak van dat Meester Nolens zich zelf op den achtergrond gehouden heeft. Bij hem ontbreekt de durf zich met zijn meesterwerken, dus juist die waar zijn eigen kunstenaarsziel in al haar per soonlijke en nochtans zo krachtige vormen specifiek op den voorgrond treedt, voor het licht te treden. Het is alsof hij er van afschrikt de uitingen van zijn gemoed, vastge legd op het doek, ten toon te stellen voor de buitenstaan ders. Zoo komt het dan, dat hij steeds in eenzame terug getrokkenheid gepenseeld heeft. […] Hij werkt enkel en alleen voor zich zelf, uit innerlijken dwang en dwingende behoefte zijn diep-gevoelige kunstenaarsziel te uiten.20

Enkele jaren na zijn aanstelling trouwde Nolens op 29 december 1909 in Hasselt met Irma Moulckers. Nolens was ondertussen dertig jaar oud, zijn echtgenote – gebo ren in Groot-Gelmen – een jaar jonger. In de voetsporen van haar vader was Irma Moulckers als lerares in het onderwijs beland. Een tijdlang was ze bovendien direc trice van de lagere school in Godsheide. Het jonge gezin woonde er vlakbij de school, in de Kiezelstraat. Volgens het Hasseltse bevolkingsregister verhuisden ze later naar Hasselt, eerst naar de Kleine Steeg en bleven daarna wonen in de directe omgeving, aan de Wapenplaats (van daag Kolonel Dusartplein) in Hasselt.15 Later bouwden ze een eigen huis aan het Leopoldplein.

Bijna een jaar na het huwelijk, op 29 november 1910 werd hun eerste en enige kind geboren, Hélène. In het lieflijk portret van Hélène als kind, geschilderd door Nolens en vandaag nog steeds in familiebezit, voel je de warme genegenheid van vader voor zijn dochter. Deze persoon lijke lezing van dit portret wordt zeker ook mee bepaald door de kennis van de inspanningen die de ouders deden om Hélène aan de Leuvense universiteit farmacie te laten studeren, in deze tijd zeker geen evidentie. Het hele gezin verhuisde zelfs tijdelijk naar de universiteitsstad om dit alles mogelijk te maken. Ze stonden tot augustus 1934 ingeschreven aan de Erasme Ruelensvest in Heverlee. Het bevolkingsregister vermeldt tijdens deze Leuvense jaren Hasselt als hoofdverblijfplaats en als wettelijke domicilie van de gezinsleden en Heverlee als tweede verblijfplaats.16

Bij Nolens geen spoor van uiterlijke bewustheid, van ’t meesterschap, noch van vaste overtuiging van eigen genie. Ook werkt de sympathieke natuur van dezen gemoedsartist mee om den bezoeker onmiddellijk in een stemmige, zachte, en ongedwongen vertrouwelijke atmo sfeer te plaatsen. We staan dan voor een diepvoelend, fijn zinnig en te bescheiden meester.

KEIK SEPTEMBER 2022 – 6 –

Een klein artikeltje uit De Standaard van 3 april 1924 illus treert hoezeer Nolens door zijn leerlingen gewaardeerd werd.

Hélène Nolens vestigde zich na haar studies als apothe keres in de gezinswoning aan het Leopoldplein. Na haar huwelijk met notaris Victor Voets in 1938 - met wie ze twee kinderen kreeg, een zoon Odulphe en dochter Moniquebesloten Lucien Nolens en zijn echtgenote te verhuizen, eerst naar de Ridderstraat en tot slot naar de Schier vellaan, telkens in de onmiddellijke omgeving van hun dochter. De twee kleinkinderen waren er van jongs af aan dan ook kind aan huis. Hun herinneringen bevestigen het beeld van hun grootvader als een teruggetrokken, stille persoonlijkheid die leefde voor zijn kunst. Ze beschrij ven hun grootmoeder als een ondernemende, zelfzekere vrouw, en de drijvende kracht binnen het huishouden.17

Als leraar aan de Hasseltse academie had Nolens een grote en betekenisvolle invloed op de artistieke loopbaan van vele van zijn leerlingen, zo geven meerdere bronnen aan. Nolens herkende talent en stimuleerde jonge kun stenaars om hun artistieke ambities uit te bouwen en verder te studeren na hun academietijd in Hasselt. Zo ook voor de jonge Paul Hermans.

Naast zijn leraarschap bleef Nolens ook zijn hele leven actief als kunstenaar, al gaf hij er zelf weinig ruchtbaar heid aan. Dessers, die de kunstenaar persoonlijk goed kende, verwoordde het als volgt:

Hermans kwam er, zoals zijn leraar twintig jaar eerder, terecht in de klas van Constant Montald.

Vanaf 1912 bezocht de tiener [Paul Hermans] de Stedelijke Academie voor Tekenkunde. Onder impuls van leraarschilder Lucien Nolens – die besefte dat hij talent in de klas had – trok Paul jr. in 1919 naar het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Brussel.18

Deze dagen hebben de leerlingen behoorend tot de schil dersafdeeling van onze Nijverheidsschool, hun leeraar, den heer Luc. Nolens, eene vleiende hulde gebracht en hem een geschenk aangeboden. ’t Was de leerling Chr. Coninks van Rosmeer, die in aller naam de drijfveer dier onverwachte huldebetooning op gepaste wijze wist te vertolken en den professor dank zegde voor zijn onver moeibaren ijver ter ontwikkeling van den Limburgschen ambachtsman. Onnoodig hier bij te voegen, dat die spon tane blijk van waardering prof. Nolens gevoelig trof en hem eenigen hartelijken woorden van erkentis ontlokten.19

– 7 –

Boven: Lucien Nolens Portret van Hélène Nolens (gemengde Onder,privécollectie)techniek,links:LucienNolens

Onder, Foto vanrechts:Lucien Nolens en Irma Moulckers

Landschap met hoeve en kinderen (aquarel op papier, privécollectie)

Een jaar later is Nolens weer van de partij op een expo in Brussel, wanneer de nieuwe kunstkring Les Figuristes veertien schilders en vijftien beeldhouwers samenbracht in de zalen van Waux-Hall in het Warandepark.

Op de 29 schilders en beeldhouwers die deel uitmaakten van de Figuristen hebben er zeven hun jong veelbelovend leven aan België geofferd. Anderen onder hunne makkers die ook met het geweer in de vuist voor Recht en Vrijheid streden, hebben zich met roem overladen en Goddank bei tel en penseel opnieuw opgenomen om de schoonheid in een bevrijd land te verkondigen.

Decennialang stelde Nolens zijn werk weinig tentoon. En wanneer hij dat deed, was dit, in ieder geval tot 1947, steeds in groepsverband.

De eerste tentoonstelling met werk van Nolens die we konden traceren, brengt ons terug naar Brussel. Hier nam Nolens in 1908 deel aan de tweede tentoonstelling van de kunstkring Doe Stil Voort in de zalen van het Museum der Hedendaagsche Schilderijen. Hij exposeerde samen met zijn vriend Guillaume Ballewijns, naast een hele delega tie anderen, waaronder bekende namen als Emile Claus (1849-1924), Eugène Laermans (1864-1940) en Jakob Smits (1855-1928). Ook zijn voormalige docent aan de Brusselse academie Constant Montald nam aan deze groepstentoonstelling deel.21

Kunnen we uit dit alles afleiden dat ook Nolens zelf in legerdienst was tijdens de Eerste Wereldoorlog? En was het voor zijn militaire dienst dat hij een her inneringsmedaille van het Eeuwfeest van de nationale

Tot de betreurde kunstenaars die de Eerste Wereldoor log niet overleefd hadden en wiens werk getoond werd, behoorden bekende namen als Rik Wouters (1882-1916), maar ook enkele kunstenaars die voor de oorlog nog bij Doe Stil Voort exposeerden, maar wiens artistieke nala tenschap ondertussen haast totaal vergeten was, zoals Georges Caillieau uit Brussel en Jules Vilain uit Laken.

KEIK SEPTEMBER 2022 – 8 –

Over de activiteiten van Nolens tijdens de oorlogsjaren is niet veel geweten, enkel dat hij als kunstenaar actief bleef. Dat weten we omdat in 1917 de Hasseltse uitgever, drukker en schrijver Eugeen Leën tijdens een welverdiende hulde aan eenen der onversaagde voorvechters van de Vlaam sche Beweging een portret, een waar kunstwerk door den Vlaamschen schilder Luciaan (sic) Nolens cadeau kreeg.22 Na de oorlog komen we Nolens terug op het spoor in 1919, weerom in Brussel, in Galerie Le Roy waar hij samen met een aantal andere Limburgse kunstenaars exposeerde, waaronder Jos Damien (1879-1973), Anne Rutten (18981981), Charles Wellens (1889-1958), Paul Bamps (1862-1932) en ook deze keer weer Guillaume Ballewijns.23

Onder: Lucien Nolens Dorpszicht (olie op doek, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv.nr. SMU.2016.0003.00)

Boven: Lucien Nolens Zicht op de Leopoldplaats in Hasselt (aquarel op papier, privécollectie)

– 9 –

In de pers werden de werken van Nolens op de tentoon stelling van Les Figuristes enkele keren kort besproken. Ze leren ons dat hij er houtskooltekeningen toonde, qui ont du plan et de la ligne, aldus Le Vingtième Siècle.25 In de Nieuwe Gazet lezen we dat het onderwerp van deze tekeningen mijnwerkers van de Kempen zijn. Lucien Nolens […] kijkt nog te veel naar Meunier en Paulus, gaat de journalist verder. Zijn brugbouwer is een krachtige sil houet.26 Ook de recensent van het tijdschrift Le Thyrse ziet in de tekeningen van Nolens, qui prête une vie sculp turale aux mineurs de la Campine verwantschap met het werk van de overleden Constantin Meunier (1831-1905) en generatiegenoot Pierre Paulus (1881-1959).27 Paulus, met wie Nolens nog samen studeerde aan de Brusselse aca demie, had ondertussen al een reputatie opgebouwd als schilder van de steenkoolindustrie in de omgeving van Charleroi. 28 Ook Nolens zal, zij het in beperkte kring, in de jaren nadien gezien worden als schilder van de mijn en mijnwerker. Dit blijkt uit een verwijzing naar Nolens in een recensie voor een tentoonstelling van het door de indus trie geïnspireerde werk van Oswald Foreau (1877-1955). Hierin werd Nolens als autre peintre des charbonnages benoemd door journalist Louis Wilmet.29 Dit is vermoede lijk mee geïnspireerd door een expo enkele maanden eer der, eveneens in Brussel, waar Lucien Nolens ouvriers, débardeurs, maçons, mineurs surpris en plein travail ten toonstelde, opnieuw samen met een delegatie Limburgse kunstenaars.30

onafhankelijkheid ontving? Deze herdenkingsmedaille werd in 1930 ingesteld bij koninklijk besluit. Ze werd uit gereikt zowel aan actieve militairen als veteranen van de Belgische strijdkrachten, maar ook aan burgers die hun vaderland meer dan twintig jaar eervol gediend hadden. De precieze reden waarom hij de medaille toegewezen kreeg, lezen we helaas nergens in de pers, al is deze zeker gelinkt aan zijn lerarenambt aan de academie. Nolens kreeg de medaille in 1932 op initiatief van het Ministe rie van Kunsten en Wetenschappen. Zij verleende deze aan ambtenaars en agenten der instellingen afhangend van het bestuur der schoone kunsten, der letteren en der openbare bibliotheken 24

Lucien Nolens cherche ses inspirations dans le monde des charbonnages. Déjà il silhouette ses houilleurs avec audace, il les campe en des poses aisées et, contrairement à Pierre Paulus qui les enveloppe de ténèbres, il les évoque dans des vapeurs dorées, dans des lumières joyeuses qui - trop avi dement parfois – mangent les contours et les modèles.31

Hoewel hij in zijn beginjaren enkele keren de werken waarin de mijnarbeider centraal staat met de buiten wereld deelde, lijkt het er toch op dat Nolens vooral zijn landschappelijke taferelen met dorpszichten, Kempische hoeves, boeren- en oogsttaferelen in openlucht en later de nieuwe industrie aan de haven in Hasselt en omgeving exposeerde, onder andere op de jaarlijkse groepsten toonstellingen van Ars Proba, Cercle artistique de Hasselt In 1928 nam hij - vermoedelijk slechts éénmalig - deel aan een groepstentoonstelling van Les Heecrabbers, een andere Limburgse kunstkring met in hoofdzaak land schapschilders onder zijn leden.

Het landschap bleef ook voor Nolens gedurende zijn leven een geliefd onderwerp, maar in tegenstelling tot veel van zijn Limburgse tijdgenoten als Emile Van Doren (18651949), Armand Maclot (1877-1959) en Charles Wellens ont stonden deze schilderijen niet langer naar levend model, en plein air. Hij componeerde zijn landschappen vaak van uit eigen fantasie, in een met het expressionisme verwante stijl. Dit deed hij zowel in kleine aquarellen die hij veelvuldig maakte, als op groot formaat, in olieverf op doek.

KEIK SEPTEMBER 2022 – 10 –

Waar de Kempische landschappen in het spoor van Djef Anten de jonge Nolens wisten te inspireren en beko ren, boorde hij dus al snel na de Eerste Wereldoorlog een nieuwe inspiratiebron aan: de opkomende mijnindus trie in de Limburgse Kempen en de arbeiders die dit alles mogelijk maakte. Met de ontdekking van steenkool in de Kempische ondergrond in 1901 kwam de uitbouw van de mijnindustrie na de Eerste Wereldoorlog volop op gang. Het uitgestrekte heidelandschap transformeerde in korte tijd drastisch door de uitbouw van zeven mijnzetels in het Kempisch kolenbekken. Naast de bedrijfsinfrastructuur bouwden ze volledig zelfvoorzienende dorpen uit met tuinwijken, scholen, kerk en ziekenhuis. Terwijl talloze landschapschilders deze nieuwe realiteit in hun werk negeerden, trok deze overduidelijk de aandacht van Lucien Nolens. Hiermee onderscheidde hij zich opvallend van zijn Limburgse vakbroeders die de vroegere Kempische hori zon zonder schachtbokken en schoorstenen trouw bleven.

Opvallend is dat Nolens het mijnmilieu en de mijnwerker aan de arbeid […] niet in zijn schilderijen heeft behandeld, maar dit onderwerp enkel in tekeningen verbeeldde.32 De haven, en vooral ook de havenarbeid die we later in zijn oeuvre zien opduiken, vereeuwigde hij wel veelvuldig op doek.

Lucien Nolens Landschap (aquarel op papier, privécollectie)

Zijn geweldige innerlijken beleving van de natuur dwingt hem er toe zijn indrukken even krachtig op het doek te brengen. Zoo trekt hij zich dan terug in zijn atelier om zijn gemoed te ontlasten van die vracht indrukken door ze met zware, grimmige, donkere trekken neer te schilde ren. Dat is het juist wat velen niet begrijpen. Dit werk is geen weergave van het gegeven, maar een interpretatie er van naar het innerlijk beleven. Menschen die dit niet

Bij andere doeken staan wij plot voor de volledigste tegen stelling met voorgaande scheppingen: nu is het landschap verzonken in de diepste rust en droomerigheid, een kalmte en stilte, die enkel kan weergegeven worden als resultaat van de innigst gevoelde rust van de natuur in het kunste naarsgemoed. Dit is een even machtige expressionisti sche weergave als die van het geweld. Hier zijn het droo merig-majestueuze boomen, in allen eenvoud gelukkige huisjes en oneindige, gerekte één-tonige landschappen, waar zijn kunst naar het symbolistisch overgaat.

– 11 –

Naast de meer monumentale landschappen in olieverf die hier door Dessers beschreven worden, werkte Nolens ook graag met aquarel op papier en hanteerde hij hier voor alle velletjes papier die hij voorhanden had, tot oude

kalenderblaadjes toe. In familiebezit worden er hiervan nog vele voorbeelden bewaard. Opvallend is de dubbel heid in deze kleine landschapstaferelen. Sommige stra len totale rust en vredigheid uit, terwijl andere tumult en chaos verbeelden. Ook Dessers was dit opgevallen.

Onder de hoofdthema’s van Nolens, bewonderen wij nu eens landschappen in den storm, met getormenteerde lucht en zwaardreigende wolken, waaronder het land schap als gegeeseld wordt door een helschen wind, en waar soms een waterplas de woestheid van het wolken dek weerkaatst. Dan zijn het hoog, woest opslaande gol ven van een stormige zee, zoals de schilder het geweld van den golfslag gevoeld heeft.

Dezelfde vrede, rust en eenvoud en bezonken geluk-uit stralende atmosfeer zijn te vinden in zijn dorpjes of kleine hoekjes, waar soms eenvoudige bloemen het geluk in het nederige onderlijnen en die dikwijls Breugheliaansch aandoen.34

Lucien Nolens Woelige zee (aquarel op papier, privécollectie)

Lucien Nolens Landschap (aquarel op papier, privécollectie)

begrijpen staan voor het werk van Nolens en willen het ontleden naar de maatstaf van de realiteit: zij zoeken er naar de hun bekende natuur, vinden ze niet, begrijpen die vlekken, die ongekende hemels, die zware kleuren niet, en keeren zich hoofdschuddend af. Welk drama voor den kun stenaar! Wat blijft hem dan, als hij niet strijdlustig aange legd is, anders over dan zich eenzaam terug te trekken en alleen te staan met zijn scheppingen, producten van strijd van een menschelijk temperament met de natuur? Dat men begrijpe dat dit werk compositie is, dat men er niet een welomschreven landschap X of een dorp Z in zoeken, doch wel een gevoelslandschap, dat echte oorspronke lijke schepping is. Dat men dat dorp bewondere, dat wel samengesteld is uit herinneringen aan treffende hoekjes, maar opgebouwd is uit de scheppende visie van den kun stenaar in zijn atelier, in tegenstelling tot de impressio nistische natuurschildering! Zulk werk kan niet behagen door kleurschittering, alhoewel het rijk is aan kleur, doch ernstig, sober en zwaar van bouw. Overheerschende tin ten zijn de donkerblauwe, paarse en mauve, die wel soms overgaan en afwisselen in frisch rood en roze. En dat alles wordt uitgewerkt met een wondere beheersching van de techniek, een meesterschap in de borsteling met dikke verflaag, alsof de schilder een waar genoegen beleeft in de kleur te wroeten.33

– 12 –KEIK SEPTEMBER 2022

Onder links: Lucien Nolens Markttafereel (aquarel op papier, privécollectie)

Boven links: Lucien Nolens Arbeiders (potlood en inkt op papier, privécollectie)

Heel expressief is het doek dat geïnspireerd werd door de werken van het Albertkanaal, waardoor de schilder in dien tijd pijnlijk getroffen werd, zoals veel andere dichterlijke zielen, die hierin den genadeslag zagen van onze primi tieve, dichterlijke Kempen. 37

Waar de dorpszichten, landschappen met oogsttafere len en boerenfiguren in weidse landschappen zich vaak nog laten lezen als een verheerlijking van het leven en de arbeid op het platteland, zijn de schilderijen en tekeningen geïnspireerd door het Albertkanaal en de kanaalkom dui delijk ontstaan met een maatschappijkritische blik. Des sers vermoedde in dit alles een noodkreet bij het teloor gaan van al het vroegere nederige en dichterlijke van onze gouw 35 Omdat Nolens toen nog een van de weinige Lim burgse kunstenaars was die de nieuwe industriële realiteit als artistiek onderwerp en inspiratiebron gebruikte, zag Dessers de uitzonderlijkheid van deze werken in.

Zonder titel (houtskool op papier, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv.nr. SMU.2019.0014.00)

Onder rechts: Lucien Nolens Landschap met boer (olieverf op doek, privécollectie)

Een heel speciaal, zeer verdienstelijk aspect van de kunst van Nolens, weer een bewijs van zijn veelzijdigheid, zijn de doeken die hij geschapen heeft onder inspiratie van het jonge Limburgsche industrieele leven. Zoo is het jammer genoeg door niemand geweten dat hij in echte meester werken, op expressionistische wijze de industrialisering van onze provincie op het doek heeft gebracht, in taferee len waarin de trilling en de davering van dat milieu mees terlijk zijn vastgelegd.36

Waar een kunstenaar als Emile Van Doren met een nos talgische blik inzoomde op het Kempenlandschap dat gedoemd was te verdwijnen of iemand als Charles Wel lens de laatste Kempenhoeves “in het wild” tot zijn belang rijkste onderwerp maakte, koos Nolens bewust voor de nieuwe realiteit die hem omringde en zijn stad en het Kempenlandschap voorgoed transformeerde. Meer nog dan de impact op het landschap zelf lijkt zijn interesse hierbij vooral ook uit te gaan naar de menselijke tol van deze industrialisatie. En net als bij zijn latere landschap pen zijn ook deze industriële taferelen en zelfs de meeste arbeidersportretten geen getrouwe weergave van de rea liteit. Het zijn eerder archetypes. De arbeiders, zwoegend en zwetend van het harde labeur, beeldde Nolens vaak af als bonkige figuren met massieve handen en voeten. Ze roepen herinneringen op aan de Vlaamse expressionis ten als Permeke. Met de ‘kampering’ van figuren in volle grootte op het voorplan verlegde Nolens in zijn werk de focus, inhoudelijk en letterlijk van het landschap naar de mens. Zijn zwart omlijnde arbeidersfiguren domineren het doek, lijken haast gevangen in hun kader, klaar om uit hun voegen te barsten.

Boven rechts: Lucien Nolens

– 13 –

Eén specifiek doek sprong er in deze reeks schilderijen voor Dessers uit.

Boven: Lucien Nolens Zonder titel (houtskool op papier, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv. nr. SMU.2019.0013.00)

Midden, links: Lucien Nolens Havenarbeiders (olie op doek, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv. nr. SMU.1979.0034.00)

Het schildersideaal van deze raskunstenaar is de verede ling van de mensch. […] In de uitbeelding van de men schelijke figuren, vooral in zijn uitzonderlijk meesterlijke teekeningen, valt Nolens helemaal in de lijn van onze moderne Vlaamsche meesters. Het zijn bonkige, zware lichamen met grove, gespierde armen en handen, hard hoekige wezens, die het symbool zijn van den Vlaamschen boer en arbeider, de levende zwaar-motorige machines in de werken van de natuur en in de nijverheid.

Onder, rechts: Lucien Nolens Varkensboer (aquarel op papier, privécollectie)

Van de werken geïnspireerd door de opkomende indus trie lijken vandaag de dag vooral haventaferelen bewaard, zowel deze in olieverf op doek als in houtskool op papier. Van de veel vroeger te dateren werken met steenkoolmij nen en mijnwerkers in de hoofdrol zijn heel wat minder sporen terug te vinden. Dit is mogelijk te verklaren door dat Nolens, zelden tevreden met het resultaat regelma tig oude doeken opnieuw gebruikte en overschilderde, hetgeen aanleiding gaf tot dikke verflagen 39 Dit zou ook kunnen verklaren waarom ook van zijn vroege, en plein air ontstane landschapschilderijen weinig voorbeelden bewaard lijken. Aangevuld met het gegeven dat hij zijn werken amper dateerde, is het daarom niet eenvoudig het artistieke leven van Lucien Nolens gedegen in kaart te brengen.

KEIK SEPTEMBER 2022 – 14 –

Midden, rechts: Lucien Nolens Zonder titel (gemengde techniek op papier, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv. nr. SMU.2020.0037.00)

In dit genre, dikwijls in kleine tafereeltje uitgewerkt en door het publiek absoluut niet gekend bereikt de Meester onverwachte hoogten. 38

Onder, links: Lucien Nolens Mijnarbeiders (potlood en inkt op papier, privécollectie)

– 15 –

Zowel de grote allegorische olieverfschilderijen als de aquarellen zijn bevolkt met duivelse figuren, grimmige grimassen en getormenteerde lijven. Deze taferelen laten zich niet altijd eenduidig lezen, al is steeds de directe verwijzing naar oorlogsgruwel en de donkere kant van de mens overduidelijk aanwezig. Een aantal van deze som bere en duistere werken toonde Nolens in 1947 voor het eerst aan de buitenwereld op zijn allereerste soloten toonstelling en dit in het Hooghuis in Hasselt. Het Belang van Limburg kondigde een dag voor de opening de ten toonstelling met het nodige tromgeroffel aan.

Eindelijk is dan toch de eerste individuele tentoonstelling van de meester te Hasselt aangekondigd. Men verwacht ervan dat zij zal uitgroeien tot een der belangrijkste kunst manifestaties van de laatste jaren.

Ieder Hasselaar en ’n menigte mensen in de provincie kennen de sympathieke figuur van Lucien Nolens, sinds 42 jaren leraar in het tekenen en het schilderen aan de stedelijke IngewijdenAcademie.hebben in Nolens steeds een kunstenaar gezien die dankzij een buitengewoon technische vaardig heid en een verheven begrip van de kunst zich een benij denswaardige plaats zou hebben kunnen veroveren in de Belgische kunstenaarswereld, zo zijn teruggetrokkenheid geen beletsel was geweest.

Nolens is immers vooral compositieschilder, schepper van krachtige doeken die de arbeider en de boer voorstellen in hun onderscheiden arbeidsgebied: kanaalwerken, mijnen landarbeid.

Sinds het woeste oorlogsgebeuren ons land en de wereld in een ongekende verdwazing stortte en de onteerendste verwoestingen van onze oude kultuur veroorzaakte, is de kunstenaar hier niet aan voorbij kunnen gaan en heeft hij een nieuw genre beoefend, onder den drang van al die doorleefde gebeurtenissen. Hij heeft de verdwazing er van weergegeven in verschillende allegorische taferelen. Sommige dezer doeken zijn zoo diep, zoo aangrijpend en geven zoo sterk de hartstochten, de huichelarij, den ver nielingsgeest en de menschelijke dwaling weer, dat enkel een diepziend, gevoelig, gecultiveerd en rechtgeaard man dit alles kan aanvoelen en in woeste werveling van onstui mig bewegende lichamen kan penseelen. 40

Eén reeks werken is wel relatief goed te dateren, namelijk de zogenaamde allegorietaferelen die Nolens maakte in de jaren na de Tweede Wereldoorlog.

KEIK SEPTEMBER 2022 – 16 –

Daar onze Limburgse schilders bijna uitsluitend land schapschilders zijn zal deze expositie hoofdzakelijk gewijd aan de menselijke figuren een oorspronkelijke en soliede noot brengen; zij zal een enige gelegenheid bieden aan hen die houden van schepping en verdieping in de kunst.41

Zelden is er in het Hooghuis zulk machtig blok tentoonge steld geworden. […] In het geheel genomen een tentoon stelling van een gehalte, zoals Limburg er nog niet veel gekend heeft, en die alle ware kunstliefhebbers en niet het minst onze intellectuelen, ogenblikken van waar genieten kan bezorgen.42

Eindelijk […] heeft de sympathieke en véél te bescheiden meester zich laten overhalen om zijn laatste werken aan het publiek van zijn geboortestad te tonen. Thans begrijpt ieder kunstminnaar hoe jammer het is, dat zijn te grote bescheidenheid er oorzaak van geweest is dat zijn krach tige compositieschildering niet voldoende op het voorplan getreden is in onze Limburgse schilderswereld, waar zij zou meegeholpen hebben om ’t publiek te leren inzien dat er nog iets anders bestaat in de provincie dan uitsluitend landschapschildering… Hijzelf zou door regelmatig expo seren veel meer geëvolueerd hebben en zou dan ook buiten Limburg een benijdenswaardige plaats ingenomen hebben, want weinig talrijk zijn de kunstenaars, die slagen in zulk moeilijk genre, zuiver product van de scheppende geest, die zijn figuren als factor van intens waarnemingsvermogen en van volledige beheersing techniek, op het doek moet tove ren. Hier geen sprake van een kalme, rustige bewerking vanwege de schilder zittende in een schilderachtig land schap. Neen! Hier is alles persoonlijkheid, hoogst indivi duele weergave van brokken leven uit de bedrijvigheid van onze Limburgse arbeiders- en boerenbevolking.

Het lijkt waarschijnlijk dat Jan Dessers zelf een beteke nisvolle rol had in deze eerste solotentoonstelling van Nolens. In de korte biografische tekst die hij een jaar eer der neerpende in De Tijdspiegel is er van een retrospec tieve tentoonstelling namelijk nog geen sprake. Ook in deze tekst verwijst Dessers naar de teruggetrokken aard van Nolens, die postuum zal leiden tot het beeld van de eenzaat-schilder 43

Deze woorden zijn vermoedelijk opnieuw van Jan Dessers, in wie Nolens een trouwe fan en promotor gevonden had. Dessers onderstreepte in zijn recensie nogmaals hoe afwij kend de onderwerpkeuze van Nolens was in vergelijking met tijdgenoten, wiens focus vaak het Kempenlandschap van weleer was. Enkele dagen later vervolgde Dessers zijn lofbetuigingen aan het adres van Nolens in een uitgebreide recensie in dezelfde krant.

Boven, links: Lucien Nolens Zonder titel (aquarel op papier, privécollectie)

Onder, links: Lucien Nolens Zonder titel (aquarel op papier, privécollectie)

Allegorisch tafereel (olie op doek, collectie Stadsmus Hasselt, inv.nr. SMU.2016.0001.00)

Onder, rechts: Lucien Nolens

Boven, rechts: Lucien Nolens Zonder titel (aquarel op papier, privécollectie)

– 17 –

Lucien Nolens Mannenhoofd (olie op doek, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv.nr. SMU.1991.0022.00)

KEIK SEPTEMBER 2022 – 18 –

Met een wedstrijd en tentoonstelling gewijd aan dit voor Limburg zo belangrijke onderwerp wilde de Federatie de aandacht vestigen op het uiterst belangrijke aspect van het nieuwe landschap en van de nieuwe sociale toestan den die door de jonge industrie in onze gouw in het leven geroepen werden en die tot nu toe slechts één schilder, te weten, Lucien Nolens, geïnspireerd hadden en zulks dan nog op meer sporadische en losse wijze in het verloop van zijn artistieke loopbaan. 49

In 1951 schreef de Limburgse Federatie voor Beeldende Kunsten een wedstrijd uit rond het thema ‘De Mijn’, in het zelfde jaar waarin de vijftigste verjaardag van de ontdek king van steenkool groots herdacht werd. Dit was, aldus Dessers, slechts toevallig want het idee ontstond jaren eerder al in Bergen, bij een retrospectieve tentoonstel ling van kunstenaar Pierre Paulus die de Waalse steen koolindustrie als belangrijkste onderwerp had.48

Dessers vermeldde naast Nolens nog een andere kunste naar die, vooral in zijn grafisch werk, de mijnindustrie ver beeldde, zijnde Oscar Bronckaers (1899-1977). En hoewel zeker nog enkele andere Limburgse kunstenaars inspira tie vonden in de Limburgse steenkoolindustrie en bij de mijnarbeid, waaronder Jac Boonen (1911-1968) en Willy Minders (1913-1977) is hun aantal opvallend gering.

Na deze succesvolle, eerste solotentoonstelling verhuisde, een jaar later, in 1948, (een deel van?) de tentoonstelling naar zaal Breckpot in Antwerpen. Ook de journalist van De Stan daard was bijzonder lovend over wat hij er te zien kreeg.

Het Kempische landschap bleef ook nog in het midden van de twintigste eeuw een dominant thema in de Lim burgse kunstwereld. De wedstrijd had de ambitie hierin verandering te brengen.

Paule Nolens Mijnwerker in de ondergrond (gemengde techniek op paneel, collectie Emile Van Dorenmuseum, Genk)

Juist die bescheidenheid en ietwat ascetische terugge trokken levenswijze, zijn er de oorzaak van dat Meester Nolens zich zelf op den achtergrond gehouden heeft en zijn hoofdwerken nooit aan het publiek getoond heeft. Bij hem ontbreekt de durf zich met zijn meesterwerken, dus juist die waar zijn eigen kunstenaarsziel in al haar per soonlijke en nochtans zoo krachtige vormen specifiek op de voorgrond treedt, voor het licht te treden. Het is alsof hij er van afschrikt de uitingen van zijn gemoed, vastge legd op doek, ten toon te stellen voor de buitenstaanders. Zoo komt het dan, dat hij steeds in eenzame teruggetrok kenheid gepenseeld heeft en prachtige stukken, die geen bevattelijke kunst zijn voor oningewijden, vermits het louter gevoelskunst is, in expressionistische vormen uit gedrukt, geschapen heeft. Hij werkt enkel en alleen voor zich zelf, uit innerlijken dwang en dwingende behoefte zijn diep-gevoelige kunstenaarsziel te uiten.44

De sympathieke meester, die voor niets anders leeft dan voor zijn leraarsambt en zijn schilderkunst, heeft een ware kun stenaarsziel. Hij is echter te bescheiden, leeft te zeer buiten alle materieele aangelegenheden en bezit te weinig prakti schen aanleg om als schilder overal succes te behalen. […]

Het is dus pas op late leeftijd dat Nolens uit het vaste cir cuit brak van kunstkring Ars Proba, waar zijn werk, aldus Dessers, gewoonlijk in ’t hoekje gestopt werd. 45 Maar het was vermoedelijk te laat om de kunstenaarscarrière van Nolens zelf nog stevig op de rails te zetten.

– 19 –

Het belang en de betekenis van Nolens voor de Limburgse beeldende kunsten lag bovendien misschien niet zozeer in zijn eigen beeldende werk, maar in zijn leraarschap aan de Hasseltse academie.

Het werk is van een zeer hoge artistieke waarde, welis waar nog niet geheel rijp, maar getuigend van een onge wone rijke belofte.46

Nolens is ondertussen 69 jaar oud.

Het staat mij nog duidelijk voor het geheugen welk eve nement in ons Limburgs kunstleven deze tentoonstelling geweest is; hoe gretig deze die naar nieuwe wegen zoch ten deze frisse boodschap hebben aanvaard en hoe van toen vele der jongeren zich in nauwe gemeenschap voel den met deze vergrijsde kunstenaar die met zulke zelfze kerheid de richting aanwees.47

Pierre Cox Morgenpost 1950 (olieverf op doek, collectie Het Stadsmus Hasselt, inv. nr. SMU.1990.0111.00)

Lucien Nolens [… heeft jammer genoeg steeds een tekort aan combativiteit aan de dag gelegd en heeft te terugge trokken in het atelier geleefd en geschilderd. Het is ech ter eveneens waar dat ook de voorkeur van het Limburgse publiek voor de weergave van het schilderachtige Kem pische landschap de oorzaak geweest is van een onver diende miskenning van zijn talent.

De bepalend invloed van Nolens op de jonge garde, waar onder Hermans, Cox, Paule Nolens en Leduc liet zich op deze tentoonstelling voor het eerst overduidelijk zien. Het zijn de leerlingen die hij onder zijn vleugels nam die nu uit vlogen. En hoewel meerdere kunstenaars die we vandaag nog steeds associëren met de verbeelding van de Kempen en zijn landschap, waaronder Charles Wellens en leerlingen van hem zoals Jeannot Peeters (1909-1996), ook meedon gen naar een prijs, visten zij allemaal naast het net. Het was blijkbaar ook voor hen duidelijk dat deze wedstrijd de ambi tie had een nieuwe wind doorheen de Limburgse kunstwe reld te laten waaien, zo lezen we in Het Belang van Limburg.

Met deze wedstrijd traden verschillende leerlingen van Nolens op de voorgrond. Paul Hermans behaalde de vierde prijs binnen de categorie schilderkunst, na Marcel Cheva lier (1911-2005), Roger Daniëls (1924-2015) en Charles Coe nen (1908-1988). In de categorie decoratieve panelen scho ten Pierre Cox en Paule Nolens de hoofdvogel af. Pierre Cox behaalde ook de tweede prijs in de categorie aquarel en Paule Nolens behaalde eveneens prijzen in de catego rieën glasramen en tekenen. Jac Leduc stuurde voor de wedstrijd de beste werken die hij tot nu toe voortgebracht heeft binnen, aldus Dessers.50 Zelf dong Lucien Nolens ook mee naar een prijs in de categorie tekenen, waarin hij de tweede prijs haalde, na Johan Van Aanholt (1905-1990). Hiermee was hij veruit de oudste laureaat van de wedstrijd.

Gelukkig is hij sinds de bevrijding uit zijn ivoren toren tevoor schijn gekomen en heeft hij het Limburgse publiek, door een reeks prachtige tentoonstellingen doen inzien dat de kunst niet onverschillig kan staan ten overstaan van een zo revo lutionair gebeuren, want de opbouw van die rijke industrie verandert grond het uitzicht van het landschap, maar ook de zeden en gewoonten van de bevolking. […] De kunst kenner zijn het er thans over eens dat Nolens één van de belangrijkste figuren is uit de Limburgse kunstwereld.53

Nog een jaar later, in 1953 zag Nolens zijn werk nog eens tegen de muren hangen in Hasselt, op de expo De Arbeider in de Limburgse Kunst. Zijn werk was ruim vertegenwoor digd, samen met werk van onder andere Paule Nolens, Oscar Bronckaers en Ri Coëme (1914-1979). In een recen sie, weerom van de hand van Jan Dessers onderstreepte deze nog eens de miskenning van het talent van Nolens en de redenen daarvoor:

KEIK SEPTEMBER 2022 – 20 –

De tentoonstelling ‘De Mijn’ betekende de lancering van een nieuwe generatie, jonge Limburgse kunstenaars en bracht een beweging op gang, weg van de Kempische heide de hedendaagse kunst in. Waar een goede eeuw eerder de pleinairisten van station d’artistes Genk een nieuwe generatie Limburgse kunstenaars inspireerden, waaronder Djef Anten, maar ook bijvoorbeeld Karel Theu nissen (1871-1948) uit As en Jan Habex (1887-1954) uit Genk, evenals de jonge Lucien Nolens, was het nu Nolens zelf die mee de kiem gelegd had voor een nieuwe bewe ging in de Limburgse kunst.

Deze tentoonstelling veroorzaakte de laatste dagen van haar voorbereiding nog heel wat artisten-herrie en dreigde zelf op een bepaald moment haarke pluk te veroorzaken bij de artisten, omwille van veroordeelde richtingen ener zijds en nieuwere moderne kunstopvattingen anderzijds. Haarke pluk is er niet van gekomen en de artisten hebben, God zij geloofd, samen met hun haren ook hun kalmte en bezadigdheid bewaard. Uit de schok der ideeën zal ten slotte toch wel het licht geboren worden. 51

Een jaar later, in de zomer van 1952, bracht de Limburgse Federatie voor Beeldende Kunst het werk van de laurea ten samen in een tentoonstelling in Nijmegen, onder de titel Jonge Limburgse Kunst. Ook het werk van Nolens, ondertussen de zeventig gepasseerd, was van de partij.52

– 21 –

Het blijkt nu duidelijk dat Nolens wel de veelzijdigste kunstenaar is die Limburg gekend heeft. Hij behoort inderdaad tot de generatie die bijna uitsluitend het rea listisch-impressionistische landschap geschilderd heeft. Ook hij is in die zin vertrokken. […] Spoedig echter kwam Nolens tot het bewustzijn dat er ook in ons land een groei ende reactie tegen die reeds gedepasseerde strekking tot stand kwam.

De jaren daarna verscheen er sporadisch nog werk van Nolens tegen een tentoonstellingsmuur in Hasselt maar veel zoden zette dit niet aan de dijk. Ook niet toen in 1982 zijn werk weer tegen de muur van de BBL belandde. Zij organiseerde in het kader van 750 jaar stad Hasselt een retrospectieve tentoonstelling van de kunstenaars die de afgelopen jaren in hun lokalen exposeerden. Naast Lucien Nolens waren dat Paul Hermans, Pierre Cox, Jac. Leduc, Robert Vandereyc ken, Walter Vilain en Paule Nolens. Vier van hen ondergingen als jonge kunstenaar de directe invloed van Nolens.

De Bank van Brussel stelde in mei 1974 naar aanleiding van de twintigste verjaardag van zijn overlijden de laat ste retrospectieve tentoonstelling van zijn werk samen. En zoals steeds werd zijn belang en betekenis gekoppeld aan zijn leraarschap en zijn keuze voor een voor die tijd radicaal nieuw onderwerp.

De laatste decennia is het werk van Lucien Nolens amper nog aan de buitenwereld getoond. Het merendeel van zijn schilderijen en tekeningen worden in privéverzamelin gen en familiebezit bewaard. Ook Het Stadsmus in Has selt voegde de afgelopen jaren meerdere werken aan de collectie toe. Deze tonen de diversiteit van het oeuvre van Nolens en illustreren zijn vaardige hand en persoon lijke blik. Binnen de Limburgse kunstgeschiedenis neemt Nolens namelijk een bijzondere plek in, als een schakel tussen de Kempenschilders van de 19e eeuw en een nieuwe generatie Limburgse kunstenaars, op zoek naar moderni teit en vernieuwing. Eerder dan zijn eigen oeuvre – dat in isolement, achter de gesloten deuren van zijn atelier ont stond en daardoor amper de kans had een nieuwe gene ratie te inspireren - kunnen we deze schakelrol vooral toe wijzen aan zijn leraarschap aan de Hasseltse academie, als inspirator en motivator van jong talent. Maar er is nog werk aan de winkel om Lucien Nolens en zijn leven en werk terug onder de aandacht te brengen en zijn boeiende leven en werk meer bekendheid te geven.

Ook zijn rol en betekenis als leraar aan de Hasseltse aca demie werd op deze tentoonstelling nogmaals onder streept. Maar ook al wordt zijn werk na zijn dood nog enkele keren getoond, de naam en faam van Lucien Nolens zou langzaam wegdeemsteren.

Een jaar later, in september 1955 werd in eerbetoon een grote retrospectieve tentoonstelling opgezet. En nog meer dan zijn eerste solotentoonstelling in 1947 toonde deze de diversiteit van het werk van Lucien Nolens.

Het is de laatste tentoonstelling die Nolens nog bij leven meemaakte. Hij overleed op 10 oktober 1954 in het oude ziekenhuis aan de Thonissenlaan in Hasselt, enkele weken na zijn vijfenzeventigste verjaardag. Hij was al een tijdje ziek, leed aan aderverkalking en vermoedelijk ook ouderdomsdementie.54

Zelfs zijn leerlingen en kennissen kenden niet het geza menlijke werk van de betreurde kunstenaar, doordat hij in de loop van zijn leven slechts een paar tentoonstellingen gehouden heeft en zelfs zijn atelier hermetisch gesloten hield voor vreemde blikken.

In Limburg deed hij afbreuk aan de traditionele land schapschilderkunst. Hij vertolkte het landschap in een hier ongekende eigentijdse expressionistische taal, die het midden hield tussen het expressionisme en het animisme. Vooral belangrijk en universele moet zijn werk genoemd worden omdat hij hier als eerste de arbeid van de volks mens op een monumentale en gesublimeerde wijze heeft in beeld gebracht.55

10 Brief aan stadsbestuur van Hasselt, gedateerd 1 augustus 1905, ondertekend door gouverneur de Pitteurs-Hiégaerts, kopie bewaard in familiebezit.

12 Dessers, 1946: 2.

Dessers, Jan (1950) Pierre Paulus, Schilder van de Industrie, in: Het Belang van Limburg, 22 maart 1950: p. 2.

4

6

De decoratieschilder Hubert Henri Haeven was van geboorte (29 januari 1863) Hasselaar. Hij verloor op jonge leeftijd in 1873 zijn vader en verhuisde daarop met zijn moeder Philomène Thoelen naar het Brusselse.

11 Kopies van deze aanbevelingsbrieven worden bewaard in familiebezit: aanbevelingsbrief E. Charle-Albert, gedateerd 9 mei 1902; aanbevelingsbrief Hubert Haeven, gedateerd 28 november 1905; aanbevelingsbrief T. Buitink, gedateerd november 1905.

Impe, Mon (e.a.) (1992) Djef Anten (1851-1913), Hasselt: Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof Maus, Octave (1890) Genck, in : L’Art Moderne, X, 34, 24 augustus 1890 : pp. 265-6.

Nolens, Simone (1992) De familie Nolens. Een kroniek. Hasselt : uitgave in eigen beheer.

1 Geciteerd in Goole, 1992.

14 Zijn loopbaan aan de academie werd in het kader van deze tekst nog niet verder onderzocht. De pensioendatum van 1950 is afgeleid van een bijschrift op een houtskooltekening met een portret van Nolens, gesigneerd J. Schreurs en gedateerd ca. 1950, bewaard in de collectie van Het Stadsmus Hasselt (2005.0044.00). Het opschrift is: Lucien Nolens 1879-1954, kunstschilder/ leraar Stedel. Akademie 1906-1950.

Goole, Francis & Piet Severijns (1992) Familiekroniek Nolens 2, in: Het Belang van Limburg, 13 juni 1992: p. 62.

9

Raskin, Ludo (1974) Retrospectieve Lucien Nolens. Situering en betekenis, Hasselt: Bank van Brussel. Reulens, Kristof (2012) In het spoor van de meester. Joseph Coosemans en leerlingen in Genk, Genk: Emile Van Dorenmuseum.

BIBLIOGRAFIE

EINDNOTEN

Dessers, Jan (1951) Kunsttentoonstelling ‘De Mijn’ in Hasselt, in: Het Belang van Limburg, 15 februari 1951.

Droogmans, Jozef (1955) Verzamelde Opstellen, Hasselt.

Dessers, Jan (1946) Lucien Nolens, in: De Tijdspiegel, Cultureel Maandblad voor Limburg, 1, 3, juni 1946: pp. 2-5. Dessers, Jan (1947) Kunstleven in Limburg. Tentoonstelling Luc. Nolens, in: Het Belang van Limburg, 3 november 1947.

Dessers, Jan (1954) In Memoriam. Kunstschilder Lucien Nolens, in: Het Belang van Limburg, 11 oktober 1954.

2 Dessers, 1946: 2. Impe, 1992: 19. Reulens, 2012. Droogmans, 1955: 191. Maus (1890): 265. Impe, 1992: 19. Dessers, 1946: 2.

3

13 Met dank aan dhr. Hubert Bovens voor het aangeleverde bronnenmateriaal en genealogische informatie.

8

Dessers, Jan (1952) Voor geest en gemoed. De Arbeider in de Limburgse kunst, in: Het Belang van Limburg, 21 februari 1952.

Kopies van de sollicitatiebrief en bijlages worden bewaard in familiebezit, waaronder een kopie van het handgeschreven, ongedateerde briefje van Constant Montald.

5

KEIK SEPTEMBER 2022 – 22 –

7

20 Dessers, 1946: 2-3.

31 Le Vingtième Siècle, 3 maart 1925.

25 Le Vingtième Siècle, 29 augustus 1920.

50

23 L’Etolie belge, 12 februari 1919.

52

16 Met dank aan Liesbeth Croimans van het Stadsarchief Leuven voor de verstrekte informatie.

54

19 De Standaard, 3 april 1924. Vermoedelijk was het de in Rosmeer geboren en getogen Christiaan Konings (1901-1979) die het huldebetoon in gang zette.

29 Le Vingtième Siècle, 21 mei 1925.

– 23 –

34 Dessers, 1946: 4.

47

32 Dessers, 1950.

55

36 Dessers, 1946: 4. 37 Dessers, 1946: 4. 38 Dessers, 1946: 4. 39 Raskin, 1974. 40 Dessers, 1946: 4. 41 Dessers, 1947. 42 Dessers, 1947. 43 zie o.a. Het Belang van Limburg 9 juni 1976 naar aanleiding van tentoonstelling Landschappen in Limburg in cultuurcentrum Hasselt. Dessers, 1946: 2-3. Het Belang van Limburg, 12 december 1951. De Standaard, 21 oktober 1948. Anonieme brief namens kunstkring Pro Arte, gericht aan de familie van Lucien Nolens, geschreven naar aanleiding van zijn overlijden in 1954. Een kopie van deze brief wordt bewaard in familiebezit. Dessers, 1951. Dessers, 1951. Dessers, 1951. Dessers, 1951. Het Belang van Limburg, 11 augustus 1952. Dessers, 1952. Persoonlijke getuigenis van zijn kleinzoon en kleindochter. Raskin, 1974.

49

45

51

35 Dessers, 1946: 4.

24 Het Belang van Limburg, 28 mei 1932.

17 Veel dank aan Odulphe Voets en Monique Voets, die beiden hun herinneringen aan hun grootvader deelden en hun familiearchieven ter beschikking stelden voor deze tekst.

30 La Nation Belge, 1 maart 1925.

33 Dessers, 1946: 3-4.

26 De Nieuwe Gazet, 11 augustus 1920.

53

28 Verwijzing naar Nolens als klasgenoot van Pierre Paulus aan de Academie van Brussel staat in een artikel van Jan Dessers naar aanleiding van de tentoonstelling De Arbeider in de Limburgse Kunst, verschenen in Het Belang van Limburg, 21 februari 1952.

21 Het Laatste Nieuws, 3 augustus 1908.

48

15 Informatie uit Nolens, 1992: pp. 139-142.

22 Het Vlaamsche Nieuws, 19 november 1917.

44

27 Le Thyrse, 17, 1920: 337.

18 Het Belang van Limburg, 31 juli 1998: p. 19.

46

2022: 79. Mater Salvatoris Hasselt, de eerste Limburgse verpleegsterschool; 80. De Hasseltse Garde Civique; 81. Voorstudie Overhandiging vrijheidskeure door Godfried Guffens.

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: 2005: 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus. 2006: 2. Jos. Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19e eeuw; 4. De kapel van Spalbeek, 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten. 2007: 7. Stad in groei. Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament. 2008: 11. Ets ‘Het Offer’, Jan Toorop (1858-1928); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque.

2019: 66. De graven van Loon en de Europese literatuur; 67. Limburg in koloniaal en/of Congolees perspectief; 68. Het Hasseltse Begijnhof verbindt. Over co-creatie, participatie en erfgoed; 69. 1944. Directe nasleep van de bevrijding van Hasselt; 70. De Komeetlijn.

Alle publicaties zijn te koop aan de museumbalie zolang de voorraad strekt. Online zijn de publicaties gratis raadpleegbaar op de website www.issuu.com/hetstadsmus

2015: 46. Vuurpeloton in Hasselt; 47. Gedenkmonument (1856) voor de oud-strijders van Napoleon; 48. Fotostudio Blanckart… Kijken naar het vogeltje!; 49. Sportieve Hasseltse nostalgie. 1913-1964: Het openluchtzwembad aan de Willekensmolenstraat; 50. De abdissenportretten van Herkenrode.

Tel.: 011/23 98 90 - E-mail: hetstadsmus@hasselt.be

2020: 71. Maison fondée en... Historische panden en hun uithangborden; 72. De Poncelet vaas, exponent van een uitgekiende reclamestrategie; 73. Het verhaal achter de gevel van het RTT-gebouw in de Paardsdemerstraat.

2014: 41. Hasseltse bands 1945-2000; 42. Een tinnen bord uit het Hasseltse Augustijnenklooster; 43. 50 jaar Luminé Image Art; 44. Hedwig Pauwels; 45. Franz Anton Brändl (1720-1782).

2012: 31. Alaaf! De heropleving van de carnavalstraditie in Hasselt met speciale aandacht voor de jaren 1950; 32. Dame met lorgnet, Godfried Guffens (1823-1901); 33. Waterhuishouding in Hasselt; 34. Campendeck; 35. Dialoog met de ruimte. 2013: 36. De bonnefantenkerk en de graflegging; 37. De uurwerkstad Hasselt; 38. Royal Nord in Hasselt; 39. De Hasseltse septemberkermis in 1896; 40. Muziek! Het College van Sint-Cecilia van Hasselt 1670-ca. 1830.

Copyright: Het Stadsmus

2010: 21. 1910: tsaar Ferdinand van Bulgarije vliegt boven Kiewit; 22. De zuidkant van de Grote Markt; 23. De Virga Jesse in Het Stadsmus: iconografie & cultusrelicten; 24. De Heecrabbers, kroniek van een kunstkring; 25. De collectie van Pasquasy, devotie– en doodsprentjes; 26. De kunst van het monumentale bouwen en het achteloos vernielen. 2011: 27. Medailles, De Koloniale Dagen, 1952; 28. Hasselt aan zee. Een eeuw marineschilderkunst; 29. Tot hier en terug. Burentwisten tussen Hasselt en Zonhoven; 30. Hasselt in de middeleeuwen.

2016: 51. Limburgs glas, in het licht van de recente aanwinsten; 52. Vergeten Hasselts gebak; 53. Nie zievere. Spe.le! Drie Hasseltse voetbalclubs vertellen hun verhaal; 54. Plezier & verdriet. Oorlogsgedenkenissen tijdens de kermisfeesten van de jaren 1920; 55. Proper gewassen! Wasserij De Lelie.

2009: 16. Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme.

2017: 56. Tegelpaneel Irissen, afkomstig van het voormalig Hotel Léopold II te Blankenberge; 57. Zilversmid François Morren, meester met de drie sterren; 58. Het nieuwe blazoen van De Roode Roos; 59. Het archeologisch onderzoek aan het nieuwe stadhuis; 60. Het Hasseltse erfgoed door de lens van de Duitse bezetter (1917-1918).

2018: 61. Maria Pijpelinckx (Kuringen? 1538 - Antwerpen 1608), meer dan alleen maar de moeder van Pieter Paul Rubens; 62. The Hasselt Bridge. Waarom de kanaalbrug instortte in 1938; 63. Vijf Hasseltse burgemeesters in brons gegoten; 64. Het geheim achter het schilderij van de Heilige Odilia door Godfried Guffens; 65. Stef Vanstiphout (1931-1995), een eigenzinnig illustrator.

Overzicht Kunst in de Kijker vanaf 2005: 2005: 135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin met pauw en zwaan’, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos; uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gerard Moonen (° 1953).

Guido Gezellestraat 2, B-3500 Hasselt

September 2022 – keik nr. 82

2021: 74. Het huis In ’t Claverblat en zijn plek in de gebouwde geschiedenis van Hasselt; 75. De vlag van de Hoveniersgilde van Hasselt, een venster op een boeiende geschiedenis; 76. Jeannot Peeters (1909 - 1996), een verloren gewaande Hasseltse vrouwelijke kunstenaar?; 77. Veertig jaar Vrienden van het Stadsmuseum; 78. Frans (Placidus) Tempels, Hasseltse patermissionaris in Congo en schrijver van de Bantoe-filosofie.

Tekst: Kristof Reulens, conservator Emile Van Dorenmuseum Foto’s: Het Stadsmus, Emile Van Dorenmuseum en privécollectie

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.