WHY Stories Arm & rijk vmbo-t/mavo - leerjaar 3/4 (compleet)
Delen maar
Waarom worden mensen ziek? stories
1
op de 13
kinderen in Nederland groeit op in armoede.
‘Wie rijk wil zijn, moet niet zijn vermogen vermeerderen, maar zijn hebzucht verminderen.’
Plato
De rijkste 1%
van de wereld heeft meer vermogen dan 95% van de wereldbevolking bij elkaar.
Bron: rapport Oxfam Novib 2024
Meer dan 40%
van de mensen die in armoede leeft, heeft gewoon een baan.
Kinderen van ouders met een lage opleiding krijgen vaker een lager schooladvies dan ze op basis van hun toets verdienen.
Bron: Inspectie van het Onderwijs, Staat van het Onderwijs 2023
ARM & RIJK
Arm of rijk zijn gaat niet alleen om geld. Het gaat ook om kansen die je wel of niet krijgt en hoe mensen je behandelen. Wie meer heeft, kan vaak makkelijker keuzes maken. En soms lijkt het zelfs alsof geld bepaalt wie je bent, of wat je waard bent.
Over geld praten we liever niet.
Schaamte, trots, ongemak; het is een lastig onderwerp. Maar pas als je weet hoe ongelijkheid ontstaat, kun je nadenken over hoe het anders kan. Juist daarom is het belangrijk om het wél te bespreken.
Dure sneakers, een dikke auto, een groot huis. Zo ziet rijkdom eruit, toch? Maar armoede is anders, die herken je lang niet altijd. Het zit in het stil blijven als iedereen iets gaat kopen. In altijd opletten wat iets kost. nagaan of je wel mee kan doen. In stress om geld en het gevoel dat je steeds achterloopt, zonder dat anderen dat doorhebben.
Sommige mensen krijgen meer kansen, niet omdat ze slimmer of beter zijn, maar omdat ze in een andere gezin zijn geboren. Met ouders die kunnen helpen, met ruimte om fouten te maken, met minder zorgen.
Dus dat gaan we in dit thema doen. Doe je mee?
Van straatarm tot steenrijk
10
Nederland is een rijk land. Toch leven ook hier mensen in armoede. Hoe zit dat?
Opwarming = meer onrecht
42
Klimaatverandering raakt niet iedereen even hard. Wie betaalt de prijs?
Leven met te weinig Rijker dan gedacht?
Arm zijn betekent meer dan te weinig geld hebben. Het beïnvloedt je hele leven.
54 20 16
Geld hebben is niet de enige vorm van rijkdom. Ook kansen, steun en hulp krijgen horen daarbij.
niet eerlijk
48
Wereldwijd leven miljoenen mensen in extreme armoede. Hoe is dat ontstaan?
jouw geld goed geregeld
Een bu!er, een Tikkie of een schuld. Hoe zorg je dat je grip houdt op je geld?
Nood breekt wet?
Armoede oplossen is niet simpel. Wat kunnen overheden en bedrijven doen om het aan te pakken? En kan jij er ook iets aan doen?
Minder is meer?!
maatschappij die draait om spullen. Zou minder hebben je misschien meer rust en
Sommige mensen hebben meer geld dan ze ooit nodig zullen hebben of zelfs op kunnen maken. Is dat eerlijk?
Delen maar
Niet iedereen krijgt dezelfde kansen in het leven. Ben jij bereid te delen om dat eerlijker te maken? Tot hoever wil je gaan?
werken met why
Eerst maar eens kijken hoe dit magazine in elkaar zit en hoe we ermee gaan werken.
Vijf vakken, EEn methode
De WHY Methode bestaat uit magazines voor de vakken Burgerschap, Levensbeschouwing, Filosofie, Maatschappijleer en Persoonlijke ontwikkeling. Waarom één methode voor al die vakken samen? Nou, eigenlijk horen die vakken allemaal bij elkaar. Om een goed lid van de samenleving te zijn, moet je leren over jezelf en het leven na te denken. Het is belangrijk dat je wat weet over het geloof van je medemensen. En om echt mee te kunnen doen, is het wel handig als je weet hoe de democratische samenleving in elkaar zit. Met alle kennis en vaardigheden die je met deze methode opdoet, kun je jezelf ontwikkelen. En dan kun je een waardevolle bijdrage leveren aan die samenleving. Want die wordt door alle mensen samen gemaakt.
Why oh why...
Er zijn heel veel vragen in het leven. Vragen die beginnen met wat en hoe of met welke en waar. Maar de belangrijkste vragen beginnen met waarom. Jonge kinderen beginnen al vroeg met het stellen van waarom-vragen. Want ze willen graag snappen hoe het leven in elkaar zit. Met waarom-vragen dring je dieper door in het geheim van het leven. Daarom heet deze methode WHY.
Thema's en onderwerpen
De WHY Methode bestaat uit magazines met een thema. Zoals Arm & Rijk, dat nu voor je ligt. Elk magazine is opgedeeld in twaalf onderwerpen, gebundeld in groepjes van vier. Je zou bij dit thema nog wel twaalf andere onderwerpen kunnen bedenken, maar ja, de tijd op school is beperkt…
Stories
Elk onderwerp begint met een story. Daarna volgt het artikel met kennis die belangrijk is bij het onderwerp. De belangrijke begrippen om te onthouden zijn vetgedrukt en worden uitgelegd. De opdrachten bij het artikel zijn misschien wel het belangrijkste onderdeel. Want je kunt een artikel lezen of een filmpje bekijken. Maar als je er niks mee doet, ben je alles een dag later waarschijnlijk alweer vergeten. De opdrachten helpen je om het onderwerp zelf te onderzoeken. Dat doe je soms samen in een groepje, soms ook alleen.
Jouw eigen storybook
Er zijn opdrachten die verwijzen naar jouw eigen storybook. Dat vind je steeds achter of voorafgaand aan het artikel. Je kunt daar opdrachten uitwerken, je vragen en meningen opschrijven en vastleggen wat je leert. Leuk om later nog eens terug te lezen. Want een mens ontwikkelt zich altijd verder.
Misschien vraagt jouw docent om je eigen storybook digitaal te maken. Dat kan ook. Daar heb je natuurlijk veel meer ruimte om alles wat je wilt onthouden, te bewaren.
MY WHY
MyWhy
Alles wat er in de les op het digibord is getoond, kun je later nog opzoeken. Handig als je bepaalde opdrachten thuis of buiten de les moet doen. Jouw eigen digitale deel van de methode heet MyWhy. Je kunt daarin gemakkelijk inloggen. Via MyWhy kun je filmpjes bekijken en een persoonlijk dossier aanleggen.
Brillen
Je kunt elk onderwerp van verschillende kanten bekijken. Of anders gezegd: je kunt het leven met verschillende brillen bekijken. Als je in de afgelopen jaren al met WHY gewerkt hebt, ken je misschien nog de brillen in de thema’s van WHY Basics. Dat waren de burgerschapsbril, de levensbeschouwelijke bril en de filosofische bril. In dit magazine werken we met zes brillen, want er zijn meer dan drie perspectieven om het leven te bekijken. Kijk maar naar de brillen op deze bladzijde en hun betekenis.
DE ZES BRILLEN IN DIT MAGAZINE
De samenleef-bril hoe leven mensen samen? Burgerschap hoort hierbij.
De ethische bril: wat is goed om te doen? Dit is een onderdeel van de flosofe.
De persoonlijke bril: welke waarden en overtuigingen heb je?
De zingevings-bril: wat geeft het leven betekenis? Levensbeschouwing hoort hierbij.
De vergelijkende bril: wat voor verschillen zijn er?
De flosofsche bril: hoe denk je over het leven en over jezelf?
STORY
Is Kevin... arm?
Amir en Kevin werken een paar keer per week samen aan hun huiswerk, bij Amir thuis. Als ze samen zijn, lukt het beter om zich niet door hun telefoon te laten afeiden, en bovendien is Amir goed in wiskunde en Kevin in talen – zo kunnen ze elkaar goed helpen. Dat gaat al een hele tijd zo, als Amir ineens aan Kevin vraagt: ‘Zullen we overmorgen eens naar jouw huis gaan?’ Kevin kijkt een beetje geschrokken en mompelt dat dat niet zo goed uitkomt, omdat zijn broertjes en zusjes de hele tijd herrie maken. ‘Maar dan gaan we toch gewoon op jouw kamer zitten?’ vraagt Amir. Kevin kijkt Amir niet aan en zijn stem klinkt ineens scherp. ‘Ik heb helemaal geen eigen kamer. Mijn huiswerk maak ik meestal in de keuken. Snap je nu dat ik liever hier kom?’ Het is even stil. Amir begrijpt ineens waarom Kevin op zo’n oude, irritant trage laptop werkt en awkward grapjes maakt over zijn bejaarde telefoon. En dat hij laatst ineens ziek was op de dag van het schoolfeest, zou dat…? ‘Eh… sorry,’ zegt Amir. Kevin haalt zijn schouders op. ‘Geeft niet. Kom op, we moeten Engels nog afmaken.’ Maar Amir is er met zijn hoofd niet meer bij. Is Kevin… arm?
Nederland is een rijk land. Veel mensen hebben het goed, sommige zijn rijk. Maar er zijn ook mensen die in armoede leven. Hoe is die verdeling in Nederland?
Wanneer ben je eigenlijk arm en wanneer rijk? Kun je dat aan de bankrekening zien? En is rijk willen worden een goed idee?
Van straatarm tot steenrijk
Armoede? In Nederland?
Veel mensen kunnen zich maar moeilijk voorstellen dat er in een land als Nederland arme mensen zijn. Ze staan er al helemaal niet bij stil dat dat mensen kunnen zijn die zij kennen. Mensen die zelf arm zijn, weten maar al te goed wat het betekent om niet genoeg geld te hebben. Maar meestal hebben ze het daar liever niet over, net als Kevin in de story.
Onder of boven de grens
Wanneer ben je in Nederland arm? Om dat te bepalen, hebben drie organisaties die cijfers over Nederland en de Nederlanders verzamelen, een armoedegrens vastgesteld. Dat is het bedrag dat je minimaal nodig hebt om rond te kunnen komen. Als je minder dan dat bedrag binnenkrijgt, zit je onder de armoedegrens en ben je dus arm. Dan houd je na het betalen van je vaste lasten, zoals de huur en de energierekening, te weinig over voor eten en drinken, kleding en andere dingen die je echt nodig hebt.
Het huishoudboekje
Om niet arm te zijn, heb je meer nodig dan eten en drinken, een dak boven je hoofd en een kachel die brandt. Je moet ook de dingen kunnen betalen die noodzakelijk zijn om mee te doen in de samenleving, zoals een internetabonnement. Je hebt ook een beetje spaargeld nodig om niet direct in de problemen te komen als bijvoorbeeld de wasmachine stukgaat. Dan kan je die tenminste vervangen. Hoeveel euro’s je elke
maand moet hebben om te kunnen betalen wat je écht nodig hebt, hangt af van je situatie. Als je alleen woont, heb je minder kosten dan met een gezin. Zijn er in een gezin twee ouders die geld verdienen, dan komt er (meestal) meer geld binnen dan bij een alleenstaande moeder of vader. Is het huis waar je in woont goed geïsoleerd, dan ben je minder geld kwijt aan gas en elektriciteit dan in een oud, tochtig huis.
Ieder zijn eigen armoedegrens
Omdat de situaties zo verschillend zijn, zijn er wel 35 armoedegrenzen. Voor iemand die alleen woont, is de armoedegrens 1510 euro per maand (bij een huur van 590 euro en een energierekening van 145 euro). Bij een gezin met twee ouders en twee puberkinderen moet er elke maand minstens 2910 euro binnenkomen. Als er in zo’n gezin maar één ouder is, is dat bedrag 2500 euro. Deze bedragen zijn netto, dus na aftrek van belastingen.
Een baan en toch arm
In Nederland zitten 540.000 mensen onder een van die grenzen en zijn dus arm. Dat is ruim 3 procent van alle Nederlanders. Een derde van hen is al langere tijd arm. Maar liefst 115.000 kinderen groeien op in armoede. Er zijn ook nog 1,2 miljoen mensen die net boven de armoedegrens zitten. Dan heb je het niet veel beter dan de mensen die ‘o cieel’ arm zijn. Meer dan 40 procent van de armen heeft betaald werk. Zij werken zelfstandig of hebben banen waarmee ze heel weinig verdienen. Doordat ze werk hebben, hebben ze geen recht op bepaalde toeslagen Bij de gemeente zijn ze vaak niet in beeld, omdat ze geen uitkering krijgen of hulp om uit de armoede te komen. Dat noemen we verborgen armoede
Arm of rijk: het maakt uit waar je woont
Van alle Nederlanders is ruim 3 procent arm. In de grote steden ligt dat percentage een stuk hoger dan in kleinere plaatsen. In Amsterdam is 6,6 procent van de bewoners arm, en ook in Vaals (Zuid-Limburg), Rotterdam en Den Haag ligt het percentage armen boven de 6 procent. In de grote steden heb je dan ook grote verschillen in welvaart tussen wijken. Voor negentien wijken zoals Heerlen- Noord, Arnhem-Oost en Dordrecht-West zijn er nationale programma’s. Dat zijn speciale programma’s’ om armoede en problemen die daarbij horen op te lossen.
Rijkdomsgrens?
Cijfers zeggen natuurlijk wel wat, maar lang niet alles. Ze laten globaal zien hoe het probleem van armoede eruitziet, maar kunnen niet bepalen wie er precies arm zijn en wie niet. Waar de armoedegrens ligt, hangt af van de manier waarop armoede gemeten wordt. En die armoedegrens kan ook verschuiven. Als het gaat om rijkdom, bestaat er helemaal geen grens. Noem je iemand rijk, dan vergelijk je diegene met jezelf of met anderen.
10 procent
Als we het over rijkdom hebben, gaat het niet alleen over het inkomen dat mensen verdienen met hun werk, maar vooral over het vermogen van mensen. Dat zijn al hun bezittingen, zoals een koophuis, een bedrijf, spaargeld en beleggingen. Je kunt niet ‘o cieel’ bepalen hoeveel vermogen iemand moet hebben om rijk te zijn. Je kunt wel iets zeggen over de verdeling ervan. In Nederland bezit 10 procent van de mensen meer dan de helft (56 procent) van het totale vermogen: 1,5 biljoen euro. De armste 10 procent heeft een negatief vermogen, oftewel schulden. Het verschil tussen arm en rijk wordt steeds groter, doordat vermogen al jaren meer oplevert dan geld verdienen met een baan.
(Bron: CBS, SCP, Nibud)
Rijk worden: doel of middel?
Bijna de helft van de jongeren van 16 tot 19 jaar zegt dat rijk worden een van de doelen in hun leven is, blijkt uit een onderzoek van Wijzer in geldzaken. De Griekse flosoof Aristoteles zou zijn wijze hoofd schudden. Het hoogste doel van het leven is volgens hem een goed leven leiden. Wie erop uit is om zo rijk mogelijk te worden, zal dat nooit bereiken, want de mens zit nu eenmaal zo in elkaar dat hij altijd maar meer wil. Wie rijkdom als doel heeft, zal dus nooit tevreden zijn. Je goede eigenschappen kun je het best ontwikkelen als je niet te rijk, maar ook niet arm bent. Vindt Aristoteles.
In de flm Wall Street uit 1987 houdt de zakenman Gordon Gekko, gespeeld door Michael Douglas, een beroemd geworden toespraak. Daarin zegt hij: ‘Greed is good.’ (Hebzucht is goed). Volgens hem heeft de mens zich alleen kunnen ontwikkelen door zijn zucht naar geld. Zijn uitspraak laat goed zien hoe westerse samenlevingen zijn veranderd sinds de jaren 80. Hebzucht wordt niet langer gezien als een zonde, zoals in het christendom en andere religies, maar als een goede eigenschap van mensen en bedrijven. De overheid moet burgers en bedrijven daarbij zo min mogelijk in de weg staan. De samenleving ontwikkelt zich het best als iedereen op de vrije markt streeft naar zo veel mogelijk rijkdom voor zichzelf, is de belangrijkste gedachte van het neoliberalisme. Dat is de stroming die overal in het Westen veel invloed heeft met haar nadruk op de vrije markt, een kleine overheid en zo min mogelijk regels.
armoedegrens : het bedrag dat je minimaal nodig hebt om te kunnen rondkomen; als je daaronder zit, ben je ‘ofcieel’ arm negatief vermogen : schulden netto : wat je aan inkomen overhoudt als je belasting hebt betaald neoliberalisme : stroming die vindt dat een samenleving het rijkst wordt als mensen en bedrijven zo veel mogelijk met elkaar concurreren en er zo min mogelijk regels van de overheid zijn toeslagen : extra geld van de overheid om te helpen met kosten, zoals huur of zorg uitkering : geld dat je van de overheid krijgt als je geen werk hebt of ziek bent verborgen armoede : mensen die in armoede leven, maar niet bekend zijn bij gemeenten en geen gebruik maken van bestaande armoedevoorzieningen vermogen : alle bezittingen van mensen, zoals een koophuis, een bedrijf, spaargeld en beleggingen welvaart : hoe goed mensen in een land leven, vooral als het gaat om geld
Lees de story en bespreek in de klas deze vragen:
a. Hoe zou je het gevoel noemen dat Amir heeft als hij ontdekt dat Kevin geen eigen kamer heeft? En het gevoel dat Kevin heeft als hij dat aan Amir vertelt?
b. Hoe komt het dat armoede dit soort gevoelens kan oproepen?
c. Hoe zouden Amir en Kevin hun gevoelens open met elkaar kunnen bespreken?
Om goed mee te kunnen doen in de samenleving, moet je in ieder geval genoeg geld hebben voor een huis, energie, verzekeringen, kleding en boodschappen. Maar wat heb je nog meer nodig?
a. Bedenk voor jezelf een top 5 en schrijf die in je storybook.
b. Vergelijk jouw top 5 met die van een klasgenoot. Wat valt jullie op? Kunnen jullie een gezamenlijke top 5 maken?
Bekijk via MyWhy de pagina met de kaart van Nederland en zoek op hoeveel armoede er is in de gemeente waar de school staat en/of de gemeente waar je woont.
a. Is dat meer of minder dan in gemeenten in de buurt? Hoe komt dat, denk je?
b. Als je school in een grote stad staat, kun je misschien informatie vinden per wijk. Dan kun je de vragen bij a. beantwoorden voor de wijk waarin de school staat en de wijken eromheen.
Iemand is rijk als die….
a. Maak deze zin af met vijf dingen die voor jou horen bij rijk zijn en schrijf die in je storybook.
b. Vergelijk jouw zin met die van een klasgenoot. Wat valt jullie op?
Voer in de klas een flosofsch gesprek over de stelling: Rijk worden kan heel goed je doel in het leven zijn.
Als jij als premier een korte toespraak zou moeten houden voor het Nederlandse volk over hebzucht, wat zou je dan zeggen? Schrijf je toespraak van maximaal 200 woorden in je storybook.
recap
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Wat houdt armoede in Nederland in?
Hoeveel mensen in Nederland zijn arm, en wat zeggen die cijfers precies?
Wat vind je van rijkdom als doel van het leven?
STORY
Twinnen
‘Hey Zoë, ga je zo mee naar de stad? Ik wil deze broek halen voor het schoolfeest.’ Bente laat Zoë op haar telefoon een broek zien. ‘Als jij ’m nou ook haalt, kunnen we twinnen!’ Zoë zucht zacht. Da’s waar ook, het schoolfeest komt eraan. Hopelijk kan ze dit keer wel gaan. Vorige keer kon ze niet. Haar moeder had een dubbele dienst op werk en Zoë moest thuisblijven bij haar broertjes en zusje. Vanwege de hoge energiekosten is haar moeder extra gaan werken. Zoë wil best mee naar de stad, maar ook vandaag moet ze na school meteen naar huis om op te passen. ‘Misschien maar goed ook, want zestig euro voor een nieuwe broek heb ik sowieso niet,’ denkt Zoë. ‘Nope, ik kan niet, ik moet naar de tandarts,’ reageert Zoë snel. ‘En ik moet ook nog leren voor geschiedenis.’ Dat laatste is de waarheid. Alleen kan ze waarschijnlijk pas om tien uur vanavond beginnen met leren, wanneer iedereen op bed ligt en alle klusjes zijn gedaan. Dan ziet Zoë dat het al bijna half vier is. ‘Shit, ik moet gaan!’ roept ze uit. Ze haast zich naar de fetsenstalling. ‘Wacht even!’ roept Bente haar achterna. ‘Kan je dan wel morgen?’
Leven
met te
weinig
Niet op een sport, in de supermarkt voor het allergoedkoopste kiezen en in de winter een extra trui aan in plaats van de verwarming wat hoger. Een keer een uitje gaat niet, dus speelt het leven zich in en om het huis af. Arm zijn betekent veel meer dan alleen geen geld hebben. Het heeft grote gevolgen voor je hele leven.
Schaamte en schuld
Zoë durft in de story tegen Bente niet te zeggen dat ze het thuis financieel moeilijk hebben. Mensen die arm zijn voelen vaak schaamte voor hun situatie. Of ze voelen zich schuldig, ook al is het niet hun schuld. In onze maatschappij vindt men nog vaak dat je pas geslaagd bent als je geld hebt. Heb je weinig geld? Dan heb je gefaald. Dat is onzin, natuurlijk. Want dan doe je net of omstandigheden niet meespelen. Maar het oordeel en onbegrip vanuit de maatschappij kan wel zo voelen. Armoede heeft daarom ook invloed op het zelfvertrouwen van mensen. Naar de voedselbank moeten voor eten of naar de kledingbank voor kleren, kan als een bevestiging voelen dat je gefaald hebt. Ook kan armoede tot een sociaal isolement leiden. Als je geen geld hebt om mee naar de bioscoop te gaan of om een verjaardagsfeestje te geven, is het makkelijker om alleen thuis te blijven en niemand uit te nodigen. Het gevoel hebben niet mee te kunnen doen, kan weer zorgen voor stress en mentale gezondheidsklachten.
Arm? Hoe kan dat nou?
Armoede in Nederland kan allerlei oorzaken hebben. Vaak is het een combinatie van werk, privé en politiek. Wie moet leven van een laag inkomen, een minimumloon of een uitkering houdt weinig geld over. Een uitkering krijg je van de overheid als je langere tijd werkloos of arbeidsongeschikt bent. De uitkering is lang niet altijd hoog genoeg om goed van rond te komen. Wie niet kan sparen, heeft geen bu er. Dat maakt kwetsbaar. Als er dan onverwacht een hoge rekening komt, kom je snel
in de problemen. Soms spelen persoonlijke problemen een rol, zoals afhankelijk zijn van dure medicijnen die niet vergoed worden, een scheiding of schulden. Daar komt bij dat vaste lasten, zoals de energierekening, hoger zijn geworden. Een steeds groter deel van het maandelijkse inkomen gaat daarnaartoe. Hebben mensen schulden, dan moeten naast de maandelijkse vaste lasten ook de schulden afbetaald worden. Verder is er een grote groep mensen met een migratieachtergrond, die moeite hebben met werk vinden, omdat ze de taal nog niet goed spreken, omdat hun buitenlandse diploma’s hier niet worden erkend en door discriminatie. Dat maakt ze afhankelijk van laagbetaald werk.
Sociaal vangnet
Naast de uitkeringen die de overheid biedt, kunnen mensen met een laag inkomen uitkeringen en toeslagen krijgen. Zo is er de huurtoeslag, de zorgtoeslag die je helpt je ziektekostenverzekering te betalen en een toeslag voor kinderen. Al deze hulp samen noem je het sociaal vangnet Met dit geld erbij lukt het vaak wel om maandelijks rond te komen. Maar als er bezuinigingen op uitkeringen of toeslagen komen, dan worden deze mensen hard geraakt. Het kan betekenen dat mensen moeten kiezen tussen naar de tandarts gaan of twee in plaats van drie keer per dag een maaltijd eten. Soms zijn regels om toeslagen of uitkeringen te krijgen of te houden ook best ingewikkeld. Vul je iets op een formulier per ongeluk verkeerd in, dan kan het zomaar zijn dat je minder geld krijgt, of veel geld moet terugbetalen. Er zijn mensen die om deze reden geen extra geld bij de
overheid durven aan te vragen. Ook is het voor mensen niet altijd duidelijk dat ze recht hebben op toeslagen, waardoor ze geld laten liggen.
Gezondheid
Gezond leven is voor veel mensen te duur. Gezond eten - iedere dag twee stuks fruit en maaltijden met veel verse groenten - is prijzig. Snoep, koek en diepvrieskipnuggets met friet zijn een stuk goedkoper. Maar erg gezond is het helaas niet. Daardoor is de kans groter om vaker ziek te zijn. Naar een sportclub gaan om lekker fit te blijven, kost ook geld. Zelfs als je alleen maar wil gaan hardlopen heb je al een probleem, want ook hardloopschoenen zijn duur. Als je arm bent, dan woon je misschien in een slecht geïsoleerde woning met schimmel op de muren en waar het ‘s winters kil blijft. Wil je het thuis dan toch lekker warm hebben, dan moet de verwarming extra hoog. Maar ook dát kost weer geld. Arm zijn heeft grote invloed op de mentale gezondheid van mensen. Niet weten hoe je deze maand de huur gaat betalen, geeft veel stress. Of als je laptop stukgaat en je een nieuwe nodig hebt voor school, terwijl je weet dat je ouders het niet kunnen betalen. Stress is slecht voor je lichaam. Het kan leiden tot slaapproblemen, hoofdpijn en een lagere weerstand. Arme mensen leven zelfs korter dan mensen die niet arm zijn; ze gaan gemiddeld zeven jaar eerder dood en leven hun laatste jaren in slechtere gezondheid.
Kansen ongelijkheid
In Nederland is iedereen gelijk en krijgt iedereen daarom dezelfde kansen. Tenminste, op papier. In de praktijk heeft niet iedereen dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden. Waar je geboren bent, waar je ouders geboren zijn, je achtergrond en je gezondheid hebben allemaal invloed op je kansen. Kansenongelijkheid begint dus vaak al bij je geboorte. Kinderen van laagopgeleide ouders krijgen vaker een lager schooladvies, zelfs wanneer dat niet nodig is. En wat dacht je van hulp met huiswerk?
Als je ouders niet goed Nederlands spreken, is het een stuk lastiger voor ze om je te helpen. En als er thuis weinig geld is, kun je bijles en huiswerkbegeleiding wel vergeten.
Voedselbank
Begin 2000 nam de armoede in Nederland toe. Ook mensenmet een baan kregen het steeds moeilijker. De RotterdamseSjaak en Clara Sies merkten dat steeds meer mensen niet genoeg geld hadden voor hun boodschappen. Tegelijkertijd zagen ze dat supermarkten veel voedsel verspilden. Daarom besloten Sjaak en Clara voedselpakketten samen te stellen van overgebleven voedsel van de supermarkten en die bij mensen langs te brengen. Ze begonnen klein: met één busje en hulp van vrienden. Al snel kwamen er ook in andere steden voedselbanken. In 2006 werd de Voedselbank een landelijkeorganisatie. De teller stond toen op 60 voedselbanken. In 2025 waren het er 179 en maakten meer dan 150 duizend mensengebruik van de voedselbank. Uit cijfers van onderzoeksbureaus blijkt dat nog eens 540 duizend mensen in Nederland welvoedselhulp nodig hebben, maar niet naar de voedselbankgaan. Dit kan komen door schaamte of onwetendheid.
Thuisblijven van school omdat je ongesteld bent en geen menstruatieproducten zoals tampons of maandverband in huis hebt. Niet omdat je bent vergeten het te kopen, maar omdat jij, of je ouders, er geen geld voor hebben. Voor veel vrouwen en meisjes is het helaas een herkenbare situatie. In 2024 kon een op de acht vrouwen geen menstruatieproducten kopen. Dit zorgt voor schaamte, ongemak en stress. Gelukkig zijn er wel steeds meer plekken, zoals scholen, waar gratis menstruatieproducten te krijgen zijn. Bij jullie ook?
Van generatie op generatie
Van je ouders kun je een hoop dingen erven: een huis, kunst, sieraden, geld. Maar ook armoede. Dit noemen we generatiearmoede of erfelijkearmoede: armoede die van generatie op generatie wordt doorgegeven.Dit komt niet alleen door gebrek aan geld. Het gaat vooral om hetdoorgeven van de omstandigheden die ervoor zorgen dat iemand armblijft. Bijvoorbeeld geen goede opleiding hebben, weinig kennis over gezonde geldgewoontes, slechte woonomstandigheden of gebrek aan een netwerk. Ook speelt het hebben van een laag zelfbeeld een grote rol bij armoede. Als je omgeving niet veel van je verwacht omdat je uit een arm gezin komt, is het moeilijk om jezelf te zien als iemand die veel kan.
arbeidsongeschikt zijn: je kunt door ziekte of een beperking niet (meer) werken bezuinigen: minder geld uitgeven, bijvoorbeeld door de overheid of een gezin bufer: een spaarpotje waarmee je fnanciële tegenvallers op kunt vangen generatiearmoede/erfelijke armoede: armoede die van ouder op kind wordt doorgegeven kansenongelijkheid: niet iedereen krijgt evenveel kansen om iets te bereiken, bijvoorbeeld op school of werk; dit komt vaak door het gezin of de wijk waarin ze opgroeien migratieachtergrond: jij of je ouders zijn geboren in een ander land dan waar je nu woont minimumloon: het laagste bedrag dat iemand per uur of maand moet verdienen volgens de wet ontwikkelingsmogelijkheden: kansen om nieuwe vaardigheden te leren en kennis op te doen, persoonlijk te groeien sociaal isolement: weinig of geen contact met andere mensen hebben sociaal vangnet: hulp van de overheid voor mensen die geen werk of inkomen hebben toeslagen: extra geld van de overheid om te helpen met kosten, zoals huur of zorg uitkering: geld dat je van de overheid krijgt als je geen werk hebt of ziek bent vaste lasten: kosten die je elke maand moet betalen, zoals huur, gas, water, licht, verzekeringen en belasting werkloos zijn: geen werk hebben terwijl je wel graag wil of zou kunnen werken
Lees de story.
Wat vind je ervan dat Zoë niet eerlijk aan Bente vertelt wat er thuis aan de hand is?
Welke drie tips zou je Zoë geven?
Veel arme mensen schamen zich voor hun situatie en voelen zich schuldig.
a. Waarom is dat zo, als ze er toch niks aan kunnen doen?
b. Wat moet er veranderen in de maatschappij om ervoor te zorgen dat de schaamte en het schuldgevoel er niet meer zijn?
c. Hoe kan jij daaraan bijdragen? Bedenk drie manieren en schrijf ze op in je storybook.
Waar of niet waar?
Wat weet jij van armoede in Nederland? Speel de quiz.
Maak voor een gezin van vier personen een boodschappenlijstje voor de weekendboodschappen.
a. Het gezin bestaat uit twee ouders en twee kinderen van 9 en 13 jaar. Zoek op het internet drie makkelijke gerechten op en noteer de ingrediënten die daarvoor nodig zijn. Zet ook op het lijstje wat er verder nog nodig is aan eten en drinken.
b. Maak in de online omgeving een begroting voor de weekendboodschappen. Zoek op wat de producten kosten en noteer de prijzen. Hoeveel geld heb je in totaal nodig?
c. Je docent vertelt je nu wat de boodschappen mogen kosten. Had je op meer gerekend, wat kan er dan geschrapt worden van de lijst?
Kansenongelijkheid begint al bij je geboorte
a. Waarom is dat zo?
b. Hoe werkt dit door in je latere leven?
c. Hoe kan dit doorbroken worden? Hebben rijke mensen hier ook invloed op?
Reageer op de stelling:
Dat de voedselbank bestaat, betekent dat de overheid faalt in het bestrijden van armoede.
In de tekst staan een aantal omstandigheden die ervoor zorgen dat armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven.
a. Welke omstandigheden kun jij nog meer bedenken?
b. Hoe kunnen we als maatschappij generatiearmoede doorbreken? Wat moet daarvoor veranderen?
Reageer op de stelling: Menstruatieproducten zouden in Nederland gratis verkrijgbaar moeten zijn.
recap
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Wat zijn de oorzaken van armoede in Nederland? Welke gevolgen heeft arm zijn voor mensen?
Waarom is het moeilijk om uit de armoede te komen als je familie al generaties lang arm is?
Met de trap of met de lift?
Jayden ligt op zijn bed en scrolt doelloos op zijn telefoon. Op school hebben ze een week geleden gehoord dat ze zelf een stage moeten regelen. Zijn klasgenoot Lars had het binnen een uur gefkst. ‘Ik heb m’n oom geappt,’ zei hij. ‘Die heeft wel wat voor me of weet anders wel iemand.’
Jayden staart naar het plafond. Hij weet niet waar hij moet beginnen. Zijn vader kent hij niet. Zijn moeder werkt in de schoonmaak en komt ’s avonds vaak uitgeput thuis. Ze ploft op de bank en zegt dan niet veel meer. Jayden wil haar niet lastigvallen met zijn stage-gedoe.
Hij heeft al wat bedrijven gemaild, maar niks gehoord.
Ondertussen lijkt iedereen in de klas al iets te hebben geregeld. Hij denkt aan wat de mentor had gezegd: ‘Iedereen krijgt evenveel tijd om dit te doen.’ Jayden voelt frustratie. Iedereen krijgt misschien evenveel tijd, maar niet iedereen krijgt evenveel hulp. Soms voelt het alsof hij langzaam een trap opklimt, terwijl anderen de lift nemen en snel boven zijn.
Rijker dan
gedacht?
Als je aan rijkdom denkt, denk je misschien aan een grote villa, luxe merkkleding of een dure auto. Allemaal dingen die je met veel geld kunt kopen. Maar rijkdom gaat over veel meer dan alleen geld. Het gaat ook over de kansen die je krijgt, de mensen die je kunnen helpen en de keuzes die je kunt maken.
Zonder zorgen
Er bestaan mensen die zóveel geld hebben dat ze nooit over kosten na hoeven denken. Een bekende rapper inhuren op hun sweet sixteen? Tuurlijk, doe maar! Even naar Londen voor een middagje shoppen? Waarom niet? Maar dat zijn uitzonderingen. Veel meer mensen zijn misschien niet superrijk, maar leven wél zonder geldzorgen. Ze zijn welvarend. Er is geen stress over rekeningen of onverwachte kosten. Ouders kunnen zonder problemen schoolspullen, kleding en eten betalen. En na een jaar hard werken is er vaak nog genoeg geld om even bij te komen op vakantie.
Privileges
Geen zorgen hebben over geld is voor velen zo gewoon, dat ze er nooit bij stilstaan hoe veel stress dat scheelt. Opgroeien zonder geldzorgen is een privilege. Privileges zijn voordelen waar je niks voor hebt hoeven doen, maar die je wél helpen. Andere voorbeelden van privileges zijn een rustige plek om huiswerk te maken en ouders die de taal goed spreken, jou kunnen steunen of precies weten hoe bijvoorbeeld het schoolsysteem werkt. Al deze privileges zorgen ervoor dat je makkelijker kunt meedoen op school, op werk of in het dagelijks leven. Ze geven je een voorsprong.
Sociaal kapitaal
Een belangrijk privilege is sociaal kapitaal. Dat betekent: mensen om je heen die je kunnen helpen. Ouders die helpen een middelbare school te kiezen die bij jou past, een kennis die weet hoe je aan een woning komt, een buurvrouw die meegaat naar een lastige afspraak. Hoe meer van zulke mensen je kent, hoe makkelijker het wordt om kansen te pakken. Sommige jongeren groeien op in een omgeving waarin sociaal kapitaal vanzelfsprekend is. Hun ouders hebben een groot netwerk en weten wie ze waarvoor kunnen bellen. Ze hebben genoeg geld om hun kinderen op plekken te brengen waar je nieuwe mensen leert kennen, zoals op sportclubs of bij muziekles. Op die manier word je deel van een kring van mensen die elkaar helpen. Dat is waardevol. Want soms helpt één gesprek op het juiste moment je verder dan honderd sollicitaties.
Zo hoort het!
Iedereen krijgt bepaalde gewoontes, kennis en manieren van doen van huis uit mee. Dat heet cultureel kapitaal. Het gaat om weten wat ‘normaal’ is in een bepaalde omgeving, en wat er van je verwacht wordt. Jongeren die opgroeien bij ouders die wat meer geld hebben, komen over het algemeen vaker op plekken zoals een museum of theater. Ze leren hoe je je moet gedragen in formele situaties en horen thuis al veel moeilijke woorden. Dat helpt ze later op school, bij sollicitaties of in beroepen waar zulke kennis belangrijk is.
Voorlezen = voorsprong
Uit onderzoek blijkt dat kinderen die thuis vaak zijn voorgelezen met een voorsprong beginnen op school. Ze hebben op jonge leeftijd namelijk al een grotere woordenschat. Dat helpt bij het leren lezen, bij toetsen én bij het begrijpen van ingewikkelde dingen later.
Hulp kopen
Als je genoeg geld hebt, hoef je veel dingen niet zelf te doen. Je kunt hulp kopen. Geen tijd om schoon te maken? Dan huur je iemand in. Geen zin om te koken? Dan bestel je eten. Moeite met schoolwerk? Dan betaal je voor bijles. Stress? Dan ga je naar een coach of therapeut. Zo houd je meer tijd en energie over voor andere dingen. Veel mensen kunnen dat niet betalen. Zij moeten álles zelf regelen en doen. Geen geld voor een schoonmaakster, betekent dat je zelf je huis moet schoonmaken. Geen geld voor bijles betekent dat je je zelf moet zien te redden met leren. Geen geld voor kinderopvang betekent dat oudere kinderen op hun broertjes of zusjes moeten passen. Daardoor blijft er soms minder tijd over om huiswerk te maken.
Keuzerijkdom
Genoeg geld hebben geeft je ruimte om te onderzoeken wat bij jou past. Je hebt de vrijheid om jouw eigen pad te kiezen en om fouten te maken zonder dat alles instort. Je kunt bijvoorbeeld stoppen met een bijbaan als het te druk wordt op school. En ben je op tennisles gegaan, maar vind je het toch niet zo leuk? Dan kun je switchen naar volleybal, voetbal of iets heel anders. Voor anderen kan één verkeerde keuze soms grote gevolgen hebben. Een opleiding stoppen betekent misschien zonder diploma en met een schuld verder leven. Een boete niet betalen omdat er geen geld voor is, kan veel extra kosten opleveren.
Keuzerijkdom maakt het leven mak kelijker en een stuk minder stressvol.
Beroemde ouders
Kinderen van bekende ouders worden opvallend vaak zelf ook bekend. Kijk maar naar acteurs, muzikanten of sporters. Dat komt deels doordat ze talent erven, maar óók omdat ze al in de juiste kringen rondlopen. Ze kennen de mensen, snappen hoe het werkt en vallen sneller op. Soms krijgen ze ook kansen die anderen niet krijgen, puur omdat ze familie zijn. Dat heet nepotisme: het voortrekken van vrienden of familie, bijvoorbeeld bij het geven van een rol, baan of podium.
Dress for success
Voor een sollicitatiegesprek, stage of intakegesprek bij een opleiding is het belangrijk om er verzorgd uit te zien. Maar niet iedereen heeft geld voor nette kleding. De stichting Dress for Success helpt hierbij. Jongeren (en volwassenen) met een laag inkomen kunnen er gratis een outft lenen of krijgen voor een belangrijk moment. Het idee: kleding maakt de mens misschien niet, maar het helpt wél om een goede eerste indruk te maken en meer zelfvertrouwen te voelen.
Helemaal zelf gedaan?
Vaak genoeg wordt gezegd: ‘Als je maar hard genoeg werkt, kun je alles bereiken.’ Dat klinkt motiverend, maar het is niet altijd waar. Natuurlijk is inzet belangrijk, maar er speelt meer mee. Wie je ouders zijn bijvoorbeeld, waar je opgroeit, hoeveel geld er is en wie jou kunnen helpen. Dat betekent niet dat mensen die succes hebben niks zelf hebben gedaan. Maar het betekent wél dat sommige mensen onderweg meer hulp, kansen en vangnetten hebben gehad dan anderen. Dat maakt uit. Als iemand de top bereikt, zeggen we vaak: ‘Knap gedaan!’ Ook als diegene in de lift zat, terwijl anderen niet eens een trap, maar een glibberige helling kregen.
cultureel kapitaal: bepaalde gewoontes, kennis en manieren van doen die je van huis uit meekrijgt keuzerijkdom: de vrijheid hebben om keuzes te maken en om fouten te maken, zonder dat alles instort nepotisme: het voortrekken van vrienden of familie, bijvoorbeeld bij het geven van een rol, baan of podium privilege: een voordeel waar je niks voor hebt hoeven doen, maar dat je wél helpt sociaal kapitaal: mensen om je heen die je kunnen helpen welvarend zijn: je beschikt over voldoende geld om zorgeloos te kunnen leven woordenschat: alle woorden die iemand kent of begrijpt
Lees de story. Jayden vergelijkt zijn situatie met het beklimmen van een trap, terwijl Lars de lift kan nemen.
a. Wat bedoelt Jayden hiermee?
b. Wat zijn voorbeelden van dingen die ervoor zorgen dat iemand ‘de lift kan nemen’?
c. Welke dingen kunnen ervoor zorgen dat iemand ‘een trap op moet klimmen’?
Bekijk het flmpje.
a. Wat raakt je in dit flmpje?
b. Denk je dat het lastig is om te erkennen dat je privileges hebt? Waarom wel of niet?
c. Wat zijn de mogelijke gevolgen als je je niet bewust bent van je eigen privileges?
d. Is het ook lastig om in te zien dat je geen privileges hebt? Waarom wel of niet?
Reageer op deze stellingen.
a. Wie je kent is belangrijker dan wat je kunt.
b. Je kunt pas rijk zijn als je ook sociaal kapitaal hebt.
c. Het is eerlijk dat sommige mensen het makkelijker hebben, als hun ouders ervoor gewerkt hebben.
In het leven begint niet iedereen op dezelfde startlijn. Wat kan de school doen om alle leerlingen tóch gelijke kansen te geven?
a. Schrijf in je storybook drie dingen die de school volgens jou kan doen.
b. Deel je ideeën in een groepje van vier. Bespreek met elkaar welke ideeën er allemaal zijn, welke het meest haalbaar lijken en welke het meest bijdragen aan gelijke kansen.
c. Bespreek in de klas of het echt mogelijk is om alle leerlingen gelijke kansen te geven. Waarom wel of niet?
Lees de situaties van Fatima, Jesse en Nour.
a. Geef ze alle drie een score op drie soorten rijkdom: geld, sociaal kapitaal en cultureel kapitaal. 1 = weinig, 2 = een beetje, 3 = veel
b. Wat zegt dit over kansenongelijkheid?
c. Wat zou ieder van hen kunnen helpen om een eerlijker kans te krijgen?
Er zijn verschillende manieren om te laten zien dat niet iedereen in het leven dezelfde kansen heeft. Bedenk in een groepje van vier een eigen beeld of metafoor om dit verschil in kansen uit te leggen. Dat mag een tekening zijn, een korte strip of cartoon, of een vergelijking in woorden.
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Waarom gaat rijk zijn over meer dan geld hebben?
Wat zijn privileges, sociaal kapitaal en keuzerijkdom?
Waarom heeft niet iedereen dezelfde kansen in het leven?
Waarom is het niet altijd ‘je eigen schuld’ als iets niet lukt?
Rijker dan gedacht?
Werken voor wat?
Vrijdagmiddag, een lange schoolweek zit erop.
‘Moet jij straks nog werken?’ vraagt Sara terwijl ze naar haar vriendin zwaait die op haar staat te wachten. ‘Ja,’ zegt James kort. ‘Spoelkeuken, zoals altijd.’ Hij vertelt niet dat hij elke dag vier uur werkt. Alles wat hij verdient, gaat naar het huishoudpotje. Voor eten, elektriciteit, huur. Zonder hem redt zijn moeder het niet.
‘Ik werk vanavond ook,’ glimlacht Sara. ‘Twee uurtjes in de supermarkt en dan morgen lekker naar Pinkpop met Sanne en Daan. Zin in!’ James knikt en glimlacht vaag. ‘Klinkt leuk.’
Gapend gat
Heb je weleens beelden van de Grand Canyon gezien? Dat is een indrukwekkend diepe kloof in Amerika. Stel je nu de samenleving eens voor als een landschap met zo’n kloof. Aan de ene kant van die kloof wonen mensen met genoeg geld, een goed inkomen, een koopwoning en kansen op een mooie toekomst. Aan de andere kant leven mensen met weinig geld, weinig bezit en weinig mogelijkheden. Een brug over deze kloof is er niet. En zoals de Coloradorivier de Grand Canyon steeds dieper en breder maakt, groeit ook de kloof tussen arm en rijk.
Ontstaan van de Grand Canyon
Mensen met een uitkering of minimumloon hebben het steeds moeilijker. Honderdduizenden huishoudens zijn er sinds de jaren 80 van de vorige eeuw financieel op achteruitgegaan: hun inkomen daalde, terwijl de prijzen stegen. Hun koopkrachtverlies is opgelopen tot 30 procent. De groep mensen met betaald werk die in armoede leven, groeit. Ze verdienen te weinig om de vaste lasten te kunnen betalen. Ook is er een groep van 1,2 miljoen mensen die net genoeg geld heeft om van te leven. Doordat zij geen bu er hebben, kunnen zij snel in de problemen komen. Tegelijkertijd worden vermogende mensen vaak alleen maar rijker. Zij zagen hun inkomen, dat is alles wat er aan geld binnenkomt, stijgen met wel 23 procent. Niet omdat ze harder gewerkt hebben, maar omdat bezit
rijker worden. Voor veel mensen voelt deze groeiende ongelijkheid als oneerlijk en onrechtvaardig.
Aan weerszijden van de Grand Canyon
Groei van de kloof
Dit verschil tussen mensen met geld en mensen met (te) weinig geld, noemen we een kloof. Die ongelijkheid zit diep in onze samenleving en is structureel. Dat betekent dat ze niet vanzelf verdwijnt. Sterker nog, ze wordt groter. Er zijn te weinig betaalbare huizen, alles wordt duurder en niet iedereen krijgt dezelfde kansen. Daardoor wordt het voor sommige mensen steeds moeilijker om vooruit te komen, terwijl anderen juist steeds
De zeven vinkjes
Arme en rijke mensen leven in verschillende werelden. Ze wonen in aparte wijken en gaan ieder naar hun eigen favoriete supermarkt, kle dingwinkel en kapper. En de Grand Canyon is breed, je bent niet zomaar aan de overkant. Mensen blijven dus meestal aan hun eigen kant van de kloof en hebben vooral contact met mensen die daar ook wonen. Mensen die op henzelf lijken. In rijke buurten zijn er meer kansen op goede banen en beter onderwijs. In arme buurten zijn de leefomstandigheden slechter en zijn er minder mogelijkheden om vooruit te komen. Zo vergroten die gescheiden leefwerelden de ongelijkheid in kansen, onderwijs en werk.
Hoop - vollen en hoop - lozen
Tim ‘S Jongers is een Belgische bestuurskundige en politicoloog. Hij groeide op in armoede. Het is zijn missie om armoede uit te leggen aan rijke mensen. Als ervaringsdeskundige zegt hij dat het niet gaat om arm of rijk, maar om de kloof tussen hoopvollen en hooplozen. Hoopvollen hebben hoop en vertrouwen in de toekomst. Ze geloven dat ze iets kunnen bereiken, maken plannen en durven risico’s te nemen. Hooplozen missen die hoop en dat vertrouwen. Ze denken vaak: ‘wat ik ook doe, het verandert toch niets.’ Elke dag is een strijd om rond te komen. In die situatie is het moeilijk om vooruit te kijken of ergens in te geloven.
Niet iedereen heeft dezelfde kansen in het leven. De mensen aan de rijke kant van de kloof hebben een voorsprong, omdat ze opgroeien zonder armoede of uitsluiting. Journalist Joris Luyendijk noemt dat mensen met vinkjes. Hoe meer vinkjes je hebt, hoe groter de kans dat je succes behaalt. Niet per se omdat je beter bent, maar omdat je meer mogelijkheden krijgt. Mensen met veel vinkjes merken vaak niet hoe lastig het voor anderen is om vooruit te komen. Zo blijft de kloof bestaan.
De mensen met zeven vinkjes zijn: man wit hetero en hebben: minstens één in Nederland geboren ouder minstens één hoogopgeleide en/of rijke ouder vwo of gymnasium gedaan aan de universiteit gestudeerd
wat cijfers
• Als de huidige economische trends doorzetten, is de wereld binnen 10 jaar de eerste biljonair ‘rijker’! De armoede is pas over 229 jaar verdwenen.
• De rijkste 1 procent van de Nederlanders betaalt gemiddeld 20-30 procent belasting, de gemiddelde Nederlander komt uit op zo’n 40 procent.
• Als de 5 rijkste personen in de wereld vanaf nu elke dag ieder 1 miljoen dollar zouden uitgeven, zou het 476 jaar duren voordat zij hun vermogen kwijt zijn.
Erfenis geweigerd
Marlene Engelhorn, een Oostenrijkse vrouw, erfde van haar oma veel geld. Dat vond ze oneerlijk, want ze had niks voor dat geld gedaan. Daarom gaf ze 90% van het geld weg. Ze liet een burgerraad van 50 Oostenrijkers beslissen waar dat geld naar toe moest gaan.
Gevolgen voor de samenleving
Dat mensen gescheiden leven en een verschillend toekomstperspectief hebben, heeft invloed op hoe ze over elkaar en over de samenleving denken. Over en weer zijn er (voor-) oordelen over elkaar, omdat mensen elkaar niet kennen. Omdat de kloof groter wordt, neemt het risico op allerlei maatschappelijke problemen toe. Mensen met weinig geld ervaren stress en voelen zich machteloos, onzeker en minderwaardig. Ze voelen zich niet gehoord of gewaardeerd, gaan niet meer stemmen of brengen een proteststem uit. Dat kan leiden tot onrust, protesten of hogere misdaadcijfers.
‘Ik kom uit een nest waar extreem gestemd werd.
Van andere partijen kregen we te horen dat wie hard werkt, er wel komt.
Dat was bullshit, en dat wisten we. Wij zouden er niet komen.’ - Tim ’S Jongers, opgegroeid in armoede.
Tax me now!
Er zijn rijke mensen die het oneerlijk vinden dat zij zoveel rijker zijn dan anderen. Zij willen een verandering van het belastingstelsel: vermogen moet zwaarder belast worden.
bufer: een spaarpotje waarmee je fnanciële tegenvallers op kunt vangen inkomen: alles wat er aan geld binnenkomt kloof: het verschil in inkomen en vermogen van mensen met geld en mensen met (te) weinig geld koopkrachtverlies: het inkomen stijgt minder dan dat de prijzen stijgen proteststem: niet op iemand stemmen omdat je het met diegene eens bent of omdat je vertrouwen in diegene hebt, maar om je afkeuring te laten blijken over de politiek in het algemeen structureel: een situatie die blijvend is, niet verandert toekomstperspectief: mogelijkheden die je later verwacht te krijgen vermogend zijn: rijk zijn, fink wat geld en of bezittingen hebben
Is werken keuze of noodzaak?
a. Is werken voor James en Sara keuze of noodzaak? Geef argumenten bij je antwoord.
b. Welk advies zou jij James geven? Eerlijk vertellen hoe zijn situatie is of erover zwijgen?
Geef argumenten bij je antwoord.
Is de kloof een goed beeld?
a. Vind je dat het beeld van een kloof de ongelijkheid tussen arm en rijk goed duidelijk maakt?
Denk bijvoorbeeld aan de mensen die niet arm óf rijk zijn. Leg je antwoord uit en geef eventueel een ander beeld.
b. Wat ervaar jij zelf van de kloof? Schrijf of teken je antwoord in je storybook. Of misschien heb je wel een songtekst die jouw gevoel precies weergeeft. Noteer deze dan.
Arme en rijke mensen hebben vooroordelen over elkaar.
Verdeel een blad in tweeën. Schrijf links: zo denkt rijk over arm. Schrijf rechts: zo denkt arm over rijk. Noteer zo veel mogelijk (voor)oordelen die jullie zelf hebben of tegenkomen in jullie omgeving.
2 3 4 5 6 7 8
Arme mensen voelen zich vaak niet gezien en gewaardeerd.
a. Wat gebeurt er als mensen zich zo voelen?
b. Wat kan dat doen met de samenleving?
Tim ’S Jongers heeft het liever over hoopvollen en hooplozen in plaats van over rijk en arm.
Vind jij dat terecht? Geef redenen voor je antwoord.
Voer een discussie over deze stelling:
Het is prima dat er een kloof is tussen arm en rijk.
Zoek op internet meer informatie over de denkwijze van Marlene Engelhorn.
a. Noteer wat je daarover vindt.
b. Zou jij net als Marlene je vermogen wegschenken? Geef argumenten bij je antwoord.
c. Kun je begrijpen dat rijk zijn zonder dat je daar iets voor doet ongemakkelijk voelt?
Leg je antwoord uit.
Schrijf in je storybook: Ik vond het belangrijk om te leren dat …. (geef een antwoord van minimaal 60 woorden).
Nu kun je antwoord geven op deze vragen:
Wat wordt bedoeld met de kloof tussen arm en rijk?
Welke twee oorzaken zorgen voor het bestaan en het steeds groter worden van de kloof?
Waarom zorgt een kloof tussen arm en rijk voor ongelijkheid en daarmee voor onrust?
Wat kunnen de gevolgen zijn van deze onrust voor de samenleving? recap
Grensoverschrijdende armoede en rijkdom
Leven van minder dan drie dollar per dag. Niet te doen, toch? Toch is het voor zo’n 700 miljoen mensen over de hele wereld dagelijkse realiteit. Tegelijkertijd zijn er mensen voor wie een salaris van een miljoen per week doodnormaal is. We leven in een wereld waar geld én kansen ongelijk verdeeld zijn. Klimaatverandering maakt die ongelijkheid alleen maar groter. Is het niet de hoogste tijd om daar iets aan te doen?
Lost niks op STORY
‘Ik vind het echt belachelijk!’ Youri zit zich al bij het begin van de vergadering van de leerlingenraad op te winden. De directeur heeft hun gevraagd om een voorstel te doen voor een goed doel waarvoor de school dit jaar actie gaat voeren. Tijdens de vorige vergadering was Youri er niet bij, en toen hebben de andere leerlingen in de raad voor de Voedselbank gekozen.
‘De klanten van de Voedselbank zijn vaak helemaal niet arm,’ zegt Youri. ‘Die komen met een mooie auto aanrijden om hun pakket op te halen. En thuis hebben ze een grote tv staan. Als ze wél echt arm zijn, dan lost de Voedselbank niks op. Die pakt de oorzaken niet aan.’
Melinda, die meestal niet zoveel zegt, springt op. ‘Ik ken anders genoeg mensen die de Voedselbank hard nodig hebben. Zoals een alleenstaande moeder met vijf kinderen. Ze werkt heel hard en toch houdt ze altijd te weinig geld over.’
Youri haalt zijn schouders op. ‘Dan moet ze toch nóg wat harder werken.’ Melinda kijkt hem recht aan. ‘Dus je zegt dat mijn moeder niet genoeg haar best doet?’
Youri wordt rood en begint te stotteren. ‘Eh nnneee, dat bbbedoel ik niet… Ik zeg alleen maar dat de Voedselbank geen echte oplossing is.’
weg met armoede
De armoede in Nederland stoppen of in ieder geval verminderen: daar is veel voor nodig. Er zijn veel mensen en instellingen die iets kunnen doen: de landelijke overheid, gemeentes, bedrijven, burgers. Wie je er vooral bij moet betrekken, zijn… mensen die zelf arm zijn.
Eigen schuld, dikke bult?
Hoe je naar armoede kijkt, bepaalt wat je de beste manier vindt om armoede te bestrijden. Vind je dat het iemands eigen schuld is als die arm is? Dan vind je waarschijnlijk ook dat arme mensen het zelf maar moeten oplossen. Vind je dat mensen in armoede geen eerlijke kans hebben gehad? Dan doe je vast je best om dingen te bedenken die hen helpen. Wat je als belangrijkste oorzaak ziet, bepaalt wat je als eerste wilt aanpakken. Bijvoorbeeld: een te laag minimumloon, ingewikkelde formulieren voor het aanvragen van toeslagen, hulp bij schulden die nog niet goed genoeg is, hulp bij stress, strenge regels voor hulpverleners waardoor die soms niet mogen doen wat nodig is, of te soepele regels voor online diensten die mensen verleiden om meer geld uit te geven dan ze missen kunnen. Als je inziet dat armoede verschillende oorzaken heeft, begrijp je dat veel van dit soort dingen tegelijk nodig zijn.
Armoede?
Geen idee
Een beetje meer geld
Wie armoede wil oplossen, moet wel weten wat armoede is. Volgens Tim ‘S Jongers, die zelf in armoede is opgegroeid, hebben veel mensen geen idee hoe het is om arm te zijn. Ook de ambtenaren niet, die verantwoordelijk zijn voor het armoedebeleid van de overheid. Ze hebben nooit geldzorgen gehad en kijken, vaak onbewust en ongewild, met vooroordelen naar arme mensen. Wat zij bedenken, helpt daardoor lang niet altijd en wordt soms zelfs als vernederend ervaren. Er moeten daarom meer streetwise ambtenaren komen die zelf hebben ervaren wat armoede is, vindt ‘S Jongers. Ook is het belangrijk om mensen die arm zijn, te betrekken bij het beleid. Die moeten dan wel vertrouwen hebben in de overheid. De overheid heeft in het verleden mensen ten onrechte beschuldigd van fraude. Ze moesten veel geld terugbetalen, kregen schulden en het gebeurde zelfs dat ze hun huis kwijtraakten en hun kinderen uit huis geplaatst werden. Dan is het begrijpelijk dat mensen de overheid niet meer vertrouwen. En dat ze het daardoor niet aandurven om nog toeslagen aan te vragen of van regelingen gebruik te maken.
Dichte deuren
De proef kwam landelijk in het nieuws: de gemeente Arnhem wil de schulden overnemen van veertig gezinnen in Immerloo II, de armste wijk van Nederland. Zo kunnen zij weer ruimte krijgen in hun hoofd om hun leven op de rails te krijgen. Maar wat blijkt? Het is lastig om gezinnen te vinden die willen meewerken. ‘We kwamen vaak niet eens bij ze binnen,’ vertelt de wethouder. ‘De gordijnen bleven gesloten. Zó diep zit het wantrouwen tegen de overheid in deze buurt. Er is zelfs een groep die blijft weigeren. Omdat ze bang zijn dat we straks toch weer eisen gaan stellen. Of dat ze het over een jaar alsnog terug moeten betalen.’
Wat de overheid aan armoede doet, gaat vaak over geld. Mensen die in armoede leven, zijn bijvoorbeeld geholpen met een verhoging van het minimumloon en van uitkeringen. Of met toeslagen: extra geld dat je kunt aanvragen voor dingen als huur, zorg en kinderopvang als je weinig verdient. De landelijke overheid kan er ook voor zorgen dat mensen met weinig geld minder belasting hoeven te betalen en rijkere mensen juist meer. Gemeenten hebben op hun beurt regelingen voor mensen met weinig geld, zoals korting op openbaar vervoer en sport, en het schrappen van gemeentelijke belastingen. Ze kunnen hulp bieden om werk te vinden en uit de schulden te komen. Soms schelden gemeenten zelfs schulden kwijt.
Hulp die helpt
Armoede is niet alleen maar een kwestie van te weinig geld hebben. Er komt veel stress bij kijken. Vaak hebben mensen die in armoede leven een slechte gezondheid en een klein sociaal netwerk. Het is belangrijk om bij al die zaken hulp te bieden. Daar heeft de gemeente meestal regelingen voor, zoals een coach die helpt om gezonder te leven. Toch krijgen arme mensen vaak niet de hulp die ze nodig hebben. Dat komt omdat iedere situatie anders is. Volgens sommigen moeten hulpverleners meer ruimte krijgen om de hulp goed af te stemmen, ook als dat niet helemaal binnen de regels past.
De stofzuiger van Hanny
Hanny Heuvelink uit Tilburg werd in 2021 het gezicht van de vernederende kant van armoedebeleid. Haar stofzuiger ging kapot, maar ze had geen geld om een nieuwe te kopen. De gemeente wilde eerst zeker weten of de stofzuiger echt stuk was. Er zouden twee mensen bij Hanny langskomen, maar die afspraak werd afgezegd. Toen moest Hanny naar de
Luisteren naar jongeren
Hoe kan de gemeente jongeren het beste helpen om uit armoede en schulden te komen? Die vraag moet de gemeente vooral stellen aan… jongeren zelf! Dat kan bijvoorbeeld met het programma Speaking Minds. Daarin verdiepen leerlingen en studenten uit het praktijkonderwijs, vmbo en mbo zich in een probleem als armoede. Ze bedenken oplossingen en presenteren die aan de gemeente. Die moet laten weten wat ze met de adviezen van de jongeren heeft gedaan.
Voorkomen is beter dan genezen
Sommige maatregelen zijn bedoeld om mensen te helpen om uit de armoede te komen, andere om te voorkómen dat mensen daarin terechtkomen. Die laatste noem je preventieve maatregelen. Daarbij kun je denken aan strengere regels voor bedrijven als Klarna, die het mogelijk
mensen die werken voor de landelijke overheid of een gemeente
Niet om aan te zien
Waar armoede bestaat, zijn er burgers die daar iets aan willen doen. Omdat ze het niet kunnen aanzien. Sommigen van hen worden bekend, zoals de ‘broodpater’ Gerrit Poels uit Tilburg, die tot zijn dood in 2023 jarenlang ’s nachts op zijn fiets brood rondbracht naar mensen die het nodig hadden. Of Johan de Boterhammenman uit Rotterdam, die elke dag boterhammen smeert voor kinderen die zonder ontbijt naar school komen. Ook de Voedselbank is zo’n particulier initiatief, een project dat is opgericht door burgers. Youri in de story heeft wel een punt: zulke initiatieven zijn geen oplossing voor armoede. Maar ze zorgen er wel voor dat een deel van de mensen die in armoede moeten leven, in ieder geval geen honger heeft. Geld geven aan projecten om armoede te bestrijden, noem je filantropie. Er zijn ook bedrijven die dat doen. Maar het belangrijkste wat bedrijven kunnen doen tegen armoede, is hun werknemers niet uitbuiten en goed betalen.
flantropie: geld geven aan goede doelen fraude: verkeerde informatie geven bij bijvoorbeeld het aanvragen van toeslagen of uitkeringen particulier initiatief: een project dat is opgericht door burgers preventieve maatregelen: maatregelen die moeten voorkómen dat mensen in de schulden terechtkomen sociaal netwerk: de kring van mensen in je omgeving met wie je contact hebt en bij wie je kunt aankloppen als je hulp nodig hebt toeslagen: extra geld dat je kunt aanvragen voor dingen als huur, zorg en kinderopvang als je weinig verdient
Lees de story en bespreek in de klas de volgende vragen:
a. Wat vinden jullie van de argumenten die Youri geeft?
b. Zouden jullie het een goed idee vinden om op school een actie te houden voor de Voedselbank? Waarom wel/niet?
Hoe kunnen jullie als jongeren met de gemeente meedenken over armoedebeleid?
a. Bekijk het flmpje over Speaking Minds.
b. Zoek in groepjes uit welke mogelijkheden er zijn om mee te denken over armoedebeleid in de gemeente waar de school staat of de gemeente waar je woont.
c. Schrijf als groepje samen een mail of brief aan de wethouder waarin jullie aangeven dat jullie willen meedenken en waarom.
d. Maak van de mails of brieven van de groepjes één tekst en stuur die echt naar de wethouder.
1 2 3 4 5
Bespreek in de klas wat ervoor nodig is om mensen die in armoede leven, meer vertrouwen te laten krijgen in de hulp die de overheid hun wil bieden.
Beantwoord de volgende vragen over preventieve maatregelen:
a. Wat zou je ervan vinden als er regels komen die het moeilijker maken om online dingen te kopen en pas later te betalen?
b. Bedenk nog drie maatregelen die kunnen voorkómen dat mensen in de schulden terechtkomen.
c. Vergelijk jouw drie maatregelen met die van een klasgenoot. Wat valt op?
Bekijk het flmpje over verzorgingsarmoede en bespreek in de klas:
a. Wat is verzorgingsarmoede volgens jullie?
b. Zoek op wat Kruidvat doet om verzorgingsarmoede tegen te gaan. Waarom zou een bedrijf als Kruidvat dat doen?
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen: recap
Wat zijn mogelijke oplossingen om armoede te verminderen?
Welke partijen en mensen zijn daarbij betrokken?
Wat is ervoor nodig om te zorgen dat armoedebeleid werkt?
Te rijk, kan dat?
Er knaagt iets STORY
‘Kunnen we niet gewoon thuisblijven?’ vraagt Nora. Haar moeders hebben haar net met een stralend gezicht verteld dat ze voor het gezin in de kerstvakantie een reis naar Sri Lanka hebben geboekt.
‘Lekker uitrusten in de zon, als het hier in Nederland koud is.’
Ze kijken Nora verbaasd aan. ‘Hoezo thuisblijven? Het is toch heerlijk dat we er even uit kunnen? We doen het ook voor jou, hoor, het is goed om zo’n heel ander land te leren kennen. En we hebben een mooi project in Sri Lanka gevonden om te steunen: een olifantenopvang. Echt iets voor jou!’
Nora voelt al een tijdje dat er iets niet klopt. Haar moeders verdienen veel geld, ze wonen in een prachtige villa, ze hebben zelfs een tweede huis in Italië, en ze maken verre reizen. Toen Nora zestien werd, mocht ze met tien vrienden een weekend naar Disneyland Parijs. Dat is allemaal geweldig, maar er knaagt iets. Als ze haar situatie vergelijkt met die van sommige klasgenoten, is ze dan niet té rijk?
Ze heeft dat weleens voorzichtig aan haar moeders gevraagd, maar die vonden dat maar een gekke vraag. ‘Hoezo? We werken er toch hard voor? En we geven veel geld aan goede doelen.’ En nu wil Nora niet mee naar Sri Lanka. ‘Wat wil je dán doen in de kerstvakantie?’
We vinden het eigenlijk allemaal een schande dat er in een rijk land als Nederland mensen arm zijn. Maar hoe zit dat met rijkdom? Kun je té rijk zijn? Zou er een rijkdomsgrens moeten zijn, zoals er een armoedegrens is? En waar moet die dan liggen?
Schathemeltjerijk
Als je denkt aan wat voetballers als Kylian Mbappé verdienen, of bazen van bedrijven, zoals Elon Musk, wat voel je dan? Bewondering misschien, omdat zij dat met hun talent toch maar mooi voor elkaar hebben gekregen? Of jaloezie, omdat je ook wel 1,5 miljoen euro per week zou willen vangen? Of anders ongemak, of zelfs woede, omdat er in een wereld met zo veel armoede superrijken zijn die zwemmen in het geld? Waarschijnlijk van alles wat. Extreme rijkdom roept gemengde gevoelens op.
You did it yourself!
Het argument dat superrijken recht hebben op hun rijkdom omdat ze dat geld eerlijk hebben verdiend, past heel goed bij een manier van denken die in het Westen steeds meer invloed krijgt. Het zegt dat succes in het leven niet afhangt van je afkomst of de bankrekening van je ouders, maar van wat je zelf presteert. Als je succes hebt, heb je dat helemaal zelf gedaan! Die manier van denken noemen we meritocratie. Het klinkt natuurlijk mooi dat je als zoon van een pakketbezorger net zoveel kunt bereiken als de dochter van een bankier, maar de vraag is of dat wel klopt.
Dik verdiend, toch?!
Je kunt je natuurlijk afvragen wat ermee mis is dat een kleine groep mensen zo onvoorstelbaar rijk is. Als ze zó goed kunnen voetballen, zulke mooie en slimme apparaten bedenken die iedereen wil hebben of een sociaal medium hebben opgericht waar iedereen op wil, dan mogen ze daar toch van profiteren? Ze werken er toch keihard voor? En trouwens: vaak geven de superrijken heel veel geld weg aan goede doelen. Neem Bill Gates, de oprichter van Microsoft. Zijn stichting heeft sinds 2000 ruim 100 miljard dollar aan goede doelen gegeven.
Toch niet zo eerlijk
Om te beginnen heb je geen invloed op de plek waarop en de situatie waarin je geboren wordt. Veel superrijken konden zó ontzettend rijk worden doordat ze geld van hun ouders hadden geërfd. Welke talenten je meekrijgt en welke talenten in de samenleving belangrijk worden gevonden, kun je niet bepalen. Kun je dan zeggen dat het eerlijk is dat je met het ene talent zoveel meer verdient dan met het andere? Misschien vind je het terecht dat de topman van een groot bedrijf veel verdient omdat
die een grote verantwoordelijkheid heeft, maar is het eerlijk als dat bijna 400 keer zoveel is als de gemiddelde werknemer in dat bedrijf? En hebben een verpleegkundige, een brandweerman (m/v/x) en een leraar niet ook een grote verantwoordelijkheid? Ten slotte hebben superrijken hun rijkdom voor een deel te danken aan wat de overheid allemaal regelt, zoals goede wegen, goed onderwijs en stroom die niet uitvalt. Soms steekt de overheid ook geld in nieuwe ontwikkelingen, en daar profiteren bedrijven daarna van. Mark Zuckerberg had nooit zo rijk kunnen worden met Facebook en Insta als de overheid in de begintijd de ontwikkeling van internet niet had gesteund.
Topsalaris,
topprestaties?
Toen Jeroen van der Veer in 2009 vertrok als topman van Shell, had hij het jaar daarvoor 10,3 miljoen euro verdiend, plus een bonus van 1,35 miljoen. Hij zei daarover: ‘Je moet besefen dat als ik 50 procent meer betaald had gekregen, ik niet beter had gepresteerd. Als ik 50 procent minder betaald had gekregen, zou ik niet slechter hebben gepresteerd.’ Kennelijk kan het dus wel een beetje minder met die topsalarissen…
Best schadelijk
Daar komt nog bij dat de extreme rijkdom van een kleine groep grote nadelen heeft voor de maatschappij. Het zorgt voor grote ongelijkheid tussen mensen. Superrijken huren nogal eens mensen in die slimme manieren bedenken om zo weinig mogelijk belasting te hoeven betalen. Dat heet belastingontwijking. Daardoor loopt de overheid veel geld mis voor dingen die belangrijk zijn voor ons allemaal. Verder zorgen veel rijken met hun vervuilende levensstijl voor grote schade aan het milieu. En sommigen zijn zo rijk geworden doordat ze hun werknemers slecht betalen en hun producten laten maken in landen met beroerde arbeidsomstandigheden. Dat bepaalde rijken zoveel geld geven aan goede doelen is mooi, maar in een democratie bepalen we samen waar we het geld dat we met ons allen hebben verdiend, aan willen besteden. Over democratie gesproken: met al hun geld kopen superrijken invloed op de politiek. Ze hebben daardoor veel macht.
Niet meer
dan 1 miljoen
Om al die redenen zeggen sommigen dat er een grens zou moeten zijn aan wat mensen mogen verdienen en bezitten. Dat noem je limitarisme. Alles wat boven die grens komt, zouden ze via belastingen moeten afstaan. En zoals je een minimumloon hebt, zou er ook een maximumloon moeten zijn (en ja, dus ook voor Kylian Mbappé en Elon Musk). Waar die rijkdomsgrens moet liggen, hangt af van de situatie in een land. Als er goed en betaalbaar onderwijs is en er goede sociale voorzieningen zijn, hoef je daar zelf geen geld voor achter de hand te houden. Volgens de econoom en filosoof Ingrid Robeyns zijn er twee grenzen aan rijkdom. De eerste is de persoonlijke grens: hoeveel geld heb je maximaal nodig om in Nederland een heel goed leven te leiden? Zij zegt: met 1 miljoen euro red je dat prima. De tweede is de maatschappelijke grens: hoeveel rijkdom vinden we als samenleving nog eerlijk? Robeyns stelt die grens op 10 miljoen euro. Nog best veel geld, toch?
In veel godsdiensten wordt gewaarschuwd tegen te grote rijkdom. In de Bijbel staat dat elk vijftigste jaar een jubeljaar moet zijn. In dat jaar moeten alle schulden worden kwijtgescholden en krijgt iedereen die zijn land door armoede was kwijtgeraakt, dat weer terug. De profeet Mohammed heeft ooit deze uitspraak gedaan: ‘Degene die zijn maag vol eet en dan gaat slapen, terwijl zijn buurman hongerlijdt, waarlijk, hij is geen goede moslim.’ Over Aboe Hanifa (699-767), een van de belangrijkste imams in de islam, wordt verteld dat hij de winst van zijn handel van jaar tot jaar opspaarde om daarmee de armen te helpen. Rijken, help de armen
Wij willen ons geld kwijt!
Sommige superrijken beloven dat ze het grootste deel van hun rijkdom zullen besteden aan flantropie: geld geven aan goede doelen. Dat kan tijdens hun leven en in hun testament. Meer dan 250 van hen hebben de Giving Pledge (geefbelofte) ondertekend, een initiatief van onder anderen Bill Gates. Andere superrijken vinden dat niet ver genoeg gaan, zoals de Millionaires for Humanity. Zij willen dat de overheid hen meer belasting laat betalen zodat ook die overheid, die wij samen gekozen hebben, bepaalt waar dat aan besteed wordt. arbeidsomstandigheden: de (goede) omstandigheden waaronder mensen moeten werken, zoals redelijke werktijden, een loon waarvan ze kunnen leven, een gezonde werkplek, het recht op vakantie en de mogelijkheid om lid te worden van een vakbond; arbeidsomstandigheden kunnen ook minder goed zijn belastingontwijking: er met slimme trucs voor zorgen dat je zo weinig mogelijk belasting hoeft te betalen flantropie: geld geven aan goede doelen limitarisme: een manier van denken die pleit voor grenzen aan rijkdom meritocratie: een manier van denken die zegt dat je succes in het leven helemaal afhangt van je eigen prestaties
testament: ofcieel document waarin staat wie na jouw dood je bezittingen krijgt
Lees de story en bespreek in de klas wat Nora kan inbrengen tegen de argumenten die haar moeders geven om te verdedigen dat ze niet té rijk zijn.
Reken je rijk!
Stel dat je, als je later met pensioen gaat, net zo veel verdiend hebt als Elon Musk in 2025 ongeveer bezat: 342 miljard dollar. Als je dan 45 jaar lang non-stop 50 uur per week gewerkt hebt (dus zonder vakanties), hoeveel zou je dan per uur verdiend hebben? Bespreek in de
klas wat je van dat bedrag vindt.
Voer een flosofsch gesprek over de vraag:
Hangt je succes in het leven helemaal af van wat je zelf presteert?
Wat is (super)rijk?
De tabel op het werkblad in je storybook laat de bezittingen zien van tien gezinnen.
a. Vul in de laatste kolom in hoe rijk je elk gezin vindt. Gebruik voor elk gezin een cijfer.
b. Bespreek in de klas waar voor jullie de grens ligt tussen rijk en superrijk.
Dat is jullie rijkdomsgrens.
c. Voer een flosofsch gesprek over de vraag:
Zou niemand meer mogen bezitten dan de rijkdomsgrens?
Houd een klassengesprek over de vraag wat het beste is voor de samenleving: dat superrijken veel geld aan goede doelen geven of dat zij veel meer belasting moeten betalen.
Beantwoord de volgende vragen over het jubeljaar:
a. Schrijf in je storybook voor- en nadelen van een jubeljaar op.
b. Het jubeljaar zoals de Bijbel dat beschrijft, is waarschijnlijk nooit echt in de praktijk gebracht. Hoe komt dat, denk je?
c. Als je nu een jubeljaar zou willen invoeren, hoe zou dat er volgens jou uit moeten zien?
d. Vergelijk jouw antwoorden op de vragen a, b en c met die van een klasgenoot. Wat valt op?
Bespreek in de klas:
a. Welke argumenten kunnen jullie bedenken voor én tegen het betalen van topsalarissen aan topmensen van grote bedrijven?
b. Welke van die argumenten haalt Jeroen van der Veer met zijn uitspraak zelf onderuit?
recap
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Wat wordt er onder extreme rijkdom verstaan?
Op welke manieren heeft extreme rijkdom invloed op de samenleving?
Wat is een rijkdomsgrens en wat vind jij daarvan?
STORY
‘Serieus? Hoe dan? Ze gaan een skiresort bouwen! Midden in de woestijn!’ Maikel staart naar het nieuwsbericht op zijn scherm. ‘In Saudi-Arabië. Waar het buiten 50 graden is.’ ‘Cool,’ reageert zijn maatje Tariq droog. ‘Wat nou cool?’ Maikel is nu echt boos. ‘Weet je wel hoeveel energie het kost om die nepsneeuw te maken? Om van 50 graden naar -5 te gaan?’‘Dat is toch lekker, man, als je dat kan betalen?’ zegt Tariq weer. ‘Ik zou het wel weten, hoor. Als ik zoveel geld had, dan liet ik mezelf ook lekker afzetten in mijn privéjet in zo’n zandbak!’
Lara, gealarmeerd door de harde toon van de vrienden, kijkt mee op het scherm van Maikel. ‘Echt ziek dit,’ zegt ze, diep verontwaardigd. ‘De wereld vergaat, overstromingen, bosbranden, orkanen, dieren die uitsterven. En dan gaan zij een vriezer bouwen in een oven! Hoe durven ze. Wat heeft het nou voor zin dat ik korter douche als die stomme rijken zó dom met de aarde omgaan?’ Boos smijt ze de pen die ze nog in haar handen heeft in de hoek van de kantine. Tariq kijkt nog eens naar het scherm, hij snapt niet waar Maikel en Lara zich zo druk om maken.
SkiEn in de woestijn? Opwarming
Op scholen worden steeds vaker hitteprotocollen ingevoerd. Ook overstromingen door extreme regenval zijn allang geen uitzondering meer. Klimaatverandering is van alle tijden, maar nu gaat het veel sneller. Dat komt doordat mensen broeikasgassen uitstoten. Deze klimaatverandering heeft grote gevolgen. Gevolgen die leiden tot meer ongelijkheid in de wereld.
Meten is weten
Elke dag wordt het weer gemeten: de temperatuur, hoeveel regen er is gevallen enz. Al die gegevens samen geven een overzicht waaruit je gemiddelden kunt berekenen. Het gemiddelde weer over een langere periode noem je het klimaat. Zolang de aarde bestaat, is er verandering van klimaat. De baan van de aarde om de zon verandert, de zon is niet altijd even actief en er zijn zo nu en dan vulkaanuitbarstingen. Allemaal processen waardoor het klimaat schommelt. In sommige periodes is het warmer en dan weer kouder. Dat is een natuurlijk verschijnsel.
De temperatuur stijgt
Door metingen weten we dat de gemiddelde temperatuur op aarde sinds het midden van de negentiende eeuw stijgt. En vanaf 1975 stijgt de temperatuur steeds sneller. De meeste klimaatwetenschappers verklaren die snelle stijging door de extra hoeveelheid CO₂ die mensen uitstoten. CO₂ is een natuurlijk gas. Mensen en dieren ademen CO₂ uit. Maar bij verbranding komt ook CO₂ vrij. Sinds de mens olie en gas gebruikt, is de CO₂-uitstoot veel groter. Omdat dit gas een broeikasgas is, warmt de aarde op. Bossen kunnen de opwarming tegengaan. Maar veel bossen
Een wereldwijde crisis
De Verenigde Naties (VN) zetten zich wereldwijd in voor internationale vrede en stabiliteit. Zij zien de klimaatverandering als een wereldwijde crisis. Dat betekent dat het een probleem is dat iedereen raakt. Maar niet iedereen wordt op dezelfde manier getro!en door klimaatverandering. Waar je woont, of je rijk of arm bent, maakt verschil. Volgens de VN zorgt klimaatverandering ervoor dat de ongelijkheid tussen arme en rijke landen en tussen arme en rijke mensen alleen maar groter wordt.
De zwaarste klappen
Rijke landen zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de uitstoot waardoor de aarde opwarmt. Maar arme landen krijgen vaak de zwaarste klappen, zij hebben meer last van de gevolgen van de klimaatverandering dan rijke landen. Door extreme droogte mislukken oogsten en is er te weinig drinkwater. Daardoor trekken mensen weg naar andere gebieden. Dit kan leiden tot overbevolking en conflicten op de nieuwe plekken. Rijke landen hebben het geld om de gevolgen van klimaatverandering, zoals een hogere zeespiegel, op te vangen en bouwen
Geen gelijke porties
Landen op het noordelijk halfrond hebben meer geld én hebben meer bijgedragen aan het veroorzaken van het klimaatprobleem. Zij zouden daarom meer moeten doen en meer betalen om klimaatverandering tegen te gaan. Dat betekent: minder uitstoten én arme landen helpen zich aan te passen aan de veranderingen van het klimaat. Voorbeelden zijn het gebruiken van zonne-energie en het verhogen van dijken. Dit wordt klimaatrechtvaardigheid genoemd: je verdeelt de kosten en lasten naar wie er het meest schuld aan heeft en naar wat een land kan bijdragen.
klimaatakkoorden
De zorgen over de gevolgen van de klimaatverandering leidden tot een belangrijke conferentie in Parijs in 2015. Daar is het ‘Parijsakkoord’ geboren. Het is een afspraak tussen bijna alle landen van de wereld om klimaatverandering tegen te gaan. Zij spraken af dat:
• de opwarming van de aarde onder de 2 graden moet blijven (liefst niet meer dan 1,5 graad),
²
• landen minder broeikasgassen (zoals CO ) zouden gaan uitstoten. Na Parijs kwamen de landen elk jaar bij elkaar. Tijdens de klimaatvergadering van 2024 hebben
Het is niet eerlijk!
Ook in Nederland hebben mensen met voldoende geld minder last van klimaatverandering dan mensen die niet of nauwelijks kunnen rondkomen. Dat heeft te maken met de woonplek. In een omgeving met veel bomen is het koeler dan in flatgebouwen. In een flat hebben mensen veel meer last van hittestress. De omgeving kan niet afkoelen, waardoor je slecht slaapt en je moeilijk kunt concentreren. Mensen met geld hebben een eigen huis en passen dat aan op het veranderende klimaat: ze kopen zonwering of een airco bijvoorbeeld. De overheid geeft subsidie om huizen te isoleren. Alleen mensen met geld kunnen die investering doen. Wie een huurhuis heeft, is afhankelijk van de eigenaar van het huis, zoals een woningbouwvereniging.
Naar de rechter
Vanuatu is een eilandengroep in de Stille Oceaan. Door de stijgende zeespiegel dreigen de eilanden te verdwijnen. Cyclonen, droogte en mislukte oogsten zullen de eilanden onbewoonbaar maken. Zelf stoten de inwoners van Vanuatu zo goed als geen broeikasgassen uit. Daarom waren ze een rechtszaak begonnen bij het Internationaal Gerechtshof, de hoogste rechtbank van de Verenigde Naties. Het hof heeft geoordeeld dat landen er alles aan moeten doen om klimaatverandering tegen te gaan. Die uitspraak is belangrijk. In andere landen kunnen mensen nu ook naar de rechter stappen als hun regering hier te weinig aan doet. Door deze uitspraak maken ze meer kans om gelijk te krijgen..
CO - budget
Een CO -budget is de hoeveelheid CO die ieder mens jaarlijks mag uitstoten. In het Parijsakkoord is afgesproken dat het budget 2,1 ton CO per jaar is. Zo blijft de temperatuurstijging onder 1,5°C.
In 2025 heeft, volgens Oxfam Novib, de rijkste 1 procent van de wereld hun budget al na 10 dagen gebruikt. De armste 50 procent van de wereldbevolking doet er 3 jaar over om hun CO -budget op te maken. In Nederland stoot de rijkste 1 procent bijna 9 keer zoveel CO uit als de armste helft van onze bevolking.
Niet naar school
Klimaatverandering leidt tot schoolsluitingen in 85 landen, meldt Unicef. Overstromingen, hittegolven en orkanen zijn de redenen voor deze sluiting. Wereldwijd hadden in 2024 242 miljoen kinderen met langdurige schoolsluitingen te maken.
broeikasgas: een gas dat zonlicht toelaat, maar ook voorkomt dat de warmte van de aarde weer ontsnapt CO : een natuurlijk gas dat vrijkomt door uitademing en verbranding hittestress: de omgeving koelt niet af, met als gevolgen bijvoorbeeld slecht slapen en je moeilijk kunnen concentreren klimaat: het gemiddelde weer over een langere periode klimaatrechtvaardigheid: een eerlijke aanpak van de ongelijkheid veroorzaakt door klimaatverandering; klimaatrechtvaardigheid betekent dat je de kosten en lasten rechtvaardig verdeelt klimaatvluchteling: iemand die zijn huis moet verlaten door klimaatverandering, zoals droogte, overstromingen of extreme hitte
Verenigde Naties (VN): een organisatie die zich wereldwijd inzet voor internationale vrede en stabiliteit ²
Lees de story.
a. Met wie voel jij je het meest verbonden? Met Maikel, Lara of Tariq?
Geef een toelichting bij je antwoord.
b. Wat vind je van het bouwen van een skiresort in de woestijn? Geef uitleg bij je mening.
Wat merk jij in je eigen leven van klimaatverandering?
Vind je die veranderingen positief of negatief? Maak twee kolommen: één kolom met de verandering en de tweede kolom waarin je een + een – of een +/- zet.
Ervaar jijzelf dat klimaatverandering leidt tot een grotere ongelijkheid?
Waarom wel of niet? Hoe komt dat?
Vind je het rechtvaardig dat rijke landen meer moeten bijdragen aan het oplossen van klimaatproblemen?
Waarom wel of niet?
Kan jij zelf ook een bijdrage leveren om de snelle klimaatverandering tegen te gaan?
Hoe dan?
Rijken hebben hun CO2-budget veel eerder op.
a. Hoe komt dat?
b. Wat vind je ervan dat de rijken zo snel door hun budget heen zijn, dus ook veel meer uitstoten dan het budget dat is afgesproken?
Stel dat jijzelf moet vluchten voor de gevolgen van de verandering van het klimaat. Bijvoorbeeld omdat de zeespiegel stijgt en half Nederland
Wat neem je mee, wat zul je het meest missen, waar ga je heen, wat hoop je dat er gebeurt? Maak een dagboekbeschrijving in je storybook.
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Wat is klimaatverandering en waarom is het een milieuprobleem, maar ook een sociaal en economisch probleem?
Waarom leidt klimaatverandering tot meer ongelijkheid tussen rijk en arm? Wat wordt bedoeld met klimaatrechtvaardigheid?
STORY
Een betere toekomst
‘De opbrengst van de Zomermarkt gaat dit jaar naar de bouw van waterputten in Sierra Leone. Dat is een ontwikkelingsland in Afrika.’
Meneer Bos, de mentor van Jason staat voor de klas en laat op het scherm foto’s zien van meisjes met emmers water op hun hoofd.
Meneer Bos vertelt verder over de waterputten. ‘Elke dag moeten voornamelijk vrouwen en meisjes wel 10 tot 15 kilometer lopen om water te halen. Stel je maar eens voor dat je die afstand moet afeggen met twintig liter water op je hoofd.’ Jason denkt ineens aan wat zijn moeder altijd zegt, wanneer hij geen zin heeft om te helpen met de volle boodschappentassen uit de auto te tillen. ‘Stel je niet zo aan, het is maar tien meter lopen. Kinderen in arme landen lopen kilometers ver met emmers water op hun hoofd.’ Meneer Bos vervolgt zijn verhaal.
‘Meisjes daar gaan nu vaak niet naar school omdat ze uren onderweg zijn om water te halen. Tijdens deze tochten worden ze regelmatig slachtofer van seksueel geweld. Een waterput betekent een betere toekomst voor meisjes en vrouwen in Sierra Leone. En uiteindelijk betekent dat een betere toekomst voor de hele wereld.’
niet eerlijk
De wereld is geen eerlijke plek. Sommige mensen hebben zo weinig geld dat ze huizen bouwen van bouwafval, in wijken zonder drinkwater en riolering. Meestal is dat illegaal, de landeigenaar kan het op ieder moment laten plat bulldozeren. En dat terwijl anderen soms maar een paar straten verderop in luxe villa’s met zwembad wonen. Ondanks pogingen van goededoelen- en hulporganisaties lijkt de armoede in de wereld niet minder te worden.
Arm, armer, superarm
De wereld is rijker dan ooit. Toch leeft 45 procent van de wereldbevolking, bijna de helft dus, van minder dan zeven dollar per dag. Bijna een kwart heeft minder dan vier dollar per dag te besteden. 8,5 procent van de wereldbevolking leeft in extreme armoede. Dat zijn zo’n 700 miljoen mensen die van minder dan drie dollar per dag leven. Zij hebben ook weinig of bijna geen toegang tot belangrijke voorzieningen zoals eten, schoon drinkwater, sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg, onderdak en onderwijs. De meeste mensen die in armoede leven, wonen in sub-Sahara-Afrika. In bijna al deze landen die onder Noord-Afrika liggen, leeft zestig procent van de inwoners in extreme armoede. Ook in Zuid-Azië, en dan vooral in Nepal, Bangladesh en India, zijn er veel arme mensen.
Hoe komt dat eigenlijk?
Gebrek aan onderwijs is één van de vele oorzaken van armoede. In arme landen gebeurt het regelmatig dat kinderen aan het werk moeten, omdat de ouders niet genoeg geld verdienen om van te leven. Maar wie niet naar school gaat, heeft weinig kansen om te ontsnappen aan armoede. Je krijgt een slechtbetaalde baan, waardoor je kinderen ook weer in armoede opgroeien. Zo geef je armoede door. In veel ontwikkelingslanden worden mensen niet beschermd door de overheid als ze hun baan kwijtraken. Ze krijgen dan geen uitkering, zoals in Nederland. Daarnaast is het voor kleine boeren lastig om hun producten tegen een eerlijke prijs te verkopen. Denk maar eens aan cacaoboeren die voor een extreem lage prijs hun cacao aan chocoladefabrikanten moeten verkopen. Ook door ziekten en gebrek aan medische zorg raken mensen nog dieper in de armoede. Gebrek aan schoon drinkwater of toiletten kan leiden tot ziektes zoals diarree, malaria en cholera. Ook oorlogen, klimaatverandering en natuurrampen leiden tot armoede.
Hoe noemen we het?
Vroeger werden ‘ontwikkelingslanden’ ‘derdewereldlanden’ genoemd. Dit zeggen we niet meer, omdat dit te veel klinkt alsof de landen minder belangrijk zijn en op de derde plek komen. Sindsdien gebruiken we het woord ontwikkelings- landen, maar ook deze term klinkt voor veel mensen nega tief. Het is een term bedacht door westerse landen en wil eigenlijk zeggen dat de andere landen zich net zo moeten ontwikkelen als rijke landen. Ondertussen zijn er alterna tieven voor het woord, zoals ‘het mondiale Zuiden’ of ‘opkomende economieën’, maar ook deze woorden kloppen niet helemaal. Niet elk arm land ligt op het zuidelijk halfrond en ‘opkomende economieën’ wil zeggen dat de landen moeten worden zoals wij. Een woord dat wel passend is, is er nog niet gevonden.
Landjepik
Tussen de vijftiende en de twintigste eeuw veroverden Europese landen, zoals Nederland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Portugal, Spanje en België, andere gebieden. Ze verdienden veel geld door er grondsto!en uit de grond te halen, zoals goud en olie. Of ze werden de baas over plantages en zetten daar slaven in om het werk te doen, zoals voor de productie van cacao, ko e, suiker en kaneel. Veel landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika zijn op deze manier uitgebuit. Dit noem je kolonialisme. De Europese landen zijn er erg rijk van geworden, terwijl de koloniale landen in armoede zijn geraakt. Deze gebeurtenissen hebben nog steeds invloed op de economische ontwikkeling. Veel koloniën zijn te afhankelijk geworden van een of twee gewassen die ze moesten produceren voor de export. Zo is Ghana volledig afhankelijk van de productie van cacao. Als de wereldmarktprijzen voor deze grondstof dalen, daalt de rijkdom in het land. Als de oogst vanwege plantenziekten mislukt, hebben de Ghanezen geen inkomen. Conflicten zijn een ander gevolg van kolonialisme. De kolonisatoren trokken zelf landsgrenzen zonder hierbij rekening te houden met culturele, religieuze of etnische verschillen. In sommige landen leidde dit na de onafhankelijkheid tot spanningen of zelfs burgeroorlogen. En dat heeft weer armoede tot gevolg.
Hulp nodig?
Om armoede te bestrijden hebben rijke landen met elkaar afgesproken om ontwikkelingshulp te geven aan arme landen. Ze moeten minstens 0,7 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) besteden aan ontwikkelingshulp, maar bijna geen enkel land haalt dit. De hulp kan zijn in de vorm van geld, maar ook goederen en diensten, zoals medicijnen, voedsel, medische zorg en onderwijs. In totaal wordt er jaarlijks ongeveer 200 miljoen dollar uitgegeven aan ontwikkelingshulp. Met de hulp hopen rijke landen de leefomstandigheden van de inwoners van arme landen te verbeteren. Maar het is ook eigenbelang. De hulp zorgt voor meer veiligheid en stabiliteit in de wereld. En voor de aanpak van klimaatverandering, pandemieën en migratie is samenwerking nodig. Hoewel ontwikkelingshulp veel goede kanten heeft, is er ook kritiek. Het leidt tot afhankelijkheid, de hulp wordt soms op een verkeerde manier gebruikt of verdwijnt in de zakken van corrupte ambtenaren.
Geen school, niet spelen, maar werken
Als kind keihard moeten werken. Voor ons is het misschien moeilijk voor te stellen, voor veel kinderen in arme landen is het heel gewoon. Ongeveer 138 miljoen kinderen zijn slachto!er van kinderarbeid. Dit is 1 op de 15 kinderen wereldwijd. In sub-Sahara-Afrika komt de meeste kinderarbeid voor; daar werken zo’n 86 miljoen kinderen. Vooral in landbouw, veeteelt en visserij komt veel kinderarbeid voor. Deze kinderen zijn een gemakkelijk slachto!er voor uitbuiting, mishandeling en mensenhandel. De meeste landen hebben wetten die kinderarbeid verbieden. Maar omdat er niet of nauwelijks op wordt gecontroleerd, kan kinderarbeid blijven bestaan.
Eerlijke handel
Boeren in ontwikkelingslanden krijgen vaak geen eerlijke prijs voor hun producten. Daarom is fairtrade-handel bedacht. Fair trade betekent eerlijke handel. Met eerlijke handel krijgen boeren en arbeiders in armere landen een eerlijke prijs voor hun producten. Hiernaast krijgen ze extra geld voor de ontwikkeling van hun dorp. Met dit geld kunnen ze investeren in scholen, werkplekken of betere machines. In de winkel kun je producten zoals kofe, chocolade en bananen kopen met een Fairtrade-keurmerk. Koop je deze producten, dan help je boeren en arbeiders aan een beter leven en een betere toekomst.
Weg met armoede
Géén armoede meer in 2030. Voor die tijd een einde maken aan extreme armoede en andere vormen van armoede terugdringen. Dat was het doel van de Verenigde Naties. Ze wilden dat bereiken door eerlijke lonen, uitkeringen en toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Het doel voor 2030 is niet haalbaar. Er zit een kleine stijgende lijn in de welvaart in de wereld, maar pandemieën, conficten en klimaatverandering hebben gezorgd voor vertraging. De VN roept landen daarom op om samen te werken, eerlijke belastingen te hefen en de armste regio’s te ondersteunen, zodat de ongelijkheid kleiner wordt.
bruto binnenlands product (bbp): de totale waarde van alle spullen en diensten die in één jaar in een land worden gemaakt en verkocht corrupt: misbruik maken van een baan of macht om er zelf beter van te worden, bijvoorbeeld door geld aan te nemen dat niet voor diegene bedoeld is economische ontwikkelingen: veranderingen in een land waardoor er meer bedrijven, banen en inkomsten komen etnische verschillen: verschillen tussen groepen mensen door afkomst, cultuur, taal of huidskleur extreme armoede: mensen moeten leven van minder dan 3 dollar per dag en hebben te weinig geld voor voldoende eten, schoon water of een veilig thuis kinderarbeid: kinderen, jonger dan 14 jaar, moeten werken in plaats van naar school te gaan kolonialisme: Europese landen veroverden andere gebieden om er rijker en machtiger van te worden kolonisatoren: mensen uit Europese landen die veroverde gebieden bestuurden ontwikkelingshulp: hulp van rijke landen aan arme landen ontwikkelingslanden: landen waar veel mensen arm zijn en waar weinig goede ziekenhuizen, scholen en banen zijn
Lees de story.
‘Een betere toekomst voor mensen in Sierra Leone betekent uiteindelijk ook een betere toekomst voor de hele wereld,’ zegt meneer Bos uit de story. Wat bedoelt hij hiermee, denk je? Waarom is het voor ons ook beter wanneer mensen in ontwikkelingslanden niet meer arm zijn?
Stel je eens voor: een wereld zonder armoede. Denk jij dat dat mogelijk is? Waarom wel of niet?
In de tekst heb je gelezen dat armoede verschillende oorzaken heeft. Kies samen met een klasgenoot één van de oorzaken en onderzoek die verder. Zoek nog minstens twee extra feiten en maak er een flmpje over van twee minuten. Vertel in het flmpje wat een oor- zaak is, hoe het bijdraagt aan armoede en wat volgens jullie mogelijke oplossingen kunnen zijn.
Doe samen met een buurman of buurvrouw een onderzoek naar gekoloniseerde landen. Je docent vertelt wat je gaat doen.
Rijke landen moeten minstens 0,7 procent van het bbp aan ontwikkelingshulp besteden.
a. Waarom houden rijke landen zich niet aan deze afspraak, denk je?
b. Heeft het zin om hier regels voor te maken als landen niet verplicht worden zich aan de regels te houden?
c. Stel dat landen wél verplicht worden om zich aan de regels te houden. Hoe zou zo’n verplichting eruit kunnen zien?
Reageer op de stelling:
Landen die rijk zijn geworden van het koloniseren van andere landen, moeten nu meer doen om armoede in die landen op te lossen.
Derdewereldland, ontwikkelingsland of…?
Verzin zelf een beter woord voor een ontwikkelingsland. Schrijf het op in je storybook.
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Welke oorzaken van wereldwijde armoede zijn er?
Wat houdt ontwikkelingshulp in?
Waarom heeft kolonialisme zo’n grote impact gehad op de ontwikkeling van landen?
Geld uitgeven kan in één klik. Een nieuwe outfit, een festivalkaartje. Betalen komt later wel. Maar wat als je meer uitgeeft dan je hebt? Of als je iets nodig hebt en het écht niet kunt betalen? Dan kun je voor lastige beslissingen komen te staan en kan een ‘verkeerde’ keuze op dat moment als de enige optie voelen. Er zijn ook mensen die het helemaal anders aanpakken. Ze leven bewust met minder en delen meer met anderen.
Mijn geld, jouw geld
STORY
Tikkie voor de Mac
Jonas: hey mamsie, ik ga uit school met Nathan, Daan en Levi naar de Mac. Kan wel even wat van jou lenen, toch? Mijn geld is op.
Mama: Hoe kan dat nou? Je had vorige week toch wat extra’s gekregen omdat je hebt geholpen met de zolder?
Jonas: Ik leef op grote voet, hahaha.
Mama: Nou, het is nu wel even genoeg.
Ik heb al twee keer een Tikkie van je betaald deze maand.
Jonas: ah mamsie pleaseee?
Dan ruim ik vanavond de vaatwasser in en ik laat Shafy uit.
Mama: Het is donderdag, dus dat doe jij vandaag sowieso.
Jonas: Dit is echt de laatste keer. Promise!
Jonas: Ik betaal je over twee weken meteen terug wanneer ik m’n zakgeld krijg!
Mama: Ik krijg nog €30 van je hè? Ben je dat vergeten?
Jonas: Ik kan in de vakantie wrs samen met Levi bij zijn pa werken, dus dan kan ik je meteen alles terugbetalen.
Mama: Nee, Jonas. Als het nu op is, kun je dus niet mee naar de Mac. Dan ga je maar weer een andere keer.
Jonas: Maar dan kan ik vanmiddag alleen maar een kleine cola halen of zo!
Mama: Ik moet weer verder hier. We hebben het er vanavond nog wel over. Fijne dag schat!
Jonas: MAM!
Het is belangrijk om je financiën op orde te hebben, omdat dat kan voorkomen dat je in de problemen komt. Maar wat houdt ‘je financiën op orde hebben’ precies in? Schulden maken is geen goed idee, maar is het ook erg als je zeker weet dat je het bedrag snel terug kunt betalen? Moet je veel spaargeld hebben, of is het ook voldoende als je gewoon alle belangrijke dingen kunt betalen? Goed met geld omgaan is best lastig. Hoe doe je dat? En wat zijn de risico’s?
Nieuw WhatsAppgesprek:
Jonas: hey papmeister!
Financieel gezond
Als je goed met je geld omgaat, maak je geen schulden. Je geeft niet meer geld uit dan er binnenkomt en je zet regelmatig wat geld opzij, zodat je een bu er opbouwt. Met dit gespaarde geld, ben je voorbereid op onverwachte kosten in de toekomst. Je hebt altijd wat geld achter de hand. Maar je kunt natuurlijk ook doelgericht sparen, wanneer je graag iets hebben wil. Als je je geldzaken zo op orde hebt, voorkomt dat veel stress. Dat heet financieel gezond zijn.
Kan ik wat van je lenen?
Een lening bij familie of vrienden, dus ook even wat geld lenen van je moeder, noem je een onderhandse le-
Ik krijg nog geld van je
Als je geld hebt geleend en dat nog niet hebt terugbetaald, heb je een schuld. Als je vaak geld leent, kan je schuld flink oplopen. Dan wordt het moeilijker om al het geld terug te betalen. De gevolgen van schulden kunnen best groot zijn. Betaal je bijvoorbeeld je telefoonabonnement niet, dan komen er incassokosten boven op je schuld. Schulden kunnen je toekomstplannen in de weg zitten. Als je schulden hebt, kan je later bijvoorbeeld minder makkelijk een hypotheek krijgen. Toch zijn niet alle schulden per se slecht. Als je later wil gaan studeren, kun je bij DUO een lening afsluiten om je studie te betalen. Door de lage rente betaal je later maandelijks maar een klein bedrag terug. Maar net zoals bij andere
Kopen, kopen, kopen
Niet meer geld uitgeven dan er binnenkomt, sparen en een bu!er aanleggen…. Het klinkt niet ingewikkeld. Toch is verstandig met je geld omgaan niet zo simpel. Dit komt onder andere door de consumptiemaatschappij. We worden de hele dag door van alle kanten verleid om te consumeren. Dat is het kopen en gebruiken van spullen zoals eten, kleding of telefoons. Reclamemakers weten precies wat ze moeten doen om ons zo ver te krijgen dat we gaan kopen. Door reclames zorgen ze ervoor dat we onszelf met anderen vergelijken en we óók de spullen willen die anderen hebben. De advertenties vliegen je op sociale media om de oren. Een lipgloss die de hele dag blijft zitten, nieuwe sneakers die je écht dit seizoen moet hebben of
Geen geld, wel kopen
Wil je een nieuwe jas, maar heb je niet genoeg geld op je rekening? Geen probleem! Dat zeggen bedrijven als Klarna tenminste. Zij schieten het bedrag voor, zodat je die jas tóch kunt kopen. En jij betaalt pas later. Het klinkt misschien aantrekkelijk, maar erg verstandig is het niet. Ook met achteraf betalen heb je namelijk meteen een schuld. En door deze mogelijkheid om pas later te betalen, wordt de kans dat je impulsaankopen doet steeds groter. Kun je niet betalen of vergeet je het, dan komen er weer kosten bij. Kleine bedragen kunnen zich zo opstapelen tot een grote schuld. Ook betaalopties zoals Tikkie kunnen voor geldproblemen zorgen. Het is makkelijk, je hoeft iemand niet persoonlijk te spreken om om geld te vragen en het is zo gestuurd. Maar het kan ook leiden tot schulden bij vrienden en familie. Soms voelen mensen ook druk om een Tikkie snel te betalen, terwijl ze het geld op dat moment misschien niet kunnen missen.
Finfuencers
Binnen een jaar een ton op je rekening hebben staan? Wie wil dat nou niet! Finfuencers zeggen dat iedereen rijk kan worden door slim te beleggen, crypto te kopen of andere investeringen te doen. Het enige wat je hoeft te doen is net zo doen als zij. Klinkt te mooi om waar te zijn? Vaak is dat het ook. Iedereen kan zichzelf een fnfuencer noemen, ook mensen die eigenlijk helemaal geen verstand hebben van geld. Ze verkopen soms cursussen die je rijk zouden maken. Maar wie vooral verdienen aan die cursussen, zijn zijzelf. Finfuencers zijn vooral onder jongeren populair, maar dat is niet zonder gevaar. Jongeren kunnen verleid worden om risicovolle dingen te doen met hun geld, zoals crypto-hypes volgen.
Jongeren en schulden
78% schaamt zich
wanneer zij rekeningen hebben die ze niet kunnen betalen
van zaken
geen schulden wel schulden
2% weet niet/wil niet zeggen
€1 - €250
€250 - €500
€500 - €1000
€1000- €3000
beleggen: aandelen kopen in de hoop dat ze meer waard worden bufer: geld dat je bewaart voor onverwachte kosten consumeren: het kopen en gebruiken van spullen, zoals eten, kleding of telefoons consumptiemaatschappij: samenleving waarin veel draait om het kopen van spullen en het uitgeven van geld crypto: digitale munten zoals Bitcoin, die je online kunt kopen en verkopen fnancieel gezond zijn: goed met je geld omgaan zodat je geen schulden en geen geldstress hebt fnanciële instelling: bedrijf dat met geld werkt, zoals een bank of verzekeraar fnfuencers: mensen die op sociale media tips geven over fnanciën hypotheek: lening bij de bank om een huis te kopen impulsaankoop: aankoop die zonder veel nadenken of voorbereiding wordt gedaan incassokosten: extra kosten die je moet betalen als je een rekening te laat betaalt onderhandse lening: lening zonder bank ertussen, vaak van iemand die je kent, zoals van familie of vrienden openbare lening: lening van een organisatie of instelling rente: extra geld dat je krijgt als je spaart en dat je betaalt als je leent schulden: geld dat je hebt geleend en nog moet terugbetalen
Lees de story.
a. Wat vind je ervan dat Jonas aan zijn moeder een Tikkie stuurt voor geld voor de Mac?
b. Jonas’ moeder zegt dat hij verstandiger met zijn geld moet omgaan. Hij krijgt één keer per maand € 25 zakgeld. Soms krijgt hij wat extra’s wanneer hij zijn vader helpt met klussen, iets tussen de € 5 en € 50. Jonas heeft alleen in de schoolvakanties bijbaantjes en hij hoeft niet zijn eigen kleding te kopen. Welk fnancieel advies zou je Jonas geven?
Hoe fnancieel gezond ben jij zelf?
a. Schrijf in je storybook op wat er maandelijks binnenkomt en wat er maandelijks uitgaat.
b. Kijk in je bankapp waar je je geld aan uitgeeft. (Kleding, make-up, eten, games, ov, cadeautjes, uitjes?) Wat vind je hiervan? Wat mag minder?
Geld lenen. Bijna iedereen doet het weleens.
a. Zijn er situaties waarin het wel slim is om geld te lenen? Wanneer wel en wanneer niet?
b. Een vriend vraagt of hij € 50 van je mag lenen om zijn telefoonscherm te laten maken. Zou je hem dit lenen? Welke afspraken zou je met hem maken hierover?
Je wil iets kopen maar je hebt nu het geld er niet voor. Wat doe je?
a. Bekijk de vijf aankopen die je zou willen doen en kies bij elke situatie jouw manier van betalen.
b. Bij welke situatie heb je voor ‘een alternatief bedenken’ gekozen?
Wat zou dat alternatief kunnen zijn?
Scrol door Instagram of TikTok en bekijk drie reclamevideo’s. Het mogen ook ads zijn van infuencers.
a. Schrijf in je storybook op waar de drie reclames voor zijn.
b. Hoe verleiden de advertenties je om het te kopen? Noteer het per reclame.
c. Maak per reclame de zin voor jou kloppend en maak hem af : Ik zou het product wel/niet willen hebben want…
Er zijn allerlei manieren om later iets te betalen.
a. Wat vind je van ‘koop nu, betaal over 30 dagen’-oplossingen?
Wanneer is het handig om er gebruik van te maken, en wanneer niet?
b. Noem twee voordelen en twee nadelen van het gebruiken van Tikkie.
Bekijk de cijfers in de tabellen.
a. Wat vind je ervan? Wat valt je op?
b. Moet er op school een vak komen over fnanciële gezondheid? Hoe zou het vak eruit moeten zien? Wat zou je er willen leren? Bespreek het in een groepje van drie.
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Wat is fnancieel gezond zijn?
Waarom is het belangrijk om fnancieel gezond te zijn?
Wat zijn de langetermijn-gevolgen van schulden hebben?
Wat zijn de risico’s van achteraf betalen?
Hoezo
Geen strafblad STORY
8 maart 2019. Een afschuwelijke dag. Isis, Emiel en Thomas verliezen hun moeder. Ze blijven alleen achter. Isis is net 18 en voelt zich verantwoordelijk voor haar jongere broers. Ze overtuigt jeugdzorg ervan dat ze met z’n drieën in het huis mogen blijven wonen. Thomas, pas 14, trekt zich terug. Hij is kortaf en bot. Als de koelkast plotseling gevuld is met lekker eten, weet Isis genoeg. Ze confronteert hem. Boos zegt hij: ‘Ik heb je toch geholpen? Wat maakt het nou uit hoe ik aan het geld kom? We hebben al pech genoeg gehad. We hoeven toch geen honger te lijden!’ Emiel komt thuis en sluit zich bij het gesprek aan. Geëmotioneerd leggen broer en zus uit dat ze niet willen dat Thomas een strafblad oploopt. Dát zou de ellende nog veel erger maken. Tranen lopen over Thomas’ wangen. Hij dacht het goede te doen, maar nu zijn ze teleurgesteld in hem. Hij wilde hen juist blij maken. ‘Luister,’ zegt Isis, ‘ik wil ons eigen groente-bedrijf beginnen. Ik verbouw de groentes. Waarom ga jij niet koken met die groenten? Dan kunnen we maaltijden gaan verkopen! Jij vond koken altijd hartstikke leuk. En Emiel, als jij nou zorgt voor alle technische dingen, dan hebben we alle drie een eigen plek in ons bedrijf.’ Thomas lacht voorzichtig en fuistert: ‘Nu nog een leuke naam…’ (Gebaseerd op een waargebeurd verhaal: drie jaar later startten zus en broers hun eigen landbouwbedrijf.)
Nood
breekt wet?
Wie in armoede leeft, komt sneller in aanraking met strafbare dingen. Dat kan zijn als dader, maar ook als slachto!er. Maar hoe komt dat eigenlijk? En zijn strafbare handelingen allemaal slecht? Zorgt armoede ervoor dat mensen noodgedwongen slechte dingen doen?
Dader en slachtoffer
Jongeren die in armoede opgroeien, komen vaker in contact met de politie. Bijna 5 op de 100 jongeren uit arme gezinnen werden in 2021 verdacht van een misdrijf. Als die armoede al jaren duurt, wordt de kans groter: 6 op de 100. Voor jongeren uit rijkere gezinnen is dat maar 1,6 op 100. De reden? Jongeren uit arme gezinnen hebben minder kansen, voelen zich buitengesloten of hebben thuis veel stress. Ook de kans om zelf slachto!er te worden van criminaliteit is groter als je arm bent. Die kans is 1,5 tot 2 keer groter, 15 op de 100 tegenover 8 op de 100. Het gaat vooral om vermogensdelicten, misdrijven die te maken hebben met geld, en om geweldsdelicten.
'Dingetjes doen'
Als er thuis weinig geld is, kun je minder vaak wat lekkers kopen en niet altijd meedoen met sport en leuke uitjes. Sociale uitsluiting, het rottige gevoel er niet bij te horen, verhoogt de druk om snel aan geld te komen. Het maakt dat jongeren dan soms overstappen op een illegale manier van geld verdienen. Vermogensdelicten komen het meest voor. Denk aan diefstal en inbraak. In 2024 en 2025 is een grote stijging te zien in het aantal aanslagen met explosieven. Het zijn vooral jonge jongens, gemiddeld 16 jaar, die de explosieven plaatsen. Voor een bedrag van 200 tot 400 euro plegen ze een ernstig geweldsmisdrijf.
Fout of toch niet?
Stelen mag niet, dat weten we allemaal. Maar is stelen altijd onjuist? Mag je ook niet stelen als je kinderen honger hebben en er geen geld voor eten is? Dat is onmenselijk, toch? Dan ontstaat er een moreel dilemma Je moet kiezen uit twee acties, die allebei niet goed voelen. Ze botsen met waarden die we belangrijk vinden. Je wilt niet stelen én je wilt niet dat je kinderen honger hebben. Kies je voor gehoorzaamheid aan de wet of voor de gezondheid van je gezin?
Als iemand een strafbaar feit pleegt, vraagt de rechter altijd naar de reden. Werd je gedwongen om iets strafbaars te doen of is het helemaal je eigen keuze? Een persoon kan je dwingen, maar kunnen omstandigheden dat ook? Omstandigheden zoals armoede bijvoorbeeld? Stelen mag niet volgens de letter van de wet. Maar een rechter kijkt niet alleen naar de wet zelf, maar ook naar de bedoeling van de regels. Dat heet de geest van de wet Dat maakt de wet menselijker.
Twee soorten vrijheid
De filosoof Isaiah Berlin maakt verschil tussen twee soorten vrijheid: negatieve en positieve vrijheid. Negatieve vrijheid betekent dat je vrij bent ván… Dan is er geen dwang. Je bent bijvoorbeeld vrij van onderdrukking, van discriminatie of van vervolging. Als die negatieve vrijheid er is, dan kan positieve vrijheid ontstaan. Met positieve vrijheid ben je vrij óm… Dan is er ruimte. Je kunt je eigen keuzes te maken. Je kunt doelen realiseren, jezelf ontwikkelen. Groei je op in een gezin met weinig geld, dan ben je niet vrij van armoede. Zonder geld, goede steun van thuis of scholing is het moeilijker om jezelf te ontwikkelen. Dat kan leiden tot frustratie en het gevoel dat strafbaar gedrag de enige uitweg is om uit de ellende te komen.
Altijd maar meer...
Niet iedereen pleegt een strafbaar feit uit nood. Er zijn ook jongeren die strafbare dingen doen uit hebzucht, omdat ze méér willen dan ze al hebben. Dure spullen, status, snel geld. Zij zijn vrij van armoede en hebben, in elk geval wat dat betreft, meer vrijheid om een andere keuze te maken dan de criminaliteit in te gaan.
Honger is niet oké
De katholieke bisschop Tiny Muskens zei in 1996, tijdens een televisie-interview: ‘Een arme die honger heeft, mag een brood stelen.’ Die uitspraak veroorzaakte ophef. Keurde de bisschop diefstal goed? Of was het een uitspraak bedoeld uit medeleven met mensen die het
Escobar: de man met twee gezichten
De Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar werd schathemeltjerijk door de handel in cocaïne. Zijn drugskartel was verantwoordelijk voor veel geweld en corruptie. Hij liet duizenden mensen vermoorden. Maar Escobar bouwde ook huizen, scholen, ziekenhuizen en voet- balvelden in arme buurten in Medellín, de hoofdstad van Colombia. Sommige mensen zien in hem daarom een soort moderne Robin Hood.
Robin Hood
Heeft Robin Hood echt bestaan? Wie zal het zeggen. De verhalen over hem stammen uit de middeleeuwen en spelen zich af in Engeland. Robin Hood streed daar tegen de hebzuchtige koning John die het gewone volk steeds meer belasting liet betalen. Hij stal het geld van de rijken en gaf het terug aan het volk. Zo staat hij bekend als een dappere strijder voor gelijkheid en rechtvaardigheid.
misdaad, het doen van dingen die volgens de wet strafbaar zijn geest van de wet: de bedoeling achter de regels van een wet hebzucht: meer willen dan nodig is letter van de wet: hoe wetregels heel precies zeggen wat toegestaan is en wat niet moreel dilemma: moeten kiezen uit twee acties terwijl beide mogelijkheden niet goed voelen negatieve vrijheid: vrij zijn ván iets, bijvoorbeeld van onderdrukking positieve vrijheid: vrij zijn óm iets te kunnen doen sociale uitsluiting: het niet mee kunnen doen aan activiteiten, bijvoorbeeld omdat ze geld kosten vermogensdelicten: strafbare feiten die te maken hebben met geld waarde: een principe of ideaal dat je heel belangrijk vindt, zoals rechtvaardigheid
a. Noteer voor alle drie minimaal twee emoties.
Lees de story en probeer je in te leven in wat Isis, Emiel en Thomas voelen.
Je kunt gebruik maken van het emotiewiel dat je docent je laat zien.
b. In duo’s: verander het slot van het verhaal. Schrijf een ander einde na de zin ‘We hoeven toch geen honger te lijden!’.
2. Is stelen uit armoede een gedwongen of een vrije keuze?
Beantwoord in het storybook de volgende vraag: ben je altijd zelf verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt? Geef argumenten bij je antwoord.
3. Een persoon kan je dwingen om iets te doen dat strafbaar is, maar kunnen omstandigheden dat ook? Kan armoede je bijvoorbeeld dwingen? Geef argumenten bij je antwoord in het storybook.
4. Welke keuze maak jij?
In een groepje van drie leerlingen gaan jullie een moreel dilemma behandelen. Je docent geeft je een situatie. Stel steeds de volgende vragen:
a. Wat is hier het morele probleem?
b. Welke keuzes heeft de hoofdpersoon?
c. Wat is het juiste om te doen?
5. Bedenk voor jezelf drie voorbeelden van negatieve vrijheid om positieve vrijheid écht te kunnen gebruiken.
6. Discussieer in een groepje van drie of vier personen over de volgende vraag: Moet de samenleving/rechter iemand die steelt uit geldnood milder strafen dan iemand die steelt uit hebzucht?
7. Pablo Escobar hielp de armen, maar betaalde hij met bloedgeld en drugsgeld?
a. Vind jij Escobar een moderne Robin Hood?
b. Mag je gebruik maken van wat Escobar heeft laten bouwen als daar bloed en geweld aan kleven, vind je?
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Waarom zijn jongeren die in armoede opgroeien eerder dader en slachtofer van diefstal en geweld?
Hoe vrij ben je in het maken van je keuzes?
Wat is het verschil tussen de letter en de geest van de wet?
Hoe leidt armoede tot morele dilemma’s?
STORY
Durf je het aan?
‘Weer een pakketje voor jou,’ zegt haar broer Jack droog terwijl hij het doosje naar haar toe gooit. ‘Ja!’ reageert Noor blij. ‘Een topje dat ik heb gezien op TikTok.’ ‘Het zag er tof uit én was in de aanbieding,’ zegt ze, terwijl ze het uitpakt. Jack pakt het topje op. ‘Hè? Je hebt al vijf van deze!’
Hij denkt even na en vervolgt dan: ‘Ik zag een flmpje van een meisje dat een half jaar niks kocht. Niet eens via Vinted. Ze zei dat ze er rustiger van werd.’ Noor trekt een wenkbrauw op. ‘Dat zou ik écht niet kunnen.’
‘Begin dan met één maand niks bestellen,’ daagt Jack haar uit.
‘Durf je dat?’ ‘Ja dáág,’ lacht Noor. Als Noor later die avond het topje aantrekt, voelt het niet zo speciaal als ze had gedacht. Het belandt op de stoel in de hoek, boven op andere pakketjes waar ze ook ‘blij’ van dacht te worden. Ze opent het flmpje dat Jack stuurde. Drukt het weg. Opent het opnieuw. Twijfelt. Moet ze de challenge misschien toch een kans geven?
Minder is meer?!
Je wordt de hele dag verleid om nieuwe spullen te kopen: kleding, de nieuwste make-up of handige gadgets. Maar er zijn ook mensen die daar bewust niet aan meedoen. Ze kiezen ervoor om minder te kopen en simpeler te leven. Niet omdat ze arm zijn, maar omdat ze daar gelukkiger van worden. Klinkt dat gek? Of zit daar eigenlijk wel wat in?
Meer, meer, meer!
We leven in een wereld waarin alles lijkt te draaien om kopen, genieten en steeds iets nieuws willen. Op sociale media laten influencers zien wat ze dragen of ‘echt niet kunnen missen’. In winkels en webshops schreeuwen kortingen je toe. Fast fashion maakt het makkelijk om steeds iets nieuws te kopen en net zo snel weer weg te doen. De boodschap is duidelijk: als je veel hebt, dan zie je er goed uit, hoor je erbij én ben je gelukkiger. Het idee dat spullen je leven beter maken, heet materialisme. Maar een leven dat vooral draait om hebben, kan ook vermoeiend zijn. Steeds maar de juiste nieuwe spullen moeten kiezen en daar ook geld voor moeten hebben, geeft druk. Daar krijgen sommige jongeren stress van.
Rijk van binnen
Niet iedereen gelooft dat spullen je gelukkiger maken. Er zijn ook mensen die bewust kiezen voor een ander soort leven. Ze richten zich minder op wat ze hebben en meer op hoe ze leven: met aandacht, rust, dankbaarheid of geloof. Voor hen zit geluk in wat betekenis geeft aan het leven, zoals in tijd met familie en vrienden, in stilte, de natuur of iets betekenen voor een ander. Niet steeds meer willen, maar genoeg hebben aan wat er is. Deze mensen voelen zich vaak rijk, juist omdat ze niet zoveel nodig hebben.
Minimalisten
Een voorbeeld van mensen die leven met weinig spullen zijn minimalisten Ze vinden dat spullen afleiden. Door minder te hebben, zeggen ze, ervaar je meer rust en voel je je lichter. In je huis én in je hoofd. Minimalisme betekent niet dat je nooit meer iets mag kopen, of dat je niet van spullen mag houden. Je kiest heel bewust wat je houdt, omdat dat echt bij je past en je daar blij mee bent. Voor veel minimalisten gaat het om een manier van leven. Ze willen minder druk, minder afleiding en minder keuzestress. Ook duurzaamheid speelt vaak een rol: door minder te kopen en minder weg te gooien, zorgen ze beter voor de wereld om hen heen.
Niet de mammon dienen
Voor gelovige mensen is hun band met God en met de mensen en de wereld om hen heen vaak het belangrijkst. De aarde is door God gegeven, daar moet je dus goed voor zorgen. In de Bijbel staat: ‘Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.’ Mammon is een oud woord voor rijkdom of geld. Daarmee wordt bedoeld dat je beter kunt kiezen voor een leven met aandacht voor wat echt telt, dan voor een leven waarin alles draait om geld, status en bezit. Spullen maken je leven niet beter. Verbondenheid, liefde en je inzetten voor gerechtigheid wel. Mensen die naar de kerk gaan doen dan ook vaker vrijwilligerswerk dan andere Nederlanders. En gelovigen, maakt niet uit van welke religie, geven meer geld aan goede doelen dan niet-gelovigen.
Je staat in mijn zon!
Nadenken over wat een goed en gelukkig leven is, is van alle tijden. Al in het oude Griekenland hield de flosoof Diogenes van Sinope zich daarmee bezig. Hij leefde in de vierde eeuw voor Christus en vond dat mensen veel te druk waren met geld, status en spullen. Diogenes wilde laten zien dat je bijna niets nodig hebt om goed te kunnen leven. Hij woonde in een ton, had geen bezittingen en vroeg niets van anderen. Op een dag kwam de wereldberoemde koning Alexander de Grote bij Diogenes langs. Alexander bewonderde Diogenes. ‘Zeg me wat je wilt hebben,’ zei Alexander, ‘en ik zal het je geven!’ ‘Doe dan maar een stap opzij,’ antwoordde Diogenes. ‘Je staat precies in mijn zon.’
Een rijk leven
Ook in andere religies wordt bezit niet belangrijk gevonden. Moslims geloven dat dat wat je hebt, aan jou is toevertrouwd door Allah. Je moet er goed mee omgaan, niet verspillen en er niet mee pronken. Je mag genieten van mooie dingen, maar je hoeft niet altijd meer te willen. Belangrijker is dat je dankbaar bent voor wat je hebt en daar zorgvuldig mee omgaat. Boeddhisten geven nog minder om bezit. Als je je hecht aan bezittingen maakt dat je alleen maar bang en ongelukkig, zeggen boeddhisten. Er zijn dus maar weinig gelovigen die zeggen: word zo rijk mogelijk! Een rijk leven is voor hen een leven dichter bij God. Sommigen zijn daarbij gericht op het hiernamaals, anderen op gerechtigheid in het hier en nu.
Leven in een klooster
Monniken en nonnen kiezen voor een leven in een klooster, afgezonderd van de wereld. Ze bidden, zingen, lezen uit de Bijbel en werken in het klooster. Bij sommige kloosters leg je een gelofte van armoede af. Dat betekent dat je geen eigen spullen of geld meer hebt. Je krijgt van het klooster wat je nodig hebt: eten, drinken en kleding. De rest geef je weg. Iedereen is gelijk, zeggen ze. Het is niet de bedoeling dat de een meer heeft dan de ander. Bovendien leiden spullen alleen maar af van waar het werkelijk om gaat: je in dienst stellen van God en je medemens. Hun hele leven staat in het teken van eenvoud en geloof.
Op pad met bijna niks.
Een pelgrimstocht is een lange wandeling naar een bijzondere, religieuze plek. Denk bijvoorbeeld aan Santiago de Compostela in Spanje, waar de apostel Jacobus begraven zou liggen. Sommige mensen lopen wekenlang, soms zelfs maanden. Dat doen ze om tot rust te komen of na te denken over hun leven. Pelgrims zijn er in alle soorten: gelovige mensen die op zoek zijn naar verdieping in hun geloof, maar ook niet-gelovigen die tijd willen nemen voor refectie of die een persoonlijke uitdaging zoeken. Wie op pelgrimstocht gaat, neemt alleen het hoognodige mee: een rugzak, wat kleding, eten en water. Geen luxe, geen overbodige spullen. Onderweg merk je dat je eigenlijk heel weinig nodig hebt. Voor veel pelgrims is de tocht belangrijker dan de bestemming. Je loopt, denkt, voelt en praat met anderen, of juist niet. Met zo’n tocht ben je even weg van alles en kom je vaak dichter bij jezelf.
eenvoud: leven zonder overbodige spullen of luxe gelofte van armoede: belofte in een klooster om geen geld en persoonlijke spullen meer te hebben gerechtigheid: dat mens en natuur goed behandeld worden en opbloeien hiernamaals: daar waar je heengaat als je sterft materialisme: de overtuiging dat spullen en bezit je gelukkig maken minimalisten: mensen die er bewust voor kiezen om met weinig spullen te leven, zodat er meer ruimte is voor rust en overzicht monnik: man die afgezonderd in een klooster leeft om zich te richten op God non: vrouw die afgezonderd in een klooster leeft om zich te richten op God pelgrimstocht: een wandeling naar een heilige plek, om tot rust te komen of ergens over na te denken
Lees de story.
a. Op wie lijk jij meer: op Noor of op Jack? Leg je antwoord uit.
b. Zou jij mee willen doen aan een challenge om één maand (of langer) niets nieuws te kopen, ook niet tweedehands? Waarom wel of niet?
c. Wat denk je dat het jou zou opleveren als je mee zou doen?
Een gemiddelde Nederlandse jongere heeft heel wat spullen en abonnementen.
Denk aan telefoon, kleding, fets, make-up, games, Netfix, Spotify enz.
a. Vul de lijst met spullen aan.
b. Welke spullen zou je kunnen missen? En welke absoluut niet? Waarom?
c. Denk je dat je gelukkiger zou zijn met minder spullen? Leg je antwoord uit.
Ontwerp een ‘zinloze’ winkel die alleen maar dingen verkoopt die niemand écht nodig heeft.
a. Bedenk welke spullen er verkocht worden in deze winkel.
b. Geef de winkel een naam.
c. Bedenk een slogan of ontwerp een reclameposter.
d. Bekijk de lijst van spullen. Waarom kopen mensen dit tóch?
Bekijk de twee flmpjes.
a. Wat valt je op aan de manier van leven van deze mensen?
b. Wat zou jij moeilijk vinden aan zo’n eenvoudig leven?
c. Wat zou fjn kunnen zijn aan zo’n leven?
d. Kun je iets leren van deze manier van leven, ook al zou je het zelf niet zo willen?
Reageer op deze stellingen.
a. Je bent wat je bezit.
b. Eenvoudig leven is alleen voor mensen met geld.
c. Minder spullen betekent meer rust.
d. Geluk kun je gewoon kopen.
Voer een flosofsch gesprek over de vraag:
Ben je rijker als je eenvoudig leeft?
Bekijk het flmpje.
Zou je weleens een pelgrimstocht willen doen? Waarom wel of niet?
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Wat is materialisme?
Waarom kiezen sommige mensen bewust voor een eenvoudig of spiritueel leven?
Wat hebben religies en eenvoudig leven met elkaar te maken?
Zou jij gelukkiger zijn met minder spullen?
Delen maar
STORY
Voor jezelf of voor een ander
Yes! Adam ziet dat én zijn zakgeld én het salaris van z’n bijbaan binnen is. Nog twee weken en dan kan hij eindelijk die PlayStation kopen waar hij al maanden voor spaart. Hij ziet het al helemaal voor zich: eindelijk gamen met zijn vrienden! In de pauze komt zijn vriend Ishaan naar hem toe. ‘Hey, doe je mee aan die actie voor schoolontbijt?’ ‘Welke actie?’ vraagt Adam. ‘Voor leerlingen van ’t Woudcollege die met honger naar school komen.’ Adam kijkt verbaasd. ‘Is dat hier echt nodig?’ ‘Best wel,’ zegt Ishaan. ‘Die school valt net buiten de regels van het ofciële ontbijtprogramma van de overheid. Daardoor zijn er leerlingen die met honger aan de schooldag beginnen. Ze kunnen zich slecht concentreren en halen minder goede cijfers.’ Adam zwijgt, hij wist dat niet. ‘Ik geef een deel van m’n zakgeld,’ zegt Ishaan. ‘Als iedereen dat doet, kunnen we echt iets goeds doen.’ Adam twijfelt. Hij is er bijna… is het ‘t waard om dat nu op te geven voor mensen die hij niet eens kent?
Delen maar
We wonen in een land waar veel mensen het goed hebben, maar waar óók armoede is. Mensen die in armoede leven, krijgen vaak minder kansen in het leven. Voor veel mensen voelt dat oneerlijk. Daarom kiezen ze ervoor om te delen: geld, spullen, tijd of aandacht. Niet omdat het moet, maar uit overtuiging. Soms vanuit hun geloof, soms gewoon omdat ze iets voor een ander willen betekenen. Wat drijft hen? En hoever zou jij gaan voor een ander?
Voor jezelf of voor elkaar?
We leven in een land waar we samen zorgen voor mensen die het moeilijk hebben. Iedereen betaalt daaraan mee door belastingen te betalen. Van dat geld worden dingen betaald als onderwijs, zorg en een uitkering voor mensen zonder werk. De samenleving is zo ingericht dat iedereen een beetje bijdraagt. Maar daarmee is nog niet alles opgelost. Niet iedereen krijgt dezelfde kansen. Daar kun je je schouders over ophalen, of denken ‘misschien kan ík iets doen’. Dat laatste heet solidariteit. Dat betekent dat je je betrokken voelt bij anderen en dat je iets voor ze wilt doen, ook als je ze niet kent. We leven in een samenleving waarin veel draait om eigen succes: jouw cijfers, jouw spullen, jouw toekomst. Toch zijn er ook mensen die zeggen: als we samenleven, moeten we ook voor elkaar zorgen. Want niemand kiest ervoor om met honger naar school te gaan, of geen winterjas te hebben. Solidariteit vraagt iets van je. Je geeft iets op - geld, tijd, aandacht - zonder dat je daar zelf beter van wordt. Maar je helpt wél iemand anders vooruit.
Minder verschil, meer kansen
Als je weinig geld hebt, stapelen de problemen zich op. Geen ontbijt betekent minder concentratie. Geen laptop of rustige plek thuis maakt leren moeilijker. Geen geld voor sport of openbaar vervoer zorgt ervoor dat je minder meedoet, op school én daarbuiten. Juist dán kan een klein gebaar veel betekenen. Een gratis fiets zorgt dat iemand op tijd op stage komt. Kleding voor een sollicitatie geeft meer kans op een baan. Een vrijwilliger die helpt met huiswerk kan het verschil maken tussen blijven zitten of overgaan. Iets geven van je rijkdom helpt een ander verder. Als meer mensen vooruitkomen, wordt het verschil tussen arm en rijk kleiner. En hoe minder ongelijkheid, hoe sterker de samenleving.
Een kerk die deuren opent
De Pauluskerk in Rotterdam is geen gewone kerk. Natuurlijk kun je er bidden, maar het is ook een plek waar sinds de jaren 80 van de vorige eeuw verslaafde dak- en thuislozen terechtkunnen. Toen mochten ze zelfs drugs gebruiken in de kerk, dat is nu niet meer toegestaan. De kerk deelt eten uit, biedt medische hulp en praat met mensen over hun situatie en wat zij nodig hebben. Er werken professionals, maar ook veel vrijwilligers. Ze doen dit vanuit het geloof dat ieder mens telt, wie je ook bent en waar je ook vandaan komt.
Geloven doe je samen
Sommige mensen kiezen ervoor om te delen, gewoon omdat ze dat belangrijk vinden. Voor anderen hoort het bij hun geloof. Geloven betekent voor hen meer dan alleen bidden of naar een kerk, tempel of moskee gaan. Het is een levenshouding. Voor gelovigen zijn mensen allemaal kinderen van dezelfde God. Daarmee zijn anderen geen mensen waar je niks mee te maken hebt, maar zijn het als het ware je broers en zussen. Dus kijk je niet alleen naar boven, maar ook om je heen en zorg je voor wie kwetsbaar zijn, ziek, arm of eenzaam. Dat kunnen mensen bij je in de buurt zijn, maar ook in de samenleving of zelfs aan de andere kant van de wereld.
Zorgen voor je naaste
Jezus zei: ‘Heb je naaste lief als jezelf.’ Daarmee bedoelde hij: zorg voor anderen zoals je ook voor jezelf zou zorgen. Dat God van alle mensen houdt, betekent voor christenen dat ze proberen met dezelfde liefde naar anderen te kijken. Dan accepteer je iemand zoals die is en steun je wie kwetsbaar is of hulp nodig heeft. Dat heet naastenliefde. In veel kerken is er een netwerk van mensen die anderen bezoeken zoals ouderen en mensen die ziek of eenzaam zijn. Daarnaast is er vaak een diaconie: een groep mensen die dit soort hulp organiseert. Ze zorgen bijvoorbeeld voor voedselpakketten, hulp bij geldproblemen, opvang voor wie nergens anders terechtkan en ze steunen projecten wereldwijd. Zulke daden worden ook wel goede werken genoemd.
Geven is een plicht
Moslims geloven dat alles wat je hebt, niet alleen van jou is. Je moet er goed mee omgaan én anderen ermee helpen. Daarom is het belangrijk om te delen en te geven aan mensen die het moeilijk hebben. Moslims noemen dat zakaat: elk jaar geef je een deel van je bezit aan mensen die dat nodig hebben. Net als bidden en vasten hoort dat bij het geloof. Maar het gaat niet alleen om geld. Moslims worden ook aangemoedigd om goed te zijn voor hun buren, familie en mensen in hun omgeving.
Geven hoort erbij
Ook in andere religies hoort delen bij de levenshouding. In het jodendom vinden veel mensen dat geven bij het dagelijks leven hoort. Niet alleen als je geld over hebt, maar juist als vaste gewoonte. Je bent verantwoordelijk voor elkaar, zeker voor wie minder heeft.
In het boeddhisme draait het om vrijgevigheid: iets geven zonder iets terug te verwachten. Dat hoeft geen geld te zijn. Je kunt ook tijd geven, kennis delen of er gewoon zijn voor iemand. Het helpt niet alleen de ander, maar maakt jezelf ook minder gehecht aan bezit.
Ook in het hindoeïsme is het belangrijk om goed te doen voor anderen. Wie deelt, helpt mee aan een goede balans in de wereld.
Wie doet er mee?
Of je nu deelt vanuit je geloof of ge woon omdat je iets goeds wilt doen, het maakt pas écht verschil als meer mensen meedoen. Bijna iedereen vindt het oneerlijk dat sommige men sen veel minder kansen hebben. Maar iets vinden is makkelijker dan er ook echt iets voor doen.
Veel mensen hopen dat ‘iemand anders’ wel iets zal doen. Maar als iedereen dat denkt, verandert er natuurlijk weinig. Je hoeft de wereld niet in je eentje te redden. Maar je kunt je wel afvragen hoe jij wil leven en beginnen met iets kleins.
Geven maakt gelukkig
Veel mensen denken dat je vooral blij wordt van iets krijgen. Maar uit onderzoek blijkt dat geven minstens zo gelukkig maakt. Je voelt je nuttig, verbonden met anderen en trots dat je iets hebt kunnen doen.
Iets doen voor een ander
Je hoeft geen geld te geven om iets voor een ander te betekenen. Vrijwilligerswerk is daar een goed voorbeeld van. Dat kan op veel manieren: bij een sportclub, in een verzorgingshuis, in de buurt of op school. Je kunt mensen helpen met boodschappen, uitleg geven bij huiswerk of gewoon even een praatje maken. Sommige jongeren doen vrijwilligerswerk omdat het goed staat op hun cv. Anderen doen het uit overtuiging of omdat het goed voelt.
diaconie: groep mensen in een kerk die hulp regelt voor mensen die dat nodig hebben goede werken: iets doen voor een ander omdat je gelooft dat het goed is, zoals delen, zorgen of helpen levenshouding: de manier waarop je over dingen denkt en hoe je dingen doet naastenliefde: zorgen voor andere mensen, vooral als ze het moeilijk hebben overtuiging: sterke persoonlijke mening die iemands gedachten, emoties en gedrag stuurt solidariteit: je verantwoordelijk voelen voor anderen in de samenleving, ook als je ze niet kent vrijgevigheid: iets geven aan een ander, zonder dat je er iets voor terug verwacht zakaat: een belangrijk onderdeel van de islam: ieder jaar geef je een deel van je geld aan mensen die dat nodig hebben
Lees de story.
a. Wat vind jij van de actie waar Adam voor wordt gevraagd?
b. Wat zou jij doen als je Adam was? Leg je antwoord uit.
c. Zou het voor jou verschil maken als het ging om iemand die je kent? Leg je antwoord uit.
Voer een flosofsch gesprek over de vraag:
Kan een samenleving eerlijker worden als mensen meer delen met elkaar?
Volgens gelovigen is voor God iedereen belangrijk.
a. Waarom denk je dat veel gelovigen juist willen helpen als iemand arm, ziek of eenzaam is?
b. Zie jij dit ook terug in jouw omgeving? Noem een voorbeeld van iemand die iets doet voor een ander (mag ook buiten een geloof om zijn).
c. Denk je dat geloven je meer verantwoordelijk maakt voor anderen? Waarom wel of niet?
Bekijk het flmpje over de Barmhartige Samaritaan.
a. In het verhaal helpt een vreemde iemand die is overvallen. Waarom denk je dat dit verhaal zo bekend is geworden?
b. Bedenk en schrijf een moderne versie van dit verhaal.
– Wie heeft hulp nodig?
– Wie helpt (en wie niet)?
– Wat gebeurt er precies?
c. Wat wil jij met jouw versie laten zien?
Wat kun jij delen?
a. Maak samen met een klasgenoot een lijst: welke dingen kun je allemaal delen?
b. Wat zou jij zelf kunnen of willen delen? Hoever zou je willen gaan?
c. Waarom is delen soms moeilijk?
Bedenk in een groepje een actie die je op school kunt doen om iets te betekenen voor anderen.
a. Wat zouden jullie kunnen geven of doen om anderen te helpen?
b. Voor wie is jullie actie bedoeld?
c. Hoe zorg je ervoor dat andere leerlingen ook mee willen doen?
d. Geef je actie een naam en bedenk een slogan. Hoe maak je de actie bekend op school?
Nu kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Wat betekent het om solidair te zijn met anderen?
Waarom is delen belangrijk in een samenleving?
Hoe moedigen verschillende religies mensen aan om te delen?
Wat ben jij zelf bereid te delen, en waarom?
Beroepen
Er zijn heel wat beroepen die direct te maken hebben met geld, kansen en (on)gelijkheid. In deze interviews staan drie mensen in de schijnwerpers die in hun werk één duidelijke missie hebben: zorgen dat iedereen kan meedoen.
Communiceren voor gelijke kansen
Anne-Lieke werkt als communicatieadviseur bij het hoofdkantoor van Leergeld. In Nederland zijn 113 Leergeldstichtingen. Deze stichtingen helpen kinderen van 4 tot 18 jaar uit gezinnen met geldzorgen. Bijvoorbeeld met een laptop voor school, een fets om naar sport te gaan of het lidmaatschap van de sportvereniging.
Zelf heeft Anne-Lieke geen direct contact met de gezinnen. Maar ze zorgt er wel voor dat mensen Leergeld weten te vinden. ‘Ik maak campagnes, schrijf nieuwsbrieven, beheer de socialemediakanalen en de website. Alles wat helpt om te laten weten: we zijn er voor je.’
Soms doet ze dat met een fyer of een artikel in de Libelle, soms met een video van een gezin dat een dagje naar de Efteling kan dankzij de samenwerking met Leergeld. ‘We krijgen elk jaar 80.000 kaartjes. Nu maken we daar een video van, als bedankje naar de Efteling én om ouders en jongeren te bereiken.’
Makkelijk is dat niet altijd. ‘Het gaat om een gevoelig onderwerp: geldzorgen. Daar komt niet iedereen graag mee in de publiciteit. Dus je moet goed nadenken over hoe je laat zien wat je doet. Maar als het lukt, kunnen zulke verhalen veel betekenen voor anderen.’
De meeste campagnes zijn nu gericht op ouders, maar daar komt verandering in. ‘We willen ook jongeren zelf bereiken. Dat ze weten: dit bestaat, en het is oké om hulp te vragen.’
Waarom ze dit werk doet? ‘Ik heb zelf kinderen en wij hebben het goed. Maar dat geldt niet voor elk gezin. Ieder kind verdient dezelfde kansen. Ik hoop met mijn werk verschil te maken voor kinderen die niet mee kunnen doen op school of in hun vrije tijd.’
De verbinder
Jeroen Paul is directeur van SKB Nederland: het Samenwerkingsverband Kansengelijkheid en Burgerschapsonderwijs. Een hele mond vol, maar zijn missie is simpel: zorgen dat álle kinderen en jongeren gelijke kansen krijgen.
‘Want waar je wieg ook staat, ieder kind heeft talent. Maar niet ieder kind krijgt de kans om dat talent te ontwikkelen,’ zegt Jeroen Paul. ‘Bijvoorbeeld omdat er thuis weinig geld is, of omdat ze opgroeien in een wijk waar minder kansen zijn. Ik vind dat iedereen het recht heeft om die talenten wél te ontwikkelen. En dat niet alleen. We hebben al die talenten keihard nodig. De jongeren van nu zijn de medewerkers, ondernemers en vrijwilligers van de toekomst. Door hun kansen te vergroten, bouwen we aan een sterkere samenleving.’
Bij het SKB verbindt Jeroen Paul organisaties, gemeentes, scholen en stichtingen met elkaar die daar werk van maken. ‘Er bestaan heel veel mooie initiatieven die kinderen en jongeren vooruit helpen. Door die samen te brengen, kunnen ze samenwerken en elkaar versterken.’ Jeroen Paul praat ook met politici en spoort bedrijven aan om mee te helpen door te investeren.
Voordat hij bij het SKB kwam, werkte Jeroen Paul jarenlang in de commerciële wereld. Maar hij miste iets. ‘Ik wilde werk doen dat écht ergens over gaat. Iets bijdragen aan een mooiere wereld.’ Dat is ook wat hij jongeren wil meegeven: kijk niet alleen naar wat je zelf kunt verdienen, maar ook naar wat je kunt betekenen voor anderen. ‘Dat kan op allerlei manieren: in de zorg, in het onderwijs of door iets te doen voor jongeren. Het gevoel dat je echt iets bijdraagt, is vaak veel waardevoller dan een hoog salaris.’
Plannenmaker met een missie
Prisca Braat (56) werkt als beleidsadviseur bij de gemeente Leusden. Haar taak is om plannen te maken die ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen, ook mensen die minder geld hebben.
‘Als er thuis weinig geld is, loop je tegen extra drempels aan,’ legt ze uit. ‘Geen geld voor sport of muziekles betekent dat je wereld kleiner wordt. Dat geeft stress en voor veel mensen voelt het alsof je er niet helemaal bij hoort.’
Samen met collega’s en inwoners zoekt ze naar oplossingen. ‘Sommige regels, zoals de hoogte van een uitkering, komen uit de Tweede Kamer in Den Haag. Maar als gemeente kun je ook zelf bepalen wat je belangrijk vindt om geld aan uit te geven. Zo vinden we in Leusden meedoen heel belangrijk. Daarom zijn we gestart met een sportpas voor mensen met een laag inkomen, zodat zij wel gewoon lekker kunnen sporten. We kijken nu of we zoiets ook kunnen doen voor cultuur- of muziekles.’
Ze praat veel met inwoners om te horen wat écht nodig is. ‘Plannen bedenken doe je niet alleen achter je bureau,’ vertelt ze. Daarom spreekt ze met organisaties, vrijwilligers en inwoners zelf. ‘Je moet goed luisteren: wat helpt jou vooruit?’
Dat Prisca zo betrokken is, heeft ook met haar eigen jeugd te maken. Ze groeide op in een gezin met weinig geld. ‘Ik weet hoe het voelt om dingen te moeten missen en je anders te voelen. Daarom wil ik nu juist zorgen dat iedereen erbij hoort.’
Haar tip voor jongeren: ‘Geld is handig, maar het maakt je niet automatisch gelukkig. Kies later een baan die bij je past én waarmee je iets voor anderen kunt doen. Daar krijg je uiteindelijk het beste gevoel van.’
WHY Stories is het onderdeel van de WHY Methode voor het derde en vierde leerjaar van het voortgezet onderwijs voor de vakken burgerschap, maatschappijleer, levensbeschouwing en filosofie met veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en actuele samenlevingsvraagstukken.
WHY Stories wordt ontwikkeld in drie edities voor vmbo Basis/Kader, vmbo-t/mavo en havo/vwo.
Dit magazine is één uit een reeks van acht voor vmbo-t/mavo en wordt met regelmaat aangepast aan de actualiteit.
Andere onderdelen van de WHY Methode zijn:
• WHY Basics voor het eerste en tweede leerjaar;
• WHY Issues voor het (vierde,) vijfde en zesde leerjaar;
De WHY Methode wordt ook ontwikkeld voor burgerschap in het mbo.
Concept
Anke Brokerhof en Désiré Brokerhof
Aan dit thema werkten mee:
Heleen Bakker, Guido de Bruin, Kizzy Chin A Foeng, Annemiek During, Hannie Hoefnagels, Corinne Kat.
Het is natuurlijk fantastisch als je de inhoud van dit magazine interessant vindt, maar we vinden het niet goed als je zonder onze schriftelijke toestemming iets uit deze uitgave kopieert, opslaat in een gegevensbestand of publiceert, in welke vorm dan ook. Het maakt niet uit of het daarbij gaat om kopieën, foto’s of welke andere manieren van vermenigvuldiging of openbaarmaking dan ook.