
6.1
6.1
DEEL 1: 6°hoofdstuk van ‘Portret van de Aarde
DEEL 2: Ontwrichting van het ecosysteem Aarde - Mogelijke oplossingen
1.1
1.2
HOOFDSTUK
3.1
4.1
ZWART doelstellingen alleen voor de optie AA
BLAUW doelstellingen voor beide opties (AA en AA-NW-geïntegreerd)
D 17
uitbreiding - verdieping
D 1. Voorbeelden van interne energie van het aardoppervlak beschrijven.
D 2. De schilvormige structuur van de aarde beschrijven en de delen aanduiden.
D 3. Informatie afleiden uit het seismisch onderzoek van de aarde.
D 4. Het verband leggen tussen de spreiding van gebergten, aardbevingen, vulkanisme en de plaatranden.
D 5. De ligging van de lithosfeerplaten aflezen van een kaart.
D 6. De warmtestromen en het ontstaan van een hotspot beschrijven.
D 7. Het ontstaan en de functie van de mid-oceanische ruggen en troggen uitleggen.
D 8. De motor van de subductie verklaren.
D 9. De verschillende soorten bewegingen van de platen benoemen.
D 10. Het systeem van de divergerende platen bespreken.
D 11. De Afardriehoek verklaren aan de hand van de platentektoniek.
D 12. Het systeem van de convergerende platen bespreken.
D 13. De vergelijking maken tussen de subductie van de platen aan weerszijden van de Stille Oceaan.
D 14 De platentektoniek van het Middellandse Zeegebied bespreken.
D 15. De convergentie bij het ontstaan van de Himalaya bespreken.
D 16. Het systeem van de transformerende platen bespreken.
D 17. De synthese van de platenbeweging opstellen.
D 18. Het ontstaan verklaren van de Canarische eilanden door een hotspot.
D 19. Het ontstaan van de verschillende vormen van vulkanen verklaren.
D 20. De verschillende fasen in de Wilsoncyclus op een schema aanduiden.
D 21. De vervorming van de gesteentelagen bespreken.
D 22. De relatie tussen de soorten gesteenten en de platentektoniek op een schema weergeven.
D 23. De werking van inwendige en uitwendige krachten op de gesteenten uitleggen.
D 24. De gevolgen van inwendige en uitwendige krachten op het aardoppervlak uitleggen.
D 25. De relatie tussen transgressie en regressie en de afzettingen aantonen.
D 26. De wet van de superpositie verklaren.
D 27. De Grand Canyon als toepassing op de superpositie van de gesteenten bespreken.
D 28. De 3 plooiingsfasen benoemen en aanduiden op de geologische tijdschaal. De geologische gebeurtenissen en de ontwikkeling van het leven met de sterftegolven aflezen.
D 29. Het Coloradoplateau op een kaart situeren en het klimaat bepalen met een klimatogram.
D 30. Aantonen hoe de geologische doorsnede een blik geeft op de geologische geschiedenis.
D 31. De vorming van de sokkel uitleggen.
D 32. De rol van transgressie en regressie bij de verdere ontwikkeling van de sokkel aangeven.
D 33. De rol van het klimaat bij de verdere ontwikkeling van de sokkel aangeven.
D 34. De verschillende vormen van erosie kennen.
D 35. De verschillende delen van het plateau situeren en benoemen.
D 1. Het begrip ecosysteem omschrijven.
D 2. Het begrip biodiversiteit omschrijven.
D 3. De interactie tussen de biotische en de abiotische factoren aantonen.
D 4. Het begrip ecosysteemdienst als verbinding tussen de natuur en de mens verklaren.
D 5. De verschillende ecosystemen omschrijven.
D 6. Bespreken waarom de mens de ESD aanvult en welke de gevolgen hiervan zijn.
D 7. De verschillende ESD bespreken en hun voordelen aangeven.
D 8. De ESD van een ecosysteem onderzoeken.
D 9. De ESD voor Vlaanderen opzoeken op geo.be en bespreken.
D 10. De verschillen in ecologische voetafdruk in de wereld aflezen van een diagram en een thematische wereldkaart en interpreteren.
D 11. De evolutie van de ‘Earth Overshoot Day’ bespreken.
D 12. De relatie aantonen tussen de evolutie van de voedselvoorziening en het ecosysteem.
D 13. De verstoringen van het ecosysteem en de oorzaken ervan situeren op een wereldkaart.
D 14. In actuele artikels voorbeelden van het klimaatalarm opzoeken.
D 15. De relatie leggen tussen de klimaatveranderingen en de oorzaken ervan.
D 16. Het natuurlijk broeikaseffect met behulp van een gegeven schema bespreken.
D 17. De broeikasgassen opnoemen en bespreken.
D 18. De relatie leggen tussen de broeikasgasconcentraties en de temperatuur.
D 19. De relatie bespreken tussen de broeikasgassen en de menselijke activiteiten.
D 20. De factoren geven die broeikasgassen doen ontstaan.
D 21. De relatie afleiden tussen het energieverbruik, de welvaart en de bevolkingsgroei.
D 22. De natuurlijke factoren aangeven die de temperatuur beïnvloeden.
D 23. De gevolgen van de klimaatopwarming uitleggen.
D 24. De soorten oplossingen voor de klimaatopwarming beschrijven.
D 25. Mitigatie als oplossing in de verschillende sectoren bespreken.
D 26. Adaptatie als oplossing bespreken.
D 27. Klimaatengineering bespreken.
D 28. Verklaren wat duurzame ontwikkeling is.
D 29. Een geopolitiek vraagstuk onderzoeken en een synthese maken.
D 30. Met de gegeven info het ruimtebeslag in Vlaanderen beoordelen.
D 31. De invloed van de evolutie van de bevolking en de huishoudens op het ruimtegebruik aangeven.
D 32. Van kaarten op Geopunt Vlaanderen de bebouwing aflezen en beoordelen.
D 33. De gevolgen van de evolutie van de bebouwing en de open ruimte aangeven.
D 34. Uitleggen aan de hand van voorbeelden, hoe spanningen tussen ruimtegebruikers ontstaan.
D 35. Uitleggen waarom ruimtelijke ordening een knelpunt is.
D 36. De begrippen van BRV omschrijven.
D 37. De doelen van BRV opsommen.
D 38. De betekenis verklaren van ‘meer doen met minder’.
D 39. Voorbeelden geven van de strategische visie van BRV.
D 40. Met een geopuntkaart de knooppuntwaarde en het voorzieningsniveau voor Vlaanderen bepalen.
D 41. Het principe van de lobbenstad als oplossing voor de versnippering uitleggen.
D 42. Geef voorbeelden van toegepaste technologieën in een smart city.
D 43. Bespreek de synthese.
Hou in de loop van het jaar gebeurtenissen in de media in het oog in verband met de leerstof die we in deze bundel behandelen. (geosfeer - ecosysteem Aarde - klimaatverandering - geopolitiekruimtelijke ordening)
Noteer hieronder in het kort de gebeurtenis met de bron en datum. (Bewaar de artikels apart)
VB. ‘Godzilla-aarde’ slaat wetenschap met verstomming - De Morgen 4/06/2014 Ontdekking van gigantische rotsplaneet Kepler 10c maakt duidelijk hoe uitzonderlijk leven op aarde is.
Bos verdwijnt voor onze ogen (Houtkap ging in 2017 gewoon door.) De Standaard 28 juni 2018 In 2017 werd 10x de opp. Van België aan bos gekapt, oa Colombia wordt kaalgekapt door cocaboeren.
atmosfeer
biosfeer
hydrosfeer
geosfeer
6.1.1
zonne-energie
atmosfeer
meteorieten zon chem. elementen (mineralen)
biosfeer geosfeer
ontstaan v. eerste leven micro-organismen fotosynthese biodiversiteit
oeratmosfeer (zonder O2)
hydrosfeer
Even herhalen: wat weten we al van de geosfeer?
Ontstaan:
Verschijnselen:
De geosfeer is de buitenste afgekoelde schil van de aardbol
Bij het schema van de sferen merken we dit op:
interne energie
Gevolgen van de interne energie aan het aardoppervlak
We zetten hieronder een aantal fenomenen op een rij die zich aan het aardoppervlak voordoen. Kan jij de oorzaak ervan geven?
■ De top van de Everest (Himalaya) is 8.848? Of toch niet?
Waarom stelt men de hoogte in vraag?
■ De afstand Brussel New York wordt elk jaar 3 cm groter. Kan je dit verklaren?
■ Regelmatig worden er in oceanen nieuwe eilanden gevormd. Fig. 6.1.3 Kan je hiervoor een verklaring geven?
■ In Ehiopië ontstaat nu een steeds grotere scheur in de aardkorst. Wat is de oorzaak hiervan? Fig. 6.1.4
■ Japan wordt regelmatig geteisterd door aardbevingen. Waarom hebben wij hier geen aardbevingen en zij wel?
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de verklaring voor al deze verschijnselen.
We kunnen de aarde vergelijken met een steenvrucht.
De aardkorst: de dunne schil.
De aardmantel: het vruchtvlees.
De aardkern: de steen
Hoe kent men de inwendige structuur van de Aarde?
Fig. 6.2.1
De diepste boringen in de aardkorst, tot op heden uitgevoerd, gaan tot ongeveer 14 km. diep. De straal van de Aarde = 6371 km: met boringen lukt het dus niet. Maar ...
Bij een aardbeving registreren seismografen overal ter wereld de aardbevingsgolven.
Aan het verloop van deze seismische golven kan men zien dat de Aarde uit verschillende lagen of schillen bestaat. Naargelang het type seismische golf en de snelheid ervan kan men de dikte van de laag en de samenstelling ervan vaststellen.
Golven die wel of niet door vloeistoffen gaan, leren dan weer iets over het vast of vloeibaar zijn van de lagen. Wanneer de snelheid van de golven plots toeneemt of afneemt spreken we van een discontinuïteit. (zie ‘seismisch onderzoekblz. 10-11)
Bij het ontstaan van de planeet zakten zwaardere elementen naar de kern en stegen de lichtere elementen naar de oppervlakte. Dit zorgde voor een verschil in dichtheid. Al dit wetenschappelijk onderzoek leidde tot op heden tot volgende voorstelling.
Oceanische Korst 5-15 km
GUTENBERG
Sedimentaire deklagen (1 km)
Continentale Korst 30-65 km
BINNENMANTEL
Lithosfeer
Fig. 6.2.2
De korst
■ oceanische korst (…... - km): de vloer van de oceanen (60% van het aardoppervlak), bestaat uit basalt, een relatief zwaar gesteente.
■ continentale korst (……… - …....km): met de hoger gelegen continenten, bestaat uit het lichter gesteente dioriet.
Deze continentale korst is uniek voor planeet Aarde, nergens in ons zonnestelsel komt ze ook nog voor.
De aardmantel:
■ buitenmantel zone 1: (tot ±….... - ± ……... km) (samen met korst) = lithosfeer zone 2: (tot ± ………... km) = asthenosfeer
■ binnenmantel (tot ± km)
De mantel omvat ongeveer 82% van het volume en 68% van de massa van de Aarde. Het grensvlak tussen de aardkorst en de aardmantel wordt de discontinuïteit van Mohorovicic, afgekort Moho , genoemd. (de voortplantingssnelheid van seismische golven verandert op zulk grensvlak plots )
De aardkern (begint op een diepte van ± km)
■ buitenkern is vloeibaar
■ binnenkern is vast.
De aardkern omvat 17% van het volume en 32% van de massa van de Aarde.
De binnenkern draait met een andere snelheid dan de rest van de planeet en is daarmee verantwoordelijk voor het magnetisch veld van de Aarde (dynamo-effect).
De Gutenberg-discontinuïteit: vormt de grens tussen aardmantel en aardkern.
delen
korst
korst korst = …lithosfeer
Buitenmantel - zone 1
Mantel - zone 2. = …asthenosfeer…
Binnenmantel
kern kern kern
Het magnetisch veld, opgewekt binnenin de aardkern, manifesteert zich aan de buitenkant in de atmosfeer.
Bij een zonnestorm worden electrisch geladen deeltjes de ruimte ingeslingerd.
Wanneer die deeltjes de dampkring bereiken, komen ze ten gevolge van het magnetisch veld van de aarde in een schroefvormige spiraalbaan aan de polen de dampkring binnen. Door de botsing met de gasmoleculen ontstaat het feeërieke verschijnsel van het poollicht.
De aardkorst is geen effen aardlaag maar zowel oceanische als continentale korst vertonen een grote afwisseling in reliëf. Het reliëf van de continentale korst is ons al lang vertrouwd. Moderne technologieën als sonar en satellietradar maakten het mogelijk de zeebodem even goed als het land gedetailleerd in kaart te brengen.
Google ’zeebodem’ om een omschrijving te vinden voor de delen van het reliëf in de zee. Noteer de aangeduide begrippen op de stippellijnen bij fig. 6.3.1 .
oceaanbodem:
Continentaal plat:
onderzeese
Fig. 6.3.1
Pas in de jaren ’60 werd systematisch zeebodemonderzoek mogelijk. Het principe van akoestische dieptemeting is eenvoudig en zeer gelijkaardig aan de echolocatie van dolfijnen. Bij een multibeamsonar zendt een toestel onderaan een schip een bundel van geluidspulsen uit naar de bodem en registreert de tijd die nodig is om de echo te horen. Dit laat toe om de 3Dtopografie van een groot oppervlak nauwkeurig op te meten.
De techniek van satellietradar is complementair aan de sonar. Geosat circuleerde rond de aarde en zond radargolven uit die de afstand tot de zeebodem weerkaatsten tot op 2cm nauwkeurig.
Fig. 6.3.2
Bestudeer in je atlas de wereldkaart reliëf. Op onderstaande kaart hebben we langs de rode lijn een doorsnede gemaakt en er een aantal reliëfelementen op aangeduid met gele pijltjes. Vul bij de doorsnede, onderaan de kaart, op de stippellijnen de gemarkeerde elementen in.
Waar treffen we de trog aan? …………………………………………………………….
Waar treffen we de ruggen aan? …………………………………………...
Nb. Waar de zeebodem plots steil naar beneden gaat bevindt zich de grens van het continentaal plat
atlas
Oefening 1 Raadpleeg in je atlas de wereldkaart reliëf Markeer op onderstaande kaart met - gele lijn: de grote gebergteketens - blauwe lijn de troggen - oranje lijn de ruggen
Oefening 2 Ga naar Google Earth. Klik aan bij galerie: aardbevingen en vulkanen. Zoom in op Japan en de iets zuidelijker gelegen Marianeneilanden. Wat merk je aan de ligging van de vulkanen in deze regio?
Is dat bv. ook in IJsland?
Vergelijk beide bovenstaande kaarten (Fig. 6.3.5 en Fig. 6.3.6). Wat stel je vast?
Vergelijk nu de vorige kaarten met de volgende kaart. (Fig. 6.4.1) Wat stel je vast?
Het ontstaan van gebergten, ruggen, troggen, aardbevingen en vulkanen vindt een verklaring in de theorie van de platentektoniek
atlas
Pacifische plaat
N.Amerikaanse plaat
Euraziatische plaat
Z.Amerikaanse plaat
De lithosfeer bestaat uit continentale en oceanische korst met een deel van de bovenmantel, en is opgedeeld in platen, de lithosferische platen die op de vaste asthenosfeer drijven. Deze platen bewegen en passen als een puzzel in mekaar. Dit heeft tot gevolg dat als één plaat beweegt, de anderen ook kunnenbewegen en dit met een snelheid van enkele centimeters per jaar. (De snelsten zijn de Cocosplaat met een snelheid van 8,55 cm/jaar, de Pacifische plaat met 8,10 cm/jaar)
Plaats de nummers van de ontbrekende kleinere platen op de kaart (witte cirkels).
Zoek de namen van de platen op in je atlas.
1. Nasca-plaat
2. Filipijnse plaat
3. Griek-Turkse plaat
4. Arabische plaat
5. Caribische plaat
6. Cocos-plaat
7. Iraanse plaat
Noteer op de kaart fig. 6.4.1 de Mid-Atlantische rug met de letters MAR en de Oost-Pacifische rug met de letters OPR
De aarde koelt nog altijd af. Hierbij is er een voortdurende warmte-uitwisseling tussen de verschillende delen van de planeet.
De aarde kan zijn warmte kwijt door geleiding in het koude vaste gesteente en door convectie (stroming) van het warme gesteente van de asthenosfeer.
Noteer de temperatuur bij verschillende diepten op de rode stippellijnen. Zie Fig. 6.2.2 blz. 8
Met andere woorden er is warmte-uitwisseling door ………………...………..in de lithosfeer en door in de asthenosfeer.
Door de convectie komt gloeiend heet materiaal naar boven en vormt onder de korst een hotspot.
Diepte 70 km - temp. :
Diepte 2900 km - temp. :
De totale lengte van de mid-oceanische ruggen is 65000 km. Ze vormen het grootste vulkanisch systeem van de aarde.
Ter hoogte van een rug is de lithosfeer zeer dun. Hier kan, wanneer de druk van de asthenoferische convectie groot genoeg is, de lithosfeer doorbroken worden (hot spot) waardoor gloeiend mantelmateriaal door de spleten aan de oppervlakte komt.
Zo ontstaat nieuwe oceanische korst. Door de zwaartekracht glijdt de nieuwe oceanische korst van de rug af. Deze kracht noemen we de rugduwkracht (ridge push).
Langs de Mid-Atlantische Rug (zie op fig. 6.4.1 : MAR) groeit de oceanische plaat met 3 cm per jaar aan. De Oost-Pacifische Rug: OPR groeit elk jaar met 18 cm aan.
Vind je hier een antwoord op de tweede vraag uit de inleiding? (blz. 7) Verklaar.
De aangroei van de oceanische korst kan niet oneindig blijven duren want de aarde neemt niet in volume toe. Daarom moet de oceanische korst ook ergens verdwijnen d.w.z. terug opgenomen worden door de mantel. Want door de aangroei van de oceanische korst duwt de betrokken lithosfeerplaat tegen de andere aanliggende platen.
De oceanische korst met de daarop gelegen sedimentlagen, duikt daar onder de aanliggende plaat en vormt een trog.
Dit proces noemen we subductie.
Overal waar er een subductie plaatsvindt ontstaan vulkanen. Deze vulkanen ontstaan daar omdat op 100 tot 200 km diepte de vaste onderduikende gesteenten smelten. Het smelten van de gesteenten op die geringe diepte is het gevolg van de aanwezigheid van water. Dit water kan daar alleen aanwezig zijn wanneer het opgenomen is in de kristalstructuur van de gesteenten. Deze opname is gebeurd bij het ontstaan van de oceanische korst in de mid-oceanische rug.
Bij de uitbarsting van de vulkanen komt dit oceaanwater terug in de atmosfeer. (40 tot 180 miljoen jaar na opname in de korst)
Moest die teruggave niet gebeuren, zouden de oceanen zichzelf leegpompen bij de aanmaak van oceanische korst. Nu worden de oceanen terug aangevuld door de kringloop van het water.
Raadpleeg je atlas Benoem de 4 troggen die op fig. 6.4.1 aangeduid zijn:
Waar op de wereld bevinden zich troggen? Hoe diep zijn ze?
1. Door de zwaartekracht glijdt de nieuwe korst, bij de rug, van de helling af. (ridge push)
2. Door de afglijden is er een horizontale verplaatsing van de plaat. (ridge push) (rugduwkracht)
3. Bij de subductie trekt de zwaartekracht de plaat naar beneden. (slab pull)
4. De resultante van beide krachten laat de lithosfeer schuin wegduiken (de subductie) in de asthenosfeer.
Plaats de cijfers op de juiste plaats op de figuur
D 10
Belangrijk om nog even te benadrukken is dat continenten op platen liggen maar de continentranden slecht uitzonderlijk samenvallen met plaatgrenzen. Continenten gaan mee met de bewegingen van de platen.
Zoek op de kaart van de lithosfeerplaten fig. 6.4.1 op p 15 waar de continentrand en de plaatrand wél samenvalt.
De lithosfeerplaten bewegen t.o.v. elkaar:
A. Schuiven langs elkaar: transformerende plaatgrens.
B. Van elkaar weg: divergerende plaatgrens.
C. Naar elkaar toe: convergerende plaatgrens.
Noteer A, B, C bij de passende schets hieronderin de
1. Platen gaan uit elkaar: divergerende platen Fig. 6.4.5 B
Voorbeeld: ontstaan van de Atlantische Oceaan.
Fig. 6.4.6 stelt het oer-continent Pangea voor. Een reeks hotspots, ±140 000 jaar geleden onder Pangea, veroorzaakten de afscheiding van de Amerikaanse en Afrikaanse continentale platen en het ontstaan van de Atlantische oceaan.
Op de Fig. 6.4.7, -8 en 9 volgen we stap voor stap de beweging.
6.4.6 hotspot
continentale korst
asthenosfeer
Fig. 6.4.7
Vanuit de diepe asthenosfeer stijgt gloeiend magma naar de oppervlakte en veroorzaakt een reeks hot spots waarbij een opwelving van de korst voorkomt. De extreme hitte en de opwelving veroorzaakt scheuren in de korst. Op sommige plaatsen ontstaan vulkanen.
Fig. 6.4.8
De platen schuiven verder uit mekaar door de kracht ( …...………… ).
De vrijgekomen ruimte wordt door het stollend magma opgevuld en vormt zo een nieuwe oceaanvloer.
Fig. 6.4.9
Wanneer de divergentie verder gaat ontstaat een zee en nadien een oceaan.
In ons voorbeeld: de
In het midden van de oceaan vinden we de MAR =
Op Fig. 6.4.10 zijn de jongste gesteenten van de oceaanvloer gekleurd, de oudste gesteenten zijn gekleurd.
MAR
Fig. 6.4.10
2. Platen gaan naar elkaar toe: convergerende platen Fig. 6.4.5 C
Er zijn 3 mogelijkheden..
Botsing van 1. oceanische korst met continentale korst
2. continentale korst met continentale korst
3. oceanische korst met oceanische korst
■ Oceanische korst - continentale korst
6.4.17
Vul in op de tekening: Fig. 6.4.17 oceanische korst - continentale korst - asthenosfeer - trog - vulkanisme - aardbevingszonesubductiezone.
Duid met een rode pijl de bewegingsrichting van de platen aan.
Bij botsing duikt de oceanische korst onder de continentale. Waarom ?
Zo ontstaat er een subductiezone.
Aan de continentrand ontstaat een verdieping van de oceaan :
Door de wrijving ontstaan er zware aardbevingen (seismische activiteit)
De onderduikende plaat smelt in de asthenosfeer met als gevolg een explosief vulkanisme en vorming van vulkanische kustgebergten.
Zoek op de wereldkaart blz.15 twee platen die hiervan een voorbeeld zijn:
Markeer in het geel de contactlijn tussen deze 2 platen op Fig. 6.4.1. blz. 15
■ Continentale korst - continentale korst
Vul in op de tekening (volgende bladzijde):
continentale plaat(2x) - verschuivingsrichting (met rode pijlen) - plooiïngsgebergte - botsingszone
De continentale korsten botsen tegen elkaar en een gebergte wordt gevormd.
Zo treedt een gigantische spanning op die aanleiding geeft tot plooi en breukstructuren
Dit plooiingsproces veroorzaakt veel aardbevingen maar relatief weinig vulkanisme.
Zoek op de wereldkaart blz.15 twee platen die hiervan een voorbeeld zijn:
Welk gebergte werd hierbij gevormd?
Markeer in het rood de contactlijn tussen deze 2 platen op Fig. 6.4.1. blz. 15
■ Oceanische korst - oceanische korst
Vul in op de tekening : Oceanische korst - verschuivingsrichting (met rode pijlen) - vulkanisch eiland - trog - asthenosfeer - subductie.
De onderduikende plaat smelt in de asthenosfeer. Er ontstaan vulkanen die soms eilanden worden. Een groep eilanden vormt een eilandenboog. Er ontstaat hier ook een diepzeetrog
Zoek op de wereldkaart blz.15 twee platen die hiervan een voorbeeld zijn:
Markeer in het oranje de contactlijn tussen deze 2 platen op Fig. 6.4.1. blz.15
Raadpleeg: atlas + fig. 6.2.2
ligging (atlas)
naam van de platen
welke soort korst
gevolg - voor de zwaarte
bewegingsrichting:
- van de onderduikende plaat
- van de continentale plaat
- van asthenosfeer t.o.v. lithosfeer
diepte van de trog
wat wordt er gevormd ?
waar bevindt zich vulkanische activiteit
intensiteit van de aardbevingen
helling van de subductie binding tussen de botsende platen
welke krachten werken hier in ?
Marianentrog
Raadpleeg: atlas + fig. 6.2.2 Andestype ligging (atlas)
naam van de platen welke soort korst
gevolg - voor de zwaarte
bewegingsrichting:
- van de onderduikende plaat - van de continentale plaat
- van asthenosfeer t.o.v. lithosfeer diepte van de trog wat wordt er gevormd ?
waar bevindt zich vulkanische activiteit
intensiteit van de aardbevingen
helling van de subductie binding tussen de botsende platen welke krachten werken hier in ?
Vul alle elementen van je bespreking in op de fig 6.4.20
Op 150 km diepte doet zich al magmavorming voor bij een onderduikende plaat.
Vergelijk deze ligging bij beide onderduikende platen.
De Middellandse Zee, een complex geheel van bewegende platen.
- Bovenstaande figuur situeert met jaartal de belangrijkste aardbevingen, gevolgd door een tsunami, in het Middellandse-Zee-gebied.
- De zwarte lijn stelt de subductiezone voor waar de zware (oude - 150 M.j) Afrikaanse plaat onder de Euraziatische plaat duikt. Waar komen de meeste aardbevingen voor in het Middellandse -Zee-gebied?
1.
2.
3.
4.
Kunnen we dit voorkomen plaattektonisch verklaren ? We maken een onderscheid tussen het plaattektonisch gegeven : - (1) in de oostelijke Middellandse Zee - (2) in de westelijke Middellandse Zee
A. Oostelijke Middellandse Zee
Gegeven: tijdens de Jura-periode (30 Mj) komt de Arabische plaat los van de Afrikaanse en verschuift in noordelijke richting (30 mm per jaar of . . . km per miljoen jaar)
Gevolg; de Anatolische plaat wordt weggedrukt in westelijke richting.Turkije, Griekenland en Italië ondervinden een drukkracht van uit oostelijke richting.
Concreet:
De Helleense trog (van de ZW-kust van Griekenland over Kreta tot Rhodos) is een aanduiding voor de bijna verticaal onderduikende zware Afrikaanse plaat onder de dunnere lithosfeer van het Anatolische blok. De Golf van Korinthe (tussen Athene en de Peloponesis) gaat open (riftsysteem) met een snelheid van 1,5 cm per jaar of . . . . km per Mj. 1956: tsunamigolven in de Egeïsche zee (aardbeving van 7,5 Richter)
B. Westelijke Middellandse Zee
Gegeven :
fase 1 : de Afrikaanse plaat duikt in NW-richting onder de Euraziatische plaat.
fase 2 :
Door een stroming in de asthenosfeer duikt de Afrikaanse plaat bijna verticaal omlaag. De continentale plaat van het Euraziatisch continent wordt hierdoor uitgerokken.
fase 3 : Corsica en Sardinië komen los van het continent.
fase 4 :
De vulkanische activiteit in Zuid-Italië nu vindt zijn oorsprong in de bijna verticaal onderduikende Afrikaanse plaat.
Ook de druk in westelijke richting, afkomstig van de Anatolische plaat, speelt hier een rol
Concreet
De Straat van Messina (tussen Sicilië en Italië) gaat open (riftsysteem). (1908 aardbeving - 7.8 op de schaal van Richter)
2003 : nabij Algiers wordt de vloer van de Middellandse Zee over 50 km tot 0,5 m opgeheven. Tsunamigolven waren voelbaar tot op de Balearen, 250 km verder.
De westkust van Corsica is geologisch de voortzetting van het Massief van de Estérel in Zuid-Frankrijk. (dioriet)
Voorbeeldvanconvergentievantweecontinentaleplaten: ontstaanenontwikkelingvanhetHimalayagebergte
Geen van beide platen gaat hier in subductie. Hierdoor ontstaat een plooiingsgebergte. Ook granietkernen van vroeger vulkanisme stijgen mee in het plooiingsgebergte. Het gebergte verweert en erosiemateriaal wordt afgezet aan de voet.
Continentale korst van de Indo-Australische plaat India erosiemateriaal
Opgestuwde vroegere (basaltische) oceaanvloer
erosiemateriaal
Plateau van Tibet
Continentale korst van de Euraziatische plaat
buitenmantel
De huidige toestand (zie fig. hierboven) wordt voorafgegaan door een evolutie in 3 fasen. Oorspronkelijk bewegen 2 continentale platen, gescheiden door een oceaan, naar mekaar. De oceanische korst gaat deels in subductie. Het resterend gedeelte wordt samengedrukt samen met de lagen afzettingsgesteenten. Dit deel plooit. Bij de onderduikende korst, die veel water bevat en opwarmt, ontstaan magmabellen die vulkanische activiteit veroorzaken. De oceaan wordt weggedrukt en de twee continentale platen botsen.
Indisch-Australische plaat
fase 1
Euraziatische plaat
fase 2
3
3. Platen schuiven langs elkaar: transformerende platen Fig. 6.4.5 A
Bij deze beweging van de lithosfeerplaten t.o.v. mekaar wordt geen korstmateriaal aangemaakt of afgebroken. De platen schuiven langs elkaar, komen vast te zitten en schieten dan weer door.
Dit veroorzaakt
Markeer in het geel de contactlijn tussen deze 2 platen op Fig. 6.4.1.
Pacifische plaat
Langs de Sint Andreas Breuk liggen de grote steden San Francisco en Los Angeles. Regelmatig komen hier aardbevingen voor die wijzen op de spanningen langs de breuk. De verschuiving bedraagt 2,5 cm per jaar. In 1906 verwoestte een aardbeving van 7.8 op de schaal van Richter de stad San Francisco.
Onderzoek van de gesteenten heeft aangetoond dat om de 200 jaar een super-aardbeving voorkomt. De laatste aardbeving van zulke omvang vond 300 jaar geleden plaats. Hoe langer een nieuwe grote aardbeving op zich laat wachten, hoe groter haar kracht.
200 Jaar geleden was Los Angeles een kleine Spaanse nederzetting van een 100-tal inwoners. Op dit ogenblik is Los Angeles de tweede grootste stad van de VS en telt 11 miljoen inwoners...
1.- Uit elkaar of .
A. binnen een continent
B. onder een oceaan
2.- Naar elkaar of .
A.- oceanische - continentale
..
.vulkanisme
vulkanisme
Vorming van
van de
korst .vulkanisme
B.- continentale - continentale
C.- oceanische - oceanische
3. Langs elkaar of
.van de
korst
.vulkanisme
vorming van
WEETJE
HUIDIGE LITHOSFEERPLATEN EN HUN BEWEGINGEN
· Alleen al tijdens het Kwartair, de laatste 1.6 miljoen jaar, hebben Amerika en Europa zich 40 km van elkaar verwijderd.
· Afrika en Europa naderen elkaar met een snelheid van meer dan 1 cm per jaar.
· De verbreding van de Rode Zee bedraagt op dit ogenblik ongeveer 2.5 cm per jaar.
· Sinds het ontstaan van de Rift van de Rode Zee (±20 Ma geleden) is het Arabisch Blok ten opzichte van Israël 450 km naar het noorden geschoven langs de breuken van het Jordaandal.
· De oceanische korst van de Stille Oceaan verdwijnt met een snelheid van 6 tot 5.5 cm per jaar onder de westelijke rand van Zuid-Amerika.
· De beweging van de grote noordwestelijke plaat van de Stille Oceaan bedraagt 9 tot 10 cm per jaar.
Op sommige plaatsen stijgen kolommen met heet mantelmateriaal op, afkomstig uit de diepste delen van de mantel.
Deze mantelpluimen blijven gedurende zeer lange perioden in de geologischegebiedenopzogoedals dezelfde plaats liggen. Waar de mantelpluim de lithosfeer raakt, zwelt deze op en ontstaat vulkanisme.
Dit zijn gloeipunten of ‘ hot spots ’. Op aarde zijn er zo een 70 - tal.
Enkele voorbeelden:
- in een oceanische omgeving : IJsland - Hawaï - Azoren Canarische Eilanden
- in een continentale omgeving : Yellowstone - Eifel
De eigenschap van de gloeipunten, om lange tijd (geologisch gezien) op dezelfde plaats te blijven, geeft ons de mogelijkheid om de beweging van een plaat te bepalen.
Welk eiland is het oudste?
De chemische samenstelling, temperatuur en afkoelingssnelheid van het uitstromend magma beïnvloeden de vloeibaarheidsgraad en bepalen de vorm van de vulkaan.
■ Schildvulkaan
- komt voor bij divergerende plaatgrenzen en hotspots
- basaltisch magma: - minder kwarts (SiO2) , veel ijzer (Fe) en magnesium (Mg)
- relatief vloeibaar (weinig viskeus)
- ontstaat door opsmelting in het bovenste gedeelte van de mantel
- gasbellen ontsnappen gemakkelijk/moeilijk > weinig gassen
- de lava vloeit gemakkelijk/moeilijk
- de flanken van de vulkaan zijn zachthellend/steil
Noteer A op de figuur en op de passende foto.
Voorbeelden:
■ Stratovulkaan
- komen voor bij subductiezones
- andesitisch magma: - meer kwarts (SiO2) , minder ijzer (Fe) en magnesium (Mg)
- taai vloeibaar (viskeus)
- ontstaat door opsmelting bij onderduikende platen
- gasbellen ontsnappen gemakkelijk/moeilijk > veel gassen
- de lava vloeit gemakkelijk/moeilijk
- de flanken van de vulkaan zijn zachthellen/steil
Noteer B op de figuur en op de passende foto.
Voorbeelden:
■ Supervulkaan
Het Yellowstone National Parc in de VS is gelegen boven een hotspot waar 2,1 milj, 1,2 milj en 600 000 j geleden superuitbarstingen plaatsvonden. Hierdoor bestaat het park voor een groot deel uit een depressie, de caldera (ketel, zie fig.), omgeven door de rim, de kraterrand. . Deze reusachtige caldera meet 55 km op 72 km. (rode lijn op onderstaand kaartje)
buitenmantel
Onder de caldera bevindt zich een grote magmabel in de buitenmantel
Oppervlaktewater sijpelt in de caldera in de scheuren en spleten en wordt opgewarmd door de magmabel. Zo ontstaan fumarolen (hete dampen) (F), mudpots (modderpoelen) (M), hot springs (heetwaterbronnen) (S) en geysers (G)
Noteer F, M, S en G op de juiste plaats op de figuur.
De aardwetenschapper John Wilson (1908-1993) stelde vast dat de oceanische korst veel jonger was dan de continentale korst. Dus de oceanische korst verdween regelmatig terwijl de continentale korst bleef bestaan.
Dus continenten bewegen naar mekaar toe en gaan terug weg van mekaar.
Zet de nummers op de juiste plaats op de tekening.
1. Boven een continentaal gloeipunt scheurt de continentale lithosfeer open. Er ontstaat een riftster.
2. De lithosfeer scheurt volledig open en astenosferisch materiaal vormt een nieuwe oceaanvloer. (riftfase)
3. Zo worden de platen verder uit mekaar geduwd en wordt een nieuw oceaan gevormd. (driftfase)
4. Wanneer de druk van de oude, zware oceanische plaat erg groot wordt, breekt ze af en zinkt in de mantel (subductie).(convergentiefase)
5. De subductie zet zich voort en de continenten bewegen dichter naar mekaar. Op de continentale plaat kan zich een gebergte vormen dat vulkanisch actief is.
6. De continenten raken mekaar en een uitgestrekt gebergte wordt gevormd.(collisiefase) Waar de continenten mekaar raken wordt een litteken (sutuur) gevormd. Het is hier dat de nieuwe continentale plaat kwetsbaar is. Daarom zal op deze plaats het opnieuw uiteenscheuren van de continenten gebeuren.
Oefening
Gegeven: Wetenschappers van de universiteit van Melbourne hebben aanwijzingen gevonden dat er voor de kust van Portugal een nieuwe subductiezone ontstaat.
Leg dit gegeven op de Wilsoncyclus en verklaar wat er staat te gebeuren de volgende 50 miljoen jaar.
INLEIDING: Vervorming van de gesteentelagen - reliëfvorming.
Fig. 6.5.1 D 21
■ Sedimenten worden afgezet in horizontale lagen
■ Door opheffing kantelen de lagen en dagzomen in stroken
■ Wanneer er samendrukkende krachten op gesteentelagen inwerken plooien ze.
anticline (plooirug)
syncline (plooidal)
■ Bij de plooiing ontstaat een rechte plooi, wanneer de druk in een richting sterker is kan de plooi gaan hellen of zelfs helemaal gaan liggen
■ Als na de plooiing de tektonische beweging doorgaat kan een plooiing breken en een overschuiving worden
■ Door erosie worden anticlines afgebroken. Het afbraakmateriaal wordt afgezet in de synclines, Er ontstaat een schiervlakte.
■ Wanneer door dalend land of stijgende zeespiegel de zee de schiervlakte overstroomt kunnen nieuwe gesteentelagen afgezet worden. Wanneer gesteentelagen in hun oriëntatie een hoek vormen met elkaar noemen we dit discordantie.
■ Bij breuken in de korst ontstaan verschuivingen, horsten en slenken. horst
slenk
breuklijn
Oorspronkelijk bestond de aardkorst enkel uit gestold magma. De gesteenten die nu in de continentale en oceanische korst voorkomen zijn een momentopname in de geologische evolutie.
Volg de evolutie van de gesteenten in de aardkorst, noteer bij de figuur op volgende pagina de 4 fasen van de gesteenten.
A. Wat gebeurt er op de zeebodem?
· Aan de Mid-Oceanische ruggen wordt er nieuwe oceanische korst gevormd door uitvloeiing van lava die afkoelt en stolt: stollingsgesteente basalt.
· Door de erosie op het continent wordt er door de rivieren sediment aangevoerd naar de zeebodem (zand klei) Dit is gesteente
· Op de zeebodem wordt er kalk afgezet door
· Door de druk van de steeds aangroeiende bovenste lagen versteent het sediment ( verkitting ) en wordt een
B. Wat gebeurt er bij subductie?
gevormd. 2 3
Bij subductie stijgt de omgevingstemperatuur en de druk waardoor
· het stollingsgesteente van de oceanische korst van samenstelling verandert.
· het sedimentgesteente dat op de korst aanwezig is en mee onderduikt ook van samenstelling verandert.
Wanneer de eigenschappen van de vaste gesteenten veranderen onder invloed van de druk en temperatuur spreken we over gesteenten.
Vbv. Kleisteen leisteen
Kalksteen marmer
Zandsteen kwartsiet 1
· het aanwezige organisch sedimentatiemateriaal dat mee onderduikt ervoor zorgt dat in de buurt van de subductiezone aardgas en aardolievelden kunnen ontstaan.
· Hier willen we er ook op wijzen dat door de subductie van kalksedimenten enorm veel koolstof onttrokken wordt aan het aardoppervlak. Bij vulkaanuitbarstingen komt deze koolstof weer vrij onder de vorm van CO2. Over dit gas is zagen we dat het in het systeem Aarde zeer belangrijk is voor de temperatuurregeling van de planeet. In een volgend hoofdstuk zien we wat er gebeurt wanneer de mens deze natuurlijke cyclus verstoort.
fysische en chemische verwering
hoge druk verkitting
opstijging van licht materiaal
plooiing en metamorfose
C. Wat gebeurt er bij vulkanisme?
· Op grote diepte en in de buurt van magma smelten de gesteenten.
Bij het opstijgen van het magma kan het stollen en wordt stollingsgesteente of dieptegesteente gevormd.
· De druk wordt ook groter wanneer er opstuwingen of plooiingen gebeuren ten gevolge van inwendige krachten.
Daardoor komen dieper liggende lagen aan de oppervlakte en kan er weer erosie plaatsvinden.
· Bij een vulkaanuitbarsting komt het magma naar de oppervakte als lava, stolt en kan weer eroderen.
Oefening
Vul in bij de pijlen op de volgende blz. :
Druk Warmte Smelten Stollen Erosie
Verbind de foto’s met het juiste blokje
6.3.33
zandgroeve zandsteenlagen
subductie
subductie
Het is erg moeilijk te vatten hoe oud de aarde eigenlijk is.
De ‘compressie’ (samendruk), die door Don I. Eicher in zijn boek Geologic Time (1976) werd gebruikt, maakt het voor ons misschien duidelijker.
Stel je voor dat je de gehele 4,6 miljard jaar geologische tijd kan samenpersen tot één jaar... Op die schaal zouden de oudste gesteenten die we kennen dateren uit half maart. Het eerste leven ontstond in mei in de oceanen. Landplanten en dieren maakten tegen het eind van november hun opwachting. De uitgestrekte veenmoerassen, die nu de grootste steenkoolpakketten van de wereld vormen, kwamen ongeveer 4 dagen in begin december voor. Dinosaurussen werden zo halverwege december dominant, maar stierven uit door een meteorietinslag op Tweede Kerstdag. De eerste mensachtige apen verschenen op Oudejaarsavond. De grote gletsjers, die in de ijstijden het noorden van Europa en Amerika bedekten, trokken zich op 1 minuut en 15 seconden voor Oud en Nieuw terug. De Romeinen heersten over Europa van 23:59:45 tot 23:59:50. Columbus (her)ontdekte Amerika op 3 seconden voor middernacht, en de wetenschap van de geologie begon toen 's werelds eerste geoloog James Hutton zijn boek schreef, slechts iets meer dan een seconde voor het eind van het jaar.
In de 4.5 miljard jaar van haar bestaan is het uitzicht van onze aarde sterk veranderd.
De vorm van de continenten, de kustlijnen, de gebergten en landschappen zoals wij ze nu kennen, zijn een momentopname van het oppervlak van de aardkorst.
Bijna 5 miljard jaar ondergaat die korst vormveranderingen door de werking van inwendige en uitwendige krachten.
De gevolgen van de inwendige krachten zijn:
De buitenkant van de aarde is onderhevig aan weer en wind: de uitwendige krachten.
De gesteenten worden afgebroken =
Het transport van deze afbraakmaterialen door wind en water = ………………………
Bij het einde van de transportfase wordt het materiaal afgezet =
Continenten worden afgebroken en het afbraakmateriaal komt uiteindelijk in zee terecht. Hierdoor het zeepeil en grote stukken van het continent worden
De kustlijn verplaatst zich zee-/landwaarts = transgressie
Bij opheffing van het continent door inwendige krachten (gebergtevorming of vulkanisme) of door het vastzetten van het water tot ijs op het land bij klimaatveranderingen ……………… het zeepeil.
De kustlijn verplaatst zich zee-/landwaarts = regressie
Afzetting in de zee van erosiemateriaal gebeurt naar korrelgrootte
Noteer bij de legende: klei , zand, grind.
Vul de tekening 2 en 3 verder aan in de lichtblauwe zone.
De wetenschap die zich bezighoudt met de structuur, de samenstelling en de geschiedenis van onze aarde is de geologie
Om te weten in welk tijdvak een gesteente gevormd werd, moet men de ouderdom ervan bepalen
1. Relatieve datering
De relatieve datering omvat de opeenvolging van geologische gebeurtenissen, de evolutie van fauna en flora.
■ De wet van de superpositie: Nummer in de figuren de lagen van oud naar jong
De wet van de superpositie zegt :
De Grand Canyon in de VS is een mooi voorbeeld van superpositie.
Welke andere elementen van ‘gesteenten’ en ‘vervorming van gesteenten’ kan je op fig. 6.6.4 en 6.6.5 nog herkennen.
Raadpleeg daartoe blz. 35 (vervormingen) en blz. 36 (gesteentecyclus).
Bespreek de foto Fig. 6.6.4 en geologische doorsnedefiguur Fig. 6.6.5
D 28
■ Paleontologie: de studie van vroegere levensvormen en fossielen
De ouderdom van een laag kan ook bepaald worden bij middel van restanten van dieren en planten (fossielen) die bij sedimentaties mee afgezet werden. Deze restanten van levensvormen in hun evolutie helpen mee om de gesteenten te dateren.
Trilobieten:
Verschenen in het Vroeg-Cambrium, bereikten het hoogtepunt van hun ontwikkeling in het Ordovicium , stierven uit in het Boven-Perm.
Ammonieten:
Van het Devoon tot het einde van het krijt.
Het hoogtepunt van hun ontwikkeling situeert zich in het Trias.
Gidsfossielen: - zijn goed te identificeren
- kennen een grote verspreiding op aarde - komen maar een beperkte tijdspanne voor
2. Absolute datering
Deze methode, gebaseerd op de radioactieve isotopen van chemische elementen in gesteenten, maakt het mogelijk de absolute ouderdom te bepalen.
Want radioactieve isotopen vervallen tot stabiele niet-actieve elementen door uitzending van radioactieve straling.
Vbn van isotopen: uranium (238U), kalium (40K), en koolstof (14C) .
De halveringstijd voor koolstof is 5736 jaar.
1. Overzichtsschema
Op de volgende bladzijden (blz. 44 tot 47) vind je een overzicht van de geologische tijdschaal gekoppeld aan de klimaatveranderingen, geologische gebeurtenissen en de ontwikkelingen van het leven. We bestuderen in het volgende deel van de map de onderlinge relaties.
LET OP: vermits we bij een geologische doorsnede in onze aardkorst teruggaan in de tijd lezen we de geschiedenis bij dergelijk schema van onder naar boven.
1 mega-annum (1 Ma) = 1 miljoen jaar: tijdaanduiding in de geologie en paleontologie.
2. De drie belangrijke plooiingsfasen
Benoem de 3 belangrijke plooiingsfasen in de geschiedenis van onze Aarde en situeer ze op de geologische tijdschaal. Raadpleeg de tijdschaal (zie ook even blz. 71 bovenaan Tektonische oorzaken bij de Ardennen).
Plooiingsfase
Geologisch tijdperk van -> tot
We gebruiken * onder-, midden- en boven- wanneer we gesteenten bedoelen * vroeg-, midden- en laat- als we het tijdsgebeuren bedoelen.
De grenzen van de perioden worden meestal gekoppeld aan dramatische gebeurtenissen zoals het massale uitsterven van levensvormen (massa-extincties).
STERFTEGOLVEN
ONTWIKKELING VAN HET LEVEN
GEOLOGISCHE GEBEURTENISSEN
homo sapiens ontwikkeling primaten
Alpiene gebergtevorming zoogdieren meer vogels
PLAATTEKTONISCHE BEWEGINGEN
T°EVOLUTIE Koud Warm
TIJDVAK tijd in miljoen jaar
grote delen van Europa bevinden zich onder zeeniveau bloeiende planten massale sterfte van zeeen landdieren uitsterven van dinosauriërs
Pangea breekt in stukken door het ontstaan van de Atlantische Oceaan vogels overwicht reptielen groot deel van de zeeorganismen
zoogdieren dinosauriërs ten gevolge van vulkanisme In de Atlantische rits MAR
KRIJT 145
JURA 199
TRIAS 251
TERTIAIR
SECUNDAIR KWARTAIR
MESOZOICUM
grootste extinctie: GREAT DYING
meer reptielen minder amfibieën
alle continenten komen samen en vormen het supercontinent
GONDWANA botst tegen
75% v. landplant endier 90% v. waterorganismen door:meteoreninslagenvulkanisme CARBOON
22% van de zeeorganismen
groot deel van de zeeorganismen
AVALONIA: Ardennen geplooid = HERCYNISCHE GEBERGTEVORMING
reusachtige bossen eerste reptielen insecten DEVOON
amfibieën reusachtige vissen
periode van erosie en sedimentatie
eerste planten weekdierenvissen
AVALONIA, BALTICA en LAURENTIA botsen tegen elkaar = CALEDONISCHE GEBERGTEVORMING
AVALONIA komt los van GONDWANA en beweegt noordwaarts eerste vissen weekdieren
eerste primitieve gewervelden dieren met pantser en schild
GONDWANA met AVALONIA liggen aan de Zuidpool
ontstaan van aardkorst (cratons) en oceanen meercelligen (kwallenwormen)
3. Plaattektonische bewegingen en geologische gebeurtenissen van Cambrium tot Krijt Veranderingen in het beeld van de Aarde
LEGENDE:
Laurentia (LA) = Noord Amerika
Baltica (BA) = Skandinavië
Siberia (SI) = Siberië
Avalonia (AV) = Zuid-Ierland - Engeland - Benelux
Gondwana (GO) = Zuid-Amerika - Afrika - Zuid-Europa
India - Australië
Laurussia (LARU) = LA + BA + AV = Benelux
Botsing van de Afrikaans-Arabische plaat
Met de Euraziatische plaat: ALPIENE PLOOIING
Verder opengaan van de Atlantische Oceaan
Zuid-Amerika breekt los van Afrika
Uiteendrijven van de continenten: Gondwana (Afrika en Zuid-Amerika) dreef weg van Laurussia (Azië, Europa en Noord-Amerika)
vorming van noordelijke Atlantische Oceaan
Alle continenten komen terug samen en vormen Pangea
Waar situeer je België ?
De botsing uit het Laat-Devoon duurt voort en kent zijn hoogtepunt het Carboon
HERCINISCHE GEBERGTEVORMING (duurt 80 Ma) vorming van de Appalachen - BretagneVogezen tot Bohemen. (plooiing van de Ardennen)
Sedimenten bedekken afgestorven plantenresten vorming steenkoollagen
Waar situeer je België ? ………………………
Gondwana schuift verder noordwaarts en botst in het Laat-Devoon met Euramerika
Botsing van Avalonia en Baltica Vanuit het westen nadert Laurentia en botst met Avalonia en Baltica: samen vormen ze Euramerica
CALEDONISCHE GEBERGTEVORMING
gebergteketen van NoorwegenSchotland tot Ierland
Waar situeer je België ? ………………………
Avalonia en andere kleine platen komen los van Gondwana en bewegen naar het noorden in de richting van Baltica
Waar situeer je België ?
Het vroegere supercontinent Rodinia dat zich uitstrekte van de zuidpool tot de evenaar, brak in stukken die noord- en westwaarts wegdreven
Europa is verdeeld over Gondwana, Laurentia en Baltica.
Avalonia zit nog vast aan Gondwana, België ligt op Avalonia
4. Klimaatwijzigingen - Ontwikkeling van leven, sterftegolven
In de loop van de geologische geschiedenis zijn er perioden geweest waarin het warm en vochtig was of juist erg droog. Er waren ook perioden waarin de aarde veel kouder was zoals tijdens de ijstijden.
Volg op de geologische tijdschaal het verloop van het klimaat en de gevolgen ervan voor de ontwikkeling van het leven.
In de laatste periode van het Précambrium waren er waarschijnlijk twee wereldijstijden en een periode dat heel de aarde met ijs bedekt was. De meeste CO2 uit de atmosfeer was opgeslagen in het ijs. De warmte van de zon verminderde met bijna 10%. Bij het smelten van het ijs kwam CO2 vrij en het klimaat veranderde van ijstijd naar warm klimaat. (broeikaseffect)
Noteer in de leestekst de jaartallen van de tijdperken.(raadpleeg blz. 44 -45)
In het Laat-Ordovicium was er gletsjervorming op het vasteland dat toen over de zuidpool bewoog, met als gevolg: ondiepe zeeën. De klimaatveranderingen veroorzaakten massale sterfte in de zee.
Tijdens het Siluur
werd het klimaat warm en vochtig waardoor er terug een sterke toename was van organismen in de zee.
In het Midden-Devoon werd het klimaat warm en droog.
Het Carboon …………..….. kende een warm en vochtig klimaat waarbij de plantengroei zich ontwikkelde tot reusachtige boomvarens. De reptielen, amfibieën en insecten kenden een sterke uitbreiding.
Op het einde van het Carboon begon een nieuwe ijstijd die voortduurde tot in het Perm. Gondwana was bedekt met een ijskap en gletsjers die zich noordwaarts uitbreidden. Maar door het migreren van de continenten naar het noorden verdwenen de gletsjers weer geleidelijk.
Op de overgang Perm-Trias vond de grootste massa-extinctie plaats die ooit op aarde voorkwam. De oorzaak zou niet een meteorietinslag geweest zijn, zoals men eerder dacht, maar wel enorme vulkaanuitbarstingen (super-volcano’s) die een dodelijk broeikaseffect veroorzaakten. Te weinig zuurstof en een overmaat van CO2 in de atmosfeer zorgden voor het bijna totaal uitsterven van planten en dieren.
Het Trias is heet en droog. Het is het tijdperk van de dinosauriërs. Er ontstonden uitgestrekte zoutvlakten door opgedroogde binnenzeeën.
Op de overgang van Trias naar Jura stierven de dieren weer op grote schaal. Oorzaak was waarschijnlijk een grootschalig vulkanisme bij het openen v/d Atlantische rits.
Het Krijt
was een warme periode.
In het Laat-Krijt was er een grote meteorietinslag in Mexico. Deze veroorzaakte een massale sterfte waarbij de dinosauriërs verdwenen.
Het Cenozoïcum ……..……….. noemt men de tijd van de zoogdieren omdat het verdwijnen van de grote reptielen ruimte schiep voor de ontwikkeling van grote zoogdieren. Ook van vogels, vissen, insecten en planten ontstonden nieuwe soorten.
Tijdens het Kwartair (2,588 Ma geleden tot nu ) wisselen koude glaciale en warme interglaciale perioden elkaar af. De mens ontwikkelt zich van een bescheiden gebruiker tot heerser over het aardse leven.
Raadpleeg de leestekst op de vorige pagina en de schema’s P 64 -P 65.
■ Noteer in de leestekst bij de perioden op de s�ppellijn de �jd in Ma.
■ Situeer hieronder de perioden met hun nummer op de juiste plaats in de figuur. Laat-Ordovicium 1
75 Ma
NOVEMBER
gesteenten leven in oceaan plant en dier op land veenmoerassen dinosaurus mensapen
■ Mogelijke oorzaken van klimaatwijzigingen
-
■ Gevolgen van klimaatwijzigingen op het leven
- positief:
- negatief:
Siluur 2
Midden-Devoon 3
einde Carboon 4
wissel Perm-Trias 5
Laat-Krijt 8 wissel Trias-Jura 6
Krijt 7
Quartair 10 3375 Ma
Cenozoïcum 9
■ Op welke breedteligging op de wereldbol bevonden zich onze streken? (rode sterretje op de figuren p64-65)
- in het Ordovicium : …………………………………………………………………
- in het Devoon:
- in het Carboon:
- nu:
Het westen van de USA is een belangrijk toeristisch gebied. Jaarlijks bezoeken miljoenen toeristen de nationale parken.
We onderzoeken hoe deze prachtige landschappen van het Coloradoplateau ontstonden.
1. Situering
Raadpleeg je atlas, reliëf N-Amerika - VS.
Benoem de gebergten: A: ……………………….. B: C:
90% van het plateau wordt afgewaterd door de rivieren: 1: ………………………… 2: ………………………… 3: ………………………… 4: ………………………….
Het Coloradoplateau heeft een oppervlakte van 337 000 km2. ( = ……….. x opp. België)
We kunnen het Coloradoplateau situeren rond het snijpunt van 4 staten :
We nemen dit snijpunt als referentiepunt bij de volgende kaarten !
2. Klimaat
Grand Junction ( op Fig. 6.7.4) *
Wat leert ons het klimatogram van Grand Junction?
3. Ontstaan en evolutie van het landschap
A.Huidiglandschap
Deze geologische doorsnede van het Coloradoplateau toont ons duidelijk een (reliëfvorm) met een diep ingesneden (dalvorm) van de Coloradorivier.
De doorsnede biedt ons een blik op de geschiedenis van het plateau over miljoenen jaren. Noteer een paar geologische elementen, fysische verschijnselen, die je herkent:
B.Terugblikindetijd
Om het huidige landschap van het Coloradoplateau te begrijpen moeten we heel ver terug gaan in de geologische geschiedenis. Raadpleeg op blz. 44-45 de ‘geologische tijdschaal’.
■ Vormingvandesokkel
De sokkel ontstond al meer dan 1,5 miljard jaar geleden in het (tijdperk). Toen maakte Amerika, gelegen op de plaat ‘Laurentia’, nog deel uit van het supercontinent dat zich toen op aarde situeerde aan de Zuidpool. Door inwendige en uitwendige krachten (zie blz; 35 ‘Inleiding: Vervorming van gesteentelagen - reliëfvorming”) waren er op het toenmalige Laurentia bergen en dalen waarop erosie inwerkte. Op de plaats van het huidige Coloradoplateau ontstond een afgeplat, vlak gebied met op de randen resten van gebergten. Welke fysische processen (raadpleeg blz. 35 reliëfvorming) herken je in de volgende figuren?
Het uiteindelijk resultaat werd de huidige sokkel van het Coloradogebied.
■ Afzettingen
Transgressie en regressie.
In de loop van de daaropvolgende tijdperken (tijdens het Paleozoïcum - Mesozoïcum, 570100 mln jaar geleden) werd het gebied bij herhaling overspoeld door de zee transgressie en regressie (zie blz. 40).
Daarbij werd op de sokkel
Raadpleeg blz. 44-45: noteer op Fig. 6.7.9 bij A, B, C, de geologische tijd + periode.
We zagen reeds dat doorheen de geologische tijd de continentale platen zich over het aardoppervlak verplaatsten. Pas in het ……………..145-65 milj j geleden, kwam de regio N.-Amerika in de buurt van de huidige positie.
Midden-Amerika en N.-Amerika van de Golf van Mexico tot Canada was toen
Subductie langs de westelijke plaatbegrenzing nam in tempo toe met daarbij horende vulkanische activiteit in de Sierra Nevada.
Klimaatwijzigingen
Ook vóór de ijstijden van het Kwartair, stijgt en daalt de zeespiegel in deze regio ten gevolge van de klimaatwijzigingen;
Verklaar: tijdens zeer koude periodes
tijdens zeer warme periodes
Wanneer de zeespiegel stijgt, worden lager gelegen gebieden ……………………………...
transgressie. In deze oceanen zakken de dode kalkhoudende organismen naar de bodem. Onder de druk van de bovenliggende lagen vormt zich in latere tijden kalksteen.
Wanneer de zeespiegel daalt ……………………………..…………………….: regressie. Door het terugtrekkend water ontstaan aan de riviermondingen enorme delta’s waar het puin (zand, leem, klei) wordt afgezet. Onder de druk van de bovenliggende afzettingen vormt zich in latere tijden zandsteen, leisteen en kleisteen.
Eolische processen: op het land kan de wind zand vervoeren over heel grote afstanden en afzetten . De gevormde duinen kunnen verstenen
Besluit: door deze fysische gebeurtenissen:
werden bovenop de sokkel verschillende lagen gesteenten afgezet.
Tijdens de ijstijden in het Kwartair (zie t°-evolutie blz. 44) breidde het landijs zich uit tot aan Kansas in de VS. Op hun beweging naar het zuiden namen de gletsjers grote hoeveelheden materiaal mee dat elders weer werd afgezet.
Bij het afsmelten van het landijs vervoerde noordenwinden fijner materiaal zuidwaarts.
■ Opheffing
De botsing van de Noord-Amerikaanse met de Pacifische lithosfeerplaat veroorzaakte gedurende miljoenen jaren de opheffing van de Amerikaanse westkust. 70 miljoen jaar geleden werden zo de Rocky Mountains gevormd.
Er ontstonden door de spanning breuken in de aardkorst. Het Coloradoplateau werd mee opgeheven als één geheel met weinig vervormingen. Dit is te danken aan het dikke pakket afzettingslagen.
Noteer bij Fig. 6.7.12 : N.-Amerikaanse plaat, Pacifische plaat, Rocky Mountains en geef met pijlen de bewegingsrichting aan
opheffing en erosie
13 miljoen jaar geleden wordt het plateau verder opgeheven in een grote boog met de Grand Canyon als middelpunt.
De enorme druk veroorzaakte breuken waardoor er blokken ontstonden die we nu kennen als deelplateaus. Tussen de deelplateaus lopen diepe breuklijnen die tot bekkens en valleien geërodeerd raken.
Door de opheffing gaan de rivieren meer insnijden. Grote rotsformaties verdwijnen door erosie in de golf van Californië.
C.Erosieboetseerdeverderhet huidigelandschap D 34
Even onze kennis opfrissen: verwering en erosie
Verwering =
Erosie
belangrijkste vormen van erosie
watererosie
winderosie
zwaartekrachterosie:
Nota bij de geologische doorsnede onderaan vorige bladzijde.
Tertiair
4500 mln
Fig. 6.7.18
Situering: teken de rode lijn van fig 6.7.15 over op -17 en -18
In welke trede vind je elke van de drie canyons? (A)
· Bryce: A. B.
· Zion: A. B.
· Grand Canyon: A.
Wat valt je hierbij op?
Tot welk geologische tijdperk hoort de bovenste en de onderste laag van elke canyon. (B)
Bryce Canyon is geen "echte" kloof.Het is niet gebeeldhouwd door stromend water. Water is hier wel het actieve ingrediënt, maar dan door "ijsvorming" en chemische verwering.
200 dagen per jaar komen hier dooi-vorst cycli voor: overdag dooi en ’s nachts daalt de temperatuur onder het vriespunt. Water in scheuren in het gesteente bevriest dan met een volumetoename van 9%. Het ijs verbreedt met grote kracht beetje bij beetje de scheuren en er brokkelen stukken af.
De wind voert het fijn materiaal mee.
Daarnaast lost regenwater, dat door de CO2 in de lucht van nature zuur is, de kalksteen langzaam op, rondt randen af en spoelt los gesteente weg, bij stortbuien ontstaan modderstromen met rotsblokken.
Welke verwerings- en erosievormen herken je in deze beschrijving?
Vormen van verwering: ….(onderstreep rood) (onderstreep rood) (onderstreep rood)
Vormen van erosie:
blauw)
blauw)
blauw)
Deze verwering en erosie boetseert het wondermooie landschapselement van de ‘hoodoo’
De zachte gesteenten van de plateaurand en het losse zand verweren en eroderen als eerste.
De harde delen die overblijven vormen smalle uitsteeksels: vinnen of ‘fins’.
Door verdere verwering komen er in de vinnen gaten: vensters of ‘windows’.
Bij uitbreiding van de ‘windows’ kunnen grote bogen ontstaan.
Wanneer de bovenkant van een ‘window’ instort blijven zuilen over: de ‘hoodoos’
Kleurverschil
De fantastische kleuren in de formatie ontstaan door verschillen in minerale samenstelling per laag. De roze-, rode-, en oranjetinten worden veroorzaakt door de oxidatie van ijzer- en magnesiumdeeltjes. Bij de witte gesteentelagen trad er geen oxidatie op.
Op sommige plaatsen tref je in de steile zijwand ‘Weeping Rocks’ (wenende rotsen)
(Fig. 6.7.28 en 29)
· Welke zijn de belangrijkste elementen bij het ontstaan van de Grand Canyon?
· “De Grand Canyon is een venster op het verleden ” verklaar.
Oude Coloradoriver
Kaibab plateau
Kaibab plateau
Bidahochi meer
Kaibab plateau
Bidahochi meer
Kaibab plateau Little Colorado Colorado Fig. 6.7.32
Fig. 6.7.33
Fig. 6.7.33
Situering van de geologische kaart: zie fig. 6.7.30 op vorige blz.
Bron: http://rclark.github.io/grand-canyon-geology/
Fig. 6.7.34
Fig. 6.7.34
· Stromend water bevat kinetische energie. Deze energie hangt af van:
- de snelheid van het water, afhankelijk van het verval van de rivier.
- de massa van het water, afhankelijk van het debiet van de rivier.
· Deze twee factoren bepalen de erosie (eroderende werking) van de rivier waarbij materiaal vervoerd wordt: transport via:- oplossing (mineralen vb. zouten, kalk)
- suspensie (fijn materiaal vb. klei, leem)
- rollen en glijden (grotere rotsblokken)
- saltatie (springend: zand, keien)
· Rivieren eroderen tot hun erosiebasis bereikt is. De erosiebasis is het zeeniveau.
bovenloop A middenloop B benedenloop C
- bovenloop: vooral verticale erosie: materiaal wordt losgemaakt en getransporteerd
- middenloop: transport van materiaal
- benedenloop: sedimentatie waarbij materiaal wordt afgezet
· Impact van een dalend zeepeil op de rivierwerking:
- de erosiebasis daalt/stijgt
- het verval wordt groter/ kleiner
- verticale erosie neemt nu ook toe in de bovenloop/middenloop/benedenloop
· Impact van een stijgend zeepeil op de rivierwerking:
- het verval
- de erosiebasis
- de verticale erosie …
1. Situatie eind-tertiair (23 - 2,5 Ma) (Mioceen - Plioceen)
De aanleg van een rivierennet gebeurt terwijl de zee zich terugtrekt.
De rivieren volgen de wegtrekkende zee en vormen een dal in de vrijgekomen vlakte.
De tertiaire zee die Laag- en Midden België overspoelt, trekt zich terug in noordelijke richting.
De vrijgekomen vlakte helt dus af naar het Noorden. De loop van de rivieren gaat dan ook noordwaarts (consequente rivieren).
Ondertussen wordt het continent, door druk vanuit het Zuiden, opgestuwd.
2.
- Pleistoceen (2,5 Ma - 11 700 j)
Deze periode wordt gekenmerkt door verschillende ijstijden (glacialen).
Noord-Europa en de gebergten worden bedekt met een ijskap.
Tijdens de ijstijden werd ons land nooit bedekt met ijs maar er heerste wel een koud klimaat.
De vorming van de ijskap heeft tot gevolg dat de zeespiegel daalt/stijgt met een honderdtal meter. IJstijden worden afgewisseld met gematigde periodes: interglacialen
De zeespiegel daalt/stijgt tijdens deze interglacialen.
Eem-interglaciaal
■ Saale Glaciaal (352 000 - 128 000j)
Tijdens de quartaire ijstijden gaan de rivieren in hun benedenloop insnijden/sedimenteren. Tijdens de voorlaatste ijstijd: de Saale IJstijd ligt het zeeniveau 150m lager dan nu. In het noorden van ons land wordt door de rivieren een 20 m diepe erosiegeul uitgeschuurd.
Deze depressie noemen we nu de Vlaamse Vallei. Ze strekt zich uit van Zeebrugge tot Terneuzen met een zuidelijke tak van Gent tot Rijsel en een oostelijke tak tot Aarschot.
Bij Mechelen is de vallei nog 10 km breed.
De noordelijke grens wordt gevormd door de Boomse kleirug.
■ Eem Interglaciaal
Het klimaat wordt warmer en de ijskappen smelten. De zeespiegel stijgt/daalt waardoor het verval in de rivieren afneemt/toeneemt. Hierdoor is er meer erosie/sedimentatie.
Samen met de Kustvlakte wordt de vallei opgevuld met afzettingen door de zee (estuariumafzettingen) en in de midden - en bovenloop door rivierwerking (fluviatiele afzettingen).
Door het kleinere verval gaat de rivier meanders vormen. De vegetatie werkt bodemerosie tegen.
De ondergrond is niet bevroren en zo kan de rivier zich dieper insnijden in de riviervlakte die in de vorige ijstijd is gevormd.
Meanderende rivier Afgesneden meander
■ Aanvang Weichsel glaciaal
De ijskap breidt zich uit in Noord-Europa. Het klimaat bij ons telt dan een periode van 9 maanden vorst en 3 maanden dooi per jaar. Er is nog nauwelijks een toendra vegetatie. Er heerst een periglaciaal (‘peri’ = in de omgeving van) klimaat zoals het nu nog voorkomt in Alaska en N-Siberië.
Tijdens de korte dooiperiode moet de rivier grote hoeveelheden water afvoeren. De ondergrond blijft in deze korte dooiperiode bevroren (permafrost) waardoor de rivier niet gemakkelijk insnijdt. Er ontstaat een geheel van stroomgeulen. Sommige raken verstopt door grote hoeveelheden puin . Op deze manier ontstaan fossiele (zonder water) meanders. Andere geulen verleggen zich. We spreken van een verwilderd rivierstelsel.
Tijdens de korte dooiperiode met zijn smeltwaterstromen domineert de fluviatiele activiteit, d.w.z. het water, en niet de temperatuur, is de belangrijkste eroderende factor.
Tijdens de lange vorstperiode domineert de vorstwerking waarbij de lage temperatuur de belangrijkste eroderende factor is: glaciale activiteit.
De rivieren hebben een fluvio-periglaciale activiteit.
■ Eind Weichsel glaciaal
van de ijstijd. Het zeeniveau stijgt / daalt.
Gevolg: de Noordzee komt te liggen.
overwegend NW -wind
ijskap
löss zandleem saltatie van zand
Noorderwinden brengen uit de Noordzee droge korrels (zand) mee die sprongsgewijs (=saltatie) worden vervoerd. Hierdoor ontstaan dekzandruggen.
De fijnere stofdeeltjes (löss) worden in de lucht vervoerd en sedimenteren pas bij lagere windsnelheden. We vinden deze afzettingen dan ook hoofdzakelijk terug ten zuiden van de Vlaamse Vallei. Deze vruchtbare landbouwstreek is de streek.
De opbouw van het landschap door afzetting van löss gebeurt door de wind: eolische activiteit.
Löss is een eolische afzetting die voor 60% bestaat uit silt, voor 20% uit klei en voor 5% uit zand. Löss geeft na ontkalking (door regenwater) leem. zand
Deze rug damt uiteindelijk de Vlaamse Vallei af waardoor de rivieren die noordwaarts stroomden een weg moeten zoeken en afbuigen naar het ……………… .
Achter de dam ontstaat een moerassig gebied. (fig. B lichtblauwe zone) fig. B
3.3 Kwartair - Holoceen (vanaf -11 500 tot nu
Als gevolg van de noordenwinden wordt in de Vlaamse Vallei een zandrug gevormd van tot (fig A). fig. C fig. A
Het wordt warmer: terugkeer van naaldbomen en loofbomen. De vallei wordt opgevuld met veen. Het zand op de braakliggende gronden verstuift en langs de rivieren ontstaan rivierduinen.
De Schelde breekt door de Boomse kleirug ter hoogte van Hoboken en bereikt, eerst via de Oosterschelde en later via de Westerschelde, de zee. (fig. C)
De getijdenwerking in de Westerschelde doet een systeem van slikken en schorren ontstaan in een estuarium met een breedte van 5 km ter hoogte van Vlissingen.
verdere opvulling met veen vallei opgevuld met dekzand en löss transgressiekleiafzetting afgesneden meanders van de Schelde minder sterk meanderende rivier
loofbos berk / den
terug een meanderende rivier toename eolische activiteit (dekzanden)
afname fluvioperiglaciale activiteit
verwilderde rivier met fossiele meanders fluvioperiglaciale activiteit hoeveelheid water in de rivier neemt af
struiktoendra berk / den struiktoendra berk toendra poolwoestijn
nu definitieve opwarming terugkeer van vegetatie
koudste periode
opvulling van de vallei tot een vlak landschap afzetting van zand en klei opvulling van de vallei uitschuren van de vallei in de benedenloop in tertiaire formaties regressieve erosie van de monding de bron groot verval in de benedenloop van de rivieren erosiebasis (zeepeil) zeer laag sterke daling van het zeepeil (150m)
GEOLOGISCHE GEBEURTENISSEN EVOLUTIE VANDE RIVIEREN
TEMPERATUURSEVOLUTIE + PLANTENGROEI
TIJD - PERK IJSTIJDEN glacialen interglacialen
Waarin ligt het verschil tussen de ‘Vlaamse Vlakte’ en de Ardennen?
Beschrijf in één zin het landschap (reliëf) van de Ardennen.
De Post-Mesozoïsche opheffingsgeschiedenis van de Ardennen, de impact ervan op erosieoppervlakken, valleiontwikkeling en rivierterrassen
Even ons geheugen opfrissen over de morfologische evolutie van de Ardennen doorheen de geologische geschiedenis. Raadpleeg hiervoor de geologie van België blz. 76-77
Botsing van …………………………. met ………………………….
Gevolg: orogenese Periode: Welke massieven worden gevormd?
Wat gebeurt er met het massief ?
Periode:
Transgressie van over een groot deel van de Ardennen.
Periode: …………………………………...
Botsing van met Periode:
Gevolg:
A- In de ‘ijskelderperiode’ in het Perm is er een sterke erosie en afvlakking met daarna transgressies van de ………..,
en
- zee.
B- Gevolg: afzetting van ………………………………….……………………………………...
Periode: Waardoor worden de Ardennen nu opgeheven ?
■ Tektonische oorzaken
1° fase: Midden -Tertiair (Oligoceen)
De plooiing van de lithosfeer als gevolg van de botsing tussen de Afrikaanse en de Euraziatische plaat.
Gevolg: gebergtevorming
Het zeeniveau is 175 m boven het huidig niveau.
De huidige Condroz wordt nog overspoeld.
2° fase: Midden-Kwartair (Midden-Pleistoceen)
Vorming van de Rijnslenk met opheffing van de horsten:(Vogezen en Zwarte Woud)
Waar is de opheffing het grootst ? ………..……………………., …… m (0,1 tot 0,2 mm/jaar)
In welke richting neemt de opheffing af ? ………………………, …….m (0,05 mm/jaar)
Hoe groot is de opheffing in de Hoge Venen ?
Verklaar dit hoogteverschil ?
Meter
■ Isostatische beweging als gevolg van erosie
Sinds het midden van het tertiair (Oligoceen) is reeds 650 km3 gesteente weg geërodeerd. Wat is het gevolg voor het massief? Verklaar.
■ Erosieoppervlakken (planatieniveaus)
Welk gevolg heeft de opheffing van de Ardennen voor de riviererosie?
Bovendien vergroten de afwisseling van de kwartaire ijstijden met interglacialen de erosie. Als eindfase bij erosieprocessen ontstaan schiervlakten.
In Zuid-België komen resten van 4 oude schiervlakten voor die tientallen miljoen jaren geleden ontstaan zijn. De verschillen in hoogte zijn het gevolg van opheffingen. Door differentiële
Raadpleeg de onderstaande figuren.
Op welke hoogte bevindt zich het erosievlak van Tailles : ……….. en van Laroche : ……..
Legende - zeer sterk weerstandbiedend aan erosie : code 1 - minder weerstandbiedend : code 2 - minst weerstandbiedend : code 3
Onder-Devoon Ordovicium
Per = Emsiaan overwegend zandsteen 2 Sm = salmiaan paarse leisteen 3
Sg2b leistenen domineren zandsteen 3
Sg2a leisteen/zandsteen in gelijke verhouding 2 Cambrium
Sg1 kwartsieten domineren schalies 1 Rv = Reviniaan kwartsieten en leisteen 1
G = Gedinniaan harde kwartsieten 1 Dv = Devilliaan kwartsieten 1
■ Waar en wanneer kwamen die erosieoppervlakken tot stand ?
Aanvang Tertiair (Paleoceen): omgeving Baraque Fraiture. Welk erosievlak ontstond in deze periode?
(± 520 - 600 m)
Verklaar de uitstekende top van de Baraque Fraiture. (zie doorsnede vorige blz.)
Midden Tertiair (Oligoceen): Ourthe (W. en O.) en verder stroomafwaarts tot Hotton. Erosievlak? (± 400 m)
Eind Tertiair (Mioceen en Plioceen).
De meanderende Ourthe begint haar eroderende werking op het erosievlak
Dit oppervlak vertoont bodem van sterk verweerde gesteenten van de Paleozoïsche sokkel wat wijst op een subtropisch klimaat met afwisselend droge en vochtige perioden.
Op dit oppervlak zijn verweerde sedimenten aanwezig afkomstig van het hoger gelegen oppervlak. (erosievlak ……………………………. )
■ Rivierterrassen
Rivierterrassen zijn fossiele rivierbeddingen.
Bij het ontstaan van rivierterrassen spelen 2 factoren een rol:
Een afwisseling van ijstijden en tussen-ijstijden
De opheffing van een gebied.
De vorm en het gedrag van een rivier zijn tijdens een ijstijd anders dan in een tussen-ijstijd. Het niveau van de zeespiegel speelt geen rol als erosiebasis omwille van de grote afstand.
Zes van de twaalf onderstaande situaties doen zich voor tijdens een koude periode. De zes andere tijdens een warme periode.
Onregelmatig en beperkt debiet.
Glaciaal / Interglaciaal
Weer en wind hebben minder spel op de gesteenten. Glaciaal / Interglaciaal
Minder verweringspuin.
Regelmatiger en groter debiet.
Hellingen zonder vegetatie.
De ondergrond is niet bevroren.
Vlechtende rivier.
Veel verweringspuin.
Weer en wind hebben vrij spel op de gesteenten.
De ondergrond is bevroren.
Meanderende rivier.
De hellingen zijn begroeid.
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Glaciaal / Interglaciaal
Rangschik de hiervoor opgesomde situaties bij de juiste periode. Geef ook argumenten die je keuze voor die situaties aantonen.
GLACIAAL (ijstijd)
In een glaciale periode zal de rivier: het grootste gedeelte van het verweringsmateriaal afzetten / vervoeren, de vallei opvullen / insnijden.
INTERGLACIAAL (warmere tussenperiode)
In een interglaciaal zal de rivier: het grootste gedeelte van het verweringsmateriaal afzetten / vervoeren, de vallei opvullen / insnijden.
Tijdens overgangsperiodes tussen glaciaal en interglaciaal is de rivier onstabiel: sedimentatie en erosie komen afwisselend voor. Het is in deze periode dat terrassen worden gevormd.
■ Terrasvorming
Tijdens een eerste glaciaal zet een vlechtende rivier sedimenten af in een brede vallei. De laterale erosie van de rivier domineert op de verticale erosie. Het hoofdterras (terras 1) wordt gevormd.
In het interglaciaal meandert de rivier en snijdt een diep dal in het hoofdterras. Ondertussen is het landschap omhoog gekomen waardoor de rivier lager komt te liggen. De verticale erosie domineert op de laterale erosie.
Tijdens een nieuw glaciaal wordt het proces herhaald en vormt zich door sedimentatie een nieuw terras.
Dit terras ligt lager dan het hoofdterras.
Bij een volgende interglaciaal zal de rivier opnieuw meanderen en insnijden naar een lager niveau.
Samengevat in één schets
Afzetting van losse gesteenten (krijt)
Afzetting van carbonaten (kalksteen)
Afzetting van evaporieten (gipsdolomiet) en vaste sedimenten (rode zandsteen)
Erosie van de Hercynische massieven
AFZETTINGEN aan de randen van de Ardennen
Transgrassiefasen an
Krijtzee: overspoelt de Ardennen afzettingen in NNW
Jurazee: afzettingen in het Z
Triaszee: afzettingen in het ZO
FORMATIES behorend tot CONDFROZ en FAGNEFAMENNE
VARISTISCHE OROGENESE : Hercynische Gebergtevorming GO schuift naar het N
LAURUSSIA + AV + GO vormen samen PANGEA
de Ardennen worden geplooid tot een geheel van synclines en anticlines
Jura
Trias
Devoontransgressies
nieuwe
BovenCarboon
MiddenCarboon
Carboon
OnderCarboon
BovenDvoon
MiddenDevoon
Devoon
FORMATIES behorend tot de ARDENNEN
warm OnderDevoontransgressie vanuit het ZW
OROGENESE : gebergtevorming
3 LA en BA botsen: ritsvormige sluiting van N > Z (duurt 30 milj. jaar)
2 AV botst tegen BA AR en AV los van GO bewegen naar het N
3 vorming van het Massief van Brabant
2 Cambriumen Ordoviciumlagen Worden geplooid (= fase 1 plooiing van de Ardennen)
1 LABAO bewegen naar het N
1 Cambriumlagen aan de rand van Gondwana omhooggestuwd door subductie
OnderDevoon (3) Emsiaan (2) Pragiaan (1) Lochkoviaan koud
Devoon
416
(2) Reviniaan (1) Deviliaan
Ecosysteem Aarde
Astronauten waren de eersten die met hun eigen ogen zagen hoe nietig en extreem kwetsbaar onze blauwe planeet was in het grote heelal
Zij waren ook de eersten die spraken van een levend systeem waarin alles met elkaar samenhangt: een ecosysteem
Zij vroegen ons er zorgvuldig mee om te gaan
De samenleving van levende organismen (biotische factoren) binnen een bepaalde leefomgeving (abiotische factoren) noemen we een ecosysteem.
Voor het ecosysteem Aarde betekent het de interactie tussen de 4 sferen:
Alle leven op Aarde bevindt in een dunne laag rondom het oppervlak. In die dunne laag speelt zich een intense interactie af tussen de sferen.
Het grote ecosysteem Aarde bevat een boeiende variatie aan specifieke ecosystemen. Benoem deze voorbeelden op de stippellijn.
Eerder leerden we al dat kringlopen voor een evenwicht zorgen in het ecosysteem.
Herken je onderstaande kringlopen nog? Naast deze zijn er nog andere: de stikstofkringloop, de fosforkringloop ...
Een bijzondere kringloop is wel de voedselketen of voedselkringloop met producenten, consumenten en reducenten.
Voedselkringlopen komen in grote variaties voor afhankelijk van de biodiversiteit.
Biodiversiteit is de grote verscheidenheid aan dieren, planten en micro -organismen, het is de rijkdom aan leven in het ecosysteem.
Hoe stabieler de biodiversiteit hoe stabieler ook het ecosysteem.
Duid in onderstaande figuren met pijlen de relaties in voedselketens aan. Benoem het ecosysteem waarin de voedselketen voorkomt.
Hieronder vind je 17 genummerde symbolen met hun verklaring. Plaats ze met hun nummer in de juiste kwadrant van de ecosysteemdiensten.
behoud bodemvruchtbaarheid
waterzuivering
erosie tegen gaan
geluidsoverlast tegengaan
ontspanning in de natuur
wildconsumptie
groene energie houtvoorraad
overstromingsrisico beheersen bestuiving
luchtkwaliteit verbeteren
kustbescherming
■ DE ECOSYSTEEMDIENSTENCYCLUS
drinkwater
inspiratie voor kunsten spiritueel bezinning productiedienst regulerende / ondesrteunende dienst
1.2.2
plantenplagen beheersen klimaat beheersen
Niet alleen onze leefomgeving, maar ook wijzelf met al onze activiteiten, onze welvaart en ons welzijn maken deel uit van ecosystemen. In een ideale situatie is er in een ecosysteem een evenwicht tussen het aanbod van diensten en de vraag van de mens.
Bescherming
Dat ervaren we bijvoorbeeld bij schade door overstromingen waarbij we het tekort opvangen door technologische alternatieven als dijken of stormvloedkeringen aan te leggen.
Voeding
We kunnen het aanbod van een bepaalde ecosysteemdienst verhogen door in te spelen op landbeheer en -gebruik. Maar vaak heeft dat een invloed op het aanbod van andere diensten en op de biodiversiteit.
- Zo kunnen we meer voedsel produceren door meststoffen toe te dienen, maar als die meststoffen dieper in de grond dringen, is dat nadelig voor de waterkwaliteit.
- Een andere mogelijkheid is om de vraag naar ecosysteemdiensten te temperen.
Zo zorgt minder vlees eten ervoor dat we minder plaats nodig hebben om voedsel te telen.
Ruimtegebruik
Compacter gaan wonen vrijwaart een deel van de open ruimte voor andere functies. Wijzigingen aan ons mobiliteitssysteem of in de productie en consumptie van materialen en energie hebben een weerslag op het ruimtegebruik en het milieu.
Bespreek aan de hand van bovenstaande ESD-cyclus hoe de mens met technologie ingrijpt om tekorten in een ecosysteem op te vangen. Waarom is dit nodig en welke gevolgen kan het hebben op andere ESD?
Dit onderzoek kan eventueel als complementair groepswerk uitgewerkt worden
Ecosysteemdiensten (ESD) zijn onmisbaar voor de mens dit besef resulteerde in Vlaanderen tot een beleidsbundel: “Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen”. Om een beter begrip te krijgen van de betekenis van de ESD’s in onze samenleving gaan we eens kijken in die bundel. Je vindt deze op https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/natuurrapport2014-toestand-en-trend-van-ecosystemen-en-ecosysteemdiensten-in-vlaanderen Los, met de hulp van de informatie in de bundel, de vragen op. De pagina ’s staan per ESD vermeld.
Wat is het? Geef 2 voorbeelden.
Hoe levert deze dienst nog andere ESD-en?
■ Beschermingtegenoverstromingen pag.10-11 ■ Houtproductie pag.18-19
Wat is het? Geef 2 voorbeelden.
Hoe levert deze dienst nog andere ESD-en?
Wat is het? Geef 2 voorbeelden.
Wat zijn de voordelen(3)?
Welke ecosystemen levert het Zoniënwoud? pag. 38
Voedselproductie pag.42-43
Wat is het?
Welke regulerende diensten zijn nodig?
Welke ecosysteemprocessen zijn belangrijk?
Welke andere diensten vloeien eruit voort?
Hoe heeft de moderne voedselproductie een negatieve invloed op andere ecosysteemdiensten? Welke?
Productievanzuiverwater pag.50-51
Hoe is de toestand van het natuurlijk water in Vlaanderen?
Wat is het?
Waarom zijn waterzuiveringsstations nodig?
Welke ingrepen van de mens hebben deze ESD verzwakt?
Hoe heeft de moderne voedselproductie een negatieve invloed op andere ecosysteemdiensten?
Wat is het?
Hoe werkt het?
Welke ecosystemen zijn belangrijk voor deze ESD?
Welke ecosysteemdiensten levert het Amazonewoud aan de mens? Gebruik als hulpmiddel het bovenstaande schema van de ecosysteemdiensten.
OEFENING
Ga naar https://geo.inbo.be/ecosysteemdiensten/
1. Kies in kaartselectie: Waterproductie, Aanbod-fysische geschiktheid, Grondwater infiltratiepotentieel
Je kan in/uit zoomen . Gebruik de legende. Plaats je eigen locatie op de kaart Zoem in/uit om beeld te krijgen van een streek . Maak gebruik van “beschrijving” en “interpretatie” op de benedenbalk.
Welke bodems (en streken) zijn: meer geschikt voor infiltratie?
minder geschikt voor infiltratie?
2. kies: Voedselproductie, Aanbod-fysische geschiktheid, Fysische geschiktheid voor Voedselproductie akkerbouw (daarna: -voor voedselproductie groenten)
Welke streken zijn het meest geschikt voor akkerbouw?......................................................................................................... voor groententeelt?
3. kies: Regulatie luchtkwaliteit - potentieel aanbod - Synthesekaart potentieel aanbod
Waardoor wordt de luchtkwaliteit vooral bevorderd?
Waar komt dit vooral voor?
4. kies: Regulatie geluidsoverlast - potentieel aanbod - aanbod geluidsregulatie(fys. effect)
Zoem in op de autoweg 314 tussen Leuven-Lummen-Maasmechelen.
Welk verschil merk je op bij vergelijking van het gedeelte Leuven-Lummen en LummenMaasmechelen? Verklaar.
Kan de aarde in 2050 de aanwezige 9 miljard mensen van voedsel, grondstoffen en energie voorzien zonder dat het ecosysteem Aarde verder wordt aangetast?
Belasting Aarde versus belastbaarheid.
De eindige Aarde kan geen ongelimiteerde milieubelasting verdragen. Wanneer alle, voor de mens bruikbare, gebieden worden gedeeld door bevolkingsomvang, dan is er 2,1 ‘global hectares’ (gha) per persoon beschikbaar. De hoeveelheid voedsel, delfstoffen en afvalstoffen, etc. die een mens verbruikt als gevolg van consumptie en de afvalstoffen die het produceert, kan worden omgerekend naar de hoeveelheid hectaren die nodig zijn om hierin te voorzien. Zo ontstond er een getal dat de ‘ecologische voetafdruk ’ wordt genoemd. Op basis van dergelijk rekenwerk wordt er nu door de mens al meer aan ruimte gebruikt dan er beschikbaar is. Zou iedere wereldburger er dezelfde levensstijl hebben als de gemiddelde westerling dan zouden 3 Aardes niet volstaan.
De Aarde teert dus in op reserves (hetgeen evident is bij fossiele brandstoffen en vele andere delfstoffen) en wordt overbelast, terwijl de mensheid gebaat is bij aanwezigheid van een rijk natuurlijk systeem.
Bron: ‘Welstendige ontwikkeling - een betere kijk op groei. ’ Ton Tushuizen
Hoe groot is jouw EVA? https://www.wnf.nl/doe-mee/natuurbewust-leven/hoegroot-is-jouw-voetafdruk/voetafdruktest.htm Hoeveel ha verbruik je? …6,24 ha…. Wat is het gemiddelde? …6,3 ha……
Bron: Global Footprint Network 2017
Wat leert ons bovenstaand diagram?
De figuren Fig. 1.4.2 en Fig. 1.4.3 geven ons elk op hun eigen manier meer informatie over de ecologische voetafdruk in alle landen van de wereld.
Bespreek de verschillen tussen de Fig. 1.4.2 en Fig. 1.4.3 en wat je kan aflezen van de grafiek op deze blz. en de kaart op de volgende blz.
· Grafiek Fig. 1.4.2
ECOLOGISCHE VOETAFDRUK PER LAND (bron: Global Footprint Network 2014)
Legende
Bebouwde grond Visgronden
Bos producten
Begrazingsproducten Akkerland
Koolstof (energie)
Wereldgemiddelde biocapaciteit
Fig. 1.4.2
Gemiddelde ecologische voetafdruk in gha / persoon / land 2012 bron: Global Footprint Network
> 7 gha
5,25 - 7 gha
3,5 - 5,25 gha
1,75 - 3,5 gha < 1,75 ha geen gegevens
https://www.ilumen.be/nl/ecologische-voetafdruk-belg-mondiale-top-10/
· Kaart Fig. 1.4.3
Earth Overshoot Day of EcologicalDebt day (dag van de ecologische schuld) is de dag van een bepaald jaar waarop - vanaf 1 januari geteld - de mensheid wereldwijd net zoveel van de aardse grondstoffen, voedingswaren enz. heeft opgebruikt als wat de Aarde in één jaar tijd terug kan opbrengen en aan geproduceerde afvalstoffen kan verwerken.
Wat leert ons onderstaande grafiek?
Earth Overshoot Day bron: WWF
Voorziening door jacht en verzamelen
Energie Water CO2
Basisbestanddelen
Verzamelareaal
Consumenten
Voorziening door landbouw
Energie Water CO2 kunstmest
Basisbestanddelen
Landbouwareaal
Natuurareaal
Consumenten
Bespreek aan de hand van bovenstaande tekening de evolutie van de voedselvoorziening
Welke invloed heeft dit op het ecosysteem Aarde? Formuleer een besluit.
In een ecosysteem bestaan meerdere levende wezens naast elkaar, die elkaar wederzijds beïnvloeden. Ze zijn in staat zich aan te passen aan geleidelijke evoluties van hun omgeving. Maar als de veranderingen te snel gaan, raakt het ecosysteem uit evenwicht wat tot de vernietiging ervan kan leiden waardoor het geen EDS meer kan leveren.
Akkers
Milieuvervuiling
Verwoestijning
Ontbossing
Achteruitgang bodem
Verlies van soorten
Bodemerosie
Tekort aan landbouwgronden
5000 km
Overstroming/stijging zeespiegel
Waterstress Fig. 1.5.1
Bespreek het voorkomen van elke soort verstoring. Waar situeert zich deze verstoring? Wat is de oorzaak van deze verstoring?
2.1. Klimaatalarm
door Lotte Alsteens De Standaard 3-4-17
Sinds 1997 is de -oude, dikke sneeuwlaag aan de rand van Groenland volledig verzadigd en kan ze het smeltwater niet opnieuw laten bevriezen zoals voordien. Foto: danita delimont stock
DE ALPEN VERLIEZEN SNEEUW De standaard 16/2/17
Artificiële sneeuw aan de Chuenisbärgli in Adelboden, Zwitserland (december 2016). epa Skiërs moeten steeds hoger de berg op
BIODIVERSITEIT DeMorgen 14-3-18
Klimaatverandering maakt natuurgebieden straks onherkenbaar
Bron: IPS De Bengaalse tijger in de Sundarban-mangroves (India) ziet zijn leefgebied met 96 procent krimpen door de stijgende zeespiegel. © AFP
Door klimaatverandering dreigt de hel� van alle dier- en plantensoorten in natuurgebieden te verdwijnen. Dat stellen onderzoekers na een studie van bijna 80.000 soorten in 35 regio's.
Bron: IPS China werd het afgelopen jaar door het hoogste aantal natuurrampen getroffen, gevolgd door de Verenigde Staten en India. Dat zegt een pas gepubliceerde trendanalyse van de Verenigde Naties over de verwoestende gevolgen van rampen die met het klimaat samenhangen. De nieuwe analyse van het VN-bureau voor Rampen en Risicoreductie (UNISDR) toont aan dat de meest verwoestende natuurrampen van 2015, het warmste jaar ooit, bijna allemaal klimaatgerelateerd waren.
Waaraan merken we de klimaatsverandering?
-
14,5°C drempeltemperatuur voor glaciatie
massa-extinctie glaciatie broeikastijd nu
Het verloop van de temperatuur kan op verschillende manieren berekend en op schaal weergegeven worden. We kijken bij bovenstaande diagrammen alleen naar het verloop van de temperatuur.
Wat merk je op bij het temperatuurverloop in de voorbije 1 mld jaar op de geologische tijdschaal?
In de periode -800 mlj tot -635 mlj j, de periode van de reikte de sneeuwkap tot onder de 30ste breedtegraad. Tijdens de warmteperiode van het “Cambrium”, na een ijstijd, 560 miljoen jaar geleden was er een explosie van leven. In de tijd van de dinosaurussen, 150 tot 65 miljoen jaar geleden, lag er helemaal geen ijs op Antarctica.
2,7 miljoen jaar geleden begon een periode van cyclische overgangen van ijstijden (koudere perioden) en tussenijstijden (warmere perioden) die elkaar ongeveer om de 100 000 jaar afwisselden. Tijdens de laatste ijstijd bedekten ijskappen grote delen van Europa. Wintertemperatuur van -20° C in België. Dit duurde tot ±15000 jaar geleden. Daarna steeg de temperatuur weer. We zitten nu in een tussenijstijd.
Temperatuur van de laatste 10 000 jaar
Middeleeuwse periode
Romeinse periode
Einde van de laatste ijstijd
Temperatuurafwijking ten opzichte van het gemiddelte van 1961-1990
Romeinse warme periode
Middeleeuwse warme periode
Moderne periode Kleine ijstijd
Moderne warme periode satellieten
Wanneer we inzoemen op de periode na de laatste ijstijd (Fig. 2.2.2) zien we in die kortere tijdspanne ook een afwisseling van warmere en koudere perioden.
De “Romeinse periode” en “Middeleeuwse periode” waren warmere perioden. In de Middeleeuwse periode vestigden de Vikingen zich op het ijsvrije Groenland.
Een van de koudste perioden was de “Kleine IJstijd”, een periode die 500 jaar duurde, van 1300 tot 1800. We kennen deze periode door de schilderijen van winterlandschappen van Pieter Breughel met bevroren vijvers.
Pieter Breughel de Jongere - winterlandschap
■ Invloed van vulkaanuitbarstingen op de globale temperatuur.
1 2 1815 ( op Fig. 2.2.2): vulkaanuitbarsting van de Tambora vulkaan in Indonesië. Door het vele vulkaanstof koelde de atmosfeer in de jaren daarna zover af dat er op het noordelijk halfrond sprake was van misoogsten. In juni viel er nog sneeuw in New York. 1991 uitbarsting van de Pinatuba in de Filippijnen. Ook deze uitbarsting veroorzaakte een algemene temperatuurdaling.
■ Invloed van “El Nino” op de globale temperatuur.
Globale opwarming
El Nino 2006/07
Temperatuurafwijkig in °C
El Nino 2005/06
El Nino 2015/16
El Nino 2009/10
Nina 2007/08
La Nina 2010/11 La Nina 2011/12
Globale afkoeling
Dat ook zeestromingen een invloed hebben op het klimaat weten we door de invloed die de Golfstroom heeft op ons klimaat.
De zeestromingen “El Nino” (warm) en “La Nina” (koud) in het oostelijk deel van de Stille Oceaan beïnvloeden de temperatuur. (fig 3) El Nino doet zich onregelmatig maar gemiddeld om de drie tot zeven jaar voor en brengt dan een sterke opwarming van het oceaanwater mee en beïnvloedt daar de atmosfeer gedurende lange tijd.
Warme en koude perioden wisselen af in het klimaat van onze planeet.
Maar de de 20ste eeuw toont een explosieve temperatuurstijging. Deze sterke stijging in de grafiek Fig. 2.2.2 is gekend als de hockey-stick.
3
De laatste honderd jaar steeg de temperatuur met 0,74° C. Op het eerste gezicht is dit heel weinig en voelen we dit verschil niet. Maar voor de ganse planeet is deze stijging wel heel belangrijk.
Om een idee te geven: tijdens de laatste ijstijd was de temperatuur maar 4° lager dan vandaag en toen bedekte een dikke ijslaag een groot deel van Europa en Noord-Amerika. Een verschil van 1° is dus een grote wijziging voor onze planeet.
Menselijke activiteiten waaronder het verbranden van fossiele brandstoffen en massieve ontbossing veroorzaken die snelle toename van de gemiddelde temperatuur.
De temperatuurmetingen werden opgetekend toen het gebruik van de thermometer die metingen mogelijk maakte. Nu maakt men gebruik van satellieten. De temperatuurmetingen uit het verleden gebeuren aan de hand van ijsboringen.
Oppervlaktetemperatuur van de Aarde
Mét broeikaseffect: 15°C
Zonder broeikaseffect: -18°C
De energie komt van de Zon
Noteer cijfers op fig. 2.3.1
De invallende zonnestralen teruggekaatst door de atmosfeer naar de ruimte teruggekaatst door de Aarde naar de ruimte geabsorbeerd door de atmosfeer naar de aarde opwarming uitstraling van de warmte door de Aarde een deel van de aardwarmte ontsnapt naar de ruimte een deel opgevangen door de broeikasgassen (koolstofdioxide, waterdamp en methaan)
Tussen het aardoppervlak en de ozonlaag blijft die warmte gevangen = natuurlijk broeikaseffect
… and then there’s Earth ... … which is just right … for the moment anyway
Fig. 2.3.2 D 17
Koolstofdioxide (CO2)
Waterdamp (H2O)
Methaan (CH4)
Ozon (O3)
Lachgas (N2O)
Chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's)
Hydrochloorfluorkool(water)stof (HCFK’s) natuurlijke
CO2 Koolstofdioxide
CO2 ontstaat op natuurlijke wijze door
. (Gegevens afkomstig van ijsboringen in Vostok)
Welk verband zie je tussen de CO2-concentraties en temperatuur?
CO2-concentraties (in ppmv)
Fig. 2.3.4
Afwijking in de temperatuur (in °C)
CH4 Methaan
Staat in voor 20% van het broeikaseffect. De natuur heeft 10 jaar nodig om methaan af te breken tot CO2
■ Permafrost
Onderzoekers die meewerken aan een groot internationaal methaanprogramma dat ook Siberië omvat, schatten dat de veenmoerassen in West-Siberië wel 100.000 ton methaan per dag uitstoten, wat een opwarmingseffect heeft dat groter is dan alle door de mens veroorzaakte emissies in de Verenigde Staten bij elkaar.
■ Oceanen
Door toename van de technische mogelijkheden die door onderzoekers kunnen gebruikt worden voor de studie van de oceaanbodem blijkt dat ook daar een gigantische hoeveelheid methaan is opgeslagen.
Microben die aanwezig zijn in de sedimenten onder de zeebedding produceren methaan bij het afbreken van het afgezet materiaal. Het geproduceerde methaan ligt dicht onder de zeebedding en is niet ingesloten door geologische formaties. Door de hoge druk en de lage temperatuur zet het methaan zich vast in een rooster van methaanijskristallen: de methaanclathraten
Wat kan er gebeuren wanneer de temperatuur van het zeewater stijgt of de druk op de clathraten afneemt? (………… )
O3 Ozon
Ozon is op natuurlijke wijze aanwezig in de atmosfeer en beschermt tegen
Lachgas is een zeer stabiele verbinding (114 j) en heeft een groot opwarmingsvermogen. Komt vrij uit de bodem en het water.
H2O Waterdamp
‘s Nachts houden ze de warmte vast.
BESLUIT
■ Als we de Aarde vergelijken met andere planeten:
■ Als we het klimaat en de natuurlijke broeikasgassen bestuderen doorheen 400 000 jaren :
In de eerste grafiek plaatsten we het belangrijkstebroeikasgas CO2 samen met de wijzigingen in de temperatuur en de wereldbevolking. Bestudeer in de volgende grafieken de evolutie van de broeikasgassen van het jaar 1000 tot 2000 en formuleer onderaan een besluit.
Fig. 2.3.5
Fig. 2.3.6
Fig. 2.3.7
Wijzigingen in: CO2-concentraties (ppmv) - temperatuur (°C) (jaren 1000 - 2000) Wereldbevolking
Besluit: Wat kan je uit de grafieken aflezen in verband met de evolutie van de broeikasgassen, temperatuur en wereldbevolking tijdens de voorbije 1000 jaar?
Menselijke activiteit en broeikasgassen.
H2O Waterdamp
Waterdamp heeft een bijzondere rol in het broeikaseffect. Het versterkt de opwarming die wordt veroorzaakt door andere broeikasgassen. Dit komt doordat een warmere atmosfeer meer waterdamp opneemt. De hoeveelheid waterdamp kan echter niet rechtstreeks door de mens worden verkleind of vergroot, waterdamp blijft in evenwicht met de temperatuur en het blijft maar een korte tijd in de atmosfeer.
CO2 Koolstofdioxide
Fig. 2.3.5
■ Productie van CO2 door menselijke activiteiten. Energieproductie door fossiele brandstoffen (...………………, ………………..... en ………………..)
Ontbossing voor omschakeling naar in de tropen. Productie van kalk en cement. Petrochemie en metaalindustrie.
N2O Lachgas of distikstofoxide
■ Staat in voor slechts 6% van het broeikaseffect maar de afbraak ervan duurt tot 150 jaar en lachgas veroorzaakt bovendien zure regen.
■
■ Wordt door de mens uitgestoten bij:
Landbouw: gebruik van stikstofhoudende meststoffen
Chemische industrie (salpeterzuur)
Verbranding van fossiele brandstoffen voor verwarming en transport.
O3 Ozon
■ Het broeikasgas O3 is van nature aanwezig in de stratosfeer (10-15 km hoogte), De ozonlaag beschermt de planeet tegen schadelijke UV-straling. De verlaagde concentraties op deze hoogte , het zogenaamde ………….. wordt veroorzaakt door ozonafbrekende stoffen als gefluoreerde koolwaterstoffen (bv. in
■ Ozon wordt echter ook gevormd in de troposfeer (onderste laag van de atmosfeer waar zich het weer afspeelt = de menselijke omgeving) door een chemische reactieonder invloed van sterk zonlicht - tussen stoffen afkomstig van luchtvervuiling. Ozon veroorzaakt hier een verhoogd broeikaseffect, het is een zeer reactief gas, schadelijk voor de gezondheid, heeft een negatieve invloed op de productie van landbouwgewassen enz ...
CH4 Methaan
■ De mens veroorzaakt de helft van de uitstoot in:
Landbouw: rijstvelden, darmgisting bij herkauwers, mest.
Huishoudelijk afval, stortplaatsen.
Ontginning en vervoer van aardgas.
Industriële broeikasgassen
■ Gefluoreerde koolwaterstoffen (CFK’s, HCFK’s, HFK’s, PFK’s).
Gebruikt als koelvloeistof (… en ……….…… ).
Oplosmiddel (o.m. voor schoonmaak van elektronica)
Brandblusmiddel
Gebruikt bij de productie van aluminium en kunststofschuim.
Absorberen heel sterk de infrarode straling.
■ Zwavelhexaluoride (SF6)
Gebruikt in transformatoren en dubbel glas (geluidsisolatie)
Absorberen heel sterk de infrarode straling.
■ Stikstoffluoride (NF3)
Wordt steeds meer gebruikt als industriële ontvetter in de productie van LCDschermen en fotovoltaïsche cellen.
Heeft een hoog opwarmend vermogen.
Landbouw evolutie-
Evolutie van temperatuur en wereldbevolking
■ De historische mens en de opwarming
Bestudeer de temperatuurcurve op de grafiek in het midden van vorige pagina. Bespreek welke factoren je kan afleiden uit de info die we er rond verzamelden?
■ Aandeel van de menselijke activiteiten in het broeikaseffect
Aandeel van activiteiten in de opwarming
Welk gas heeft het grootste aandeel bij de broeikasgassen?
Welke menselijke activiteiten veroorzaken ze?
Besluit:
is het belangrijkste broeikasgas is de belangrijkste vervuiler
■ Aandeel van de landen
Bestudeer onderstaande kaarten en noteer welke relaties je kan leggen.
Inkomen
Hoog
Hoger Middel
Lager Middel
Middel
Laag Laagste geen data
BNI - Bruto Nationaal Inkomen per persoon (2016) ( World Bank )
Natuurlijke bevolkingsgroei per land (2015)
■ Het ‘El Nino’ fenomeen (zie ook blz. 95)
Normaal jaar
Equatoriale winden drijven warm water samen naar het westen
■ Variaties in zonneactiviteit
Fig. 2.4.2
Warmere winter
oostelijke winden hinderen het warme water in zijn oostelijke beweging
De zon is de hittemachine die de circulatie in onze atmosfeer bestuurd. Hoewel lang werd aangenomen dat dit een constante energiebron was, gaven nieuwe metingen aan dat deze zonneconstante die uitgestoten wordt kan variëren tot twee tienden van een percentage van de 11 jaren durende zonnecyclus. Tijdelijke dalingen tot een halve procent zijn ook waargenomen. Atmosferische wetenschappers zeggen dat deze variaties aanzienlijk zijn en dat deze het klimaat kunnen veranderen binnen aanzienlijke tijd. De plantengroei toont aan dat dit varieert in de 11 jarige zonnevlekkencyclus en de 22 jaar durende magnetische cyclus van de zon.
Tijdens protonenstormen, bereiken veel meer energetische deeltjes de aardse atmosfeer. Daar veroorzaken ze moleculaire ionisatie die chemicaliën aanmaakt die de atmosferische ozon vernietigen en meer schadelijke ultravioletstraling het aardoppervlak bereikt. Een protonenstorm in 1982 zorgde voor een tijdelijke 70% toename in de ozondichtheid.
■ vulkanisme
Vulkaanuitbarstingen en klimaat - bron: KNMI
Vulkanen op tropische breedten kunnen het klimaat beïnvloeden. Dit geldt alleen voor zeer krachtige uitbarstingen waarbij het vulkaanstof tot zeer grote hoogtes in de atmosfeer komt.
De gevolgen van de uitbarstingen door vulkanen in tropische landen zijn goed zichtbaar in temperatuurreeksen. Grote uitbarstingen zoals de Pinatubo in 1991 en de Tambora van 1815 zorgden ervoor dat de wereldgemiddelde temperatuur een paar jaar een kwart tot één graad lager lag. De afkoeling komt doordat vulkanisch stof hoog in de atmosfeer zonlicht tegenhoudt. (zie ook fig.2.2.2)
Vulkanen stoten behalve vulkaanas ook verschillende gassen uit waaronder zwavelgassen en koolstofdioxide (CO2). Terwijl zwavelgassen de atmosfeer kunnen afkoelen, is CO2 een broeikasgas dat juist zorgt voor een opwarming
El Nino, variaties in de zonneactiviteit en vulkanisme kunnen het klimaat beïnvloeden maar hebben slechts een beperkt aandeel in de schommelingen. De belangrijkste factor in de huidige opwarming van het klimaat is het broeikaseffect en vooral het aandeel van de menselijke activiteit hierbij.
01/05/2018 om 22:15 door rdc | Bron: BELGA
De maand april was een zeer abnormaal warme maand. Dat zegt het KMI in het klimatologische overzicht van de maand.
De gemiddelde temperatuur in Ukkel bedroeg afgelopen maand 13 graden Celsius, waar dat normaal 9,8° is. De gemiddelde maximumtemperatuur kwam uit op 17,7 graden (normaal 14,2) en de gemiddelde minimumtemperatuur bedroeg 8 graden Celsius (normaal 5,3).
‘De eerste twee waarden waren zeer abnormaal hoog en de laatste zelfs uitzonderlijk hoog’, zegt het KMI. Dat registreerde deze maand vier zomerdagen: ‘een zeer abnormaal hoog aantal’. De hoogste temperatuur werd gemeten op 19 april, goed voor een eerste tropische dag in het noordoosten van ons land. In Bilzen klom het kwik tot 31,2 graden Celsius net geen landelijk record.
Neerslag
De neerslaghoeveelheid afgelopen april was uiteindelijk normaal, wat te danken is aan de zware regenval op het einde van de maand. In Ukkel viel 66,3 millimeter neerslag, waar dat normaal 51,3 millimeter is, op 13 dagen (normaal 15 dagen). De grootste hoeveelheid (31,4 millimeter) viel op de 29ste.
Ook het aantal onweersdagen kwam met elf op normaal uit. Hetzelfde geldt voor de zonneschijnduur. De zon scheen in april 171 uur en 33 minuten. Ook de gemiddelde windsnelheid kwam uit op normaal.
ontsnapt niet aan gevolgen klimaatverandering
31/03/2014 om 10:33 door rdc
De wereld is slecht voorbereid op de gevolgen van de opwarming van de aarde. Dat staat in een maandag gepubliceerd rapport van het VN-klimaatpanel. Maar moet ook België zich zorgen maken?
Volgens de 309 wetenschappers die het rapport schreven, treffen de gevolgen van de klimaatverandering alle continenten. Er zullen steeds grotere onregelmatigheden qua temperatuur en neerslag optreden, en dat alles zal zijn effect hebben op fauna en flora - ‘achteruitgaande ecosystemen’. Daarnaast wordt Europa ook bedreigd door de stijgende zeespiegel. Volgens het klimaatpanel zal onze regio in de nabije toekomst significant meer getroffen worden door overstromingsschade en de bijhorende culturele- en economische verliezen.
Opvallend is dat de gevolgen van de klimaatveranderingen volgens het rapport meer in het zuiden dan in het noorden van Europa voelbaar zullen zijn, en aldus de interregionale verschillen op de spits zou kunnen drijven. Zo zouden sommige Scandinavische landen uit bepaalde aspecten van de klimaatswijziging zelfs hun voordeel kunnen halen, tegenover bijvoorbeeld steeds extremer weer in Zuid-Europa. Niet te onderschatten gevolgen zullen er ook zijn voor grondstoffen als graan en fruit, en energievormen als wind -, water - en zonne-energie. Op lange termijn worden zware Europese gevolgen gevreesd voor de toeristische sector, distributie, gezondheid, dierensterfte...
België riskeert ‘kostelijke schade’
In de regionale pagina’s van het rapport wordt ons land een hoge risicofactor toegeschreven wat overstromingen betreft. België is één van de landen waar ‘kostelijke schade’ geleden kan worden - zij het wel pas vanaf de tweede helft van de eeuw - en waar het ‘moderniseren van de zeewering (een barrière die voorkomt dat water naar lager gelegen gebieden stroomt, red.) voor significant minder schade zal zorgen’.
Een tweede gevaar voor ons land is een significante afname van beschikbaar drinkbaar water, zoals ook in Spanje en Frankrijk, door minder neerslag in de zomer en zwaardere neerslag in de winter, waardoor de algemene waterkwaliteit achteruit zal gaan. Door de zomerdroogtes zouden de bosrijke gebieden in ons land bovendien ook significant afnemen, wat dan weer voor meer CO 2 zal zorgen. Dat doet de temperatuur dan weer stijgen.
De polders (de streek achter de zeeduinen, tot gemiddeld vijftien kilometer landinwaarts, red.) zou ook onherroepelijke schade lijden door de klimaatveranderingen. Het rapport lijst de streek onder meer op naast de Franse Alpenweides, de kurkeikplantages in Portugal, de ‘ machair’-grassen in Schotland en de Ierse turflandschappen, waar een minimale klimaatwijziging een maximale invloed heeft.
2.5.1
Welke extreme weerfenomenen en gevolgen ervan herken je op de foto’s?
Grey gletsjer, Torres del Paine National Parc, Chili bron: Nasa Earth Observatory
Afsmelten van de Noordpoolijskap in beeld en grafiek vanaf 1980 to 2014
Wat kan je besluiten uit de bovenstaande informatie?
di 23/02/2016 - 20:56 Luc De Roy
Het peil van de oceanen is in het verleden op en neer gegaan door de stijging of daling van de wereldwijde temperatuur, maar uit nieuw onderzoek van de laatste 2.800 jaar blijkt dat de zeespiegel nog nooit zo sterk of plotseling gestegen is in die periode, als tijdens de afgelopen eeuw. De oorzaak van die stijging is duidelijk de opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen, zo stelt de studie.
De wetenschappers reconstrueerden 2.800 jaar aan schommelingen van de zeespiegel, en stellen een opvallende trendbreuk vast in de twintigste eeuw. Tot aan het begin van de industriële revolutie steeg de zeespiegel maximaal 3 tot 4 centimeter per eeuw, en het peil verschilde zelden meer dan 8 centimeter van het gemiddelde over twee millennia. Maar in de twintigste eeuw steeg de zeespiegel plots met 14 centimeter.
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.2580856
De evolutie van het zeeniveau de laatste 20 eeuwen. (illustratie: Climate Central op basis van Kopp et al., PNAS 2016) 1ste 5de 10de 15de 20ste eeuw
Mrs Rakova said the situation in the Cartarets is getting bad. The rising sea level, which many attribute to climate change, means the atolls are getting smaller as the population increases.
The shorelines are being degraded over time and salty water has intruded into aquifers, making growing anything edible in gardens harder.
The director of an organisation called Tulele Peisa, Mrs Rakova was involved in the launching of Laudato Si’ in Papua New Guinea with Caritas. Tulele Peisa means “sailing the waves on our own”. Pope Francis’ encyclical struck close to the hearts of the 2700 people living in the Cartarets. Some of these people are trying to start new lives on Bougainville, utilising land from the local Catholic Church. “The Pope’s message to the world, not just to us Catholics but to the world, emphasises the preservation of Mother Earth. As custodians of Mother Earth, we all have a part to play in protecting this earth,” Mrs Rakova said.
Formuleer een kort besluit uit de informatie op bladzijde 108.
D.Verzuringvandeoceaan
Het CO2-gehalte in de atmosfeer steeg in de afgelopen eeuw met ± 40% van 293 ppm (delen per miljoen) tot 400 ppm. Eén van de belangrijkste redenen waarom de wereld hierdoor niet in een hete woestijn is veranderd, is de oceaan. De oceaan en de atmosfeer wisselen continu koolstofdioxide uit, waarbij de oceaan door zijn bufferende werking heel wat CO2 opneemt , maar deze wordt nu overschreden waardoor de oceaan verzuurt.
Vooral de kalkskeletten van de koralen op het ‘Groot Barrièrerif’ heeft eronder te lijden.
Vorig jaar (5Ta) leerden we in Hoofdstuk 4, “Ecosysteemdiensten van de oceaan” :
* 70% van de O2 die we inademen komt uit de oceaan.
* 33% van het CO2 uit de lucht wordt vastgezet in de oceaan
Dit gebeurt via 3 pompen:
1° biologische,
2° chemische-
3° de diepwaterpomp (HTC)
Waarom vindt Nemo de toename van broeikasgas CO2 en de globale opwarming een probleem?
E.Stilvallenvandeoceaanstroming
Dirk Draulans
Uit Knack van 25/04/18 Redacteur bij Knack
Als de oceaanstroming stilvalt, wordt het in de winter bij ons een heel stuk kouder
Het is een rampscenario dat dikwijls als 'doemdenken' wordt omschreven: het stilvallen van de Noord-Atlantische stroming, die warm water naar de Europese kust brengt - waardoor het hier in de winter een stuk warmer is dan aan de oostkust van Noord-Amerika.
Maar volgens Nature Climate Change zijn er aanwijzingen dat de stroming vertraagt. Dat zou een gevolg zijn van een verhoogde aanwezigheid van zoet water in het noordpoolgebied - het gevolg, op haar beurt, van snel afsmeltende gletsjers door de klimaatopwarming. Dat zoete water verhindert dat de oceaanstroming in de diepte duikt, een beweging die nodig is om in de winter warmer water uit tropische regionen naar onze kust te brengen. De onderzoekers bekeken 12 winters sinds 2002. In 7 daarvan werd de oceaanstroming gehinderd door een opstapeling van zoet water. ...
Vorig jaar, 5Ta (blz. 96-101), maakten we kennis met de ‘Warmteoverdracht door de oceaan’, de zeestromen en de THC (Thermo Haliene Circulatie). Verklaar met wat we toen leerden waarom het zoete water het NADW (Noord Atlantisch Diep Water) verstoort.
F.Gevolgenvoordelandbouw
De extreme weerfenomenen (zie A. blz 106) als gevolg van de opwarming van het klimaat hebben op hun beurt een impact op de landbouw. Noem enkele voor de landbouw nadelige gevolgen van deze extreme weerfenomenen. Plaats ze met nummer op bovenstaande schets.
Bestudeer de onderstaande kaart. Welke gebieden zullen tussen nu en 2050 vooral getroffen, welke zullen er op vooruit gaan?
Fig. 2.5.11
G.Ecologischegevolgen
http://www.knack.be/nieuws/planet-earth/de-oceanen-waren-nog-nooit-zo-ziek/article -normal-748853.html
De oceanen waren nog nooit zo ziek 06/09/16
Welke gevolgen heeft de opwarming van de oceaan voor - de zee -organismen - de mens
http://www.knack.be/nieuws/planet-earth/oceanen-stikken-aan-alarmerendesnelheid/article-normal-947101.html
Oceanen stikken aan alarmerende snelheid 05/01/18
Waardoor ontstaan “dode zones ” en wat zijn de gevolgen?
http://www.knack.be/nieuws/wereld/klimaatverandering-beinvloedt-al-80-procent-vanecologische-processen/article-normal-775689.html
Klimaatverandering beïnvloedt momenteel al 80 procent van ecologische processen” 11/11/ 2016
Geef voorbeelden van veranderingen in de ecologie?
https://www.tijd.be/opinie/column/de-onvermoede-gevolgen-van-deklimaatverandering/9992023.html
De onvermoede gevolgen van de klimaatverandering 15 maart 2018 De Tijd
De VN heeft berekend dat in dit tempo tegen 2025 twee derde van de wereldbevolking niet meer over voldoende water beschikt.
De strijd tegen klimaatverandering is belangrijk in de strijd tegen terreur.
H.Migratie
http://www.knack.be/nieuws/planet-earth/klimaat-drijft-in-volgende-decennia-140miljoen-migranten-op-de-vlucht/article-normal-979623.html#cxrecs_s
Klimaat drijft in volgende decennia 140 miljoen migranten op de vlucht 20/03/18
Lees ook de volgende blz. 114
Welke regio’s worden vooral getroffen?
Wat zijn de oorzaken van migratie?
Opdracht.
Zoek artikels bij de bovenstaande gevolgen ( A. tot H.) van de klimaatopwarming. Voeg eventueel andere gevolgen toe. (op los blad toe te voegen)
- Geef een beschrijving van het verschijnsel.
- Wat zijn voor elk de gevolgen - voor de ecologie?
- voor de economie?
- Waar is de impact het grootst? Verklaar.
https://www.ad.nl/nieuws/vooral-arme-landen-dupe-van-klimaatverandering-bij-onsminder-extreem-weer~a815b825/
Formuleer je bedenkingen bij de vergelijking van degenen die de klimaatopwarming veroorzaken en degenen die het hardst getroffenen worden.
Wie?
Hoeveel? Waar vandaan? Waar naartoe?
DEFINITIE MIGRATIE
MIGRATIE wordt door de Verenigde Naties gedefinieerd als een beweging vanuit één van de meer dan 200 natiestaten die de wereld telt naar een andere natiestaat, voor een periode van 12 maanden of méér, ongeacht het doel van die verplaatsing buiten het geboorteland of het land waarvan men staatsburger is, en ongeacht de wettelijke status in dat nieuwe land (als immigrant, buitenlandse student of arbeider, of illegaal).
BEGRIPPEN
CONVENTIE VAN GENÈVE: het VN-verdrag uit 1951 dat vastlegt wie politiek vluchteling is.
VLUCHTELING: volgens de Conventie van Genève iemand die een gegronde angst heeft dat hij of zij in eigen land persoonlijk zal worden vervolgd vanwege zijn of haar geloof, ras, politieke overtuiging, nationaliteit of lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, en die - tijdelijk - bescherming zoekt in een ander land.
ONTHEEMDEN IN EIGEN LAND: vluchtelingen die tijdens hun vlucht geen internationale grenzen oversteken (Internally displaced persons).
ASIELZOEKER: iedereen die bescherming zoekt in een ander land vanwege vervolging, oorlog, armoede, honger. Asielzoekers willen als vluchteling erkend worden, met de wettelijke bescherming en de materiële hulp die daarbij hoort. Alleen als een asielzoeker aan de criteria van de Conventie van Genève voldoet, is hij of zij vluchteling.
MIGRANT: algemene naam voor iemand die naar een ander land trekt om er zich te vestigen
- ECONOMISCHE MIGRANT: iemand met als doel zijn levenskwaliteit te verbeteren.
- ARBEIDSMIGRANT: iemand die (tijdelijk) migreert met als doel werk te vinden in een ander land.
- SEIZOENARBEIDER: een arbeidsmigrant van wie de arbeid en dus de migratie afhankelijk is van seizoenvoorwaarden en slechts gedurende een deel van het jaar plaatsvindt.
- SOCIAAL -POLITIEKE MIGRANT: verlaat zijn land omwille van armoede, onveiligheid of schending van de mensenrechten.
- ECOLOGISCHE MIGRANT: migreert na milieu- of natuurrampen.
UITGEPROCEDEERDEN: mensen van wie de asielaanvraag is afgewezen. Ze moeten het land verlaten.
ILLEGAAL: iemand die zonder geldige documenten op het grondgebied van een ander land verblijft.
MENSENHANDEL: het misbruik maken van de zwakke situatie van mensen die onder valse beloften hierheen worden gelokt, die afhankelijk zijn van de uitbuiters omdat die bijvoorbeeld hun paspoort hebben afgenomen en aan wie de exploitant grof geld verdient.
MENSENSMOKKEL: mensen illegaal over de grens brengen. De gesmokkelden laten zich vrijwillig vervoeren, zij het voor steeds buitensporige bedragen, waardoor steeds meer van hen zware schulden hebben bij de bendes.
De verbranding van fossiele brandstoffen en het veranderend landgebruik is oorzaak van de temperatuurstijging door de verhoogde uitstoot van broeikasgassen.
Het klimaat verandert omdat wede energiehuishouding of de stralingsbalans verstoren. Sinds 1975 is de hoeveelheid CO2 verdubbeld.
Om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering binnen de perken te houden, gaan wetenschappers er van uit dat de opwarming zeker onder de 2°C ten opzichte van het preindustriële niveau moet blijven.
Om dit te bereiken zullen we de uitstoot van broeikasgassen met 80% tot 95% moeten verminderen tegen 2050 ten opzichte van de uitstoot in 1990.
Dit kunnen we doen op 3 manieren:
- door mitigatie: tegengaan of beperken van de klimaatverandering door het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen.
vb.:
- door adaptatie: aanpassing van natuurlijke en menselijke systemen aan de huidige en te verwachten gevolgen van de klimaat verandering
vb.:
- door klimaatengeneering: technologieën gebruiken om in te grijpen op de natuurlijke systemen van de aarde. > gevaarlijk !!!
vb:
25
We hebben nog een kans om onder de 2°C te blijven, maar dan moeten we hard inzetten om onze uitstoot te verminderen. Dit vraagt vooral een aanpassing van onze levenswijze.
1.Energieproductie
■ Verbranding van fossiele brandstoffen vervangen door groene energie.
1 kWh stroom - uit wind = 0 gr CO2 - uit de zon = 0 gr CO2 - uit gas = 398 gr CO2 - uit kolen = 823 gr CO2
■ Energieproductie verminderen door verhogen van energie-efficiëntie. Zoek voorbeelden hiervan, google ‘energie-efficiëntie’.
■ Brandstof wagens:
■ Openbaar vervoer:
■ Vrachtvervoer:
■ Telewerken:
3.Landbouw
■ Verwerken van rundveemest
Op blz. 101 zagen we dat de landbouwactiviteit verantwoordelijk is voor de helft van de uitstoot van methaan (CH4). Bekijk ook even terug op blz. 98 de belangrijke impact van dit broeikasgas in het totale broeikaseffect.
Het meeste methaan uit mest komt vrij in stallen. Runderen, die door pensvergisting goed zijn voor 80% van de methaanemissies brengen een groot deel van hun tijd in de stal door. De meest effectieve aanpak van de emissieproblematiek lijkt daarom het verwijderen van het methaan uit de ventilatielucht van stallen en de opslag van mest. Daar zijn speciale filters voor ontwikkeld. Het zal echter nog een aantal jaren duren voor methaanfilters geschikt zijn voor toepassing in de praktijk. Op korte termijn moeten de oplossingen worden gezocht in het mestmanagement.
We maken even kennis met de Vergister op http://plattelandswijzer.nettools.be/
Klik op ‘informatieve site’ ‘mensen’ ’nichemarkten’ ‘bio-energie’ ‘vergisten tot biogas’
Welke grondstoffen zijn bruikbaar?
Welk biologisch proces wordt gebruikt?
Welke energie wordt er geproduceerd?
Wat gebeurt er met het restproduct?
INVOER VERWERKING EINDPRODUCTEN
Per ton mest per dag max. 17% droge stof
VERGISTER
* minimum 15 ton/dag
* vanaf 250 m 2
* MIBR vergisters
* raffinage gas
* 21 dagen vergisting
15 kg groene organische kunstmest
50m 3 gas per dag 55%-75% methaan
■ Terugdringen methaanuitstoot in rijstteelt
Alternatieven voor het onder water zetten van rijstvelden, kunnen volgens de FAO de uitstoot van methaan met 45 procent terugdringen.
Steeds meer gebieden in Azië hebben te kampen met waterschaarste. Rijstboeren zijn erin geslaagd de opbrengst per hectare aanzienlijk te verhogen door rijstvelden halverwege het seizoen af te wateren.
Als onbedoeld neveneffect is hierdoor ook de uitstoot van methaan afgenomen.
Welk dubbel voordeel biedt deze methode?
Door de genen van gerst in rijstplanten te stoppen, produceert het gewas minder methaan. Afgezien van de ethische en culturele kwesties omtrent het gebruik van genetisch gemodificeerde planten kan deze rijstsoort bijdragen aan een duurzame voedselproductie.
Wat betekent genetisch gemodificeerd?
Waarom is er zoveel tegenstand?
Rundveehouderij Nieuws 13 apr 2016
DSM: methaanuitstoot koe kan 30% lager
Het is mogelijk de methaanuitstoot van koeien met 30% te verminderen door aanpassing van het voer. Het chemisch concern DSM zegt al in een ver gevorderd stadium te zijn met de ontwikkeling van een nieuw voer-additief.
Over de samenstelling ervan wil het bedrijf nog niet veel kwijt. De kern van het product is een molecuul dat invloed heeft op de vertering in de koe.
…. De productie van methaan door vee levert een belangrijke bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen. Methaan verlaat de koe zowel via de bek als via de darmen. Het merendeel komt via de bek naar buiten; het gaat dagelijks om ongeveer 500 liter methaan, aldus DSM.
Methaanafremmend ingrediënt
Het resultaat wordt bereikt door een extra ingrediënt, dat de productie van methaan afremt. Het onderzoek is uitgevoerd door diervoedingskundigen in samenwerking met chemici en biologen.
Jan Braakman Parlementair verslaggever
■ Veevoeder.
■ Warmtekrachtkoppeling. (WKK)
De energietransitie in de land- en tuinbouwsector wordt zowel om economische als om ecologische redenen gestimuleerd. Zo was de hoge kostprijs van zware stookolie de reden om in de glastuinbouw om te schakelen naar warmtekrachtkoppeling (WKK), die werkt op aardgas met minder uitstoot van CO2 (broeikasgas) als positief neveneffect. WKK’s produceren niet alleen warmte, maar ook elektriciteit en de vrijgekomen CO 2 wordt gebruikt als plantenvoeding in de serre. Een win-win op economisch en ecologisch vlak en dus zeker een technologie die zo ruim mogelijk ingezet moet worden. Momenteel wordt nagegaan voor welke bedrijven mini-WWK's bruikbaar zijn, ook buiten de glastuinbouw.
Verklaar het win-win effect van de WWK
Zie ook: https://www.energiesparen.be/groene-energie-en-wkk/prof/WKK/principe
■ Vermindering van stikstof
Het optimaal gebruik van stikstofbindende gewassen alleen al zou het aantal mensen dat dreigt ondervoed te raken, kunnen verminderen met meer dan honderd miljoen wereldwijd. De productie van voedsel in Afrika blijft achter bij de rest van de wereld. Geringe gewasbescherming, onvruchtbare bodems en het ontbreken van voldoende kunstmest dragen hieraan sterk bij. Het internationale project N2Afrika wil de voedselproductie en bodemvruchtbaarheid verbeteren door de eigenschappen van vlinderbloemige voedingsgewassen beter te benutten. Door deze peulvruchten te laten samenleven met een stikstofbindende bacterie, hoeven ze de stikstof voor hun eigen groei niet uit kunstmest te halen.
Putting nitrogen fixation to work for smallholder farmers in Africa
Wat is het voordeel van stikstofbindende planten?
■ Landbouw in het Zuiden.
Zvomarima woont in het district Shamva, 120 kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Harare. Hij stapte over op niet-kerende grondbewerking, een methode uit de klimaatslimme landbouw die gestimuleerd wordt door de VN-Voedsel-en Landbouworganisatie (FAO). De FAO wil op deze manier de productiviteit verhogen en boeren weerbaarder maken tegen de klimaatverandering. Daarnaast moeten de klimaatslimme methoden waar mogelijk de uitstoot van broeikasgassen terugdringen.
Door te investeren in de landbouw maak je kans op een triple win. Je draagt bij aan het aanpassen van de economie aan klimaatverandering, dus adaptatie; aan verbetering van de voedselzekerheid door hogere opbrengsten; en aan mitigatie, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.
Wat betekent ‘niet-kerende grondbewerking ’?
Waarom moeten de boeren in Afrika overschakelen naar andere teelten?
In Oeganda gooien boeren het over een andere boeg. Om hun vee van voeding te voorzien zetten ze zwaar in op het kweken van... insecten. De grootste insectenkwekerij ter wereld werd in Zuid-Afrika gebouwd. Dagelijks worden daar 110 ton aan mest en allerhande soorten afval uit de levensmiddelenindustrie omgezet in 17 ton vliegenlarven. Die vliegenlarven worden voeder voor vissen, kippen ...
Welk voordeel biedt dit voor het landgebruik?
Zie ook: http://www.standaard.be/cnt/dmf20180313_03406380
Bijna 2.000 soorten insecten kunnen gegeten worden. Die bevatten 30% tot 70% eiwitten, goede vetzuren en een hoog ijzergehalte. Dat is belangrijk voor de één miljard mensen met ijzergebrek in ontwikkelingslanden. Daar komt bij dat insecten heel efficiënt hun voedsel omzetten, met heel weinig uitstoot van broeikasgassen.
■ Afvalverbranding en groene energie.
Voor een degelijke begrip van de werking van een verbrandingsoven ga naar:
http://www.isvag.be/ en klik dan op ‘Werkwijze’
Je krijgt een overzicht van de fabriek en in 13 stappen kan je get ganse verwerkingsproces volgen.
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2760219
Welke energie wordt geleverd en waarvoor wordt die gebruikt?
Hoe groen is die energie?
Hoe kan je de afvalberg verminderen?
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/12/19/bedrijf-uit-willebroekverbrandt-afval en-wekt-stroom-op voor-/
Ondanks de verbrandingsgassen wordt bij afvalverbranding de CO 2-productie teruggedrongen. Leg uit.
Etensrestjes omzetten naar energie
https://www.eoswetenschap.eu/technologie/etensrestjes-omzetten-naar-energie
Hoe gebeurt dit?
Behlave de uitstoot van broeikasgassen reduceren - wat we noemen - moeten landen ook hun systemen aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering - wat wordt genoemd. Beide maatregelen zijn nodig, enige klimaatverandering is altijd onvermijdelijk.
In enkele gevallen zorgt de natuur zelf al, door vormen van ecosysteemdiensten, voor het terugdringen van de gevolgen van de opwarming. In de meeste gevallen zal de mens maatregelen moeten nemen om zich aan te passen.
1.Bossenals klimaatbuffer
Welke rol spelen bossen - in de waterhuishouding?
- bij de temperatuurregeling? - bij de CO2 opslag?
Hoe kan de mens deze ecosysteemdienst, ten bate van het klimaat, ondersteunen?
2.Beschermingtegen overstromingen
DOORRIVIEREN
Europa moet zich wapenen tegen stijgende rivieren
IPS vrijdag 26 januari 2018
Niet alleen een stijgende zeespiegel verhoogt de kans op overstromingen. Overal ter wereld zullen ook rivieren steeds vaker en onverwacht buiten hun oevers treden, blijkt uit onderzoek van het Potsdam Institute for Climate Impact Research. Ook in Europa lopen honderdduizenden mensen gevaar.
Rivieroverstromingen behoren nu al tot de meest voorkomende en vernietigende natuurrampen. …
Uit dat onderzoek blijkt dat de grootste ingrepen nodig zijn in de Verenigde Staten, delen van India en Afrika en Europa. Als er niets wordt ondernomen, zullen wereldwijd miljoenen mensen blootgesteld worden aan het overstromingsgevaar. ...
Zonder extra maatregelen zoals dijken, een beter rivierbeheer en strengere bouwnormen neemt het aantal mensen dat gevaar loopt sterk toe: in de VS van de huidige honderdduizend tot een miljoen, in Duitsland van de huidige honderdduizend tot zevenhonderdduizend.
Elders zijn de aantallen nog veel groter: in Zuid -Amerika stijgt het aantal mensen in risicogebieden van 6 tot 12 miljoen, in Afrika van 25 tot 34 miljoen, en in Azië zelfs van 70 tot 156 miljoen. Het werkelijke aantal ligt mogelijk nog veel hoger, want de wetenschappers hielden geen rekening met de toekomstige trends van bevolkingsgroei en verstedelijking.
Welke gebieden in de wereld zijn vooral kwetsbaar? Hoe is daar de bevolkingsdichtheid?
Hoe biedt de natuur ons een natuurlijke bescherming tegen een stijgende zeespiegel?
Wat is de functie van “het verdronken land van Saefthinge ”?
Wat doen wij, mensen, om ons te beschermen tegen het stijgend zeepeil? Geef vb.
Hoe kunnen mangrovebossen een bescherming bieden tegen stormen in de tropen?
De landbouwsector in Afrika moet snel en ingrijpend veranderen om zich te wapenen tegen de klimaatverandering. Alleen zo kan de sector ook in te toekomst cruciale voedingsgewassen blijven produceren, stelt een studie in het gezaghebbende tijdschrift Nature Climate Change. Tegen het einde van de eeuw wordt 30 procent van het areaal voor maïs en bananen niet langer bewerkbaar. Voor bonen is dat zelfs 60 procent, en in sommige regio's kunnen de problemen zelfs al over tien jaar de kop opsteken.
Om een groot verlies aan productie te vermijden, zijn verschillende ingrepen mogelijk, zeggen de onderzoekers. Zo kan er overgeschakeld worden op andere gewassen in een bepaalde regio of kan de irrigatie verbeterd worden. In sommige gebieden wordt landbouw echter helemaal onmogelijk.
Klimaatslimme landbouw is essentieel om enerzijds klimaatschade aan de landbouw op te vangen en anderzijds zowel broeikasgasemissies terug te dringen als de voedselproductie te verhogen voor de toenemende wereldbevolking
Een Zimbabwaanse boer was verrast dat zijn bonenplanten het goed deden op grond die hij niet geploegd had. Sterker nog, zijn oogst verdriedubbelde, terwijl andere boeren nauwelijks opbrengst hadden als gevolg van droogte door El Niño.
Wat betekent ‘klimaatslimme landbouw? Geef voorbeelden.
3.Maatregelenindesteden
Veranderingen in het klimaat, gekoppeld aan de groeiende trek naar de stad zorgen voor steeds grotere uitdagingen voor steden. Klimaatverandering leidt tot hogere gemiddelde temperaturen en een stijging van de zeespiegel. Maar ook de grotere variatie en intensiteit van neerslag en temperatuur vormen een toenemende bedreiging voor het leven in de al maar groeiende steden. Het gaat daarbij vooral om problemen op het gebied van wateroverlast, droogte en hitte.
Hitte-eilandeffect (urban heat island effect) in stedelijk gebied. Fig. 2.6.6
33°C
32°C
31°C
30°C
Landelijke Stedelijke Handelszone enStadskern park Stedelijke Landelijke stadsrand woonzone woonzone rand
De temperatuur ligt in steden doorgaans hoger dan in de omringende landelijke gebieden. Hierdoor worden stedelingen tijdens hittegolven meer blootgesteld aan hittestress. Vooral bij ouderen en kinderen leidt dit tot bijkomende sterfte. De oorzaken van het hitteeilandeffect zijn o.m. minder vegetatie (en dus minder koeling door verdamping), het invangen van straling tussen gebouwen, de relatief beperkte warmte-uitwisseling tussen stad en atmosfeer, de hoge thermische inertie van stedelijke materialen, en de warmte die vrijkomt bij de verwarming en koeling van gebouwen en in het verkeer. ( MIRA Klimaatrapport 2015) In de zomer kan de temperatuur op een bitumen dak oplopen tot 70°C, terwijl de temperatuur op een groendak niet verder oploopt dan 32°C. Het groen zorgt voor een isolerende laag, die ’s zomers de warmte tegenhoudt. De airconditioning zal minder noodzakelijk zijn dan wel minder hoeven te koelen, waardoor ook de warmte-emissie vanuit gebouwen door dezelfde airconditioning afneemt. In de winter wordt de warmte juist binnen gehouden.
Onderstreep in bovenstaande tekst de oorzaken van het hitte-eilandeffect van de stad.
Waardoor kan men koelte brengen in de stad?
Noem, naast de daling van het ‘Urban Heat Island-effect’ drie andere voordelen van meer ‘groen’ in de stad.
Raadpleeg http://greentop-greenroofs.com/nl/voordelen/must-voor-het-milieu/
Noteer bij de volgende foto’s de verkoelende elementen.
Eos 03/05/2017
Het hitte-eilandeffect Urban Heat Island effect is een gevolg van de grote absorptie van warmte en zonlicht door asfalt, beton en dakbedekking, en van de extra hitte die in de lucht wordt gepompt door verkeer en airco-installaties. Een precieze schatting is moeilijk te maken, maar wetenschappers gaan ervan uit dat dit tegen 2050 al voor een verdubbeling van de temperatuurstijging in steden kan zorgen twee graden extra wordt dus plots vier graden erbij in Brussel, Los Angeles, Mumbai of Mexico City.
Het lijkt science fiction, maar een groeiend aantal wetenschappers werkt aan een technologie die de aarde moet koelen: klimaatengeneering. Waar mitigatie en adaptatie maatregelen en aanpassingen zijn bij de klimaatverandering, wil klimaatengeneering ingrijpen in het klimaatsysteem zelf.
Het wordt steeds waarschijnlijker dat we klimaatengineering nodig zullen hebben om de opwarming te beperken tot 2°C. Hoewel geen van de klimaattechnologieën rijp genoeg is om te kunnen worden toegepast,
Om de aarde te koelen gaan we ingrijpen in de instralingsbalans van de aarde. door CO2 uit de atmosfeer te verwijderen
Door straling van de zon tegen te houden
Bij de vele projecten in ontwikkeling onderzoekt men de effecten op efficiëntie en haalbaarheid.
Raadpleeg: http://www.climatechallenge.be/nl/klimaatverandering-woord-en-beeld/wat-zijnoplossingen/into-the-future/geo-engineering.aspx
■ CO2 uit de atmosfeer verwijderen
Door bemesting van de oceaan met ijzer.
Hoe werkt het?
■ De straling van de zon tegen houden
Een reflecterend zonnescherm in de ruimte
Hoe werkt het?
Zwaveldioxide in de stratosfeer brengen
Vulkanen stoten zwaveldioxide uit bij uitbarstingen. Een klein gedeelte van die uitstoot stijgt tot in stratosfeer, waar het chemische reacties aangaat waardoor zonlicht deels gereflecteerd wordt. Dit zorgt ervoor dat minder zonnestralen, en dus minder warmte, onze aarde bereiken.
Hoe zou men dit doen?
Aanmaken van stratuswolken
De witheid van wolken bepaalt hoe effectief wolken zonlicht terugkaatsen in de ruimte.
Waar zou men dit doen en hoe?
Klimaat-engineering staat ter discussie.
Zoek op: risico klimaat-engineering
■ Klimaatvriendelijke levensstijl
Je zou kunnen denken: "als ik mijn levensstijl aanpas, red ik daar de wereld niet mee”. Maar de cultuur en de levensstijl van miljoenen mensen heeft wel degelijk een impact. Om onze eigen impact te verkleinen kunnen we in grote lijnen naar drie dingen kijken:wat we eten,hoe we ons verplaatsenen hoe we wonen. Wonen, eten, mobiliteit en recreatie zijn verantwoordelijk voor 70% van de milieu-impact van onze productie en consumptie.
Denk eens na over jouw levensstijl…
■ Duurzame ontwik-
Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VNcommissie Brundtland uit 1987.
PLANET
PEOPLE
PROSPERITY
Welke maatregelen voor de klimaatverandering die we gezien hebben zijn duurzaam?
Groei
Welvaart
In harmonie met de natuur
PARTNERSHIP
Globale
Solidariteit
Welke maatregelen zijn niet-duurzaam?
Duurzame
Ontwikkeling
PEACE
Veilige
Vredevolle
Samenleving
De belangrijke internationale overeenkomsten in het klimaatbeleid
De belangrijke momenten en overeenkomsten in het internationaal klimaatbeleid op een rijtje:
1992 Raamverdrag van de Verenigde Naties over de klimaatverandering (UNFCCC: United Nations Framework Convention on Climate Change): tijdens de Wereldtop van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling in Rio de Janeiro werd het Raamverdrag van de Verenigde Naties over de klimaatverandering goedgekeurd. Het uiteindelijke doel van het Verdrag was de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren zodat geen gevaarlijke wijzigingen in het klimaat optreden. Maar daarbij werden geen kwantitatieve doelen noch een precieze timing vastgelegd.
1997 Protocol van Kyoto: In 1997 zorgde de goedkeuring van het Protocol van Kyoto voor een volgende stap. Hier werden wel degelijk strikte verbintenissen opgenomen. Zo moesten de industrielanden tegen 2012 samen 5% minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990. Er werden heel precieze doelstellingen vastgelegd: zo moest de Europese Unie de emissie met 8% terugdringen ten opzichte van 1990, de Verenigde Staten met 7% en Japan met 6%. Het Kyoto-protocol trad in februari 2005 in werking en is door 193 landen geratificeerd (in eigen wetgeving omgezet). Maar de Verenigde Staten - verantwoordelijk voor een derde van de totale uitstoot van broeikasgassen door industrielanden - hebben het protocol (en de verlenging ervan) nog steeds niet bekrachtigd en zijn dus niet gebonden aan de reductiedoelstellingen
2012-december Post-Kyoto: Op de klimaattop in Doha werd het Kyoto -protocol verlengd. Maar de landen die in de verlenging stapten zijn maar goed voor15% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Er is dus dringend nood aan een globaal, ambitieus, bindend en rechtvaardig verdrag dat erin moet slagen de sterke emissiereducties te bereiken die het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change; panel van klimaatwetenschappers) nodig acht.De doelstelling is om in 2015 zo'n akkoord te bereiken op de klimaattop van Parijs 2020 (COP 20). En dat is meteen de grote uitdaging voor de klimaattop in Parijs (COP 21), december 2015.
2015 Parijs 2015 De internationale gemeenschap komt overeen om de klimaatverandering onder de 2 graden Celsius te houden. Dit akkoordwerd door bijna alle landen ter wereld ondertekend. Enkel Nicaragua en Syrië waren er niet bij: Nicaragua eiste een veel strenger verdrag,Syrië was volop in een burgeroorlog verwikkeld.
Maar in september al liet Nicaragua weten dat het alsnog het verdrag zal ondertekenen 2017 Bonn 2017 Syrië ondertekent het verdrag. De Amerikaanse president Donald Trump heeft in juni aangekondigd zijn land te willen terugtrekken uit het verdrag, dat onder zijn voorganger Obama werd onderhandeld, maar binnen de VN-procedure kan dat pas tegen eind 2020, vandaar dat er nog wel een Amerikaanse delegatie deelneemt aan de klimaattop in Bonn. Als Trump doorzet, wordt de VS het enige land ter wereld dat geen deel uitmaakt van het verdrag. Men wil proberen de doelstellingen en beloftes uit het Klimaatakkoord van Parijs in wetteksten te gieten.
In de klimaatonderhandelingen zijn er verschillende ‘machtsblokken’ te onderscheiden. Landen die gemeenschappelijke belangen hebben nemen in de onderhandelingen vaak gezamenlijke standpunten in en laten zelfs vaak hun stem horen via één land dat optreedt als woordvoerder.
De ontwikkelingslanden presenteren zich als de G77. Tot deze groep horen 130 leden. Maar aangezien dit een heel diverse groep is, heb je vaak nog verschillende subgroepen. Je hebt de echte groeilanden, nl. Brazilië, Zuid -Afrika, India en China (soms ook vermeld als basic-landen). Deze landen, met China op kop, stoten heel wat broeikasgassen uit maar hebben nog geen bindende reductiedoelstellingen onder het Kyotoprotocol.
De ‘Least Developed Countries’ vertegenwoordigen de 50 allerarmste landen. Zij spelen ook een actieve rol in de klimaatonderhandelingen. Deze landen worden reeds en zullen nog zwaar getroffen worden door de klimaatverandering.
Dan is er nog de ‘alliantie van kleine eilandstaten’, dit zijn 43 laaggelegen eilandstaten die zeer kwetsbaar zijn voor een stijging van de zeespiegel.
De 27 leden van de Europese Unie vormen ook één blok. Het land dat op het moment van de onderhandelingen het voorzitterschap heeft treedt op als woordvoerder van de Europese Unie.
De ‘Umbrella group’ is een losse coalitie van ontwikkelde landen die niet tot de EU behoren. Er bestaat geen officiële lijst maar dikwijls gaat het over een samenwerking tussen Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Rusland en de Verenigde Staten.
Daarnaast zijn er nog andere groepen zoals bijv. de OPEC-landen (de olie exporterende landen) die in de klimaatonderhandelingen vaak samenwerken.
Impact van geopolitieke situaties afleiden, onderzoeken en beoordelen.
Een geopolitiek vraagstuk is een wereldvraagstuk dat grensoverschrijdend is, actueel en gelinkt kan worden aan de globalisering.
Kies per groep een geopolitiek vraagstuk en onderzoek het op de volgende wijze:
1.Raadpleeg het bronnenmateriaal ( op het internet of via de leerkracht)
2.Onderzoek of er bij het vraagstuk een verband is met: de bevolking de welvaartsverschillen de ecosystemen de globalisering
3.Maak een schema waarin oorzaken en gevolgen genoteerd worden.
4.Onderzoek de oplossingen op hun duurzaamheid.
Vul het syntheseblad aan met de info van de verschillende besproken geopolitieke vraagstukken.
Als voorbeeld werden 2 geopolitieke vraagstukken uitgewerkt.
3.1. Geopolitiek vraagstuk 1
‘Zal schone energie nieuwe economische supermachten creëren?’
1. Van de industriële revolutie tot heden
Exajoule (10 18 joule)
Fig. 3.1.1
Globale Energie Consumptie (fossiele brandstoffen)
Aardgas
Aardolie
Steenkool
Sinds de industriële revolutie zijn steenkool, olie en aardgas de belangrijke energiebronnen die de wereldeconomie doen draaien.
Grootste reserves fossiele brandstoffen per land
Markeer met enkele blauwe strepen de landen met de belangrijkste reserves aan fossiele brandstof - aangegeven in de tabel - op de wereldkaart op volgende blz..
Wat zijn de gevolgen (positief en negatief) van de huidige grote vraag naar deze fossiele brandstoffen voor de landen op het gebied van:
De welvaart van deze landen
Het ecosyteem
Hun positie in de wereldeconomie
Welk gevolg heeft het gebruik van bovenstaande energiebronnen op het ecosysteem Aarde?
Dus zetten meer en meer landen nu in op : zon en wind.
Wat zullen in de toekomst de gevolgen zijn voor deze landen voor:
De welvaart van deze landen
Het ecosyteem
Hun positie in de wereldeconomie
■ Zonne-energie
Het belangrijkste onderdeel van een zonnecel in zonnepanelen is silicium (engels: silicon). Silicium wordt vooral gewonnen uit kwartsiet.
Werelproductie In 1000 ton siliciumgehalte United
Reserves
De reserves in de producerende landen voldoen in ruime mate aan de vraag. Juiste schattingen zijn niet beschikbaar.
Bron: blz 148-149 in de pdf https://minerals.usgs.gov/minerals/pubs/mcs/2018/mcs2018.pdf
Markeer met enkele gele strepen de 4 belangrijkste silicium producerende landen aangegeven in de tabel - op de wereldkaart blz. 129.
■ Windenergie
In de windturbines is het zeldzame aardmetaal neodynium in grote mate nodig in de magneten die in de generator aanwezig zijn.
Fig. 3.1.5
http://www.beachminerals.org/905-2/
Markeer met enkele rode strepen de 4 belangrijkste neodymium producerende landen aangegeven in de tabel - op de wereldkaart blz. 128.
■ Opslag en transport van groene energie
Voor de opslag van de opgewekte energie in batterijen is lithium op de moment het meest gebruikte materiaal.
Wereldproductie in milj ton
United States
Totaal wereld (afgerond)
Bron: blz 148-149 in de pdf https://minerals.usgs.gov/minerals/pubs/mcs/2018/mcs2018.pdf
Markeer met enkele groene strepen de 4 belangrijkste lithium producerende landen aangegeven in de tabel - op de bovenstaande wereldkaart.
Wereldproductie in milj ton
United
Totaal wereld (afgerond)
Bron: blz 57 in de pdf https://minerals.usgs.gov/minerals/pubs/mcs/2018/mcs2018.pdf
Markeer met enkele bruine strepen de 4 belangrijkste koper producerende landen aangegeven in de tabel - op de bovenstaande wereldkaart.
Wat zijn de gevolgen (positief en negatief) van de grote vraag naar deze nieuwe grondstoffen voor de landen op het gebied van:
De bevolking
De welvaart van deze landen
Het ecosyteem
Hun positie in de wereldeconomie
Wat zullen in de toekomst de gevolgen zijn voor deze landen voor:
De bevolking
De welvaart van deze landen
Het ecosyteem
Hun positie in de wereldeconomie
Voordelen van groene energie t.o.v. de energie uit fossiele brandstoffen
Nadelen van de productie van groene energie
Bespreek de verschuivingen die je vaststelt op de wereldkaart.
Welke landen zullen de omschakeling naar hernieuwbare energie makkelijker kunnen maken dan anderen?
Welke landen hebben veel te verliezen?
Zal de omschakeling van de oude naar de nieuwe energiebronnen vlekkeloos verlopen?
Samenvatting:
OORZAAK GEVOLG
1. China en het Westen
Democratieën.
Markteconomie: economie steunt op vraag en aanbod tussen de burgers en bedrijven.
Minimale overheidsbemoeienis in bedrijven.
Volksrepubliek: socialistische republiek, waarbij de absolute macht bij de communistische partij ligt.
Staatsgeleide economie: de staat controleert de economie.
Staatsbedrijven.
CHINA INTEGRATION INDEX 2012 Bron: Business Insider Australia
“China Integration Index ” of China Integratie Index.
De CII geeft een beeld van het niveau van economische samenwerking.
Om de CII te bepalen maakt men gebruik van de gegevens van handel (in- en uitvoer) en van de omvang van buitenlandse investeringen.
Landen met een hoge CII zoals China staan voor een aantal kansen en risico’s. China met een bevolking van 1,379 miljard (2016) heeft grondstoffen en olie nodig voor zijn industrie en het wil een afzetmarkt voor zijn producten.
De landen, waar de grondstoffen zijn, hebben infrastructuur nodig.
Wat kan je besluiten je met de gegevens van de bovenstaande kaart wat betreft de invloed van China in de wereld? In welke landen is de invloed van China zeer hoog?
Een uitspraak van de Chinese minister van Buitenlandse Zaken in Zuid-Amerika: “China zal altijd toegewijd blijven aan het pad van vreedzame ontwikkeling en de win-win strategie.” China mengt zich niet in de binnenlandse politiek van de landen, ook niet als deze corrupt is. Europa heeft een koloniaal verleden in Afrika en Zuid-Amerika. Europa verleent ontwikkelingshulp, maar stelt voorwaarden in verband met corruptie en democratie.
Wat heeft China nodig van het buitenland?
Wat geeft het daarvoor in de plaats?
Wat wordt bedoeld met “win win strategie”?
Waarin ligt vooral het verschil tussen Europa en China wat betreft hulp aan ontwikkelingslanden?
3. China dendert over nieuwe zijderoute Europa binnen.
20-08-2016 Marieke de Vries Correspondent in China
Het is nog geen drie jaar geleden dat president Xi Jinping zijn meest ambitieuze handelsproject aankondigde onder de naam 'één gordel, één weg': one belt, one road. Daarmee wilde hij de oude zijderoutes nieuw leven inblazen. Daar werd eeuwen geleden met kamelen handel over gedreven. De kamelen zijn inmiddels vervangen door treinen. De goederen zijn geen zijde of specerijen meer, maar notebooks en andere elektronica.
Naast een route over zee is er een 11.000 kilometer lange spoorweg van Chongqing, in de binnenlanden van China, naar de West-Duitse stad Duisburg en naar Rotterdam ontwikkeld.
Eerste trein van Groot-Brittannië naar China rijdt via Antwerpen-Noord FLOWS 11 april 2017
De containertrein verliet de terminal London Gateway voor een drie weken durende trip van ruim 12.000 kilometer naar het Chinese Yiwu in de oostelijke provincie Zhe Jiang.
De trein vervoert dertig containers met Britse producten zoals softdrinks, vitaminen, geneesmiddelen en babyartikelen. ...
De trein vertrok vanop de London Gateway via de Kanaaltunnel naar Frethun bij Calais, dan langs het rangeerstation Antwerpen-Noord . De treinrijdt verder via Duisburg in Duitsland, Polen, Wit-Rusland, Rusland, en Kazakstan naar Yiwu in China.
Vanuit Kazachstan lopen ook sporen naar het noorden en het zuiden, naar Rusland en Iran. De handel naar Rusland heeft nu nog te maken met sancties, maar de Iraanse markt gaat binnenkort verder open. Een grote mogelijkheid voor Kazachstan.
Er loopt al een direct spoor van Kazachstan naar Iran en zo kan de PerzischeGolf bereikt worden.
Waarom verplaatsen Chinese bedrijven hun fabrieken van de oostkust naar het binnenland?
Welke kansen biedt de spoorweg aan de aanliggende gebieden of knooppunten zoals Khorgos?
Waarom is de Perzische Golf belangrijk?
Hoe verloopt de zeeroute vanuit China naar het Westen?
■ Aandeel van Afrika in de Chinese investeringen
FDI: Foreign Direct Investments of DBI: Directe Buitenlandse Investeringen = wanneer men direct investeert in de productie in een ander land vb door een bedrijf daar op te starten (“greenfeilds”) of door een lokaal bedrijf over te nemen.
Export brandstof en mineralen
Hoe China de wereld verovert, en begint bij Afrika
wo 07/12/2016 - 18:47 Gianni Paelinck
De Chinese invloed in de wereld neemt steeds toe omdat Peking zich inkoopt en investeert in heel wat landen. Afrika is voor de Chinezen een geliefd laboratorium voor die buitenlandse investeringen. Het laatste wapenfeit is een miljardendeal met Egypte. China: een neokolonialist of de mecenas van ontwikkelingslanden?
Wat is de impact van van de FDI van China op Afrika en in de rest van de wereld?
Waarom heerst dan toch de vrees dat China de nieuwe kolonisator wordt van Afrika?
■ Chinese projecten bieden Afrika kans op ontwikkeling
SPOORWEGEN
Door Frank Willems op 25 mei 2017
China is bijna klaar met de bouw van een 500 kilometer lange spoorweg van de Keniaanse havenstad Mombasa naar de hoofdstad Nairobi. Het door China gefinancierde project door Oost Afrika kost 4 miljard dollar. En een Chinees bedrijf gaat 2 miljard dollar investeren in een nieuwe industriezone. http://www.chinasquare.be/actueel-nieuws/chinese-projecten-bieden-kenia-kans-op-ontwikkeling/
Het is ook één van de belangrijkste Chinese projecten in Oost Afrika, na de opening van de spoorlijn uit de haven van Djibouti naar Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië, een land zonder kust.
Het is de bedoeling dat de spoorweg van Nairobi zal doorgetrokken worden tot Kampala, de hoofdstad van Oeganda, en uiteindelijk tot Kigali in Rwanda.
Het Chinese staatsbouwbedrijf China Road and Bridge Corporation heeft gewerkt met 20.000 lokale arbeiders, ploegbazen en bewakers.
De spoorlijn heeft doorgangen voor wilde dieren op de sectie die door het Tsavo National Park loopt. China Road and Bridge Corporation zal de spoorlijn de eerste vijf jaren runnen. Ze zal ook Keniaanse vrouwen opleiden tot machinist.
De financiering van de spoorweg gebeurt voor 90% door de Chinese Eximbank, een staatsbank gespecialiseerd in buitenlandse projecten
Welke voordelen biedt de aanleg van infrastructuur
- aan Afrika?
- aan China?
- wordt er rekening gehouden met ecologie?
In het noordwesten van Ghana, op de Zwarte Volta, 150 km van de grens met Ivoorkust, wordt momenteel gebouwd aan de Bui-dam. Voor de financiering werkt de Ghanese overheid samen met de China Exim Bank. Het stuwmeer zal een gebied van 440 km2 onder water doen verdwijnen. De dam zou in de toekomst 400 megawatt elektriciteit moeten opwekken
https://pala.be/fr/nieuws/nieuwe-bui-dam-ghana-bron-vanuitstoot-broeikasgassen
De BUI-DAM in Ghana.
Volgens International Rivers is de kans trouwens erg groot dat de Bui-dam een veelvoud aan broeikasgassen zal uitstoten in vergelijking met een klassieke elektriciteitscentrale op aardgas van dezelfde capaciteit. De in aanbouw zijnde dam heeft namelijk een erg lage ‘krachtdensiteit' (0,91 watt/m2), d.w.z. dat de oppervlakte van het stuwmeer in het relatief vlakke land groot is tegenover de opgewekte stroom. Uit gedetailleerd onderzoek naar dammen van vergelijkbare grootte en capaciteit in Brazilië bleek dat ze gemiddeld vier maal meer schadelijke stoffen uitstoten dan gascentrales.
Welke afwegingen moeten hier gemaakt worden bij dergelijke investeringen?
Terwijl de wereld van de steenkool af wil, breidt
Afrika zijn capaciteit uit Door Jonathan W. Rosen 9-11-2017
Deel 1
Er zijn maar weinig oorden in de wereld die zó tijdloos overkomen als Lamu, een eilandje voor de noordkust van Kenia en ook de plek waar de oudste en best bewaard gebleven nederzetting van de Swahili-cultuur van Oost-Afrika ligt. Lamu’s oude centrum, UNESCOwerelderfgoed en al eeuwenlang een centrum voor de handel rond de Indische Oceaan, is een doolhof van smalle steegjes die zich door wijken met huizen van zand - en koraalsteen slingeren, langs mahoniehouten deuren met weelderig houtsnijwerk en enkele tientallen moskeeën en kerken. Slechts een handjevol motorvoertuigen zijn op het eiland toegestaan; het vervoer wordt vooral verzorgd door ezels of door mannen die in de tropische hitte houten karren voortduwen. Maar de 24.000 inwoners van Lamu kampen met een crisis die door veel mensen hier als ‘existentieel’ wordt aangeduid. Ruim 24 kilometer ten noorden van de stad, op een dunbevolkt stuk grond aan de kust van het vasteland, waar ooit maïs, cashewnoten en sesamzaad werden verbouwd, is het Keniaanse bedrijf Amu Power bezig met de voorbereidingen voor de bouw van een twee miljard dollar kostende kolencentrale, de eerste van zijn soort in Oost-Afrika.
De centrale wordt gefinancierd met kapitaal uit China, Zuid -Afrika en Kenia en gebouwd door het Chinese staatsbedrijf Power Construction Corporation of China. Ze zal 1050 megawatt aan capaciteit toevoegen aan het Keniaanse elektriciteitsnet en een aangrenzende diepzeehaven met aanlegplaatsen voor 32 schepen van stroom voorzien. Zowel de centrale als de haven maakt deel uit van een ambitieus overheidsprogramma om Kenia nog vóór 2030 te veranderen in een land dat zich in de middenmoot van industrielanden kan handhaven.
Welke bedenkingen kan je maken bij het lezen van het eerste deel van dit artikel uit ‘National Geografic ’?
Deel 2
Afrika’s voorliefde voor steenkool is vooral het gevolg van de nijpende tekorten in de Afrikaanse stroomvoorziening. Hoewel de economie van het continent sinds 2000 meer dan verdubbeld is, leeft ruim twee derde van de inwoners ten zuiden van de Sahara nog altijd zonder elektriciteit en beschikt het stroomnet van de meeste landen niet over een capaciteit die de groei van talloze sectoren (en daarmee de werkgelegenheid) kan bijbenen.
Het Internationale Energieagentschap (IEA) schat dat de elektriciteitsbehoefte van de regio in 2040 zal zijn verdrievoudigd, waarbij ongeveer de helft van de nieuwe capaciteit door hernieuwbare energie zal worden gedekt. Maar kolengestookte centrales die momenteel 41 procent van de energie in de wereld produceren blijven aantrekkelijk, omdat steenkool relatief goedkoop is en omdat hun energieproductie niet afhankelijk is van de grillen van de natuur, zoals bij waterkracht en zonne - en windenergie.
Zo is in Kenia de productie van 800 megawatt aan waterkracht een derde van de totale stroomcapaciteit van het land steeds onbetrouwbaarder geworden door terugkerende perioden van droogte en feitelijk stopgezet, legt Richard Muiru uit, adviseur van het Keniaanse ministerie van Energie en Petroleum. Hoewel Kenia grote mogelijkheden heeft op het gebied van windkracht en geothermische energie en deze bronnen nu begint te exploiteren, komen de projecten niet snel genoeg van de grond om aan de voorspelde toename van de vraag naar elektriciteit in Kenia te voldoen, zegt Muiru. ‘Steenkool zal ons een adempauze geven,’ zegt hij. ‘We zien het als een adrenalinespuitje terwijl we onze hernieuwbare energie verder uitbouwen.
Let bij het lezen op het verschil in benadering tussen de eerste deelvan het artikel en de tweede deel.
Welke afweging moet hier gemaakt worden voor het uitvoeren van dit project?
MO -paper nummer 47 september 2010
Wat doet China in Afrika en Latijns-Amerika?
Om zijn economische groeihonger te stillen, gaat China verwoed op zoek naar strategische grondstoffen en probeert het zijn energiebevoorrading veilig te stellen. Het is daartoe gedwongen door de ongunstige verhoudingen tussen demografie en geografie.
China telt 21 procent van de wereldbevolking, maar beschikt slechts over twee procent van de olievoorraden, minder dan één procent van de gasvoorraden, drie procent van de bossen, vijf procent van het koper en zeven procent van de vruchtbare landbouwgrond.
Net zoals Afrika is Latijns-Amerika rijk aan grondstoffen en energie en dus een geschikte kandidaat om in de Chinese behoeften te voorzien
Daarnaast zijn de Chinezen ook op zoek naar afzetmarkten voor de massa’s arbeidsintensieve producten die ze in toenemende mate op de wereldmarkt brengen. Het gaat vooral om elektronische apparatuur, speelgoed, textiel en schoeisel. Het koopkrachtprofiel van de Latijns-Amerikaanse bevolking past heel goed bij dit Chinese aanbod.
China levert voornamelijk arbeidsintensieve industriële producten, terwijl Latijns-Amerika grotendeels grondstoffen, landbouwproducten en energie levert. Brazilië levert onder meer hout, papier, ijzer, vlees en petroleum, Argentinië soja en tarwe, Venezuela mest, ijzererts en petroleum, Chili koper en papier, Cuba nikkel en kobalt, Colombia fruit en leer, Ecuador groenten, El Salvador vis, Paraguay en Nicaragua katoen, Uruguay wol en tarwe en Peru veevoer en koper.
Op dit moment is de olie-export naar China nog vrij marginaal. Maar dat zou op korte termijn snel kunnen veranderen. Venezuela heeft een aanzienlijke toename van de export beloofd, in Brazilië zijn belangrijke nieuwe olievoorraden gevonden en in Ecuador en Peru heeft China geïnvesteerd in de ontginning van olievelden.
Omgekeerd is er in Latijns-Amerika een grote honger naar nieuwe investeringen, voordelige kredieten (zonder al te veel politieke of economische voorwaarden), technologische input en grote infrastructuurwerken. Een nieuwe, veelbelovende handelspartner is natuurlijk ook altijd welkom. De goedkope import uit China verhoogt de koopkracht van grote lagen van de bevolking en de aanzwellende export van grondstoffen zorgt in een aantal landen voor een enorme meevaller.
Economisch gezien lijkt er dus sprake te zijn van een win-winsituatie.
Welke voordelen zoekt China in Zuid-Amerika?
Welke voordelen heeft Zuid-Amerika door de samenwerking?
Kleur de handelslanden met China op de kaart van Zuid Amerika. Wat merk je op?
De bevolking
De welvaart van deze landen
Het ecosyteem
Hun positie in de wereldeconomie
welvaart van deze landen
1. …………………………….
2. ……………………………
3. ……………………………
4. ……………………………
1. ……………………………………………………………………………………………………
2. ……………………………………………………………………………………………………
3. ……………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….
4. …………………………………………………………………………………………………….
1.Ruimtebeslag
Waarop duiden de lichte vlekken?
Wat kan je dan besluiten voor Vlaanderen?
Noem de 3 plaatsen: A
Benoem de landen:
Omlijn Vlaanderen met een rode lijn.
De volgende schetsen tonen het ruimtebeslag. Wat wordt weergegeven op de schetsen?
Fig. 4.1.2
Verharding Ruimtebeslag Geen ruimtebeslag
Fig. 4.1.3
Vlaanderen (2014) Ruimtebeslag
Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen wordt door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen; niet: landbouw).
4.1.4
Wat vertelt ons bovenstaande kaart?
31
2.Evolutievandebevolking
Kaart 1. Groei van het aantal inw./gemeente 2007-2017(Statbel) vooruitzichten 2017-2027 (Satistiek Vlaanderen)
Relatieve verandering: kleur Absolute verandering: bol
Groei inwoners (in%)
-2017 +7%
Kaart 2 Groei v.h. aantal huishoudens/gemeente 2007-2017(Statbel) vooruitzichten 2017-2027 (Satistiek Vlaanderen)
Relatieve verandering: kleur Absolute verandering: bol
Groei huidhouders (in%)
-2017 +9%
Besluit: - Kaart 1: De bevolking in Vlaanderen ……………..……..., vooral in de provincies …. , … en rond Gent
- Kaart 2: Het aantal huishoudens
- Wat merk je wanneer je de groei in % vergelijkt? ………………………………
- Dit is gezinsverdunning, dit betekent: - Gevolg i.v.m. woningen ? …………….……………………………………………
■ Oefening ‘Geopunt Vlaanderen’
Ga naar Geopunt Vlaanderen: https://www.geopunt.be/kaart Neem als achtergrond ‘Basiskaart GRB’ (sluit rechts venster ‘Kaarten’: X) Ga naar Catalogus onder ‘Webservices’ recent WFS ‘bedrijventerreinen’ Bedrijventerreinen, Toestand 5/4/2018’ Bekijk op kaart (sluit venster) Zoom in tot een schaal ± 1/100000. Zoek naar eigen keuze een gebied waar je zowel een gemeentekern, lintbebouwing en verspreide bebouwing aantreft. Zoom dan in tot ± 1/25000
4.1.7
Markeer op je kaart met ‘tools’ (tekenen - kleur - opvulling):
Een woonkern (lijndikte 2, doorzichtigheid 80%)
Een lintbebouwing
Een gebied met verspreide bewoning
Je kan de URL van je bewerkte kaart kopiëren, mailen
Zoom verder in tot ± 1/3000
Wat stel je vast i.v.m. de grootte van de percelen?
Welk gevolg heeft de bebouwing voor de ‘open’ ruimte?
Waar bevinden zich de bedrijventerreinen?
Open op de linkerrand het venster onder ’Geopunt-kaart’, scroll naar beneden en kies ’’Reis door de tijd’. Hier kan je de ontwikkeling van de bebouwing in het landschap volgen.
Beschrijf wat je ziet:
Voor 11 miljoen Belgen, 6 miljoen Vlamingen hebben we een héél land nodig, in het buitenland volstaat daarvoor vaak één stad !
Volgens een raming van de Universiteit Gent beslaat de verspreide bebouwing in Vlaanderen een oppervlakte van ca 35.000 ha.
De schattingen van de hoeveelheid lintbebouwing gaan van 4100 km tot 6000 km.
Wat brengt dit verspreid wonen mee wat betreft het comfort van de inwoners? (afstand tot werk, winkels, administratieve diensten…..)
Wat betekent dit voor het verkeer?
33
■ Evolutie van bebouwing en open ruimte.
28/07/2014 Maxie Eckert
Dagelijks wijken een paar voetbalvelden aan open ruimte voor bebouwingen. Voor de grond die rest voor natuur en landbouw, wordt hevig gestreden.
Elke dag verdwijnt in Vlaanderen zes hectare aan open ruimte. Grasland en akkers maken plaats voor gebouwen, voornamelijk voor woningen. De grote open ruimte krimpt, want niet alleen in steden maar ook daarbuiten wordt driftig gebouwd.
De cijfers komen uit een nieuw rapport over ruimtebeslag in Vlaanderen. In opdracht van Ruimte Vlaanderen, het departement dat voor de minister van Ruimtelijke Ordening werkt, namen onderzoekers van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (Vito) de verandering van onze ruimte onder de loep. In 1985 was nog maar 157.000 hectare bebouwd, of 11,6 procent van in totaal 1,35 miljoen hectare Vlaamse grond. Vorig jaar was dat al 253.000 hectare (18,7 procent).
Opmerkelijk: de evolutie van de bebouwde oppervlakte doorheen de tijd blijkt los te staan van demografische factoren als de vergrijzing, de bevolkingsgroei of migratie. ‘We wonen met steeds minder mensen per hectare bebouwd oppervlak ’, zegt onderzoekster Lien Poelmans. ‘Iedereen wil een nieuwe woning met ruime tuin.’
Welke evolutie zien we in de open ruimte?
Welke gevolgen heeft het uitbreiden van de bebouwde oppervlakte voor:
- de open ruimte:
- de kwetsbaarheid voor overstromingen:
- de verkeersoverlast bij verdere versnippering van de ruimte: ……………………….
- het aanleggen van nutsvoorzieningen:
BESLUIT
- De ruimte in Vlaanderen is schaars, vooral door versnippering
- De demografische evolutie vraagt om bijkomende woongelegenheid
- Er moet meer op minder ruimte
Oppervlakte Vlaanderen: 1.352.200 ha
Benutte landbouwoppervlakte 2015: 609.098 ha (45%)
Bosoppervlakte 2015: 164.263 ha (12,1%)
Ruimtebeslag: 444.776 ha = 32,9%
Natuur: overige 134.063 ha (10%) (in natuurbeheer: 84.454 ha)
Bevolking Vlaanderen: 6.546.785 (1 jan 2018)
6.546.785 landgenoten in Vlaanderen gebruiken de ruimte om er te wonen, werken en zich te ontspannen.
Noteer in de pijlen de verschillende soorten gebruik die hun deel van de ruimte opeisen.
De beschikbare 1.352.200 ha oppervlakte verandert niet.
Op blz 139 zien we dat de bevolking de voorbije 10 jaar aangroeide met ……. … en het aantal huishoudens met
Gevolg:
Ruimte in Vlaanderen
1.Diversespanningenindeactualiteit
Buurt verzet zich tegen Plopsaqua
4.2.2
Bewoners van Zemstbaan willen niet dat groene buffer verdwijnt. Wannes Vansina 21/04/2018
In Mechelen hebben enkele bewoners van de Zemstbaan een actiegroep opgericht om te protesteren tegen de komst van het Plopsaqua-waterpretpark achter Technopolis. Ze willen niet dat de groene buffer verdwijnt. Een maand geleden werd ook al een actiegroep opgericht voor het behoud van het huidige zwembad.
Protest tegen verkaveling Ukkels Engelandplateau 12/1/2006 FM Brussel
Inwoners van de Engelandplateau-wijk in Ukkel verzetten zich tegen de bouw van driehonderd nieuwe woningen. De buurt kan die vermeerdering niet aan, zo klinkt het. Daarenboven is het Engelandplateau uitgeroepen tot natuurgebied en zal de helft van dat natuurgebied volgens de bewoners verdwijnen met de komst van de nieuwe woningen.
Zie ook: https://www.bruzz.be/samenleving/ukkel-300-woningen-ruil-voor-groen-2017-04-24
Groen Nijlen tekent bezwaar aan tegen kappen 85 bomen nieuws.be
11.01.2017 Door: Hans Vertommen
Aan de Bouwelsesteenweg in Nijlen staat een aanvraag voor het vellen van ’85 hinderlijke en gevaarlijke bomen’. Groen Nijlen is samen met vele Nijlenaars niet akkoord dat deze majestueuze bomen moeten verdwijnen en dient een bezwaarschrift in.
Verder op dezelfde baan zijn in het najaar de bomen al gekapt voor de aanleg van een nieuw fietspad tussen Grobbendonk en Herentals. “Vermits het fietspad in Nijlen er al enkele jaren ligt en de bomen toen niet voor hinder zorgden, kunnen we niet begrijpen waarom ze nu wel weg zouden moeten.”
“Door ziekte of rotting kan een boom gevaarlijk zijn. Dit kan vastgesteld worden door een deskundige. Een rapport hierover is er niet,” “De dode takken zijn reeds bij gesnoeid waardoor de bomen er terug enkele tientallen jaren tegen kunnen.”
In haar bezwaarschrift benadrukt Groen Nijlen eveneens dat deze 85 bomen juist heel nuttig zijn in plaats van hinderlijk en gevaarlijk. Oude bomen zetten aanzienlijk meer CO2 om in zuurstof dan jonge exemplaren, waardoor ze een belangrijke bijdrage leveren aan een gezonde leefomgeving rondom de drukke N13.
Protest uit Vlaamse Rand tegen uitbreidingsplannen luchthaven
Brussel 16/11/2016 BELGA
Vanuit diverse hoeken rijst in de Oostrand van Brussel protest tegen het voorstel van Brussels Airport Company, als onderdeel van haar uitbreidingsplannen voor de luchthaven van Zaventem, om de piste 25L met 800 meter te verlengen in de richting van Erps -Kwerps (Kortenberg). De luchthavenuitbater wil op die manier de piste in de toekomst ook gebruiken om vliegtuigen te laten opstijgen
Essersbos mag niet worden gekapt: Raad van State fluit overheid terug VRT Koen Braeckman, Kerlijne Everaet 20/03/2018
Transportbedrijf H. Essers in Genk moet zijn omstreden plannen om uit te breiden definitief opbergen. De Raad van State heeft het GRUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) immers vernietigd. De Vlaamse overheid heeft bij de opmaak van het plan onvoldoende rekening gehouden met de Europese natuurwetgeving. Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu, BOS+ en het actiecomité Zonhoverheide spreken van een overwinning voor de natuur. Bij Essers zijn ze zwaar ontgoocheld.
Negatief advies windturbines
Grobbendonk 28/08/2013 N
Het schepencollege van Grobbendonk levert een negatief advies af bij de aanvraag van een milieuvergunning voor de plaatsing van vier windturbines in Bouwel. Honderden buurtbewoners hadden al laten verstaan dat ze het project niet zagen zitten. ‘Op zich zijn we niet tegen windenergie, alleen niet op die plaats.’
Hoe een beslissing van 50 jaar geleden het Kluisbos nog steeds in gevaar brengt 24/10/2016 N
Het Kluisbos, sinds 1977 beschermd natuurgebied in de Vlaamse Ardennen, dreigt deels verkaveld te worden. Dat schrijft De Morgen vandaag. Ondanks het verzet van de gemeente en buurtbewoners willen de grondeigenaars er een villa bouwen met een tuin van 3.000 vierkante meter.
“Het Kluisbos is namelijk geen doordeweeks bos. Al zolang er kaarten bestaan - en we hebben het kunnen traceren tot in 1500 - is het nooit ontbost. Daardoor is de biodiversiteit in het Kluisbos zeer groot.”
Het klinkt dan ook bijzonder dat er in 2016 nog steeds in het midden van een Vlaams bos gebouwd kan worden. “Dat komt omdat er in 1963 een verkavelingsvergunning is goedgekeurd voor een gebied van 15 hectaren”, aldus Xavier Coppens.
“Het Kluisbos zelf is 300 hectaren groot. Jammer genoeg werden onze negatieve adviezen meermaals in de wind geslagen. Zo zijn er in de loop der jaren een twintigtal villa ’s bijgekomen. Daar werd destijds ook wel wat rumoer rond gemaakt, maar men moest vooral lijdzaam toekijken hoe er weer een stukje bos verdween. Vandaag aanvaarden burgers zoiets niet meer.” 10.000 protesthandtekeningen
Buurtbewoners bezorgd over geluidsoverlast, vervuiling door fijn stof en mobiliteit Limburg 08/09/2017
Zowel de gemeente als de provincie wil het industrieterrein van Hoeselt, aan deE313, uitbreiden. Maar de eerste plannen, een vergroting met 24 hectare, leidde tot veel protest. Een bijgesteld plan kreeg nu al driehonderd bezwaarschriften tegen.
Tussen welke verschillende ruimtegebruikers zijn er spanningen? Waarover?
1. tussen:
2. tussen:
3. tussen:………………………………………………………………………………………….
4. tussen:
5. tussen:
6. tussen:
7. tussen:
8. tussen: .........................................................................................................................
2.Mobiliteitsproblemen
■ Fileleed - Sluipverkeer
'2017 wordt zwaarste filejaar ooit' 01/12/17 door km / Bron: Belga
De filezwaarte, de combinatie van filelengte en duurtijd, was op de Vlaamse snelwegen in november nooit eerder zo zwaar als dit jaar. “Alle indicatoren wijzen erop dat 2017 het ergste jaar ooit wordt”, klinkt het vrijdag bij het Vlaams Verkeerscentrum. Het Vlaamse snelwegennet is dan ook grotendeels verzadigd en de files lossen steeds minder snel op. De Brusselse en Antwerpse ring zijn oververzadigd, en ondertussen is de avondspits samen goed voor ruim de helft van alle files op de Vlaamse snelwegen.
Wat de filelengte betreft, stond er tijdens een werkdag in november op de Vlaamse snelwegen gemiddeld 179 kilometer file.
Filezwaarte per maand
Fig. 4.2.4
Erik Grietens 01/12/2017
De slechte ruimtelijke ordening leidt tot meer verkeer. Meer verkeer leidt tot files, overlast en vervuiling.
In een open brief schrijven een tiental burgemeesters van gemeenten rond de Antwerpse en Brusselse ring, dat er dringend maatregelen moeten genomen worden tegen sluipverkeer. Bij files lopen de alternatieve doorgangswegen door hun gemeenten vol. Door apps als Waze nemen veel mensen die alternatieve routes. Maar het probleem van sluipverkeer zit veel dieper: er is gewoon te veel verkeer en te weinig ruimtelijke orde.
Uit cijfers van het Vlaams verkeerscentrum blijkt dat voor het zoveelste jaar op rij de filerecords doorbroken werden. Daarom zoeken steeds meer mensen alternatieve routes. Apps zoals Waze helpen hen daarbij. Maar veel brengt het niet op: door al het sluipverkeer slibben ook de alternatieve wegen toe.
Niet de apps zijn daarin de hoofdschuldige, maar wel het nog steeds toenemende verkeersdrukte en de ruimtelijke wanorde. Het auto- en vrachtverkeer blijft maar groeien. Oorzaken? Kantoorgebouwen of bedrijventerreinen die ingeplant worden op pure autolocaties en woon - en werkgebieden die te ver uit mekaar liggen. Bovendien is het openbaar vervoer niet meer rendabel omdat geen grote concentraties van mensen meer bereikt kunnen worden. We wonen namelijk té verspreid. Het systeem van bedrijfswagens ten slotte, werkt het autogebruik nog extra in de hand.
Wat vertelt ons de grafiek (Fig. 4.1.11): ‘Filezwaarte‘?
Welke oorzaken (vermeende en échte) van files en sluipverkeer worden hier vermeld?
■ Gevolgen van de files - oplossingen
Fileleed kost Antwerpse bedrijven 150 miljoen, Brussel 105 miljoen 18/10/17 Bron: Belga
De economische schade door het fileleed in en rond Antwerpen bedroeg vorig jaar 150 miljoen euro, terwijl het voor Brussel om 105 miljoen euro ging. Dat blijkt uit berekeningen van minister van Economie Kris Peeters (CD&V), zo staat woensdag in De Tijd en L'Echo
Bedrijven trekken naar stationsbuurten met oog op betere mobiliteit: “Maar het mag daar niet bij blijven”
01/03/2018 Tom Ysebaert,,Simon Andries
Door de toenemende problemen voor het autoverkeer wordt een bedrijfsvestiging in de buurt van een treinstation aantrekkelijker. Dat zie je aan de boom van kantorenprojecten (én aan de huurprijs).
Met de waterbus naar de haven 18/01/2018 door Pascal Sertyn
De Antwerpse haven begint in het najaar met een openbaar waterbusnet. Wie in de haven werkt, krijgt zo een alternatief voor de files.
Het is een oud zeer. De slechte ruimtelijke ordening leidt tot meer verkeer. Meer verkeer leidt tot files, overlast en vervuiling. Maar in plaats van het probleem bij de bron aan te pakken, blijft de overheid vooral inzetten op het bestrijden van symptomen. Door de capaciteit van de weginfrastructuur uit te breiden, hoopt men het groeiende autoverkeer weer vlot te laten verlopen. Er staan dan ook verschillende infrastructuurwerken op stapel. Op het eerste zicht lijkt het aanleggen van bijkomende rijstroken of nieuwe wegen een logische keuze om het groeiende autoverkeer op te vangen en de files te verminderen. Toch is dit een straatje zonder einde.
Vlaanderen heeft met 65.000 km wegen het dichtste wegennet van heel Europa. We scoren met 4,8 km weg per vierkante km zelfs beduidend hoger dan “Nederland distributieland”, dat 2,7 km weg per vierkante km heeft liggen. Nog meer rijstroken aanleggen zal het verschil niet maken. Zolang we niet inzetten op een betere ruimtelijke ordening en minder verkeer, blijft het dweilen met de kraan open.
Waarom is uitbreiding van de verkeersinfrastructuur niet de beste oplossing?
Welke twee oplossingen worden hier vermeld?
De betonstop is goedkoper dan niets doen 05/04/2018 Opinies DS
Onze ruimtelijke ordening en versnippering zijn een regelrechte ramp. Iedereen kent de lijst van problematische gevolgen: een wereldrecord uren file per werknemer en kilometers weg per wooneenheid, kilometers riolering en leidingen onder die wegen, verkeersdoden, minder dan 3 procent natuurreservaat, aantasting van biodiversiteit Meer dan 80 procent van onze private CO2-uitstoot is het gevolg van autoverkeer en van het verwarmen van versnipperd opgestelde vrijstaande gebouwen.
Het openbaar vervoer presteert ondermaats omdat het een bijna onmogelijke opdracht heeft: vervoer aanbieden aan Vlamingen van wie de meesten zijn gehuisvest in slecht bereikbare verkavelingen. Vandaag zijn bouwvakkers twee keer zo lang onderweg naar hun werf dan tien jaar geleden. De steden gaan kapot aan fijn stof dat vooral geproduceerd wordt door verkavelingsbewoners die met de auto pendelen. Longspecialisten zagen hun aantal patiënten verdubbelen in vijf jaar tijd. Bovendien zitten we helemaal niet op koers om de klimaatakkoorden van Parijs te halen. ...
Ruimtelijke ordening is een ramp. Wat zijn de gevolgen hiervan?
De gewestplannen hebben veel te veel woon - en woonuitbreidingsgebied afgebakend. We verwachten in Vlaanderen circa 1,2 miljoen bijkomende inwoners tegen 2060 à 2070. We hebben door mogelijke verdichting al voor 2,2 miljoen bijkomende inwoners plaats in het huidige ruimtebeslag (maar dat is theorie, omdat niet al die capaciteit ontwikkelbaar is).
In woon- en woonuitbreidingsgebied hebben we plaats voor nog eens 5 à 6 miljoen bijkomende inwoners. We hebben dus grofweg vijf keer meer ruimte ingekleurd dan nodig.
Het beleid heeft daarom een totaal nieuw plan voor de ruimtelijke ordening uitgewerkt: het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)
Zoek de betekenis op van :
- gewestplannen:
- woonuitbreidingsgebied:
- verdichting:
- BRV:
- transitie:
Hoe kan volgens jou de verdere uitbreiding van woongebied gestopt worden?
De manier waarop we onze ruimte gebruiken stoot op zijn grenzen. Als we niet opletten is Vlaanderen straks helemaal volgebouwd. Het is belangrijk om aan te geven waar we met Vlaanderen naartoe willen. De keuzes van vandaag bepalen onze toekomst. Dat is nodig om Vlaanderen sterk en leefbaar te houden.
De Vlaamse overheid wil zorgvuldiger omgaan met de schaarse openbare ruimte. Meer doen met minder ruimte, dat is het uitgangspunt van het nieuwe plan.
Het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen geeft een strategische visie voor de ruimte van morgen.
Uit het voorwoord van de brochure „Samen werken aan de ruimte van morgen“
Welk is het uitgangspunt van het BRV?
Even de 3 belangrijkste termen van ruimtegebruik herhalen.
BESTEMMING
Een bestemming is een door de overheid voorgenomen landgebruik op een grond. Een bestemming is voorzien in een goedgekeurd plan
RUIMTEBESLAG
Het ruimtebeslag bestaat uit de ruimte, ingenomen door onze nederzettingen, dus door huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden, serres etc. Parken en tuinen maken hier ook deel van uit.
Naast bebouwing of verharding bevat het ruimtebeslag dus bijvoorbeeld ook tuinen bij woningen, buurtparken, voetbalvelden en dergelijke.
VERHARDING
Een deel van het ruimtebeslag bestaat uit verharding. Woningen, wegen, andere constructies, Er is 14% verharding in Vlaanderen.
39
In een brochure, ‘Samen werken aan de ruimte van morgen’ heeft de Vlaamse overheid de hoofdlijnen van het ‘Witboek van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen’ geschetst.
Je kan deze brochure downloaden.
Bij lezing van deze brochure maken we een kort synthese van deel 2. en deel 3.
Ga naar https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/witboek-beleidsplan-ruimtevlaanderen-brochure
We gooien het roer om: méér doen met minder
Welke 4 principes wil men toepassen om aan de nood voor nieuwe ruimte te voldoen zonder onbebouwde ruimte aan te snijden? Geef voorbeelden.
40
Vlaanderen in 2050
■ Sterk in de wereld
Noem enkele grote internationale troeven van Vlaanderen.
Hoe kan het ruimtebeleid hieraan mee helpen?
■ Levenskwaliteit
Welke voorzieningen moeten instaan voor een hoge levenskwaliteit?
Hoe is dat in jouw omgeving?
■ Vlotte mobiliteit
Hoe moet de ruimte georganiseerd worden om een vlotte verplaatsing mogelijk te maken?
Vergelijk dit eens met de verplaatsingen van mensen in je omgeving.
■ Ruimte voor landbouw- en voedselproductie en biodiversiteit
Hoe wil men de druk op de open ruimte verminderen?
■ Klimaatbestendige ruimte
Hoe zorgt het groen-blauwe netwerk voor klimaatbestendigheid?
■ Kernversterking om versnippering tegen te gaan.
Men wil het wonen en werken ontwikkelen op plaatsen die goed ontsloten zijn voor het publiek transport en het fiets en voetgangersnetwerk, om zo de autoafhankelijkheid te verminderen.
De knooppuntwaarde en de nabijheid aan voorzieningen bepalen de ontwikkelingskansen voor wonen, werken en voorzieningen die aan die locatie kunnen gekoppeld worden.
Oefening: De knooppuntwaarde van een gemeente wordt bepaald door: de maat waarin ze verbonden is met andere gemeenten via het hoogwaardig openbaar vervoersnetwerk van treinen.
het aanbod en de nabijheid van voorzieningen: grote aansluitdichtheid m.b.t. nutsvoorziening, bv. waterleiding, telefoon… ( uitgedrukt / km2 of /1000 inwoners ...)
Dit is in kaart gebracht.
Zoek op: www.geopunt.be catalogus webservices geef in: “knooppuntwaarden ” neem de 2de dataset: synthese knooppuntwaarden en voorzieningsniveau ga naar de kaart. Raadpleeg de legende.
Waaraan moet er nog gewerkt worden om gans Vlaanderen goed bereikbaar te maken en de versnippering weg te werken?
Lobbenstad
Tot in deze eeuw kende de stad een concentrische uitbreiding, vertrekkend vanuit het (meestal middeleeuwse) oude centrum. Deze uitbreiding verdringt het groen weg van het stadscentrum. Gevolg: vlucht naar de stadsrand, invalswegen en de stadsomgeving. Zo ontstond dan lintbebouwing langs de invalswegen en ook de opkomst van tuinwijken
Bij zeer grote steden, vb Londen en Parijs, ontstonden “Newtowns”, “Villes nouvelles”. Dit leverde milieuproblemen én mobiliteitsproblemen op.
Hoe kan men het groen naar de stad brengen, zorgen voor woonuitbreiding, de auto uit de stad weren, woon-werk-winkelafstand verkleinen … ?
De stad moet aan veel voorwaarden voldoen. Men zoekt naar oplossingen bij aanleg van nieuwe steden of bij aanpassing van bestaande steden.
De Lobbenstad zoekt hier een antwoord op.
Rond een compact stadscentrum wordt in de lobbenstad de stad opgebouwd uit compacte stadsdelen. Deze stadslobben worden gevormd rond een as die de basis vormt voor goed openbaar vervoer. Rond die as is er ruimte voor winkels en openbare voorzieningen. Groene vingers scheiden deze stadslobben van elkaar en reiken tot aan het stadscentrum.
De lobbenstad gaat uit van woonzones rond de invalswegen, met daartussen blauwgroene 'vingers' die de natuur tot in het hart van de stad brengen,
De stedelijke lobben zijn niet groter dan 2500 m op 600 m. Zo ben je op maximum een kwartier fietsen in het stadscentrum en ligt het groen op loopafstand. Iedereen woont op wandelafstand van de structurerende hoofdassen waarop een goed openbaar vervoer uitgebouwd is.
Aanleg van infrastructuur :openbare netten van stadsverwarming, openbaar vervoer, riolering, zijn gemakkelijker en goedkoper aan te leggen aangezien ze gebundeld kunnen worden.
Blauwgroene vingers bestaande uit natuur en waterlopen hebben een gunstige invloed op het stadsklimaat.
In Sint-Niklaas heeft het stadsbestuur ‘het concept lobbenstad’ omarmd en ingevoerd.
Bron: Ruimtelijke Ordening van Sint-Niklaas
Fig. 4.3.4
Historische stadsgroei
1 fig. 4.3.4, -5 en -6
Sint-Niklaas had vroeger net als andere steden lintbebouwing langs de invalswegen. Om de concentrische uitbreiding van de kernstad tegen te gaan kiest de stad voor de uitbouw van de bewoning langs stadslobben.
Synthese huidige structuur
2- fig. 4.3.7
Fig. 4.3.5
Sint-Niklaas lobbenstad (theoretisch model)
Fig. 4.3.6
LEGENDE
station op- en overslag Autoweg Spoorweg Invalsweg fietsroute water binnenstad woonlob bedrijventerrein groen
Stadslobben of woonblokken worden opgehangen aan de historisch radiale invalswegen van de stad.
Deze woonassen worden verdicht zodat de infrastructuur gebundeld wordt, vb. riolering, wegen, openbaar vervoer.
Rond een woonas is er ruimte voor winkels en openbare voorzieningen.
De lobben zijn niet langer dan 2500m vanuit het stadscentrum en niet breder dan 600m. Het centrum ligt dan op fietsafstand en het groen op wandelafstand. Iedereen woont op wandelafstand van een hoofdas waar een goed openbaar vervoer aanwezig is.
3- fig. 4.3.8
Tussen de stadslobben is er een netwerk van blauwgroene vingers.
Deze blauwgroene vingers hebben een belangrijke functie voor recreatie, biodiversiteit, waterbuffering en infiltratie, stadslandbouw. Ze brengen ook verkoeling en ventilatie tot in de stad.
De binnenstad wordt een autoluwe kern. Het groen en het water wordt binnengebracht in de stad met binnentuinen en parken.
Op de rand van de stad zijn er parkings en overstapplaatsen voor het openbaar vervoer.
4- fig.4.3.9
Een stadswal zorgt voor groene verbindingen en een fietssingel.
Welk voordeel biedt een bundeling van de infrastructuur?
Fig. 4.3.7
stadsrandbos stadsboerderij
volks-buurttuinen
Molenbeek tot in het centrum
stadsrandpark
waterlandschap speelnatuur wijkgroen
groene stapstenen
Groenblauwe vingers
Fig. 4.3.8
Welke openbare voorzieningen zouden er moeten zijn in de woonassen?
Welke functies vinden we in de blauwgroene vingers?
Waar zijn de bedrijfsterreinen gepland?
Noteer de voordelen van de stadsuitbreiding volgens het concept van de lobbenstad.
Fig. 4.3.9
Definitie: raadpleeg
https://smartcity.brussels/het-project-definitie
https://smartcity.brussels/het -project-definitie
Inclusief
Creatief
Vorming
Bestuur
Technologische infrastructuur
Online service
Open bestuur
Gezondheid
Veiligheid
Cultuur
Lokaal en globaal
Ondernemend en innovatief productief
Duurzaam bouwen Hernieuwbare energie
Efficiënt vervoer
Integratie IT in verkeer
Multimodaal
Duurzame planning
Milieu
bron: “The Smart City Wheel “ Cohen Boyd
1. ideaal van de Smart City.
Een Smart City wil antwoord bieden op de uitdagingen van onze tijd, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, levenskwaliteit... . Om die doelstellingen te behalen zetten Smart City”s onder meer technologie in zoals sensoren, IoT en Big Data.
Zoek op wat IoT betekent.
2. Technologie in de Smart City.
Een slimme stad is alleen echt slim als ze niet alleen technologie bezit, maar deze technologie ook toepast op een manier die positief is voor de samenleving.
Technologie wordt gebruikt om
- de kwaliteit, prestatie en interactiviteit van stedelijke diensten te verbeteren
- de kosten en het verbruik van middelen te verminderen
- de efficiëntie van diensten te verbeteren
- de communicatie tussen bestuurders en inwoners mogelijk te maken
- te controleren wat er in de stad gebeurt
Alle onderdelen van de stad (apparaten, voertuigen en gebouwen) zijn allemaal met elkaar verbonden, waardoor ze gegevens kunnen verzamelen en uitwisselen.
3. Toepassingen.
Ga naar: http://fokus-online.be/joachim-de- vos-steden- van- morgen-voeden- op-eenduurzame -manier/
Lees het volledige artikel van Joachim De Vos Wat bedoelt hij met: ‘De impact van innovatie laat zich meten dankzij één gemeenschappelijke taal: data ’?
We onderzoeken nu de verschillende thema’s.
Ga naar http://www.smartcities.vlaanderen/
· Slimme burgers
Hoe kan men de participatie van de burgers mogelijk maken?
· Slim leven
- Retail Wat is retail?
Waarvan maken ze gebruik om de klant te lokken?
Wat is de app ‘Too good to go’? ………………………………………………..
- Stadsbeleving
Wat kan zorgen voor een optimale beleving in de stad?
Wat is ‘de muurmelaar’? Google dat woord even.
- Veiligheid
Hoe wordt Knokke-Heist slimmer?
Geef voorbeelden waarvoor IoT-systemen een toepassing zijn in de stad.
Hoe werkt de slimme lantaarnpaal?
- Slim milieu
Zoek toepassingen voor: energie
Afvalbeheer
lucht en water
Zoek op: http://3bplus.nl/voorbeelden-van-smart-cities-overal-ter-wereld / Welke toepassingen inde wereldsteden gebruiken wij nog niet?
En wat wordt er al in jouw stad toegepast?
Platentektoniek
Geosfeer
Vulkanisme
Hydrosfeer
Atmosfeer
Weer en klimaat
Landschappen
Biosfeer
Verstoort het ecosysteem
De aarde is een unieke planeet.
Bij de ontwikkeling van de aarde hebben we gezien hoe het vulkanisme een rol speelde bij het ontstaan van geosfeer, atmosfeer en hydrosfeer. Uniek is dat op aarde door de abiotische factoren van geosfeer, atmosfeer en hydrosfeer de condities gecreëerd werden, die leidden tot het ontstaan van het leven: de biosfeer.
Welvaart
Bevolkingsevolutie
Geopolitiek
Androsfeer
Globalisering
Voedselvoorziening
Energie en grondstoffen
Klimaat
Ecologie
Ruimtegebruik
Sociale en economische verschillen
In de geosfeer speelt zich de platentektoniek af. Atmosfeer en hydrosfeer bepalen weer en klimaat. De biosfeer omvat het leven: de fauna en flora en de mens. Zo ontstaan door wisselwerking tussen de sferen de landschappen. Dit is het ecosysteem Aarde. Door de wisselwerking blijft het ecosysteem aarde in evenwicht. Maar de mens verstoort het evenwicht in het ecosysteem. Hij overschrijdt de biocapaciteit van het systeem.
Duurzame oplossingen
Bevolkingsexplosie, het streven naar steeds meer welvaart, de geopolitiek hebben een invloed op de voedselvoorziening, de grondstoffenvoorraad, energie, ruimtegebruik, sociale en economische verschillen en ook het klimaat en de ecologie.
Door evolutie van de techniek speelt alles zich af op wereldniveau: globalisering.
Het is nu aan de mens om duurzame oplossingen te vinden
Het ruimtegebruik van de mens zorgt ook voor problemen. De bevolking neemt toe, we eisen steeds meer ruimte op.
Ruimtelijke Ordening moet hier een oplossing brengen
Vulkanisme
ZON
GEOSFEER
HYDROSFEER & OCEANEN
Eerste levensvormen
BIOSFEER
Voortplanting & erfelijkheid
evolutie
Complexe levensvormen & biodiversiteit
BIGBANG
Platentektoniek
Landschappen
Weer en klimaat
ANDROSFEER
Welvaart
Bevolkingsevolutie
Geopolitiek
Globalisering
Voedselvoorziening
Energie en grondstoffen
Klimaat
Ecologie
Ruimtegebruik
Sociale en economische verschillen
Duurzame oplossingen