woordenvanwijsheidvoorwerkersindegezondheidszorgfc

Inhoud Woord vooraf

17

Gevraagde barmhartigheid Zo doet dan aan, (‌) de innerlijke bewegingen der barmhartigheid.

Kolossenzen 3:12

19

Goed?

Want wie weet wat goed is voor de mens in dit leven?

Prediker 6:12a

22

Grenzen aan mijn zorg Voerde hem in de herberg.

Lukas 10:34m

25

Commerciële zorg, naastenliefde?

28 Draag zorg voor hem; en zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom.

Lukas 10:35b Het steeds weer verliezen Ik sterf alle dag.

1 Korinthe 15:31a

31

Gods barmhartigheid 34 De Heere is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken.

Psalm 145:9 De barmhartige hand 37 Toen zeide David tot Gad: Mij is zeer bange; laat ons toch in de hand des Heeren vallen, want Zijn barmhartig­heden zijn vele, maar laat mij in de hand van mensen niet vallen.

2 Samuël 24:14

Waar werken we voor?

Werkt niet om de spijze die vergaat, maar om de spijze die blijft tot in het eeuwige leven.

Johannes 6:27a

40

Gekweld Want deze rechtvaardige man (…) heeft dag op dag zijn rechtvaardige ziel gekweld …

2 Petrus 2:8

43

De sterf kamer Op Uw zaligheid wacht ik, Heere.

Genesis 49:18

46

Ja Maar laat zijn uw woord ja, ja …

Mattheüs 5:37a

49

Haar boodschap 52 Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van de profeet die te Samaria is; dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen.

2 Koningen 5:3 Oud en jong Gij ouden met de jongen.

Psalm 148:12b

55

Troost Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.

Psalm 23:4b

58

Zorg rond het levenseinde Zulks zal hem doen treden tot de koning der verschrikkingen.

Job 18:14b

61

Meten is weten Nog deed Hij mij aldus zien; en zie, de Heere stond op een muur die naar het paslood gemaakt was; en een paslood was in Zijn hand.

Amos 7:7

64

Overbezorgd 67 Aanmerkt de raven, dat zij niet zaaien noch maaien, welke geen spijskamer noch schuur hebben, en God voedt dezelve; hoeveel gaat gij de vogels te boven!

Lukas 12:24 Vragen!

Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven.

Johannes 11:32b

70

Niet van harte Want Hij plaagt en bedroeft des mensen kinderen niet van harte.

Klaagliederen 3:33

73

Zwijgen Alzo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten; en niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen dat de smart zeer groot was.

Job 2:13

76

Gedeelde smart?

Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij (‌) Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.

MattheĂźs 11:29a en 30

79

Winst in het sterven Het sterven is mij gewin.

Filippenzen 1:21b

82

Wat is er toch?

Waarom zijn uw aangezichten heden kwalijk gesteld?

Genesis 40:7b

85

Carrière Kunt gij de drinkbeker drinken die Ik drinken zal?

MattheĂźs 20:22m

88

Mag dit wel?

En zij namen Hem waar, of Hij op de sabbat hem genezen zou.

Markus 3:2a

91

Waarom? (1) Toen zeide zij: Is het zo? Waarom ben ik dus?

Genesis 25:22m

94

Waarom? (2) Waarom ben ik toch uit de baarmoeder voortgekomen om moeite en droefenis te zien?

Jeremia 20:18a

97

Genezen Die al uw krankheden geneest.

Psalm 103:3b

100

Zelf doen!

De konijnen zijn een machteloos volk, nochtans stellen zij hun huis in de rotssteen.

Spreuken 30:26

103

Altijd bidden Alle tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het gebed doende.

Filippenzen 1:4

106

Woord vooraf

H

et werken in de zorg stelt voor veel vragen. In die vragen ontbreekt ons wijsheid om tot het juiste antwoord te komen. Gedurende de periode dat ik in het verpleeghuis Salem werkte, werd ik daar dagelijks mee geconfronteerd. In al die vragen is het zo nodig, dat we bidden of de Heere de weg wil wijzen door Zijn Woord en Geest.

Iedere werkweek begint in dit verpleeghuis met een weekopening waarin de Bijbel opengaat. Vele malen heb ik de weekopening mogen verzorgen, zoekend 17

met collega’s naar Gods weg in vragen die de zorg stelt. Het in dit boekje op schrift gestelde is voor het grootste deel een weergave van wat tijdens deze bijeenkomsten is overdacht. Steeds weer werd duidelijk dat Gods Woord ook in de zorg in de 21ste eeuw ons vele wijze lessen wil leren. Mijn collega’s van toen hebben door hun reacties mij gestimuleerd om steeds opnieuw in de vragen die de zorg stelt de actualiteit van Gods Woord te laten klinken, biddend zoekend de eer van God en het heil van onze naasten.

Aan het verzoek van de uitgever om vanuit het Woord der Wijsheid woorden aan te reiken voor mensen werkzaam in de zorg heb ik daarom ook graag positief beantwoord.

Mevr. J. Kranendonk-Gijssen zeg ik dank voor haar hulp en advies bij deze uitgave.

18

Zo doet dan aan, (…) de innerlijke bewegingen der barmhartigheid.

Kolossenzen 3:12

Gevraagde barmhartigheid

W

at stralen we uit als we ons uniform dragen? Men kan aan ons zien dat we verpleegkundige zijn of arts.

Onze woorden hebben gezag. Mensen komen voor vragen bij ons terecht. Het is mooi om te zien dat mensen deskundigheid waarderen.

Wat dragen we nog méér mee met het uniform? Waar spreekt ons hart van dat klopt áchter dat uniform? De Heere vraagt van ons dat we door de nood van onze naasten tot in ons ingewand zijn 19

geraakt. Ons hart moet branden van verlangen om onze medemens in nood te helpen. We mogen niet rusten voordat in die nood is voorzien.

Maar … die levenshouding mogen we niet aandoen zoals we ons uniform aandoen. Het is een levenshouding die één geheel dient te zijn met heel ons leven.

In ons beroep én daarbuiten.

Tekent Paulus niet een te hoog ideaal?

Nee, Paulus weet wat voor mensen wij zijn. Hij schrijft over ons als mensen vol van gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit de mond (Kol. 3:8). Daarom gaat het zo dikwijls mis tussen mij en mijn cliënten, tussen mij en mijn collega’s. Zucht jij ook weleens op momenten dat je weer te ongeduldig was: ‘Wanneer kom ik daar ooit vanaf?’

Er ís een weg om er af te komen. Dat 20

oude bestaan moeten we afleggen en we moeten een nieuw bestaan aantrekken.

Kan dat dan? Ja, door Gods genade kan dat. Als we in de nood van ons oude zondaarsbestaan leren dat we Christus nodig hebben. Als we Hem leren kennen. Het Woord en het werk van Christus gaan dan rijkelijk in ons wonen in alle wijsheid. In mijn uniform schittert vanaf dat moment niet mijn wijsheid, maar Christus’ barmhartigheid tot eer van Gods Naam en tot heil van mijn naaste.

F

21