APO Magazine - HOLA FRITZ!- 2023

Page 1

HOLA FRITZ!
HOLA FRITZ! COLLECTIEF ONDERZOEK WORKSHOP OP STAP CONCLUSIES 2-3 4-5 6-9 10-13 14-16 01 INHOUD

HOLA FRITZ!

COLLECTIEF & MUSEUM MAYER VAN DEN BERGH

Het Museum Mayer van den Bergh laat je kennis maken met een bijzondere collectie, verzameld door Fritz Mayer van den Bergh. Een welgesteld man, kunstkenner en topverzamelaar die leefde in Antwerpen aan het eind van de 19de eeuw. Zijn verzameling omvat vooral schilder- en beeldhouwkunst. Ook edelsmeedkunst, glaswerk, porselein, enzovoort genoten zijn belangstelling.

Wij, het Hola Fritz! Collectief, onderzochten voor Museum Mayer van den Bergh hoe je bij jongeren van 15 tot 18 jaar interesse kan wekken voor deze collectie. Welke kunsteducatieve tool is geschikt voor deze doelgroep? Wat werkt wel en wat niet? Welke aanbevelingen kan ‘Hola Fritz!’ na dit onderzoek geven aan het museum om hun kunsteducatieve aanbod voor jongeren te optimaliseren?

Als onderzoekstool creëerden we een breed inzetbare, laagdrempelige, interactieve workshop. We vertrokken vanuit de hypothese: ‘jongeren raken gefascineerd in een kunstwerk wanneer je een link legt met hun eigen leefwereld’. We kozen voor de werkvorm ‘vrije associatie’ om aan te sluiten bij de leefwereld van de jongeren uit de tweede en derde graad van het secundair onderwijs. Binnen dit project vertrokken we vanuit hét topstuk uit de collectie: ‘Dulle Griet’ van Pieter Bruegel.

02
HOLA FRITZ! COLLECTIEF 03 HOLA FRITZ! COLLECTIEF

Een greep uit het vooronderzoek rond jongeren & musea:

• Jong en divers publiek - Publiq

• Weg met jongeren - Toerisme Vlaanderen

• Blikopeners - Stedelijk Museum Amsterdam

• MAS in jonge handen - MAS Museum

• AmuseeVous

MUSEUM MAYER VAN DEN BERGH EN HOLA FRITZ

Om de noden van het museum te bevragen, gingen we in gesprek met Margit Didelez, medewerker publiekswerking en educatie van Museum Mayer van den Bergh. In dit gesprek kwamen een aantal thema’s aan bod:

1. Het museum ervaart jongeren van 15 tot 25 jaar als een moeilijk te bereiken doelgroep.

2. Het schoolaanbod voor het secundair onderwijs is al lang niet meer vernieuwd, het is te algemeen en te summier.

3. Er is nood aan een educatief pakket om leerkrachten van een school op weg te helpen.

4. Door tijdelijke sluitingsplannen (voor renovatie en uitbreiding) kwam de vraag hoe het museum de werking in stand kan houden. Op welke manier kan het museum naar buiten treden en misschien doelgroepen bereiken die anders niet in musea zouden belanden? Hoe kan het museum connectie maken met deze moeilijk te bereiken doelgroepen?

We combineerden een aantal vragen van het museum en zo ontstond onze eerste onderzoeksvraag: ‘Hoe kunnen we jongeren hun interesse wekken voor de collectie van het Mayer van den Bergh museum?’

VOORONDERZOEK

Onze eerste taak was het museum beter leren kennen. We verdiepten ons in de geschiedenis en in de collectie. Zo leerden we ook Fritz en zijn moeder Henriëtte kennen, de twee hoofdpersonages in dit bijzondere verhaal. Zij brachten -in wat een huismuseum lijkt te zijn- een verzameling samen van verhalen, reizen, bijzondere ambachten en curieuze objecten. We begonnen met een selectie van vijf werken.

Het tweede luik in ons vooronderzoek betrof de doelgroep. We bestudeerden onderzoeksresultaten en publicaties rond ‘musea en jongeren’. Uit al deze informatie concludeerden we een aantal zaken:

• Participatie en eigenaarschap: Zijn belangrijk om een duurzame relatie op te bouwen tussen musea en jongeren. Dit kan bijvoorbeeld door een deel van de werking in het museum te laten vormgeven voor én door jongeren.

• Een aanbod op maat en exclusiviteit: Het is belangrijk om in te zetten op herkenning en om raakvlakken te zoeken met de leefen gevoelswereld van jongeren.

• Authenticiteit en verhalen: Uit onderzoek blijkt dat jongeren ingang vinden in geschiedenis en verhalen.

• Media en nieuwe technologie: Hiermee bedoelen we bijvoorbeeld immersieve interactieve installaties, het gebruik van projecties, 3D printing en andere technologie.

• Visual Thinking Strategies: Onverwachte verbanden leggen door associaties.

• Constructivisme: Het is belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de persoonlijke constructie van kennis en is er geen goed of fout antwoord. Het is belangrijk dat de jongeren actief deelnemen aan het leerproces en zelf een eigen pad kunnen bepalen.

Als laatste onderzochten we ook wat multiperspectiviteit of meerstemmigheid binnen musea betekent en hoe verschillende musea hier stappen in ondernemen. Meerstemmigheid is een methodiek die ernaar streeft om verschillende profielen van bezoekers aansluiting te laten vinden bij de collectie, dit door verschillende perspectieven aan te bieden. Zo creëer je inclusiviteit, diversiteit, verbinding, empathie en begrip. We wilden ons focussen op het veelzijdige profiel van jongeren en onderzoeken hoe we een ingang konden bieden tot de collectie.

ONDERZOEK
04 ONDERZOEK 05 ONDERZOEK

WORKSHOP

AAN DE SLAG

Vanuit het vooronderzoek besloten we onze onderzoeksvraag te specifiëren en te vertrekken vanuit de hypothese ‘jongeren krijgen interesse in een kunstwerk wanneer ze een link leggen met hun eigen leefwereld’. We wilden actief met jongeren aan de slag gaan om onze hypothese uit te testen. Om het doelpubliek te verkleinen en gerichter te kunnen werken, besloten we ons te focussen op jongeren van 15 tem 18 jaar. We wilden ook een diverse groep jongeren bevragen en bereiken, waaruit het idee ontstond om naar scholen te trekken met een workshop. Dit laatste sloot ook mooi aan bij het idee om als museum buiten de museummuren te treden.

SCHOLEN

Ons onderzoek focuste zich op leerlingen uit de tweede en derde graad van het secundair onderwijs. We onderzochten hoe we aansluiting konden vinden bij de eindtermen binnen het onderwijs. Dit deden we op basis van de sleutelcompetenties. Welke competenties waren voor ons collectief én voor leerkrachten belangrijk? Hoe konden wij ons project aantrekkelijk maken voor scholen zodat ze dit in hun lessenpakket konden integreren?

We kozen ‘cultureel bewustzijn’ als sleutelcompetentie. We bestudeerden de cultuurtheorie van Cultuur in de Spiegel bij het vormgeven van onze workshop. Het maakt een onderscheid tussen vier basisvaardigheden om te reflecteren op cultuur: waarnemen met de zintuigen, verbeelden, conceptualiseren via taal en analyseren door middel van grafische symbolen.

EEN WORKSHOP ONTWIKKELEN –VAN THEORIE NAAR PRAKTIJK

Bij de start moesten we een aantal beslissingen nemen:

Hoelang zal de workshop duren? Met welke kunstwerken werken we?

Welke techniek gebruiken we?

Welke werkvormen zetten we in?

Hoe gaan we ‘meten’ of onze hypothese al dan niet klopt?

We zetten een aantal algemene criteria voorop:

• De workshop zou laagdrempelig moeten zijn, zowel voor de scholen als voor de deelnemers zelf.

• We kozen voor werkvormen die de deelnemer uitdagen om vanuit eigen perspectief naar een werk te kijken. Zo zetten we in op herkenning en vertrekken we vanuit wat de leerling zelf al kent en weet (constructivisme).

• We wilden vanuit de jongeren hun eigen inbreng een terugkoppeling maken naar het originele werk en het verhaal van het museum.

• We wilden dat de workshop breed inzetbaar zou zijn binnen het werkveld.

• We zouden een manier vinden om te registreren hoe leerlingen de workshop ervaarden en of onze hypothese klopte.

We bewandelden veel pistes, bekeken verschillende werkvormen en probeerden veel technieken uit. Praktisch zou dit resulteren in een twee uur durende workshop waar leerlingen samen aan de slag gingen rond ‘Dulle Griet van Pieter Bruegel’. We kozen dit werk om dat het een heel verhalend werk is zonder eenduidige betekenis. Het werk staat nog altijd open voor herinterpretaties. We kozen ook voor dit werk omdat het tot op vandaag tot de verbeelding blijft spreken. Vele mensen fantaseerden al over de gelaagde betekenissen die in het schilderij verborgen zouden zitten.

We gingen op zoek naar een activerende werkvorm. Er werd met veel overtuiging een knoop doorgehakt: associatie. Deze werkvorm betrekt automatisch de leefwereld van de deelnemers én is laagdrempelig (Visual Thinking Strategies).

Bij de eerste associatierondes vertrokken we vanuit verschillende zintuigen, waarbij we voorwerpen, geuren en beelden gebruikten. Na deze korte oefeningen associeerden we via taal. Tot slot vonden we een laagdrempelige, beeldende techniek waarmee leerlingen een vertaling konden maken vanuit eigen associaties. Na verschillende praktijkexperimenten, bleek het ‘tekenen met sjablonen’ te zorgen voor een universele beeldtaal die alle jongeren konden toepassen.

‘Crossing the line’ werd onze meettool. Bij deze werkvorm werd er met tape een lijn getrokken op de grond. Na het stellen van een vraag konden de jongeren op een actieve manier een standpunt innemen van: Ja, nee of misschien. Aan de hand van een aantal vragen probeerden we te ontdekken of onze hypothese klopt. Raken jongeren geïnteresseerd in een kunstwerk wanneer je een link legt met hun eigen leefwereld? Dragen de werkvormen binnen onze workshop hieraan bij?

We hebben de workshop meermaals uitgetest om deze te kunnen finetunen en optimaliseren voor we naar de scholen trokken.

WORKSHOP 07 WORKSHOP 06

DE WORKSHOP IN 9 STAPPEN

1. We startten met ‘crossing the line’: waarbij we ja –nee vragen stellen waarbij de jongeren zich fysiek aan de ja/nee-kant van de lijn plaatsen. Deze werkvorm gaf ons de kans het ijs met een nieuwe groep te breken en de groep te leren kennen. Zijn het leerlingen met een interesse in kunst? Wat is kunst? Moet kunst mooi zijn? Op deze manier konden we een kort groepsgesprek hebben als inleiding.

2. Vervolgens deden we in groep een aantal associatierondes op basis van beeld, tastzin en geur.

3. Elke leerling kreeg een fragment uit het kunstwerk ‘Dulle Griet’ en legde daarmee associaties. Dit deden de leerlingen aan de hand van een schrijfopdracht. Ze beantwoordden vragen die hen verder deden kijken en denken. Deze antwoorden leiden tot een ready-made haiku-gedicht.

4. De leerlingen luisterden naar elkaars haiku’s en gaven deze door aan de klasgenoot naast hen. Vervolgens gingen ze associëren op basis van de haiku van hun buur. Door dit te doen, ontdekten leerlingen de associaties van hun medeleerling.

5. Ze zetten de nieuwe haiku om in beeld, dit deden ze door te tekenen met sjablonen en stiften op papier.

6. Hola Fritz! liet voor het eerst het schilderij in zijn totaliteit zien: we hadden het schilderij op een banner laten drukken met een raster erover. De leerlingen konden hun getekende interpretatie op het juiste stuk van het schilderij leggen. We bespraken het schilderij en de vorige stappen. Wat zien we? Waarover gaat het? Hoe oud is het? Wat hebben we gedaan denk je? Zien we gelijkenissen? Welke verbanden kunnen we leggen?

7. De leerlingen gingen weer opnieuw aan hun tafels zitten en probeerden op een extra papier in kleine groepen hun tekeningen met elkaar te verbinden.

8. We maakten er klassikaal één werk van. De leerlingen puzzelden zelf.

9. ‘Meten is weten’: een laatste crossing the line. Waarbij we vragen stelden over de techniek, of ze de manier van naar kunst kijken interessant vonden en of ze het schilderij in het museum wilden zien.

08 WORKSHOP 09 WORKSHOP
A4 A5 A6 B4 B5 B6 C4 C5 C6 D4 D5 D6 A1 A2 A3 B1 B2 B3 C1 C2 C3 D1 D2 D3

O mijn thuis

Smaak van bedorven, winter

Groen glas gamen

O mijn Tunesië.

Smaak van pikante kipsjasliek, herfst. Warme vurige blijheid.

O mijn zetel.

Smaak van chips, herfst. Rode zachte ontspanning

O mijn brandend dorpje aan zee

Smaak van aarde, zand, herfst

Oorlogsschip vurig rennen

10 OP STAP 11 OP STAP

O mijn huis.

Smaak van herfst, thee drinken. Roze, geel en grijs, harde vreedzaamheid.

O mijn Red Light District. Smaak van wafels, lente. Slank zacht opgewonden.

OP STAP 13

CONCLUSIES

We trokken naar vijf scholen in het regulier onderwijs, 153 jongeren uit verschillende richtingen namen deel aan onze workshop. Uit deze reeksen konden we een aantal conclusies trekken.

HET MUSEUM BUITEN DE MUSEUMMUREN

Uit onze bevraging van de jongeren bleek dat veel leerlingen niet tot in musea geraken. Het museum naar de school brengen, bleek erg waardevol te zijn. Op deze manier konden ze proeven van de collectie. De leerkrachten vonden inspiratie in de workshop omdat het een andere ingang biedt om naar kunst te kijken: de workshop gaf hen nieuwe input om cultuurlessen vorm te geven.

Musea treden meer en meer buiten de museummuren en stellen hun maatschappelijke relevantie in vraag. Hoe kunnen ze zich inbedden in een buurt? Hoe kan het museum breder gedragen worden door de mensen zélf. Hoe kunnen we connectie leggen? Een workshop als deze kan een begin zijn om aan te voelen wat leeft bij een moeilijk te bereiken doelgroep.

MULTIPERSPECTIVITEIT

Ook kan deze workshop een aanzet geven tot multiperspectiviteit in de museumopstelling: wij hebben het idee dat er vanuit de associaties van jongeren bij een museumstuk thema’s kunnen gedestilleerd worden waarrond de collectie kan herschikt worden bijvoorbeeld in een tijdelijke tentoonstelling. Dit draagt bij tot de multiperspectiviteit van de museumwerking.

De associaties kunnen ook een mooie insteek zijn voor communicatie die specifiek gericht is op jongeren, bijvoorbeeld via flyers, website, social media, ...

ASSOCIATIE

Associaties vormen een boeiend vertrekpunt. De laagdrempeligheid van deze “kijk-oefeningen” werkte activerend. Het is verbazend wat jongeren zien, voelen, schrijven wanneer ze langer stilstaan bij een werk. Associaties spreken ook automatisch de eigen leefwereld aan van de participanten. Dit creëert directe betrokkenheid. Uit onze eigen bevindingen blijkt dit een erg krachtige manier om de jongeren hun interesse te wekken.

Ga je wel eens naar het museum?

NEE 52,94%

SOMS 2,61%

JA 44,45%

Vind je kunst interessant?

NEE 31,37%

SOMS 18,3%

JA 55,33%

Moet kunst altijd mooi zijn?

NEE 59,48%

SOMS 3,92%

JA 36,6%

Vind je dit soort beeldende kunst boeiend (schilderij van Breugel of tijdgenoot)?

NEE 36,88%

SOMS 10,64%

JA 52,48%

Moet je kunst begrijpen, moet je de intentie van de kunstenaar kennen om ervan te houden?

NEE 68,63%

SOMS 7,84%

JA 23,53%

Vind je dit een leuke manier om naar kunst te kijken?

NEE 9,92%

SOMS 24,43%

JA 65,65%

Maakt deze workshop je nieuwsgierig naar het echte werk?

NEE 45,04%

SOMS 15,27%

JA 39,69%

Vind je de manier om met sjoblonen te werken leuk?

NEE 16,5%

SOMS 12,62%

JA 70,88%

15 CONCLUSIES
14 CONCLUSIES
CONCLUSIES

TECHNIEK

Sjablonen zijn een dankbare techniek. Het geeft een houvast en daagt de leerlingen uit beeldende mogelijkheden te zoeken met simpele geometrische vormen en stiften. Ook leerlingen die niet per se heel beeldend aangelegd zijn, kunnen hier snel mee aan de slag. Een ander voordeel is dat het op een snelle manier eenheid brengt in het werk.

TOEKOMST

De workshop is niet enkel toepasbaar met bovenstaande techniek. Er zouden tijdens de workshop andere technieken gebruikt kunnen worden om een beeldende vertaling te maken van het kunstwerk. Ook andere kunstvormen (domeinen) kunnen in de workshop geïntegreerd worden, zoals klank en beweging.

CONCLUSIES IN CIJFERS

Uit ‘crossing the line’ concluderen we dat ongeveer de helft van de jongeren niet veel of nooit naar musea gaan. Jongeren die wel musea bezoeken, deden dat vaak met hun ouders. Toch vonden de meesten dat kunst belangrijk is. Opmerkelijk was dat jongeren bij ‘kunst’ automatisch aan de beeldende kunsten en de klassieke museumopstelling dachten. Wanneer we refereerden naar andere kunsten zoals muziek, theater, film, hedendaagse en toegepaste kunst, ontstonden er interessante gesprekken.

De vraag ‘wat is kunst, en wat is kunst voor jou?’ bleek een interessant vertrekpunt.

Uit de cijfers concluderen we ook dat jongeren openstaan om op nieuwe manieren naar kunst te kijken. Het merendeel van de leerlingen gaf aan dat ‘deze manier van naar kunst kijken’ nieuw en aangenaam verrassend was.

Werden ze nieuwsgierig naar ‘Dulle griet’? ‘Nieuwsgierig ja, maar waarom zou ik het in het écht willen zien? Ik heb het hier toch al gezien..’. Enerzijds kunnen we hieruit concluderen dat het zien van een werk niet genoeg is om jongeren naar een museum te lokken. Uit het vooronderzoek blijkt dat musea erin slagen jongeren langer aan zich te binden op voorwaarde dat jongeren een plek krijgen in het museum zelf. Dat kan bijvoorbeeld door een kleinere groep jongeren ambassadeurs van het museum te maken en hen vrijheid en zeggenschap te geven. Als musea jongeren willen aanspreken, moeten ze dat op maat doen.

Anderzijds zien wij dat een workshop als deze een trigger kan zijn om jongeren warm te maken voor de mogelijkheden van een museumervaring. Het kan het soms oubollige idee van een museum een nieuwe richting insturen. Ook denken we dat het een mooie tool is om te weten te komen wat jongeren drijft, waar hun gevoels- en leefwereld een connectie vindt met het museum en haar collectie.

Graag willen we iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan ons project.

HOLA FRITZ! COLLECTIEF

Anke Huntjens

Ellen Jansen

Meije Timmerman

Sarah Daeleman

Charissa Plasmans

MUSEUM MAYER VAN DEN BERGH

Margit Didelez

ALLE LEERLINGEN, LEERKRACHTEN EN SCHOLEN

DIE DEELNAMEN AAN DE WORKSHOP

Sint-Norbertus Antwerpen

Technisch Atheneum Brasschaat

Atheneum Lier

Atheneum Schilde

Sint-Maria Antwerpen

Voor meer info gelieve contact op te nemen met OLOD verantwoordelijke APO: lore.suls@ap.be

16 CONCLUSIES

Hola Fritz! collectief werkte in samenwerking met Museum Mayer van den Bergh een project uit voor jongeren van de tweede en derde graad. In de vorm van een workshop reisde het project naar verschillende scholen.

Scan voor meer beelden en een indruk van deze reis!

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.