LEERWERKBOEK
Getallenleer i Algebra Data en onzekerheid
Björn Carreyn
Filip Geeurickx
Roger Van Nieuwenhuyze
CARTOONS
Dave Vanroye
Björn Carreyn
Filip Geeurickx
Roger Van Nieuwenhuyze
CARTOONS
Dave Vanroye
Dit boek bevat zes hoofdstukken vol getallenleer, algebra, data en onzekerheid. Elk hoofdstuk is opgebouwd uit verschillende paragrafen met aan het einde een handige samenvatting.
Bij de inhoudstafel van elk hoofdstuk kun je ook een QR-code vinden. Via die codes kun je extra filmpjes met uitleg bekijken.
Definities vind je op een rode achtergrond. Eigenschappen vind je op een groene achtergrond. Methodes, rekenregels en formules vind je op een zachtblauwe achtergrond. Achteraan in dit boek vind je een DIY-poster met de wiskundige symbolen uit dit boek.
Wiskunde is een eeuwenoude wetenschap. De geschiedenis van de wiskunde en de herkomst van bepaalde begrippen worden zachtpaars afgedrukt. Wiskunde kent veel links met andere vakken We tonen zo’n link in een paarsgekleurd kadertje.
1 2 *
Na de samenvatting vind je een reeks oefeningen Bij oefeningen die extra uitdagend zijn, zie je een sterretje naast het nummer.
Bij sommige oefeningen moet je verder denken dan de net geziene leerstof. Je maakt dan gebruik van heuristieken. Deze oefeningen herken je aan de wiskunderugzak
ICT is een ideaal hulpmiddel. Bij dit boek hoort een webpagina van GeoGebra, gevuld met heel wat digitale oefeningen en applets. Die vind je terug via www.polpo.be.
Vaardigheden
Na elk hoofdstuk wordt een wiskundige vaardigheid in de kijker gezet. Ook in het portfolioschriftje dat bij dit boek hoort, kun je vaardigheden inoefenen.
Wat moet je kennen en kunnen ?
Na de vaardigheden zie je een handig overzicht van wat je moet kennen en kunnen na het geziene hoofdstuk. Kleur de eerste kolom smileys als je de leerstof herhaalde voor een grote toets. Kleur de laatste kolom als je de leerstof beheerst voor je examen.
Herhalingsoefeningen
Wanneer je wiskunde studeert, maak je uiteraard heel wat oefeningen opnieuw en maak je oefeningen die je in de klas niet maakte. Elk hoofdstuk sluit af met drie pagina’s herhalingsoefeningen
Een ideale test voor jezelf om te zien of je de leerstof beheerst.
Welkom in de wondere wereld van de wiskunde.
Als je dit boek doorbladert, dan merk je dat we echt ons best hebben gedaan om er een aantrekkelijk en prettig boek van te maken.
Je zult veel tekeningen en foto’s tegenkomen, en ook jij moet tekeningen maken. Zoek al maar een geodriehoek. En ook een rekenmachine mag best in de buurt liggen.
Vergelijk jezelf gerust met deze atleten : dankzij een goede voorbereiding ben je helemaal klaar om te knallen.
1
Getallen rondom ons
1.1 Ons talstelsel 9
1.2 Getalverzamelingen 22
1.3 Deelbaarheid 32
1.4 Breuk, decimale vorm en procent 46
Extra’s 57
4
Rationale getallen
4.1 Welkom in q 185
4.2 Hoofdbewerkingen met rationale getallen 200
4.3 Machten en vierkantswortels 219
4.4 Eigenschappen van de hoofdbewerkingen 225
4.5 De volgorde van bewerkingen 235
2
Gehele getallen
2.1 Welkom in z 65
2.2 Hoofdbewerkingen met gehele getallen 79
2.3 Machten en vierkantswortels 94
2.4 Eigenschappen van de hoofdbewerkingen in z 103
2.5 De volgorde van bewerkingen 114
3
Oplossingsmethodes voor vraagstukken
3.1 Vraagstukken oplossen met hoofdbewerkingen 135
3.2 Vraagstukken oplossen in verband met deelbaarheid 143
3.3 Vraagstukken oplossen door het gebruik van letters 154
3.4 Vraagstukken oplossen met vergelijkingen 163
6
5.1 Soorten data 253
5.2 Voorstellingswijzen 256
5.3 Gemiddelde, mediaan, modus en variatiebreedte 276
Oplossingsmethodes voor vraagstukken
6.1 Vraagstukken oplossen door het gebruik van letters 295
6.2 Vraagstukken oplossen met vergelijkingen 308
Waarom tellen we ? Ooit moet er toch wel iemand mee gestart zijn ?
Vele tientallen eeuwen geleden, toen de mens overschakelde van de jacht naar de landbouw, was er een schaapherder met een probleem.
’s Ochtends stuurde hij zijn kudde naar buiten, maar als hij ze ’s avonds weer in de stal liet, wist hij nooit of ze er allemaal waren. Op een nacht kreeg hij een idee. Toen hij de volgende ochtend zijn schapen liet vertrekken, legde hij voor elk schaap dat hem passeerde een kiezelsteentje opzij.
’s Avonds nam hij voor elk schaap dat de stal binnenkwam een steentje van de stapel af. Zo wist hij wanneer er schapen ontbraken.
Of dit verhaal helemaal waar is, weten we niet. Wel is zeker dat het Latijnse woord calculus zowel ‘tellen’ als ‘steentje’ betekent.
1.1 Ons talstelsel
1 Ons tiendelig stelsel
2 Grote getallen
3 Oorsprong van onze getallen
4 Het binair of tweetallig talstelsel
5 Samenvatting
1.2 Getalverzamelingen
1 Natuurlijke getallen
2
3
4
1.3 Deelbaarheid
1 Opgaande en niet-opgaande deling
2 Veelvouden en delers
3 Symbolen in de wiskunde
1.4 Breuk, decimale vorm en procent
Bekijk de instructievideo’s
In de basisschool hebben we geleerd om vlot te rekenen met getallen. Zowel het hoofdrekenen als het cijferrekenen kwam veelvuldig aan bod.
8 9 = 72
maalteken : 8 × 9 noteren we vanaf nu als 8 9
Om onze getallen te vormen maken we gebruik van de cijfers 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9.
Zo bestaat het getal 12,43 uit vier cijfers.
Deze cijfers worden Arabische cijfers genoemd omdat het de Arabieren waren die ons talstelsel bekendgemaakt hebben.
Omdat we gebruikmaken van tien symbolen in ons talstelsel noemen we het een tiendelig talstelsel
Het wordt ook een positiestelsel genoemd, omdat de plaats van de cijfers in het getal zeer belangrijk is. tientallen 123 eenheden honderdtallen H T E honderdtallen tientallen eenheden 1 2 3
Tien eenheden vormen een tiental. 10 E = 1 T
Tien tientallen vormen een honderdtal 10 T = 1 H
Tien honderdtallen vormen een duizendtal. 10 H = 1 D
Tien duizendtallen vormen een tienduizendtal. 10 D = 1 TD
Samengevat : 1 TD = 10 D = 100 H = 1000 T = 10 000 E 1 D = 10 H = 100 T = 1000 E
1 H = 10 T = 100 E
1 T = 10 E
In het dagelijkse leven gebruiken we ook veel kommagetallen.
Hoe verder naar links een cijfer in een getal staat, hoe groter de waarde van het cijfer wordt.
0,05 5 honderdsten
0,5 5 tienden
5 5 eenheden
50 5 tientallen
500 5 honderdtallen
5000 5 duizendtallen
Er geldt ook :
Hoe verder naar rechts een cijfer in een getal staat, hoe kleiner de waarde van het cijfer wordt.
5000 5 duizendtallen
500 5 honderdtallen
50 5 tientallen
5 5 eenheden
0,5 5 tienden
0,05 5 honderdsten
Tien tienden vormen een eenheid. 10 t = 1 E
Tien honderdsten vormen een tiende. 10 h = 1 t
Tien duizendsten vormen een honderdste. 10 d = 1 h
Tien tienduizendsten vormen een duizendste. 10 td = 1 d
In onderstaande tabel wordt het cijfer 5 een aantal keren genoteerd. Bespreek telkens de betekenis van het cijfer 5.
Sommige getallen zijn wel heel groot.
– Ons melkwegstelsel telt zo’n
400 000 000 000 sterren.
– De snelheid van het licht bedraagt
299 792 458 meter per seconde.
–
Licht verplaatst zich aan een snelheid van 1 079 251 200 km/h.
– Toen Pinterest op de beurs kwam, was het bedrijf meteen 12 600 000 000 dollar waard.
– Als je op een lottoformulier 6 van de 45 getallen aankruist, dan heb je één kans op 8 145 060 op de winnende combinatie.
– Volgens wetenschappers is de aarde zo’n 4 560 000 000 jaar geleden ontstaan.
Aan sommige grote getallen geven we speciale namen :
Hoe noemen we het getal ? Hoe schrijven we het getal ?
1 miljoen 1 000 000 Deze naam komt van ‘mille’ maal ‘mille’, of 1000 × 1000.
1 miljard 1 000 000 000
1 biljoen 1 000 000 000 000 Het voorvoegsel ‘bi’ duidt op 2 : miljoen × miljoen.
1 biljard 1 000 000 000 000 000
1 triljoen 1 000 000 000 000 000 000 Het voorvoegsel ‘tri’ duidt op 3 : miljoen × miljoen × miljoen.
1 googol 1 000 … 000 100 nullen
Opgelet ! Niet iedereen volgt deze indeling.
In Amerika bestaat een biljoen uit 1000 miljoenen, een triljoen uit 1000 biljoenen, enz.
Googol
Een googol werd zo genoemd door de Amerikaanse wiskundige Edward Kasner, die in 1920 aan zijn negenjarig neefje Milton een naam vroeg voor een getal met honderd nullen. De neef koos voor ‘googol’. Hij vond zelfs een naam voor een 1, gevolgd door één googol nullen. Dit noemde hij een ‘googolplex’. Dit getal is zo groot dat je het nauwelijks gebruikt. Het heelal is zelfs te klein om er een googolplex zandkorreltjes in op te bergen !
De oprichter van de internetzoekmachine Google was een fan van wiskunde. In zijn zoektocht naar een naam kwam hij al vlug bij ‘googol’ : alle info ter wereld voor iedereen bereikbaar maken.
Uiteindelijk maakte medeoprichtster Sean Anderson een spelfout toen ze het merk registreerde.
Cijfers en namen voor getallen hebben niet altijd bestaan. Maar toch kon de mens al lang tellen voor hij cijfers bedacht. We overlopen enkele bekende talstelsels.
De schrijfwijze bij de Egyptenaren is eenvoudig. Ze gebruikten hiërogliefen.
= 10 000 =
= 100 000 =
= 1 000 000 =
vanaf 3100 voor Christus
Het systeem had als basis 10 en had geen symbool voor 0. Om een getal te lezen, maak je gewoon de som van de tekens. Daarom is dit een voorbeeld van een additief stelsel : je krijgt het getal door de waarde van alle symbolen op te tellen. De plaats van het symbool is dus van geen belang.
Voorbeelden : = 234 = 32 348
De Maya’s leefden in Yucatan, in Midden-Amerika. Ze waren hoofdzakelijk maïskwekers en hun beschaving stond op een uitzonderlijk hoog peil. Hun talstelsel had als basis 20, wellicht omdat een mens in totaal 20 vingers en tenen heeft. Overblijfselen van dit systeem vinden we terug in de Franse taal. Zo heeft het Franse woord voor 20 (vingt) helemaal niets te maken met 2 (deux), terwijl dat wel zo was voor 3 en 30 (trois, trente), 4 en 40 enz.
De Maya’s hadden (wat merkwaardig was) een symbool voor nul. Ze schreven ook alles onder elkaar. Het onderste symbool geeft de eenheden aan, daarboven staan de twintigtallen gevolgd door de 360-tallen. Niet echt logisch, je zou hier 400 verwachten, maar de Maya’s dachten dat één jaar bestond uit 360 ‘positieve’ dagen.
Voorbeelden
Bij dit Attische systeem werden de getallen met volgende herodiaanse cijfers (genoemd naar de Griekse geschiedenisschrijver Herodianus) voorgesteld :
1 = 50 = 1000 =
5 = 100 = 5000 =
10 = 500 = 10 000 =
Voorbeelden : = 2336 = 60
Ook dit systeem is geen positiestelsel. Later werden de letters van het Griekse alfabet gebruikt om de cijfers voor te stellen :
1 = a (alfa) 20 = k (kappa)
2 = b (bèta) 100 = r (rho)
3 = g (gamma) 200 = z (zèta)
Deze symbolen zul je misschien wel kennen :
1 = I 50 = L 1000 = M
5 = V 100 = C 5000 = V
10 = X 500 = D 5 000 000 = V
Staat er voor een symbool een symbool met een kleinere waarde, dan moet je die kleinere waarde van de andere aftrekken.
Een streepje boven het symbool betekent dat je met 1000 moet vermenigvuldigen. Een dubbele streep erboven betekent maal een miljoen enzovoort.
Een groot nadeel aan de Romeinse cijfers was dat ze erg onhandig waren om mee te rekenen. Probeer maar eens CCLXVII te vermenigvuldigen met DCCXXXIII zonder de getallen eerst om te zetten naar ons talstelsel. Ze gebruikten daarom voor hun rekenwerk een telraam (abacus), dat bestond uit staafjes met kralen erop. In oosterse landen wordt dit nu nog steeds gebruikt en zijn er mensen die er sneller mee kunnen rekenen dan met een rekenmachine !
Voorbeelden :
LXIV = 64 V MMDXXIX = 7529
CXXXVI = 136 XII = 12 000
Romeinse cijfers
De herkomst van C en M in het Romeins talstelsel ligt bij de eerste letters van de woorden ‘centum’ (100) en ‘mille’ (1000). Bij de andere symbolen is dat helemaal niet zo zeker. Waarschijnlijk zijn ze overblijfselen van het gebruik van de kerfstok bij herders.
Met veel goede wil kun je onze cijfers herkennen in het Indië van de 5e eeuw. Vandaar kwamen ze naar Arabië, waar zich twee types gingen ontwikkelen : de Oost-Arabische en de West-Arabische. Bij ons worden de West-Arabische cijfers gebruikt. De cijfers waren er al vanaf de 10e eeuw, maar zouden pas 700 jaar later de Romeinse cijfers verdringen. Ondanks het feit dat de Indiase wiskundige Brahmagupta (ब्रह्मगुप्त) al een symbool had voor nul, is het cijfer 0 er maar helemaal op het laatst bijgekomen.
Indisch :
Oost-Arabisch :
West-Arabisch :
Onze cijfers stammen af van de West-Arabische cijfers. Vooral het gebruik van de boekdrukkunst heeft die Indisch-Arabische cijfers aan populariteit doen winnen. Dankzij deze cijfers brak de renaissance aan : het tijdperk van de vernieuwing.
Deze Vlaamse natuurkundige, wiskundige en ingenieur was raadsman van prins Maurits van Oranje, voor wie hij in 1601 een zeilwagen ontwierp. Hij voerde het tiendelige stelsel in, stelde intresttabellen op en verbeterde de werking van sluizen en molens.
Ook voor de wiskundige woordenschat was Simon belangrijk. Hij vond woorden uit zoals wiskunde, driehoek, delen, omtrek, middellijn en wortel. Deze woorden hebben het echter niet gehaald: brantse (voor parabool), uytbreng (voor product) en teerlincxwortel (voor derdemachtswortel). Je vindt zijn standbeeld op het Simon Stevinplein in Brugge. Zijn belangrijkste werk was De Thiende (1586), waarin hij decimale breuken invoerde. Dat zijn breuken met als noemer een macht van 10. Stevin gebruikte nog niet de notatie met een decimaal punt of komma, maar een notatie waar achter elk cijfer een macht van 10 kwam te staan. Wat wij nu als 4,58 schrijven, schreef hij als 4(0)5(1)8(2).
Je werkt waarschijnlijk af en toe met een rekenmachine of een computer. Die denken in nog een ander talstelsel, met heel veel bits en bytes. Ze maken gebruik van het binair stelsel of het tweetallig stelsel. Enkel de cijfers 0 en 1 mogen meespelen. Elk cijfertje is één bit.
Stel je even voor dat je alle getallen moet opbouwen door enkel de cijfers 0 en 1 te gebruiken. Een binair getal is dus opgebouwd uit alleen maar nullen en enen. Hoe het opgebouwd is, merk je in de tabel hiernaast. Probeer je te achterhalen wanneer er bij een binair getal een cijfer bijkomt ?
a Hoe een getal omzetten van tientallig naar binair ?
1 Plaats het getal rechts en deel altijd door 2. Het quotiënt schrijf je links van dit getal.
2 De rest (die altijd I of 0 is) schrijf je onder het getal dat je deelt.
3 Doe dit telkens opnieuw tot je als quotiënt 1 krijgt. Een laatste keer delen door 2 geeft als resultaat nul en (voor de laatste keer) noteer je een rest één.
4 Het binair getal lees je in de ‘restrij’ van links naar rechts.
b Hoe een getal omzetten van binair naar tientallig ?
1 Plaats de cijfers van het binair getal van rechts naar links onder elkaar.
2 Vermenigvuldig het eerste cijfer met 1, het tweede met 2, het derde met 4 en de daaropvolgende met 8, met 16, met 32 … (telkens maal 2).
3 Werk deze makkelijke producten uit.
4 Tel alle producten op. De som die je bekomt is het oorspronkelijke getal in het binair stelsel.
Voorbeeld :
Zet het getal 172 om naar het binair stelsel.
17210 = I0I0II00 2
Voorbeeld :
Zet het getal I00 0II I0I om van het binair naar het tientallig stelsel. I 1 = 1 0 2
• Je kent de tien symbolen in ons talstelsel.
0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. Die worden cijfers genoemd.
• Je kent het verschil tussen een cijfer en een getal. 90,36 is een getal dat bestaat uit vier cijfers.
• Je weet dat de waarde van een cijfer in een getal afhangt van de plaats in dat getal. In het getal 90,36 staat 9 voor de tientallen (9 T) en staat 3 voor de tienden (3 t).
• Je kent de overgangen in ons tiendelig systeem.
1 D = 10 H = 100 T = 1000 E
1 E = 10 t = 100 h = 1000 d
• Je kent voorbeelden van talstelsels en je kunt de evolutie ervan schetsen in de geschiedenis.
• Je kunt getallen omzetten van en naar een ander talstelsel.
Cijfers
Het woord ‘cijfer’ komt, net als ons talstelsel, uit de Arabische wereld. Het is afgeleid van het woord sifr (ﺮﻔﺻ ), wat ‘leeg’ betekent. Het werd oorspronkelijk gebruikt om het symbool nul aan te duiden. Later werd dit woord de algemene term voor alle symbolen.
Vul de tekst aan. In het getal 5678 is …
a 5 het cijfer dat het aantal weergeeft.
b 6 het cijfer dat het aantal weergeeft.
c 8 het cijfer dat het aantal weergeeft.
d 7 het cijfer dat het aantal weergeeft.
Cijfers en getallen.
a Welk cijfer geeft de honderdsten weer in 37,823 ?
b Welk cijfer geeft de tienden weer in 7,92 ?
c Welk cijfer geeft de duizendsten weer in 8,7654 ?
Plaats de onderstaande getallen in de tabel.
D H T E t h d
a 735
b 4915
c 101
d 4057,2
e 358,09
f 11,023
Bereken .
a 3 H + 7 H =
b 5 T + 8 T =
c 14 H + 9 H =
d 182 h + 13 t =
e 17 t + 30 h =
f 100 h + 20 t =
Wordt het nieuwe getal groter of kleiner dan het oorspronkelijke getal ?
a Verwissel in 4549 het cijfer van de honderdtallen en het cijfer van de tientallen van plaats.
b Laat in het getal 2108 de nul weg.
c Verwissel in 6059 het cijfer van de honderdtallen met het cijfer van de eenheden.
d Verwissel in 1436 de twee even cijfers van plaats.
Hoeveel moet je bij 123 456 minstens optellen zodat het cijfer van de …
a eenheden wijzigt ? ___________________________________________________________________________
b tientallen wijzigt ?
c honderdtallen wijzigt ?
a Noteer het grootste en het kleinste positieve getal zonder komma dat je met drie cijfers kunt vormen.
b Hoeveel positieve getallen zonder komma van drie cijfers zijn er ?
c Hoeveel positieve getallen zonder komma van vier cijfers zijn er ?
Schrijf het getal dat hieronder in woorden weergegeven is.
a vierduizend achthonderdentwee
b zevenhonderdeenentachtigduizend vierhonderdtweeënveertig
c twaalf miljoen zestigduizend achthonderdzestien
d drie miljard achthonderdentweeduizend zevenhonderdenvier
Welk getal zoeken we ?
a We zoeken een getal dat kleiner is dan 1000. Het cijfer van de honderdtallen is het dubbele van het cijfer van de tientallen. Het cijfer van de eenheden is 5. Als je alle cijfers optelt, heb je 17.
b We zoeken een getal van vier cijfers, opgebouwd met de vier grootste oneven cijfers. Het cijfer van de eenheden is 4 kleiner dan dat van de honderdtallen. Het cijfer van de duizendtallen is 3.
Noteer steeds het gevraagde getal. Gebruik geen komma’s of breukstrepen.
Getal
a Het kleinste getal dat uit twee verschillende cijfers bestaat.
b Het grootste getal met drie verschillende cijfers.
c Het grootste even getal dat uit twee cijfers bestaat.
d Het grootste oneven getal dat uit twee cijfers bestaat.
e Het kleinste getal met drie verschillende cijfers.
f Het kleinste getal dat alleen uit de cijfers 9, 2 en 8 bestaat.
Het Romeinse talstelsel. Vul in.
Notatie
Op een kerk vinden we het jaartal terug waarin ze gebouwd werd. Welk jaar is dit ?
Welk getal in het Romeinse talstelsel komt net …
a voor XI ?
b voor XIX ?
c voor XV ?
d voor XX ?
e voor CL ?
f voor
?
Op een reis door Mexico kom je een mooie Mayatempel tegen. Je ziet volgende symbolen in de muren gekrast. Kun je ze ontcijferen ? Noteer je antwoord.
Welk getal in het binair talstelsel komt net …
a voor II ?
b voor I00I ?
c voor I0I0 ?
d voor I0 ?
e voor I00 ?
f voor II00 ?
g na II ?
h na I0I0 ?
i na I0II ?
j na I0 ?
k na I0I ?
l na III ?
Waar of vals ?
a In het binair stelsel is I0 + I0 = I00
b In het binair stelsel is I00 + I00 = I000
c In het binair stelsel zijn er acht verschillende getallen met vier cijfers.
a I0II
e 1256 17 * 18 *
Zet deze binaire getallen om naar het tiendelig stelsel.
c III0
e I000II000
b I000I
d I00III
Zet deze getallen om naar het binair stelsel.
a 33
b 49
c 149
d 420
Sofie zit in het eerste jaar secundair onderwijs en heeft van 10 verschillende leerkrachten les. In haar klas zitten in totaal 25 leerlingen. Sofie is 12 jaar en heeft nog 3 broers. Ze woont op 800 m van de school.
Sofie is bezeten van rollercoasters. Ze zou dolgraag eens meerijden in een supersnelle achtbaan : de ‘Kingda Ka’. Daarvoor moet ze naar Six Flags Great Adventure in New Jersey. Het bouwwerk heeft $ 25 000 000 gekost en is niet actief bij regenweer of bij wind. Het spectaculaire aan deze achtbaan is de topsnelheid van 206 km/h die je al na 4 seconden hebt bereikt ! Bovendien is de attractie 139 m hoog. Dat kun je vergelijken met een flatgebouw van 45 verdiepingen. Op die top blijft het wagentje met 18 passagiers 1 seconde in rusttoestand om dan pijlsnel verticaal naar beneden te rijden. Na slechts 28 seconden is het ritje gedaan.
Alle getallen die in deze tekst voorkomen, noemen we natuurlijke getallen.
natuurlijk getal
Een natuurlijk getal is het resultaat van een telling van een eindig aantal dingen.
De verzameling van de natuurlijke getallen 0, 1, 2, 3, 4, 5 … noteren we als N. Als we een verzameling weergeven, noteren we accolades. We geven N weer als opsomming. Drie puntjes op het einde van de opsomming betekenen dat er oneindig veel getallen in de verzameling zitten.
N = {0, 1, 2, 3, 4, 5, …}
De verzameling van de natuurlijke getallen zonder het getal nul stellen we voor als N0 (lees : N zonder nul).
N0 = {1, 2, 3, 4, 5, …}
Je kunt de verzameling ook voorstellen in een venndiagram . Daarin noteren we bij het element een punt.
De drie puntjes duiden op het feit dat er oneindig veel elementen zitten in dat gebied:
Is er leven op Mars ? De NASA-wetenschappers zijn het er (nog) niet over eens. Maar als er leven zou zijn, hebben ze wel warme kledij nodig : de gemiddelde temperatuur is er – 60 °C. Dat maatgetal is negatief.
– Op sommige plaatsen in ons zonnestelsel is het erg koud. Op de dwergplaneet Pluto kan het – 233 °C worden.
toestandsteken
– Op een bankrekening kan je rekeningsaldo negatief zijn. Als je vader slechts 40 euro op zijn bankrekening heeft en hij betaalt aan de kassa van de supermarkt 60 euro, dan zal op zijn rekeninguittreksel – 20 euro als saldo staan. Helaas zal hij op een negatief saldo intrest moeten betalen.
– In het jaar – 200 (dus 200 voor Christus) was Aristarchos de eerste wiskundige die probeerde de afstand van de aarde tot de zon te bepalen. Op een tijdlijn kan het dus ook handig zijn om negatieve getallen te gebruiken.
We gebruiken volgende toestandstekens: – (min) het getal is negatief nul is het enige getal dat zowel positief als negatief is + (plus) het getal is positief dit teken wordt meestal niet geplaatst
geheel getal
Een geheel getal is een natuurlijk getal voorzien van een toestandsteken.
0, 1, 2, 3, 4, 5, … zijn positieve gehele getallen (of natuurlijke getallen).
0, –1, –2, –3, –4, –5, … zijn negatieve gehele getallen. Je merkt dus dat het getal 0 zowel positief is als negatief !
–3, –2, –1, 0, 1, 2, 3, … zijn gehele getallen
De verzameling van de gehele getallen noteren we als Z
Z = { …, –3, –2, –1, 0, 1, 2, 3, …}
De verzameling van de positieve gehele getallen stellen we voor als Z+
Z+= { 0, 1, 2, 3, …}
De verzameling van de negatieve gehele getallen stellen we voor als Z–
Z–= { …, –3, –2, –1, 0}
De verzameling van de gehele getallen zonder het getal nul stellen we voor als Z0 (lees : Z zonder nul).
Z0 = { …, –3, –2, –1, 1, 2, 3, …}
Voorgesteld in een venndiagram :
–2 Z
1
Breuken en kommagetallen komen we overal tegen in het dagelijkse leven. Kommagetallen noemen we ook decimale vormen.
Gebruiksaanwijzing
Neem van 3/4 liter koude melk een kopje (10 eetlepels) af en los daar de inhoud van het pakje zorgvuldig in op, zodat er geen klonters blijven.
Voeg 75 g (5 afgestreken eetlepels) suiker bij de rest van de melk en breng die aan het koken.
Neem de pan van het vuur en giet er, onder voortdurend roeren, de oplossing van melk en poeder in.
Laat de bereiding nog 1 min doorkoken, terwijl u blijft roeren.
Giet de warme pudding in een met water omgespoelde vorm en laat hem koud worden.
Dien op met karamel-, chocolade- of vruchtensaus, fruitsla, slagroom, hagelslag enz.
Wilt u een stevigere pudding verkrijgen, dan gebruikt u slecht 1/2 liter melk. Voor een lichtere crème gebruikt u naar smaak 1 liter melk of meer.
Gemengde getallen
In het basisonderwijs maakte je misschien kennis met gemengde getallen.
Een vorm zoals 2 3 4 duidt op twee gehelen en drie vierden. Wij noteren dat als 11 4
3 8 , 1 2 , 3 4 ... worden breuken genoemd.
Ze duiden een deel van een geheel aan.
> teller
> breukstreep
> noemer
Breuken worden onder andere gebruikt :
– als andere schrijfwijze van een deling ; – om verhoudingen aan te duiden.
• 0,2 ; 44,5 en 1,122 zijn begrensde decimale vormen of decimale getallen
We kunnen die getallen ook in breukvorm noteren. Let wel, deze breuken kun je nog vereenvoudigen.
0,2 = 2 10 44,5 = 445 10 1,122 = 1122 1000
• 0,33…; 0,1515… en –2,83535… zijn onbegrensde decimale vormen met een periode. Die periode is een groepje cijfers dat steeds blijft weerkeren. We noteren de periode twee keer, gevolgd door drie puntjes. Ook deze getallen zal je later omzetten in een breuk.
De verzameling van alle getallen die als breuk genoteerd kunnen worden, noemen we rationale getallen
We noteren de verzameling als Q en geven Q als volgt weer door omschrijving :
rationale getallen
Een rationaal getal is het quotiënt van twee gehele getallen waarbij het tweede getal niet nul is.
Q = a b | a ∈ Z en b ∈ Z0
Het symbool | lees je als : … waarvoor geldt …
Niet alle getallen zijn rationale getallen. Sommige getallen kunnen niet als breuk geschreven worden. Die getallen zijn onbegrensd en hebben geen periode. We noemen ze irrationale getallen. Voorbeelden: p 13,842567… –1,234567…
Voorgesteld in een venndiagram :
De verzameling van de positieve rationale getallen stellen we voor als Q+ De verzameling van de negatieve rationale getallen stellen we voor als Q –
De verzameling van de rationale getallen zonder het getal nul stellen we voor als Q0.
Wiskundige symbolen worden gebruikt om bepaalde relaties kort en makkelijk weer te geven. Zo ken je al een + voor het optellen en een : voor het delen. In dit boek maak je kennis met enkele (universele) nieuwe symbolen die het wiskundig leven een stuk makkelijker zullen maken.
∈ ∉ IN SYMBOLEN
3 ∈ N
5 ∉ N
3 4 ∈ Q
p ∉ Q
IN SYMBOLEN
N ⊂ Z
Z ⊂ Q
Z ⊄ N
⟹ IN SYMBOLEN
a ∈ N
a ∈ Z
a ∈ Z
a ∈ Q
BETEKENIS
3 is een element van de verzameling van de natuurlijke getallen.
Lees : 3 is een natuurlijk getal.
–5 is geen element van de verzameling van de natuurlijke getallen.
Lees : –5 is geen natuurlijk getal.
3 4 is een element van de verzameling van de rationale getallen.
Lees : 3 4 is een rationaal getal.
p is geen element van de verzameling van de rationale getallen.
Lees : p is geen rationaal getal.
BETEKENIS
De verzameling van de natuurlijke getallen is een deelverzameling van de verzameling van de gehele getallen.
Lees : alle natuurlijke getallen zijn gehele getallen.
De verzameling van de gehele getallen is een deelverzameling van de verzameling van de rationale getallen.
Lees : alle gehele getallen zijn rationale getallen.
De verzameling van de gehele getallen is geen deelverzameling van de verzameling van de natuurlijke getallen.
Lees : niet alle gehele getallen zijn ook natuurlijke getallen.
BETEKENIS
Als a een element is van N, dan is a ook een element van Z
Lees : elk natuurlijk getal is een geheel getal.
Als a een element is van Z, dan is a ook een element van Q.
Lees : elk geheel getal is een rationaal getal.
• Je weet dat een natuurlijk getal het resultaat is van een telling van een eindig aantal dingen. De verzameling van de natuurlijke getallen wordt voorgesteld als N
N = { 0, 1, 2, 3, 4, 5, … }
N0 = { 1, 2, 3, 4, 5, … }
• Je weet dat een geheel getal een natuurlijk getal is, voorzien van een toestandsteken.
De verzameling van de gehele getallen wordt voorgesteld als Z
Z = { … , –3, –2, –1, 0, 1, 2, 3, … }
Z0 = { … , –3, –2, –1, 1, 2, 3, … }
Z+= { 0, 1, 2, 3, … }
Z–= { … , –3, –2, –1, 0 }
• Je weet dat een rationaal getal het quotiënt is van twee gehele getallen waarbij het tweede getal niet nul is.
Q = a b | a ∈ Z en b ∈ Z0
Een rationaal getal kan genoteerd worden als een breuk of een decimale vorm.
Q : de verzameling van de rationale getallen
Q0 : de verzameling van de rationale getallen zonder nul
Q+ : de verzameling van de positieve rationale getallen
Q– : de verzameling van de negatieve rationale getallen
• Je kent de betekenis van de symbolen ∈, ∉, ⊂, ⊄ en ⟹
12 ∈ N 12 is een natuurlijk getal
4 ∉ N –4 is geen natuurlijk getal
–
N ⊂ Z alle natuurlijke getallen zijn gehele getallen
Q ⊄ Z niet alle rationale getallen zijn ook gehele getallen
a ∈ N ⟹ a ∈ Z een natuurlijk getal is ook een geheel getal
Negatieve getallen
Negatieve getallen werden lange tijd argwanend bekeken. De Grieken probeerden ze te vermijden, of bestempelden ze als ‘illusie’. De hindoewiskundigen uit India aanvaardden wel negatieve oplossingen, maar vonden het toch griezelig.
De Chinezen hadden het gebruik van negatieve getallen bij het tellen ontdekt. Rond de twaalfde eeuw gebruikten ze rode telstaafjes voor positieve getallen en zwarte telstaafjes voor negatieve getallen. Zelfs in de 15e en de 16e eeuw waren de wiskundigen nog sceptisch. Pascal en Descartes spraken nog van ‘absurde’ of ‘denkbeeldige’ getallen onder nul, verkregen door getallen van nul af te trekken.
Welke van de aangeduide getallen zijn natuurlijke getallen ?
a Jakob tankte 54 l diesel voor een prijs van 1,789 euro per liter. Hiermee kan hij meer dan 850 km rijden. Jakob is geen hardrijder. Op autosnelwegen rijdt hij meestal 110 km/h. Zijn auto verbruikt dan 6,2 liter per 100 km
b Net na Nieuwjaar is het weer tijd voor solden. Terwijl mama op zoek gaat naar kledij met een etiket – 25%, ga ik op zoek naar games die afgeprijsd zijn. Sommige spelletjes worden aangeboden als ‘2 + 1 gratis’.
c 2010 was een recordjaar voor het aantal baby’s in Vlaanderen : er werden er toen meer dan 70 000 geboren. Sindsdien is dat aantal kleiner geworden en zaten we in 2023 aan 62 338 geboortes. 51,1% hiervan waren jongetjes.
Noteer het gevraagde getal.
a Noteer een rationaal getal waarbij de teller de helft is van de noemer.
b Noteer de decimale vorm van 3 4
c Noteer een breuk die hetzelfde rationaal getal voorstelt als 1,5.
d Noteer het getal dat zowel positief als negatief is.
Waar of niet waar ? Als dat wat in het vak staat WAAR is, dan kleur je het vak groen.
Wat betekenen de woorden positief en negatief in de volgende zinnen ?
a De voetbalclub AA Gent eindigde de competitie met een positief doelsaldo.
b De tegenstandster van bokskampioene Oshin Derieuw kwam na de nederlaag vrij snel bij haar positieven.
c Dat is een leerling met een negatieve ingesteldheid.
d Het voorstel van de leerlingen om op woensdag een fruitdag te organiseren, werd positief onthaald bij de directie.
e De heer Vandersmissen heeft een negatief saldo op zijn bankrekening.
Vul de tekst aan met positief, negatief of nul.
a Als het niet vriest, dan is de temperatuur …
b Van plaatsen die boven het zeeniveau liggen, wordt de hoogte aangegeven met een … getal.
c Lotte heeft 110 euro op haar spaarrekening. Dat is een … saldo.
d Het is 5 graden onder nul. De thermometer geeft een … getal aan.
e Het enige getal dat zowel positief als negatief is, is …
f Plaatsen onder de zeespiegel worden aangeduid met een … getal.
g Als het vriest, dan is de temperatuur …
h Is het glas halfleeg of halfvol ? Wie … in het leven staat, kiest steevast voor ‘halfvol’.
i Het enige getal dat zowel tot Z+ als tot Z– behoort, is …
j Aangenaam. Betrouwbaar. Constructief. Duurzaam. Eerlijk. Fantastisch. Gedreven. Dit is de start van een … alfabet.
Welk deel van het geheel is ingekleurd ?
Kleur het passende deel van het geheel in.
Noteer in symbolen.
a De verzameling van de negatieve gehele getallen.
b 5 is een natuurlijk getal.
c De verzameling van de positieve rationale getallen.
d De verzameling van de gehele getallen is een deel van de verzameling van de rationale getallen.
e –2,1 is geen element van de verzameling van de gehele getallen.
f Als a een natuurlijk getal is, dan is a ook een geheel getal.
g –1 is een negatief rationaal getal.
11 *
Vul in met ∈ of ∉
a 8 4 Q
b 2 Z
c 2 5 Z
d3,85 Q
e0 N
f0 Q g 9 3 N
h0,5 N0
Vul in met ⊂ of ⊄
a N Z
b N Q
c Z Q
d N0 N
e Q Z
f Z + Z
g Z N
h Z + 0 N
Vul in met het best passende symbool. Kies uit ∈, ∉, ⊂, ⊄ en =
a 4 Z
b N0 Z +
c 5 3 Q
d5,25 Q
e6,543... Q
f 1 N
g N0 Z + 0
h 8,3 Q
i0,3838... Q
j Z + 0 Z
i π Q j 28 4 Z
k2 N
l0,33... Q
i N Q+
j Z Q
k Q+ Q
l N0 Z0
k Q+ 0 Q
l0 N0
m 4 3 Q
n 4 2 Z
o Z0 Z
Tijdens een sportdag worden er activiteiten georganiseerd voor alle leerlingen van het eerste jaar. In totaal zijn er 144 leerlingen. De sportleraren beslissen om de leerlingen in groepjes te verdelen.
De heer De Wolf wil de leerlingen onderverdelen in groepjes van 10 leerlingen.
Hij berekent uit zijn hoofd de deling 144 : 10.
Er kunnen 14 groepjes gevormd worden, maar dan zijn er nog 4 leerlingen over.
Hierbij is 144 het deeltal ( D ) 10 de deler ( d ) 14 het quotiënt ( q ) 4 de rest ( r )
Als je 144 deelt door 10 is de rest niet nul.
Daarom spreken we van een niet-opgaande deling.
Controle : 144 = 10 14 + 4
Mevrouw De Pauw wil de leerlingen verdelen in groepjes van 9 leerlingen.
Zij voert de deling uit en verkrijgt 144 : 9 = 16.
Bij deze deling is de rest nul. We noemen dit een opgaande deling
Controle : 144 = 9 16 + 0
Euclidische deling
deeltal = deler quotiënt + rest of:
D = d q + r met een positieve rest r kleiner dan de deler d
Euclidische deling
De ‘euclidische deling’ is genoemd naar Euclides, een Griekse wiskundige die ongeveer 300 jaar voor Christus leefde. Hij schreef het boek ‘Elementen’, waarin hij veel wiskundige weetjes noteerde over cirkels, punten, rechten, kortom een flink stuk meetkunde. Toen koning Ptolemaeus na een lang bewijs aan zijn leerkracht Euclides vroeg of er geen gemakkelijkere methode bestond, antwoordde die : “Hoogheid, in de wiskunde bestaat er geen koninklijke methode.”
a Definitie
24 is een veelvoud van 8, want 24 = 8 3
We zeggen ook dat 24 deelbaar is door 8 of dat 8 een deler is van 24.
In symbolen : 8 | 24
lees : 8 is een deler van 24
deler en veelvoud
a is een veelvoud van b ⟺
a is deelbaar door b ⟺
b is een deler van a
Notatie :
del 9 = { 1, 3, 9 } Er zitten drie elementen in de verzameling delers van 9.
del 18 = { 1, 2, 3, 6, 9, 18 }
2 N = { 0, 2, 4, 6, 8,…} Er zitten oneindig veel elementen in de verzameling van even natuurlijke getallen.
5 N = { 0, 5, 10, 15, 20,…}
7 N = { 0, 7, 14, 21, 28,…}
Delers en veelvoud
del a = de verzameling van de natuurlijke delers van a a N = de verzameling van de natuurlijke veelvouden van a
b Merkwaardige veelvouden
• Elk getal is een veelvoud van 1, want bv. 124 = 1 · 124
• Elk getal is een veelvoud van zichzelf, want bv. 73 = 73 1
• 0 is een veelvoud van elk getal, want bv. 0 = 18 0
c Merkwaardige delers
• 1 is een deler van elk getal, want bv. 20 = 1 20
• Elk getal (dat niet nul is) is een deler van zichzelf, want bv. 53 = 53 · 1
• 0 is nooit een deler van een getal zo is 0 geen deler van 7, want 0 x = 0
Je kent al de betekenis van ⟹.
Die pijl noemen we een implicatie en lees je als als … dan …
Als de pijl ook geldt in omgekeerde richting, dan maak je gebruik van ⟺.
Die pijl noemen we een equivalentie en lees je als … als en slechts als …
Voorbeeld 1 :
a is een deler van 8 ⟹ a is een deler van 24
Die uitspraak is waar omdat elke deler van 8 ook een deler is van 24.
Het getal 24 is immers een veelvoud van 8.
Maar :
a is een deler van 24 ⨉ ⟹ a is een deler van 8
Hier geldt de implicatie niet, omdat je minstens één deler van 24 kunt vinden die geen deler is van 8, bijvoorbeeld 6.
Voorbeeld 2 :
ABCD is een vierkant ⟹ ABCD is een rechthoek
Die uitspraak is waar want elk vierkant is ook een rechthoek.
Maar :
ABCD is een rechthoek ⨉ ⟹ ABCD is een vierkant
Hier geldt de implicatie niet, omdat niet alle rechthoeken ook vierkanten zijn, zoals deze rechthoek :
Voorbeeld 3 :
2 + 9 = 11 ⟺ 9 = 11 – 2
Die uitspraak is waar.
⟹ 2 + 9 = 11 ⟹ 9 = 11 – 2
⟸ 9 = 11 – 2 ⟹ 2 + 9 = 11
Voorbeeld 4 : vandaag is het dinsdag ⟺ morgen is het woensdag
Die uitspraak is waar.
⟹ Als het vandaag dinsdag is, dan is het morgen woensdag.
⟸ Ook de omgekeerde uitspraak is correct. Als het morgen woensdag is, dan is het vandaag dinsdag.
Het symbool ∩ wordt gebruikt om de doorsnede van twee verzamelingen weer te geven. Je bekomt de verzameling met de gemeenschappelijke elementen van beide verzamelingen.
A ∩ B = { x ∣ x ∈ A en x ∈ B }
Het symbool ∪ wordt gebruikt om de unie van twee verzamelingen weer te geven. Je bekomt de verzameling met hierin de elementen die behoren tot de ene of de andere verzameling.
A ∪ B = { x ∣ x ∈ A of x ∈ B }
Het symbool \ wordt gebruikt om het verschil van twee verzamelingen weer te geven. Je bekomt de verzameling van elementen die behoren tot de eerste verzameling, maar niet tot de tweede verzameling.
A \ B = { x ∣ x ∈ A en x ∉ B }
Voorbeeld : del 12 = { 1, 2, 3, 4, 6, 12 } del 20 = { 1, 2, 4, 5, 10, 20 }
del 12 ∩ del 20 = { 1, 2, 4 }
In de doorsnede zitten getallen die een deler zijn van 12 en van 20.
del 12 ∪ del 20 = { 1, 2, 3, 4, 5, 6, 10, 12, 20 }
In de unie zitten getallen die een deler zijn van 12 of van 20.
del 12 \ del 20 = { 3, 6, 12 }
In dit verschil zitten de getallen die een deler zijn van 12 maar niet van 20.
Vlinder en klaverblad
del 20 \ del 12 = { 5, 10, 20 }
In dit verschil zitten de getallen die een deler zijn van 20 maar niet van 12.
De voorstellingswijze van twee venndiagrammen (zoals hierboven) noemen we een vlinderdiagram. De voorstellingswijze van drie venndiagrammen zie je hiernaast. Dit noemen we een klaverbladdiagram.
We gaan op zoek naar kenmerken van getallen waarmee we snel (dus zonder de deling uit te voeren) kunnen bepalen of een getal deelbaar is door 2, door 3, door 4, door 5, door 9, door 10 en door 25.
a Deelbaarheid door 10
deelbaar door 10
Een getal is deelbaar door 10.
Het laatste cijfer van het getal is een 0.
We verduidelijken met enkele getallenvoorbeelden en kijken naar het laatste cijfer.
210 = 200 + 10
7218 = 7200 + 18
= tienvoud + tienvoud = tienvoud + tienvoud + 8
210 is dus deelbaar door 10
= tienvoud = tienvoud + 8
7218 is dus niet deelbaar door 10
We kunnen dit kenmerk ook uitbreiden naar 100, 1000, …
Zo is een getal deelbaar door 100 als en slechts als de laatste twee cijfers van het getal nullen zijn. Om deelbaar te zijn door 1000 moeten de laatste drie cijfers nullen zijn.
Algemeen :
deelbaar door 100, 1000, ...
Een getal is deelbaar door 100, 1000, …
De laatste 2, 3, … cijfers van het getal zijn nullen.
b Deelbaarheid door 2 en door 5
deelbaar door 2 (door 5)
Een getal is deelbaar door 2 (of 5).
Het laatste cijfer van het getal is deelbaar door 2 (of 5).
We verduidelijken met enkele getallenvoorbeelden en kijken naar het laatste cijfer.
136 = 130 + 6
365 = 360 + 5
= tweevoud + tweevoud = vijfvoud + vijfvoud
= tweevoud = vijfvoud
136 is dus deelbaar door 2
477 = 470 + 7
365 is dus deelbaar door 5
639 = 630 + 9
= tweevoud + 6 + 1 = vijfvoud + 5 + 4
= tweevoud + 1 = vijfvoud + 4
477 is dus niet deelbaar door 2
639 is dus niet deelbaar door 5
deelbaar door 4 (door 25)
Een getal is deelbaar door 4 (of 25).
Het getal gevormd door de laatste twee cijfers is deelbaar door 4 (of 25).
We verduidelijken met enkele getallenvoorbeelden en kijken naar de laatste cijfers.
1324 = 1300 + 24
= viervoud + 24
= viervoud + viervoud
= viervoud
1324 is dus deelbaar door 4
1325 = 1300 + 25
= viervoud + 24 + 1
= viervoud + viervoud + 1
= viervoud + 1
1325 is dus niet deelbaar door 4
We kunnen dit kenmerk ook uitbreiden naar 8 en 125.
8475 = 8400 + 75
= 25-voud + 75
= 25-voud + 25-voud
= 25-voud
8475 is dus deelbaar door 25
3490 = 3400 + 90
= 25-voud + 75 + 15
= 25-voud + 25-voud + 15
= 25-voud + 15
3490 is dus niet deelbaar door 25
Zo is een getal deelbaar door 8 als en slechts als de laatste drie cijfers een getal vormen dat deelbaar is door 8.
deelbaar door 3 (door 9)
Een getal is deelbaar door 3 (of 9).
De som van de cijfers van dat getal is deelbaar door 3 (of 9).
We verduidelijken met een getallenvoorbeeld. Merk op dat elke macht van 10 geschreven kan worden als één meer dan een 9-voud.
8631 = 8000 + 600 + 30 + 1
= 8 1000 + 6 100 + 3 10 + 1
8
= 8 999 + 6 99 + 3 9 + 8 1 + 6 1 + 3 1 + 1
= 9-voud + 9-voud + 9-voud + 8 + 6 + 3 + 1
= 9-voud + 8 + 6 + 3 + 1
= 9-voud + 18
= 9-voud + 9-voud
= 9-voud
8631 is dus deelbaar door 9
Het getal 8631 is gelijk aan een 9-voud plus de som van de cijfers 8, 6, 3 en 1. Als die som deelbaar is door 3 (of door 9), dan is het getal het ook.
Elk natuurlijk getal kun je schrijven als een negenvoud plus de som van zijn cijfers.
• Je weet dat je voor elke twee natuurlijke getallen D en d ( d ≠ 0) een quotiënt q en een rest r kunt vinden zodat :
D = d q + r met 0 ⩽ r < d
• Je kunt voor twee natuurlijke getallen (waarvan het tweede niet nul is) het quotiënt en de rest bepalen.
• Je weet wat bedoeld wordt met opgaande en niet-opgaande deling.
Bij een opgaande deling is de rest nul.
Bij een niet-opgaande deling is de rest niet nul.
• Je kent de definitie van deler en veelvoud van een natuurlijk getal.
a is een veelvoud van b
a is deelbaar door b
b is een deler van a
• Je kunt delers en veelvouden van een natuurlijk getal bepalen.
del a = de verzameling van de natuurlijke delers van a a N = de verzameling van de natuurlijke veelvouden van a
• Je kunt volgende symbolen gebruiken : ∪, ∩ en \ .
A ∩ B doorsnede de verzameling van de gemeenschappelijke elementen van A en B.
∪ B unie de verzameling van de elementen die behoren tot A of B.
A \ B verschil
de verzameling van de elementen die behoren tot A en niet tot B.
en
• Je kunt bepalen of een getal deelbaar is door 2, 3, 4, 5, 9, 10 en 25.
• Je kunt de volgende kenmerken van deelbaarheid weergeven.
Een getal is deelbaar door 10 ⟺ Het laatste cijfer van het getal is een 0. Een getal is deelbaar door 100, 1000 … ⟺ De laatste 2, 3 … cijfers van dit getal zijn nullen.
Een getal is deelbaar door 2 (of door 5) ⟺ Het laatste cijfer van dit getal is deelbaar door 2 (of door 5).
Een getal is deelbaar door 4 (of door 25) ⟺ Het getal gevormd door de laatste twee cijfers is deelbaar door 4 (of door 25).
Een getal is deelbaar door 3 (of door 9) ⟺ Het getal gevormd door de som van de cijfers is deelbaar door 3 (of door 9).
Bepaal uit het hoofd telkens het quotiënt en de rest van volgende delingen. Noteer ook of het om een opgaande of niet-opgaande deling gaat.
deeltal D deler d quotiënt q rest r opgaande
Noteer alle elementen van elke verzameling in het vlinderdiagram. Som nadien de gevraagde verzamelingen op.
a A = del 15
B = del 25
A = { x ∣ x is een letter van het woord UNIE } B = { x ∣ x is een letter van het woord VERSCHIL }
Welke resten kun je krijgen als je een natuurlijk getal deelt door …
a 5 ? ______________________________________ b 8 ? ______________________________________
Vul in met ∈ of ∉.
a6 del12
b0 del10
c8 del8 d1 del36 e3 5 N f0 5 N g2 2 N h6 3 N i3 6 N
Vul in met ∈ of ∉
a6 2 N ∩ 3 N b1 2 N ∪ 3 N c6
N \ 3 N
Vul in met ⊂ of ⊄.
adel2 del8
b2 N 4N
cdel12 N
ddel2 2N
edel10 del5
fdel10 del50
Vul het meest passende symbool in. Kies tussen ⟹, ⟸ en ⟺ a 72 : 8 = 9 9 8 = 72
b a ∈ del 6 a ∈ del 24
5 N \ 4 N i80 2 N \ 3 N
g {1,2,3,4} del12
h {1,2,3,4} del24 i10 N 5 N
c a is deelbaar door 10 a is een veelvoud van 10
d a is even a is deelbaar door 2
e a ∈ N a ∈ Z f a | 48 48 is een veelvoud van a
g a is even a + 2 is even
h a is deelbaar door 9 a is deelbaar door 3
i 27 – 11 = 16 16 + 11 = 27
j a is even a is deelbaar door 4
Welke verzameling krijg je als resultaat ? De lege verzameling duid je aan als ∅ of { } a del 8 ∩ del 4 = _________________________
b del 8 ∪ del 4 =
c del 8 \ del 4 =
Omschrijf wat er in de gevraagde verzameling zit. A is de verzameling met … B is de verzameling met … Wat zit er in … Antwoord
a rode kubussen kubussen B \ A
b gelijkbenige driehoeken gelijkzijdige driehoeken A ∩ B
c worteltjes erwtjes A ∪ B
d Belgische stripalbums stripalbums van Kuifje A \ B
e namen van Vlaamse steden namen van Vlaamse provincies A ∩ B
Markeer de uitspraken die waar zijn.
a 8 is een deler van 16 f 48 is een deler van 12 k 4205 is deelbaar door 5
b 72 is deelbaar door 9 g 0 is een veelvoud van 15 l 1818 is deelbaar door 9
c 8 | 54 h 11 | 121 m 16 | 0
d 9 is een deler van 63 i de rest van 14 gedeeld door 3 is 0 n 0 | 8
e 23 is een veelvoud van 1 j 39 is deelbaar door 3 o 420 is deelbaar door 0
Noteer volgende verzamelingen door opsomming.
a { x ∈ N | x is een deler van 48} = { }
b { x ∈ 2N | x is een deler van 48} = { _____________________________________________________________________ }
c { x ∈ N | x is een deler van 100} = { }
d { x ∈ del 24 | x is een veelvoud van 3} = { }
e { x ∈ 2N | x is een veelvoud van 3} = { }
Een andere kijk op de tafel van 3 en 9.
De tafel van 3 ken je nog wel van in de lagere school : 0, 3, 6, 9, 12 …
Ook de tafel van 9 zit wellicht nog in je geheugen : 0, 9, 18, 27, 36, 45 …
We stellen de tafel van 3 op twee andere manieren voor. Herken je nu nog de tafel van drie ?
tafel van drie op het honderdveld tafel van drie in een cirkel
a Stel de tafel van 6 voor op het honderdveld en in een cirkel.
b Stel de tafel van 9 voor op het honderdveld en in een cirkel
c Als je de tafel van 3 op het honderdveld vergelijkt met de tafel van 9 op het honderdveld, dan kun je iets zien.
Merk jij wat het is ?
Duid op het honderdveld alle drievouden aan met een blauwe stip en alle negenvouden met een rode stip. Zijn alle negenvouden ook drievouden ? Of zijn alle drievouden negenvouden ? Hoe zie je dat op een honderdveld ?
Duid op het honderdveld alle getallen aan die deelbaar zijn door 2 met een groene stip en alle getallen die deelbaar zijn door 5 met een zwarte stip. Plaats een kruisje waar het getal deelbaar is door 2 en door 5. Wat kun je besluiten ?
Euclides
Over het leven van Euclides is niet echt veel bekend. Hij was actief in Alexandrië in de periode van 330 –300 voor Christus. Waarschijnlijk was hij een leerling van de school van Plato. Hoewel Plato zelf geen wiskundige was, had hij toch dit opschrift hangen boven de poort : ‘Geen toegang voor niet-wiskundigen’.
Het belangrijkste werk van Euclides is het boek ‘Elementen’. Dat omvat een uitgebreid overzicht van de meetkundige kennis vanaf het ontstaan van de mensheid tot dat ogenblik.
Euclides ontdekte dus eigenlijk niets nieuws. Maar dit ABC van de wiskunde werd na de Bijbel de grootste bestseller aller tijden.
In een nis van de dom van Firenze vind je deze afbeelding van Euclides.
Kruis aan wanneer het getal deelbaar is door het getal in de bovenste rij. Vul op de onderste rij links een getal in dat deelbaar is door alle getallen in de bovenste rij.
door 2 door 3 door 4 door 5 door 9 door 10
Door welk cijfer kun je x vervangen zodat het getal deelbaar wordt ? Geef steeds alle mogelijkheden.
getal moet deelbaar zijn door x kan gelijk zijn aan
Vervang in de volgende getallen elke letter door een cijfer zodat het verkregen getal deelbaar is …
a door 9 en 5 : 4x 57y
c door 25 en 10 : 75 5xy
b door 4 en 3 : 20x 2y
d door 3, 9 en 4 : 3x 7y
Je kunt weten of een jaartal een schrikkeljaar is als het getal deelbaar is door 4, tenzij het eindigt op twee nullen.
Dan moet het getal deelbaar zijn door 400. Markeer de schrikkeljaren.
a 1984 d 1998 g 2028 j 2100
b 1200 e 1996 h 1780 k 2020
c 1900 f 2000 i 1700 l 3000
Waar of niet waar ?
a Een getal dat een deler is van enkele getallen, is ook een deler van hun som.
b Als twee getallen niet deelbaar zijn door 3, dan is hun som of verschil wel deelbaar door 3.
c Van vijf opeenvolgende getallen is er altijd één dat deelbaar is door 6.
d Als een getal deelbaar is door 3 of door 2, dan is het ook deelbaar door 6.
e De som van drie opeenvolgende getallen is steeds deelbaar door drie.
Onderzoeksopdrachten. Noteer telkens de conclusie van je onderzoek.
a Vermenigvuldig je deeltal en deler van een deling met eenzelfde getal, wat gebeurt er dan met de rest ?
b Wat gebeurt er met het quotiënt en de rest van een deling als je het deeltal en de deler door eenzelfde getal deelt ?
c Ga na of volgende implicatie geldt : a | b en a | c ⟹ a | ( b + c )
d Is een deler van een getal ook steeds een deler van elk veelvoud van dit getal ?
Hoeveel van deze vier uitspraken zijn waar ?
• Als x deelbaar is door 3 en y deelbaar door 6, dan is x + y deelbaar door 6.
• Als x deelbaar is door 3 en y deelbaar door 6, dan is x + y deelbaar door 9.
• Als x deelbaar is door 3 en y deelbaar door 6, dan is het product van x en y deelbaar door 6.
• Als x deelbaar is door 3 en y deelbaar door 6, dan is het product van x en y deelbaar door 18. (A) 0 (B) 1 (C) 2 (D) 3 (E) 4 JWO 2024 eerste ronde probleem 16 © Vlaamde Wiskunde Olympiade vzw
1 2 = 2 4 = 4 8 zijn gelijkwaardige breuken, want ze stellen hetzelfde getal voor.
1 2 = 4 8 4 · 4 4 8 = 1 2 :4 :4
Als je teller en noemer van een breuk vermenigvuldigt met (of deelt door) hetzelfde getal (verschillend van nul), dan krijg je een breuk die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke breuk.
Voorbeelden : 12 32 = 12:4 32:4 = 3 8 5 7 = 5 6 7 6 = 30 42 22 77 = 22:11 77:11 = 2 7 26 39 = 26:13 39:13 = 2 3
Tegenvoorbeeld :
2 3 = 4 9 want we kunnen teller en noemer van de eerste breuk niet vermenigvuldigen met of delen door eenzelfde getal zodat we de tweede breuk uitkomen.
eigenschap
Als je teller en noemer van een breuk vermenigvuldigt met of deelt door eenzelfde getal, verschillend van nul, krijg je een breuk die gelijkwaardig is met de oorspronkelijke breuk.
We spreken af dat je bij het resultaat van een oefening steeds de meest eenvoudige schrijfwijze van een breuk noteert. Je zult je breuk dus (indien mogelijk) vereenvoudigen
Dat betekent dat je de teller en noemer van deze breuk deelt door eenzelfde getal.
Voorbeeld :
3 6 = 3:3 6:3 = 1 2 Jehebttellerennoemergedeelddoor3.
8 12 = 8:4 12:4 = 2 3 Debreuk 2 3 isnietmeervereenvoudigbaar. 2 3 iseen onvereenvoudigbarebreuk
Bij grotere tellers en noemers is het gebruik van ICT aangeraden.
Om later bewerkingen te kunnen uitvoeren met breuken, is het nodig dat je breuken gelijknamig kunt maken. Gelijknamige breuken zijn breuken met gelijke noemers.
Als breuken niet gelijknamig zijn, kun je ze als volgt gelijknamig maken :
Voorbeeld :
Maak 5 6 en 3 8 gelijknamig.
Vereenvoudig (zo nodig) de breuk.
① Zoek een veelvoud van beide noemers.
Maak het jezelf makkelijk door te kiezen voor het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van de noemers.
24 is het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van 6 en 8.
② Noteer dan elke breuk als een gelijkwaardige breuk met in de noemer het zojuist gevonden veelvoud van de noemers.
③ Noteerdegelijknamigebreuken 20 24 en 9 24
Van breuk naar kommagetal
• breuken met noemer 10, 100, … 3 10 = 0,3
129 10 = 12,9
= 1,23
• breuken waarvan de noemer tot 10, 100, … te herleiden is
2 5 = 4 10 = 0,4
= 35 100 = 0,35
= 0,163
• andere breuken zet je om met behulp van ICT, je deelt de teller door de noemer 1 3 = 0,33... 4 11 = 0,3636...
2 3 = 0,66...
Van kommagetal naar breuk
• van begrensd decimale vorm naar breuk
6 = 2,833...
0,4 = 4 10 = 2 5 3,25 = 325
• om een onbegrensd decimale vorm om te zetten naar een breuk, gebruik je ICT
2,4343... = 241 99 1,11... = 10 9
0,77... = 7 9
= 5 11
Van Egypte naar Brugge Vroeger noteerden Egyptenaren een breuk als een getal met een streepje erboven. Alleen de noemer werd geschreven en dat kon omdat er enkel met stambreuken gewerkt werd, maar soms ook met 2 3 . Zo was 7 = 1 7 . Alle breuken werden genoteerd als een som van stambreuken. Het streepje boven het getal zou wel eens aan de oorsprong kunnen liggen van onze breukstreep. De eerste kommagetallen komen voor in het boekje ‘De Thiende’ van Bruggeling Simon Stevin, die ook de term ‘wiskunde’ lanceerde. Hij wou met de invoering van deze schrijfwijze het rekenen vereenvoudigen. De komma zelf hebben we te danken aan de Schotse wiskundige John Napier.
Nu extra voordelig met 6% btw-tarief *
Percentages komen overal voor :
De arbeiders vragen 7% opslag.
– De elektriciteitstarieven worden vanaf september met 3% verhoogd.
Het aantal werklozen in België steeg vorig jaar met 4%.
– Meer dan 25% van alle mensen op de wereld gebruikt Facebook.
Bij de aankoop van een brood betaal je 6% btw.
– Bij de aankoop van een computer betaal je 21% btw.
– In Hongkong wordt een dalingspercentage van 20% weergegeven als 1 : 5.
– De planeet Dubbes TrES-4, die zich buiten ons zonnestelsel bevindt, is 70% groter dan Jupiter.
We houden van T-shirts die bestaan uit 100% biologisch katoen.
– Het stijgingspercentage van deze weg is 12%
Procenten
‘Percent’ of ‘procent’ komt van het Latijnse ‘pro cento’ of ‘per centum’. Via de Franse taal komen we aan de vertaling : ‘per-cent’ of ‘pour-cent’ of ‘per honderd’ of ‘ten honderd’. Dit alles betekent steeds ‘op honderd’ en krijgt als symbool ‘%’.
Het symbool ‘‰’ bestaat ook. Dat betekent ‘per duizend’ of ‘promille’ (denk maar aan het maximaal toegelaten alcoholgehalte dat een chauffeur in zijn bloed mag hebben).
Voorbeeld :
Tijdens de soldenperiode vind je nog een laatste doos van het spel Ticket to Ride : Rails & Sails, die 60 euro kost. Er hangt een sticker op de doos met hierop –15%. Hoeveel zul je moeten betalen ?
Het probleem begrijpen : 15% korting betekent dat je voor elke 100 euro die je zou moeten betalen, 15 euro korting krijgt.
Kostprijs Korting Te betalen
€ 100 € 15
€ 85
Als we terugdenken aan het honderdveld uit de lagere school, kunnen we procenten als volgt voorstellen : te betalen
Oplossing :
15%betekent 15 100 of0,15. of Alsje15%kortingkrijgt,moetje
0,15 · 60 = 9 nog85%vanhetbedragbetalen.
Jezalvoordedoosmoetenbetalen: 85%betekent 85 100 of0,85.
€ 60 € 9 = € 51
0,85 60 = 51
Antwoord : Als je rekening houdt met 15% korting, zul je voor deze doos 51 euro betalen.
Controle : 15 100 60 = 9en9 + 51 = 60
Voorbeeld :
Als je een pakje in het buitenland aankoopt, let je maar beter goed op !
Op een Amerikaanse site zie je een tof paar sportschoenen voor (omgerekend) 64 euro.
Als de pakjesdienst het bij je thuis brengt, moet je er 21% btw op betalen.
a Hoeveel bedraagt deze btw ?
b Hoeveel kosten de schoenen in totaal ?
Het probleem begrijpen :
We zoeken 21% van 64 euro. Daarna tellen we dit op met 64.
Oplossing :
21%betekent 21 100 of0,21. of Alsje21%btwmoetbijtellen, 0,21 64 = 13,44 moetjeeigenlijk121%van
Intotaalkostendesportschoenen: 64berekenen.
€ 64 + € 13,44 = € 77,44
Antwoord :
1,21 64 = 77,44
Je zult aan de pakjesdienst nog 13,44 euro btw moeten betalen. In totaal kosten de schoenen 77,44 euro.
• Je kunt breuken vereenvoudigen en gelijknamig maken. Je weet wat gelijkwaardige breuken zijn. Gelijkwaardige breuken stellen hetzelfde getal voor :
3 4 = 6 8 = 75 100 = 0,75
Als je teller en noemer van een breuk vermenigvuldigt met of deelt door hetzelfde getal verschillend van nul, dan krijg je een breuk die gelijkwaardig is met de oorspronkelijke breuk.
• Je kunt een breuk omzetten naar zijn decimale vorm en je kunt een kommagetal omzetten in een breuk.
• Je kent de betekenis van een procent en kunt een percentage berekenen van een bepaald geheel.
• Je kunt vraagstukken oplossen over procenten.
Zet de volgende decimale vormen om naar een (onvereenvoudigbare) breuk. Controleer je antwoord met je rekenmachine.
Vereenvoudig deze breuken.
Vul aan zodat de breuken gelijkwaardig zijn.
Verbind de gelijkwaardige breuken met een lijntje.
Maak de volgende breuken gelijknamig.
Stel volgende percentages voor op een honderdveld.
a 25% b 17% c 82%
Verbind de opgave bovenaan met het correcte percentage onderaan. de helft een vierde het dubbel drie vierde een achtste anderhalf
Bereken.
Wat betekenen de volgende uitspraken ?
a “Ik ben niet voor 100% tevreden.”
b “Om te slagen moet je voor elk vak 50% behalen.”
c “Mijn spelers hebben zich voor 200% ingezet.”
d “In een gouden sieraad van 18 karaat zit 75% goud verwerkt.”
e “In België werkt 3% van de beroepsbevolking in de landbouwsector.”
f “Mijn spaarboekje brengt 1% intrest op.”
Verbind de procenten uit de bovenste tabel met de bijbehorende getallen uit de onderste tabel.
Bereken met ICT:
a 35% van 1700 leerlingen.
b 6% btw op 39 700 euro.
c 21% btw op een aankoop van 150 000 euro.
d 121% van 115 000 euro kostprijs.
e 40% van 368,25 euro.
f 12% btw op 184 euro.
Los de volgende vraagstukjes op. Controleer met ICT.
a Klaartje is toe aan een nieuwe bureaustoel. De stoel kost normaal 110 euro. De handelaar geeft 5% korting. Hoeveel bedraagt de korting ?
b Op een veiling koopt Paco een oude koffer voor 250 euro. Er moeten echter nog 22% kosten en administratie betaald worden. Hoeveel zal Paco uiteindelijk betalen ?
c Een gsm kost aan inkoopprijs 260 euro. De verkoper wil verkopen met 50% winst. Hoeveel zal de verkoopprijs zijn voor dit product ?
d Robbe en Kato laten herstellingswerken uitvoeren aan hun huis. De kostprijs zonder btw is 13 400 euro. Omdat hun huis al ouder is dan 10 jaar, moeten ze maar 6% btw betalen. Hoeveel zullen Robbe en Kato moeten betalen ?
e De totale oppervlakte van een stuk grond is 1250 m2. Hiervan is 35% bebouwd. Hoeveel m2 van het stuk grond is bebouwd ?
Vooraleer te beginnen cijferen, of voordat je bepaalde vraagstukken oplost, kan het nuttig zijn om eerst te schatten. Nadien kun je het gevonden antwoord toetsen aan de eerder gemaakte schatting.
Voorbeeld 1 Bereken 285 47
schatting : 285 47 wordt 280 50 = 280 100 : 2 = 28 000 : 2 = 14 000
berekening : door te cijferen :
Conclusie : onze schatting 14 000 ligt mooi in de buurt van 13 395. 285 · 47 1995 1140 13 395
Voorbeeld 2 Een nieuwe auto kost 22 900 euro zonder btw. Je moet er nog 21% btw bij optellen om aan het te betalen bedrag te komen. Wat zal de uiteindelijke kostprijs zijn ?
schatting : btw : 1 5 van 23 000 is 4600 schatting totaalprijs : € 23 000 + € 4600 = € 27 600
berekening : met de rekenmachine : € 22900 21 100 = € 4809 totaalprijs : € 22 900 + € 4809 = € 27 709
Conclusie : onze schatting van 27 600 euro ligt mooi in de buurt van 27 709 euro.
Voorbeeld 3 Voor het verven van de muren in ons huis hebben we zes potten primer nodig (grondlaag) van 9 euro per pot en elf potten verf met ‘woestijnzandkleur’, die elk 18,50 euro kosten. Als ik aan de kassa wil afrekenen, wil ik graag weten hoeveel alles mij ongeveer zal kosten. Hoeveel kosten alle potten samen ?
schatting : primer : 6 · € 9 wordt 5 · € 10 woestijnzandverf : 11 · € 18,50 wordt 10 · € 20
berekening : met de rekenmachine : 6 · € 9 + 11 · € 18,50 = € 257,50
Conclusie : onze schatting van 250 euro ligt mooi in de buurt van 257,50 euro. = € 50 = € 200 € 250
Zet de best passende schatting in fluo.
a Bij de aankoop van een nieuw huis vraagt de notaris 15% kosten. Als het huis 428 000 euro kost, hoeveel kosten komen er dan nog bij ?
65 000 euro 493 000 euro 6500 euro 49 300 euro
b In de verfwinkel koop je twee potten verf van elk 22 euro en drie potten van elk 11 euro. Op die eerste twee krijg je 20% korting. Hoeveel zul je ongeveer moeten betalen ?
40 euro 50 euro 70 euro 90 euro
c Aan de kant van de weg zie je een bord ‘OOSTENDE 120’. Je rijdt aan 90 km/h. Hoelang ben je nog onderweg naar Oostende ?
d Een leerling van het eerste middelbaar is gemiddeld 1,58 meter groot. Hoe hoog is de kerk hiernaast in werkelijkheid ?
5 m 50 m 500 m 5 km
e Deze namiddag is er een schooljogging voor het goede doel. Als je 120 minuten meeloopt, hoeveel km heb je dan ongeveer afgelegd.
1,6 km 3,2 km 16 km 32 km
Schat het resultaat. Bereken nadien door te cijferen. Controleer ook met ICT.
a Een draagbare computer kost 749 euro. De winkelier geeft 10% korting. Hoeveel moet je betalen voor deze computer ?
b Een iPhone kost 450 euro zonder btw. Wat betaal je voor een iPhone als de btw 21% bedraagt ?
c Op een voetbalwedstrijd waren 7480 aanwezigen. Hiervan had 15% een gratis toegangskaartje. Hoeveel toeschouwers kwamen gratis naar de wedstrijd kijken ?
moet ik leren
dit
pagina ik ken het ! oké voor examen
❒ Ik weet hoe ons talstelsel is opgebouwd. 9
❒ Ik weet wat bedoeld wordt met eenheden, tientallen, honderdtallen, honderdsten, … 9
❒ Ik ken de betekenis van een biljoen, biljard en triljoen. 11
❒ Ik kan een getal omzetten van en naar een ander talstelsel. 12
❒ Ik ken de opbouw van het binair stelsel en kan een getal omzetten van en naar het binair stelsel. 15
❒ Ik weet wat natuurlijke getallen zijn. 22
❒ Ik weet wat gehele getallen zijn. 23
❒
Ik weet wat rationale getallen zijn en dat ze voorgesteld kunnen worden als breuk of als decimaal getal. 24
❒ Ik ken de betekenis van de symbolen ∈, ∉, ⊂ en ⊄.
❒
Ik ken de Euclidische deling en weet wat bedoeld wordt met een opgaande en een nietopgaande deling.
❒ Ik ken de definitie van delers en veelvouden.
❒
❒
Ik ken de betekenis van de symbolen ⟹ en ⟺
Ik ken de betekenis van de symbolen ∪, ∩ en \, en kan de doorsnede, unie en verschil van twee verzamelingen bepalen.
❒ Ik weet wanneer een getal deelbaar is door 2, 3, 4, 5, 9, 10, 25, 100, …
❒ Ik weet wat gelijkwaardige breuken zijn en kan breuken vereenvoudigen.
❒ Ik kan breuken gelijknamig maken.
❒ Ik weet hoe ik een breuk omzet naar zijn decimale vorm en weet hoe ik een begrensd decimale vorm omzet in een breuk.
❒ Ik kan een procent berekenen van een getal.
❒ Ik ken de technieken om te schatten.
26
32
33
34
35
36
46
47
48
49
57
Getallen en cijfers. Welk getal zoeken we ?
1,4 6 3 3,1415... 3 4 1 / 4 2 / 2 3 / 3
a Vorm met de cijfers 2, 4, 6 en 8 het kleinst mogelijke kommagetal met twee cijfers na de komma.
b Noteer het grootste natuurlijke getal met vier verschillende cijfers.
c Hoeveel gehele getallen bestaan er met twee cijfers ?
d 1 T minder dan 1 H is
Het binair talstelsel.
a Mijn tablet heeft een opslagcapaciteit van 512 GB. Noteer dit getal binair.
b WAAR of VALS : in het binair stelsel is I0 + I0 = I00
Hieronder zie je een aantal getallen.
Als een getal een natuurlijk getal is, kleur je een cirkelrand groen.
Als een getal een geheel getal is, kleur je een cirkelrand rood
Als een getal een rationaal getal is, kleur je een cirkelrand blauw
Let op ! Sommige getallen zullen verschillende kleuren rond zich hebben. Misschien blijft een getal kleurloos ?
Delers en veelvouden. WAAR of VALS ?
4 / 3
a Als een getal deelbaar is door 3, dan is het deelbaar door 9.
b Eén is een deler van elk natuurlijk getal.
c Nul is een veelvoud van elk natuurlijk getal.
d Elk getal (behalve nul) is een deler van zichzelf.
e 2 | 6 dus 2 | 12 en 2 | 18 en 2 | 24 …
f Nul is een deler van 100.
5 / 2
Kruis aan wanneer het getal deelbaar is door het getal in de bovenste rij. door 2 door 3 door 4 door 5 door 9 door 10 100
a Welk cijfer kan x zijn in 845x als …
6 / 4
845x deelbaar is door 3 ?
845x deelbaar is door 2 ?
845x deelbaar is door 2 en door 3 ?
b Het getal 22x 5y 4 is deelbaar door 4 en door 9.
Welke waarden kunnen x en y dan aannemen ?
Welke uitdrukkingen zijn gelijkwaardig ?
In dit schema vind je drie verschillende getallen terug. Plaats de gelijke rationale getallen in eenzelfde kleur.
Noteer telkens met een onvereenvoudigbare breuk welk deel van de figuur ingekleurd is.
Vereenvoudig onderstaande breuken.
Na een ongeval besluit Kevin zijn bromfiets te verkopen met 30% verlies. Hoeveel zal Kevin vragen als de bromfiets nieuw 2400 euro kostte ?
Welke schatting is het best passend ?
b Met Kerstmis verstuur je 9 kaartjes. Elk kaartje kost 2,64 euro, maar je moet ook een postzegel voorzien van 1,53 euro.
Hoeveel betaal je in totaal ?
c Bij drie pakjes koffie krijg je een vierde pakje gratis.
Een pakje kost 2,48 euro.
Hoeveel betaal je voor dit promopakket ?