

TOEKOMST VAN DE STAD EN MOBILITEIT
Ruimtelijke planning opnieuw uitgevonden
VOORWOORD
Terwijl Nederland worstelt met een woningcrisis, werkt in Brainport Eindhoven een samenwerkingsverband aan een nieuwe benadering van ruimtelijke planning. Het Urban Development Initiative (UDI) wil de traditionele werkwijze vervangen door een integraal proces, ondersteund door digitale tools en gericht op kwaliteit, duurzaamheid en betrokkenheid.

De conclusie van de recent verschenen whitepaper ‘Gezonde en Versnelde Woningbouw’ is glashelder: de huidige manier van werken is te traag, te gefragmenteerd en te complex. Naast woningnood spelen ook klimaat-, energie- en mobiliteitstransities. “Het is een soort war on space”, zegt Daniel de Klein, business development manager Digitale Stad bij de gemeente Helmond. “Professionals kunnen de onderlinge relaties niet meer overzien. Daar helpen
data bij, door die zichtbaar te maken.”
Regie over digitale soevereiniteit
“We willen geen digitale tools die op zichzelf staan”, zegt Michiel Oomen, innovator Integrale en Digitale Ruimtelijke Planning bij de gemeente Eindhoven die het concept heeft ontwikkeld.
“De tools moeten ingebed zijn in het werkproces, anders leveren ze geen waarde.” Die aanpak vereist regie over digitale soevereiniteit: steden moeten zelf kunnen bepalen hoe ze data gebruiken en technologie inzetten, in plaats van afhankelijk te zijn van gesloten platforms.
UDI bestaat uit vijf organisaties, waaronder TU Eindhoven, en zoekt verbinding met regio’s als Rotterdam en Utrecht. Het gedachtegoed sluit aan bij het Europese programma Dutch Societal Innovation Hub (DSIH), waarin onder meer VNG, IPO en Digicampus participeren. Gezamenlijk werken zij aan verantwoorde digitalisering met maatschappelijke impact. Ook publieke
Klimaatwinst
uit de cloud
Door digitalisering en de opkomst van kunstmatige intelligentie kan het stroomverbruik van datacenters de komende tien jaar mogelijk verdrievoudigen. Ze verbruiken nu al zo’n 6% van alle elektriciteit in Nederland. Daarbij komt veel restwarmte vrij – op een toch al opwarmende planeet ongewenst. Toch biedt die warmte, mits slim benut, juist kansen voor klimaatwinst.
De restwarmte van datacenters gaat momenteel grotendeels verloren, terwijl data vaak buiten Europa belanden. We spreken hierover met de Nederlandse cloudprovider Leafcloud, die een slimme oplossing biedt. Door servers te plaatsen in bestaande gebouwen wordt warmte lokaal benut, terwijl dataopslag en cloudgebruik binnen de Europese grenzen blijven. Daarmee koppelt het bedrijf klimaatwinst aan digitale soevereiniteit – twee thema’s die steeds belangrijker worden.
Niet verspillen maar verwarmen David Kohnstamm is chief sustainability officer bij Leafcloud. “Op dit moment wordt vrijwel alle warmte van datacenters verspild”, stelt hij. Hoewel de sector zichzelf graag duurzaam noemt omdat ze groene stroom inkoopt, is dat volgens Kohnstamm misleidend: “Dan zou een terrasverwarmer midden in een
weiland ook duurzaam zijn, zolang de stroom uit Noorwegen komt.” Leafcloud plaatst daarentegen servers in bestaande gebouwen zoals appartementencomplexen, verzorgingshuizen en hotels. De opgewekte warmte wordt direct lokaal benut, waardoor gasverbruik vermindert en de energietransitie versnelt.
Een cloudplatform met deze decentrale structuur bespaart bovendien op infrastructuur en investeringen. Conventionele datacenters vereisen immers kostbare voorzieningen zoals nieuwbouw, glasvezel, stroomaansluitingen en koeling.
Digitale soevereiniteit Daarnaast maakt Europa zich zorgen over digitale soevereiniteit en privacy, vooral omdat Amerikaanse technologiebedrijven een groot deel van de markt domineren. Dit leidt tot een groeiende vraag naar Europese
Meer weten? Neem contact op via hello@leaf.cloud.
regie op technologie is daarbij essentieel.
Betrouwbare data
Om ruimtelijke planning slimmer en duurzamer te maken, zijn betrouwbare data onmisbaar. “Er is nu een wildgroei aan indicatoren”, aldus Oomen. “Wij pleiten voor robuuste, transparante maatstaven. Alleen dan kun je goed vergelijken, verbeteren en onderbouwde keuzes maken.” De technologie zelf is inmiddels zo ver dat effecten real-time doorgerekend kunnen worden. “Dat maakt snelle iteraties mogelijk”, zegt De Klein. “Je werkt toe naar first time right in plaats van trial-and-error. Dat bespaart tijd én geld.” Tegelijkertijd wordt duurzaamheid expliciet meegewogen in het ontwerp. “We willen niet óf snel bouwen óf een prettig leefklimaat – we streven naar én-én.”
Samen tot oplossingen komen De integrale aanpak die UDI voorstaat, vraagt om een cultuurverandering bij gemeenten en ontwikkelaars. “Traditioneel werkt iedereen vanuit zijn eigen expertise en belang”, stelt De Klein. “Wij brengen alle perspectieven vanaf het begin samen, zodat je sneller tot gedragen oplossingen komt.” Een cruciale factor is ook de betrokkenheid van burgers in het hele proces. “Digitale technologie stelt ons in staat om bewoners eerder en beter te

alternatieven voor essentiële clouddiensten. Juridische maatregelen zoals het EUUS Privacy Shield blijken onvoldoende bescherming te bieden tegen Amerikaanse datatoegang.
“Veel organisaties waren sceptisch over het verlaten van grote Amerikaanse cloud providers. Dat sentiment slaat nu om. Europese aanbieders doen het beter op het gebied van privacybescherming. Leafcloud laat daarnaast zien dat het duurzamer en kostenefficiënter kan. Daarmee wordt de behoefte aan privacy direct verbonden met duurzame innovatie.
Duurzame, soevereine en Europese cloud
Toch blijft er volgens Kohnstamm veel
betrekken”, benadrukt Oomen. “Met 3D-visualisaties en simulaties kunnen we complexe vraagstukken begrijpelijk maken voor niet-experts, waardoor het gesprek over de toekomst van de wijk veel inclusiever wordt.”
UDI benadrukt dat deze manier van werken alleen kans van slagen heeft als regio’s samenwerken. De volgende stap is het opschalen van succesvolle pilots naar structurele implementatie. “Nu is het zaak om de lessen breed te delen en samen verder te bouwen aan een duurzame, digitaal ondersteunde planningspraktijk die klaar is voor de uitdagingen van de 21e eeuw.”

onwetendheid bij politici en overheid. Hij pleit ervoor dat gemeenten en overheid een voortrekkersrol nemen door te kiezen voor duurzame, Europese cloudoplossingen. “Als we nú geen actie ondernemen”, waarschuwt hij, “blijft duurzame, soevereine cloud iets waar we over praten –maar nooit op rekenen.”
Een goed praktijkvoorbeeld staat in Zaandam: de restwarmte van servers in deze zogenoemde “Leaf site” verwarmt het douchewater voor ouderen in een verzorgingshuis. Bedrijven wereldwijd gebruiken deze servers om AI-modellen te trainen, data-analyses uit te voeren en websites te hosten via de cloud van Leafcloud. Met een dergelijke aanpak kan een digitale infrastructuur zowel klimaatvriendelijk als economisch aantrekkelijk zijn. De potentie van dit soort projecten neemt sterk toe als de publieke sector ook overstapt op een Europese cloud.


Tekst: Fred Pals
Leafcloud – Partner Content
David Kohnstamm, Chief sustainability officer, Leafcloud
Daniel de Klein, Business development manager Digitale Stad bij de gemeente Helmond
Michiel Oomen, Innovator Integrale en Digitale Ruimtelijke Planning bij de gemeente Eindhoven
Soevereine cloud, een sleutel tot digitaal leiderschap

Cloudsoevereiniteit – controle over waar en hoe onze digitale data worden opgeslagen en wie toegang heeft – biedt Nederland kansen om zijn digitale positie te versterken. In een wereld waar geopolitieke verhoudingen verschuiven, is het cruciaal om onze digitale autonomie te beschermen, zowel infrastructuur, innovatie als kennis.
Het Draghi-rapport toont aan dat ruim 80% van onze digitale diensten afhankelijk is van nietEuropese spelers. Door minder afhankelijk te zijn van niet-Europese cloudproviders, kunnen organisaties verstoringen in geval van crises, incidenten of sancties voorkomen. Dit zorgt voor een stabielere en meer betrouwbare IT-infrastructuur en operationele controle. Kritieke industrieën zijn vaak het doelwit van cyberaanvallen, buitenlandse inmenging en operationele verstoringen. Daarom is het essentieel dat zij hun vertrouwelijke data beschermen.

Deze uitdaging schept echter ook nieuwe mogelijkheden omdat juist die bewustwording voor momentum kan zorgen. Door de goede digitale infrastructuur en hoge connectiviteit is ons land uitstekend gepositioneerd om een rol te spelen in deze ontwikkeling, volgens experts. De geopolitieke realiteit vraagt echter ook om actie om de digitale autonomie veilig te stellen. Volgens Rob Knigge, sinds december 2023 country managing director bij Accenture
Nederland, vraagt de huidige situatie om strategische keuzes: “We moeten bepalen welke data waar thuishoren, wie er toegang toe heeft – nu en in de toekomst – en hoe we dat organiseren.”
Tijd voor actie
“Nederland staat bekend om zijn digitale dichtheid. Die positie kunnen we nu versterken door bewuste keuzes te maken in onze cloudstrategie. Er zijn veel verschillende cloudoplossingen en afhankelijk van de behoeften van de organisatie bepaal je welke oplossing geschikt is”, aldus Knigge. “Je kijkt naar de mate van controle en beveiliging die nodig zijn en wie er toegang moet hebben. Dit verschilt per organisatie en is in elke situatie anders.” Met zijn uitgebreide ervaring in digitale transformatie heeft hij het onderwerp cloudstrategie hoog op de agenda gezet.
Laura Nuhaan, cloud lead voor
Accenture Nederland, vult aan: “Soevereine cloud combineert het beste van twee werelden: de innovatiekracht van cloudtechnologie met de zekerheid dat gevoelige data binnen onze eigen jurisdictie blijven. Dat schept vertrouwen voor overheden én bedrijven.”
Digitale paraatheid
“We moeten anders gaan denken en samenwerken om te zorgen dat Nederland digitaal paraat blijft”, legt Knigge uit. Nederland kan leren van koplopers. “Landen als Duitsland en Frankrijk zijn verder in cloudsoevereiniteit, maar we hebben een uitstekende basis om snel stappen te zetten. Binnen Accenture

werken we in die landen al enkele jaren aan dit onderwerp. Onze pragmatische aanpak en ervaring passen we nu ook toe in Nederland, bij klanten en de overheid.”
Accenture heeft recentelijk een ‘Sovereign Cloud Innovation Center’ gelanceerd om organisaties te ondersteunen bij de discussie rondom soevereiniteit, welke risico’s ze lopen en hoe ze kunnen bepalen welke soevereiniteit nodig is voor een toekomstbestendige cloudstrategie.
De aanpak moet volgens de experts beginnen bij educatie. “Dit moet op directieniveau besproken worden – als strategische prioriteit”, benadrukt Nuhaan. “Daarom is het cruciaal om kennis hierover te vergroten zodat we Nederland toekomstbestendiger kunnen maken.”
We moeten beginnen met het vaststellen van een duidelijke definitie en een werkbaar kader, zodat er een balans is tussen innovatie, veiligheid en autonomie.
“We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden, in andere landen binnen Europa werken we hier al aan”, vertelt Knigge. “Door slim samen te werken met Europese partners kunnen we schaalvoordelen creëren en tegelijk onze digitale paraatheid versterken.”
Voordelen maximaliseren
Het is belangrijk om de definitie van soevereiniteit te bepalen en daar de
strategie op te baseren. Wat kan in de publieke cloud? Wat moet soeverein worden beheerd? “Het begint met het neerzetten van een sterke digital core, dit betekent onder andere dat de cloud, data en security op orde zijn”, aldus Nuhaan. “Vervolgens ga je kijken welke data waar moeten staan en wie er toegang heeft. Je hoeft niet alle data volledig soeverein te bewaren, dat is erg kostbaar. Pas dan kijk je welke technologie het beste is voor jouw situatie en kun je overgaan tot implementatie.”
“Het is dus essentieel om eerst inzicht te krijgen in de data en zo je cloudstrategie te bepalen. Dit biedt meteen een kans om beleid, business en IT met elkaar te verbinden”, stelt Knigge. “Het gaat om risicomanagement en bewuste keuzes die passen bij jouw organisatie. Nederland heeft bovendien een sterke positie in cybersecurity die we kunnen benutten.”
Cloudsoevereiniteit is een zaak van iedereen, en vooral van dóen
“In een snel veranderende wereld vraagt dit om een herbeoordeling van de cloudstrategie en moeten we ons afvragen welke kennis daarvoor nodig is”, aldus Nuhaan. De centrale boodschap volgens beide experts? Educatie, kennisdeling, objectieve besluitvorming, en een nieuwe manier van samenwerken. “Door gefundeerde keuzes te maken bouwen we aan een sterkere digitale toekomst”, zegt Knigge. “Het is een zaak van iedereen, en vooral van dóen. Zo bouwen we aan een sterkere digitale positie voor Nederland”, aldus Nuhaan.

Uitzicht vanaf het Accenture
Soevereine Cloud Innovation Center in Rotterdam
Rob Knigge, Country managing director, Accenture Nederland
Laura Nuhaan, Cloud lead, Accenture Nederland
Digitale autonomie als fundament voor de stad van morgen
De slimme stad van de toekomst is sterk afhankelijk van digitale infrastructuur. Die data moeten niet alleen veilig, maar ook soeverein verwerkt worden. Steeds meer organisaties beseffen dat afhankelijkheid van grote buitenlandse cloudaanbieders risico’s met zich meebrengt. De tijd is rijp voor een herwaardering van Europese alternatieven in het digitale domein.

Digitale infrastructuur vormt het fundament onder slimme steden.
Soms zelfs letterlijk via sensoren die het verkeer monitoren. Ook platforms die mobiliteit aansturen en algoritmes die energieverbruik optimaliseren, leunen sterk op verwerking van data. Een logische vraag
daarbij is: wie heeft er eigenlijk allemaal toegang tot die data? En waar worden deze data opgeslagen? Steeds vaker rijst de vraag of cruciale informatie over onze steden in veilige handen is bij niet-Europese aanbieders.
Jarenlang lag de focus op gemak en schaalbaarheid. Grote Amerikaanse techbedrijven boden oplossingen die snel en goedkoop leken. Tegenwoordig wordt die afhankelijkheid als kwetsbaar gezien. De Amerikaanse CLOUD Act bijvoorbeeld, maakt het mogelijk dat de overheid toegang krijgt tot buitenlandse data. Dat zorgt voor juridische risico’s — zeker nu er in de VS een politiek bewind aan de macht is gekomen dat niet per se Europa gunstig gezind is. “We willen niet dat een buitenlandse mogendheid controle heeft over onze digitale infrastructuur. De
afgelopen maanden hebben we gezien hoe Amerika zich behoorlijk assertief opstelt richting Europa”, stelt Wido Potters, manager Support & Sales bij BIT, een zakelijke internet serviceprovider.
Maximale controle
Publieke en private partijen overwegen in toenemende mate een overstap naar Europese cloudproviders. Zij willen maximale controle over hun digitale processen en vermijden buitenlandse inmenging. Potters: “Steeds meer organisaties heroverwegen hun keuze voor Amerikaanse hyperscalers. Die afhankelijkheid roept vragen op over controle en veiligheid.”
Toch zijn er nog belemmeringen. Europese alternatieven missen soms het brede dienstenaanbod van Amerikaanse hyperscalers. Bovendien heerst er koudwatervrees: beslissers vrezen repercussies als een overstap mislukt.
“Tot voor kort was het ongebruikelijk om geen cloudstrategie te hebben waarbij Amerikaanse spelers een centrale rol
STULZ Groep B.V. – Partner Content
speelden. Maar inmiddels komt er ruimte voor heroverweging. Gemeenten, universiteiten en bedrijven herzien hun keuzes.”
Volgens Potters biedt meer samenwerking tussen Europese aanbieders een flink deel van de oplossing, net zoals standaardisatie en federatieve modellen waarbij verschillende clouds naadloos samenwerken. Hij stelt dat het juist nu hét moment is om te kiezen voor digitale soevereiniteit, zeker ook in de context van de ontwikkeling van slimme steden. “Een slimme stad begint met een slimme keuze: zet de digitale basis op eigen bodem. Zo blijft niet alleen de technologie in Europese handen, maar ook de toekomst van onze steden. Vertrouwen en veiligheid betekent ook weten waar je data staat en weten wie erbij kan.”

De toekomst van datacenters is vloeibaar
Datacenters vormen het fundament van onze digitale economie. Ze huisvesten de rekenkracht achter AI-toepassingen, cloudoplossingen en high-performance computing. Maar die toenemende belasting brengt nieuwe uitdagingen met zich mee.

De warmteproductie per rack stijgt snel, en traditionele luchtkoeling schiet steeds vaker tekort. Daarom wordt vloeistofkoeling steeds meer gezien als een noodzakelijke ontwikkeling, en niet langer als een nichetoepassing. Jarenlang was luchtkoeling de standaard in datacenters. Maar met vermogens die in sommige racks oplopen tot wel 100 kW, stuit deze techniek op haar grenzen. “De
markt weet dat het anders moet, maar zoekt nog naar de juiste route”, zegt Carlo Brouwer, managing director van STULZ Groep B.V. “Wij zien het als onze taak om die transitie te begeleiden – op maat, en met oog voor de toekomst.”
Geen one-size-fits-all
Vloeistofkoeling is geen uniforme oplossing, maar een verzamelnaam voor diverse technieken met elk hun eigen toepassingsgebied. Afhankelijk van infrastructuur en doelstellingen zijn verschillende technologieën inzetbaar – los of in combinatie. Een relatief toegankelijke methode is rear-door cooling, waarbij een warmtewisselaar achter het rack warme lucht direct koelt met behulp van een vloeistof. Deze oplossing laat zich goed inpassen in bestaande omgevingen. Een andere optie is chip-on-cooling, waarbij de vloeistof warmte direct bij de bron afvoert. In combinatie met lucht- of rear-door cooling kan zo tot 100% van de
geproduceerde warmte worden afgevoerd. Voor toepassingen met extreme vermogens is immersion cooling geschikt, waarbij servers volledig worden ondergedompeld in een niet-geleidende vloeistof die warmte direct absorbeert. Hoewel kostbaar, levert deze methode maximale efficiëntie.
Modulair, schaalbaar en duurzaam
De behoefte aan flexibele koeloplossingen groeit, nu datacenters sterk variëren in omvang, vermogen en infrastructuur. STULZ speelt daarop in met skid-gebaseerde systemen: modulaire units die meerdere koeltechnologieën combineren. Daarmee biedt het bedrijf een concreet antwoord op de behoefte aan schaalbare, toekomstbestendige oplossingen. “Dat maakt gefaseerde implementatie mogelijk, afgestemd op de behoeften van vandaag én morgen”, aldus Brouwer. De systemen zijn toepasbaar in uiteenlopende scenario’s, van edgeomgevingen tot hyperscale datacenters.
Hoewel de initiële drijfveer achter vloeistofkoeling vaak prestatiegericht is, biedt de technologie ook kansen op het gebied van duurzaamheid. Vloeistofkoeling
kan bijvoorbeeld het stroomverbruik voor koeling met wel 50% verminderen, omdat vloeistoffen effectiever warmte kunnen absorberen en afvoeren dan lucht. Daarnaast laat vloeistofkoeling, in tegenstelling tot luchtkoeling, zich makkelijker koppelen aan systemen voor restwarmtehergebruik, bijvoorbeeld voor stadsverwarming. “In Nederland neemt de interesse daarvoor toe”, zegt Brouwer. “De warmte is al opgeslagen in een medium dat zich goed laat transporteren en benutten.”
Vooruitkijken in een dynamische markt
STULZ investeert nadrukkelijk in productontwikkeling en productiecapaciteit. In Hamburg werd recent een nieuwe faciliteit geopend, specifiek gericht op vloeistofgebaseerde koeloplossingen. De boodschap is duidelijk: de toekomst van datacenterkoeling is hybride, modulair en vloeibaar. “Wij zien het als onze rol om klanten te helpen navigeren”, besluit Brouwer. “Niet met standaardoplossingen, maar met bouwstenen die samen een efficiënte, flexibele en duurzame infrastructuur vormen.”
Carlo Brouwer, Managing director, STULZ Groep B.V.
Wido Potters, Manager Support & Sales bij BIT

Slimme gebouwen als ruggengraat van leefbare steden
Hoewel technologie in gebouwen al decennialang voorhanden is, worden panden nog nauwelijks efficiënt benut. Gebouwen zijn vaak energieverspillend en sluiten onvoldoende aan bij de wensen van gebruikers. Door gebouwen slimmer te maken, ontstaat een toekomstbestendige omgeving die niet alleen duurzaam is, maar ook aantrekkelijk voor medewerkers en rendabel voor eigenaren.
De stad van de toekomst vraagt om slimme gebouwen die meebewegen met veranderende functies en behoeften. En dat is zeker niet overeenkomstig de realiteit, signaleert Gilles Ghyssaert, Head of Solutions Strategy bij Spacewell, aanbieder van slimme (digitale) oplossingen om gebouwen efficiënter, duurzamer en gebruiksvriendelijker te maken voor zowel eigenaren als gebruikers. “Veel gebouwen worden nog altijd neergezet met één specifieke functie, terwijl je ook ziet dat deze functie van veel gebouwen snel kan veranderen. Vandaar dat flexibiliteit zo belangrijk is”, zegt Ghyssaert, die daaraan toevoegt dat veel gebouwen van nu weliswaar worden bestempeld als “smart-ready”, terwijl ze eigenlijk zelden voldoen aan die ambitie. Hij ziet liever dat gebouwen worden ontworpen zoals auto’s: met parametrisch design, ondersteund door sensoren en dataanalyse.
De kernuitdaging ligt in de tegenstelling tussen gebouweigenaren en huurders. Eigenaren focussen voornamelijk op rendement en efficiëntie, terwijl huurders streven naar productiviteit en gebruiksgemak. “Slimme gebouwtechnologie biedt oplossingen voor beide partijen. Voor eigenaren draait het om duurzaamheidscertificaten, carbon-neutraliteit en efficiënt onderhoud. Voor huurders betekent het betere ruimtebenutting, efficiënter facilitair management en een aangenamere werkomgeving.”
Slimme gebouwtechnologie
Efficiënt ruimtegebruik is een belangrijk kernbegrip bij deze exercitie. Veel bedrijven
weten immers nauwelijks hoeveel ruimte ze echt nodig hebben. Hierdoor zijn gebouwen vaak te groot of juist te klein, wat leidt tot aanzienlijke inefficiënties en extra kosten. Slimme gebouwtechnologie biedt inzicht door continu gebruik te monitoren, zodat organisaties hun ruimtegebruik kunnen optimaliseren en derhalve fors kunnen besparen.
Facility management is een tweede speerpunt. Bedrijven met meerdere locaties hebben behoefte aan systemen waarmee onderhoud, schoonmaak en reparaties centraal beheerd kunnen worden. Ghyssaert legt dat verder uit: “Of het nu gaat om defecte verlichting, HVAC-systemen (heating, ventilation & air-conditioning) of schoonmaakdiensten, een centraal platform zorgt ervoor dat alles efficiënt georganiseerd en gemonitord kan worden. Dit draagt direct bij aan medewerkerstevredenheid.”

aantonen dat ze aan wet- en regelgeving voldoen. Spacewell gebruikt daartoe systemen die automatisch meldingen genereren over noodzakelijke keuringen en onderhoudswerkzaamheden. Dit maakt compliance eenvoudiger en minder tijdrovend.
Duurzaamheid vormt het vierde (en bovendien onvermijdelijke) speerpunt. Met het oog op klimaatdoelstellingen zoals het Parijsakkoord moeten bedrijven de energie-efficiëntie van hun gebouwen sterk verbeteren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van slimme platforms die continu gegevens verzamelen over energieverbruik. Met behulp van kunstmatige intelligentie is zo vast te stellen welke panden het meeste energie verspillen en waar verbeteringen mogelijk zijn. Dit leidt tot lagere energiekosten en draagt bij aan het behalen van duurzaamheidsdoelen.
besparen ze deze tijd, wat jaarlijks miljoenen euro’s kan schelen.”
De COVID-19-pandemie heeft bovendien het belang van flexibel ruimtegebruik extra benadrukt. Bedrijven moeten rekening houden met wisselende bezetting door thuiswerken en hybride werkmodellen. Hierdoor groeit volgens Ghyssaert de behoefte aan technologie die realtime inzicht geeft in ruimtegebruik en flexibel gebruik ondersteunt.
Efficiëntie
De voordelen van slim gebouwbeheer worden steeds duidelijker. Toch is het ook een teken aan de wand dat de vastgoedsector die uitdagingen slechts traag oppakt. Dat heeft volgens Ghyssaert vooral te maken met de vele partijen die bij het ontwerp en de bouw betrokken zijn. De sector moet nog een hobbel nemen wat betreft samenwerking en efficiëntie. Toch is dat niet onmogelijk: “Door gebruik te maken van centrale softwareoplossingen, zoals geïntegreerde BIM-platforms, kunnen partijen beter samenwerken en effectiever bouwen. Zo worden nieuwe gebouwen meteen ‘smart-ready’ gerealiseerd en bestaande gebouwen eenvoudiger en duurzamer gerenoveerd.”
Veel gebouwen worden neergezet met één specifieke functie, terwijl dat juist nu snel kan veranderen
Daarnaast speelt compliance een steeds grotere rol. Vooral in Nederland, waar regelgeving rondom brandveiligheid, energieverbruik en duurzaamheid zeer strikt is, moeten bedrijven continu kunnen
Werkomgeving
Daar komt bij dat de impact van slimme gebouwen verder gaat dan kostenbesparingen en duurzaamheid alleen. Door de werkomgeving aantrekkelijker te maken, wordt ook personeelsbehoud positief beïnvloed. Ghyssaert geeft hiervan een goed voorbeeld over het uit handen glippen van werktijd: “Medewerkers verliezen dagelijks kostbare tijd aan het zoeken naar werkplekken of vergaderruimtes. Met slimme technologie
Ook de toenemende verstedelijking en de behoefte aan multifunctionele gebouwen versnellen de noodzaak voor slimme oplossingen. In dichtbevolkte steden is het cruciaal dat gebouwen meerdere functies flexibel kunnen vervullen, zoals de combinatie van woningen, kantoren en winkels in één pand. Dit vereist een geïntegreerde aanpak waarbij technologie en stedenbouw nauw samenwerken om leefbaarheid, mobiliteit en duurzaamheid optimaal te combineren. De slimheid van gebouwen bepaalt uiteindelijk hoe steden omgaan met groeiende bevolkingsdruk en beperkte ruimte, en draagt bij aan de kwaliteit van leven in toekomstige stadsomgevingen.

Gilles Ghyssaert, Head of Solutions Strategy, Spacewell
Hoe sensoren bijdragen aan betere luchtkwaliteit
ONDERZOEK
De kloof tussen burger en overheid verkleinen door gezamenlijk luchtkwaliteit te meten. Dat is precies wat de projecten Snuffelfiets in Utrecht en Hollandse Luchten in Noord-Holland al jaren succesvol doen. Deze initiatieven zetten in op citizen science (burgerwetenschappen) en participatie om, aanvullend op het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, de leefomgevingskwaliteit in kaart te brengen.
Beide initiatieven zijn rond 2018 gestart als experiment, maar inmiddels uitgegroeid tot doorlopende projecten. Bij Snuffelfiets fietsen vrijwilligers rond met sensoren die fijnstof en temperatuur meten. Bij Hollandse Luchten vormen inwoners meetgroepen die zelf onderzoeksvragen formuleren over hun directe leefomgeving. De onderzoeksresultaten vormen een waardevolle basis voor een dialoog met bestuurders, bedrijven en experts.

“Luchtkwaliteit is een complex onderwerp met veel regelgeving, vergunningen, landelijke metingen en modellen. Dat staat vaak ver af van de belevingswereld van inwoners”, legt Pieter Out uit namens provincie NoordHolland. “Daarom wilden we instrumenten ontwikkelen die inwoners en overheid dichter bij elkaar brengen.”
Samen meten, samen weten
De Dutch Societal Innovation Hub, een consortium van het Interprovinciaal Overleg (IPO), VNG, Rotterdam en vier innovatie-ecosystemen, onderzoekt citizen science en ondersteunt deze projecten door kennis en ervaringen te verspreiden. Het doel van deze Europese hub is het verbeteren van duurzaam, gezond en veilig leven in stad en regio. Beide citizen science projecten werken met relatief eenvoudige sensoren die individueel wetenschappelijk minder exact meten, maar door de grote aantallen metingen waardevolle data opleveren. “Door de toename van meetpunten kunnen we veranderingen goed detecteren”, aldus Out.
Misschien is de grootste winst wel de dialoog. Stephen van Aken van Snuffelfiets: “Het gaat niet alleen om de exacte data. Je kunt nu het gesprek voeren over hoe we onze leefomgeving inrichten en zorgen dat er meer redelijkheid komt in de afwegingen.” Dat soort afwegingen gaat bijvoorbeeld over parkeerplaatsen. “Wat wil je liever? Parkeerruimte voor de deur, meer groen of speelruimte voor kinderen? Je moet dat midden zien te vinden”, aldus Van Aken, die voor provincie Utrecht het project begeleidt.
Inwoners met expertise De projecten vergen wel tijd en begeleiding. “Je moet contact houden met de mensen”, benadrukt Out. “We hebben gezien dat de betrokken inwoners vaak veel lokale kennis en expertise hebben op allerlei disciplines. Dat is zeer waardevol.”
Van Aken: “Als je een bredere groep dan bijvoorbeeld technici of ecologen wilt betrekken, moet je ze ondersteunen en ontzorgen. Je hebt dan een praktijkcentrum of steunpunt nodig dat mensen helpt bij de techniek en organisatie.” In de provincie Utrecht is hiervoor Samen Meten Utrecht opgezet, dat ook andere initiatieven van gemeenten of bewonersgroepen rondom citizen science ondersteunt. De technologische ontwikkelingen gaan snel. “Ik denk dat er heel veel data
gaan ontstaan. Sensoren worden steeds toegankelijker voor particulieren”, voorspelt Out. “De technologische ontwikkelingen gaan sneller dan het overheidsbeleid kan bijbenen. We moeten goed kijken hoe we daar op tijd in meeschakelen.”
De provincies delen kennis met het Schone Luchtakkoord en de Data- en Kennishub Gezond Stedelijk Leven (DKH). Het RIVM speelt met het platform ‘Samen Meten’ een centrale rol. Het instituut doet onderzoek naar deze sensoren, ondersteunt betrokkenen, toont de data in een dataportaal en verbindt partijen. De ambitie is dat het in alle provincies wordt toegepast. “Wij zijn in Utrecht en NoordHolland al jaren bezig, maar we hopen dat het IPO samen met kennispartners dit landelijk kan ondersteunen”, stelt Van Aken.

Een groenere wereld als slimme investering
De gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor veertig procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat is meer dan transport en ook meer dan de industriële wereld. Dergelijke cijfers maken de urgentie van duurzamer vastgoed duidelijk. Nieuwe wetgeving voegt daar een dimensie aan toe. ESG wordt van kostenpost een investeringsvraagstuk, met aantrekkelijke rendementen en kortere terugverdientijden dan vaak wordt gedacht.
Tot voor kort hielden veel bedrijven de boot af. Het thema werd vooral gezien als een kostenpost. Het moest nog niet per se en dus wachtte men liever even af. Die houding is aan het kantelen. “De business case is er”, zegt Redney Janssen, business development director ESG bij Planon, marktleider in software voor vastgoed- en werkplekbeheer. “Een rekensom: je kunt tot veertig procent van je energiekosten besparen met slimme software. Tegelijk reduceer je daarmee je CO2-uitstoot.” De terugverdientijd voor investeringen in smart building technologie is korter dan velen denken. “Voor software zoals ESM-oplossingen zien we al een terugverdientijd van twaalf tot vierentwintig maanden. Daarna blijf je profiteren van lagere kosten én een groenere footprint.”
Toegang tot investeringskapitaal
Naast kostenbesparing zijn er meer redenen om ESG-compliant te willen zijn. De toegang tot investeringskapitaal wordt steeds meer afhankelijk van duurzaamheidsscores. Banken financieren groene bedrijven tegen gunstigere voorwaarden. Werknemers kijken kritisch naar het duurzaamheidsbeleid van potentiële werkgevers. En niet te vergeten: oprechte bezorgdheid om een betere wereld.
Binnen dit speelveld verandert de rol van facility management. “FM had traditioneel een ondersteunende functie, vooral gericht op het laten functioneren van faciliteiten”, zegt Janssen. “Maar facility management krijgt nu direct invloed op aspecten waarover de organisatie moet rapporteren
onder CSRD-wetgeving. Dat geeft FM een sturende rol in primaire processen.”
De inzet van technologie is hierbij cruciaal. “AI gaat een hoofdrol spelen in dit domein”, voorspelt Janssen. “Waar organisaties nu nog afhankelijk zijn van extern advies, kan AI automatisch met verbetervoorstellen komen. Voordat jij doorhebt dat er iets aan de hand is, heeft AI dat al gesignaleerd.”
Barrière voor digitalisering
Volgens Janssen is de grootste barrière voor digitalisering in facilitair management niet technisch maar menselijk. “De mens is honderd procent de belemmerende factor. Software implementeren kan iedereen, maar hoe zorg je dat die software ook wordt geadopteerd? Verandermanagement is cruciaal.”
Zijn advies aan organisaties is daarom: begin klein. “Start nu, maar doe het stap voor stap. Een kleine stap is makkelijker te verteren dan een grote. Kies een eerste business case, pak die aan en laat de organisatie ervaren hoe digitalisering bijdraagt aan vergroening. Op het moment

dat mensen resultaten zien, groeit het draagvlak voor vervolgstappen.”
“Ik zie nog zoveel organisaties die maar blijven denken: dit kost mij geld. Dat is zo’n traditionele gedachte. Begin klein, reken het door en ga vergroenen. Het is méér dan alleen een kostenpost.”

Tekst: Fred Pals
Planon – Partner Content
Redney Janssen, Business development director ESG, Planon
De slimme stad begint met technologie op straatniveau
Stel je een stad voor die responsiever en leefbaarder is, waarin inwoners en bestuur moeiteloos communiceren en samenwerken. Met slimme oplossingen en open communicatie is dit haalbaar.
Een écht slimme stad draait niet puur op technologie. Het zoekt een balans tussen hoe die technologie is ingericht en wordt aangewend om het contact tussen bestuur en burger te versterken. De mogelijkheden zijn oneindig als bevindingen vanuit sensoren en data worden ingezet om slimmer te functioneren: verkeerslichten die zich aanpassen aan drukte, bushaltes met realtime vertrektijden of verlichting die zich aanpast aan verkeer.
Data als fundament
Voor een goed functionerend ecosysteem van (digitale) diensten zijn gevalideerde en betrouwbare data cruciaal. Gemeenten spelen hierin een centrale rol. Zo kunnen innovatieve oplossingen worden ingezet voor een duurzamer, gezonder en veiliger leven in stad en regio. Een veilig openbaar dataplatform met respect voor privacy en transparantie biedt tevens een stevige basis voor ondernemers, ontwikkelaars en burgers om waardevolle toepassingen te bouwen – slim toch? De slimme stad meet en verzamelt data, koppelt deze, maakt ze toegankelijker en verhoogt de reactiekracht van systemen. Hiermee kunnen gefundeerde beslissingen worden genomen om bijvoorbeeld verkeersoponthoud, luchtkwaliteit of netcongestie te reguleren. De vraag is waar alle technologische componenten geplaatst kunnen worden.
ELEQ en Intemo als pijlers van de slimme stad Het springt niet in het oog, maar ELEQ is op elke hoek van de straat vertegenwoordigd. We maken toepassingen
waarmee elektrische energie veilig kan worden gereguleerd, gestuurd en bemeten. Denk aan stroom- en spanningstransformatoren en meetinstrumenten, maar ook aan lichtmastsets, oftewel aansluitkasten voor openbare verlichting en elektrisch straatmeubilair. Intemo ontwikkelt technologie voor veilige, draadloze communicatie –essentieel voor dataverzameling in de openbare ruimte. Hun producten CityZenz Connect en CityZenz Intelligence creëren een schaalbare infrastructuur voor slimme toepassingen.
Slimme openbare verlichting is een logische eerste stap naar een toekomstbestendige stad. Lichtmasten staan overal en zijn ideale dragers van technologie. Ze vormen een providervrij, veilig en draadloos netwerk. Ze maken toepassingen zoals luchtkwaliteitssensoren of verkeersmetingen mogelijk en verlagen het energieverbruik via dynamische aansturing.
Moderne aansluitkasten, zoals de LS120 en LS135 van ELEQ, met ruimte voor extra componenten vormen de ‘behuizing’ van een slimme stad. Onderdelen die niet op of
in een lichtmast passen, kunnen met een RVS-kast worden gevoed. Ze maken aansluitingen mogelijk op locaties met beperkte ruimte en hebben verschillende afmetingen conform de richtlijnen van gemeenten, netbeheerders en aannemers. Alles wordt in eigen beheer geassembleerd. Een slimme lichtmast heeft permanente voeding nodig. Zo integreerde ELEQ de CityZenZ van Intemo in de systemen van de gemeente Leeuwarden, waarmee de openbare verlichting wordt geschakeld.
De basis voor een slimme stad ligt in de juiste investering in betrouwbare data, slimme infrastructuur en samenwerking. Wat is er nodig om ook úw gemeente slimmer te maken? Neem contact op met ELEQ en Intemo voor een open en inspirerend gesprek!


Bouwen begint bij de bodem
Klimaatverandering, ruimtegebrek en de druk op biodiversiteit maken het bouwen van toekomstbestendige steden complexer dan ooit. Om een duurzame stad te realiseren, is een gezonde balans nodig tussen mens, economie en leefomgeving –een opgave die vraagt om slimme en integrale oplossingen.

Tritium Advies is een ingenieurs- en adviesbureau dat zich bezighoudt met vraagstukken over bouwen, milieu en veiligheid. Samen met klanten ontwikkelt het bureau slimme en duurzame oplossingen die bijdragen aan een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. “We hebben feitelijk twee grote afdelingen: leefomgeving en bodem”, zegt Paul Dielissen, commercieel directeur bij
het bedrijf. “Onder bodem vallen ook B&L Grondmanagement en Daemen Milieutechniek. We nemen hierbij vooral grondmonsters, maar kijken ook naar het gebruik van oppervlaktewater en grond. Bij leefomgeving draait het om alle thema’s die te maken hebben met de duurzame ontwikkeling van gebieden en vastgoed. Iets waar steden nu volop mee te maken hebben.”
Nieuwe omgevingswet
Na een lange voorbereiding is op 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking getreden. Deze wet moet zorgen voor een gezonde, veilige en prettige leefomgeving voor zowel inwoners als bedrijven. “Binnen het werkveld leefomgeving verzorgen we alle benodigde onderzoeken voor de procedures rond ruimtelijke ordening”, zegt Paul Dielissen. “Dat varieert van ecologisch onderzoek – denk aan flora- en faunaonderzoek – tot geluidsmetingen
van bijvoorbeeld wegverkeer. Op basis van die gegevens maken we ook duurzaamheidsberekeningen, bijvoorbeeld over energieverbruik en materiaaltoepassing. Bij circulair bouwen kijken we bovendien naar welke bouwstoffen herbruikbaar zijn. Dat kunnen materialen zijn die je niet in je gebouw wilt hebben, zoals asbest, maar ook juist grondstoffen die opnieuw kunnen worden ingezet – hetzij direct in andere gebouwen, hetzij als basis voor nieuwe toepassingen.”
Integrale aanpak
Tritium werkt met een speciaal team voor de integrale leefomgeving, dat met aanvragen aan de slag gaat. En om duidelijkheid te bieden, hanteren ze één loket waar een projectleider zich bezighoudt met de bouwopgaven van hun opdrachtgevers. “Alle onderzoeken die daarvoor nodig zijn, worden intern uitgevoerd”, verklaart Paul Dielissen. “We kunnen het hele spectrum van archeologie tot bodem en ecologie aan.”
Duurzame thema’s
Het adviesbureau richt zich momenteel vooral op duurzame thema’s, zoals circulair
en biobased bouwen. Daarnaast spelen actuele uitdagingen zoals stikstofdepositie een grote rol. Deze wordt in kaart gebracht met behulp van een AERIUS-berekening. “Op basis van alle onderzoeksresultaten krijgt de klant van ons één integraal advies”, legt Paul Dielissen uit. “Daarin zijn de bevindingen op elkaar afgestemd en samengevoegd tot een plan van aanpak, waarmee de benodigde vergunningen kunnen worden aangevraagd. Het merendeel van onze klanten wil hun projecten op dit moment zo duurzaam mogelijk ontwikkelen.”


Tritium Advies – Partner Content
Paul Dielissen, Commercieel directeur, Tritium Advies

Smart Mobility is al dagelijkse realiteit
PROFIEL
Technologische vooruitgang biedt kansen om veiligheid, doorstroming en duurzaamheid van het verkeer te verbeteren. Fysieke uitbreiding is echter lastig, terwijl veel naoorlogse wegen groot onderhoud nodig hebben. Dit leidt tot een dubbele uitdaging: de hoeveelheid verkeer groeit nog steeds, terwijl onderhoudswerk de doorstroming belemmert.
De oplossing ligt niet alleen in asfalt, maar ook in bits en bytes. Het innovatieprogramma Smart Mobility biedt volgens Lieke Berghout, programmamanager bij Rijkswaterstaat (RWS), antwoorden op concrete uitdagingen. “Het draait om twee hoofdlijnen: veiligheid verhogen en eventuele ongevallen snel van de weg krijgen. Dat resulteert in minder letsel en minder filevorming. Daarnaast willen we weggebruikers beter informeren, om zo veiliger te rijden en het wegennet beter te benutten.”
Van waarschuwing tot voorspelling
De resultaten van “Smart Mobility”, de digitalisering en automatisering van mobiliteit, zijn al zichtbaar. Automobilisten worden via navigatiesystemen gewaarschuwd voor aankomende hulpdiensten en binnenkort ook voor weginspecteurs. “We zien dat mensen dan rustiger reageren”, vertelt Berghout. “In plaats van schrikken en plotseling uitwijken, anticiperen ze nu. Vorig jaar werden zestien voertuigen van weginspecteurs aangereden –een zorgwekkende trend die om technologische oplossingen vraagt, zoals tijdige waarschuwingen via het navigatiesysteem.”
De weggebruiker mag echter geen overkill aan informatie krijgen, want afleiding ligt op de loer. “We willen alleen waarschuwen als je direct moet handelen. Geplande werkzaamheden geven we bijvoorbeeld pas door als je op je bestemming bent”, aldus Berghout. Smart Mobility werkt ook achter de schermen. Moderne voertuigen zitten vol sensoren
en meetsystemen die zorgen voor een veilige en aangename rit. Daarmee registreren ze ook de toestand van het wegdek, zoals vorstschade aan het asfalt. “We meten periodiek met gespecialiseerde systemen, maar door gerichte samenwerkingen krijgen we ook data uit sensoren van gewone auto’s. Zo zien we in realtime bijzonderheden. Op een bepaald weggedeelte ontdekten we via voertuigdata dat bestuurders vaak stuurcorrecties moesten maken, wat een gevaarlijke situatie kan aangeven. Na analyse hebben we de snelheidslimiet aangepast, wat het probleem verhielp.”
“Weggebruikers willen geen merkbare verschillen tussen beheergebieden”, zegt Berghout. Om dit te voorkomen, is het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata opgericht, waar alle wegbeheerders en mobiliteitsdiensten data delen. Ook op Europees niveau zijn afspraken gemaakt over uniforme data-uitwisseling, zodat navigatiediensten in heel Europa dezelfde kwaliteit kunnen bieden. “Denk aan gladheidsbestrijding: als er op een provinciale weg gestrooid is, moet er niet bij een gemeentegrens plotseling niet gestrooid zijn. Dat voorkomen we door goede afstemming.” Hetzelfde geldt voor waarschuwingen: je moet ze kunnen vertrouwen.
De stad van morgen vereist multifunctionele gebouwen
TOEKOMST
De stad van morgen vraagt om multifunctionele panden die qua functionaliteit soepel kunnen schakelen tussen wonen, werken en ontspanning. “De traditionele scheiding tussen deze functies verdwijnt steeds meer, waardoor gebouwen een sleutelrol gaan vervullen in het oplossen van ruimtegebrek en mobiliteitsvraagstukken”, stelt Gilles Ghyssaert, head of Solutions Strategy bij Spacewell, aanbieder van slimme (digitale) oplossingen om gebouwen efficiënter, duurzamer en gebruiksvriendelijker te maken voor zowel eigenaren als gebruikers.
Ghyssaert voorziet dat slimme gebouwen daarbij nauw gaan samenwerken met slimme mobiliteitssystemen. “Door realtime data-uitwisseling tussen gebouwen en vervoersnetwerken kunnen steden beter inspelen op wisselende drukte en mobiliteitsbehoeften. Dit leidt tot minder files, betere luchtkwaliteit en efficiënter gebruik van openbare ruimte.”
Slimme gebouwen gaan samenwerken met mobiliteitssystemen
Daarnaast benadrukt hij dat duurzame stedelijke ontwikkeling alleen haalbaar is als technologie breed wordt omarmd. “Het toekomstbeeld van een leefbare, duurzame stad vraagt om voortdurende innovatie en open samenwerking tussen vastgoedpartijen, techbedrijven en overheden”, zegt Ghyssaert. Zo kan volgens hem de beschikbare ruimte optimaal benut worden en blijven steden aantrekkelijk en toekomstbestendig.
Tekst: Hugo Schrameyer
De toekomstige stad ligt op 15 minuten
VERNIEUWING
De oplossing ligt niet alleen in asfalt, maar ook in bits en bytes
Nationaal werken
Data bieden grote mogelijkheden, maar ook uitdagingen. “Meer data betekenen niet automatisch betere informatie”, benadrukt Berghout. “Je moet filteren op relevantie. Als we meldingen krijgen over ongevallen op net verschillende plekken, moeten we voor een goede inzet van hulpdiensten snel kunnen bepalen of het om één of meerdere incidenten gaat.”
De complexiteit van het Nederlandse wegennet vraagt om intensieve samenwerking. Nederland telt ongeveer 300 wegbeheerders, van gemeenten tot provincies en waterschappen.
Investeren in de toekomst Van de weggebruikers heeft 95 procent navigatie en 75 procent gebruikt die ook, zelfs op bekende routes. Dat biedt een goede basis voor verdere digitalisering van het wegennet. Investeren in digitale infrastructuur is volgens Berghout minstens zo belangrijk als investeren in asfalt. “We optimaliseren wat we hebben, in plaats van steeds uit te breiden”, stelt ze. Betere informatievoorziening maakt bijvoorbeeld “spitsmijden” effectiever doordat reizigers bewuster kunnen kiezen wanneer ze de weg opgaan.
Ook in de scheepvaart wordt geëxperimenteerd met onbemand varen en bediening op afstand. Hoewel de dynamiek verschilt van wegverkeer, leren beide domeinen van elkaar over veiligheid en efficiëntie. Berghout vat het samen: “Smart Mobility is voor Rijkswaterstaat al dagelijkse realiteit, met toepassingen die bijdragen aan veiligheid, doorstroming en efficiënt beheer van de infrastructuur.”
In Nederland leven inmiddels ruim achttien miljoen mensen, en dat aantal blijft stijgen. Volgens het CPB woont 74% van hen in stedelijke gebieden, dus hoe houden we steden leefbaar? Een mogelijk antwoord ligt in de 15-minutenstad: een stad waarin bewoners toegang hebben tot basisvoorzieningen als werk, zorg en onderwijs binnen een kwartier lopen of fietsen.
Maar de praktijk is soms anders.
In Zeeland kun je op 48 kilometer van het dichtstbijzijnde treinstation wonen, terwijl stedelingen in de Randstad gemiddeld binnen vijf kilometer al bij een ziekenhuis of OVknooppunt zijn. Dergelijke contrasten vragen om slimme, datagedreven oplossingen.
Slimme mobiliteitsapps spelen een steeds grotere rol in het verwezenlijken van deze visie. Ze helpen bewoners efficiënter gebruik te maken van het bestaande netwerk van trein, bus, fiets en deelmobiliteit. Door routes en alternatieven inzichtelijk te maken, dragen ze bij aan een eerlijker toegang tot voorzieningen – óók buiten de Randstad.
Utrecht gaat zelfs een stap verder en werkt aan een 10-minutenstad
Utrecht gaat zelfs een stap verder en werkt aan een 10-minutenstad. Met meer groen, sterke OVknooppunten én digitale ondersteuning wordt de menselijke maat weer leidend in het ontwerp van de stad. Als deze aanpak slaagt, zou Utrecht de blauwdruk voor stedelijk Nederland kunnen worden.
Tekst: Eltjo Nieuwenhuis
Wat kunnen batterijen doen tegen netcongestie?
OPLOSSINGEN
Leveranciers van zonnepanelen zijn een aantal jaren als paddenstoelen uit de grond geschoten: Nederland heeft wereldwijd de meeste zonnepanelen per inwoner. Een groot deel hiervan ligt op daken van huishoudens, maar ook de zakelijke markt speelt een belangrijke rol.
Theo Mostert van DenG Groep BV, die vooral de grootzakelijke markt bedient, geeft zijn kijk op de huidige stand van zaken.
Batterijen zijn inmiddels een volwassen oplossing voor netproblemen
Hoe gaat het nu met de energiesector en zonne-energie?
We zijn eind 2021 geconfronteerd met het probleem van netcongestie, toen TenneT aangaf dat we in bepaalde delen van Nederland niet meer mochten terugleveren. Vervolgens is dit rond 2023 ook overgegaan naar afnameproblemen, wat betekende dat er niet of nauwelijks nog ruimte meer was op het net. Er was een flinke discrepantie tussen de aansluitwaardes en de gecontracteerde
vermogens. Nog steeds is dat een groot probleem: de netwerkbedrijven willen die vermogens het liefst naar beneden krijgen, terwijl we wel veel meer stroom nodig hebben voor de dagelijkse bedrijfsvoering.
Kunnen jullie oplossingen bieden?
De netcongestieproblematiek in het MKB+ kunnen we deels oplossen door grotere batterijen te plaatsen. Dat zijn op basis van een gezonde businesscase reele oplossingen. Met het erbij te plaatsen Energie Management Systeem kan zo de opgewekte zonne-energie optimaal benut worden in het interne energiegebruik. Als je bijvoorbeeld veel elektrische voertuigen bij je bedrijf hebt, kan zo het tekort aan gecontracteerd vermogen worden aangepakt. Als dat goed ingericht wordt, is dit voor ieder bedrijf de beste optie. Bovendien zijn deze investeringen binnen een redelijke termijn terug te verdienen.

Blijven zonnepanelen rendabel als saldering verdwijnt?
ACTUEEL
Ook zonder de salderingsregeling in 2027 blijven zonnepanelen aantrekkelijk. Naast de terugleververgoeding leveren ze een structurele energiebesparing op en dragen ze bij aan de verduurzaming van de energievoorziening in Nederland.
Volgens het CBS wordt inmiddels zo’n 22% van alle elektriciteit in ons land opgewekt door zonnepanelen. Ook na de afschaffing van de salderingsregeling per 1 januari 2027 blijft het financieel aantrekkelijk om zonnepanelen aan te schaffen. Uit berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat het rendement op een investering in zonnepanelen hoger uitvalt dan dat van bijvoorbeeld een spaarrekening. “Daarnaast bieden zonnepanelen bescherming tegen stijgende energieprijzen, die moeilijk voorspelbaar zijn zolang Nederland grotendeels afhankelijk is van geïmporteerd gas”, stelt Wijnand van Hooff, algemeen directeur van Holland Solar, de Nederlandse branchevereniging
Zonne-energie maakt
Nederland minder afhankelijk van landen in onstabiele regio’s
voor de zonne-energiesector. “Nederland wordt hierdoor minder afhankelijk van landen in onstabiele regio’s, waar we niet op kunnen bouwen.”
Slim gebruik
Van Hooff ziet nog meer voordelen van deze groene energiebron. “Niet in de laatste plaats zorgt zonne-energie voor een flinke vermindering van de jaarlijkse CO2-uitstoot door de elektriciteitsproductie in Nederland. Huishoudens kunnen optimaal gebruik maken van hun zonnepanelen door zoveel mogelijk van de opgewekte zonnestroom zelf te gebruiken. Dit kan bijvoorbeeld door elektrische apparaten overdag te gebruiken, wanneer de panelen stroom opwekken. Daarnaast kunnen ze een thuisbatterij aanschaffen om overtollige stroom op te slaan voor ’s avonds, en hun elektrische auto opladen met zelfopgewekte zonne-energie.”
Tekst: Michel de Ruyter
Tekst: Michel de Ruyter

Altijd klaar voor een nieuw avontuur

Je rijdt over een rustige weg, het landschap verandert langzaam. Misschien heb je een bestemming in gedachten, misschien ook niet. Onderweg besluit je: hier blijf ik. Je parkeert aan de rand van een meer of in de luwte van een bosrand, schuift de stoelen naar voren en maakt van de achterruimte een comfortabel bed. Of je legt alles plat en creëert een slaapplek met de ruimte van een hotelkamer. Waarom ook niet? Juist dát maakt het reizen zo vrij – je hoeft niets te plannen, je hoeft alleen maar te gaan.
’s Nachts kijk je door het panoramadak naar de sterrenhemel. En ’s ochtends, als het zachte licht naar binnen valt, zet je koffie met je eigen stroomvoorziening. Even later ben je alweer onderweg, op zoek naar het volgende onbekende.
Elektrisch rijden als beleving
Met hun nieuwste modellen laat automerk smart zien hoe mobiliteit en beleving steeds dichter naar elkaar toe groeien. Niet alleen als vervoermiddel, maar als verlengstuk van je levensstijl. Elektrisch rijden wordt een ervaring op zich – flexibel, verrassend en afgestemd op jouw ritme. “Onze ambitie is om mensen te prikkelen om eropuit te gaan en nieuwe ervaringen op te doen”, zegt Ronald Ramak, CEO van smart Nederland. “Mobiliteit is voor ons niet alleen functioneel – het is een uitnodiging om je horizon te verbreden.”
Die filosofie komt tot uiting in de nieuwe generatie modellen. De smart #3 is een sportieve SUV-coupé, ontworpen voor mensen die rijplezier, design en technologie willen combineren in een compact en stijlvol geheel. De lijnen zijn dynamisch, het interieur gestroomlijnd, en het rijgedrag responsief – een auto die zich thuis voelt in de stad, maar ook daarbuiten verrast.
De smart #5 daarentegen is juist royaal in ruimte. Deze elektrische mid-size SUV is de grootste smart tot nu toe en biedt volop plek voor avontuur. Denk aan een
flexibel interieur, offroad-rijmodi en slimme functies voor onderweg. Met de 800 volt technologie, waarmee de auto de 100 kWh-batterij van 10% tot 80% kan opladen in 18 minuten, in combinatie met een rijbereik van 590 kilometer (WLTP), ben je net zo snel weer onderweg als je even stilstaat. Ideaal voor wie liever blijft ontdekken dan wachten.
Ruimte, creativiteit en duurzaamheid in één lijn “Creativiteit zit in het DNA van smart”, aldus Ramak. “We willen blijven verrassen, niet door te choqueren, maar door dingen net even anders te doen – zowel in vorm als in functie.”
Ook in het ontwerp blijft die visie zichtbaar. Al sinds de eerste modellen kiest smart voor uitgesproken keuzes in kleur, vorm en detail. Niet om op te vallen, maar om iets te zeggen: dit is geen dertien-in-een-dozijn. Van verwisselbare accenten tot intuïtieve dashboards – alles draait om karakter en gebruiksgemak.
Duurzaamheid is daarbij geen bijzaak. Elektrisch rijden wordt bij smart gecombineerd met een circulaire benadering van materialen en aandacht voor de volledige levenscyclus van het voertuig. Dat maakt elke rit niet alleen comfortabeler, maar ook toekomstgerichter. Wat ooit begon als een compact stadsconcept is inmiddels uitgegroeid tot een mobiliteitsmerk voor iedereen die vrijheid zoekt – of dat nu in de stad, op de hei of aan een festivalmeer is. Ook buiten de auto denkt smart in beleving:

via samenwerkingen met de sportwereld, muziek en design probeert het merk actief bij te dragen aan een lifestyle waarin beweging centraal staat.
Een weekendje weg, een roadtrip door de bergen, of een spontane overnachting in het groen – alles is mogelijk. Met je favoriete playlist uit een krachtig audiosysteem en een daktent of matras achterin ben je overal thuis. Zelfs als je nergens naartoe hoeft, is het fijn om te weten dat je zou kunnen gaan – op elk moment.
Misschien is dat wel de kracht van smart: het avontuur begint niet op de bestemming, maar zodra je instapt.












Luxe appartementen en penthouses direct aan zee
MARES is een exclusief high-end woongebouw, gelegen aan het strand van Scheveningen met een panoramisch uitzicht over zee, duin en de haven. Het unieke hospitalityconcept van MARES laat geen detail aan het toeval over. Hier gaan luxe en service naadloos hand in hand.
De appartementen en penthouses in Mares, variërend van 90 tot 400 m², zijn ontworpen door het internationaal gerenommeerde architectenbureau 3XN. Verantwoordelijk voor het interieur is de gerenommeerde interieurarchitect Pieter Laureys. Elk detail in de woning ademt verfijning en biedt u de mogelijkheid uw woning volledig op maat te creëren.
Met faciliteiten zoals een luxe wellnesscentrum, een high-end fitnessruimte, een beveiligde privéparkeergarage en een toegewijde conciërge, ervaart u het comfort van een vijfsterrenhotel in uw eigen thuis.
Ontwaak met het geluid van de golven, geniet van verfijnde gastronomie aan huis of ontdek de unieke ervaringen die Den Haag te bieden heeft. MARES biedt de perfecte balans tussen rust, luxe en stadse dynamiek.
Heeft u interesse in dit unieke project? Neem contact op met een van onze makelaars. www.mares-denhaag.nl



BOUW GESTART