De verkiezingen van 9 juni zitten erop en ze maakten intern de tongen los. Zo zat ook het GroenPlusbestuur samen voor een kritische terugblik. Vrijmoedig werd teruggekeken op de voorbije campagne en op de uitslag die daaruit voortvloeide.
De neerslag van deze evaluatie bevat heel wat pittige punten. We hebben die met de redactie bekeken en nemen de tekst graag op in Zilverblad. We voegen er een stem uit het platteland aan toe. Een geluid dat ontbreekt, maar dat al veel langer gekend is. Groen richt zich te veel op de steden. Redactielid Rita Van de Voorde woont in Schorisse en verwoordt het als volgt: “Ik woon op den buiten, in buitengebied (de Vlaamse Ardennen), op het platteland, hoewel, plat... Groendenkenden voelen zich daar geïsoleerd. Groen heeft geen voeling met dat gebied. Oudenaarde is wel nabij, maar het is een stad. Groen is echt iets voor de Gentenaar. Dus Groen, luister ook eens naar wat er op het platteland leeft. Er zit daar heel wat potentieel.”
De Redactie
Eerste keer Zilverblad?
Je bent lid van Groen en ouder dan 55. Dan ontvang je dit blad en ook de digitale nieuwsbrieven van GroenPlus. Waarom? Op je 55ste heb je veel ervaring opgebouwd. Kinderen hebben het ouderlijk nest verlaten. Je krijgt kleinkinderen. Je pensioen komt stilaan dichterbij. Je bekijkt opnieuw je maatschappelijke engagementen. Op die veranderende situatie wil GroenPlus, de ouderenwerking van Groen, inspelen. Met allerhande interessante activiteiten.
Als actief lid van Groen kan het zijn dat je nog niet aan de activiteiten van GroenPlus toe bent. Ontvang je liever (nog) geen Zilverblad, of onze nieuwsbrief. Geen probleem! Laat dat dan even weten via walter.decoene@ gmail.com
Mieke Vogels, voorzitter
Het gebeurt, hier en nu
Gevangen in de greep van onverschilligheid
Duizenden verzwolgen zonder een fluistering
Twintigduizend levens uitgeblust in een decennium
Een slagveld getrokken over de Middellandse Zee
Een grotesk schouwspel
Verdoofd door de sluier van gewenning
Wie kan beweren onwetend te zijn
Over deze barometer der onmenselijkheid
Oude beelden stapelen in ons geheugen
Het brandende meisje onder de napalm
En de gevangenen in Buchenwald
Nu schaamteloos aangevuld
Met de overvolle rubberboten
En alsof het nooit eindigt, draagt
Een Palestijnse vader een plasticzak
Met daarin zijn levenloze kind
Niemand wint in deze strijd
Allen verliezen we het laatste restje menselijke waardigheid
De dichter inkluis
Joost Fillet
Met alle eer en dankbaarheid aan Ramsey Nasr en zijn podcast ‘Over Waardigheid’.
‘Er is altijd wel een weg om weg te doen’
Op 8 februari was Tim Vekemans te gast bij GroenPlus. Tim is de stichter van architectenbureau RE-ST, dat werkt onder het motto ‘het beste gebouw is het gebouw dat niet gebouwd wordt’.
De bebouwing in Vlaanderen deint steeds verder uit. Daarom moeten nieuwe woningen en gebouwen maximaal ingepland worden op restruimtes binnen de dorpskern. De meeste bouwheren zijn mee met dat idee van verdichting; maar om een bibliotheek, een feestzaal, een school, woningen te bouwen zoekt men nog steeds naar open ruimte.
RE-ST doet vaak mee aan openbare aanbestedingen. Als eerste vraag krijgt de bouwheer ‘of het nieuwe gebouw echt nodig is’. Zijn er geen gebouwen die hergebruikt kunnen worden? Nieuwbouw is niet alleen duur, de bouwsector is ook een van de meest vervuilende sectoren.
RE-ST geeft zelf mooie voorbeelden van hoe het anders kan. Het Limburgse Gingelom telt 11 kerken en 8 scholen. De gemeente dacht een extra zaal te bouwen voor de fanfare. RE-ST verbouwt nu de te grote bibliotheek tot polyvalente zaal, met o.m. een oefenenruimte voor de fanfare. De boeken van de bib verhuizen naar een leegstaande kerk.
Het Ensor-instituut in Oostende wil op zijn campus een nieuwe methodeschool bouwen. Maar berekening (aan de hand van het aantal leerlingen) leert dat de methodeschool kan inschuiven in de bestaande gebouwen.
Gelijkaardige projecten lopen in Vorselaar, Hoogstraten, Mechelen… Toch denken nog te weinig bouwheren en architecten in deze richting. Tim Vekemans wees tijdens zijn voordracht ook naar de samenwer-
king met Mechels Groenschepen Patrick Princen. ik ontmoet de schepen op het groen verdiep, in het Mechels stadhuis. Patrick is ‘schepen van Wegen en Al wat eronder zit’, zo omschrijft hij zelf zijn bevoegdheden van Openbare Werken en Natuur.
Dat de verharding in Vlaanderen een groot probleem vormt, daarvan is iedereen overtuigd. Alleen met acties als ‘tegelwippen’ komen we er niet. Er is een structurele aanpak nodig.
Samen met RE-ST bracht Patrick de Mechelse verharding in kaart. Onder het motto ‘er is altijd wel een weg om weg te doen’ gingen ze op zoek naar wegen die er beter niet liggen, of die beter trage wegen worden. Vooral in verkavelingen uit de tweede helft van de vorige eeuw werd met ruimte gesmost, open bebouwing en brede tweevaksbanen. Waarom niet één van die rijstroken opbreken, zodat er ruimte vrijkomt voor natuur en mens?
“Niet altijd simpel om de bewoners te overtuigen”, aldus de schepen. “Oudere bewoners willen de ruimte
voor de auto niet terugdringen; jongere gezinnen zien het voordeel van meer speelruimte en meer verkeersveiligheid.”
Soms moet het stapsgewijs, met als eerste stap de ‘mentale ontharding’, via een sluis waar grote landbouwvoertuigen (bestemmingsverkeer), wandelaars en fietsers door kunnen, maar het sluipverkeer wordt geweerd. in een volgende fase blijft enkel een verhard karrenspoor…
Waar landbouwers aanvankelijk mee waren met het verhaal, voelt Patrick nu ook in concrete projecten een verscherping van de valse tegenstelling tussen landbouw en natuur. Patrick verricht in Mechelen pionierswerk. Hopelijk kan hij in een volgend bestuur zijn taak verder zetten.
Nog meegeven dat onze Groene schepen ook planmatig bezig is om de voetpaden ‘leeftijdsvriendelijker’ te maken. Overbodige verkeersborden worden weggehaald of aan de gevel gehangen, kasseien worden voorzien van en rollatorvriendelijke loopstrook…
Wroeters aan het woord (1)
9 oktober gaan we opnieuw naar de stembus. Dit keer om een ploeg nieuwe bestuurders voor onze gemeente te verkiezen. Tegelijk zijn er heel wat afzwaaiers. Het zou jammer zijn mochten we de opgedane ervaring niet doorspelen naar de nieuwkomers en de late roepingen…
Stel, je wordt verkozen en gaat deel uitmaken van de oppositie. Waarmee krijg je dan allemaal te maken, hoe stel je je op, hoe kan je er het beste van maken? We gingen te rade bij Veerle Leroy en Nicole Van Praet. Veerle was van 2012 tot 2018 schepen in Beersel (*), maar belandde daarna in de oppositie. Een nieuwe coalitie, rond de Lijst Burgemeester, zette Groen buiten spel. in Bornem liep het bijna identiek. Na een motie van wantrouwen verzeilde Nicole februari 2022 in de oppositie. Ze kon nochtans een hele resem realisaties voorleggen. Eerst laten we Veerle aan het woord.
Hoe voelde die oppositie aan?
We vatten onze taak aan met 5, naast ons was er enkel het VB en het UdF. Elk van ons had zo zijn eigen expertise. We beslisten samen wie van de ploeg een dossier verder zou uitdiepen. Zo voerden we een scherpe en wakkere oppositie. We dienden veel voorstellen in, maar daarop werd zelden positief gereageerd.
Een vermoeiende strijd, dus?
Goede oppositie voeren is echter broodnodig. Maar je moet behoorlijk onderlegd zijn en tijd vinden om dit ondankbare vrijwilligerswerk de ganse legislatuur vol te houden. Na mijn schepenambt was oppositie voeren niet direct mijn ding. Als je dan moet toekijken hoe anderen je realisaties tenietdoen. Ik heb het maar 9 maanden volgehouden. Dan heeft Jan Steyaert, mijn echtgenoot en eveneens verkozen, me opgevolgd. Ik had rust nodig.
En hoe loopt de oppositie dan verder?
Onze ploeg houdt dit zeer actief vol en blijft zeer alert voor dossiers van ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu/klimaatbeleid. Dat is ook nodig, want heel wat zaken kan het college naar zich toetrekken en dan lees je er enkel over in de collegeverslagen. Gelukkig is ruimtelijke ordening daar niet bij.
Je kan toch zaken in commissie bespreken…
Nee, Beersel heeft geen commissies. Ook dat hebben we meermaals aangekaart. Bovendien is de pers niet meer aanwezig op de gemeenteraad. Via die weg komt er dus amper nog een kritische noot in de lokale kranten.
Wat hebben jullie dan toch zoal bereikt?
We hebben een tijdelijke bouwstop op niet vergunde verkavelingen kunnen bedingen. Maar ook enkele belangrijke dossiers (binnen en buiten de gemeente) in de kijker gezet. Zo hebben we o.a. een illegaal stort, dat de gemeente gebruikte, kunnen stopzetten.
Jouw conclusie, na 12 jaar doorgedreven inzet?
Dat een progressieve, kritische oppositie die alert reageert en de meerderheid niet zomaar carte blanche geeft, erg belangrijk is. Ook voor de democratie.
En wat is de conclusie van Nicole?
Op het moment dat Nicole in de oppositie belandde, vormde zich in Bornem een nieuwe coalitie. Nicole zelf liet zich registreren als onafhankelijk raadslid.
Zocht je verder samenwerking met andere raadsleden of fracties?
Met Open VLD en Vooruit (die de oude coalitie deden springen) kon ik nog moeilijk samenwerken, maar van N-VA (dat deel uitmaakt van de nieuwe coalitie) krijg ik veel info en hulp.
Veerle Leroy Nicole Van Praet
Hoe reageert de huidige coalitie op jouw groene realisaties?
Sommige projecten, zoals de aanplanting van bos, voeren ze verder uit. Maar milieubeleid staat op een laag pitje en handhaving valt nergens nog te bespeuren. Projecten inzake waterbeleid worden niet verder opgevolgd. De cel ‘Milieu’ is opgestapt en vervangen door nieuwe mensen.
Kan je nu vanuit de oppositie nog iets realiseren?
Zeer zeker. Ik speel waakhond, om projecten die ik heb ingezet toch te realiseren en haal daar zo nodig de pers bij. Het is wel moeilijk om van de zijkant toe te kijken hoe een centrumpartij (de CD&V) zonder visie aan politiek doet.
Hoe zou het volgens jou beter kunnen?
Een van mijn stokpaardjes is: geef de leden van de oppositie meer inspraak en inkijk in zaken, om samen beter te besturen.
(*) Uit haar deelname aan het schepencollege bewaarde Veerle nog wel wat herinneringen omtrent de samenwerking en hoe je je best opstelt…
‘In 2012 was ik nieuw, maar vergeleken bij anderen zeker niet bleu. Dank zij de Beheers- en Beleidscursus, BBCverplichting moest ook de gesettelde ploeg met een wit blad herbeginnen. Daardoor kon ik inzake begroting mijn bevoegdheden stevig verankeren en op die manier een stempel drukken op het beleid… Vanaf dag één heb ik me stevig ingewerkt en veel vormingen gevolgd. Tegelijk heb ik altijd de hand uitgestoken, mensen zelfs tegen hun eigen fractie gesteund. Op die manier creëer je waardering i.p.v. vijandschap.’
Vaarwel Lucien!
12 maart overleed in Izegem Lucien Vandenbroucke. Hij was pas 74. Lucien was een veelzijdig man, die zijn kwa liteiten gul ten dienste stel de. Ook binnen GroenPlus, maar vooral lokaal.
Lucien had in Ledegem jaren lang ‘anders geleefd’ toen hij in 2019 terugkeerde naar zijn geboortestad izegem. had hij, samen met echtgenote Annemie, Agalev Ledegem opgericht. Maar Lucien was al een groene jongen van in zijn studententijd. Hij geloofde sterk in de basisbeweging. in die zin dat de mens zelf, van onderuit, iets kan doen om de wereld een beetje groener en beter te maken. Van nature was hij meer een man van de beweging dan van de partij. Als er acties op poot werden gezet, was hij er altijd bij. Zo ging er geen jaar voorbij of het maaien van grasbermen stond op zijn agenda. Op een bepaald moment nam hij de paddenoverzet over en ook de be(zorg)dheid voor de bijen liet hem niet los.
Lucien bedacht ook de Groene Pluim. Die wordt uitgereikt aan groepen of personen die iets speciaal doen op sociaal of milieuvlak. Deze groene geste werd al snel overgenomen door tal van andere lokale Groengroepen.
Als mens bleef hij altijd trouw aan zijn overtuiging, maar ging een stevige discussie nooit uit de weg, ook al duurde die soms enkele uren. Na afloop bleef er altijd wel tijd voor een pint samen. Voor Lucien was dat een Rodenbach. Lucien bleef nooit ter plaatse trappelen. Hij was de eerste om groene ideeën op sociale media te gooien. Dat hield hij letterlijk vol tot zijn laatste dag. Zo was er de strijd tegen de Aziatische hoornaar, de vreemde indringer die onze bijenbestand bedreigt.
Had men foto’s nodig voor flyers, website of Facebook, één adres: Lucien. Professionele kwaliteit verzekerd. Wanneer GroenPlus een West-Vlaamse wandel- of fietstocht organiseerde waren hij en Annemie altijd van de partij. Zo herinner ik mij o.a. onze tocht ‘in het spoor van de Groote Oorlog’, naar aanleiding van 100 jaar Eerste Wereldoorlog. Als geheid fotograaf had Lucien alle oog voor oorlogsrelieken.
Uiteindelijk – veel te vroeg – heeft Lucien de rol moeten lossen. Toen het lijden ondraaglijk en onomkeerbaar werd, koos hij voor euthanasie. Namens Groen nam Filip Lombaert als volgt afscheid van Lucien:
Dag Lucien, man van bij, hond en poes; man van boom, plant, bloem. Dag bezige mensenbij, je bloeit verder in ons hart.
(met dank aan Filip Lombaert)
Meer openbare toiletten!
In onze grote steden ruikt het vaak naar pis. Uit onderzoek blijkt dat we dat de meest degoutante geur vinden in de stad. Openbare toiletten zijn dus belangrijk. Ze zorgen niet alleen voor minder wildplassers, ze maken de stad ook inclusiever. Iedereen moet overal zijn behoefte kunnen doen.
Maar niet iedereen is gelijk voor de pot. Er heerst een toiletongelijkheid Zo heeft niet iedereen een eigen toilet ter beschikking. Bijvoorbeeld dak- en thuislozen. Nochtans hebben ook zij het recht hun behoefte te doen in alle privacy. Gratis toiletten voorzien in basishygiëne én waardigheid. Er zijn veel minder mogelijkheden om zittend dan staand je behoefte te doen. Bovendien zijn die meestal redelijk smerig. Daarom moeten we dringend zoveel mogelijk gesloten publieke wc’s bijbouwen en die zo goed mogelijk onderhouden.
Op initiatief van schepen van netheid Zoubida Jellab (EcoloGroen) plaatste Brussel vier gratis zelfreinigende toiletten: op het Putterijplein en het Fon-
tainasplein, in de Koolstraat en aan de Antwerpsepoort. “Momenteel zijn er 29 urinoirs, maar slechts twaalf openbare toiletten. Op termijn willen we alle urinoirs vervangen door openbare toiletten”, vertelt Jellab. “De toiletten zijn ook toegankelijk voor mensen met beperkte mobiliteit. In 2024 installeert Stad Brussel nog twee gelijkaardige toiletten en vernieuwen we een aantal andere. Wie zich toch nog waagt aan wildplassen, riskeert een boete van €250.”
“De vernieuwing van de Grote Markt van Tienen creëerde de opportuniteit om een openbaar toilet te plaatsen”, zegt schepen Tom Roovers (Groen). “De wasbak, toiletpot en toegangsdeuren zijn in roestvrij staal vervaardigd en de onderdelen werden blind gemonteerd. Dit maakt het toilet bestendig tegen vandalisme.”
Een vernuftig systeem met vloer-, toilet- en wastafelreiniging zorgt er ook voor dat de ruimte proper blijft. “Bij het verlaten van het toilet wordt de toiletpot gespoeld, waardoor materiaal minder aan de toiletpot hecht”, legt
schepen Roovers uit. “Bij blokkade of verstopping geeft een sensor onmiddellijk melding, zodat meteen de nodige maatregelen getroffen kunnen worden.”
Dankzij de automatische toiletpapierdispenser is er geen verspilling en ook het stroom- en waterverbruik is energiezuinig. Belangrijk is ook dat het toilet toegankelijk is voor personen met een handicap.
Wie het toilet wil gebruiken, betaalt een halve euro met de bankkaart. Je kan ook gebruikmaken van een eurosleutel. Een eurosleutel kan aangekocht worden door 70-plussers en personen met een fysieke beperking en geeft toegang tot openbare toiletten die hiervoor uitgerust zijn in heel Europa. De eurosleutel kost €27,50 en kan besteld worden via www.eurosleutel.nl.
Niet alleen onze schepenen voeren de druk op voor meer publieke toiletten. Ook Groen Antwerpen vraagt meer openbare toiletten in de koekenstad. Met een zelfgemaakte wegwijzer wees Groen in het Stadspark mensen de weg naar het dichtstbijzijnde toilet. Met die actie klaagde onze partij het gebrek aan openbare toiletten in de stad aan. Fractieleider Ilse van Dienderen: "Voor een half miljoen Antwerpenaren zijn er op dit moment slechts 51 openbare toiletten. Bovendien zijn die niet altijd open en niet altijd toegankelijk voor meisjes en vrouwen, mensen met medische noden of minder mobiele mensen. Dat moet echt anders."
Gent telt ongeveer 185 openbare toiletten. Je vindt ze o.a. in ondergrondse parkings en openbare gebouwen als bibliotheken, zwembaden en musea. Deze toiletten zijn gratis en goed vindbaar. Je herkent ze aan de blauw/witte verlichte plaatjes en bewegwijzering in de straat wijst je verder de weg.
‘Groen Antwerpen voert actie voor toiletten in het Stadspark’.
Wijken leefbaar maken… vraagt moed
Voor een vrijwaring van onze leef- en woonkwaliteit moeten vooral de nadelen van koning auto gereduceerd worden. Eigenlijk hoort de verhouding gemotoriseerd privévervoer/ openbaar vervoer net andersom te zijn. Daar zijn we ver van, maar elke stap in die richting is een goede. Zolang er op fossiele brandstof wordt gereden, blijven we ook met geluidshinder en vervuiling opgescheept.
De impact van koning auto als stoorzender minimaliseren gebeurt stapsgewijs en vraagt een specifiek beleid. Op gemeentelijk niveau is men daarin beperkt, omdat men de auto’s die de gemeente inrijden niet kan tegenhouden. Men kan ze vertragen, of omleiden, of het hen lastiger maken. Meerdere steden beschikken over ringwegen. Maar dat kan niet overal, omdat vele gemeenten juist zijn ontstaan langs verkeersaders.
Ook Mortsel is ermee behept. Ingrid Pira realiseerde het als burgemeester dat het openbaar vervoer een eigen bedding kreeg. Snelheidsbeperkingen
moeten verder voor meer veiligheid zorgen.
Buurtwegen zouden, waar mogelijk, zoveel mogelijk heraangelegd moeten worden tot woonstraten en -erven, waar ook spelende kinderen en mindervaliden zich veilig voelen. Ruimten die ook uitnodigen tot spontane ontmoetingen; kortom, waar het fijn wonen is. elke straat die er zich toe leent, verdient trouwens dat zoveel mogelijk bomen worden aangeplant.
Elke wijk, elke gemeente heeft zo haar uitdagingen. Die in het Brussels gewest zijn waarschijnlijk het grootst. Groen Minister Elke van den Brandt stelt niet toevallig: “De armste Brusselaars wonen het vaakst in buurten met veel luchtvervuiling, terwijl de meesten zelf geen auto hebben. De strijd voor schone lucht is in de eerste plaats een sociale strijd.”
Onder haar bevoegdheid is het Good Moveplan ontwikkeld. De 18 Brusselse gemeenten moeten het omzet-
ten in concrete verkeersplannen. Dat vraagt wel enkele jaren, in samenwerking met een studiebureau en met de inwoners, via allerhande inspraakprocedures.
De stad Brussel, met schepen Bart Dhondt (Groen), speelde het klaar dat er sinds 2022, binnen de vijfhoek, zo’n 20 à 30% minder auto’s rijden en dat de straten zo veiliger en aangenamer zijn geworden. Het vroeg wel veel energie en geduld om sommigen te overtuigen van de voordelen. Dat ondervond ook Ecoloschepen Susanne Müller-Hübsch in Anderlecht. Eén van de mooie realisaties is het autovrij maken van de Wayezstraat. Nu is het een leuke winkelstraat, met terrasjes, plantenbakken… en met een parking aan elk uiteinde. in 2019 was deze winkelstraat nog een drukke autoweg, met links en rechts een muur van geparkeerde auto’s. Naast voorstanders van het project waren er ook die het ergste vreesden, als auto’s er niet meer voor de winkel zouden kunnen staan!
Nog zo’n 10 andere verkeersplannen lagen klaar. De kosmopolitische wijk Kuregem kreeg de primeur. Na 2 jaar studie, met o.a. navraag deur aan deur en vergaderingen op straat, was het plan in 2022 klaar voor een proefopstelling. Ze werd door lui die ‘niet geïnformeerd’ waren verwijderd. Wat gepaard ging met vandalisme, geweld en verregaande intimidaties. Ook al mist het gebruik van geweld elke legitimiteit, toch heeft dit geleid tot het begraven van het dossier. Hopelijk is dit tijdelijk. De schepen blijft even gedreven, ondanks de ontvangen bedreigingen.
Dit illustreert dat motivatie en moed nodig zijn, om dergelijke projecten te realiseren. Groene schepenen van mobiliteit, als Dhondt en MüllerHübsch, zijn dan ook een zegen.
Wayezstraat in Anderlecht.
Als een boom in de wind staat, versterkt hij zijn wortels
Met 6,32% (Europa), 4,63% (Kamer) en 7,29% (Vlaams Parlement) bereikt Groen bodemkoersen en zijn we de kleinste Vlaamse partij. In Brussel doen we het omgekeerde en zijn we de grootste Vlaamse fractie met 22,82%. Proficiat aan de Brusselse ploeg en aan haar roerganger Elke Van den Brandt. Maar zeker ook onze dank en waardering voor iedereen die zich inzette tijdens de campagne, los van het resultaat.
We waren nog lager gepeild en Ecolo kreeg een veel zwaardere opdoffer. Dat bracht onze partijleiding tot uitspraken als ‘we houden stand’ en ‘ze krijgen ons niet kapot’. Het is begrijpelijk dat de verantwoordelijken de mooiste zijde van de medaille trachten te tonen. Toch moeten we eerlijk durven toegeven dat Groen niet de uitweg vond om het slechte verkiezingsresultaat te voorkomen dat zich lang op voorhand aankondigde. We waren gewaarschuwd. De peilingcijfers waren verontrustend, niet enkel omwille van de herhaalde lage scores, maar ook omwille van de dalende trend. En de oudere generatie herinnert zich maar al te goed het scenario na de vorige federale regeringsdeelname.
Je kan in een verkiezingscampagne het onderliggende sentiment in de samenleving niet ombuigen. En dat sentiment is in Europa en in haast heel de Westerse wereld helaas extreemrechts. We vragen ons af of we hiertegen de voorbije jaren wel voldoende strijd durfden te voeren. Maar die extreemrechtse onderstroom is geen excuus om ons te laten wegdrummen. Ook in deze context was een positie op 10% mogelijk, mits een andere aanpak.
Klimaat te zwak op de agenda
Tijdens de verkiezingscampagne konden we enkele speerpunten in de kijker spelen, zoals bijvoorbeeld de cijfers over de radicale herverdeling tussen rijk en arm. Het klimaatthema hebben we helaas niet hoog op de
prioriteitenagenda kunnen plaatsen.
De brede erkenning van Petra De Sutter als absolute toppolitica, was voor Groen het lichtpunt van deze campagne. Haar collega’s in het kernkabinet wisten het al, maar nu, na de campagne, worden de kwaliteiten van Petra breed gezien en erkend.
We zouden kunnen zeuren over de talloze fouten in de campagne en de communicatie. Maar dat zal wel voldoende elders gebeuren. We willen het liever hebben over enkele fundamentele kwaliteiten die onze groene partij volgens ons actief zal moeten opzoeken om erbovenop te geraken.
Het eerste fundament is ploegspel en teamvorming
Zijn sommigen dit onderweg uit het oog verloren, vragen we ons af. We herinneren ons hoe Kristof calvo zich een dreun liet aansmeren ten gevolge van zijn eigen ambitie om minister te worden. Hij illustreerde zijn perfecte casting als fractieleider nochtans tijdens een indrukwekkende speech bij de regeringsaanstelling. Maar hij wilde de goal vooral zelf onmiddellijk binnentrappen, waardoor hij miste. Nadien kozen we een nieuw voorzittersduo dat vrij vlot de partijmilitanten kon overtuigen. Maar daarbuiten was Jeremie helemaal geen bekend politicus en Nadja nog minder. Helaas besloten de twee om daar een mouw aan te passen. in plaats van de ploeg uit te spelen en in te zetten op de kracht van het team (iets wat Jeremie overigens uitstekend zou kunnen),
wilden ze zichzelf promoten, zoals connor het in 2019 had voorgedaan. We werden overstelpt met filmpjes over de dochters en de snor. Dat was eventueel leuk voor de incrowd die Jeremie al kende, maar het heeft hoegenaamd geen wervende kracht wegens geen politieke relevantie. Die focus op individuele erkenning en individueel succes heeft ons de das omgedaan en bracht ons terug waar we niet willen zijn: aan de zijlijn. De individuele attitude om vooral de eigen ambities te kunnen waarmaken, heeft zich in de hoofden geplant van vele anderen in de organisatie. Niet meer de ploeg was van belang, maar ieders eigen plan. Een politieke partij kan je niet boven water houden met een optelsom van individuele ambities. Daarvoor is veel meer nodig.
Het tweede fundament is authentiek leiderschap
Een authentiek leider spreekt zijn electoraat toe met een open houding en niet door een tekst van een tablet af te lezen. Druk je oprechte emotie uit, toon empathie, doe dat met je eigen woorden en vlucht niet in voorgekauwde tekstjes. Daarin schuilt angst. En van die angst moeten we ons dringend bevrijden. Laat ook toe dat andere verkozen mandatarissen vrijuit mogen spreken. Je zal versteld staan hoe ze zullen openbloeien en steeds meer kiezers zullen overtuigen. We hebben in 2019 en opnieuw in 2024 te weinig spraakmakende figuren uitgespeeld. Degelijke, verstandige en verdienstelijke mensen
zijn onze kandidaten ongetwijfeld. Maar vooral zijn ze volgzaam en braaf. Ook uit die keuzes spreekt die vermaledijde angst om de controle te verliezen. Angst om een dissident geluid te moeten horen. De partij had duidelijk haar bekomst van eigenzinnige parlementsleden. Maar daarmee ontzegt ze zichzelf onderscheidend vermogen. En dat knaagt aan het profiel en aan de aantrekkingskracht van de partij. Gelukkig redt Petra op dat vlak de meubelen.
De derde pijler is het waardenkader
Weten we voldoende wat het waardenkader is? Spreken we erover met elkaar? Delen we dezelfde waarden en hoe is dat zichtbaar? Sommigen vinden onze waarden vanzelfsprekend en bijgevolg het gesprek erover overbodig. Het tegendeel is waar. Sommigen stellen onze waarden gelijk met onze politieke doelen zoals klimaat en mensenrechten, maar dat is onvolledig. Waarden schuilen ook in onze handelswijze, in onze individuele en collectieve gedragingen. Onze verkiezingsnederlaag is een ernstige bedreiging van onze waarden. En de algehele verrechtsing is dat ook. Willen we beter doen, dan moeten we op alle niveaus en in alle geledingen van de partij het gesprek over onze waarden en de betekenis ervan op gang trekken.
Het herstel kan beginnen. Aan allen goede moed!
de Redactie van Zilverblad
Forumtheater tegen ouderendiscriminatie
‘Jan Verlinden in Forumtheater ‘Oud of the Box’
Lieve is zeventig geworden en is van plan zich in te schrijven voor een workshop stand-up comedy. Dat vertelt ze aan haar man Hugo en zus Monica, wanneer ze de jaarlijkse Disney-uitstap met kinderen en kleinkinderen voorbereiden. Die zou idealiter in diezelfde week moeten gebeuren.
Met dat dilemma gaat organisator Jan Verlinden aan de slag in Forumtheater ‘Oud of the Box’, over ouderen en stereotypen, voor een overwegend ouder publiek. De reacties van Hugo en Monica zijn niet van de lucht: “Lieve heeft nooit toneel gespeeld, is te oud om tussen de jongeren te staan, te traag; ze gaat zich belachelijk maken; ze houdt zich beter bij haar kook- en breikunst.” Het spel eindigt zonder compromis. Dan betrekt Verlinden het publiek bij de situatie. Wie opmerkt dat Lieve het kordater mag aanpakken, nodigt hij uit om de rol over te nemen. De familiescène wordt opnieuw gespeeld. En weer mag het
publiek reageren. Wat als niet Lieve, maar haar man zich op het creatieve pad wil begeven? Of als Lieve hamert op een compromis?
Telkens weer wordt de scène hernomen en spelen de acteurs in op wat de actieve toeschouwer aanbrengt. Het stereotype dat ouderen niet creatief meer kunnen zijn, wordt door toeschouwers en spelers zelf ontkracht.
Dat is wat Jan Verlinden met zijn Forumtheater beoogt: “ik wil individuele ouderen bewustmaken van stereotypen die in de ‘je-moet-rendabel-zijnmaatschappij’ over hen ingebakken zitten en die zij vaak in zich opnemen. Veel meer dan een boek of een lezing kan een scène een stereotype tonen en de actieve deelnemer en het publiek bewustmaken en wapenen tegen dat fenomeen.
in de media horen ouderen te vaak dat zij een last zijn voor de maatschappij en dat vergrijzing onbetaalbaar wordt. Dat maakt velen onder hen onzeker, depressief en levensmoe; terwijl ze
een waardig leven verdienen en ook kunnen hebben.”
Deze problematiek heeft na corona meer aandacht gekregen. De Wereldgezondheids-organisatie stelt ‘dat mensen, die stereotypen in zich hebben opgenomen, veel minder lang leven’. Hij adviseert daar iets aan te doen door op lokaal niveau deel te nemen aan het maatschappelijke leven.
in 2020 richtte Robert Crivit mee de ‘coalitie voor Ouderenrechten’ op, die ijvert voor een sterker ouderenbeleid en een ouderenrechtencommissaris. Bij de Belgische regering bepleit ze het VN-Ouderenrechtenverdrag te onderschrijven. De achterban van deze beweging groeit en is divers. Steeds meer individuen en organisaties willen één vierde van de bevolking uit het leeftijdshokje halen en ouderen in hun kunnen en eigenwaarde erkennen.
Jan Verlinden zou, in een vervolg op het participatief improvisatietheater, de deelnemers graag meenemen naar bijeenkomsten met gelijkgezinden. “Mensen blijven actief als ze iets uitdagends doen, iets wat hen aanspreekt. Zeker als ze dit regelmatig en in groep doen. Het is belangrijk dat mensen zich daarvan bewust zijn, als ze met pensioen gaan.”
Forumtheater kan overal gebracht worden. Drie stoelen en een ruimte voor twintig of dertig toeschouwers volstaan. Dan is de stap vanuit het publiek naar het toneel ook klein. De Mechelse Vlaamse Actieve Senioren ontvangen Jan Verlinden, met zijn ‘Theater rond ageisme’ (*), tijdens de jaarlijkse Ouderenweek, in november. Rina Rabau Nkandu, Groenschepen voor ouderenbeleid, schaart zich graag achter dit project. Samenwerken op lokaal niveau loont.
(*) negatieve stereotypen, vooroordelen en leeftijdsdiscriminatie
Onder die slogan voerde GroenPlus Antwerpen, gesteund door leden van Groen, actie op Linkeroever. Het premetrostation Frederik van Eeden van De Lijn, ligt er zo’n 30 meter diep onder de grond. Het is enkel bereikbaar via een stel steile roltrappen. Eentje telt meer dan 50 treden. Als die stilligt zitten minder mobielen met een probleem. Begin zo’n hoogteverschil maar eens te overbruggen met een kinderwagen, een rollator of een zware boodschappentas. Het ontbreken van een lift schept niet enkel een veiligheidsprobleem, het schrikt oudere (buurt)bewoners ook af om het openbaar vervoer naar en van de stad te gebruiken. (Vanuit Frederik van Eeden bereik je (onder de Schelde door) in twee minuten het stadscentrum.)
Situatie terplekke bekeken
Het liftprobleem werd 10 jaar geleden al eens aangekaart door Elka Joris, die in de buurt woont. Sindsdien gebeurde er niets. Nergens is de situatie zo schrijnend als in Frederik van Eeden, maar ook in andere stations van De Lijn zijn er problemen. Daarom besloten we het niet te houden bij die ene informatieve actie met flyers.
Om de situatie goed te kunnen inschatten bezochten Elka en ik op Pinkstermaandag alle premetrostations. Die liggen op een route van west naar oost, van Zwijndrecht tot de grens met Deurne en op een verbinding tussen het Sportpaleis en de wijk Zurenborg. Verdeeld over beide trajecten liggen er 12 stations. De helft ervan is voorzien van twee liften; Opera, het drukste station en een knooppunt van lijnen, telt er meer. Overal zijn roltrappen en gewone trappen voorzien naar de perrons.
Op het eerste gezicht zou je dus den-
“Ik wil een lift!”
ken: als het allemaal werkt moet dat toch weinig problemen opleveren. Maar bij ons bezoek kregen we toch een heel ander beeld.
Dienstverlening beter afstemmen
We gingen om te beginnen op zoek naar de liften. in een paar stations zijn die aangegeven met bordjes, maar in de meeste is het zoeken geblazen. Vooral in het grootste en nieuwste station Opera is dat het geval. Terug aan de oppervlakte geraken is voor een toevallige passant of een toerist allesbehalve een sinecure. Het ontbreekt in Opera gewoon aan afstemming tussen lift en roltrap. Om terug aan de oppervlakte te geraken zijn extra richtingborden zeker geen overbodige luxe.
Aan de hand van deze en andere vaststellingen stelden we een bezoekrapport op voor verdere bespreking en actie, want het is duidelijk dat De Lijn haar dienstverlening in de stations beter kan en moet afstemmen.
Coördinatie zoek
Zo is er de noodzaak dat liften en roltrappen werken. Dat veronderstelt dat er bij panne een contract bestaat dat een snelle ingreep verzekert. Zeker voor liften en roltrappen die grote hoogteverschillen overbruggen. Dat is zo het geval in de stations van Eeden en Groenplaats (beiden zonder liften!) en Diamant (centraal Station).
in de stations is de reiziger niet enkel op zoek hoe hij eruit geraakt, maar ook waar het perron ligt om zijn reis verder te zetten. Buiten de liften hangen er wel bordjes die naar de tramlijnen verwijzen, maar in de liften ontbreken ze.
is het verder toeval dat er in ‘volkse’ stations als Elisabeth, Handel en Schijnpoort en in Plantin (Parkkant) geen liften voorzien zijn? Mits een betere planning en aangepast onderhoud valt er zeker heel wat te verbeteren. Hoewel een lift op Linkeroever zeker een noodzaak blijft.
Voedselbank een noodzakelijk kwaad?
In 1985 protesteerde Agalev tegen de eerste voedselbank. Aanschuiven bij een voedselbank is vernederend. Trek de sociale minima op, zodat iedereen genoeg heeft om van te leven.
Maar met principes vul je geen lege magen. in afwachting van leefbare minima werden vele Groen basismilitanten actief bij een lokale voedselbank. Vandaag, 40 jaar later kloppen 214.000 mensen -ook steeds meer werkenden- aan bij de voedselbank.
ten op te halen. Met mijn inzet wilde ik de voedselverspilling tegengaan.
Pas toen de wet bepaalde dat handelaars de btw op geschonken goederen konden recupereren, groeide de interesse. Nieuwe vrijwilligers werden ingeschakeld. Ik ging bij de lokale supermarkt goederen ophalen, zorgde ook voor de administratie en schreef de attesten voor de handelaar. Mijn engagement had twee doelen: voedselverspilling tegengaan en mensen die het moeilijk hebben aan voeding helpen.
in Beernem is Anneke Coppens, bestuurslid van Groen, één van de 17 vrijwilligers van vzw de Beernemse Notenkraker.
Anneke wat deed jou de stap zetten naar De Notenkraker?
Mijn zoon, die bij de lokale bakker werkte, was verbolgen dat zoveel broden in de afvalcontainer belandden, terwijl kinderen met lege boterhamdozen naar school moesten. Een goede vriend, die de voedselbank opstartte in 2014, stelde mij de vraag of ik bereid was die overschot-
Zag je ook in Beernem het aantal mensen dat beroep doet op de voedselbank stijgen?
Aanvankelijk kwamen een 25-tal gezinnen naar De Notenkraker, vorig jaar waren het er dubbel zoveel.
Eén jaar geleden opende het OCMW de sociale superette Den Uniek. Jullie noemen dit ‘een sociaal bloedbad’, de Notenkraker ‘voelt zich afgedankt’, vertel er ons meer over.
We waren blij dat de strijd tegen armoede een plek kreeg in het bestuursakkoord. Maar de uitvoering van dit armoedebeleid zorgde er niet voor dat er meer werd ingezet op mensen in armoede, wel in tegendeel. De schepen van sociale zaken (Vooruit) besliste dat de voedselbank volledig onder toezicht kwam van het OCMW. Alles werd geformaliseerd. Zo kan enkel de groep die onder de armoedegrens valt beroep doen op de voedselbank. De groeiende groep die net boven die grens zit en voor alles uit de boot valt heeft het erg moeilijk. De Notenkraker zag dit door de vingers en hielp alle mensen in nood. We maakten ook tijd voor een babbel bij een kopje koffie, brachten voedselpaketten aan huis bij werkende of minder mobiele mensen. Al deze extra’s, die mensen even nodig hebben als het voedselpakket, zijn weggevallen. De schepen wil ook enkel samenwerken met individuele vrijwilligers en niet met de vzw. Gans de groep vrijwilligers heeft afgehaakt.
Bedankt Anneke.
Wat een gemiste kans voor Beernem en wat een trieste miskenning van de inzet van vrijwilligers. De Notenkraker zorgde niet alleen voor voedselpaketten, maar ook voor begrip en waardering voor wie het niet makkelijk heeft.
Ook 40 jaar na de eerste voedselbank blijft Groen zich verzetten tegen de voedselbedeling als instrument voor armoedebestrijding. In het verkiezingsprogramma 2024 schuiven we de welvaartsgarantie naar voor, uitkeringen en lonen worden aangevuld tot de armoedegrens.
Het Planbureau bekeek de verkiezingsmaatregel en bevestigt: met dit voorstel is Groen de enige partij die het armoederisico herleidt tot nul.
De karikatuur van de kwaaie politiek
“Politiek is rot”, zei mijn moeder toen ik haar vertelde dat ik zou opkomen voor Agalev. Ik schrok van haar heftige reactie. Doorgaans kregen we een aanmoediging voor de beslissingen die we namen. Maar een politiek engagement was wel het laatste wat zij voor ons droomde.
Gaandeweg concludeerde ik dat het best meeviel met die rotheid in de politiek. De sfeer in onze lokale groep was vriendschappelijk. ik moest nog pleiten om op politieke actie te focussen, eerder dan op vriendschapsbanden.
Door de jaren hebben we die constructieve en collegiale houding ook in de gemeentepolitiek kunnen opbouwen. Tijdens gemeenteraden wordt niet meer geroepen, of gescholden zoals vroeger. Meerderheid en oppositie respecteren elkaar omdat verschillende fracties in de loop der jaren de beide rollen hebben vervuld. En omdat we wederzijds waardering durven uitspreken. Dat is zeker niet overal zo. ik volgde de Antwerpse gemeenteraad en moest vastellen hoe de burgemeester en schepenen de raadsleden negeren of zelfs afbreken.
Net omdat ik weet wat mogelijk is, voelt het zeer ongemakkelijk om op andere niveaus de karikatuur van ‘de kwaaie politiek’ te moeten ervaren. Uit de beelden die we zien lijkt het alsof de politiek haar maturiteit verliest.
Verschrompelt sensatiezucht de nieuwsgaring tot sensatieberichtgeving? Voedt ze de verruwing? Wie grof is haalt veel makkelijker de media. De actie van Groen voor vrouwenrechten, met kostuums uit The Handmaid’s Tale, kon de media niet bekoren. Een brute actie, waarbij nepkunstwerken in stukken werden gehakt, wel.
ik zie hoe listige geesten de bestaansreden van politiek (maatschappelijke problemen oplossen, nvdr) op het spel zetten om zichzelf in de belangstelling te spelen. En ik sta versteld hoe verstandige mensen in de val trappen van die polarisatie. Waar partijen hun mandatarissen goed zouden moeten omringen, steunen, beschermen en begeleiden doorheen moeilijke momenten, lijken zij het omgekeerde te doen door stokebrandjes aan te wakkeren en op te poken, in de hoop er zelf beter uit te komen. Niet dus.
wijze we deze confrontatie aangaan. We moeten onze politieke waardigheid opkrikken. Dat begint in eigen rangen door onze waarden te benoemen en ambities uit te spreken. Door intern het debat te cultiveren en desnoods vast te stellen dat we onderling van mening verschillen. We zullen er gesprekken over voeren en nieuwe inzichten verwerven. We zullen waardering opbouwen voor elkaar. Die onderlinge verbondenheid zal ons helpen op het moment dat we samen moelijke beslissingen moeten nemen.
Wie zich stoort aan de bitse, soms gore stijl van het politiek bedrijf moet het stellen met argumenten als “Wij zijn niet naief”, “We laten ons niet doen” of “if you can't stand the heat, get out of the kitchen”. Zo lijkt men te minimaliseren welk voorbeeldeffect het gedrag van politici heeft op mensen. Die verruwing willen we niet.
Woord en wederwoord, dat willen we wel. De confrontatie van verschillende ideeën kan alleen maar boeiend zijn. De vraag is op welke
Als we de debatcultuur intern ontwikkelen, kunnen we die extern toepassen en zo een zichtbaar verschil maken en de kentering inzetten. Het is een enorme uitdaging voor Groen om hier het voortouw in te nemen vanaf dag 1 na de verkiezingen. Dit proces moet van onderuit groeien, we hebben er de mensen voor.
ik duim alvast. in de hoop dat mijn moeder niet alsnog gelijk krijgt.
Brengen kerkhoven meer natuur in de stad?
Op zoek naar een antwoord op die vraag en met de uitnodiging van 5 studenten biologie op zak, belandde ik in Gent op een colloquium ‘Natuurlijk Begraven’.
Erik Rombaut, prof. em. ecologie (KUL) en vandaag Groenschepen voor Biodiversiteit in Sint-GillisWaas, schetste het ruimere plaatje. Eriks verhaal is een mooi voorbeeld van hoe groenen altijd te laat gelijk krijgen. Lang voor er sprake was van klimaatverstoring, toerde Erik door Vlaanderen (en de wereld) om het model van de lobbenstad te promoten. Een stad gewoon verder laten uitdeinen is geen goed idee. Laat de stad groeien als vingers aan een hand, gedragen door snelle lijnen voor openbaar vervoer, met daartussen brede blauwgroene koelere omgevingen. Dat we die boodschap dertig jaar geleden niet wilden horen breekt ons nu zuur op. De opwarming maakt van onze steden onleefbare hitte-eilanden. in de lobbenstad werkt een natuurlijke airco. De groenpartijen en het water tot diep in de stad brengen verkoeling.
Groene schepenen proberen die historische vergissing nu recht te trekken door overkapte rivieren weer open te maken; de Reep in Gent, de Dijle in Mechelen, de Gete in Tienen… Ondertussen erkennen ook alle partijen het belang van natuur in de stad. Toch bezwijken nog veel politici in de dagelijkse praktijk voor de sirenenzang van bouwpromotoren. Denken we maar aan de strijd die Groen voert voor het behoud van het Brusselse Josaphatpark. Verwilderde groene zones (oude bedrijfsterreinen) mogen niet verkaveld worden, ze brengen koelte en rust.
Op zoek naar meer biodiversiteit in bewoond gebied ontdekte Natuurpunt dat ook oude kerkhoven groene
zones zijn. Vandaag kiezen 64% Vlamingen voor crematie, waardoor grote stukken van kerkhoven braak liggen. Oude kerkhofgrond bleef jaren onberoerd; oude zaden kregen nieuwe kansen, waardoor bijzondere vegetatie ontstond. Natuurpunt voert nu actie om die rijke biodiversitet te koesteren en te kiezen voor ecologisch kerkhofbeheer, met respect voor zeldzame planten en dieren.
30 jaar geleden werd mijn ontslag gevraagd als Antwerps schepen, nadat delen van parken en begraafplaatsen ecologisch werden beheerd. Grote krantenfoto’s van onkruid, met als onderschrift ‘Schande! De schepen is onbekwaam’, waren mijn deel. Het draagvlak voor een natuurlijk kerkhofbeheer, zonder pesticides en verstandig gemaaid, groeit. ‘Maai mei niet’ doet zijn werk.
Ook de vraag naar natuurlijk begraven neemt toe. Dit betekent dat het lichaam wordt teruggegeven aan de natuur, met een minimale verstoring van het planten- en dierenleven.
Vandaag kunnen gemeenten, mits een akkoord met de Vlaamse overheid, natuurbegraafplekken aanduiden in openbaar natuurgebied. Hier kan, na crematie, as verstrooid of in een biologisch afbreekbare urne worden begraven. De plek is enkel toegankelijk voor voetgangers, de paden blijven onverhard en onverlicht.
Lichamen kunnen in Vlaanderen enkel op erkende begraafplaatsen worden begraven. in 2021 werd -niet toevallig in het groene Gent- op de begraafplaats van Drongen de eerste natuurbegraafplaats geopend. Binnen een afgebakende zone kunnen, naast urnen, ook lichamen worden begraven. Ook hier verplicht gebruik van afbreekbare materialen en onverharde paden….
Het antwoord na dit colloquium was duidelijk: natuurlijk beheerde begraafplaatsen leiden tot meer biodiversiteit! Mensen, planten en dieren profiteren ervan.
Weten wat je aan elkaar hebt
De provincies worden bij verkiezingen wel eens uit het oog verloren. Hun werking staat al geruime tijd ter discussie. Moeten we ze, als schakel tussen federaal/Vlaams beleid en steden en gemeenten bewaren, of vormen regio’s een betere, meer eigentijdse oplossing? Katrien Lambrechts, uittredend Limburgs provincieraadslid, praat ons bij en geeft er haar mening over.
Jij zat als enige Groene in de raad, heb je toch het verschil kunnen maken?
Als éénvrouwsfractie in de oppositie is dat heel moeilijk. Je kan bv. slechts één van de vier beleidscommissies bijwonen, want die gaan alle vier op dezelfde dag door. in die commissies krijg je meer info over de agenda, dus mis je een heleboel informatie.
Naar het einde toe van mijn mandaat kampte ik ook met gezondheidsproblemen. Daardoor kon ik me niet meer met dezelfde energie inzetten als in het begin. ik denk dus met gemengde gevoelens terug aan mijn mandaat: enerzijds heb ik veel geleerd en begrijp ik beter de werking en de problemen van gemeenten; anderzijds blijf ik met het gevoel zitten dat ik meer had kunnen doen, ook al weet ik niet direct hoe.
Je bent dus niet opnieuw kandidaat in oktober?
Nee, en dat was geen gemakkelijke beslissing. Maar het betekent ook dat ik me nu, als voorzitter van Groen Hasselt, volledig ga focussen op Hasselt.
Groen is, net als een aantal andere partijen, voorstander van een afschaffing van de provincies. Wat denk jij daarover vanuit de Limburgse realiteit?
Als je de agenda van de provincieraad de laatste jaren bekijkt, merk je dat die met het wegnemen van de persoonsgebonden bevoegdheden erg beperkt is geworden. Je gaat je dan wel afvragen of het nog zin heeft om dit bestuursniveau te behouden. ik volg hier dus het standpunt van Groen. Maar het Limburggevoel, hé. Je kan misschien dat provinciaal bestuursniveau afschaffen, maar dat Limburggevoel kan je nooit wegnemen. We hebben er trouwens als enige provincie voor gezorgd dat provincie en regio samenvallen. Als het provinciaal niveau wordt afgeschaft, zullen Limburgers er wel voor zorgen dat ze op andere manieren blijven samenwerken. Want zo zijn wij Limburgers nu eenmaal.
In Hasselt zit Groen al 18 jaar mee in het bestuur. Ook in oktober gaan jullie in een rood-groen kartel naar de kiezer. Wat is jullie geheim?
Na 3 legislaturen kennen we mekaar door en door en weten we wat we aan elkaar hebben. We weten ook wat we
belangrijk vinden voor Hasselt en hoe de stad verder kan evolueren.
De gemeenteraad keurde een fusie met de buurgemeente Kortessem goed. Een voorwaarde is dat de huidige meerderheid (N-VA, RoodGroen en Open VLD) wordt uitgebreid met CD&V. Komt zo’n afspiegelingscollege niet neer op grijze politiek?
Ja, zo’n college wordt vaak gezien als vis noch vlees. Te veel spelers, waardoor niemand een visie kan ontwikkelen en er vooral veel compromissen worden gesloten. Persoonlijk houd ik er niet van om op voorhand een stempel te drukken op een meerderheid. Laten we de verkiezingen afwachten en dan kijken welke meerderheid er gevormd wordt. En welke plannen het nieuwe bestuur zal hebben. Uiteindelijk gaat het daarom.
En dat ‘grijze’ afspiegelingscollege zou dan wel eens heel kleurrijk kunnen worden!
Gluren bij de buren (bis)
We gaan graag naar verre landen, maar kennen we ons eigen landje wel?
Onze naaste buren wonen net over de taalgrens. Daarom gaan we dit jaar bij hen eens op bezoek. Dat bezoek gaat door van 2 tot/met 5 juli. We overnachten in Doornik (Tournai) en verkennen de streek tussen Tournai en charleroi. We reizen met een comfortabele bus. Voor het vertrek kan je opstappen in Berchem of in Kortrijk.
Maar nu is het dringend inschrijven geblazen.
Praktische informatie vind je ook op www.groen-plus.be. Zorg dat je erbij bent!
Katrien Lambrechts
Werf mensen voor GroenPlus!
Gebruik het Zilverblad om mensen bij Groen(Plus) te betrekken. Je kan het blad achterlaten in de bib, bij de dokter of op een plaats waar mensen samenkomen. Als je een artikel tegenkomt dat een vriend of een kennis kan interesseren, bezorg het hem/haar, of vraag een extra nummer aan.
Extra nummers kan je opvragen via zilverblad@groen.be, of geef een telefoontje aan Walter Decoene, 0487/68.29.45.
Verantwoording
Tenzij uitdrukkelijk vermeld, berust de verantwoordelijkheid voor artikels en standpunten die in het Zilverblad verschijnen bij de steller ervan.
Colofon
Zilverblad is een uitgave van GroenPlus voor 55+ leden van Groen. Het blad verschijnt in maart, juni, september en december en wordt bij drukkerij Gazelle gedrukt op CyclusPrint papier van 100% gerecycleerde vezels. Lay-out: info@bijdruk.be
Natuurlijk. Elk nummer verschijnt op de www. groen-plus.be, de website van GroenPlus. En je vindt er ook nog heel wat andere interessante informatie.
Uitschrijven voor de papieren versie kan, met een brief(kaart) aan: Redactie Zilverblad, p/a Henri De Braekeleerlaan 47a, 2630 Aartselaar, of een e-mail aan walter.decoene@gmail.com
Wie wil er nu oud zijn?
Ik vind niet dat ik er als een zeventigjarige uitzie. Zelfs niet des morgens, als ik mijn haar over mijn schedel drapeer, nadat ik mijn tanden uit het potje heb gehaald.
Ons moeder zei altijd: “Vroeger zagen mensen van vijftig er uit als mensen van tachtig nu”. Zoals alles wat ons ma zei, geloofde ik dat.
Haar vader had er zijn hele leven stokoud uitgezien. Op de familiefoto uit 1930 zaten mijn grootouders er bij als vers uitgegraven iguanodons. Toen ze dertig jaar later de weg van alle vlees opgingen was dat niet anders. Ik hoorde het ons ma de eerste keer zeggen op de koffietafel van bompa. Er werd instemmend geknikt door haar nonkels en tantes, die dachten dat het niet over hen ging.
Ik heb het ons ma nooit gezegd, maar ik vond haar er ook altijd al oud uitzien. Nonkels en tantes zagen er oud uit. Héél oud. Wij daarentegen kunnen er gewoon niet jonger uitzien zonder dat het belachelijk wordt. Wij komen er toch zo goed voor, zo fris en monter en helemaal niet oud. Ik heb er alleen geen benul van hoe oud. Als ik echter in het gezelschap sukkel van jonge kuikens, zoals laatst die achterkleinkinderen op de koffie van tante Odille, dan krijg ik het gevoel dat er iets niet op zijn plaats zit. Mijn haar?
Een gewaardeerd lid van Groen, die de leeftijd bereikte van 55, schrok zich een ongeluk toen hij plots Zilverblad in de bus kreeg. Daar was hij toch nog vééls te jong voor. Hij weende bijna. Ik bedoel maar: leeftijd is een gevoelig ding. Het is niet vanzelfsprekend om oud gevonden te worden. Alsof Magere Hein je handje al komt vasthouden.
’t Is een cliché maar zoals zoveel clichés is het waar, meestal. Iedereen wil oud worden maar niemand wil oud zijn. Ons moeder wou best 100 jaar worden, maar ze had er het schurft aan om een ‘oude mee’ te zijn?
Dat we zo scheelogen tegen de oude dag heeft er alles mee te maken dat er zich tussen onze oren een tragische misvatting heeft genesteld. Het leven zou namelijk te kort zijn. Terwijl we ons nog maar goed aan het warmlopen zijn, is het al voorbij. Maar dat is dus niet waar. Zelfs Seneca heeft het al gezegd. Er is meestal tijd genoeg om te doen wat we willen. Er is zelfs zo veel tijd dat we tijd verliezen, véél tijd. Dat betekent toch dat we tijd genoeg hebben. Of wat?
In een krant gelezen: “Het is niet omdat ik 65 ben dat ik wil leren bloemschikken”. Aan mij is dat ook niet besteed, maar Wtf is er tegen bloemschikken? Ze moeten mij alleen niet komen zeggen dat ik mee moet doen, of een speculaas moet gaan halen bij Sinterklaas. En ze moeten mij aanspreken met ‘mijnheer’ en mij niet om vijf uur naar de refter drijven voor wat platte witte bokes, zelfs niet als ze vinden dat ik aan het dementeren ben. En ik wil ook bompa Bockie niet mee aan tafel.
Het stond in alle kranten dat je pas oud bent op je 74 jaar en acht maanden. Maar dat betekent niet dat ik op mijn 75ste geëuthanaseerd moet worden.