Aan wie uit dit boek of van de website wil kopiëren
Kopiëren zonder toestemming is strafbaar. De opbrengst van dit boek is bestemd om de kosten van de auteurs en de uitgever te dekken.
Uitgeverij Diligentia wil tonen dat het mogelijk is een goed en volledig pakket leermiddelen aan te bieden. Een uitgave op papier, een bordboek, digitaal materiaal ter ondersteuning van de les, extra oefen- en testmateriaal en nieuwe uitgaven ontwikkelen, vergen veel inspanningen van alle medewerkers.
Wij bieden alles aan tegen een correcte prijs waar iedereen recht op heeft.
Dat is alleen te realiseren als het copyright niet geschonden wordt.
Concept en lay-out: Diligentia Uitgeverij
Verantwoording beeldmateriaal
Alle grafiek, schema’s, tabellen, illustraties, video’s, animaties en digitale modules: e-ducate.me voor Diligentia Uitgeverij Foto’s: Shutterstock en beeldarchief Diligentia Uitgeverij e-ducate.me is een afdeling van Diligentia Uitgeverij
Verantwoordelijke uitgever: Diligentia Uitgeverij, Industrieweg 122 A5 9032 Wondelgem, België www.diligentia-uitgeverij.be Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Bij de samenstelling van Andere Tijden 2 hebben wij teksten en illustraties ontleend waarvan wij de bron niet hebben kunnen achterhalen. Mogelijke rechthebbenden kunnen zich tot de uitgever wenden.
Andere Tijden 2 is een handboek met een interactieve online ondersteuning.
Lees mij
Beste leerling(e)
Andere Tijden is een leerwerkboek. Zoals de naam het zegt, is het tegelijk een leerboek en een werkboek, twee in één dus. Dit leerwerkboek wil je onze geschiedenis leren kennen op een wel heel speciale manier. In deze uitgave schetsen we het referentiekader van de geschiedenis en bestuderen we de mediterrane wereld, de Hellas en Rome.
Andere Tijden is zo gestructureerd dat je eerst een leerinhoud (teksten, afbeeldingen, figuren …) krijgt en daarna vragen en opdrachten. Elke les begint met een onderzoeksvraag of een vraag naar een probleem dat we willen onderzoeken. Daarna gaan we met allerlei opdrachten en oefeningen stukjes van het probleem ontrafelen om een verklaring te vinden. Elke vraag krijgt dus een antwoord nadat we alle documenten, afbeeldingen en figuren grondig bestudeerd hebben.
De nieuwe begrippen zijn in de tekst aangeduid in het blauw en worden uitgelegd in de rand. Elk thema sluit af met een beknopt overzicht en een verhalende samenvatting.
Andere Tijden hoort bij een interactieve online leersite die e-ducate.me wordt genoemd. Dat wil zeggen dat deze leermethode helemaal gemaakt is om zeer intens te gebruiken tijdens de lessen via het digitaal bord of scherm in de klas. Je leraar/lerares zal daarbij gebruik maken van heel veel originele en verrassende tekeningen, schema’s, schetsen, tabellen, foto’s enz., maar ook van beelden met beweging, filmpjes en video’s. Thuis kan je alles opnieuw bekijken en naar hartenlust oefeningen maken.
We wensen je vooral veel leerplezier met Andere Tijden 2!
• de laatste IJstijd loopt ten einde
• jagers-verzamelaars trekken naar Noord-Europa
boeren komen via de Bosporus in Europa
• eerste ploeg
• paard gedomesticeerd
landbouw wijdverspreid in Europa
Nomadische steppevolkeren verlaten hun stamland boven de Zwarte Zee en verspreiden zich vooral naar het westen.
Latere Grieken, Romeinen en Galliërs hebben hier hun oorsprong.
BRONSTIJD
2300-1600
eerste bronzen voorwerpen in Centraal-Europa
• Minoïsche cultuur op Kreta
• Myceense bronstijdbeschaving komt op
Trojaanse Oorlog met bronzen wapens en uitrusting
Bronstijdculturen
Minoïsche beschaving
Myceense beschaving
Hellas ontstaan stadstaten
De eerste beschavingen in Europa
Boeren in dorpen
Fig. Vroeg-neolitische boerderij in Sesklo, nu: gemeente Volos in de landstreek Thessalië, Griekenland
Landbouw verspreidde zich vanuit Anatolië (Klein-Azië) langzaam over heel Europa. De eerste boeren bleven net als hun voorouders jagen en wilde eetbare planten verzamelen, maar ontdekten daarnaast ook hoe ze zelf gewassen konden kweken en dat voedsel produceren een betrouwbaardere voedselbron was dan de jacht. Ze leerden ook schapen, varkens en geiten houden. De dieren gaven niet alleen melk en vlees, maar ook wol en huiden voor kleding.
Fig. Reconstructie van de archeologische site van Sesklo, een vroeg-neolithisch boerendorp in Noord-Griekenland, ca. 6000 v.Chr.
De volgende stap was dat ze zich vestigden bij de weiden voor hun vee en het land dat ze hadden beplant. Vroege dorpen waren ter bescherming ommuurd.
Vanaf 4500 v.Chr. begonnen boeren in Europa grote monumenten van staande stenen op te richten. Op andere plekken zijn grafheuvels te vinden, grafkamers bedekt met een platte steen en afgedekt met aarde.
Fig. Megalithische monumenten in heel het westelijk deel van Europa lijken verband te houden met de verspreiding van de landbouw.
v.Chr.
Opkomst van de Minoïsche beschaving
Voorvaders van de Myceners vestigen zich in Hellas
Handel met Kreta
Indo-Europese stammen in Hellas
Mycene gebruikt strijdwagens
Feodaal georganiseerde koninkrijkjes
Bloeiperiode
Met het verspreiden van de landbouw uit het Nabije Oosten via Griekenland over de rest van Europa, verschenen overal vaste nederzettingen. De steentijd ging over in de metaaltijden. Deze ontwikkelingen leidden naar de bronstijdculturen.
Minoïsche beschaving op Kreta
Brons is het eerste metaal dat de mens zelf heeft gemaakt door 9 delen koper en 1 deel tin samen te smelten.
Tin maakt koper hard. Het werd gloeiendheet gegoten in een mal of gietvorm voor gebruiksvoorwerpen, beeldjes, werktuigen en wapens. Brons maakte het leven gemakkelijker, maar het was schaars en duur.
Myceense beschaving op het vasteland
De citadel van Mycene is een versterkte hoogte zoals de meeste vestigingen uit de Myceense tijd. Alleen een krijger die rijk was, kon zich een bronzen uitrusting veroorloven en dit leidde tot een elite die de rest van de samenleving beheerste.
Grote ramp (aardbeving?)
verwoest Knossos
Machtsovername door Mycene
Mycene heerst over Kreta
De paleiscultuur van Kreta is de eerste complexe samenleving uit de bronstijd in Europa met een verfijnde cultuur.
Doriërs vallen binnen: ondergang beschaving in Hellas
Mycene verslaat Troje in de Trojaanse Oorlog
Koninkrijken verdwijnen en aristocraten nemen de macht over 1200
Grote volksverhuizingen storten het oosten van het Middellandse Zeegebied in Donkere eeuwen
Grieken zwermen uit over de Middellandse Zee
Kolonisatie en zeehandel Poleis worden welvarend
Fig. Trappenhuis (heropgebouwd), in het paleis van Knossos
Fig. Archeologische site, paleis van Phaistos
Fig. Mycene, gouden dodenmasker Agamemnon, Nat. Museum Athene
Fig. Leeuwenpoort, toegang tot de burcht van Mycene, ca. 1250 v.Chr.
1 De naam kennen van het gebied waar de klassieke geschiedenis zich afspeelt en kunnen situeren op een kaart.
2 Weten in welke periode de geschiedenis van het oude Griekenland zich afspeelde en die kunnen voorstellen op een tijdlijn.
3 Het gebied rond de Middellandse Zee in twee bekkens verdelen op een kaart en hun naam erbij vermelden.
4 De culturen die ontstaan in de twee delen van de Middellandse Zee noemen en op de gepaste plaats noteren op de kaart.
5 Het klimaat van de mediterrane wereld typeren en de kenmerken van de winter en de zomer geven.
6 De denkbeeldige vegetatiegrens met de rest van Europa noemen en verklaren.
7 Het reliëf van de mediterrane wereld met twee woorden typeren.
8 Op de aardrijkskundige kaarten van de Griekse wereld en het Italisch schiereiland telkens tien plaatsen aanduiden.
9 Een vergelijking maken tussen de twee delen van de Middellandse Zee op basis van aardrijkskundige kenmerken.
10 De volkeren die leven in de periferie van de antieke wereld kunnen noemen en aanwijzen op de kaart.
11 De twee oudste culturen van Europa kunnen noemen, gezamenlijk benoemen en situeren in hun gebied.
12 De twee bronnen voor de geschiedenis van de Egeïsche beschavingen kunnen vermelden.
13 Uitleggen welke de kenmerken zijn van Griekse mythen en hoe we ze moeten begrijpen.
14 Het verband aantonen tussen de mythen van Kreta en de archeologie.
15 Enkele vondsten noemen van de Minoïsche cultuur en het karakter van die beschaving toelichten.
16 Uitleg geven over de herkomst van de eerste Grieken, wie ze zijn en waar ze zich vestigden.
17 Het belangrijkste kenmerk van de Myceense samenleving kunnen noemen en op een tekening toelichten.
18 Twee historische feiten uit de geschiedenis van deze vroege Grieken op een tijdlijn aanbrengen met de data.
19 Enkele vondsten noemen van de Myceense cultuur en het karakter van deze beschaving toelichten.
20 De gebeurtenis noemen die het einde van de eerste Griekse beschaving verklaart en aangeven wat het belangrijkste gevolg daarvan was.
Het decor van de klassieke oudheid
0 250 500 km
Romeinse beschaving
westelijk bekken
Griekse beschaving
oostelijk bekken
Het Middellandse Zeegebied
Fig. 1.1 Kalamia Beach, Ionische eilanden (Griekenland)
Fig. 1.3 Olijfolie (Spanje)
Fig. 1.5 Citrusvruchten
Fig. 1.2 Vlam Olympische Spelen (Athene, 2020)
Fig. 1.4 Talenonderwijs
Fig. 1.6 Colosseum (Rome)
Verkenning van de mediterrane wereld 1
De klassieke oudheid is de tijd die beheerst wordt door de geschiedenis van de oude Grieken en de Romeinen. De plaats waar die zich afspeelt, verschuift nu helemaal van het oude Nabije Oosten naar het Middellandse Zeegebied. We verkennen eerst deze nieuwe historische ruimte.
VRAAG 1: Hoe kennen wij het Middellandse Zeegebied?
1 Verken de historische ruimte rond de Middellandse Zee
Het Middellandse Zeegebied is verdeeld in twee bekkens die grotendeels overeenstemmen met de beschavingen of culturen die er zijn ontstaan.
We onderscheiden het oostelijk bekken waar de Griekse beschaving ontstond en het westelijk bekken waar de Romeinse beschaving ontstond. Het hele gebied wordt ook nog de mediterrane wereld genoemd.
2 Sporen van de antieke wereld
Op allerlei manieren komen wij vandaag in contact met het Middellandse Zeegebied:
· talenonderwijs: Latijn en Grieks, romaanse talen zoals ...
VRAAG 2: Welke zijn de natuurlijke kenmerken van de mediterrane wereld?
1 Kenmerken van het mediterrane klimaat
Zoals te zien is op de klimaatkaart (Fig. 1.7) heeft Europa verschillende klimaatzones.
2 Het klimatogram van Napels
Napels heeft een warmgematigd zeeklimaat, want de zomer is warm en droog, de winter is nat. Klimaat met droge, warme zomermaanden van 10 °C of meer en natte herfst- en wintermaanden
neerslaggrens of olijfgrens: grens tussen het milde zeeklimaat in het zuiden en het koele tot koude landklimaat in de rest van Europa. Boven deze grens kan de olijfboom niet groeien. Hij is gewapend met harde bladeren tegen de hitte, die ook het water vasthouden van de natte winters.
Klimatogram van Napels temperatuurcurve neerslagcurve
Atlantische Oceaan
Noordzee
Zwarte Zee
Fig. 1.7 Het klimaat in Europa
Bergen en zeeën
De geschiedenis van Griekenland en Rome wordt erg beïnvloed door het grillige reliëf dat het gebied van deze beschavingen kenmerkt. Italië is een schiereiland midden in de Middellandse Zee, omringd door de Adriatische Zee, de Ionische Zee en de Tyrrheense Zee. De Apennijnen vormen de ruggengraat die het land verdelen in een bergland met herders en vlakke vruchtbare streken met boeren in de Povlakte en het westen. Griekenland is eveneens een bergachtig schiereiland met grillige kusten en honderden eilanden die de verbindingsweg zijn met de kusten van Klein-Azië. Kreta in het zuiden van de Egeïsche Zee is het grootste eiland en komt het eerst tot bloei. De valleien van het vasteland zijn klein, hebben een schrale bodem en verplichten de mensen in kleine groepen te leven. Onvoldoende bestaansmiddelen doen de bevolking al vroeg uitwijken naar andere gebieden.
Fig. 1.8 Oro-hydrografische kaart van Europa en het Middellandse Zeegebied
Volkeren in de periferie van de antieke wereld
Iberiërs (Spanje, Portugal) vermengen zich vanaf de 4de eeuw v.Chr. met Kelten die het gebied binnenkomen vanuit Centraal-Europa.
Kelten of Germanen zwermen uit over Europa vanaf de 8ste eeuw v.Chr.
Rome
Iberisch Schiereiland
Romeinse Rijk van de stichting van Rome in 753 v.Chr. tot de grootste omvang in de 1ste eeuw
Mesopotamië In Tweestromenland langs de Tigris en de Eufraat ontstaat de eerste stroomcultuur of beschaving vanaf 3500 v.Chr.
Zwarte Zee
Griekse Wereld
Middellandse Zee
Egypte Fenicië
Minoïsche beschaving op Kreta paleizencultuur 2000-1450 v.Chr.
Feniciërs leven in kleine stadstaten aan de oostkust vanaf 2000 v.Chr.
het oude Egypte farao's van 3500 tot 30 v.Chr., vreemde bezetters vanaf de 8ste eeuw v.Chr.
3 Het mediterrane reliëf
Twee aardrijkskundige eigenschappen zijn heel opvallend voor de hele mediterrane wereld zoals aantoont, nl. bergen en zeeën
Aardrijkskundige kaarten van het Italisch schiereiland en de Griekse wereld:
a Belangrijke plaatsen
b Belangrijke plaatsen op het Italisch schiereiland in de Griekse wereld
1 Middellandse Zee
2 Adriatische Zee
3 Ionische Zee
4 Tyrrheense Zee
5 Alpen
6 Apennijnen
7 Tiber
8 Po(vlakte)
9 Sicilië
10 Rome
1 Middellandse Zee
2 Egeïsche Zee
3 Zwarte Zee
4 Griekse vasteland
5 Peloponnesus
6 Klein-Azië
7 Kreta
8 Troje
9 Athene
10 Sparta
Kenmerken westelijk bekken oostelijk bekken gebied Italisch schiereiland Griekse wereld landschap grote vruchtbare vlakten kleine vruchtbare vlakten
eilanden weinig veel kust eerder recht eerder grillig reliëf vlak bergachtig
• samenleven in grote groepen
gevolgen
• gericht op het land
• grote landbouwopbrengsten
• samenleven in kleine groepen
• gericht op de zee
• kleine landbouwopbrengsten
De oudste cultuur van Europa, de Minoïsche beschaving, ontstond op het eiland Kreta. In hetzelfde gebied vestigden zich ook de eerste Grieken op het vasteland: ze brachten er de Myceense beschaving tot stand. Beide culturen gingen de klassieke oudheid vooraf, maar ze legden wel de fundamenten van een nieuwe historische tijd vanaf 800 v.Chr.
Koningen in paleizen op Kreta
Het paleis van Knossos ligt in de vallei van de rivier Kairatos die door Knossos loopt en uitmondt in de haven aan de zee. In de Minoïsche tijd waren de omliggende heuvels bedekt met eiken en cipressen. De voortdurende bewoning van dit gebied vanaf zowat 7000 v.Chr. heeft voor grote veranderingen gezorgd in het natuurlijke milieu waardoor het moeilijk is ons nu een voorstelling te maken van het landschap in die tijd. Dit majestueuze paleis wordt toegeschreven aan de legendarische koning Minos. Ook Phaistos in het zuiden van het eiland had een paleis en een haven, maar op een tiental andere plaatsen zijn er nog paleizen te vinden die wachten op opgraving. In de samenleving op Kreta speelden de paleizen een grote rol zodat we kunnen zeggen dat de Minoïsche beschaving een paleizencultuur was.
Fig. 1.9 Het paleis van de legendarische koning Minos in Knossos op Kreta
Fig. 1.10 Voorraadmagazijn (boven) en grondplan van het door A. Evans opgegraven paleis (r)
Egeïsche beschavingen 2
De eerste culturen van Europa waren Egeïsche beschavingen. Wat we erover weten, komt voort uit twee soorten bronnen: de mythen van de Grieken en de archeologie. Geschiedenis en het mythologisch verleden lopen voor de oudste Grieken door elkaar heen.
2.1 Minoïsche paleizen
VRAAG 3: Wat zijn mythen?
1 Maak kennis met mythen
Lees de informatieve tekst over mythen. De kernbegrippen staan schuin afgedrukt..
mythe oorspronkelijke betekenis: gesproken woord of vertelling. In de Griekse prehistorie werden mythen mondeling overgeleverd. Ook zangers trokken rond om de verhalen over goden, halfgoden en helden te verspreiden.
Mythen zijn vertellingen die verklaren hoe de kosmos, de wereld, de natuurverschijnselen zijn ontstaan in de loop van een onbepaald verleden tijd. Die verhalen zeggen ook veel over de vertellers: wie ze zijn, wat ze denken en doen en wat hun plaats is tussen de andere volkeren. In de mythologische verhalen komen almachtige en onsterfelijke goden, halfgoden, helden, dieren en denkbeeldige vreemde wezens voor op wie de tijd geen vat heeft. Mensen zijn afhankelijk van hen, want al die personages beschikken vaak over bovenmenselijke eigenschappen. Wat in de godenwereld gebeurt, verklaart ook wat in de mensenwereld anders onverklaarbaar is. Goden komen ook tussen in oude, bijna vergeten historische gebeurtenissen. Zo worden gebeurtenissen tot mythe verheven. Aan mythen wordt geloof gehecht: binnen de gemeenschap waarin de mythen worden overgeleverd, zijn ze geloof en geschiedenis tegelijk, een denkbeeldige realiteit.
2 Kenmerken van een mythe ( groen = juist) (rood = fout )
tovenaars, feeën
goden, helden
vreemde wezens
onbepaald verleden
Besluit
historische tijd
bekende tijd
vertelling
geloof
werkelijkheid
verklaren, uitleggen
andere volkeren
bovenmenselijk
Een mythe is een verhaal (over goden en helden) dat een verklaring geeft voor gebeurtenissen in de mensenwereld en waarin de vertellers zichzelf herkennen.
VRAAG 4: Wat zeggen de mythen over Kreta?
Wat Griekse mythen vertellen over Kreta
Athene was schatplichtig aan Kreta. Ooit werd in een twist de zoon van de koning van Kreta gedood. Nu moesten de Atheners om de drie jaar koningskinderen als voedsel voor een monster naar Kreta brengen. Lees hier hoe ze verlost raakten van die zware last.
Theseus, zoon van de koning van Athene, liet zich vrijwillig naar Kreta brengen, met als doel de Minotaurus te doden. Hij sprak met zijn vader af de zwarte zeilen op zijn schip te vervangen door witte bij zijn terugkeer. Dan zou hij vanop grote afstand kunnen zien dat zijn zoon het overleefd had en dat hij de Minotaurus had verslagen. Theseus kreeg bij zijn avontuur in het labyrint hulp van Ariadne, de dochter van koning Minos, die verliefd op hem was geworden. Ze gaf Theseus een klos garen, zodat hij later de weg terug zou kunnen vinden. Theseus ging het labyrint binnen, rolde de draad van Ariadne af en doodde de Minotaurus met het zwaard dat hij van zijn vader Aegeus had gekregen. Op de terugweg vergat Theseus de zeilen te verwisselen. Toen zijn vader het schip met zwarte zeilen zag aankomen, dacht hij dat zijn enige en zeer geliefde zoon dood was. Overmand door verdriet en wanhoop sprong de koning in zee en verdronk. Theseus werd koning van Athene en besloot de zee, waarin koning Aegeus verdronken was, de Egeïsche Zee te noemen.
Fig. 1.11 Theseus doodt de Minotaurus
Fig. 1.12 Troonzaal van koning Minos. De vele kamers van het paleis (ongeveer 1300) waren smaakvol versierd met afbeeldingen van mensen in processies en met dansers, stieren, dolfijnen, griffioenen, natuurmotieven, lelies en vogels.
Arthur Evans (1851-1941)
Britse archeoloog die in 1878 voor het eerst Knossos bezocht, het terrein aankocht en er opgravingen verrichtte vanaf 1900. Hij herbouwde grote delen zoals hij dacht dat ze waren geweest.
De Britse archeoloog Arthur Evans deed in de periode 1900-1931 grootscheepse opgravingen op Kreta en legde het 'paleis' van Knossos bloot. Hij noemde deze cultuur de Minoïsche beschaving naar Minos, de koning uit de mythen. Deze beschaving was waarschijnlijk vredelievend, want de bouwwerken werden niet beschermd met verdedigingsmuren.
Opkomst
De eerste bewoners van Kreta kwamen waarschijnlijk uit Anatolië (Klein-Azië) toen de boeren er vertrokken richting Europa na 7000 v.Chr. en zich vestigden op de kusten van het eiland. De kleine nederzettingen groeiden op heel wat plaatsen geleidelijk uit tot grote wooncentra en kleine steden. De vruchtbare grond van Kreta leverde graan, wijn en olie.
Echte welvaart kwam er mettertijd door handel te drijven met andere steden uit het Middellandse Zeegebied, o.a. met Griekenland, Egypte en Fenicië.
Deze activiteit was geconcentreerd rond bouwwerken die door hun omvang en rijkdom 'paleizen' werden genoemd door de latere ontdekkers. Uit de aanwezigheid van grote voorraadmagazijnen en een vroeg beeldschrift op kleitabletten - dat slechts gedeeltelijk is ontcijferd - met voorraadlijsten, blijkt dat de paleizen economische centra waren. Het schrift versterkt ook het vermoeden dat de Kretenzers een geordende maatschappij hadden met koningen aan de top en dat de paleizen de bestuurscentra waren.
Ondergang
Een natuurramp, de uitbarsting van de vulkaan op het eiland Thera (nu Santorini) ca. 1450 v.Chr. met aardbevingen, vloedgolven en brand, verwoestten het paleis van Knossos. Ook economisch ging het door de toenemende handelsconcurrentie van buiten Kreta, o.a. door de Myceners van het vasteland, steeds minder goed. De orde en de hiërarchische structuur van de samenleving verdwenen. Het paleis van Knossos werd wel herbouwd, maar een zware aardbeving maakte in 1380 v.Chr. een definitief einde aan de Minoïsche beschaving. Deze beschaving was nu zo verzwakt dat de krijgszuchtige Myceners uit de Peloponnesus (zuiden van Griekenland) de macht konden grijpen. Tal van dorpen liepen leeg. Veel bewoners verhuisden naar hoger gelegen gebieden of verlieten zelfs het eiland. Tegen het einde van de Myceense periode (omstreeks 1200-1100 v.Chr.) heeft Kreta nog een periode van welvarendheid gekend en was het een dichtbevolkt eiland met een sterke zeemacht. Maar dan drongen de Doriërs, een groep van Griekssprekende stammen van over het vasteland, het eiland binnen en Kreta raakte geïsoleerd van de rest van Griekenland.
Fig. 1.13 Stierspringen, een populair en acrobatisch spel op Kreta
1 De mythe van Theseus en de Minotaurus
Namen van enkele mythologische figuren:
• Kreta: koning Minos van Kreta en zijn dochter Ariadne, de Minotaurus - een wezen, half mens half stier- huist in een labyrint (paleis van de koning)
• Grieken: koning Aegeus van Athene en zijn zoon Theseus
Mythologische helden brengen geluk voor de gemeenschap, niet voor zichzelf:
Theseus verlost de Grieken van het monster, maar moet Ariadne achterlaten. Zijn beloning is eer en roem.
2 Mythologie en archeologie
elementen uit de mythe archeologie geschiedenis
koning Minos paleis met veel kamers ja Minotaurus stieren op fresco's ja labyrint grondplan als een doolhof ja
De dubbele openbare rol van het paleis van Minos kan aangetoond worden met voorbeelden. Het paleis is:
• een bestuurlijk centrum: koning(en) met een heel groot paleis
• een economisch centrum: grote voorraadmagazijnen
Dat maakte Mycene tot een paleiseconomie
3 Archeologische vondsten en cultuur
a De cultuur van Kreta is de Minoïsche beschaving (naar koning Minos)
b Vier archeologische overblijfselen die de Minoïsche cultuur typeren: 1 bouwelementen 2 vazen met natuurmotieven 3 sieraden 4 fresco's
4 Het einde van de Minoïsche beschaving
1. bouwkunst: (omgekeerde) zuilen
2. aardewerk met natuurmotief (golven of bloemen)
3. gouden sieraad
4. fresco, La Parisienne (met Egypti sche invloed: oog frontaal)
Het einde van deze schitterende cultuur kwam niet plots: natuurrampen troffen het eiland (vulkaanuitbarsting, aardbeving), toenemende handelsconcurrentie en verovering van het eiland door de Myceners, invallen van de Doriërs isoleerden het eiland van de rest van de Griekse wereld.
eerste nederzettingen
• paleiscultuur ontstaat: geordende samenleving rond centra als Knossos en Phaistos
begin van de beschaving
• welvaart door landbouw en handel met andere steden en landen
• einde van de Minoïsche cultuur door natuurrampen
• toenemende handelsconcurrentie
Minoïsche beschaving 3300 2200 1450 1200-1100
Doriërs vallen binnen: donkere tijd breekt aan met oorlogen en verval van de cultuur 7000 v.Chr.
• verovering van Kreta door de Grieken van Mycene
Krijgers in burchten
Mycene
Indo-Europese stammen kwamen vanaf 2000 v.Chr. het Griekse vasteland binnen als herders en boeren. Ze worden later Grieken of Hellenen genoemd. In de loop van een lange tijd organiseerden ze zich in een groot aantal onafhankelijke rijkjes. Daar had een koning alle macht in handen en hij voerde de edelen aan die hem militair steunden tegen andere nederzettingen. Ze woonden in ommuurde burchten of paleizen op een heuveltop of akropolis. Alles draaide rond de versterking: hier zijn de opslagplaatsen met (voedsel)voorraden en importproducten te vinden, de ateliers van de ambachtslui en de verblijven van de helpers in het bestuur van de omliggende dorpen. Er ontstonden mettertijd centra die uitgroeiden tot de steden Mycene, Argos, Tiryns en Korinthe in de landstreek Argolis. Vanaf 1600 v.Chr. spreken we van de Myceense beschaving omdat Mycene de andere vorstendommen, zelden groter dan 50 huizen, begon te domineren. De Myceners met hun paleiseconomie leefden van de landbouw en de zeehandel. Daarbij werden roofzucht en piraterij niet geschuwd.
Omstreeks 1200 v.Chr. zouden handelsbelangen de Grieken in conflict brengen met Troje dat de toegang tot een belangrijk gebied rond de Zwarte Zee controleerde. Talrijke koningsgraven werden in Mycene teruggevonden, in grafcirkels met schachtgraven en in koepelgraven. De graven bevatten skeletten en rijke grafgiften zoals dodenmaskers, sieraden, bronzen wapens en aardewerk.
Na 1200 v.Chr. werden de meeste Myceense centra verwoest door invallen van migrerende Dorische stammen die net als zijzelf uit het noorden kwamen. De Grieken gingen op de vlucht en zwermden uit over de hele Griekse wereld.
Fig. 1.15 De Leeuwenpoort, hoofdtoegang tot de burcht van Mycene
Fig. 1.16 Vaas met soldaten, uit een Myceens graf. Zes soldaten zijn uitgerust met een bronzen schild, speer en helm.
Fig. 1.14 De burcht van Mycene
2.2 Myceense burchten
VRAAG 6: Wat zegt de archeologie over Mycene?
1 De beschaving van de eerste Grieken
De beschaving van de eerste Grieken wordt de Myceense beschaving genoemd, naar de belangrijkste nederzetting van deze Griekse groep Achaeërs, de Myceners. De nederzettingen van de Grieken waren eerder klein, maar sommige centra groeiden uit tot een rijkje rond een burcht met een koninklijk paleis. Op de tekening (Fig. 1.14) komen de nummers die overeen met onderstaande beschrijving.
Nederzettingen op een heuveltop (1), zoals van Mycene en andere plaatsen, worden burchten genoemd. Het zijn versterkte vestingen met muren die zijn opgetrokken uit grote onregelmatige blokken van lokale steensoorten. Men spreekt ook wel van cyclopische muren (2), alsof ze door reuzen waren opgetrokken. Die muur is in Mycene 900 meter lang en de oppervlakte binnen de muren bedraagt 30 000 m². De muur was zes tot acht meter dik en de hoogte bedroeg meer dan 9 meter. Dergelijke steden waren toegankelijk via zwaar beveiligde poorten, vaak dubbel met een sluis ertussen. De Leeuwenpoort (3) was de hoofdpoort, een doorgang met vier rechthoekige blokken voor de drempel, twee stijlen en een bovendorpel. Op de bovendorpel zijn twee blokken schuin omhoog geplaatst om het gewicht af te leiden. Twee leeuwinnen staan afgebeeld aan weerszijden van een zuil. De zware houten deuren die de opening aan beide zijden afsloten, zijn vergaan. Deze hele constructie is het eerste monumentale bouwwerk in Europa. Overal zijn resten van gebouwen aangetroffen.
Van de Leeuwenpoort loopt een weg naar het koninklijk paleis (4) op de akropolis. De kern van het paleis is het megaron: een grote zaal waar een ronde platte haard brandde tussen vier zuilen onder een opening in het dak (met een overkapping). Die ruimte fungeerde als haardstede en vergaderplaats voor mannen. De beschilderde pleistervloeren en de fraaie muurfresco's lijken op die in de paleizen van Kreta. Rond het centrale paleis lagen woningen (5) van leden van de aristocratie en van minder belangrijke burgers. Nog binnen de ringmuur zijn zes schachtgraven (6) in een grafcirkel (7)ontdekt met 19 skeletten van drie koninklijke generaties.
De rijke grafinhoud van een aantal graven bestond uit gouden en zilveren maskers, vaatwerk, juwelen en wapens. Mogelijk was het oorlogsbuit, of voorwerpen door Kretenzische kooplui verkocht, of ze zijn het product van op het eiland geronselde artiesten. Naast de grafcirkel bevond zich de ambachtswijk (8) met opslagruimten voor landbouwproducten uit het ommeland en kostbare importproducten.
2 Archeologische vondsten en cultuur
a De cultuur van de eerste Grieken op het vasteland wordt de Myceense beschaving genoemd (naar de nederzetting Mycene)
b De archeologen vonden twee soorten koningsgraven in Mycene: schachtgraven in grafcirkels en koepelgraven (Fig. 1.18)
Hieruit blijkt dat Mycene goudrijk was (gouden drinkbekers, dodenmaskers, bronzen dolken met inlegwerk).
c Vergelijk de twee Egeïsche beschavingen
Kreta en Mycene Minoïsche beschaving Myceense beschaving herkomst volk Klein-Azië vanaf ca. 7000 v.Chr. Centraal-Europa ca. 2000 v.Chr. organisatie koningen in grote paleizen koningen in burchten op heuvels economie paleiseconomie en handel (Knossos) paleiseconomie en zeehandel (Mycene) samenleving vreedzaam (geen muren) krijgers (helden en wapenfeiten) einde natuurrampen en Mycene invallende Doriërs (ijzen wapens)
gevolgen
• Mycene neemt macht over
• Kreta geïsoleerd/invallen Doriërs
• einde mediterrane culturen
• drie donkere eeuwen
Heinrich Schliemann (1822-1890)
Duitse archeoloog die Mycene ontdekte en de bekende burcht blootlegde nadat hij eerder de stad Troje aan de Hellespont had opgegraven.
Myceense beschaving
2000 v.Chr.
Indo-Europese stammen komen het Griekse vasteland binnen
1600
Mycene wordt het belangrijkste centrum van de Griekse beschaving
1200
oorlog tegen Troje
invallende stammen van Doriërs veroveren de staatjes van de Peloponnesus en verdrijven de bevolking
1100
• einde van de Myceense beschaving
• drie 'Donkere eeuwen' breken aan
800
• stadstaten ontstaan
• begin van de klassieke oudheid
Deze dolk is ingelegd met goud, zilver en noëllo (een mengsel van zilver, koper en zwavel en soms lood met een diepzwarte kleur). De dolk toont een tafereel met een leeuwenjacht. De mannen gebruiken lansen en speren en beschermen zichzelf met schilden. Deze dolk laat zien dat in de Myceense maatschappij dapperheid belangrijk is.
Fig. 1.22 Versierd aardewerk uit een ongeschonden graf in Nemea
Feiten ...
De Myceners hadden het handelsnetwerk van Kreta overgenomen na de vulkaanuitbarsting die het eiland had verwoest. Ze kwamen daarbij in botsing met Troje, een strategisch gelegen handelsstad aan de Hellespont. De Trojanen belemmerden de toegang tot de landbouwnederzettingen rond de Zwarte Zee met zware tolheffingen en de Grieken wilden vrije doorgang. Het kwam tot een oorlog die tien jaar aansleepte en de geschiedenis is ingegaan als de beroemdste van alle oorlogen: de Trojaanse Oorlog Troje valt en wordt verwoest.
en mythe
De schaking van Helena, gehuwd met koning Menelaus van Sparta, door Paris, zoon van koning Priamus van Troje, is de aanleiding tot de oorlog. Daarop volgt de veldtocht om Helena te bevrijden onder leiding van koning Agamemnon, de broer van Menelaus en koning van Mycene. Het eigenlijke thema van de Ilias van Homerus is de wrok van Achilles tegen Agamemnon: ruzie om een buitgemaakte slavin. Achilles onttrekt zich hierom aan de strijd. Militaire rampspoed voor de Grieken is daarvan het gevolg. De dood van Achilles' wapenmakker Patroclus doet Achilles weer aan de strijd deelnemen om zich te wreken op Hector, de grootste Trojaanse held die Patroclus uitschakelde. De dood van Hector is de laatste episode van de Ilias. Achilles sneuvelt ook, getroffen door een pijl in zijn spreekwoordelijk geworden achillespees. De inname van Troje met de krijgslist van het Houten Paard is het begin van de Odyssee.
Het
Fig. 1.17 Gouden dodenmasker van Agamemnon
Fig. 1.18 Schatkamer van Atreus, vader van Agamemnon. Koepelgraf, gevormd met lagen stenen die naar omhoog toelopen.
Fig. 1.19 Restanten van een fresco uit een Myceens graf
Fig. 1.20 Bronzen dolk uit de koningsgraven (lengte ca. 23 cm, Archeologisch Museum, Athene)
Fig. 1.21 Gouden drinkbeker van Vaphio
3
De mythologische verklaring voor de Oorlog om Troje
Lees in de tekst hoe het oordeel van Paris de aanleiding is tot het conflict met Troje. Op een dag, toen Paris weer zat te dromen, kreeg hij een visioen. Er stonden drie vrouwen plotseling op vanuit de grond. Deze vrouwen waren zo mooi dat hij meteen met zijn handen voor zijn ogen op zijn knieën ging. De eerste vrouw sprak hem aan: 'Sta op, Paris, zoon van Priamus, en wees niet bang voor ons. Ik ben Hera, de gemalin van Zeus, die heerst over mensen en goden en ik kom met mijn gezellinnen bij je met een opdracht. Sta op, kijk ons aan en geef de gouden appel die ik in je hand zal leggen, aan de mooiste van ons drieën. Maar bedenk daarbij wel wat je loon zal zijn als de appel terugkeert naar de hand die ze je geeft: in dat geval maak ik je tot de machtigste man die op aarde leeft, zoals mijn gemaal de machtigste is van alle goden.'
Paris was totaal verbaasd en nam de appel aan. Onmiddellijk stapte de tweede vrouw op hem af en zei: 'Wat is voor jou, telg uit het roemrijke geslacht van Troje, het hoogste dat een man ten deel kan vallen: de roem van de dapperheid die de held onsterfelijk en aan de goden gelijk maakt? Wil je dat eenmaal de zangers in verre landen zullen zingen van Paris, de grootste held die ooit op aarde leefde? Geef dan de appel aan mij … ik ben Pallas Athena!' Meteen nadat zij dit had gezegd stond de derde voor hem. Dit was duidelijk de mooiste van allemaal. Paris keek naar haar en er stroomde een golf van geluk door hem. Met een lieve glimlach zei ze: 'Schoner dan je mooiste dromen is de vrouw die voortaan je leven zal delen, als je haar kiest die nu voor je staat en die naar waarheid mag zeggen dat ze de mooiste is.' Dit vond Paris ook, de derde vrouw was toch echt de mooiste, en gaf de appel meteen aan Afrodite, de godin van liefde en schoonheid. (grieksemythologie.wordpress.com)
4 Het verloop van de Trojaanse Oorlog volgens de mythe en de feiten
Ilias (Homerus)
Oorlog om Troje
oorzaak schaking van Helena door Paris, zoon van Priamus
belemmering toegang tot de Zwarte Zee
verloop gevechten tussen helden belegering van Troje
einde dood van Hector vernietiging van Troje
De toegang tot de Zwarte Zee was voor de Grieken van levensbelang omdat gebieden rond deze zee landbouwkolonies waren. Ze riskeerden er de oorlog tegen Troje voor dat zijn ligging uitbuitte. De werkelijke feiten werden daarom voorgesteld als mythologische waarheden
5 Twee wapenfeiten uit de Myceense geschiedenis
• de verovering van Kreta
• de vernietiging van Troje in de Trojaanse Oorlog
6 Besluiten bij de Egeïsche beschavingen
Als besluit van wat je leerde over de eerste Griekse culturen moet je de juiste bewering telkens herkennen. Antwoorden nog aanduiden (geen werkboek!).
De Ilias is een secundaire bron / primaire bron / ooggetuigenverslag
Homerus schreef de Ilias voor zijn tijdgenoten / voor de Griekse soldaten. Een verhaal dat dikwijls wordt doorverteld verandert met de tijd / blijft altijd gelijk.
Door mensen of feiten te verheerlijken worden ze legendarisch / geschiedenis
Mythen zijn geloof en geschiedenis tegelijk / alleen geloof / alleen geschiedenis.
Mythen verklaren gebeurtenissen in de mensenwereld / in de godenwereld
Mythen komen alleen bij de Grieken / bij alle culturen voor.
Homerus (ca. 800-750 v.Chr.) Grieks schrijver, dichter en zanger. Hij vervaardigde een groot aantal epische (verhalende) gedichten waarin hij overgeleverde heldensagen, godenverhalen en mythische vertellingen uit zijn cultuur verwerkte.
De Ilias beschrijft slechts 51 dagen (de twist tussen Achilles en Agamemnon, de wrok van Achilles en de dood van Hector) aan het eind van tien jaar Oorlog om Troje, het verhaal van de gevechten tussen de helden die het verloop van de oorlog bepaalden. De Odyssee verhaalt de lotgevallen van koning Odysseus die na de oorlog terugkeert naar zijn land, het eiland Ithaka. De Ilias en Odyssee werden 400 jaar na de feiten opgetekend.
Fig. 1.23 Achilles bekampt Hector
OVERZICHT De mediterrane wereld
Egeïsche
beschavingen
(bronstijd)
3000 v.Chr.
2500 v.Chr.
2000 v.Chr.
1500 v.Chr.
1000 v.Chr.
500 v.Chr.
Cycladische eilandcultuur
Minoïsche paleizen
De beschaving van Kreta wordt de Minoïsche cultuur genoemd naar de legendarische koning Minos. De bloeitijd van deze cultuur ligt tussen 2200 en 1450 v.Chr. en is vooral bekend van paleizen die werden opgegraven zoals dat van Knossos, door Arthur Evans in het begin van de 20ste eeuw. Door het groot aantal kamers en gangen lijken de paleizen op een labyrint en moeten ze wel bestuurlijke centra van de samenleving zijn geweest. Voorraadmagazijnen doen vermoeden dat ze ook het economisch centrum waren.
1
Donkere eeuwen
Minoïsche beschaving
Griekse beschaving
Myceense beschaving
De kamers waren smaakvol versierd met kleurige fresco's die een ontspannen, vrolijke indruk maken met onderwerpen uit de natuur van planten, vogels, springende vissen en dolfijnen. Acrobaten voeren gewaagde stierenspelen uit. Stieren met grote horens kwamen veel voor als symbool voor de macht van de heersende koning. Ook vazen en kruiken waren versierd met natuurmotieven. Kretenzers waren vredelievend en vreesden geen gevaar van buitenaf, want de steden en paleizen hadden geen verdedigingsmuren. Een uitbarsting van de vulkaan op het eiland Thera en de gewelddadige invloed van de naburige Myceners maakten een eind aan de Minoïsche beschaving rond 1200 v.Chr.
Ionische
Zee
Korinthe
Mycene
Argos
Pylos
EGEÏSCHE BESCHAVINGEN
Myceense beschaving
Cycladische beschaving
Sparta
Tiryns
Thebe
Athene
Zee 0 50 100 km N N
Minoïsche beschaving
Myceense burchten
Egeïsche
Troje
KLEIN-AZIË
Delos
CYCLADEN
Thera (Santorini)
Knossos
Rhodos
Indo-Europese stammen vestigden zich na 2000 v.Chr. op het Griekse schiereiland. Ze ontwikkelden er de Myceense beschaving, genoemd naar Mycene, hun belangrijkste centrum. Ze vestigden zich op heuveltoppen in versterkte burchten met een paleis voor de koning in het centrum. De Achaeërs waren de eerste Grieken omdat de stammen allemaal varianten van dezelfde taal spraken in hetzelfde gebied. Ze waren vechtlustig van aard en ze bekampten elkaar. Later vochten ze samen tegen de stad Troje dat hun handelsbelangen schaadde door de toegang tot de Zwarte Zee te belemmeren. De 10-jarige oorlog om Troje is meesterlijk door Homerus bezongen in de Ilias. Sieraden, dodenmaskers, juwelen, gouden drinkbekers en kunstig beschilderd aardewerk werden teruggevonden in de schachtgraven van het goudrijke Mycene. Tussen 1200 en 1100 v.Chr. kwam er vrij abrupt een einde aan deze beschaving omdat Dorische stammen met ijzeren wapens de Peloponnesus inpalmden.
KRETA
Phaistos
Malia
Zakros
Samenhang
De eerste beschavingen in de Griekse wereld zijn prehistorische en voor-Griekse culturen omdat ze de voorlopers zijn van het antieke Griekenland. De Steentijd is voorbij, want mensen gebruiken nu voor het eerst een metaal dat ze zelf vervaardigen met koper en tin: brons. In deze Bronstijd ontstaan twee beschavingen.
1 De Minoïsche beschaving
In de periode dat de eilandbeschaving op de Cycladen floreerde, ontstond op Kreta de Minoïsche beschaving. Minos is een legendarische koning op Kreta, de zoon van Zeus en Europa. De Minoërs waren boeren, ambachtslui en zeelui die handel dreven met Egypte, Cyprus, Zuid-Italië en Troje, de machtige stad aan de toegang naar de Zwarte Zee. Ze waanden zich door hun centrale ligging en hun economische rol zo machtig dat ze steden en paleizen bouwden zonder muren eromheen, want niemand durfde Kreta aan te vallen. Op het eiland heerste vrede. Op Kreta waren wel honderd rijke steden te vinden zoals Knossos, Phaistos, Malia en Zakros. In opdracht van koning Minos had de al even legendarische architect Daedalus een indrukwekkend paleis gebouwd met op sommige plaatsen vijf verdiepingen en wel 1300 kamers. Behalve de koning en zijn gezin woonden er ongeveer 500 medewerkers en ambtenaren, de helpers in het bestuur van het gebied rond de stad. Niet te verwonderen dat dit complexe bouwwerk op een doolhof leek. Voorraadmagazijnen wijzen er ook op dat het paleis een grote economische rol speelde, wellicht ook met het oog op de handel. Ambachtslui waren ook bedreven in het vervaardigen van aarden vazen,versierd met
Egeïsche beschavingen
prachtige bloem- en diermotieven, edelsmeedwerk en sieraden. De muren van de kamers waren versierd met fresco's in vrolijke kleuren. Levendige taferelen met acrobaten die gewaagde stierenspelen beoefenen, springende vissen, mythische griffioenen, vogels en planten scheppen een natuurlijke en luxueuze omgeving, een paleis waardig.
Een van de vele beeldjes van een godin of priesteres die slangen vasthoudt. (Knossos, ca. 1600 v.Chr.)
Al deze overblijfselen kwamen aan het licht toen de Britse archeoloog Arthur Evans in 1878 het paleis ontdekte en later langdurige opgravingen deed.
Het einde van de Minoïsche beschaving is veroorzaakt door vulkaanuitbarstingen op het eiland Thera (nu Santorini) en vloedgolven die alle kuststeden vernietigden. Het verzwakte rijk verviel helemaal toen nadien veel Myceners uit de Peloponnesus op het eiland kwamen wonen en de macht overnamen.
2 De Myceense beschaving
Ten tijde van de beschavingen op de Cycladen en op Kreta, vestigde zich een nieuw volk op de Peloponnesus, de Achaeërs die uit het noorden van Griekenland en Europa kwamen.
De heuvelversterking Mycene werd hun belangrijkste centrum dat al snel andere vorstendommen domineerde. Andere belangrijke Myceense centra waren Athene, Argos, Tiryns en Thebe.
aan.
Burcht van Mycene, opgegraven door Heinrich Schliemann.
De Myceners waren strijdlustige krijgers die leefden van landbouw, piraterij en handel. Ze namen een voorbeeld aan de levenswijze van de Kretenzers en gingen handel drijven met Cyprus, Palestina en Egypte. De Myceense cultuur was vooral gekenmerkt door paleizen binnen burchten met cyclopische muren en goudrijke, koninklijke graven.
Na de desastreuze vernietiging van de Minoïsche beschaving bezetten ze geleidelijk Kreta. Later hebben de Grieken Troje aangevallen, een handelscentrum op weg naar de Zwarte Zee, dat met tolheffing het achterland beschermde. De oorlog duurde tien jaar en werd gewonnen door de Achaeërs, maar hun macht was na deze uitputtende oorlog verdwenen. De Doriërs, ruwe krijgers uit het noorden die beschikten over ijzeren wapens, drongen Griekenland binnen en veroverden het hele gebied. Zijzelf vestigden zich in Sparta, een landstreek op de Peloponnesus. Daarna braken drie donkere eeuwen aan.
Het oude Griekenland
1 Welke de gemeenschappelijke kenmerken zijn van de eerste Grieken.
2 Hoe de eerste Grieken worden genoemd en op welke manier ze Griekenland binnenkomen.
3 Wanneer de verschillende volkeren Griekenland binnenkomen en waar ze zich vestigen.
4 Hoe de Griekse wereld is ontstaan en waar de Grieken wonen na de migraties.
5 Welke de aardrijkskundige kenmerken zijn van het gebied waar de Grieken zich vestigen.
6 Hoe de stammen staatjes worden.
7 Welke de belangrijkste stadstaten zijn en waar ze gelegen zijn.
8 De algemene kenmerken van de eerste stadstaten noemen.
9 Twee essentiële kenmerken van een stadstaat uitleggen.
10 Zeggen wat de Grieken altijd heeft verbonden en wat hen verdeelde.
11 De samenlevingsproblemen omschrijven als de stadstaten groeien.
12 Aangeven hoe de meeste stadstaten het samenlevingsprobleem oplossen.
13 Op een kaart kunnen aangeven waar de Griekse kolonies ontstaan.
14 Zeggen welk soort gebieden de Griekse kolonisten zochten.
15 De relatie tussen kolonie en moederstad omschrijven.
16 De gevolgen van de Griekse kolonisatie op economisch, sociaal en cultureel vlak noemen.
17 De algemene gevolgen van de kolonisatie voor de samenleving rond vier begrippen samenvatten.
De komst van de Grieken
Omstreeks
2000 v.Chr. heerste er onrust in het Balkangebied waar rondtrekkende Indo-Europese stammen nieuwe woonplaatsen zochten. De Achaeërs, een verzamelnaam voor groepen Griekssprekende stammen, drongen vanuit het noorden Griekenland binnen en verspreidden zich over het vasteland. De eersten waren vermoedelijk de Ioniërs. Ze stootten door tot Midden-Griekenland en de eilanden voor de kust. Dan volgden de Eoliërs die zich afsplitsten naar het noordoosten terwijl een grote groep verder trok naar de Peloponnesus. Daar vermengden de binnenkomers zich met de oorspronkelijke bewoners, namen hun cultuur gedeeltelijk over en vestigden zich los van elkaar op goed verdedigbare plaatsen. Rond 1600 v.Chr. brachten ze in het noordoosten van het schiereiland (de landstreek Argolis) in heel wat centra een eigen, vrij ruwe cultuur tot bloei, de Myceense beschaving.
Deze Achaeërs worden gezien als de voorouders van de Grieken. Ze duiken op in veel Griekse mythen en hun taal, vastgelegd in het Lineair B-schrift, vertoont sterke gelijkenissen met het latere Grieks.
Dorische volksverhuizingen
Aan de nog jonge Myceense beschaving kwam tussen 1200 en 1100 v.Chr. een einde toen de Doriërs, boeren en herders uit het Dalmatisch-Albanese gebied met een nog ruwere cultuur dan de Myceners, doordrongen in de Peloponnesus. Ze vestigden zich in de landstreek Laconië en stichtten er omstreeks 950 v.Chr. de vier dorpen van Sparta. Het was een vruchtbaar dal aan de rivier Eurotas, in het westen afgesloten door het Taugetusgebergte, in het oosten door de heuvelketen Parnon. De Dorische indringers overwonnen in heel de Peloponnesus de oorspronkelijke bewoners en de Myceense beschaving ging ten onder. Zij dankten hun overhand vooral aan de ijzeren wapens, waartegen de bronzen wapens van de Myceners het moesten afleggen. Daarmee begon ook de ijzertijd.
Donkere eeuwen
De Dorische invallers verwoestten en plunderden alle steden in Noord- en Midden-Griekenland, met uitzondering van Athene dat ze links lieten liggen. Zowat alle volkeren werden verdreven uit hun woonplaatsen en moesten uitwijken naar de eilanden in de Egeïsche Zee of de kusten van Klein-Azië. Griekenland viel voor drie eeuwen terug in een algemene wanorde, in een sluimerend bestaan, zonder schrift of cultuur. Het zijn 'Donkere eeuwen'. In die duistere eeuwen versmolten de Indo-Europese stammen met de bestaande bevolking tot het Griekse volk.
Kerngebied van de Ioniërs
Kerngebied van de Eoliërs Achaeërs
Kerngebied van de Doriërs Latere vestingsgebieden
± 1200 v.Chr. DORIËRS
± 2000 v.Chr. IONIËRS
± 1800 v.Chr. EOLIËRS
Fig. 2.1 Ontstaan van de Griekse wereld
Olympia
Thebe Delphi
Athene
Sparta
Chios
Een polis als vaderland 1
De klassieke oudheid neemt een aanvang met het ontstaan van de poleis, kleine neder zettingen die stadstaten werden. Afzonderlijke volkeren waren nu allemaal Grieken geworden en bewoonden een uitgebreid gebied, eerst rond de Egeïsche Zee en daarna in vele kolonies.
VRAAG 1: Hoe ontstond de Griekse wereld?
1 Herkomst van de Grieken
De zwervende stammen die via het noorden in golven met grote tussenpauzen het Griekse vasteland binnendrongen, hadden enkele gemeenschappelijke kenmerken:
• taal: ze spreken (dialecten van) Grieks
• oorsprong: Indo-Europese stammen uit het noorden
• vestiging: ze vestigen zich op het Griekse vasteland en op de Peloponnesus
Deze zwervende voedselzoekers palmden het gebied niet in door verovering of oorlog, wel door migratie. Hele stammen van Ioniërs en Eoliërs zochten op die manier een plek om zich te vestigen. De latere Doriërs veroverden wel met geweld een eigen woonplaats.
2 Dorische volksverhuizingen
In de eeuwen na 2000 v.Chr. kwam de eerste Griekse beschaving tot stand bij de Achaeërs, de Myceense beschaving.
Vanaf 1200 v.Chr. kwamen de Doriërs in Griekenland aan, met grote gevolgen voor de ondertussen gevestigde bevolking. De Achaeërs waren krijgers die hun koninkrijkjes vanuit burchten verdedigden. Maar de invallers beschikten over ijzeren wapens waarmee ze de overhand haalden en ze kenden geen cultuur.
Gevolgen van de Dorische volksverhuizingen:
• de Myceense beschaving gaat ten onder
• de Grieken moeten nieuwe woonplaatsen zoeken
• de beschaving ligt voor drie eeuwen stil
Na de invasie van de Doriërs wonen de Grieken
• verspreid over het Griekse vasteland
• op de eilanden van de Egeïsche Zee
• op de kusten van Klein-Azië en de kusten in het noorden
De streken op de kusten van Klein-Azië krijgen een eigen naam:
• boven: Eolië bewoond door Eoliërs
• midden: Ionië bewoond door Ioniërs
• onder: Dorië bewoond door Doriërs
Het hele gebied rond de Egeïsche Zee, wordt vanaf nu de Griekse wereld genoemd.
3 Kaart van de Griekse wereld (Fig. 2.1)
Grieken
Homerus noemde de oude Grieken Achaeërs De Grieken noemden zichzelf Hellenen, bewoners van Hellas naar een Midden-Griekse landstreek. De Romeinen hebben de naam Griekenland en Grieken bedacht (Graecia, Graeci) waarmee ze Zuid-Italië bedoelden waar ook Grieks werd gesproken. Later werd Graecia een naam voor Griekenland zelf.
Lineair B-schrift Een oude schriftvorm van de Griekse taal, het Myceens.
Een nog oudere vorm was het Lineair A dat voorkwam op Kreta.
Deze kaart stelt voor hoe de Griekse wereld is ontstaan in de tijd en in de ruimte. Overloop de tekstelementen die hierboven met een punt zijn gemarkeerd en zoek (zo mogelijk) de overeenkomende locatie op de kaart. De pijlen wijzen de volksmigratie aan die plaatsvindt in de loop van de tijd en waardoor de Griekse wereld rond de Egeïsche Zee ontstaat.
De polis, meer dan een stad
De natuur speelt een rol
De Griekse geschiedenis wordt erg beïnvloed door de natuur. Het landschap was door bergruggen en inhammen opgesplitst in kleine, natuurlijke gebieden. Amper 20% van het land is vlak, maar daarom nog niet geschikt voor landbouw. Het grillige reliëf verplicht de mensen in kleine groepen te leven en maakt contact moeilijk.
De belangrijkste streken zijn het bergachtige Epirus en de vruchtbare vlakte van Thessalië in het noorden. Attica met Athene ligt in Midden-Griekenland.
Het schiereiland Peloponnesus is verbonden met het vasteland door de landengte van Korinthe.
Op de Peloponnesus treffen we Sparta aan, een nederzetting van de Doriërs.
2000 m
1500 - 2000 m
500 - 1500 m
200 - 500 m 100 - 200 m
- 100 m
De polis
Na de invallen van de Doriërs keerde in Griekenland een betrekkelijke rust terug. In kleine, door bergen omringde vlakten ontstonden omstreeks 1000 v.Chr. veel dorpen. De woonkernen ontwikkelden zich rond een makkelijk te verdedigen punt, zoals de akropolis van Athene. Samen met het omliggende land vormt zo'n woonkern een polis. De poleis bieden een vrij rommelig, armoedig uitzicht. De boerenbevolking, samenlevend in familieverband, werd bijna geheel in beslag genomen door de zorg voor het dagelijks bestaan. Zo ontstaan aanvankelijk een 200-tal onafhankelijke ministaatjes, niet groter dan een woonkern met het achterland. Stadstaten zouden wij nu dwergstaten noemen zoals Andorra (468 km2), Malta (316 km2) en Liechtenstein (160 km2). Athene (maar ook Sparta) was een grote stadstaat met een oppervlakte van ca. 2500 km2, te vergelijken met Luxemburg (2586 km2 en ca. 600 000 inwoners). Korinthe was 860 km2 groot en Thebe 1000 km2. 75% van de poleis was zelfs kleiner dan 100 km2. Het aantal inwoners lag gemiddeld tussen 5000 en 20 000, maar Athene was de grootste met ca. 300 000 inwoners.
2
3
5
7
Athene
Sparta
Korinthe
Thebe
1 Stammen worden staatjes
De reliëfkaart toont twee opvallende aardrijkskundige kenmerken (links: De natuur speelt een rol):
→ Griekenland is zeer bergachtig (bergen en dalen)
→ er zijn weinig vlakke gebieden en veel inhammen
Dat heeft gevolgen voor de samenleving.
De mensen wonen in kleine natuurlijke gebieden.
Tussen de gemeenschappen is contact moeilijk.
De samenleving bestaat uit kleine gemeenschappen.
De geschiedenis speelt zich af in een gesloten ruimte.
Eenmaal er bewoning is, noemen de Grieken hun land Hellas en zichzelf Hellenen
Het land wordt opgedeeld in landstreken met een aantal woonkernen en bijhorend land omdat de bewoners vooral boeren zijn. Als een gemeenschap groter wordt, andere dorpen gaat domineren en de leiding neemt, ontstaat een bestuurlijke eenheid, een stadstaat of een polis.
Dat is het vaderland van een Griek, een gebied vaak niet groter dan de bergen eromheen en het water dat het schiereiland omgeeft, de natuurlijke grenzen. Alle stadstaten samen vormen een polisrijk, geen eenheidsstaat.
De latere Romeinen noemden hen Graeci en hun land Graecia
Hellas → zo noemden de Grieken hun land
Griekenland → de Romeinen noemden het Graecia
Een polis is dus
→ een woonkern met het omliggende land en een eigen bestuur
→ een vrije en zelfstandige samenleving in een streek die erbij hoort
Ontstaan van een een polis in opeenvolgende stappen:.
1 Het bergachtig reliëf verplicht mensen in kleine groepen te leven.
2 Op veel plaatsen ontstaan nederzettingen met een boerenbevolking.
3 De woonkernen ontwikkelen zich rond makkelijk te verdedigen punten, zoals een akropolis.
4 In de nederzetting wordt handel gedreven, ontstaan ambachten en worden grotere gebouwen opgericht, bv. tempels en bestuursgebouwen.
polis (mv. poleis) gemeenschap, afgeleid van het Myceense woord ptolis = paleis oudste betekenis: versterkte burcht
5 Het belangrijkste centrum vormt met de dorpen en de omliggende landbouwgronden een onafhankelijke gemeenschap of stadstaat.
2 Twee belangrijke stadstaten en hun landstreek (links: De polis)
• stadstaat: Athene → in de landstreek Attica
• stadstaat: Sparta → in de landstreek Laconië
Vergelijk de oppervlakte van de poleis met onze leefwereld.
Algemeen besluit
1. De poleis zijn eerder klein
2. Athene en Sparta zijn geen gewone poleis omdat ze grote stadstaten zijn waar veel mensen wonen.
3. Het antieke Griekenland is een polisrijk omdat het een verzameling kleine stadstaten is.
Vrijheid of gelijkheid
De polis Athene is geen gewone polis omdat hij een grote oppervlakte beslaat - heel Attica - en er veel mensen wonen. De legendarische koning Theseus zou de dorpen verenigd hebben onder zijn gezag rond de Akropolis. In werkelijkheid werden de dorpen gewelddadig verenigd door Athene. Door de vereniging van de nederzettingen ontstond in de streek voor het eerst een politieke eenheid, vrij en zelfstandig (autonomie) onder leiding van de koning. De gemeenschap was zelfvoorzienend (autarkie) omdat men zelf produceert wat de gemeenschap nodig heeft. De polis Sparta, gelegen op de Peloponnesus, is gesticht door de Doriërs, een ruig volkje. Eerst veroverden de Spartanen de omliggende dorpen en dan de rest van de landstreek Laconië. In de 8ste eeuw v.Chr. werd het naburige Messenië onderworpen. Het grondgebied werd verdeeld in 9000 min of meer gelijke stukken en aan de burgers van Sparta gegeven, terwijl de oorspronkelijke bewoners gedwongen werden de landerijen als heloten (een soort horigen) te bewerken en de helft van de opbrengst af te staan aan hun nieuwe meesters. Daardoor konden de Spartanen zich wijden aan de militaire dienst. Zo ontstond een beroepsleger om zich te beschermen tegen een grote, vijandige meerderheid van verdrukte bewoners. Sparta kon nu alle tegenstanders de baas en dat leidde tot de hegemonie van Sparta op de Peloponnesus. Sparta zal de wapens nooit neerleggen en een militaire staat blijven.
Verdeeld en toch verbonden
De eigen polis is voor de Griek het hoogste goed, het vaderland, begrensd door bergen rondom of het water. De eigen polis is toch beter. De andere zijn minderwaardig, maar die andere denken op dezelfde manier. Vandaar de constant gespannen sfeer tussen de poleis. De burgers van de stadstaten voelen zich toch met elkaar verbonden door een gemeenschappelijke herkomst. Alle Grieken spreken dezelfde taal met verschillende dialecten zoals het Ionisch, het Eolisch en het Dorisch, maar ze kunnen elkaar verstaan zonder problemen. Een Ionische taal, het Attisch (Athene), zou in de 5de eeuw v.Chr. de algemene taal worden. Wie geen Grieks spreekt, noemen ze misprijzend 'barbaren', bar-bar, omdat ze in hun ogen brabbelden. Homerus bracht ook orde aan in de mythische godenwereld. Overal vereerden de Grieken nu dezelfde goden. Het feit dat ze hetzelfde denken, dezelfde heiligdommen bezoeken en hun goden op dezelfde manier vereren, zijn elementen van samenhorigheid.
Schrift
Met de komst van de Doriërs was de schrijfkunst verloren gegaan. Er was geen cultuur meer die schrijvers nodig had. De Grieken namen ca. 800 v.Chr. het moeilijke tekenschrift van de Feniciërs over, maakten hun eigen tekensymbolen en voegden er vijf klinkers aan toe. Dankzij de eenvoud ervan kon het door veel mensen gebruikt worden en was lezen en schrijven niet langer het voorrecht van enkelen. Het Grieks is ook de basis geworden voor alle Europese schriften.
Taalschuld
Α
LETTERNAAM NEDERLANDSE LETTER NEDERLANDS WOORD VAN GRIEKSE OORSPRONG
α alfa a architect
Β β bèta b biologie
Γ γ gamma g grafiek
Δ δ delta d diagnose
Ε
Ζ
Η
Θ
Ι
ε epsilon e epiloog
ζ zèta z zodiak
η èta e heros
θ thèta th theorie
ι jota i ion
Κ κ kappa k keramiek
Λ λ lambda l liturgie
Μ μ mu m microbe
Ν ν nu n nimf
Ξ ξ xi x (ks) xylofoon
Ο ο omikron o orkest
Π
Ρ
Σ
Τ
Υ
Φ
π pi p parallel
ρ rho r retoriek
σς sigma s sympathie
τ tau t tactiek
υ ypsilon u, y hypothese
φ ph ph, f fysica
Χ χ chi kh, ch chaos
Ψ ψ psi ps psyche
Ω
ω omega o ode
Vooral wetenschappers ontleenden heel wat woorden aan het Grieks:
• woorden die zo overgenomen zijn: asbest, basis, demon, drama, ritme, theater, thema ...
• namen van ziekten: artritis, astma, diarree, lepra, trauma
• in samenstellingen: astronomie, biografie, economie, microscoop, pedagoog, thermometer ...
GRIEKS ALFABET
3 Kenmerken van een polis
De Griekse aardrijkskundige en wereldreiziger Pausanias uit Klein-Azië vertelt in de tekst wat hem opvalt als hij Griekenland bezoekt.
'Op twintig stadiën (ongeveer vier km) van Chaeronea ligt de polis der Panopaïers, als men werkelijk een naam polis mag geven aan lieden die geen bestuursgebouwen hebben, geen gymnasion, geen theater, geen openbaar plein, geen watertoevoer die een vergaarbak voedt, en die op de rand van een ravijn wonen in half in de grond gegraven hutjes als schuilhutten van bergbewoners. Toch is hun gebied afgebakend van dat van hun buren en zenden zij afgevaardigden naar de vergadering van Phocis (waar verschillende poleis samenkomen). Ten slotte vertellen zij dat de naam van hun polis is afgeleid van die van de vader van Epeios (die het Houten Paard van Troje bouwde).' (Uit: Pausanias, Beschrijving van Griekenland)
a Volgens Pausanias hebben echte stadstaten, positief gezegd, volgende kenmerken:
• een eigen naam
• een afgebakend grondgebied
• een gymnasion (sporthal), een theater, bestuursgebouwen
• een openbaar plein (marktplein of agora)
• eigen watervoorziening
Hierdoor onderscheiden stadstaten zich aanwijsbaar van elkaar en die verschillen kunnen erg groot zijn, van twijfel of een bevolkingsgroep wel een polis vormt tot een zeer grote en machtige polis als Athene en een militaire staat als Sparta (links: Vrijheid of gelijkheidl).
b Stadstaten zijn bovendien ...
• autarkisch: kunnen voorzien in eigen levensbehoeften (economisch onafhankelijk)
• autonoom: hebben zelfbestuur (politiek onafhankelijk)
VRAAG 3: Wat verbond en wat verdeelde de Grieken?
1 Wat de Grieken verbond en verdeelde
De Perzen probeerden de stadstaten tegen elkaar op te zetten in de 5de eeuw v.Chr. en de Grieken op de kusten van Klein-Azië te onderwerpen. Herodotus, geboren in het Dorische Halicarnassus, was historicus en beschreef uitgebreid de Grieks-Perzische oorlogen van de 5de eeuw v.Chr. Hieruit bleek hoe ze konden samenwerken.
Pausanias beschreef hoe divers (verschillend) de Griekse stadstaten onderling waren, Herodotus beklemtoonde de verbondenheid van de Grieken zoals blijkt uit het antwoord van de Spartanen aan de Perzische koning toen hij Griekenland bedreigde.
Pausanias (2de eeuw, uit Lydië in Klein-Azië) aardrijkskundige die de hele antieke wereld bezocht met een voorkeur voor de Griekse stadstaten
autarkie zelf voortbrengen wat nodig is om te leven, zelfvoorziening of overlevingseconomie
autonomie een eigen bestuur hebben, zelfbestuur of politiek onafhankelijk zijn
Herodotus (485-425 v.Chr.) wordt de 'Vader van de westerse geschiedschrijving' genoemd. Hij is de eerste die zijn geschriften op onderzoek van de bronnen samenstelt en op waarneming ter plaatse. Hij bezocht en beschrijft als onvermoeibaar reiziger veel landen van de toenmalige wereld. 'Historiën' is het verhaal van de Perzische Oorlogen.
'Er zijn bloed- en taalverwantschap met het Griekse volk, de gemeenschappelijke heiligdommen, de goden en de offerplechtigheden, evenals onze gelijksoortige zeden (...) Wees ervan overtuigd dat wij nooit met Xerxes (de koning van Perzië) een akkoord zullen sluiten.' (Bewerking uit: Herodotus, Historiën, boek VIII)
2 Elementen van samenhorigheid
Wat Griekenland ogenschijnlijk verdeelt, maar ook wat hen verbindt, blijkt uit de tekst 'Verdeeld en toch verbonden'. Ze beseffen dat ze een polisrijk zijn en geen eenheidsstaat.
Hun samenhorigheid berust op sterke culturele banden.
Wat de Grieken verdeelde en toch verbond is een verhaal van eenheid in verscheidenheid.
Hun verscheidenheid werkte verbindend.
Algemeen besluit
1 De Hellenen spreken dezelfde taal en verstaan elkaar.
2 Alle Grieken vereren dezelfde goden.
3 Alle Grieken voelen zich verbonden door hun herkomst.
4 De Grieken voelen zich verwant door dezelfde zeden en gebruiken.
Conflicten thuis ... met grote gevolgen
De eerste Grieken waren boeren en veehoeders. Eens verschafte de grond hier en daar uitstekende weilanden, geschikt voor kleinvee zoals schapen, varkens en geiten. Er werd geploegd en gezaaid, vooral in de boom- en de wijngaard, maar voor kleding, trekkracht en transport waren ze op hun dieren aangewezen. Met kudden en arbeid, met gesteente uit de stenige bodem en klei voor de potten, kon een grote boer zijn gezin, een familie (oikos), landwerkers en bedienden onderhouden. Wie deze lijn kon voortzetten via erfelijke weg, werd machtig. Een stamboom leverde in de samenleving een kleine groep aanzienlijken op, belangrijke burgers die 'de besten' of de adel (aristocraten) van het volk werden genoemd. Grondbezit, rijkdom en macht werden niet zelden aangevuld met wat kon worden buitgemaakt op anderen. Een adelijke familie kreeg dan een familiegeschiedenis en ook vaak een god als voorvader aangewezen. Dat heette dan verschil van afkomst.
De kleine boer verging het vaak anders. Weinig of geen grondbezit maakte hem afhankelijk van heren. Wie tegenslag had, bijvoorbeeld door slechte oogsten, moest lenen en schulden maken waardoor hij in schuldslavernij kon vervallen. Als de bevolking aangroeide in de nederzettingen en staatjes (poleis) ontstonden, kwam er door de overbevolking gebrek aan vruchtbare gronden. Conflicten tussen arm en rijk leidden tot samenlevingsproblemen.
Kolonies, een nieuw thuisland
Theoretisch was het mogelijk dat iemand vrijwillig het vaderland verliet om onbewoond land te zoeken, maar weinigen deden iets dat zo roekeloos leek. De banden met familie en de gehechtheid aan het vaderland betekenden het leven zelf. Het land verlaten leek wel verbanning, de bitterste straf die de gemeenschap kon opleggen. Stilaan leek uitwijking naar een overzees gebied, in een nieuwe nederzetting (een kolonie), de oplossing voor de problemen met grondbezitters, het risico op schuldslavernij, de overbevolking. Na het vertrek van ontevredenen en werklozen bleef het rustig in de Griekse poleis. Als er te weinig vruchtbaar land overbleef, stuurden stadstaten soms mensen weg - op vrijwillige basis of gedwongen door loting - om hongersnood of burgeroorlog te voorkomen. Dikwijls raadpleegde de stadstaat eerst het orakel van Delphi om te weten of de god Apollo hen gunstig gezind was.
Kolonisatie verruimt de wereld Kolonisten zijn vooral landbouwers. Vooral vruchtbare en iets hoger gelegen gebieden aan vreemde kusten waren gegeerd. De vestigingen lagen nooit diep in het binnenland. Zo blijft het contact via de zee mogelijk en de hoogte biedt veiligheid tegen zeerovers en inboorlingen. De kusten van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee kwamen in aanmerking. Kustgebieden die door Fenicische kolonisten of door de Etrusken waren bezet, bleven buiten bereik. In deze streken ontstaan nu ook belangrijke steden, vrij en onafhankelijk van het moederland. Omdat de bewoners van de kolonies telkens uit andere poleis afkomstig zijn, bestaan er grote verschillen tussen de vestigingen. Contacten met het moederland blijven vooral bestaan door de handel die nu op gang komt.
Fig. 2.2 Kolonisatiegebieden
Grieken zwermen uit
Als de bevolking in de Griekse stadstaten groeit, ontstaan samenlevingsproblemen tussen een kleine groep machtige aristocraten en de grote groep arme boeren. Velen wijken uit naar nieuwe gebieden om te overleven.
VRAAG 4: Waarom stichtten de Grieken kolonies?
1 Oorzaken van de Griekse kolonisatie
De teksten aan de linkerkant kunnen schematisch worden voorgesteld:
Bovenstaand schema kan met deze woorden in zinnen worden gelezen. Door aangroei van de bevolking hadden de vele kleine boeren nood aan vruchtbare gronden om voldoende voedsel voort te brengen. Kolonies zijn overzeese gebieden met (landbouw)nederzettingen.
2 Samenlevingsproblemen
De samenlevingsproblemen in de Griekse stadstaten waren te wijten aan de zware tegenstellingen tussen een kleine dominante groep en een grote groep machtelozen.
kleine groep
grote groep grondbezitters weinig (grond)bezit rijk arm machtig afhankelijk van de grondheer edelen (aristocraten) kleine boeren
aristocraten letterlijk: 'de besten' die de macht hebben (Gr. aristos en kratein, edelen en macht hebben)
aristocratie de macht in handen van enkelen
kolonie apoikia is het Griekse woord voor kolonie, wat ver weg van huis betekent. Een oikos was het gezin, de familie, de thuis.
orakel
In de tempel van Apollo te Delphi gaf een priesteres (de Pythia) goede raad, ingefluisterd door Apollo, bij moeilijke beslissingen.
Dit heiligdom was de drukstbezochte plaats van de hele oudheid en werd daarom ook wel de 'navel van de wereld' genoemd.
Het risico op schuldslavernij, hongersnood door overbevolking en burgeroorlog was zo reëel dat uitwijking naar vreemde oorden de oplossing leek om aan de verdrukkende aristocraten te ontkomen.
VRAAG 5: Waar koloniseerden de Grieken?
1 Kolonisatiegebieden (Fig. 2.2)
Van de 8ste tot in de 6de eeuw v.Chr. werden buiten het moederland nederzettingen gesticht aan iets hoger gelegen kustgebieden, maar niet in het achterliggend binnenland. Zo waren vooral de kusten van Klein-Azië en de Zwarte Zee, Zuid-Italië, Sicilië en Zuid-Frankrijk zeer geschikt voor kolonisatie.
De samenlevingsproblemen uit het moederland waren niet vergeten. Daarom werden kolonies zo ingericht dat ze niet afhankelijk waren van het moederland - de polis van herkomst - en maakten ze van het nieuwe thuisland een vrije en onafhankelijke staat.
Handelsproducten
Producten waaraan in Griekenland een tekort was, zoals graan, werden aangevoerd uit de nieuwe gebieden en zo ontstond geleidelijk een druk handelsverkeer. Daardoor konden op Griekse bodem andere vruchten worden gekweekt zoals olijven en druiven. Olijfolie en wijn voerde men dan weer uit, verpakt in aarden kruiken die ook al een handelsproduct waren. Zo vonden steeds meer mensen werk buiten de landbouw. Door de handel en het verbouwen van winstgevende gewassen ontstond een groep 'nieuwe rijken'. De grootgrondbezitters, de landadel, zagen in de nieuwe rijken, de geldadel, concurrenten. Zij wilden op politiek gebied ook een woordje meepraten en de adel moest medezeggenschap dulden. Kleine boeren zagen hun boerderijtjes door verdeling onder erfgenamen nog kleiner worden en ze verarmden.
2.4 Amforen, aarden kruiken in een rek om wijn en olie te transporteren
Geld is handig Landbouwers ruilden goederen. Maar vele erg verschillende producten moesten worden geruild. Door praktische problemen kwam er nood aan een ruilmiddel dat iedereen kon hanteren. Zo gebruikten de Grieken een hele tijd braadspitten om te ruilen, metalen priemen die altijd van pas komen. Maar wat doe je met een massa braadspitten? De Lydische koning Gyges heeft het probleem ca. 640 v.Chr. opgelost. Hij bracht waardevolle gouden en zilveren munten in omloop. Toen de grote stad Milete aan de westkust van Klein-Azië het systeem overnam, ging men overal geldstukken gebruiken. Om vervalsingen te voorkomen, drukte men een moeilijk na te maken stempel op de munten. De naam obool bleef men gebruiken voor kleine munten. Een drachme was zes obolen waard. Omdat de poleis een eigen munt hebben, ontstond het beroep van geldwisselaar of bankier. Athene had zijn eigen zilvermijnen in het Lauriongebergte.
kan niet zonder behoorlijke schepen. De handelsschepen zijn trage en logge zeilschepen. De triëre of drieriemer is een slank en snel oorlogsschip met ram op de voorsteven. 170 roeiers zitten op hetzelfde dek in drie rijen boven elkaar. Bescherming: 10 zwaarbewapende soldaten en 4 boogschutters. Bij een gevecht tracht men de roeiriemen van de vijand te breken door er vlak langs te varen.
Fig. 2.3 Olijvenoogst
Fig. 2.5 Tetradrachme of vier drachmen, ca. 450 v.Chr. Voorzijde met Athena, godin van de wijsheid en op de keerzijde een uil en een olijftak (Atheens uiltje)
Fig. 2.6 Handel
Fig.
2 Gevolgen van de kolonisatie
De kolonisatie heeft grote economische, sociale en culturele gevolgen, zowel voor het moederland als voor de kolonies. Sommige kolonies werden welvarend en brachten handelsproducten voort waaraan het moederland behoefte had. Handelsschepen doen een drukke zeehandel ontstaan (links: handelsproducten). Handelsgoederen die in omloop kwamen, staan op de kaart. (Fig. 2.2) Het zijn vooral:
Gr. oikos = huis en nomos = regel letterlijk: huishoudkunde
Vervaardigen van handelswaar was bij de oude Grieken vooral huisnijverheid: spinnen, weven, potten bakken ...
Naast de landbouw worden nu andere activiteiten belangrijk: de ambachtelijke nijverheid (met beroepsspecialisatie zoals pottenbakken, o.a. amforen, kruiken) floreert en de landbouw diversifieert (o.a. druiven- en olijvenkweek).
geldwisselaar bankier nieuwe beroepen handelsschepen transport
Sociale gevolgen
willen deelname aan
in conflict met druiven en olijven
grootgrondbezitters
schakelen over op bestuur van de polis
Culturele gevolgen
invloed van andere volkeren
op de Grieken
Feniciërs
Lydiërs schrift
Grieks alfabet geldeconomie munten
3 De kolonisatie verruimde de Griekse wereld
• een drukke zeehandel (vaak met de moederstad)
arme boeren
goedkoop graan
riskeren
schuldslavernij
invloed van de Grieken
op andere volkeren
taal en cultuur
• de ruilhandel wordt vervangen door de geldhandel met munten (geldeconomie)
• handelaars worden de nieuwe rijken (geldadel)
• in de scheepvaart komen drieriemers in gebruik (handels- en oorlogsschepen)
• de Grieken en hun cultuur raken verspreid over de mediterrane wereld
obool braadspit, veelgebruikt ruilmiddel, later de naam voor een kleine munt van 0,67 gram zilver. Een drachme was een handvol of zes obolen waard. 1 drachme = 4 gram zilver 1 talent = 6000 drachmen Wie 1 talent bezat, was rijk en behoorde tot de hoogste bezitsklasse van ca. 300 grootgrondbezitters en rijke handelaars.
triëre oorlogsschip, ca. 36 m lang en 5 m breed
Samenhang
Het oude Griekenland
De oorspronkelijke bewoners van het vasteland waren zwervende stammen die hun stamgebied in het Europese binnenland en de Aziatische vlakten hadden verlaten en een nieuwe woonplaats zochten. Ze droegen verschillende namen en waren nog geen volk. Na 2000 v.Chr. vonden ze een onderkomen op het Griekse schiereiland. Vanaf de 9de eeuw v.Chr. noemen ze zichzelf Hellenen.
1 Een polis als vaderland
De eerste bewoners van Griekenland kunnen we nog geen Grieken noemen. Groepen boeren en herders, georganiseerd in stammen, kwamen langs het noorden het vasteland binnen, niet als veroveraars, wel als migranten op zoek naar weiland en goede gronden voor hun schapen, varkens en geiten.
Griekse landstreken
Vermits ze dieren hadden en gewassen verbouwden, bleven ze wonen op geschikte plaatsen. Eerst waren er de Ioniërs die doordrongen tot Midden-Griekenland, dan volgden de Eoliërs die zich over het noordoosten verspreidden. De Achaeërs die daarna kwamen, waren ruwer en krijgshaftiger. Ze hadden paarden en bronzen wapens, trokken door de reeds bezette gebieden en drongen door tot op de Peloponnesus. Omstreeks 1600 v.Chr. treffen we ze aan op heel wat versterkte heuvels waar ze burchten hadden gebouwd. Van daaruit beheersten ze de vlakten eromheen. Hun feodaal georganiseerde samenleving - een burcht met grondgebied en een boerenbevolking - wordt naar Mycene, het belangrijkste centrum, de Myceense beschaving genoemd. Vanaf 1200 v.Chr. zijn er nieuwkomers, de Doriërs. Ze zijn ruw,
kennen geen cultuur, hebben ijzeren wapens en vernietigen alles wat op hun weg komt. Ze vestigden zich op de zuidelijke Peloponnesus waar ze de oorspronkelijke bewoners onderwierpen. De opgejaagde Ioniërs, Eoliërs en Achaeërs verspreidden zich daardoor over het hele vasteland en vluchtten zelfs via de eilanden naar de overkant van de Egeïsche Zee, tot op de kusten van Klein-Azië.
Aan de eerste Griekse cultuur en zelfs de oude Minoïsche cultuur kwam een eind en er kwam niets in de plaats. In de drie donkere eeuwen die nu volgden, keerde de rust terug in het land. Op honderden plaatsen ontstonden tussen de grillige bergen in de meestal kleine dalen, woonkernen met een boerenbevolking die in het eigen levensonderhoud kon voorzien. Er was weinig contact met de buren in de andere nederzettingen. Ieder voor zich leek het wel. Toch voelden ze zich verbonden met de mensen in de verspreide dorpen. Ze verstonden elkaar en ooit hadden ze op dezelfde manier het nieuwe vaderland ontdekt. De herinnering aan vroegere tijden hadden ze levend gehouden in talloze verhalen die ze bleven doorvertellen. Dat was hun roemrijke geschiedenis vol goden, helden en koningen. Daarin herkenden ze zichzelf en het waren de voorbeelden waaraan ze zich spiegelden. Ze voelden zich nu een volk met gemeenschappelijke wortels.
Ongemerkt groeide de bevolking en sommige dorpen waren groot geworden, zelfs echte steden. Als zo'n centrum ook nog de omringende dorpen ging domineren, ontstonden de eerste staatjes, kleine politieke eenheden, de stadstaten of poleis. Grondbezit was erg belangrijk in
Griekse kolonisatie (800-500 v.Chr.)
Fenicische kolonisatie
Etruskisch gebied
Kolonisatiegebieden
de vroege poleis omdat het levensmiddelen en inkomsten oplevert. Wie grond heeft, is rijk en dus machtig. Koningen die de eerste leiders waren in de stadstaatjes, beschouwden zichzelf als afstammelingen van de eerste bewoners en beweerden zelfs dat ze hun macht van de goden hadden gekregen. De families van grondbezitters betwistten de almacht van de koningen. Zij namen geleidelijk taken van de koning over. Door hun afstamming en grondbezit worden ze edelen of aristocraten genoemd. Ze misbruikten steeds meer hun macht en probeerden de boerenbevolking van de polis volledig van hen afhankelijk te maken.
2 Grieken zwermen uit
De tegenstellingen tussen wie rijk is door bezit en machtig door afstamming, leidden tot conflicten, zeker toen er nood was aan meer vruchtbare gronden om meer monden te voeden. Arme boeren, met weinig of geen grond, vervielen steeds meer in schuldslavernij. De enige uitweg was de eigen stad-
reukwaren edelstenen goud goud
Aarden kruiken voor transport van olie en wijn olijvenoogst
staat te verlaten en uit te wijken naar onbewoonde gebieden, ver weg van huis om er nieuwe nederzettingen te stichten, zonder de verdrukkende edelen.
Gedurende meer dan tweehonderd jaar zullen Griekse kolonisten uitzwermen, maar ze bleven dicht bij de zee. Het contact met de moederstad werd niet verbroken. Integendeel,
de moedersteden hadden gebrek aan graan, hout en metalen. Op de terugweg namen ze olie, wijn en aardewerk mee uit het land van oorsprong. Een drukke zeehandel ontstond. Zowel de kolonies als de stadstaten op het vasteland werden daardoor welvarend. De Grieken bewoonden niet meer alleen de Griekse wereld rond de Egeïsche Zee, maar zowat alle kusten rond de Middellandse Zee en de Zwarte Zee die nog niet eerder waren bezet.
Triëre of drieriemer
Malaca
Alalia Veii
Donau
Tigris
Eufraat
Rhône
Middellandse Zee Kreta Cyprus Malta Corsica Sardinië
Jeruzalem
Byblus Tyrus
Carthago
Tarentum
FRYGIË LYDIË
THRACIË
ETRURIË Nizza/ Nice
Atlantische Oceaan EGYPTE
Byzantion/ Byzantium
Gadir/ Cadiz
Neapolis/ Napels
Massilia/ Marseille graan textiel koper
Klassiek Griekenland
2 Leven en werken in Hellas
5 Kunst, spiegel van de cultuur Vraag
Hellenistisch Griekenland
1
Het Italisch schiereiland
Vraag 1 Wie waren de eerste bewoners van het Italisch schiereiland?
2 Het ontstaan van Rome
Vraag
Vraag 4 Hoe evolueerde
3 De leermeesters van Rome
Rome
Vijf eeuwen
Romeinse Republiek
1 Rome wordt een Republiek
Vraag 1 Hoe werd Rome bestuurd tijdens de Republiek?
1 De overgang van koningschap naar Republiek
2
Rome
onderwerpt Italië
Vraag 2 Hoe veroverde Rome het Italisch schiereiland?
Vraag 3 Hoe slaagde Rome erin de veroverde gebieden blijvend te beheersen?
3 Hoe Rome de veroverde gebieden bestuurt
Vraag 4 Hoe veranderden de veroveringen de Romeinse samenleving?
Vraag 5 Hoe verliep de strijd tussen patriciërs en
Vijf eeuwen Keizerrijk
1 Rome onder Augustus
Vraag 1 Hoe maakte Augustus van de Republiek een Keizerrijk?
Vraag 2 Op welke wijze hervormde Augustus de staat?
Drie grote hervormingen
4
5 Effecten van het beleid van
Vraag 3 Hoe kwam de Pax Romana tot stand?
2 Werken in het Romeinse Rijk
Vraag 4 Welke waren de drie pijlers van de Romeinse economie?
1 Kleine en grote boeren
2 De boerenstand gaat ten onder
3 De opbrengst van de akkers
Vraag 5 Op welke manier ontstond nijverheid en handel uit de landbouw?
Vraag 6 Welke waren de handelstroeven van Rome in de keizertijd?
6 De handelstroeven van het Romeinse Rijk
Vraag 7 Hoe verliep de romanisering in Gallië?
7 De verstedelijking van onze gewesten
8 Hoe de romanisering werkte
3 Wonen en leven in Rome Vraag 8 Hoe woonden de Romeinen?
Vraag 9 Hoe was het dagelijks leven in de grootstad Rome?
3 De leefomstandigheden in de stad Rome
Vraag 10 Op welke manieren trachtte de overheid het volk tevreden te houden?
4 Het massavermaak van de Romeinen
5 Cicero en Seneca over volksvermaak
6 Andere vormen van vermaak
Vraag 11 Hoe was onderwijs en opvoeding georganiseerd in Rome?
7 Onderwijs en opvoeding in het antieke Rome
8 Grieks als tweede taal
9 Het einde van de kindertijd
Vraag 12 Op welke manier werden de Romeinen meesters van het recht?
10 Rechtspraak in Rome
11 Bestraffing van misdrijven
4 Praktische Romeinen
Vraag 13 Hoe ontstond de Romeinse bouwkunst?
1 Het Forum Romanum in de keizertijd
2 Gebouwen en monumenten op het Forum en in de omgeving
Vraag 14 Op welke manier werden de Romeinen stedenbouwers?
3 Planmatige stedenbouw
Vraag 15 Hoe veelzijdig was de Romeinse bouwkunst?
4 Aquaduct van Nîmes
5 De veelzijdige Romeinse bouwkunst
Vraag 16 Welke bijdrage leverden de Romeinen aan de beeldende kunsten?
6 Portretbeeldhouwkunst
7 Reliëfbeeldhouwkunst
8 Huisdecoratie
5 Romeinen en hun goden
Vraag 17 Waarin geloofden de Romeinen?
1 De Romeinse godenwereld
2 Griekse goden let een Latijnse naam
Vraag 18 Hoe beïnvloedden de veroveringen de Romeinse godsdienst?
3 Oosterse goden veroveren het Romeinse Rijk
4 De nieuwe oosterse religies
5 Christenen zijn staatsgevaarlijk
6 Verval en ondergang
Vraag 19 Wat veroorzaakte de ondergang van het Romeinse Rijk? 191
1 Hoe de opvolging van de keizers verliep
2 De hervormingen van Diocletianus
3 Het Romeinse Rijk valt uit elkaar
Wat ik moet leren
1 Op welke manier Octavianus zich baas maakt van de macht en hoe het principaat ontstaat.
2 De effecten van het beleid van Augustus leren kennen voor de Romeinse samenleving.
3 De drie pijlers van de Romeinse economie (landbouw, handel, slavenarbeid) toelichten.
4 Hoe de nijverheid en de handel ontstonden uit de landbouw.
5 Kunnen beschrijven hoede romanisering van onze gewesten tot stand kwam.
6 Concrete voorbeelden noemen van verstedelijking bij ons.
7 Een vergelijking maken tussen de woonwijze van rijke en gewone Romeinen.
8 Het dagelijks leven in Rome beschrijven aan de hand van de luxe, de hygiëne, openbaar leven, winkels, leven op straat en op pleinen, beroepen ...
9 Een overzicht geven van de onderwijsorganisatie en de opvoeding van kinderen in de verschillende levensfasen.
10 Hoe de overgang van de kindertijd naar volwassenheid verliep.
11 Wat de plaats van de redenaar was In de samenleving.
12 Hoe de rechtspraak is tot stand gekomen in de Romeinse maatschappij en de invloed ervan tot in onze tijd.
13 Aanwijzen welke elementen van Etruskische en Griekse oorsprong zijn In de Romeinse bouwkunst en wat de Romeinen daaraan toevoegden.
14 De veelzijdigheid van de Romeinse bouwkunst aantonen met voorbeelden.
15 Welke de beeldende kunstvormen zijn die de Romeinen beoefenden, wat ze inhouden en waar ze die toepasten.
16 Wat de betekenis is het gezegde 'brood en spelen' en toelichten met voorbeelden.
17 De ontwikkeling schetsen van de polytheïstische godenwereld naar het monotheïsme in het geloof van de Romeinen en uitleggen welke rol de veroveringen daarbij speelden.
18 Hoe het ontstaan van het dominaat als bestuursvorm is te verklaren.
19 Welke de oorzaken zijn van de onbestuurbaarheid van het Romeinse Rijk in de late tijd.
20 Waarom het bestuur van het Romeinse Rijk uitloopt op een splitsing in het Oost- en West-Romeinse Rijk en wat er verder gebeurt met de twee delen.