05
‘Waarheidszoekers’, wat bezielt hen?

driemaandelijks tijdschrift GroenPlus • jaargang 15 herfst 2023 • erkenningsnummer P914557
10 De grond (van de) zaak

11 Bio-groenten en –fruit, toch beter?


15 Bing en ChatGPT, o wee?

05
‘Waarheidszoekers’, wat bezielt hen?
driemaandelijks tijdschrift GroenPlus • jaargang 15 herfst 2023 • erkenningsnummer P914557
10 De grond (van de) zaak
11 Bio-groenten en –fruit, toch beter?
15 Bing en ChatGPT, o wee?
Net voor de zomer organiseerde GroenPlus
Vlaams- Brabant een uitstap in het Pajottenland. In de schaduw van Brussel ligt deze landelijke parel. Glooiende landschappen met veel ruimte voor al het goede van onze bodem, zoals ambachtelijk gebrouwen geuze. Je vindt een verslag van deze fel gesmaakte vierdaagse op de middenpagina’s.
Met het stikstofdossier op de achtergrond bezochten we jonge boeren die bewijzen dat landbouw en natuur perfect kunnen sporen. In dit nummer staan we ook stil bij het belang van bio-landbouwen en bio-voeding. We stellen ons de vraag of genetisch gemanipuleerde organismen het antwoord zijn op de huidige landbouwcrisis. Met de bespreking van ‘de serres van Mendel’ maken we je tenslotte warm voor een ecologisch sprookje voor lezers vanaf 11 jaar en poëtische zielen tot 111.
Naast de gebruikelijke rubrieken in dit nummer ook een interview met Brussels parlementslid Lotte Stoops. Zij vertelt enthousiast over het ontstaan van ‘commons’, zowat het nieuwe middenveld.
Veel leesgenot en hopelijk tot 6,7,8 oktober op ons congres ‘Wonen’, in Mechelen.
Je bent lid van Groen en ouder dan 55. Dan ontvang je dit blad en ook de digitale nieuwsbrieven van GroenPlus. Waarom? Op je 55ste heb je veel ervaring opgebouwd. Kinderen hebben het ouderlijk nest verlaten. Je krijgt kleinkinderen. Je pensioen komt stilaan dichterbij. Je bekijkt opnieuw je maatschappelijke engagementen. Op die veranderende situatie wil GroenPlus, de ouderenwerking van Groen, inspelen. Met allerhande interessante activiteiten.
Als actief lid van Groen kan het zijn dat je nog niet aan de activiteiten van GroenPlus toe bent. Ontvang je liever (nog) geen Zilverblad, of onze nieuwsbrief. Geen probleem! Laat dat dan even weten via walter.decoene@gmail. com
Mieke Vogels, voorzitterZullen we dansen? in je ogen kijken je armen steunen een stapje links naar autonomie een stapje rechts naar samenzijn je draait en keert steeds terug.
Sluit me niet uit sluit me niet op in een klimaat van haat systemen ontnemen mijn lach en m’n gelaat.
Zullen we dansen? niet virtueel of datagestuurd of instructief of in overdive maar reëel samenleven in gesprek en overleg met oogcontact.
Vaste grond verdwijnt niets is vanzelfsprekend maar alles is mogelijk wat moet ik kiezen en wat zal ik verliezen?
Zullen we dansen? ik voel je ritme aan je hoort mijn adem mijn hart heb je een glijdende gedachte van samenspel.
Goed in je vel.
Joost Fillet
In 1999 vielen de verkiezingen voor het Europees, federaal en Vlaams parlement voor het eerst samen, het werd de moeder aller verkiezingen.
Ook in 2024 vallen deze verkiezingen samen, maar bovenop worden ook de lokale en provinciale verkiezingen georganiseerd. Grootouders zullen bovendien meer dan ooit de resultaten bepalen: 1 op de 5 Vlamingen is ouder dan 65. 2024 wordt de grootmoeder aller verkiezingen.
Maar wie verdedigt vandaag de ‘belangen’ van de 65+er? Wie kent de leefwereld van 1 op de 5 Vlamingen?
De voorbije decennia werden gedomineerd door de riedel ‘Vernieuwing en verjonging’; de gemiddelde leeftijd in het parlement wordt steeds lager, terwijl de gemiddelde leeftijd van de bevolking steeds hoger ligt. Trouwens, betekent verjonging ook automatisch vernieuwing?
Momenteel is er een overaanbod aan jonge, hoog- opgeleide parlementsleden; mensen herkennen zich niet in het politiek personeel. Is het niet méér vernieuwend om iemand na een carrière in onderwijs, zorg, landbouw… naar het parlement te sturen?
‘Groen scoort bij jongeren en in veel mindere mate bij ouderen’, klinkt het vaak.
Dit klopt niet langer. De grote groep ‘babyboomers’ is ondertussen 55-plus. Zij lagen aan de basis van de nieuwe sociale bewegingen (milieubeweging, Wereldwinkel, Vredesbeweging…). Zij waren ook de stichters van Agalev/ Groen. Diezelfde generatie draagt vandaag de beweging Grootouders voor het Klimaat.
GroenPlus vraagt de pollcomités om oudere kandidaten op verkiesbare plaatsen te zetten, kandidaten die herkenbaar zijn voor ‘babyboomers’. GroenPlus engageert zich om gericht campagne te voeren; om ouderen te overtuigen om voor deze geëngageerde ‘leeftijdsgenoten’ te stemmen.
We roepen de lezers van het Zilverblad alvast op om zich kandidaat te stellen, om zich actief te bemoeien met de lijstvorming.
Onze generatie verdient in de verkozen raden een betere verdediging van haar belangen! Ouderrechten staan vaak onder druk. De enorme meerwaarde van onze vrijwillige inzet voor de samenleving wordt steeds minder gewaardeerd. Alleen wie op de arbeidsmarkt actief is telt nog mee!
lke oudere moet kunnen beschikken over een aangepaste woning. Van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid. Dit recht op wonen is verankerd in onze grondwet. De realiteit is minder rooskleurig, ouderen wonen vaak in te grote onaangepaste woningen, ver weg van winkels en voorzieningen.
Twee jaar lang brachten we bezoeken aan alternatieve woonvormen, organiseerden we studiedagen en werkten we voorstellen uit om het recht op wonen voor ouderen ook in de realiteit waar te maken.
Op 6, 7 en 8 oktober zetten we de kers op de taart met ons congres ‘Wonen’ in Mechelen, waar we over de voorstellen discussiëren en stemmen. In vorig Zilverblad vond je alle informatie. We hopen jullie, onze lezers, te mogen ontmoeten in Mechelen.
Vergeet niet in te schrijven?
www.groen-plus.be/
Vanuit onze bezorgdheid om het autovervoer te doen dalen, zien we zaken gebeuren (vooral op het niveau van ruimtelijke ordening) die juist het autoverkeer bestendigen.
Betonstop eigenlijk gestopt!
Vooreerst zien we ons land opgezadeld met lintbebouwing langs invalswegen. Dat lint bestaat zowel uit lange slierten rijwoningen als uit grote kavels met villa’s. In de jaren ’70 leek dat het summum, juist in functie van koning auto. Voor de bewoners ervan blijft ook nu het bezit van een auto essentieel. De betonstop van 2014, in 2019 ‘bouwshift’ genoemd, was bedoeld om dit proces te stoppen, maar is niet realistisch wegens de belofte van volledige uitbetaling van planschade. Mieke Schauvliege merkte toen terecht op, dat de regering zo alle ambities voor 20 jaar in de koelkast stak. In de praktijk is de betonstop dus dode letter en bouwt men verder woningen die autobezit noodzakelijk maken.
Winkelketens eren de auto.
We zien een schaalvergroting van winkels. Merkwinkels vestigen zich o.a. op KMO-gronden langs invalswegen. Waar dit logisch lijkt voor grote goederen als meubels, gebeurt dit evengoed voor kleine artikelen, als schoenen, lingerie of zelfs medicijnen! een ruime parking is het lokmiddel, want waar kan je de auto anders kwijt in een stadskern? Tegelijk zien we (vooral in kleine steden) een leegloop in de winkelstraten. Net die straten die ideaal zijn voor wandelaars, al of niet met de fiets aan de hand. Hoe kan een overheid in ons liberaal systeem die evolutie keren?
Woon-werkverkeer.
De meeste industriezones liggen op plaatsen die je haast verplichten om de auto te gebruiken. Hier vormen
dan weer salarisauto’s het lokmiddel, ondanks Groen protest. Volgens Netwerk Duurzame Mobiliteit kost deze maatregel de gemeenschap elk jaar zowat € 4,65 miljard.
Men stelde recent voor dit te vervangen door een ‘nabijheidspremie’. Op www.mobiliteitsbudget.be vindt men welke duurzame alternatieven een bedrijf kan aanbieden in de plaats van een salariswagen. Zich aanmelden op carpool.be valt ook gunstiger uit. Kantoorwerk is vlugger in een stad te vinden. Hier blijkt het openbaar vervoer een sterkere speler. elke creatieve oplossing is welkom.
Volgens een onderzoek in Brussel zouden 21.000 taxi’s volstaan om een vervoerspotentieel van 330.000 auto’s op te vangen! Geïsoleerd gebruikt valt een taxi duur uit, maar de overheid kan overwegen hoe de taxi mee in het openbaar vervoersysteem kan worden ingeschakeld.
Vele steden hebben al randparkings, van waaruit men met openbaar vervoer de stad in kan. In Gent gebeurt dat gratis. Soms is er een shuttledienst tijdens de markt, zoals in
Mechelen. Dit houdt wagens uit de stad, maar het blijft een verlengstuk van autoverkeer.
een transitie naar meer openbaar vervoer vraagt ook een fijnmaziger netwerk tussen gemeenten. Momenteel is het openbaar vervoersnet vooral op de grote assen, tussen steden, georganiseerd. Voor een bestemming buiten zo’n as, is verplaatsing met het openbaar vervoer moeilijk en langdurig. Afwachten of het project Hoppin –dat een vlotte overstap van vervoermiddelen moet waarborgen- daaraan kan verhelpen. De Lijn test dit systeem sinds juli uit, waarbij ook flexbussen (belbussen) worden ingeschakeld. Voor mindervaliden blijft dat overstappen wel een struikelblok.
In landelijke dorpen vindt men steeds minder basisvoorzieningen in eigen dorp. Naar het succesvolle voorbeeld van Gent, kan men ook daar fietstaxi’s overwegen; of iets gelijkaardigs. Laat ons verder werken, én aan de onderliggende oorzaken, én aan alternatieven.
(*) STOP: stappen, trappen, openbaar vervoer, personenwagens.
Hillary Clinton betrokken bij grootschalig kindermisbruik? Chips door Bill Gates ingeplant bij vaccins tegen corona? Obama in Kenia geboren?
Onzin natuurlijk, maar het feit dat zulke complottheorieën ingang vinden is alarmerend. Als een kanarie in de koolmijn. Zo interpreteert de Nederlandse filosoof Cees Zweistra het fenomeen van de hedendaagse complotdenkers in zijn boek ‘Waarheidszoekers’. Hij ziet hen als een signaal van de onrustwekkende toestand van onze wereld. Daarom mogen we hen niet negeren of als onzinkramers afdoen. Hoe moeten we dan wel naar het complotdenken kijken?
Het gaat duidelijk om een groep mensen die zich miskend of bedreigd voelt en naar een complottheorie grijpt om zichzelf te beschermen. Als ‘deplorables’, ‘onfatsoenlijken’, ‘losers’ worden ze aan de kant gezet door de ‘winnaars’. Veelal gaat het om mensen die niet geprofiteerd hebben van globalisatie, technologische vooruitgang en hogere opleidingen; kortom van de hogere welvaart beloofd door de politieke elites. Ze voelen zich gestigmatiseerd, wat een geest van opstand en verzet doet ontstaan.
De complotdenker creëert een parallel universum naast de samenleving die hem om uiteenlopende redenen heeft buitengesloten. In dat nieuwe universum voelt hij zich thuis. Het is een existentiële reddingsboei die houvast geeft in een onzekere wereld waar hij niet langer thuis is. Hij vindt zijn eigen verhaal en zoekt daarvoor steun bij gelijkgezinden. complotdenkers hebben niet de bedoeling hun waarheid in te brengen in een open maatschappelijke discussie.
De moderne technologie speelt hier handig op in. Met ‘bewijzen’
voor hun waarheid, via TikTok- en YouTubekanalen, podcasts, onlinesociale media allerhande. De werking van algoritmes maakt dat ze de informatie vinden die past bij wat ze al dachten. Hun nieuwe wereld wordt er een van controle, veiligheid en van onbegrensde mogelijkheden. een wereld parallel aan de publieke fysieke wereld, waarvan ze zich steeds meer afkeren.
Wat de complotdenker niet beseft is dat grote technologiebedrijven die sociale platforms ontwerpen om de belangen van hun aandeelhouders te dienen. De technologie die ons belooft te helpen bij het leggen van contacten, via Skype of Zoom…, is drager geworden van een sociale wereld die groepen uiteendrijft, de maatschappij polariseert en ons op onszelf terugwerpt.
Zweistra stelt dat deze evolutie ons allemaal aangaat. Hij beroept zich op Hannah Arendt om te bepleiten hoe belangrijk het is om fysiek contact te houden met de buitenwereld
en te beseffen dat we een gemeenschappelijke wereld hebben. De ontmoetingsplaatsen die een samenleving bijeenhouden, dreigen jammer genoeg te verdwijnen: winkels, kerken, het verenigingsleven, openbare voorzieningen, waar mensen van verschillende gezindten elkaar tegenkomen en er hun gemeenschapszin ontwikkelen, maken plaats voor een geïdealiseerde wereld van zelfredzaamheid en eigenbelang.
Bij de complotdenker past het online-sociale platform en de onlinebubble. Hij keert zich van de samenleving af en duikt onder in een parallelle wereld. Op die manier wordt hij thuisloos, in zijn eigen woning, binnen zijn gezin en in de samenleving. Het is een signaal van een dieper gelegen ontsporing van de samenleving: de gemeenschappelijke en publieke structuren zijn verzwakt of vernietigd, de technologie verbindt niet, maar werkt de ontsporing en versplintering in de hand. Dit alles vormt een serieuze bedreiging voor de democratie.
Toch is Zweistra ervan overtuigd dat mensen betekenisvol willen zijn in het geheel van de wereld. een rechtvaardige verdeling van erkenning voor wat ze in de samenleving doen, is dan ook essentieel. Het is (niet on)mogelijk om ons te verzetten tegen het techno-commerciële complex waarin we leven en te ijveren voor een technologie die ons helpt om te wonen in de wereld en niet andersom.
een openbaar debat over de rol van de technologie in onze samenleving is wel dringend aan de orde.
Cees Zweistra; ‘Waarheidszoekers. Wat bezielt compLotdenkers?’Uitgeverij KokBoekencentrum
‘Waarheidszoekers.
87 jaar was hij, Hubert, maar nog in de fleur van zijn leven. Liep nog kaarsrecht, een mooie man. Sportief en zeer actief als vrijwilliger in diverse verenigingen. Het klinkt als een cliché, maar een geliefde echtgenoot en wijze opa voor zijn kleindochters en achterkleinkind. Graag gezien door zovelen. Het stond in de sterren geschreven, Hubert ging 100 jaar worden.
Helaas, wat een mooie familieuitstap naar Pairi Daiza moest worden eindigde in een tragedie. een tragisch verkeersongeval maakte een einde aan het leven van Hubert, een verlies voor de samenleving. een klein bericht in de krant maakte melding van één dode en één zwaargewonde en had vooral aandacht voor de verkeershinder als gevolg van het ongeval.
Als regelmatige bezoeker van revalidatiecentra: als het om lichamelijke beperkingen gaat krimpt mijn hart bijeen bij zulke krantenberichten. Dagelijks te lezen, wat een onnoemelijk leed en verdriet.
Poëzie kan het onzegbare verdriet onder woorden brengen, zoals in dit gedicht van mijn goede vriend Remi Tachelet zaliger:
‘Hier was het
Hier gebeurde het
Maar hij zei
Nog altijd geen woord
Over wat het was
Hoe het gebeurde
En hoe hij zich voelde
Hij zei alleen
Hier is het gebeurd’
Maar dat kind en dat fietsje
Zo stil en onbeweeglijk
Dat was wat ik zag en hoorde
Ik voelde me koud
Als een beeld van Käthe Kollwitz’
Hubert werd een cijfer in de statistieken.
In 2022 waren er 37.643 verkeersongevallen met in totaal 46.074 slachtoffers; waaronder 42.134 lichtgewonden, 3.400 zwaargewonden en 540 personen, inclusief 102 fietsers, die om het leven kwamen 30 dagen na het ongeval.
Nog een cijfer: in 2021 werden 4.659.808 snelheidsovertredingen vastgesteld, het hoogste aantal ooit. Hallucinant! Hoe kan het dat hier niet meer verontwaardiging over ontstaat! en dan hebben we het alleen nog maar over de snelheidsovertredingen, terwijl er nog zovele andere zijn: rijden onder invloed, gsm gebruik achter het stuur en ga zo maar door.
Natuurlijk zijn er verkeersongevallen of snelheidsovertredingen die te wijten zijn aan verstrooidheid of een ongewilde menselijke fout. Maar vele andere, zonder twijfel aan het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel en burgerzin van de weggebruiker.
Als iedereen wat meer burgerzin zou hebben, dan zouden miljoenen euro’s aan armoedebestrijding kun-
nen besteed worden in plaats van aan flitspalen en trajectbegeleiding. Neen, het is te gemakkelijk om alle verantwoordelijkheid bij politici te leggen, iedereen moet zijn steentje bijdragen.
Mijn rijinstructeur zei het al: “In het verkeer moet je zien en gezien worden.” een grondregel waar élke weggebruiker zich meer bewust van moet zijn en ook naar moet handelen.
Geloof het of geloof het niet, maar elke zwaargewonde staat meestal voor een lang en pijnlijk revalidatieproces. Velen moeten verder door het leven als persoon met een beperking. Niet te verwonderen dat het aantal personen met een beperking jaarlijks blijft toenemen. Wat een kost voor de maatschappij en aan menselijk leed.
Niet alles is oplosbaar maar vele remedies zijn gekend. Rekening rijden, 100km/u op de autostrade, conflictvrije kruispunten, aangepaste infrastructuur voor fietsers en voetgangers, om maar enkele te noemen.
In naam van Hubert en vele anderen! Hoe lang nog?
In tijden van ‘me-time’ en grote ego’s zou je bijna vergeten hoeveel initiatieven er zijn waar mensen, zonder met elkaar in competitie te gaan, samen iets doen. Lotte Stoops, Groen lid van het Brussels Parlement, is erdoor begeesterd en kan er talloze voorbeelden van noemen; zoals: samen tuinieren, werk- of woonruimte huren, energiedelen, fietsbibs of babytheken, auto of werkgerief delen, enz.
Lotte verduidelijkt: “De algemene term ‘commons’ is nog te weinig bekend, ook al vind je er wereldwijd toepassingen van. In Bologna heeft de overheid met ‘Bologna Bene Comune’ een wettelijk kader voor duurzame collectieve actie opgesteld. In Nederland volgde Amsterdam met de ‘Amsterdoeners’ en ook in Brussel wordt er deze legislatuur nog ingezet op commons en burgerbetrokkenheid. Veel culturen dragen elementen van commons in zich. In Zweden is er Lagom är bäst (genoeg voor iedereen is het best) en in ZuidAfrika heb je ubuntu (menslikheid teenoor ander).”
Tine Hens baseerde haar boek ‘Het kleine verzet’ op verschillende vormen van commons. Stuk voor stuk burgerinitiatieven waar mensen zich gezamenlijk achter een project scharen; of iets opstarten om zelf een oplossing te bedenken voor een probleem waar de markt niet mee bezig is of tekortschiet.’ commons zijn niet nieuw. In het Nederlands heb je het basiswoord ‘meente’, dat al heel oud is en waaruit gemeente, gemeenschap, gemeenzaam, enz. zijn ontstaan.
“Je kan commons ook zien als een tegenpool van massaconsumptie”, vervolgt Lotte, “want delen en overschotten gebruiken zijn hier en daar ook al ingeburgerd. In Brussel voorzien Marokkaanse winkels dozen met resten voor minderbedeelden. Of je hebt plekken zoals ‘Level 5’, waar kunstenaars werkplek, materiaal en kennis delen. In Gent is er de ‘Timelab Academy’, die overheden en organisaties coacht, om vorm te geven aan gedeelde plekken of projecten.”
Burgers hebben het gevoel dat ze onvoldoende of niet op de staat kunnen rekenen, wel op een gemeenschap. Lotte Stoops wil commons beter steunen. Ze vindt dat de overheid rechten en gunsten kan geven aan commons, zoals ze dat ook doet in het bedrijfsleven. Als mensen samen iets huren of de kosten drukken, moet er niet in hun persoonlijk inkomen geknipt worden om hen een voordeel af te nemen. In de politiek bestaan afspraken over de marktwerking, niet over de relaties tussen burgers onderling. commons zijn zowel partners voor de burger als voor de staat.
“Als mensen drie zitbanken willen
installeren in de buurt, wordt dat een wirwar aan formaliteiten om dit officieel gedaan te krijgen. Waarom kan de overheid dergelijke kleine diensten aan de gemeenschap niet vergemakkelijken met aangepaste steun?”, stelt Lotte. “De overheid zou burgers kunnen vertrouwen om iets te doen. We gaan van crisis naar crisis, mensen worden er moedeloos van. Het is juist in periodes van crisis dat commons nodig zijn. Mensen voelen zich niet meer nuttig; door werkloosheid of juist door een zinloze, betaalde rotjob. Dan heeft het zin om zaken waar mensen wél belang aan hechten te delen, zodat iedereen er beter van wordt.”
Lotte Stoops is er politiek mee bezig. Ze diende een parlementaire nota over commons in. Daarin zitten zowel groene, als liberale en sociale accenten. Ze stelt ook de vraag hoe je samen dingen kan beheren, hoe je gemeenschappelijk kan zorgen, gebruiken, dingen regelen… Barbara Trachte (ecolo) schreef een opdracht uit voor Brussels gebruik. “Het gaat de goede kant op”, zegt Lotte, “de term is nog onvoldoende ingeburgerd, maar initiatieven en ideeën zijn er al in overvloed.”
Pajottenland, het klinkt sympathiek en uitnodigend. Maar buiten bakermat van de geuze, het kasteel van Gaasbeek en een vage verwijzing naar Pieter Bruegel, blijft dit gebied ten westen van Brussel toch ruim onderbelicht. GroenPlus Vlaams Brabant deed daar iets aan en plande er een vierdaags verblijf met veel variatie. Ook het weer zat mee, dus alle elementen op een rij voor een leerrijke verkenning en een hartelijk weerzien.
Plattelandscentrum ‘Paddenbroek’ (in Gooik) wil het evenwicht bewa-
ren tussen landschap, natuur en landbouw. Dat betekent vechten tegen ruilverkaveling en ondoordachte woningbouw. een korte wandeling en een fietstocht schetsen ons een duidelijk beeld. In dezelfde buurt runnen Seppe en Hilde de bioveeboerderij ‘DubbelDoel’. Het ganse plaatje – te beginnen met pesticidevrij voer van eigen akker en weiland, tot het slachten in een klein ambachtelijk slachthuis- klopt helemaal. Toch moeten bijkomende beetjes helpen om het bedrijf leefbaar te houden. europese steun
gaat helaas naar grote ‘industriële’ bedrijven, niet naar de ‘kleintjes’. Tuinbouwbedrijf ‘De Groentelaar’ (in Pepingen) voelt zich gesteund door initiatieven als De Landwijzer. De courgetten die we in een serre te zien krijgen zien er fris en gezond uit. Maar ook in dit bedrijf blijft het woekeren met middelen. Mieke Vogels bedenkt het bedrijf van Tijs en Sander met een groene pluim.
Lambiek, de grondstof voor geuze, kriek en faro valt niet weg te denken uit het Pajottenland. We vernemen er
alles over in brouwerij 3 Fonteinen. Niet het brouwproces, maar de ‘stekerij’ krijgen we te zien. Daar worden oude en nieuwe lambik oordeelkundig gemengd en gaan samen op de fles voor verdere rijping tot geus. Je moet liefhebber zijn van het zurige brouwsel, maar het is wel een ideale dorstlesser op zonnige zomerdagen. Tussen Sint-Kwintens en Sint Martens Lennik ligt een zachte vallei die uitnodigt tot wandelen. Groenschepen Hendrik Schoukens leidt ons rond in Sint-Martens. Dit is echt hartje Pajottenland. In de tuin van
de oude pastorie genieten we van een paradijselijke picknick. Alwin Loeckx maakt ons vertrouwd met de werking van Regionaal Landschap Pajottenland en Zennevallei. een bezoek aan de 49 ha kasteeltuin van Gaasbeek confronteert ons met een levend museum van fruit, groenten en andere gewassen. Hier heerst alvast een multi-culturaliteit aan rassen!
Om de vierdaagse af te ronden blijven we nog even in Ninove, de plek waar we overnachtten. Op het stadhuis worden we verwelkomd door
Groenschepen Wouter Vande Winkel. De coalitie die in 2018 werd gevormd om het Vlaams Belang te stuiten, heeft met de schaarse middelen waarover men beschikte goed werk verricht, maar voor Samen (de formatie waarmee Groen in 2018 deelnam aan de verkiezingen) biedt 2024 nog weinig perspectief. en dan stelt zich (ook voor andere, kleinere Groenkernen zonder volledige lijst) de vraag: met eigen accenten een plek afdwingen op een sterke lijst, of het toch maar op eigen kracht riskeren.
Op bezoek in het Pajottenland bezochten we bioboerderij De Groentelaar. Na meer dan 10 jaar hard werken, vaak tegen de stroom in, bewijzen Thijs Boelens en Sander Van Haver dat er toekomst is voor de biolandbouw. Dat de hele heisa rond het stikstofdossier het conflict tussen landbouw en natuur weer doet opflakkeren, stemt hen triest.
De Groentelaar bewijst immers dat er geen conflict is tussen natuur en landbouw. er is wel een groeiend belangenconflict tussen familiale landbouw en agro-industrie. Niet alleen de cD&V, maar ook Open VLD en de N-VA trekken de kaart van de agro-industrie, die inzet op schaalvergroting en alle heil zoekt in nieuwe technologiën. Het investeren in emissievrije stallen en aangepast veevoeder bijvoorbeeld. Dat beperkt de emissies per vee-eenheid, maar niet de globale stikstofuitstoot; niet in Vlaanderen, niet wereldwijd. We onderhouden een veel te grote veestapel, die we voeden met soja uit
het Amazonebekken, om daarna het gekweekte vlees weer wereldwijd te exporteren. Het Vlaamse Gewest exporteerde in 2022 voor € 53,8 miljard aan agrohandelsproducten, onze eigen voedselvoorziening komt dus heus niet in het gedrang.
De traditionele landbouw gebruikt vooral dierlijke mest en laat de bodem rusten om te herstellen. De agro-industrie garandeert door het toevoegen van kalium en fosfor elk jaar een constante opbrengst. Meer dan 70% van de fosfaatvoorraad bevindt zich in Marokko. Die voorraad is eindig. Al vanaf 2030 zou er onvoldoende fosfor resten om aan de almaar groeiende vraag te voldoen.
Dure arbeiders worden vervangen door machines die een enorm impact hebben op de bodem. Zware machines wegen veel en drukken de bodem samen, dit leidt tot een gebrekkige water-, zuur- en stofhuishouding, een slechte wor-
telontwikkeling en opname van nutriënten.
De agro-industrie kan tot slot ook niet zonder pesticidegebruik. Wetenschappers bewijzen al jaren dat pesticiden de oorzaak zijn voor het verdwijnen van bijen en insecten, de achteruitgang van de biodiversiteit. Al sinds 2011 geldt een europese richtlijn om het pesticidegebruik terug te dringen, maar de Vlaamse regering heeft nooit actie ondernomen. Ondertussen zien we dat de landbouw alleen maar meer pesticiden inzet. (zie ook bijdrage over Gentechnologie)
De grond die gebruikt wordt voor de agro-industrie is inmiddels morsdood, heeft geen enkele natuurlijke waarde meer. Oogsten kan alleen mits toevoeging van mest en pesticides. De landbouwsector zit in een diepe crisis. De familiale landbouw kreunt onder arbeidsomstandigheden, beroepsrisico’s, een gebrek aan waardering en dumpingprijzen, in combinatie met strengere voorwaarden voor landbouwproducten.
In 2021 steeg het aantal boeren met mentale problemen met 44%. (cijfers van ‘vzw Boeren op een kruispunt’)
Wie opkomt voor de boeren en onze voedselbevoorrading wil garanderen hoeft niet te kiezen voor of tegen natuur, maar moet resoluut kiezen voor bio-landbouw. Nu gaan de meeste middelen naar platte hectarensteun, ten voordele van de agroindustrie.
Groen wil deze stroom oriënteren naar ondernemingen als de Groentelaar, die boeren met respect voor de grenzen van de bodem en de natuur.
Terecht ijvert Groen voor biologische landbouw, korte keten en lokaal. In dat kader had Groen in juni Paul Holmbeck uitgenodigd om ons te vertellen over het succesverhaal van bio-landbouw in Denemarken.
Maar hoe is het bij ons?
Bio wint veld, maar te traag. Het percentage biologische landbouwgrond is in Vlaanderen maar
1,6% (10.000 ha) <> in Wallonië
12,4% (92.000 ha), zoals in Denemarken! (Het streven van eu via de Green Deal is 25 % in 2030.) Verder is het bio-aandeel van de consumptie maar
2,2 % in Vlaanderen en 5,5% in Wallonië tegenover 13% in Denemarken.
Ondanks dat stilaan iedereen weet dat de ‘gangbare’ landbouw roofbouw pleegt op de natuur en zo ook onze gezondheid schaadt, kiezen de meeste consumenten toch voor bespoten voedsel. De reden is simpel: gemiddeld zijn bio-producten een 60% duurder. Dat zou slechts een 35 % zijn, mocht men de ecologische schade aanrekenen, volgens een rapport uit Augsburg (2019): dit, terwijl financiele compensatie die schade toch niet kan vergoelijken!
Dat prijsverschil zou echter nog kleiner zijn als men rekening zou houden met de effecten op de gezondheid. Het voordeel van bio voor de gezondheid wordt onderschat. O.a. uit een Amerikaanse studie van elizabeth Ludwig-Borycz e.a. blijkt- zoals we konden verwachten- dat bio gezonder is, omdat er geen residu’s te vinden zijn van pesticiden of herbiciden.
Maar er is meer verbazingwekkend nieuws. Dan Burke en Gerry Potter, professoren in Aberdeen, ontdekten al dertig jaar geleden dat vele biologische groenten en fruit salvestrolen bevatten. Salvestrolen zijn plantaardige stoffen die kankercellen zouden
doen afsterven. Men vindt hen niet of amper in niet-biologische producten (30 x minder). Die stof ontwikkelt de plant vooral in de late rijpingsfase, als beschermings-mechanisme tegen ziekteverwekkers, die de plant willen binnendringen. Volgens de studie blijkt dat uitgerekend die fyto-nutrienten (plantaardige voedingsstoffen) in ons voedsel op selectieve wijze kankercellen neutraliseren. Deze onderzoekers zien een relatie tussen de vele kankers en het huidig gangbare voedsel (naast andere factoren): te geraffineerd, te zoet en ze pleiten ook voor oude -meestal bittere -variëteiten die meer salvestrolen bevatten.
Die salvestrolen bevinden zich logischerwijze het meest in de schil en de wortel, omdat de plant zich daar verdedigt tegen belagers. Hun kwaliteit behouden vraagt ook aanpassing in de keuken: zo vers mogelijk, dus seizoengroenten uit de korte keten, zo weinig mogelijk schillen, meer stomen of roerbakken…
Deze studie doet vermoeden dat een algemener gebruik van bio-voeding op lange termijn het aantal kankers
kan doen dalen, wat voor velen een zegen zou zijn; maar ook op maatschappelijk niveau. Deze studie doet vermoeden dat algemener gebruik van bio-voeding op lange termijn het aantal kankers kan doen dalen, wat voor velen een zegen zou zijn; maar ook op maatschappelijk niveau een besparing kan betekenen in uitgaven voor gezondheidszorg. Dit mag ook in de prijszetting terug te vinden zijn.
Vraag en aanbod
Wallonië subsidieert de omslag naar bio-landbouw, Vlaanderen ook via ‘Bio zoekt boer’. Ondanks dat verloopt de groei bij ons traag! Hoe kan de vraag van consumenten stijgen? Doorrekening van gevolgschade moet ooit gebeuren, om zo het prijsverschil tussen bio en niet-bio in de winkel te reduceren. Verlaging van BTW op bio-producten blijkt niet mogelijk. De overheid kan al wel via promotiecampagnes de consument motiveren. Ze kan haar voorbeeldfunctie opnemen, door alleen bio aan te bieden in publieke instellingen (ook hospitalen), zoals in 60% ervan in Denemarken.
Er liggen plannen op tafel om de huidige, strenge Europese regelgeving rond genetisch gemanipuleerde gewassen (GGO’s) te versoepelen. GGO’s zijn planten waarbij het DNA veranderd is, zodat de plant nieuwe eigenschappen krijgt. GGO’s zijn een typisch voorbeeld van ‘ecomodernisme’, van de arrogantie van de mens ook. De industriële landbouw put met zijn monoculturen de bodem uit en maakt gewassen vatbaarder voor ziekten en plagen. We bedwingen die negatieve gevolgen niet door de oorzaak aan te pakken, maar rekenen op ‘de vooruitgang’ van de wetenschap en minimaliseren de bijwerkingen.
Als GGO’s gebruikt worden in de landbouw komen ze immers ook in de omgeving terecht; wilde kruiden nemen de nieuwe eigenschappen over, wat een negatieve impact heeft op de biodiversiteit. Voor biologisch boeren wordt het dan weer moeilijk om GGO's uit hun velden te houden en te voorkomen dat ze in biologische voeding terechtkomen. Al begin de jaren ’90 werden GGO’s gepromoot als het alternatief voor het gebruik van pesticides; het antwoord ook op de wereldwijde armoede.
Het gebruik van GGO’s leidt niet tot minder pesticidegebruik. Heel wat gewassen werden gewijzigd om stand te houden wanneer ze besproeid worden met herbecides. Maar de natuur past zich voortdurend aan. Het onkruid dat zich rond en tussen het GGO-gewas bevindt, wordt ongevoelig voor het bestrijdingsmiddel. Zo ontstaat superonkruid dat alleen kan bestreden worden door nog meer te sproeien. Monsanto brengt GGO-gewassen op de markt die resistent zijn tegen hun eigen herbicide Roundup, met de actieve stof glyfosaat. Hoe meer van deze gewassen Monsanto verkoopt, hoe meer herbiciden ze kunnen slijten!
Wie kritiek heeft op Monsanto (producent GGO) wordt een naïeve wereldverbeteraar genoemd, verantwoordelijk voor de honger in de wereld. Om die honger uit de wereld te helpen hoeven we niet meer eten te produceren. er is genoeg om elke aardbewoner dagelijks 3.500 kcal aan eten te bezorgen. Alleen het voedsel geraakt niet tot bij wie honger heeft, terwijl op hetzelfde moment in het rijke westen 30% van het voedsel wordt weggegooid.
Op ggo-zaden rusten tenslotte patenten, wat eigen zaadteelt voor biologische boeren erg lastig maakt en tot schadeclaims van de patenthouders kan leiden. De macht over het hele voedselsysteem komt steeds meer in handen van enkele bedrijven, zoals Monsanto. Het voorstel om de europese voorwaarden te versoepelen en het verplicht voorafgaand onderzoek naar de impact van het gemanipuleerd gewas te schrappen, is onaanvaardbaar en levert onze landbouw uit aan de GGO-teelt. Tegenstanders van GGO’s noemt men naïef en tegen elke vooruitgang. De geschiedenis leert nochtans dat het beter is om kritisch te zijn als de wetenschap weer eens eureka roept. Denken we maar aan de ongekende effecten bij de uitrol van asbest, PFAS…
We hebben geen GGO's nodig om onze landbouw te verduurzamen en honger uit de wereld te helpen. Agro-ecologische landbouwmethoden en de strijd tegen voedselverspilling zijn de echte alternatieven. Teken mee de petitie ‘Houd ons voedsel gentechvrij’ die door VeLT werd gelanceerd. https://velt.nu/ nieuws/velt-steunt-nederlandsepetitie-tegen-gentechvrij-voedsel
Discriminatie en uitsluiting op basis van leeftijd is een taaie maatschappelijke realiteit. Is vergrijzing de zoveelste uitdaging waarbij men onverschillig wegkijkt? Veel ouderen ervaren hindernissen om volwaardig mee te draaien. Op het werk, in de huisvesting, de ruimtelijke ordening of de bereikbaarheid van voorzieningen. Samen met anderen pleit ook GroenPlus sinds jaren voor een ouderenrechtencommissaris. Om te waken over de rechten van ouderen en om een ombudsdienst uit te bouwen waar ouderen kunnen aankloppen. ‘Ongehoord en Ongezien. Hoe Vlaanderen vergrijst’ brengt de situatie van ouderen in kaart, op basis van wetenschappelijk onderzoek. In een vlotte stijl richten 30 academici zich naar actieve ouderen en betrokken middenvelders, professionelen in diverse beleidsdomeinen, lokale en bovenlokale politici.
Maatschappelijke participatie
Rode draad is het mogelijk maken om volwaardig en zelfstandig deel te nemen aan het maatschappelijk gebeuren. Dus: eerst zorgen voor de materiële voorwaarden. Zoals een aangepaste, betaalbare woning. en
goed bereikbare winkels en andere voorzieningen, zoals ontmoetingsplekken. We lezen over de woonsituatie van ouderen, de woonomgeving. en de nodige beleidsbijsturing. Ook een volwaardig inkomen is een voorwaarde voor maatschappelijke participatie. Hierover meldt het boek beter nieuws. Dankzij de minimumpensioenen die de Vivaldi-regering invoerde, heeft elke 65-plusser vanaf 2024 een inkomen boven de armoededrempel.
De gangbare beeldvorming over ouderen scheert alle ouderen over dezelfde kam en werkt uitsluiting in de hand. Ze maakt blind voor grote individuele verschillen in ervaring, engagement of fysieke en geestelijke mogelijkheden. Veel ouderen zorgen voor eigen ouders of kleinkinderen. Zij houden het middenveld levend. Pensioenen of zorgvoorzieningen constant ‘een dure maatschappelijke kost’ noemen, bestempelt onze leeftijdsgroep ook als een probleem. Dat maakt zorgberoepen onaantrekkelijk, met alle negatieve gevolgen van dien.
Negatieve beeldvorming beïnvloedt ook de situatie van ouderen op de
arbeidsmarkt. Oudere werknemers houden krampachtig vast aan een job, omdat ze kansloos zijn bij sollicitaties. Velen zitten tussen twee vuren: werkgever en collega’s helpen hen graag naar de uitgang, het beleid wil dat ze langer op de arbeidsmarkt blijven en verhoogt de pensioenleeftijd.
Age-friendly Cities
Iedereen is gebaat met een meer leeftijdsvriendelijke stad of gemeente. Zoals aangepast wonen in een omgeving met winkels en andere voorzieningen op loopafstand. Meer zitgelegenheid maakt niet alleen voor ouderen een enorm verschil. Ook zorg heeft een ruimtelijk aspect. Zowel zelfzorg als zelfredzaamheid, burenzorg of thuiszorg: dienstverlening loopt beter met korte afstanden, over goede voetpaden en kwalitatief openbaar vervoer.
Digitalisering
elk hoofdstuk brengt verrassingen. Zo blijken de meeste ouderen best wel mee te zijn met de digitalisering. Toch is het nodig dat er altijd een off-line alternatief voor handen is. Knelpunt is vooral de snelheid van de ontwikkeling. en niet alleen voor ouderen.
Ongehoord en ongezien. ‘Hoe Vlaanderen vergrijst’ (Jan Vranken, Dominique Verté, Pascal De Decker en Robert crivit) is geen verzameling gebruiksklare recepten voor een ouderenbeleid. Maar voor wie geïnteresseerd is hoe het gesteld is met ouderen in Vlaanderen of met de uitdagingen van de vergrijzing is dit boek onmisbaar. De volledige inhoudstafel vind je op de website van uitgever Gompel & Svacina.
Het boek werd mee mogelijk gemaakt door GroenPlus. Wil je een exemplaar tegen de lanceringsprijs, schrijf € 25 over op rekening BE23 5230 8030 7991 van GroenPlus vzw. Je krijgt het boek thuis bezorgd.
K IND e RBO e KB e SPR e KING
Met een kruiwagen sjouwen, plantgoed selecteren, een sproei-installatie bedienen, planten en snoeien, zaaien en oogsten… Mendel doet het allemaal, maar toch is hij boer noch tuinder. Zijn serres zijn dan ook geen tomatenkassen. De kaft van het boek, in blauw en groen met sierlijke iriserende letters, heeft al lang verraden dat dit een bijzonder boek is. Een sprookje.
er was eens, ver van hier, een oude wijze man, Mendel, die samen met Reya, een elfjarig meisje, in een reusachtig serrecomplex woonde. elke koepel herbergt een andere klimaatzone: woestijn met stekelplanten, een grot met mossen, een regenwoud met boomreuzen en papegaaien en zelfs een heuse zee met een narwal erin. Reya en Mendel leven in een boomhut, in harmonie met de natuur. In ruil voor hun liefdevolle zorgen schenkt deze tuin van eden hen lekker en gezond voedsel. Het sap loopt bijna over je eigen kin als je ze peren en papaja’s ‘ziet’ eten. Je krijgt kruidenthee geserveerd, zelfgebakken brood en likeur van mos (waar je best tipsy van wordt). Reya heeft het er best naar haar zin en ziet het wel zitten om ooit Mendel op te volgen als bewaarder van de serres. Beetje bij beetje zal ze meer leren over al die planten, hoe ze verzorgd of bewaard moeten worden en waar ze voor dienen. Waarom bewaren? Omdat jammer genoeg soorten en zelfs werelden kunnen uitsterven. De serres fungeren dus een beetje als de ark van Noah, zou je kunnen zeggen. Toch heerst er geen dreigende sfeer van een nakend einde der tijden. Mendel vervult plichtsgetrouw
zijn taken en Reya buitelt door het leven, tot op een dag…
een bosbrand verschroeit de prachtige biotoop in een van de serres en plotsklaps duikt er een jongetje op. Nee, geen vriendje geleverd door bol.com. Hoewel. Mendel zit
voorbij. Het leven is niet vanzelfsprekend meer, wordt complexer. Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Waar hoor ik thuis? Wat wil ik? Het vertrek van Robin verscheurt Reya’s hartje; maar niets aan te doen, ze wist dat dit moment zou komen. Ook dit is groeien.
Is dit nu ‘ze leefden lang en gelukkig’, elk in zijn eigen wereld? Reya, Robin en Mendel ontmoeten mekaar terug in ‘De wortels van de wereld’ (verschenen in cOVID-tijd en bijna visionair) en in het onlangs verschenen ‘De oceaan van Mare’. Deze verhalen zijn wel apart van mekaar te lezen, maar je kan de personages en gebeurtenissen beter situeren als je ze in volgorde leest.
heel erg verveeld met de situatie en belooft Robin -zo heet het jongetjeom hem terug naar huis te brengen, naar de wereld waar hij thuishoort. In afwachting leren Robin en Reya mekaar kennen. Hun oorspronkelijke wantrouwen -nogal wiedes als je van andere werelden afkomstig bent- smelt weg en evolueert naar verwondering, die een warme vriendschap en verbondenheid laat groeien. Met Reya als gids verkent Robin de serres. Hij voelt er zich helemaal niet zo ‘in zijn element’. Reya’s onbezorgde kindertijd is
Dit prachtige ecologische sprookje is echter veel meer dan mijn summiere samenvatting. Ik heb niet alles onthuld. Mysterie en intuïtie zijn trouwens belangrijk voor auteur Kirstin Vanlierde. In sprookjes geef je geen rationele verklaringen. Het is magie, mede door de prachtige illustraties van Jurgen Walschot. De illustraties ontstaan trouwens niet na het schrijven, zoals gebruikelijk, maar in symbiose mét het verhaal.
Voor lezers vanaf 11 jaar en poëtische zielen tot 111.
Kirstin Vanlierde is te vinden en te volgen op:
www.kirstinvanlierde.be, https:// www.facebook.com/kirstin.vanlierde (FB), https://www.instagram. com/kirstinvanlierde/ (Instagram) en https://www.linkedin.com/in/kirstin-vanlierde-406b278/ (LinkedIn).
Het ligt nog vers in het geheugen: 30 november 2022. Open Artifical Intelligence, het bedrijf achter ‘ChatGPT’ komt uit de kast. Ondertussen is ook concurrent “Bing” aan de slag.
Om te weten hoeveel artificiële intelligentie ik hiermee uit mijn laptop kan toveren opende ik het programma ‘Bing’ en stelde de volgende vraag: “Hoe groot is de oppervlakte van een olifant, als je hem volledig openvouwt?”.
Daar moest Bing toch wel even over nadenken, maar na exact 17” toverde het programma een antwoord op mijn scherm, aan een typsnelheid die ik indertijd op mijn examen dactylo niet haalde. “Dat is een interessante vraag”, begon de tekst. en daarna volgde een volledig scherm aan uitleg waarbij ‘h = (V - (4/3) πr^3) / πr^2’ als formule voor de berekening voorgesteld werd. Aldus komt Bing voor een Afrikaanse olifant op 201.000 cm² en voor een Aziatische op 153.000 cm². Bing laat volledigheidshalve nog weten dat de slurf en de poten in deze berekening niet zijn opgenomen.
Overdonderd door zoveel kennis dacht ik: “We maken het nog wat moeilijker en we stellen gewoon de vraag: “Is Zilverblad een goede naam voor het ledenblad van GroenPlus?” en jawel, ook nu weer een degelijk en zeer genuanceerd antwoord. “Het hangt ervan af welke doelgroep je wil bereiken en welke boodschap je wil overbrengen. Voor de ene mens heeft Zilverblad een positieve associatie met wijsheid, ervaring en duurzaamheid; voor anderen een negatieve associatie met ouderdom, vergankelijkheid en saaiheid.”
Handig denk je dan, zo’n machine die vanuit een vernuftig algoritme heel het web afschuimt en aldus ‘originele’ teksten op je scherm spuit. Maar ho, het blijft toch wel meer dan opletten geblazen. In zo’n overtuigend geschreven tekst kunnen evengoed denkfouten en verzonnen gegevens opduiken. en ook racistische of seksistische taal. Het programma is er immers op getraind teksten te gebruiken die het op het internet vindt. In chatGPT-kringen bestaat er zelfs al een vakterm voor, wanneer er op een heel overtuigende manier dingen worden beweerd die niet waar zijn: het programma ‘hallucineert’ … en tja, wat als het algoritme straks bepaalde meningen censureert?…
een aantal werkgevers zijn alvast in de wolken. Veel eenvoudige taken kunnen via Bing, chatGPT en… door de computer overgenomen worden. Grote productiviteitswinst loert om de hoek. Maar als werk daardoor werkbaarder wordt volgt een
andere vraag. In bepaalde functies zullen mensen door het wegvallen van het eenvoudige werk verplicht worden om 8 uur aan een stuk creatief te zijn. en dat kan best héél vermoeiend uitvallen.
Maar tegelijk is dat ook een geruststelling: voor de creativiteit zullen we nog altijd zelf moeten zorgen. Dat merken we wanneer we Bing vragen naar een nieuwe naam voor Zilverblad. Bing geraakt dan niet verder dan ‘GroenPlus Magazine’ en ook wel … PIT. Als we een andere naam willen, moeten we dus beroep doen op de creativiteit van onze leden.
Het meest geruststellend is wel dat er nog geen programma’s bestaan die artificiële emoties hebben. Bing zal nooit verliefd worden. Of zich gekwetst voelen. Het zal nooit kwaad worden op ons en het zal ons ook nooit troosten. Ook in kunstkringen mogen ze nog op twee oren slapen: Bing zal nog niet zo snel een nieuw ‘Verdriet van België’ bedenken!
Gebruik het Zilverblad om mensen bij Groen(Plus) te betrekken. Je kan het blad achterlaten in de bib, bij de dokter of op een plaats waar mensen samenkomen. Als je een artikel tegenkomt dat een vriend of een kennis kan interesseren, bezorg het hem/haar, of vraag een extra nummer aan.
Extra nummers kan je opvragen via zilverblad@groen.be, of geef een telefoontje aan Walter Decoene, 0487/68.29.45.
Tenzij uitdrukkelijk vermeld, berust de verantwoordelijkheid voor artikels en standpunten die in het Zilverblad verschijnen bij de steller ervan.
Zilverblad is een uitgave van GroenPlus voor 55+ leden van Groen. Het blad verschijnt in maart, juni, september en december en wordt bij drukkerij Gazelle gedrukt op CyclusPrint papier van 100% gerecycleerde vezels.
Verantw. uitgever: Mieke Vogels, Van Orleystraat 5-11, 1000 Brussel.
Eindredactie: Walter Decoene.
Werkten mee aan dit nummer: Joost Fillet –Mieke Vogels – Etienne Hoeckx – Magda Wouter
– Rik Holvoet – Rita Van de Voorde – Ria Van
Put – Walter Decoene – Robert Crivit – Micheline Peacock – Hervé Devos – Frans Roggen.
Redactieraad: Bart Staes – Catherine Stepman
– Etienne Hoeckx – Frans Roggen – Ingrid Pira
– Joost Fillet – Magda Wouters – Mieke Vogels –Rita Van de Voorde – Walter Decoene.
Foto’s/Illustraties: Kris Fierens – Walter Decoene – Roger Claessens – Lotte Stoops –Uitgeverij Pelckmans.
Natuurlijk. Elk nummer verschijnt op de www. groen-plus.be, de website van GroenPlus. En je vindt er ook nog heel wat andere interessante informatie.
Uitschrijven voor de papieren versie kan, met een brief(kaart) aan: Redactie Zilverblad, p/a Henri De Braekeleerlaan 47a, 2630 Aartselaar, of een e-mail aan walter.decoene@gmail.com
‘Frikadellen en worst, tot daar nog aan toe, maar vleesch, neen bedankt! Mijn broer daarentegen wist een goed stuk vleesch te waarderen. Hij was van onder de oorlog en die gasten hadden geen kapsones. Ik was het verwende nest, uit Antwerpen, geboren in de schaduw van de kathedraal, waar mijn ouders een veilig onderkomen hadden gevonden. Broer, gekoesterd door de sippe, bleef op de winning. Bij mam en haar spekpan. Het schijnt dat hij eens mocht kiezen wat er ‘s noenens op tafel zou komen. Biefstuk friet. Helaas pindakaas, geen geld voor de beenhouwer! Dus werd het spek met uiensaus. Dat lag al van ‘s ochtends uitgebakken in de pan. Zo arm waren wij.
Ik heb dat nooit beseft. Een boterham met spekvet en muizenstrontjes was mijn kostje. Ik weet niet meer van wie ik het begrip biefstukkensocialisme heb. Was het van die rosse van de trotskisten, want die had Marcuse gelezen; of van die hippie en kwam het uit een pamflet van de Kabouters. “Allemaal communisten”, bromde onze pa. “Dat heeft dan een zwarte vader!”, lachte ons moeder. Niemand nam mij au-sérieux. Misschien Wannes van de Velde, die was ook Kabouter.
Zagen die Trollen dan niet dat de consumptiemaatschappij ons de dieperik in sleurde?! Pas veel later begreep ik die Welvaartsstaat van de sossen. Het was goed bedoeld. Maar ze hadden niet nagedacht. Ik zei het tegen die van ons, een aap blijft een aap. Laat je hem los dan schijt hij alles onder. Terwijl ervoor gezorgd werd dat de werkmensch biefstuk friet op zijn telloor kreeg, ging het regenwoud naar de kloten, werd de vruchtbare polder van Linkeroever voor de havenuitbreiding onder het zand bedolven en kocht tante Leona een wasmachine en een televisie, ook al was ik daar vierkant tegen.
Het is bewezen dat intensieve veeteelt verantwoordelijk is voor een massieve CO²-uitstoot. In mijn jeugd heb ik donkere vochtige stinkende stallen betreden. Als we het dorp binnenreden snoof ons moeder diep en zuchtte: “Goeie lucht! Varkensstallen begot!” Nochtans kon het bij ons aan de Suikerrui 22 ook ferm stinken, bij springtij. De varkensstal bij nonk Toine stinkt niet meer. Dat is nu een recreatieruimte. Vier bedjes!
Als er een dikbil geleverd werd, stond ik in de stal. Heel het dorp kwam kijken naar dat gouden kalf, met zijn wanhopige ogen in zijn houten krat. Ik vond kalfsfricassee echt geen feest, behalve de frikadellen, want dat was geen vlees, net zomin als de saus op de bloempatatten. Als er biggen geboren werden was ik er ook. Veilig achter de rug van nonk Jules, die met zijn vuistdikke stok de beer van mij afhield.
Die beesten van toen zijn opgesoupeerd en de familie rust in de schaduw van de kerktoren. Dat hebben ze verdiend. Nonk Toine was bijna negentig toen hij zijn labeur opgaf. Een hard leven, miljaardenondedju! Rijk is hij niet geworden. Gelukkig had hij zijn fruit. Dat was goud in dat ‘gemengde bedrijf’. Ze hadden wat beesten, de melk bracht zakgeld op. Ze teelden bieten en wat tarwe, netjes over de dorpen verspreid. Als ik niet kon meerijden dan fietste ik mij onnozel, om van het ene veld naar het andere te geraken. Elk stuk grond had een naam, maar dat sloot vergissingen niet uit. Overal hoge bomen en hagen, altijd schaduw. En nu liggen daar uitgestrekte landerijen, maïs zover het oog reikt, of patatten zoveel dat geen mens ze op krijgt. En saai, zo dodelijk saai. Zonder haag noch meikever. Mij zien ze er niet meer.
De mooie winningen van Pa en Mam, van Nonk Jules en nonk Toine zijn B&B’s geworden. “Schoon hoor”, zei mijn grote broer. Echte boerderijen zie je nu op TV. Lelijke koten van ‘landbouwspecialisten’ die zich boer noemen. Vol beesten die op de slacht wachten of dood vallen van verveling. Blij word ik daar niet van. Zo afzichtelijk lelijk.
Neen dat moet weg. Weg met de ruilverkaveling. Leve de gemengde bedrijven. Leve de bioboeren. Weg met de biefstuk! Richt coöperatieven op en breek de Boerenbond af. Tot op de grond! Het is een akelig gebouw.
Ach, dat vleesch. De erfzonde is het.