Rolf Falter schrijft boek over België, het verdeelde land

Holocaust-overlever
Simon Gronowski speelt piano voor de vrede

Op bezoek in het nieuwbakken Frietmuseum






Rolf Falter schrijft boek over België, het verdeelde land
Holocaust-overlever
Simon Gronowski speelt piano voor de vrede
Op bezoek in het nieuwbakken Frietmuseum
Subscriptions Masterpieces
Info & tickets nationalorchestra.be
Minister van Werk David Clarinval (MR) houdt voet bij stuk. Op 1 januari wordt de werkloosheidsuitkering beperkt in de tijd. Zo’n 37.000 Brusselse werklozen verliezen dan plots van de ene dag op de andere hun uitkering. Het is ongetwijfeld een van de meest ingrijpende maatregelen op de Brusselse arbeidsmarkt sinds het ontstaan van het Brussels Gewest in 1989.
Premier Bart De Wever (N-VA) noemt het het koninginnenstuk van de Arizona-regering, maar de meeste arbeidseconomen zijn toch eerder sceptisch over het gewenste effect. Professor Stijn Baert (UGent) noemde het afgelopen weekend, om in de schaaksfeer te blijven, “een pionnetje met een politiek vlagje erop”.
Het lijkt erop dat de federale regering met de maatregel vooral haar uitgaven onder controle wil houden – op termijn gaat het over meer dan een miljard euro per jaar minder uitgaven. En dat de activering van de werkzoekenden maar op de tweede plaats komt.
Zo zullen ook de 55-plussers hun uitkering verliezen. Niemand gelooft dat die snel een job zullen vinden. Zelfs de federale regering gelooft dat niet, want ze trekt meteen honderden miljoenen uit om de OCMW’s te steunen, waar velen een beroep op zullen moeten doen.
De vraag is hoe het zover is kunnen komen. En dan kunnen we toch niet anders dan ook naar de Brusselse overheden zelf kijken. Om te beginnen Actiris. Het klopt dat Actiris een positieve transformatie heeft doorgemaakt en er de afgelopen decennia, mondjesmaat, in is geslaagd om de werkloosheid enigszins terug te dringen.
overeen met het profiel van de werkzoekenden – er is de discriminatie, maar het is onmiskenbaar ook zo dat Actiris niet hard genoeg duwde, te weinig het resultaat voor ogen had. Wie niet in Vlaanderen wou werken, bijvoorbeeld, werd met rust gelaten. En sowieso werd er weinig gesanctioneerd. Zo konden werkonwilligen jarenlang in het systeem blijven hangen. En dan zwijgen we nog over het Franstalige onderwijs, dat er blijkbaar niet in slaagt om al die talenten, die er ongetwijfeld zijn, klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Het zou goed zijn dat Brusselse beleidsmakers ook hier eens bij stilstaan. Per slot van rekening kost het arbeidsmarktbeleid jaarlijks 1,1 miljard euro aan de Brusselse belastingbetaler. Dat is veel geld voor een mager resultaat.
“Actiris heeft te weinig het resultaat voor ogen gehad”
Terug naar de beperking van de werkloosheid in de tijd, die dus over een dikke zes maanden ingaat. Het is een schokmaatregel, waarvan je misschien zou kunnen denken dat Brussel die nodig heeft. En het is ongetwijfeld een maatregel die de arbeidsmarkt op termijn weer gezond kan maken: de werkloosheidsuitkering is nooit bedoeld geweest om er zich een leven lang in te nestelen. In die zin wordt een historische fout rechtgezet. Je hoeft echter geen groot visionair te zijn, om te begrijpen dat de beperking van de werkloosheid in de tijd op korte termijn de armoede in Brussel fors zal doen toenemen, voornamelijk dan nog in wijken die al kreunen onder de maatschappelijke problemen, de onveiligheid en de slechte huisvesting. Ook dat moet gezegd kunnen worden.
Steven Van Garsse Senior politiek analist In het edito fileert de redactie de Brusselse actualiteit.
Maar we moeten een kat een kat durven te noemen. Vandaag zijn er nog altijd zo’n negentigduizend werkzoekenden. Dan kan je moeilijk van een succes spreken.
Het is waar dat de Brusselse arbeidsmarkt complex in elkaar zit. Er is de mismatch op de arbeidsmarkt – de jobs in Brussel komen niet
Dus zal Arizona, misschien, over enkele jaren trots kunnen besluiten dat ze miljarden heeft bespaard in de sociale zekerheid, maar dát terwijl er duizenden leefloners zijn bijgekomen, met een nog grotere kloof tussen de haves en de havenots en een nauwelijks gestegen werkgelegenheidsgraad. Ook daar mag Arizona op afgerekend worden.
Lees ook ‘Als je een begroting kan opmaken, dan heb je een regering’: stand van zaken rond de Brusselse regeringsvorming op p.16
ZATERDAG 22.11.2025
PODCAST ‘IN BRUSSEL’
In de nieuwe podcast In Brussel brengt Margot Otten jou twee verhalen recht uit de stad.
Deze week. Het lerarentekort in het Nederlandstalig onderwijs en de volksverhuizing van Brussel naar Vilvoorde die het Horst-festival teweegbrengt.
Vanaf nu elke woensdag op je favoriete podcast-app en op BRUZZ.be/podcast
Welk goed doel verdient onze steun in 2025?
Deel jouw suggestie via BRUZZ.be/brusselhelpt
Holocaust-overlever en pianist Simon Gronowski: “Jazz was mijn reddingsboei.”
34Cultuur Brusselse cultuurhuizen gooien de deuren open voor de jeugd
RWDM staat op een zucht van promotie naar de hoogste voetbalklasse.
16Politiek ‘Als je een begroting kan opmaken, dan heb je een regering’
03Vooraan ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden’
06Het gesprek Rolf Falter: ‘Brussel heeft nood aan een schoktherapie’
OP DE COVER
18Muziek Holocaust-overlever Simon Gronowski speelt piano voor de vrede 24Eetcultuur Brussel krijgt een eigen frietmuseum
32Interview Brusselse pornoactrice Gigi
Max wint sectorprijs
12Fenomeen van de week Nieuwe snackbar KF Burger verovert Jette
13Cartoon Delphine Frantzen
30 Sporting Flagey Een rij achter VDB en Spaak
31Big City Hoe verbeterde de uitvinder van Kodak de tandhygiëne van Brusselse kinderen?
31Meer BRUZZ Wat is er te doen op de andere BRUZZ-kanalen?
15Debatteer mee Voel jij je veilig in het Brusselse nachtleven?
32Hang-out Isidora
28Sporting Flagey ‘Alles met wieltjes is welkom’
16Geopolitiek Is Brussel een doelwit voor Russische aanvallen?
33Column Het laatste trimester
ACTUALITEIT
03Vooraan ‘Maak medische screening verplicht’
14Opinie ‘Openluchtzwemmen is geen luxe’
06Het gesprek Jeugdrechter Tine Suykerbuyk en journaliste Phara de Aguirre over Mijn jeugdrechter
15Debatteer mee Moet de Henegouwenkaai autovrij worden?
10In beeld Bram De Jaegher: Aftellen naar Couleur Café
29Big City Waarom was er ooit een Schaarbeekse school in Blankenberge?
14 Stadsleven Weerloos groen
24Horeca Brasserieën tonen zich creatief in tijden van crisis
39 Filmmaker Robin Vanbesien bouwt een monument voor Mawda Shawri
29Meer BRUZZ Wat is er te doen op de andere BRUZZ-kanalen?
30Hang-out Eléonore
36Column Tussen godin en dikke koe
12Fenomeen van de week Platform Better koppelt bedrijven en goede doelen
23Beestig Brussel De helft van de blindengeleidehonden wordt tijdens de opleiding afgekeurd
13Cartoon Kim Duchateau
14Opinie ’Maak van het Noordplein een ontmoetingsplaats voor politiek debat’
ELKE WEEK
10In beeld Emiel Viellefont: 25 Joêr Gardevils
14Stadsleven Merci
23Botanisch Brussel Natuurboomgaard in Laarbeekbos krijgt opfrisbeurt
43 Klein onderhoud Brecht Vandenbroucke
45Eat & Drink Belle Lurette
SELECT
46Inzichten Titus De Voogdt
37 Filmmaker Mathijs Poppe slaat een brug tussen Jette en Shatila
41 Klein onderhoud Ilyas Mettioui
43Eat & Drink Fish Tank
44Inzichten Lubiana
BRUZZ Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65 ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bruzz.be), 02-650.10.80 Gratis in Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België: 29 euro per jaar; IBAN: BE98 3631 6044 3393 van Vlaams Brusselse Media vzw Buiten België: 35 euro per jaar OPLAGE 50.000 exemplaren ADVERTEREN? Sacha Devos en Angela Mngongo 02-650.10.81 sacha.devos@brusselmedia.be angela.mngongo@brusselmedia.be DISTRIBUTIE Ute Otten, 02-650.10.63, ute.otten@bruzz.be ALGEMENE DIRECTIE Dirk De Clippeleir ALGEMEEN HOOFDREDACTEUR Klaus Van Isacker COÖRDINATOR MAGAZINE Maarten Goethals ART DIRECTOR Heleen Rodiers VORMGEVING Ruth Plaizier EINDREDACTIE Karen De Becker, Kurt Snoekx WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER Eva Christiaens, Bettina Hubo, Sophie Soukias, Steven Van Garsse, Tom Zonderman (redacteurs); Uma Barrea, Michaël Bellon, Annelies Bontjes, Jazz Brak, Jasper Croonen, Emilia De Feyter, Luc Kempen, Tom Peeters, Niels Ruëll, Maya Toebat, Michel Verlinden (medewerkers) VERTALING Frédérique Beuzon, Gregory Blauwers, Sam De Ryck, Aurélien Garcia, George Holmer FOTOGRAFIE & ILLUSTRATIE Bram De Jaegher, Bart Dewaele, Kim, Delphine Frantzen, Ivan Put, Saskia Vanderstichele, Emiel Viellefont VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Dirk De Clippeleir, Flageyplein
jaar OPLAGE 50.000 exemplaren ADVERTEREN? Sacha Devos en Angela Mngongo 02-650.10.81 sacha.devos@brusselmedia.be angela.mngongo@brusselmedia.be DISTRIBUTIE Ute Otten, 02-650.10.63, ute.otten@bruzz.be ALGEMENE DIRECTIE Dirk De Clippeleir ALGEMEEN HOOFDREDACTEUR Klaus Van Isacker COÖRDINATOR MAGAZINE Maarten Goethals ART DIRECTOR Heleen Rodiers VORMGEVING Ruth Plaizier EINDREDACTIE Karen De Becker, Kurt Snoekx WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER Eva Christiaens, Kris Hendrickx, Sophie Soukias, Tom Zonderman (redacteurs); Uma Barrea, Michaël Bellon, Maya Callizaya, Jasper Croonen, Astrid De Bois, Emilia De Feyter, Andy Furniere, Michiel Leen, Tom Peeters, Niels Ruëll, Kevin Van den Panhuyzen, Michel Verlinden (medewerkers) VERTALING Frédérique Beuzon, Gregory Blauwers, Sam De Ryck, Aurélien Garcia, George Holmer FOTOGRAFIE & ILLUSTRATIE Bart Dewaele, Kim, Delphine Frantzen, Ivan Put, Saskia Vanderstichele, Emiel Viellefont VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Dirk De Clippeleir, Flageyplein 18, 1050 Elsene.
BRUZZ is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw wordt gedrukt bij Printing Partners Paal-Beringen en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie
BRUZZ is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw wordt gedrukt bij Printing Partners Paal-Beringen en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Nationalisme is iets irrationeels, geënt op angst, zegt historicus en voormalig journalist Rolf Falter, die een boek schreef over de communautaire geschiedenis van ons land. “Zo verzetten de
Franstaligen, ook in Brussel, zich lang tegen de tweetaligheid omdat ze bang waren om Nederlands te moeten leren.”
door Bettina Hubo foto’s Saskia Vanderstichele
De belangstelling voor de communautaire kwestie kwam bij mij relatief laat op gang,” vertelt Rolf Falter in een café op het Luxemburgplein. “Zelf heb ik geen communautaire achtergrond, of toch geen typische. Ik ben het kind van een Duitstalige vader en een Nederlandstalige moeder, die samen Frans spraken. Maar het speelde niet in ons gezin. Ik ging in Leuven naar een Nederlandstalige school.”
Ook in zijn studententijd, eind jaren zeventig, had Falter nauwelijks te maken met de taalstrijd. “De Leuvense universiteit was al gesplitst. Wij, studenten, waren de wereld aan het verbeteren.” En toen hij vervolgens als journalist voor De Standaard ging werken, reisde hij de eerste jaren de wereld rond. “Ik trok naar Japan voor de begrafenis van keizer Hirohito en naar Duitsland voor de val van de Muur. Met zaken als Voeren hield ik me niet bezig.”
Dat veranderde toen hij overstapte naar de binnenlandredactie en daar in 1991 meteen geconfronteerd werd met een enorme regeringscrisis over kijk- en luistergeld en andere communautaire twistappels. “Ik realiseerde me dat ik de binnenlandse politiek nooit zou begrijpen als ik niet eerst het communautaire snapte.” Vanaf toen liet de kwestie hem niet meer los.
Zijn door de jaren heen verzamelde kennis over de taalstrijd en over het bredere communautaire conflict tussen Vlamingen en Franstaligen resulteerde in het boek Het verdeelde land, dat deze week verscheen, een pil van net geen zevenhonderd bladzijden.
In korte hoofdstukken schetst hij het communautaire verhaal, te beginnen bij het ontstaan van België in 1830 en eindigend bij de huidige, nogal paradoxale situatie waarin ons land geleid wordt door
een Vlaams-nationalist. “België zit vol paradoxen,” zegt Falter. “Vanaf het ontstaan werd het einde van België verkondigd en toch gaan we binnenkort het tweehonderdjarige bestaan vieren.”
Is de taalstrijd het gevolg van een soort systeemfout bij de oprichting van België? Officieel was er taalvrijheid, maar Frans werd de bestuurstaal, terwijl de Nederlandstaligen in de meerderheid waren.
ROLF FALTER: De kiem was natuurlijk aanwezig, maar niemand besefte het. Er was toen helemaal geen taalprobleem. De elite, de enige die stemrecht had, sprak sowieso Frans in deze contreien. Het Frans was als taal ook op het hoogtepunt van zijn prestige, het was de eerste taal, op de klassieke talen na, met een eigen grammatica en spelling.
Bovendien was de revolutie van 1830 een anti-Hollandse revolutie. Logisch dus
• 67 jaar
• Historicus
• Politiekjournalistbij
De Standaard en De Tijd
• AdviseerdepoliticialsGuy VerhofstadtenAnnemie
Turtelboom(beidenOpenVLD)
• Werktevoor het Europees
Parlement
• Publiceerdeverschillendeboeken waaronder het zopasverschenen
Het verdeelde land
dat alle pogingen van koning Willem I om het Nederlands hier te bevorderen meteen werden weggeveegd. Maar dat was niet bedoeld als een discriminatie of een bewuste onderdrukking van de Vlamingen, zoals de Vlaamse Beweging later zou beweren.
De Vlamingen, vaak ongeschoolde boeren en arbeiders die een waaier aan dialecten spraken, lieten het aanvankelijk gebeuren. Waarom kwam er op een gegeven moment reactie?
FALTER: Omdat er toch een fout gemaakt is. Veel magistraten weigerden Nederlands te spreken, ook al begreep de beklaagde geen Frans. Dat heeft geleid tot enkele schrijnende situaties en later ook tot schandalen. Zo is er in 1872 de zaak-Schoep. Een Molenbeekse arbeider, Jozef Schoep, weigert zijn zoontje in het Frans aan te geven en krijgt daarvoor van de rechter een boete van zes maandlonen. Hij gaat in beroep, maar men verbiedt zijn advocaten in het Nederlands te pleiten. De jurist Edmond Picard, de rijzende ster van de Franstalige balie, wordt erbij gehaald en die gaat in schitterend Frans de Vlaamse zaak verdedigen. Uiteindelijk mondt de hele kwestie uit in de eerste Vlaamse betoging in Brussel en de eerste taalwet.
We zijn hier vlak bij het Wiertzmuseum, waar de schrijver Hendrik Conscience tot aan zijn dood conservator was. Hoe belangrijk was zijn rol in de Vlaamse ontvoogding?
FALTER: Ik heb me bij het schrijven van dit boek afgevraagd: waarom is het Nederlands, dat bij het ontstaan van België gedoemd leek om te verdwijnen, uiteindelijk blijven bestaan? Wel, Conscience heeft daar een grote rol in gespeeld, hij is de man in wie alles kristalliseert.
Hij was een Antwerpse onderwijzer, in het Frans en Nederlands opgeleid, die terechtkwam in kunstenaarskringen en begon te schrijven, eerst gedichten in het Frans, maar al gauw ook Nederlandstalig proza. Zijn grote inspiratiebronnen waren
het middeleeuwse verleden en de gedichten van Jacob van Maerlant, die vijfhonderd jaar eerder al een prachtig Nederlands hanteerde.
Als progressief kunstenaar nam hij het op voor het gewone volk, dat volgens hem meer moest kunnen deelnemen aan de macht. In zijn grote roman, De Leeuw van Vlaanderen, klaagde hij de verfransing aan en promootte hij de Vlaamse taal. Dat laatste was belangrijk, want in die tijd was er nog veel discussie over hoe je die dialectentalen van het volk moest noemen. Nederduits? Vlaams? Nederlands kon niet, want de Nederlanders waren net buitengekieperd. Conscience gebruikte consequent de term Vlaamse taal en creëerde zo de notie Vlaanderen zoals we die vandaag kennen.
Wat heeft er nog toe bijgedragen dat het Nederlands niet verdwenen is?
FALTER: Heel belangrijk was de uitbreiding van het stemrecht, waardoor taal een politieke factor werd. Eerst werd in 1848 het cijnskiesrecht aangepast, zodat nieuwe groepen – zoals Nederlandstalige schrijvers en onderwijzers – konden stemmen. Het algemeen stemrecht in 1893 was de echte grote doorbraak. Het kiezerskorps werd vertienvoudigd en je kreeg plots een situatie waarin meer dan de helft van de kiezers werd bestuurd in een taal die ze niet begrepen. Door die evolutie gingen Brusselse politici van de grande bourgeoisie als Charles Woeste toch proberen wat Nederlands te spreken tegen hun kiezers.
Was Brussel van meet af aan een splijtzwam?
FALTER: Nee. Brussel-Stad was dominant Nederlandstalig in 1830, maar de elite sprak – zoals elders – Frans, en Frans werd de bestuurstaal. Naarmate Brussel groeide en de ambtenarij zich uitbreidde, nam de verfransing toe. Er was trouwens ook vanuit de bevolking een spontane beweging om Frans te leren. Alleen zo kon je de sociale ladder beklimmen. En dan kwamen er vanaf de jaren 1870 de taalwetten en de eis van de flamingan-
“Er is vooral veel ruzie gemaakt over symbooldossiers, zoals BHV of de faciliteiten”
ten voor een tweetalig Vlaanderen. Stilaan begon de frank bij de Franstaligen, ook in Brussel, te vallen: betekent dat dat wij Nederlands zullen moeten leren? De schrik zat erin en er kwam een afweerreactie. Nederlands, jamais, tweetaligheid, jamais. Het verzet zou jaren duren, maar was uiteindelijk niet vol te houden. Zoals Gaston Eyskens zei: je kunt niet de hoofdstad zijn en niet tweetalig zijn. Begin jaren zestig werd de taalgrens vastgelegd, maar ook daarna waren er nog tal van conflicten, over die grens en over de faciliteitengemeenten.
Waarom hebben de Franstaligen zo lang geweigerd om Nederlands te leren?
FALTER: Dat is psychologie. Frans was de taal van de wetenschap en de literatuur, Vlaams de taal van de boerkes, de katholieke boerkes nog wel. Nederlands leren zagen de Franstaligen als een vernedering opgelegd door de numerieke meerderheid van die boerkes. Het stond symbool voor machtsverlies.
Tussen 1970 en 2011 zijn er zes staatshervormingen geweest. Hebben die de communautaire spanningen doen afnemen?
FALTER: De staatshervormingen hebben daar zeker bij geholpen, omdat alles waar ruzie over werd gemaakt, gesplitst werd. Dat heeft geleid tot pacificatie. Het communautaire conflict doofde uit. Wat daartoe ook bijgedragen heeft, is het feit dat we allemaal zijn gaan reizen, bijvoorbeeld naar Kroatië en Catalonië. Door die verhalen te horen zijn we ons eigen communautaire verhaal gaan relativeren.
Rolf Falter bij de gedenkplaat voor Hendrik Conscience, de man die zijn volk leerde lezen, aan het Wiertzmuseum.
“Ahmed Laaouej hanteert een strijdtaal van zeventig jaar geleden, alsof N-VA ultrafascistisch is”
U zegt dat het communautaire vuur uitgedoofd is, maar de patstelling bij de Brusselse formatie, waarbij PS weigert in zee te gaan met N-VA, is toch een communautaire kwestie?
FALTER: Ahmed Laaouej hanteert een strijdtaal van zeventig jaar geleden, alsof N-VA ultrafascistisch is. Is dat oprecht? Ik denk dat hij het communautaire gebruikt om zijn eigenlijke motief te verbergen. Ambieert hij een progressieve meerderheid? Of is het toch de angst om verantwoordelijkheid op te nemen voor die Brusselse puinhoop die moet worden opgeruimd?
Over die Brusselse puinhoop: hoe erg is het gesteld met het gewest en wat moet er gebeuren?
FALTER: Brussel zinkt weg. De economische groei is heel zwak en het gewest verarmt zienderogen, onder meer als gevolg van de grote massa arme immigranten die we binnengehaald hebben.
Ik denk dat er een schoktherapie nodig is. Brussel verkeert in een noodsituatie, dan moet je noodmaatregelen durven te nemen. In Londen zie je echt overal migrantenwinkeltjes, hier minder. Misschien maken wij het voor zelfstandi-
gen te moeilijk en moeten we zeggen dat starters de eerste vijf jaar geen belastingen hoeven te betalen.
Is er ook een nieuwe staatshervorming nodig? Moet Brussel onder federaal toezicht komen?
FALTER: Nee, een staatshervorming is niet het meest urgent. Ik denk ook niet dat het een goed idee is om Brussel onder federale voogdij te plaatsen. De Brusselse politici moeten de problemen zelf aanpakken, met hulp vanuit federale of
‘LA BELGIQUE EST PLEINE DE PARADOXES’
andere hoek. Er wonen hier duizenden eurocraten. Betrek ook hen erbij, is mijn suggestie.
Het communautaire conflict en de opeenvolgende staatshervormingen hebben ons land heel veel energie gekost. Verloren energie?
FALTER: Het straffe is dat de ruzies heel vaak gingen over futiliteiten, weliswaar met hoge symboolwaarde, zoals BHV of de faciliteiten. Intussen werden grote brokken bevoegdheden en geld overgedragen naar een ander niveau zonder dat er een haan naar kraaide.
Het communautaire verhaal is behoorlijk irrationeel, het berust op een diepe emotie die in meer of mindere mate in iedere mens zit. Je wilt je ergens thuis voelen en je omgeving voor een stuk onder controle hebben. Als dat begint te wankelen, ontstaat er heel snel angst. Conscience was bang omdat het Nederlands dreigde te verdwijnen, de Franstaligen waren bang dat ze plots Nederlands moesten leren. Allemaal communautaire identiteitsgevoelens, die meespelen in de politiek. Goede politici houden die gevoelens onder controle.
Uiteindelijk is België er wel doorheen geraakt. FALTER: Ons land heeft het vermogen om heel ver te gaan in pragmatische oplossingen. Samen met de Zwitsers zijn we zelfs het enige land met een dergelijke communautaire problematiek dat er zonder bloedvergieten vanaf is gekomen. We hebben een taalgrens getrokken en gemeenten van de ene zijde naar de andere overgeheveld. Elders waren daar ongetwijfeld tanks en kanonnen aan te pas gekomen.
Het verdeelde land isuitgegevenbijLannoo, telt 696 pagina’s,en kost 39,99euro
FR Le nationalisme est unsentimentirrationnel fondésurlapeur,affirmel’historien et ex-journaliste RolfFalter.Danssonnouveaulivre Het Verdeelde Land,il retrace l’histoiredestensionscommunautairesentreFlamands et Francophones.DelanaissancedelaBelgiqueen1830àlasituationactuelle : un pays gouverné,paradoxalement,parunnationalisteflamand.«OnannoncelafindelaBelgique depuissacréation, et pourtant,nousallonsbientôt fêter nos200ans.»
‘BELGIUM
EN Nationalismisanirrationalfeelingbasedon fear, says historianandformerjournalistRolf Falter,whohasjustpublished Het verdeelde land (“Thedividedcountry”),abookaboutthehistory of thelanguagestruggleandthebroaderconflict betweenspeakers of FlemishandFrench,beginningwiththebirth of Belgiumin1830andending withthecurrent,somewhatparadoxicalsituation inwhichthecountryis led by aFlemishnationalist.“Belgiumisfull of paradoxes,”he says.
De zomer komt eraan. Dat merkt u dezer dagen niet alleen aan de terrassen of de thermometer. In Kanal Centre Pompidou liep feestend Brussel zich zaterdag ook al warm voor het festivalseizoen, met de vierde editie van Couleur Café Club. Namen als Aili en Jazmyn komen eind juni nog terug naar het Ossegempark. Op bovenstaand beeld brengt K4 de zaal in beweging, de groep van onder meer BRUZZ-presentator Gailor Kiaku. KH
Lage prijzen, grote porties en een uitgekiende socialemediastrategie. Het verklaart waarom honderden klanten blijven aanschuiven bij KF Burger in Jette, weliswaar tot ongenoegen van de buurt.
Toen de nieuwe KF Burger in Jette op 13 april opende, lokte de zaak meteen een massa jongeren. Enkele uren voor de opening stond de straat afgeladen vol. De dagen erna bleven voornamelijk jonge tienerjongens toestromen, gelokt door de lage prijzen en de heel actieve socialemediacampagnes van de fastfoodtent. De massa vond de weg naar de zaak nadat de Franse oprichter van KF Burger, dat al sinds 2022 bestaat bij de zuiderburen, de opening van een Brussels filiaal had aangekondigd.
De volksformule
Het aanbod dat zo’n volksverhuizing op de been brengt? De menuprijzen, die beginnen bij 5 euro en gaan tot 20 euro, maar het is vooral ‘de formule van het volk’ die de aandacht trekt op sociale media: drie burgers, drie kippenvleugels, een maxifriet en een drankje voor 10 euro. KF Burger wil zo naar eigen zeggen de prijzen van snacks reguleren door “goedkopere deals en grotere porties” aan te bieden. De prijzen van fastfood zijn de afgelopen jaren
de hoogte in geschoten: een durum die zes jaar geleden 4 euro kostte, kost nu al snel 8 euro of meer.
De Brusselse uitbaters –twee broers – hopen dat hun initiatief andere fastfoodzaken zal aanmoedigen om hun voorbeeld te volgen. “Wie het zich kan veroorloven om een beetje van zijn marges op te offeren, wordt misschien terugbetaald door de golf klanten,” zegt een van hen. Het lijkt te werken, want sinds de opening en het succes van KF Burger bieden ook andere snackbars in de buurt soortgelijke formules aan: royale menu’s voor 10 euro.
De marges zijn klein, geven de uitbaters toe, maar zij menen dat een zaak geen honderdduizenden euro’s moet opbrengen om leefbaar te zijn. Volgens hen is een goede prijsspreiding op de menukaart belangrijk voor een rendabele werking. Dat zegt ook Horeca Brussel, dat aanraadt dat binnen het menu het duurste item niet meer dan 2,5 tot 3 keer zoveel mag kosten als het goedkoopste om een toegankelijk én winstgevend aanbod te
hebben. KF Burger blijft binnen die grenzen, en lijkt zo een evenwicht te vinden tussen toegankelijkheid en haalbaarheid. Nog een succesfactor: de zaak staat sterk op sociale media: met 136.000 volgers op TikTok en meer dan 6.000 op Instagram. In de filmpjes laat de Franse oprichter Kaïs zien hoe groot de porties zijn.
Volgens Horeca Brussel is dat een trend: steeds meer restaurants of snackbars zijn erg actief op sociale media. Fritiko, Streetkap, Pastahal en veel andere fastfoodrestaurants in Brussel zetten zichzelf op TikTok in de kijker met korte, grappige sketches. Van slowmotionbeelden van krokante frietjes tot komische reacties van klanten op pikante
sauzen, alles is goed om de aandacht te trekken, viraal te gaan en een breed publiek aan te spreken.
“Sociale media hebben veel invloed op wat populair is,” zegt Gino van Ossel, professor Retail & Trade Marketing. “Zeker TikTok staat bekend als het medium waar iets uit het niets ineens veel views kan krijgen door de vluchtigheid van de app, en waardoor er een hype ontstaat. Als iets online populair is, willen jongeren het allemaal hebben. Het is een zichzelf versterkend fenomeen: de mensen die in die rij staan, maken en posten ook weer foto’s en filmpjes. Het algoritme pikt dat op, het ontploft, maar het kan ook na een week al gedaan zijn.”
139.000
volgers heeft het van oorsprong Franse KF Burger op TikTok, op Instagram zijn het er meer dan 6.000
KF Burger opende in 2022 zijn deuren in het Franse Tourcoing, ging snel viraal op sociale media en trok zo een groot publiek aan. “KF Burger is de snack van het volk,” zegt oprichter Kaïs in zijn video’s.
“In Brussel waren sandwiches en mitraillettes de basisproducten die we ons allemaal konden veroorloven bij een snackbar, maar ze zijn té duur geworden,” vertelt een van de Brusselse broers.
De klanten zijn alvast enthousiast. “Ze zijn erg gul met hun porties, zagen we op sociale media. We zijn te voet gekomen van Anderlecht en staan al dertig minuten in de rij,” zeggen enkele jongens die in het midden van de rij staan aan te schuiven.
Toch is niet iedereen enthousiast over de nieuwe snackbar. De uitbater van een boetiekje naast de snack hekelt het gedrag van de klanten van de fastfoodtent. “Het publiek dat KF Burger aantrekt, blokkeert onze deuren en is onbeleefd. Er zijn klachten binnengekomen over de overlast die ze veroorzaken. Volgens buurtbewoners fluiten de jongeren naar vrouwen die er wonen en passeren, ‘waarschijnlijk omdat ze zich vervelen’.”
KF Burger riep op sociale media op om daarmee te stoppen, maar dat had een omgekeerd effect. In de comments staan uitspraken als “als die nog een keer klaagt, dan steken we zijn zaak in brand”. Een vrouw vertelt dat ze hierdoor bang is om alleen in haar winkel te blijven.
euro kosten drie burgers, drie kippenvleugels, een maxifriet en een drankje samen bij de snackbar in Jette
De snackbar heeft een lint gespannen om de rijen af te bakenen en huurde beveiligers in om de drukte in goede banen te leiden. Ook verontschuldigde KF Burger zich bij de buren en maande het de wachtende klanten aan tot kalmte.
UMA BARREA
‘Openluchtzwemmen is geen luxe’
Architect Gérald Ledent daagt de Brusselse overheid uit om eindelijk werk te maken van een of liever nog meerdere plekken om in de openlucht te kunnen zwemmen in Brussel.
Gérald Ledent
• Architect (KIS Studio), professor aan de UCL en fan van openluchtzwemmen
• Maakte de voorstudie voor een groot zwembad in het kanaal, in het Becodok
Al tien jaar ijvert Pool is Cool voor de herintroductie van openbare openluchtzwemplekken in Brussel. Vandaag onderstreept de aangekondigde sluiting van Flow pijnlijk het gebrek aan toegankelijke zwemfaciliteiten voor iedereen in de hoofdstad. Flow werd bedacht als een tijdelijk proefproject en kende groot succes, in de zomer én in de winter, met Pool is Cold. Ondanks dat enthousiasme blijft Brussel verstoken van een duurzame oplossing voor openluchtzwemmen. Nochtans zijn de voordelen duidelijk: dit soort plekken versterkt de sociale cohesie, de volksgezondheid, de milieukwaliteit en de veerkracht van steden. Op sociaal vlak zijn openbare zwemruimtes essentieel: ze bieden iedereen toegankelijke recreatiemogelijkheden, zeker voor wie niet op vakantie gaat. Inspirerende voorbeelden uit Kopenhagen, Zürich en Bazel tonen aan dat die plekken ook intergenerationele ontspanning bieden en sociale diversiteit bevorderen.
Bovendien heeft zwemmen in de openlucht niet enkel een recreatieve
Stadsleven Weerloos groen door Kris Hendrickx
Midden in een coronalockdown ontstond thuis een lumineus idee: waarom geen grote plantenbakken timmeren en voor ons appartement in laag Sint-Gillis zetten? Huis
waarde, maar ook een echte gezondheidsimpact. Water kalmeert en voedt zowel lichaam als geest. Buitenzwemmen vermindert stress, verbetert de stemming en biedt momenten van rust die we vandaag hard nodig hebben. In een vaak stresserende stedelijke omgeving zijn zulke oases van rust geen luxe, maar een noodzaak. Ook in een stad die financieel in de problemen zit, horen zulke plekken hoog op de politieke prioriteitenlijst. Op milieuvlak zijn zwemlocaties eveneens waardevolle bondgenoten tegen hitte-eilanden, omdat ze een toegankelijke manier bieden om af te koelen zonder de stad te verlaten. In tegenstelling tot binnenzwembaden, die vaak energieverslindende aircosystemen nodig hebben, vragen openluchtzwembaden daar niet om.
Verspreid over de stad
mooier, trottoir gezelliger, iedereen tevreden, toch?
Enkele knutselsessies later stonden twee exemplaren met groen te blinken voor het huis. De waaier aan fans bleek inderdaad breed. Van
“Buitenzwemmen vermindert stress, verbetert de stemming en biedt momenten van rust die we vandaag hard nodig hebben”
de buur die er zijn drankblikje dropte over de voorbijganger die al eens een hele plant meejatte tot de jongeman die ik op bloembakplassen betrapte (en tot de ingang van zijn huis achtervolgde), allemaal konden ze ons initiatief zeer smaken. Alle wildplassers en plantenpikkers ten spijt
Ze vormen ook een ecologisch alternatief voor de toenemende hoeveelheid privézwembaden, waarvan onderhoud, water- en energieverbruik ernstige milieuproblemen veroorzaken. Meer nog, als ze – zoals bij Flow – uitgerust zijn met biologische filtratiesystemen, dragen die zwembaden bij aan stedelijke vergroening. Die beproefde technologieën combineren natuurlijke omgevingen met menselijke activiteiten en maken van hun omgeving rustige zones die biodiversiteit stimuleren. Op stedenbouwkundig vlak moet ruimtelijke planning een eerlijke
staan de bakken er nog steeds. De conversaties die je hebt als je een plant vervangt of de krant leest op de inkomtrap naast het groen: “Bonjour.” “Die plant onderhoud je zo.” “Wil u mijn huis kopen?” De anonieme straat die een ontmoetingsplek wordt. Weerloos groen als daad van optimisme.
Onlangs keek ik nog eens naar onze gevel. Ik denk dat ik een plekje zag voor een derde bak.
In Stadsleven vertellen redacteurs en lezers in maximaal 1000 tekens een verrassende anekdote over Brussel. Insturen kan via redactie@bruzz.be
toegang mogelijk maken voor iedereen, verspreid over het hele gewest. Het gaat er niet om om één of twee symbolische plekken te creëren: om aan de Brusselse noden te voldoen, moeten er meerdere zwemopties komen, slim verspreid over de stad. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat stedelijk zwemmen beter werkt als het aanbod gevarieerd en talrijk is. In dat kader kan het herwaarderen van het kanaal en zijn oevers als openbare zwemzones een hefboom zijn om de stad van morgen te herdenken: het water saneren, de publieke ruimte revitaliseren, de band tussen inwoners en water herstellen, en tegelijk economische activiteiten behouden. Ook de inrichting van gebieden van gewestelijk belang, zoals Josaphat of Schaarbeek Vorming, zou vanaf het begin zones voor zwemmen kunnen omvatten. Het gaat er daarbij niet alleen om om zwemplekken creëren, maar te
bouwen aan een duurzamere, mooiere en levendigere stad. Openluchtzwemmen speelt in op sociale, gezondheids-, milieu- en stedenbouwkundige uitdagingen. Meer dan sportinfrastructuren zijn dit levende openbare ruimtes die antwoorden bieden op tal van stedelijke problemen. Het is dringend nodig dat onze beleidsmakers dit ernstig nemen, want het raakt aan de kern van het stadsproject. Terwijl onze buren altijd meer initiatieven nemen, blijft Brussel een van de weinige hoofdsteden zonder duurzame openbare zwemgelegenheid. We hoeven niet naar het buitenland te kijken: ook in Vlaanderen nemen de initiatieven toe, van Leuven tot Mechelen, wat bewijst dat het geen buitenlandse culturele bijzonderheid is. Investeren in zulke infrastructuren is een verstandige keuze die een positieve impact heeft op volksgezondheid en sociale rechtvaardigheid. Om de toegankelijkheid voor iedereen te garanderen, is sterke betrokkenheid van de overheid noodzakelijk. We moeten vermijden dat dergelijke voorzieningen in publiek-private partnerschappen terechtkomen, die het democratisch toezicht verzwakken, de gelijke toegang bedreigen en het risico lopen de voordelen te privatiseren, terwijl de lasten terwijl de lasten voor de samenleving zijn.
Reageren of zelf een opiniestuk insturen? Mail naar redactie@bruzz.be
Moet de Henegouwenkaai permanent autovrij worden?
Resultaten onlinebevraging, op 25 april 2025 via Rhetoric (175 reacties)
Ja
Er is niet voldoende plaats om ruimte te geven aan de auto’s, parking, wandelaars en fietsers. Dit is een ideale en een van de weinige veilige fietsroutes, en aan de overkant van het water is er reeds een 3/4 vaksbaan voor auto’s. Karl D.
De kanaalzone is nu een transitzone, maar kan een bestemming worden. Minder auto’s = meer leven. Geen enkele stad betreurt het vrijmaken van haar oevers. Denk aan de Grote Markt: het is ondenkbaar dat daar nog auto’s zouden rijden. Andreas H.
In elke andere stad is het kanaal een trekpleister om te ontspannen. Dat heb ik in Brussel absoluut niet.
Yannis A.
Tuurlijk moet Brussel een autovrije straat krijgen naast het kanaal in het centrum. Op dit stuk moet geleefd kunnen worden. Er is een groot gebrek aan publieke leefruimte in dit deel van het stad. Yves V.
Ik twijfel
Er moet een mobiliteitsstudie komen, de bedrijven aan de kaai moeten nog altijd leveringen kunnen ontvangen. Brecht V.
Nee
Voorzie eerst een betere dekking van openbaar vervoer, ook op latere uren, alvorens je bestuurders wil gaan wegjagen. Kris P.
Wie het autovrij wil hoort niet thuis in Brussel. Dit is een hoofdstad, waar iedereen zich thuis voelt.
S. V.
richt zich tot Ahmed
De Brusselse regeringsvorming zit helemaal in het slop. Er gaan stemmen op om toch al aan een volwaardige begroting te beginnen, maar ook daarover raken de verschillende partijen niet op één lijn.
door Steven Van Garsse
Georges-Louis Bouchez weigert op te geven. Die minderheidsregering van MR en Les Engagés met Groen, Open VLD, N-VA en Vooruit moet er komen. De mediagenieke MR-voorzitter lijkt vandaag de enige die daar nog echt in gelooft. Zelfs binnen zijn eigen partij zijn er twijfels. Hij heeft voor die constructie de steun nodig van Défi, maar dat houdt de boot af.
Sinds de PS een MR-lid heeft afgesnoept, is de minderheidsregering dood, zo klinkt het bij verschillende partijen, zoals Open VLD en Les Engagés. Georges-Louis Bouchez hoopte aan een meerderheid te komen, met onthoudingen en met de steun van ex-Vlaams Belang-parlementslid Sonja Hoylaerts. “Maar elk voorstel van een ordonnantie moet eerst in een commissie van het Brussels parlement worden goedgekeurd,” zo zegt een bron. “Sinds Défi geen stemrecht meer heeft in die commissies (omdat Fabian Maingain is opgestapt, red.), is er ook geen rechtse meerderheid meer in die commissies, en kunnen de linkse oppositiepartijen elk voorstel tegenhouden. Dit is niet werkbaar.”
Parallel aan de regeringsvorming, die stilaan meer weg heeft van steriele Hoe
Bouchez rekent voor zijn minderheidsregering ook op de steun van de PS om de ministers in de regering voor te dragen. Voor die voordracht is immers een meerderheid nodig in de Franstalige taalgroep. De PS heeft al laten weten dat ze die steun zou geven, om zo de weg te kunnen vrijmaken voor een minderheidsregering van MR en Les Engagés. “Maar zal de PS dat ook écht doen, als puntje bij paaltje komt, en als daar een rechts meerderheidsakkoord ligt?” klinkt het bij een andere bron. “Dat is toch heel riskant.” Volgens sommigen heeft de PS haar voornemen zelf al laten varen.
Intussen heeft Bouchez de formatie alleen maar ingewikkelder gemaakt door te zeggen dat de PS niet in de regering mág. “Een meerderheid met de PS is niet mogelijk, want de partij is communautaristisch, wil geen budgettaire hervorming of activering van de werklozen,” zo zei hij in ‘Villa Politica’.
Bloedrode cijfers
Bij de meeste waarnemers klinkt het nochtans dat MR en PS weer aan tafel moeten. “Zij hebben om de eerste plaats gestreden. Zij konden tot voor kort wel door één deur, waarom zou dat nu niet meer kunnen? Bovendien werken ze in tal van grote gemeenten samen, zoals onlangs nog in Schaarbeek.”
De logica zou nu zijn dat Bouchez zijn opdracht teruggeeft, en dat bijvoorbeeld PS-voorzitter Ahmed Laaouej het veld in wordt gestuurd. Maar het lijkt erop dat de MR het stokje in handen wil houden. En dus kan er niets bewegen.
“De ultieme consequentie van het besparingsvoorstel van Sven Gatz is dat er personeel moet worden ontslagen. Dan zeggen wij neen”
Alain Maron Ontslagnemend Ecolo-minister
spelletjes die niemand nog echt kunnen boeien, baren vooral de Brusselse financiën zorgen.
Nieuw is dat niet. De cijfers kleuren bloedrood. Het voorziene tekort voor de begroting 2024 was 1,3 miljard euro, maar uit de laatste cijfers blijkt dat dat eerder een tekort van 1,5 miljard euro zal zijn. Dat komt vooral door tegenvallende inkomsten, Renolution (energiepremies) en uitgaven voor Oekraïense vluchtelingen.
Het voorspelt niet veel goeds voor de begroting 2025. Daar wordt nu uitgegaan van een tekort van 1,6 miljard euro, maar bij de laatste stemming over de voorlopige twaalfden bleek dat het ritme van de 1/12de per maand niet haalbaar is, onder meer door indexeringen en vakantiegeld voor het personeel. Het werden voor het eerste semester 8/12den in plaats van 6/12den. Een fikse overschrijding dus. De kans dat dat tekort een stuk hoger zal liggen is niet gering.
Minister van Begroting Sven Gatz (Open VLD) beseft dat. Hij heeft daarom een nota
klaar aan de regering met nieuwe bewarende maatregelen. Hij noemt het zelf geen besparingen, maar alles wat binnen de contouren van een regering in lopende zaken kan gebeuren om de uitgaven onder controle te houden. Het gaat om investeringen spreiden in de tijd, de onderbenuttingen van 2024 vasthouden, om een inkrimping met 15 procent van de subsidies en hij wil de vinger op de knip voor het personeelsbeleid.
Bij Vooruit zijn ze alvast niet onder de indruk van de nota van Gatz. “Het is gebakken lucht,” zo klinkt het bij staatssecretaris Ans Persoons (Vooruit). “En gegoochel met cijfers die niet correct zijn.” Persoons vindt de methode van Gatz ook niet de juiste. Zij ijvert ervoor dat de regering een volwaardige begroting uitwerkt en dan samen een meerderheid zoekt in het parlement. “Minister-president Rudi Vervoort en begrotingsminister Sven Gatz kunnen dat samen doen,” zegt ze. Eerder al had grondwetspecialist en minister van Staat Johan Vande Lanotte
die piste opgeworpen. Vanuit het belang van de Brusselaar moet die Brusselse regering haar verantwoordelijkheid nemen en een begroting opmaken. “Dat kan perfect,” zo zei hij aan BRUZZ.
Gatz zelf gelooft daar niet in. Hij wil geen “blauwhelm spelen tussen MR en PS,” zo zegt hij. Hij vreest ook voor politieke schade. “Stel dat ik een zware saneringsbegroting voorstel, wat ik perfect zou kunnen, dan ben ik vervolgens politiek de schietschijf. Nee, in die val trap ik niet.”
Ook ontslagnemend Ecolo-minister Alain Maron gelooft niet in de piste van een volwaardige begroting. “Als je een begroting kunt opmaken, en dus politieke keuzes maakt, wat heb je dan? Een meerderheid, en dus een regering.” Hij noemt die piste dan ook niet serieus.
Maron is wel bereid om de nota van Gatz te bespreken, en mee te kijken hoe de Brusselse financiën in het gareel kunnen worden gehouden, maar hij heeft ook enkele stevige punten van kritiek op de nota van Gatz. Onder meer op het vlak van het personeelsbeleid. Sven Gatz stelt voor om voor het personeelsbeleid de strikte 1/12den te hanteren. Dat betekent dat er voor vakantiegeld en indexeringen geen ruimte meer is. “De ultieme consequentie daarvan is dat er personeel moet worden ontslagen,” zegt Alain Maron. “Dan zeggen wij neen. Dat is geen beslissing die een regering in lopende zaken kan nemen.”
Maron ziet een opmerkelijke tegenspraak in de nota van Gatz. De begrotingsminister stelt voor om het investeringsritme voor tunnels, openbaar vervoer, sociale huisvesting, et cetera, ook terug te brengen naar 1/12de. Om zo de uitgaven onder controle te houden. “Wel, laten we dat dan ook voor de metro doen.”
Gatz stelde bij BRUZZ voor om de eerste fase van metro 3 alvast af te werken. Alain Maron: “Dat kost 700 miljoen euro. Is dat een uitgave die een regering in lopende zaken kan doen? Ik denk het niet. Moeten we dan het Zuidpaleis afbreken en heropbouwen? Ik denk het niet. Dat kost miljoenen. Daarover kan alleen de volgende regering beslissen.”
Holocaust-overlever Simon Gronowski speelt piano voor de vrede
Zodra Simon Gronowski achter zijn piano schuift, verandert de 90-plusser in een jazzcat met flitsende vingers. Zijn verleden draagt hij als een litteken, zijn muziek als een glimlach. “Ik wil geen boodschap van verdriet brengen,” zegt de Holocaust-overlever aan de vooravond van zijn ‘Concert pour la paix’ in de Sounds Jazz Club, “maar van vreugde en geluk.”
door Tom Zonderman foto’s Saskia Vanderstichele
Zal ik een liedje spelen?” vraagt
Simon Gronowski, terwijl hij achter het klavier kruipt aan het raam van zijn advocatenkantoor in Elsene. 93 is hij, maar zijn ogen glinsteren als die van een kleine jongen in een snoepwinkel. Met kromgebogen rug maar vingervlug dartelt hij door ‘Imagine’ van John Lennon. “Vanavond ga ik dat nummer spelen in Mons,” glundert hij. “Ik mag iemand begeleiden die het zal zingen. Het is een mooie tekst.”
Gronowski is al zijn hele leven verslingerd aan muziek. Jazz was zijn reddingsboei nadat hij als jonge Joodse weesjongen ontredderd achterbleef na de Tweede Wereldoorlog. De nazi’s hadden zijn moeder en zus vermoord, op het einde van de oorlog stierf zijn vader van de ontreddering. “Ik was 13,5 en stond er alleen voor,” vertelt Gronowski, die aan de gruwel ontkwam door te ontsnappen uit het befaamde twintigste konvooi van Mechelen naar
Auschwitz. “Ik heb twee jaar in een gastgezin gewoond, en daarna ben ik verhuisd naar mijn ouderlijke huis in Etterbeek. Daar betrok ik een klein kamertje op de derde verdieping, de rest van het huis werd verhuurd. Met dat geld kon ik gaan studeren.”
Gronowski schreef zich in aan de rechtenfaculteit van de ULB en werd advocaat. Dat houdt hij tot op vandaag vol, zijn dochter Katia en kleinzoon Romain volgden in zijn voetsporen. Twee weken geleden werd hij in het Justitiepaleis gehuldigd voor zeventig jaar lidmaatschap van de Brusselse balie. “In oktober hou ik ermee op,” zegt hij. Dan wordt hij 94 en heeft hij genoeg pleidooien gehouden.
De mooiste pleidooien houdt u vanachter uw klavier. Zoals straks in de Sounds Jazz Club. Hoe bent u muziek beginnen te spelen?
SIMON GRONOWSKI: Mijn zus Ita was een geweldige pianiste. Ze was zeven jaar
ouder dan ik, ik aanbad haar. Ze speelde Bach en Satie en Beethoven, maar ze luisterde vaak naar jazz. Elke zaterdag ging ze naar winkels als Cado Radio op het De Brouckèreplein om er platen te kopen, van die schellak-78-toerenschijven die je op een grammofoon kon afspelen. Zo hoorde ik voor het eerst Carmen van Bizet, maar ook muziek van Count Basie en Charles Trenet. Er was altijd muziek in huis. Als 16-, 17-jarige ben ik zelf piano beginnen te spelen, als eerbetoon aan mijn zus. Ik kon geen noten lezen, dus liet ik klassiek voor wat het was. Voor jazz heb je vooral je gevoel nodig, ‘The preacher’ van Art Blakey speel ik elke dag op een andere manier, naargelang van mijn gemoed. Op het atheneum van Etterbeek liet een vriend, Jean-Jacques Laydu, me de eerste albums van Louis Armstrong horen. Geweldige nummers die ik nog steeds breng, net als pakweg Duke Ellington. Met jazz vond ik na de oorlog mijn evenwicht terug.
• Simon Gronowski wordt geboren in 1931 in Ukkel, hij is de zoon van Léon Gronowski en Chana Kaplan. Zijn zus Ita is zeven jaar ouder
• In 1943 worden Simon, zijn moeder en zus gearresteerd door de Gestapo, ze belandden in de Kazerne Dossin in Mechelen
• Op 19 april 1943 ontsnapt Simon uit het twintigste konvooi dat hem en zijn moeder naar Auschwitz voert. Zijn moeder, zus en vader overleven de oorlog niet
• Simon Gronowski studeert rechten aan de ULB en wordt advocaat. Dankzij de jazz vindt hij na de oorlog zijn evenwicht terug
• In 2002 verschijnt zijn boek L’enfant du 20e convoi, in 2013 volgt Eindelijk bevrijd – geen schuld, geen slachtoffer, een samenwerking met Koenraad Tinel en David Van Reybrouck
Jean-Jacques speelde trompet en nodigde me uit om zijn band te vervoegen. Het was de grote periode van de Franse jazz, dankzij muzikanten als Claude Luter en Sidney Bechet. Samen met Jean-Jacques ging ik optreden in Parijs, in clubs als Le Tabou en Le Vieux Colombier. In Brussel waren plekken als La Diligence en La Rose Noire de places to be. Elke donderdag speelde ik op de thé dansants van de universiteit. Ons orkest was heel populair. Er was nog geen televisie, jongeren gingen massaal uit om zich te vermaken.
Het optreden in de Sounds wordt gekaderd als ‘Concert pour la paix’. Op 8 mei vieren we de tachtigste verjaardag van het einde van WO II in Europa. Hoe kijkt u naar die dag?
GRONOWSKI: In België was die dag lang een officiële feestdag, zoals 11 november dat is voor de Eerste Wereldoorlog. Tot hij begin jaren 1980 werd afgevoerd, tot mijn ontzetting. Ik pleit ervoor om hem weer in te voeren. Daarom steun ik Ellen De Soete, de oprichtster van de 8 meicoalitie. Ik vind dat belangrijk voor wat ik ‘le devoir de mémoire’ noem: de herinneringsplicht. Dat is ons efficiëntste wapen in de strijd tegen extreemrechts.
Rechts gedachtegoed rukt op. Democratieën staan onder druk. Er woeden oorlogen in Congo, Oekraïne en Gaza. Dat baart zorgen.
GRONOWSKI: Extreemrechts is de voedingsbodem van het fascisme, het racisme en het nazisme waar ik het slachtoffer van was. Het staat voor haat, het is een gevaar voor de mensheid. Je moet leven voor het heden en de toekomst, maar je mag het verleden nooit vergeten. Daarom is die herinneringsplicht zo belangrijk. En ze mag niet enkel afhangen van overlevers zoals ik, want die sterven uit. Ze moet gedragen worden door historici, door literatuur, theater, kunst, monumenten. Ze moet verankerd zijn in ons collectieve geheugen.
Gelooft u dat de jaren 1930 terug zijn, zoals vandaag zo vaak wordt beweerd?
GRONOWSKI: In de geschiedenis zijn er altijd hoogtes en laagtes. Ondanks alle tragische gebeurtenissen uit het verleden en die van vandaag houd ik mijn hoop op de toekomst. Ik wil geen boodschap van verdriet brengen, maar van vreugde en geluk.
Gelooft u in een vreedzame oplossing in het Midden-Oosten?
GRONOWSKI: De Palestijnen en de Israëli’s
bekampen elkaar al meer dan honderd jaar. Ik weiger partij te kiezen. Ik schaar mij aan de zijde van de slachtoffers. Het leven van een Palestijns kind is evenveel waard als dat van een Israëlisch. Als kind was ik zelf het slachtoffer van barbaarse wreedheden, ik begrijp de pijn en de gruwel. Ik vind het verschrikkelijk wat er nu gebeurt. Als ik de beelden van die oorlog op tv zie, verander ik de post. Ik ben van Joodse komaf, maar ik ben mijn geloof in God allang verloren.
Vorig jaar zei u in Terzake: “Problemen pak je niet aan met oorlog, maar met het recht.” GRONOWSKI: Ik ben neutraal, maar ik ben voor de wet. Nationaal. En internationaal. En in het bijzonder de besluiten van de VN. Maar die worden met de voeten getreden en dat is jammer. Eeuwige oorlog bestaat niet, een conflict eindigt altijd met vrede. Tussen Frankrijk en Duitsland waren er drie grote oorlogen, in 1871, 1914 en 1940. De haat tegenover elkaar was misschien nog groter dan die tussen Gaza en Israël. En vandaag zijn die twee landen bondgenoten. Uiteindelijk zal de vriendschap het halen op de haat. Sommigen bepleiten een tweestatenoplossing, anderen hebben het over drie, vier staten – Israël, Palestina, de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Dat heeft geen belang. De enige voorwaarde is dat iedereen dezelfde rechten heeft. Dat heet democratie.
“Ik ben van Joodse komaf, maar ik ben mijn geloof in God allang verloren”
Twee keer leven
“Jij geeft meer interviews dan de koning van Engeland,” knipoogt kleinzoon Romain, wanneer die even poolshoogte komt nemen. “Hij plaagt mij maar,” grinnikt Gronowski wanneer zijn nageslacht weer de deur uit is. “Hij houdt van mij, dat zie ik.” De Holocaust-overlever foetert dat er maar
één persoon is die hij niet begrijpt: Trump. “Vraag me niets over hem, want ik kan er echt niet op antwoorden.”
Net zo goed verfoeit Gronowski de nieuwe vlucht die extreemrechts neemt onder leiding van Le Pen en Meloni, of het Vlaams Belang. “Maar het is niet omdat je op hen stemt, dat je een fascist bent. Mensen zijn soms ontredderd, of misleid. En ze proberen dingen te veranderen. Het gevaar zit in de leiders van die partijen. Daar zitten neonazi’s en racisten tussen. En pas op, ze kleden zich piekfijn, zoals die Tom Van Grieken, met een das en een pak. Dat maakt hen des te gevaarlijker.”
Om terug te komen op ‘le devoir de mémoire’: vorig jaar onthulde de gemeente Borgloon een kunstwerk van uw vriend Koenraad Tinel op de plek waar u uit de trein sprong.
GRONOWSKI: In 2012 kreeg ik telefoon van een 16-jarige jongen. Hij had mijn boek L’enfant du 20e convoi en Scheisseimer van Koenraad gelezen en bracht ons samen. Zo is een onwaarschijnlijke vriendschap ontstaan tussen een slachtoffer van nazigeweld en een zoon van collaborateurs – Koenraads vader en broers aanbaden Hitler en sloten zich aan bij de nazi’s. Zijn vader heeft nooit spijt gehad van zijn misdaden en laadde Koenraad op met schuldgevoelens. Misschien is ons verdriet niet vergelijkbaar, maar ik begrijp zijn pijn. Koenraad is een grote kunstenaar. Hij is meer dan mijn vriend. Hij is mijn broer.
Koenraad Tinel is naast kunstenaar ook pianist. Musiceren jullie soms samen?
GRONOWSKI: Vaak. Dan spelen we ‘When the saints go marching in’ quatre-mains.
Hoe herinnert u zich die 19e april 1943?
GRONOWSKI: Op 17 maart was ik samen met mijn moeder en zus opgepakt door de Gestapo. Na een maand in de Kazerne Dossin in Mechelen werd ik met mijn moeder op de trein naar Auschwitz gezet, mijn zus volgde een paar maanden later. Een beestenwagen zonder ramen, rond mij zat een vijftigtal andere mensen. Ik was 11 jaar, begreep niet wat er gebeurde. Het was avond en pikdonker in de wagon. In Boortmeerbeek werd de trein tegengehouden door drie verzetsstrijders, waardoor er zeventien mensen konden ontsnappen. Daarna vertrok de trein weer en viel ik in slaap in de armen van mijn moeder. Op een bepaald moment maakte ze me wakker. De schuifdeur was opengetrokken,
“Het leven van een Palestijns kind is evenveel waard als dat van een Israëlisch”
In zijn advocatenkantoor in Elsene verlicht Simon Gronowski de gedachten met muziek: “Vanavond ga ik ‘Imagine’ van John Lennon spelen, dat liedje heeft een mooie tekst.”
ik voelde de koude lucht binnenstromen. Mijn moeder greep me bij mijn kleren en zette me op de treeplank, maar ik durfde niet te springen. Toen vertraagde de trein en deed ik het toch. Ik wachtte op mijn moeder, maar ze sprong niet. De bewakers kwamen mijn kant uit, ik hoorde geroep en geweerschoten. Ik wilde weer in de trein klimmen, maar in een fractie van een seconde zette ik het op een lopen. De hele nacht door, door bossen en velden. Ik had mijn plan leren trekken bij de scouts. Jean Aerts, een Belgische gendarme, heeft me opgevangen. Een held. Als de nazi’s hadden ontdekt dat hij een Joodse jongen onderbracht, hadden ze hem doodgeschoten.
Hebt u daarna nog iets gehoord van uw moeder en uw zus?
GRONOWSKI: Ik wist zeker dat ze terug zouden komen. Ik had vertrouwen in God. Twee jaar na de bevrijding heb ik mij neergelegd bij hun dood. Ze zijn vergast en verbrand, zonder graf. Ze zijn begraven in de harten van de overlevenden. Ik denk elke dag aan mijn ouders, en aan mijn zus. Mijn vader ontsnapte aan zijn arrestatie, omdat hij in het ziekenhuis lag. Hij kwam als Pool in de jaren 1920 in de Waalse mijnen werken en leed aan een longziekte. Tijdens de oorlog was hij slecht verzorgd. Toen hij de horror zag die zijn vrouw en
dochter hadden ondergaan, is hij gestorven van wanhoop. Hij was een sans-papiers. Ik ben altijd solidair gebleven met mensen zonder papieren, ook met de vluchtelingen van vandaag.
Bent u daarom advocaat geworden?
GRONOWSKI: Ik wilde rechten studeren als eerbetoon aan mijn zus, ze was een briljante studente, ik aanbad haar. En aan mijn vader, die rechtvaardigheid hoog in het vaandel droeg. Mijn moeder heeft me twee keer het leven geschonken: toen ik geboren werd, en op de dag dat ik ontsnapte. Daarom wilde ik van dat leven een succes maken. Dat is me gelukt en daarom
ben ik gelukkig. Als advocaat kan ik mensen helpen, ik speel muziek, ga op scholen praten ...
Jongeren groeien vandaag op in een harde wereld. Welke boodschap hebt u voor hen?
GRONOWSKI: Dat je nooit mag vergeten dat het leven mooi is. Maar het is elke dag een strijd. Niemand is immuun voor tegenslag, maar als het noodlot toeslaat, moet je moedig zijn. En vaak overwin je de beproeving. Ondanks alles geloof ik in de mensheid.
Gronowski zwaait zijn armen open. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet, maar zijn gulheid voelt vertrouwd. De woorden van dat “liedje met die mooie tekst” waaien door mijn hoofd. “Imagine all the people / sharing all the world / You may say I’m a dreamer / But I’m not the only one.”
Simon Gronowski speelt op 4/5 een ‘Concert pour la paix’ in Sounds Jazz Club, sounds.brussels
FR Le 19 avril 1943, à l’âge de 11 ans, Simon Gronowski a échappé à l’horreur nazie en sautant du train du vingtième convoi, qui reliait Malines à Auschwitz. Sa mère, son père et sa sœur n’ont pas survécu à la guerre. Quatre-vingts ans après la capitulation allemande, cet avocat et pianiste de jazz bruxellois donne un concert pour la paix au Sounds Jazz Club. « Malgré les tragédies du passé et celles d’aujourd’hui, je garde espoir en l’avenir », affirme-t-il.
EN On 19 April 1943, a then 11-year-old Simon Gronowski escaped the Nazi horror by jumping from the train of the 20th convoy from Mechelen to Auschwitz. His mother, father, and sister did not survive the war. Eighty years after the German surrender in World War II, the Brussels lawyer and jazz pianist is playing a concert for peace at the Sounds Jazz Club. “Despite all the tragedy of the past and of today, I still have hope for the future.”
BIZA CURATES
Alois & VLB, Chloe Catara, Sco ie
RITCS CAFE
Geraldines ARCHIPEL GAIKO BILLIE
METX CURATES
BLAST! + jam (i.s.m. Muzik1030)
BRASSERIE DE LA MULE
Labrador Harrie begeleidt Ilse Peeters dagelijks van Kortenberg naar haar werkplek in Schaarbeek. “In het drukke Brussel is dat een uitdaging,” vertelt ze aan de vooravond van de Internationale dag van de blindengeleidehond. door Uma Barrea
De laatste woensdag van april is het Internationale dag van de geleidehond. Hoe belangrijk die dieren zijn voor mensen met verminderd zicht, weet Ilse Peeters maar al te goed. Met Harrie, een kruising tussen een labrador en een Duitse herder, is ze al toe aan haar derde blindengeleidehond. Peeters woont in Kortenberg en werd blind door de erfelijke netvliesafwijking retinitis pigmentosa. Harrie is zes jaar oud en leidt haar al vier jaar elke werkdag naar de campus van Luca School of Arts in Schaarbeek, waar Peeters al 28 jaar verantwoordelijk is voor de brede onderwijsadministratie en het onthaal.
In 2003 kreeg Peeters haar eerste geleidehond.
“Voor ik zo’n hond had, kwam ik niet in mijn eentje buiten, want ik was geen stokloper. Nu doe ik dat wel, met mijn hond: naar de apotheker, de post, het werk.”
Harrie is voor Peeters een diensthond, maar ook haar beste vriend. Een geleidehond gaat meestal na een jaar of tien op pensioen, maar door de sterke emotionele band met de honden houdt
Peeters ze na hun
Eigenschappen
• Eenblindengeleidehond kost 36.000euro,deVlaamse overheid komt deels tussenbeide
• Voorallabradorretrievers,soms goldenretrievers of eenmix van detwee
• Vriendelijke,flexibeleensociale honden,diemakkelijk te trainen zijnengraagwerken
pensioen als gezelschapshond. “Ze worden dan de hond van mijn man,” zegt ze.
“Je moet echt affectie hebben met de honden, het moet klikken, anders werkt het niet,” geeft Peeters nog mee. Om het jaar wordt er gecontroleerd of de honden goed behandeld worden en de juiste leefomstandigheden krijgen.
Blindengeleidehonden leiden hun blinde of slechtziende baasjes veilig en soepel door het verkeer en langs obstakels. Ze voeren zoektaken uit en zijn in staat commando’s te weigeren bij gevaar. Tijdens de opleiding leren ze om te werken in de drukte. “Ik heb eerst zelf twee weken stage met de hond, daarna gaat die met de instructeur oefenen in de buurt van mijn werk, aan BrusselNoord, om het traject te leren en eraan wennen.”
De volledige opleiding van een blindengeleidehond duurt twee jaar. Puppy’s verblijven eerst een jaar bij een gastgezin om de basis te leren, zoals zindelijkheid. Daarna worden ze medisch gekeurd en leren ze de commando’s aan op school. “Zoek zebra rechts.” “Zoek trap links.” Die opleiding houdt ook training in drukke omgevingen zoals Brussel in. En het is best zwaar: tot de helft van de honden wordt tijdens de opleiding afgekeurd.
“Ik kan mijn hond vragen om zebrapaden te zoeken, in de mate dat die er nog zijn, want tegenwoordig hebben ze al vlakken en tegels. Dat kennen die dieren niet, het wordt altijd moeilijker en moeilijker,” vertelt Peeters.
Wereldwijd worden voornamelijk labrador retrievers, soms golden retrievers of een mix van de twee gebruikt als blindengeleidehond. “Het zijn vriendelijke en sociale honden,” vertelt Leen Bryon, marketingmanager bij hondentrainer Scale Dogs. “Bovendien zijn ze makkelijk te trainen, werken ze graag en zijn ze flexibel.”
Flexibel of niet, drukke plaatsen – zoals die in Brussel vaak te vinden zijn – blijven een uitdaging voor blindengeleidehonden. “Zo’n hond kan ook niet alles,” zegt Bryon. “Stoplichten kunnen ze niet lezen, omdat ze kleurenblind zijn. Ook in vreemde omgevingen heeft een geleidehond het moeilijker.”
Lees de hele reeks op BRUZZ.be/beestigbrussel
Eetcultuur Na chocolade en bier krijgt ook populairste snack een plek
Van de eerste kermisfrieten tot brasserieën met mosselen-friet of het wekelijkse pakje op vrijdag: de Belgische friet is als cultureel uithangbord even oud als ons land. Over die geschiedenis opent deze week een eerste Brussels Frietmuseum in de Stoofstraat. Een privéproject van verwoed verzamelaar Eddy Van Belle, en pal in het nu al drukke centrum. “We mikken op 200.000 bezoekers per jaar.”
door Eva Christiaens foto’s Emiel Viellefont
Ergens in het jaar 1849 voerde de Stad Brussel een onderzoek naar een frietkraam in de buurt van de Grote Markt. De vooral arme buurtbewoners spraken over geurhinder. Er kwam een onderzoek, zoals dat destijds ook wel gebeurde voor grote industrie of stoommachines, maar het frietkraam zou niet wijken. Op kermissen in grote steden verkochten straatventers al enkele jaren pakjes friet voor tien centiemen per stuk, bijna zoveel als een stevig roggebrood. En amper vijftien jaar later belandden de frieten, toen nog een luxeproduct, op het bord van kersvers koning Leopold II. Historici weten dat hij er biefstuk of bœuf à l’anglaise bij at. Het zijn misschien anekdotes voor het nieuwe Frietmuseum van Brussel, want de friet en bijhorende frietcultuur bleken in
ons land al snel onafwendbaar. Het aanvankelijk luxueuze pakje friet – van de lang niet zo luxueuze aardappel – werd na de Eerste Wereldoorlog een democratische snack voor pendelende arbeiders. In Vlaamse dorpen doken frietkoten op aan spoorwegen, in Brussel ook aan kerken zoals het Sint-Joostplein of de Kapellekerk. “En in de stadswijken gebruikten nieuwe brasserieën mosselen-friet als uithangbord. Denk aan de Beenhouwersstraat en de Vismarkt,” zegt VUB-historicus Peter Scholliers, expert in voedingsgeschiedenis. Mosselen waren een bekende kermissnack.
In de Louizawijk kozen restaurants voor de meer Franse combinatie biefstuk-friet. Want ja, in Parijs werden al even lang als bij ons aardappelschijfjes gefrituurd in kramen langs de Seine. Wie die uiteindelijk
“Nergens anders ter wereld zijn frietkoten zo aanwezig en cultureel verankerd als bij ons”
Peter Scholliers Expert in voedingsgeschiedenis
in een langwerpig staafje sneed, is eindeloos voer voor discussie. “Het is nog altijd niet helemaal duidelijk wanneer en waar de eerste friet is gebakken, maar dat doet er voor mij niet toe. Nergens anders ter wereld zijn frietkoten zo aanwezig en cultureel verankerd als bij ons,” zegt Scholliers. De frietkotcultuur is sinds 2017 erkend als immaterieel erfgoed in heel België, ook in Brussel. Nog altijd telt het hele gewest zowat 350 frietkoten, weet beroepsverbond Navefri.
En daar pakt de hoofdstad nu mee uit in een gloednieuw museum. In de Stoofstraat, vlak bij Manneken Pis, huldigt Brussels burgemeester Philippe Close (PS) deze week het eerste frietmuseum van zijn stad in. Dat ligt pal tegenover chocolademuseum Choco-Story en op zo’n zes minuten wandelen van biermuseum Belgian Beer World. “We vertellen de geschiedenis van de aardappel in Peru, zijn komst naar Europa en België en onze hele frietcultuur tot vandaag,” zegt woordvoerster Peggy Van Lierde van het museum. Zelf baat zij Choco-Story uit. “Daar halen we nu tot 230.000 bezoekers per jaar. We mikken op dezelfde doelgroep in het Frietmuseum. Al zouden 150.000 mensen dit jaar al ruim genoeg zijn,” zegt Van Lierde.
Hebbedingetjes, een enorme verzameling zoutvaatjes en het Brusselse spiegelfrietkot: de frietliefhebber kan zijn hart ophalen in het museum.
De brandweer heeft die capaciteit al goedgekeurd en in de Stoofstraat liggen audiogidsen, folders en goodies klaar voor de opening. Opschriften als ‘Back to the friture’ in het logo van Back to the future of een stressbal in de vorm van een patat: het kan allemaal in de museumshop. Langs het betalende parcours vind je een negentiende-eeuws frietkraam uit Doornik, honderd jaar aan friteusemateriaal, en zelfs een boek uit de zeventiende eeuw met de allereerste tekening van een aardappel in ons land, toont Van Lierde. “We willen leerrijk zijn, maar ook speels en interactief,” zegt ze. Jong en oud kunnen hier aan de slag met een friet-flipperkast, karaoke, een schietkraam en jukebox. Die laatste verzamelt Belgische chansons over frieten.
Museumfamilie Van Belle
“We wilden al langer een frietmuseum openen in Brussel. De collectie en scenografie lagen dus klaar,” zegt Van Lierde over de behoorlijk snelle oplevering in de Stoofstraat. Ruim de helft van het pand is overgekocht van een private juwelier en een architectenkantoor, die er pas vorig jaar wegtrokken. Voormalig zaakvoerder Mike Misson van de juwelierszaak op de begane grond is nu manager van het Frietmuseum. Het plan voor een Brussels museum over de friet is inderdaad al een tijd
hangende. Oprichter Eddy Van Belle, de topman achter voedingsbedrijf Puratos, zit ook achter Choco-Story aan de overkant van de straat en opende al een frietmuseum in Brugge. Dat trekt zo’n 90.000 bezoekers per jaar. Van Belle heeft meerdere spin-offs van Choco-Story in de wereld en is een fervent verzamelaar, onder meer van lampen. Die stelt hij tentoon in een lampenmuseum in Brugge. Zijn zowat zevenhonderd zout- en pepervaatjes staan nu in het Brusselse Frietmuseum. “Thuis heeft hij er nog eens vierduizend,” zegt Van Lierde, net als allerhande friteuses en chocolademateriaal. Van Belles zonen Cédric en Kevin zitten mee in de museumgroep. Binnenkort openen ze nog een kattenmuseum in een oud kasteel in Asse.
De familie heeft daarbij wel vaker een voorkeur voor historische panden: voor Choco-Story kocht Van Belle twee achttiende-eeuwse huizen in de Stoofstraat. In 2014 had hij het vorige chocolademuseum in de Guldenhoofdstraat al overgekocht van de eerste eigenaars, de Godiva-familie van Peggy Van Lierde, in een beschermde brouwerij uit de zeventiende eeuw. Toen Choco-Story daar wegtrok uit plaatsgebrek, wou Van Belle het pand ombouwen tot frietmuseum. Alleen zag onder meer de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een minifrituur op de gelijkvloerse verdieping daar niet zitten. De Overlegcommissie van de Stad Brussel gaf een negatief advies in 2021.
“De eigenaar heeft een handelspand omgevormd tot een museum, maar de bestemming van het gebouw is niet gewijzigd. Dat is wel nodig”
Sofie Bullynck
Kabinetschef van Brussels schepen van Stedenbouw Anaïs Maes
Nu komt het Frietmuseum er dus wél, met officiële goedkeuring van burgemeester Close, zij het op een nieuwe locatie. En: zonder formele vergunning. “De eigenaar heeft een handelspand omgevormd tot een museum, maar de bestemming van het gebouw is niet gewijzigd naar een voorziening van collectief belang,” meldt Sofie Bullynck, kabinetschef van schepen van Stedenbouw Anaïs Maes (Vooruit). “Wij vinden dat wel degelijk nodig.”
Ook het private biermuseum Belgian Beer World en Choco-Story zijn als zo’n voorziening geregistreerd. Het nieuwe Frietmuseum ligt niet in een beschermd gebouw, maar het pand is wel opgenomen in de erfgoedinventaris van Brussel. Het gaat om een art-decowinkelpand uit de jaren dertig met historische lift. Het is niet duidelijk in hoeverre die bewaard is.
“Wij zijn pas eind maart verwittigd dat er werken gaande waren aan het gebouw. Onze cel controle is ter plaatse gegaan. Zij hebben geen werken vastgesteld die een bijkomende vergunning vragen,” zegt Sofie Bullynck daarover. “Wel is via briefwisseling meteen duidelijk gemaakt dat de eigenaar een bestemmingswijziging moet aanvragen. Dat is nog niet gebeurd.”
Toch mag het museum nu al open, bij de start van de Franstalige lentevakantie. “We gedogen de opening omdat we geen reden zien om de bestemmingswijziging later te weigeren. Al doet de eigenaar dat op eigen risico: wij kunnen niet vooruitlopen op een eventueel openbaar onderzoek over zijn plannen,” zegt Bullynck.
In zo’n openbaar onderzoek worden omgevings- en milieueffecten van het Frietmuseum bekeken, zoals geurhinder en drukte, bovendien door de gewestelijke administratie en niet de gemeente. Het is verplicht zodra een publieke voorziening groter is dan duizend vierkante meter, meldt het kabinet-Maes. “Volgens onze
eerste analyse is dat hier het geval,” aldus Bullynck.
Manager Mike Misson zegt echter dat het museum in werkelijkheid kleiner is. De bovenste verdiepingen van het pand zijn nog altijd appartementen en de andere winkel op de benedenverdieping is niet mee overgekocht. “Wij ontvangen geen subsidies. Schepen van Handel Didier Wauters en burgemeester Philippe Close hebben ons project goedgekeurd,” zegt Misson. Close verwijst echter voor alle vragen door naar schepen Anaïs Maes. Schepen Wauters (Les Engagés) zegt alleen “een mondelinge appreciatie” te hebben getoond tijdens een recent plaatsbezoek.
“Wij zijn niet tegen het Frietmuseum, maar dat is geen formele vergunning,” benadrukt zijn woordvoerder Pierre Migisha. “Het is niet aan de schepen van Handel om op basis van eigen smaak restaurants te weigeren of goed te keuren. Dat kan niet door de vrijheid van handel. En strikt gezien is dit ook geen handelszaak.” Het kabinet-Maes wil nu alle details in de vergunningsaanvraag afwachten, vooraleer verdere uitspraken te doen over de oppervlakte, besluit Bullynck. Volgens haar zou Van Belles advocaat die “eerstdaags” willen indienen.
“Het is allemaal heel technisch en juridisch en wij zijn ondernemers. Maar goed, als die bestemmingswijziging echt moet, dan zullen we ons daarbij neerleggen,” zegt Eddy Van Belle daar zelf over.
L’Ilot Salé
Het doet wat denken aan het onderzoek naar het frietkraam uit 1849. Veroorzaakte dat in de negentiende eeuw al buurtprotest, dan is de opmars van de frituur en andere streetfood in het stadscentrum toch niet afgeremd. Integendeel, je vindt er wafelkramen, frituurzaken en chocoladewinkels op enkele meters van elkaar.
“Frieten hebben altijd gefascineerd. Architecten en artiesten zijn erdoor geïnspireerd, zelfs Stromae heeft een nummer met de titel ‘Moules frites’”
Yves Segers
Centrum
voor Agrarische Geschiedenis (KU Leuven)
Boven op het biermuseum en Choco-Story opent over enkele jaren nog een nieuw erfgoedmuseum in de Hallepoort, met een degustatieruimte voor geuze, smoutebollen en mogelijk … frieten.
“Op zich is dat niet zo gek. De jongste tien jaar zien we in België een revival rond erfgoed en culinaire geschiedenis,” zegt professor Yves Segers van het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (KU Leuven).
“Net zoals we bewust op zoek gaan naar een ambachtelijke pesto uit de juiste streek van Italië, doen we dat ook naar onze eigen, historische keuken. De zoektocht naar authenticiteit is dezelfde. Die biedt een houvast in een snel veranderende wereld. En wereldkeuken en streekgerechten gaan al jaren hand in hand: je kunt in Brussel alle gerechten ter wereld vinden, dus raken
in voor het dagelijkse beheer van het frietmuseum.
mensen ook nieuwsgierig naar hun eigen gastronomische geschiedenis.”
Alleen is het nieuwe Frietmuseum dus niet meer alleen. Het stadscentrum van Brussel wordt weleens L’Ilot Sucré genoemd, naar de vele pralinezaken en wafelkramen die er naast elkaar liggen. Met de frietzaken mag je daar gerust L’Ilot Salé van maken. “Natuurlijk kan je kritiek hebben op de vele kramen in het centrum, maar het is allemaal voeding wat de klok slaat in de stad. Van fastfood tot kebabzaken en restaurants, ze duiken in andere wijken ook veel vaker op,” zegt Hugues Henry, uitbater van Home Frit’ Home in Vorst. In dat mini-frietmuseum toont Henry al vijftien jaar de geschiedenis van de friet, persoonlijke verhalen van frituristen en de rol van frieten in de Belgische
kunst en muziek. In zijn bed and breakfast kun je slapen in een frietvormig bed. Hij vindt het nieuwe Frietmuseum geen concurrentie, maar net een aanvulling op zijn eigen werk.
“Onze frietcultuur is iets dat je moet beleven. Toeristen zullen na één bezoek nog niet perfect vatten hoeveel die cultuur voor Belgen betekent. In de rij aan een frietkot komen uiteenlopende sociale profielen samen. Wij zijn daarmee opgegroeid,” zegt Henry. “Uiteraard trek je in het stadscentrum meer passanten dan in Vorst. Ik open maar één weekend per maand en dan nog gratis bij mij thuis. Als je winst wil boeken met een betalend museum rond Belgische specialiteiten, moet je in het centrum zitten.”
Mitraillette en kapsalon
Dat zegt ook voedingshistoricus Yves Segers. “Het is best uitzonderlijk dat een privépersoon dergelijk initiatief neemt. Frieten hebben altijd gefascineerd. Architecten en artiesten zijn erdoor geïnspireerd, zelfs Stromae heeft een nummer met de titel ‘Moules frites’. Dat moeten we koesteren,” vindt Segers. Als het museum tenminste verder gaat dan bekende anekdotes of spelletjes, zegt hij. “Je mag gerust uitleggen dat frieten helemaal niet gezond zijn. En dat erfgoed altijd in beweging is. Folklore is prima, maar tradities mogen nooit bevriezen. Vandaag verdwijnt de losstaande barak als frietkot voor betere hygiëne. Frituristen bakken nu in plantaardige olie voor een halal-publiek en het populaire bintje staat onder druk als geschikte aardappelsoort,” zegt hij. “En waarom zouden multiculturele gerechten als de mitraillette of het
kapsalon geen deel kunnen uitmaken van onze frietcultuur?”
Wat die mitraillette betreft, die staat alvast in levensgrote replica in het museum. Het Brusselse spiegelfrietkot, een uniform ontwerp ter vervanging van oudere containers, heeft er ook een plek. In de sauzengalerij gaat het dan weer van ouderwetse azijn- en uiensaus naar moderne joppie en samourai. “We sluiten geen enkel merk uit om geen partij te kiezen,” zegt Peggy Van Lierde. Van Belles verzameling oogt daarmee zo bont als een snoepwinkel, maar voor diepgaande duiding over de friet blijft historicus Segers beter boven zijn boeken hangen. Anekdotes in het museum zijn eerder beknopt.
Wel is het museum een goede afspiegeling van de eindeloze keuze aan frieten, snacks en tradities in ons land. En wie na een uurtje weer op de stoep staat, kan in de omgeving kiezen uit een al even brede waaier aan frituurzaken of snoepwinkels.
“Wij zijn zelf voorstander van meer diversiteit in de handel, maar we kunnen dat niet afdwingen via stedenbouwkundige vergunningen,” zegt Sofie Bullynck van het Brusselse kabinet-Maes. In de praktijk is zo’n vergunning voor een eetkraam, of het nu wafels, frieten of kebab zijn, moeilijk te weigeren omwille van de vrijheid van handel. “We werken wel aan een apart plan van aanleg voor de Unesco-zone rond de Grote Markt. Daarmee kunnen we bepaalde handelscategorieën beperken, zoals we dat deden voor horecazaken rond de Zavel.” Dat plan moet over enkele jaren klaar zijn en betrekt ook de Stoofstraat. “Maar je kan niet het hele grondgebied van Brussel in zo’n regelgevende plannen gieten,” besluit Bullynck.
FR Des premières frites de kermesse aux moulesfrites, en passant par le cornet du vendredi : véritable vitrine culturelle, la frite est aussi ancienne que la Belgique. Cette semaine, le tout premier Musée de la Frite ouvre ses portes rue de l’Étuve, en plein cœur de Bruxelles. Un projet privé porté par le collectionneur passionné Eddy Van Belle, qui espère attirer jusqu’à 200 000 visiteurs par an.
EN From the first fries sold at fairgrounds to brasseries serving moules-and-frites or the weekly Friday take-away: Belgian fries are a cultural heritage as old as the country itself. This week, the first Museum of Fries in Brussels opens in Stoofstraat/ rue de l’Étuve. This is a private project by avid collector Eddy Van Belle in the already busy city centre. “We are aiming for 200,000 visitors a year.”
Voetbaljournalisten zien veel meer slechte dan goede wedstrijden. Het komt er dus op aan vanaf de persbanken voldoende aandacht te hebben voor de randzaken.
door Luc Kempen
Ook in dat opzicht is de hoofdtribune van het Joseph Marienstadion een godsgeschenk. Het beschermde monument is de enige plek in de Champions’ Play-offs waar de voetbalpers nog pal achter de eretribune mag plaatsnemen. Met alle voordelen van dien.
In de hoogdagen van RSC Anderlecht kostte het voor, tijdens of na de wedstrijd weinig moeite om voorzitter Constant Vanden Stock (of zijn hulpje Michel Verschueren) te vragen naar zijn inzichten. Wie over een goede timing beschikte, wist perfect wanneer hij moest aanschuiven aan het toilet – precies tussen de persruimte en de loge van Le Président – om de biermagnaat wat relevante commentaar te ontlokken.
Vandaag bevindt de perszaal in het Lotto Park zich in een bunker onder de tribune en worden journalisten via een ingewikkelde route naar hun plek in de nok van het stadion geleid. Ook in Antwerpen, Brugge of Gent hanteren ze dezelfde procedure. Resultaat: journalisten zien op wedstrijddagen de bestuurders van de club alleen nog via de livestream van de uitzending op hun computerscherm. Niet ideaal om het wederzijdse onbegrip te doen afnemen.
Niets van dat alles bij Union. Het hout van de persbanken is er nog altijd even hard als dat van de Brusselse beau monde. Bij een gunstige wind waaien de vloeken en de aanmoedigingen van de voorzitter en zijn entourage je er zo tegemoet.
In het najaar van 1991 deed ik de allereerste keer verslag vanuit het Dudenpark, voor een bekerwedstrijd tussen toen nog derde-
klasser Union en Antwerp. Het duel stelde weinig voor, Antwerp plaatste zich voor de volgende ronde na een late en discutabele penalty.
Het meeste genot haalde ik uit de taferelen die zich een rij voor mij afspeelden. Paul Vanden Boeynants, de Brusselse slagerszoon van katholieke komaf die het tot premier schopte, wisselde voortdurend grapjes uit met zijn politieke rivale Antoinette Spaak (FDF). Twee ministers van Staat zij aan zij, daar mocht Eddy Wauters, toenmalig Antwerp-voorzitter en sterke man van de Kredietbank, zich graag naast nestelen. Terwijl de bal op het middenveld werd rondgespeeld, verhaalde VDB op luide toon over het nooit opgeborgen plan om ooit burgemeester van Brussel te worden en zijn ontvoering door de bende-Haemers. De schatrijke Wauters kreeg er terstond rillingen van.
“Bij een gunstige wind waaien de vloeken van de voorzitter je zo tegemoet”
Sint-Gillis. Op de vraag hoe hij zich zijn jaren op de eretribune van Union zal herinneren, antwoordt hij dat hij zich de laatste seizoenen steeds meer omringd weet door spelersmakelaars. “Die hebben het dan over voetballers van wie ik nog nooit heb gehoord.” Onder meer daarom staat volbloed fan Picqué volgend jaar zijn zitje af. Als hij iets zal missen, zijn het scènes zoals bij de jongste thuiswedstrijd tegen Anderlecht. “Dames in een mantelpakje net terug van de kapper, paars-witte fans uiteraard, die in een smal gangetje in de catacomben heel dicht tegen de mannen moeten aanschuiven om het toilet te kunnen bereiken. Zo’n mooi schouwspel onderscheidt Union nog steeds van alle andere topploegen.”
Niet ver uit de buurt die avond: Charles Picqué, van 1985 tot 2022 burgemeester van
In Sporting Flagey zoekt BRUZZ een interessant verhaal uit de Brusselse sportwereld.
Big City
zoekt elke week een antwoord op een lezersvraag, deze week van Jonas uit Vorst.
door Maya Callizaya
Vraag Kodak is in de fotografie een erg bekende naam. Dat oprichter George Eastman heel wat Brusselse kinderen heeft geholpen, is minder geweten. Hoe zat dat juist, vraagt Jonas uit Vorst zich af.
Antwoord George Eastman (1854-1932) was een Amerikaan die een fortuin verdiende omdat hij de fotografie radicaal veranderde met zijn bedrijf Kodak. Hij was echter niet alleen een grootverdiener, ook een weldoener. Met zijn vermogen richtte hij op verschillende plaatsen in Europa en Amerika tandheelkundige instituten op om er, in de eerste plaats, kinderen uit kansarme milieus te helpen. Waarom wilde hij zo graag kinderen helpen om hun gebit gezond te houden?
Toen hij jong was, zag Eastman hoe zijn moeder acht tanden moest laten trekken in hun keuken, zonder verdoving.
Ook hij was op jonge leeftijd al heel wat tanden verloren.
Eastman zelf was toen al overleden.
PODCAST ‘IN BRUSSEL’
Daarom liet hij op verschillende locaties tandheelkundig instituten bouwen, ook in Brussel. Kort voor zijn overlijden schonk Eastman een miljoen dollar aan de Stad Brussel om de bouw van zijn Institut Dentaire George Eastman in het Leopoldpark in de Europese wijk mogelijk te maken. Het ontwerp van dat art-decogebouw was in handen van de gerenommeerde architect Michel Polak, die ook het nabijgelegen Résidence Palace en de prachtige Villa Empain ontwierp. Op 20 oktober 1933 legde koningin
© WWW.ADMIRABLE-FACADES.BRUSSELS
Vanaf dan lieten honderden Brusselse klassen in groepen van 26 – het aantal tandartsstoelen – hun tanden nakijken in het instituut. Het centrum ontving dagelijks tot 150 kinderen, van wie velen afkomstig waren uit Brusselse scholen die via contracten aan het instituut verbonden waren. Om de kinderen rustig te houden, maakten sommige leerkrachten hen wijs dat het gebouw een station was, waar de trein naar zee vertrok. Binnen was er een wachtzaal, speciaal ontworpen met de kinderen in het achterhoofd, met muurschilderingen van sprookjes van La Fontaine, en stond er een grote vogelkooi. Die volière zou een idee van Eastman zelf geweest zijn. Het tandheelkundige instituut sloot op 30 september 1977, maar vanaf 1955 was een deel van het gebouw al in gebruik als rusthuis – Résidence Eastman – dat er tot 1985 bleef. Sinds 2017 is het Huis van de Europese Geschiedenis er gevestigd. Conclusie George Eastman is dus niet alleen de oprichter van Kodak, hij was een weldoener die duizenden Brusselse kinderen heeft geholpen door hun gebit te laten controleren. En dat in een prachtig art-decogebouw in het Leopoldpark, midden in de Europese wijk.
Elisabeth de eerste steen van het gebouw en de feestelijke opening volgde op 31 juli 1935, in aanwezigheid van koning Leopold III en koningin Astrid.
Ook een vraag?
Stel je vraag en stem op BRUZZ.be Bekijk en lees antwoorden op BRUZZ.be/bigcity
In de nieuwe BRUZZ-podcast In Brussel brengt Margot Otten elke week twee verhalen recht uit de stad. Vanaf nu elke woensdag op je favoriete podcast-app en op BRUZZ.be/podcast
DE KONINKLIJKE SERRES
Elk jaar zijn de tickets volledig uitverkocht. Maar waarom zijn de serres maar drie weken open? BRUZZKet zoekt het uit.
Meer info op @bruzzket
HENEGOUWENKAAI
Wat doet Brussel met de Henegouwenkaai? Durft het te denken zoals Parijs, of houdt de stad krampachtig vast aan het asfalt?
Maandag 5 mei in BRUZZ 24
Naam: Isidora
Leeftijd: 10 jaar
Woont samen met: mama, papa en halfzus Rosa
Gemeente: Vorst
Talen: Nederlands, Frans, Engels
Hobby’s: lezen, zwemmen, met vriendinnen afspreken, in de natuur zijn – en misschien binnenkort yoga, want dat is goed voor mensen met ADHD, zoals ik
Droomvakantie: Londen! Ik vind Engels een mooie taal, en die rode telefoonhokjes en bussen vind ik heel leuk
Elke week toont een Ket zijn of haar favoriete plek in Brussel. Deze week: Isidora (10) die BRUZZ meeneemt naar de Zennetuin in Anderlecht. “Ik vind het leuk om nieuwe dingen te ontdekken en verbaasd te zijn.”
door Annelies Bontjes foto Saskia Vanderstichele
Waarom heb je deze plek gekozen?
In de Zennetuin kun je allemaal avonturen beleven. Ik kom hier graag met mijn beste vriendin Ada omdat haar mama hier werkt. Er gebeurt altijd wel iets. We worden geprikt door een brandnetel bijvoorbeeld, en ik ben zelfs al een keer in de Zenne gevallen omdat ik was gestruikeld over een gladde steen. Ik was echt door en door nat.
Dat zijn minder leuke avonturen. Wat voor leuke avonturen heb je hier al beleefd?
Ada en ik gaan graag samen op verkenning. Soms bouwen we boomhutten, plukken we appels of helpen we haar mama met onkruid weghalen. We hebben ook al eens een buffet gemaakt met eetbare bloemen.
Heb je een favoriete bloem of plant?
Ja, er is een bijzondere plant die je kunt plukken en waar je het sap van kunt drinken. De echte naam is erg lang, die weet ik niet meer. Ada en ik noemen het ‘snoepplant’, want het sap smaakt naar snoep.
Wat wil je later worden? Iets met de natuur?
Ik wil schrijfster worden, want ik schrijf graag verhalen. Ik heb al een boek geschreven over iemand die in de natuur woonde. Nu ben ik bezig met een boek over iemand die een geheime bibliotheek ontdekt.
Als je schrijft, lees je vast ook graag?
Ja, ik heb net Arsène Lupin gelezen en Sherlock Holmes. Dat vond ik toffe boeken. Heel goed geschreven, zo goed dat sommige mensen dachten dat het echt gebeurd was.
Heb je ook een plan B voor als het niet lukt om schrijfster te worden?
Dan wil ik avonturier worden. Dan zou ik
rondreizen en dingen ontdekken. Ik ontdek graag dingen die ik nog niet ken, want ik vind het altijd heel leuk om verbaasd te zijn en iets nieuws te leren.
Ben je iemand die graag alleen is of liever met andere mensen?
Ik ben graag met vriendinnen. Ik vind het niet leuk om me eenzaam te voelen. Het leven is leuker met vriendinnen om je heen.
Er zijn veel mensen die zich eenzaam voelen. Heb je een tip?
Gewoon aan andere mensen zeggen dat je eenzaam bent. Vroeger deed ik dat niet, dan ging ik op een bankje zitten wachten tot er iemand naast mij kwam zitten. Na een tijdje heb ik wel ontdekt dat dat niet werkt. Dan ben ik zelf naar mensen toe beginnen te gaan: “Wil jij met mij spelen?” Je moet wel naar verschillende mensen gaan, want misschien vind je niet direct iemand.
Vind je het niet spannend om op iemand af te stappen?
Niet echt. Ik vind het een leuk idee dat er heel veel mensen op de wereld zijn die je nog kan tegenkomen. Dus ja, ik probeer dat zoveel mogelijk te doen.
Heb je nog een wens?
Dat er geen oorlog meer is in Palestina. Samen met mijn vriendinnen wil ik een betoging doen, maar we weten nog niet of het zal lukken.
Wil jij ook je favoriete plek tonen?
Dat zou heel leuk zijn. Stuur een mailtje naar ket@bruzz.be en een journalist neemt contact met je op.
Daar koop ik boeken van mijn zakgeld. Ik ben net jarig geweest en toen heb ik ook allemaal boeken gekregen. Ik krijg liever boeken dan andere dingen.
Eekhoorns vind ik schattig. Wist je dat er zelfs vliegende eekhoorns bestaan? Mijn tweede lievelingsdier is de lynx, daar ga ik een spreekbeurt over houden. Vroeger dachten mensen dat de lynx door muren heen kan kijken. Dat snap ik wel, want ze hebben griezelige ogen.
Billie Eilish! Mijn favoriete nummers zijn ‘Bury a Friend’ en ‘Bad Guy’. Ik heb haar een brief gestuurd om te zeggen dat ik fan ben en om te vragen of ik haar mag interviewen. Samen met een vriendin zijn we bezig om onze eigen krant te maken. Ik heb alleen gelezen dat het wel maanden kan duren voordat Billie Eilish antwoordt.
Muziek
Hoe Brusselse cultuurhuizen de jeugd veroveren
Opera voor een tientje? Een afterparty in De Munt? De Brusselse klassieke muziekwereld gooit clichés overboord om een jong publiek te verwelkomen.
Die revival is geen toeval, maar het resultaat van een bewuste strategie van instellingen als De Munt, Bozar en het Brussels Philharmonic, die met betaalbare tickets, sociale media en relaxte events hun pijlen richten op een nieuwe generatie.
door Maya Toebat foto’s Saskia Vanderstichele
De imposante deuren van De Munt zwaaien open en de foyer bruist van een onverwachte energie. Geen grijze haren domineren het beeld, maar een levendige mix van jonge Brusselaars in cocktailjurken, een afgestofte smoking of evengoed op sneakers. Speciaal voor wie jonger is dan dertig opent De Munt vanavond haar deuren tijdens een Young Opera Night, met op het programma Monteverdi’s I Grotteschi. Dat initiatief verwelkomt jongeren met aantrekkelijke voordelen zoals persoonlijk onthaal, een gratis drankje én een aftertalk. We hebben ook een vast jongerentarief.”
“Het is het tweede seizoen dat we die Young Opera Nights in de huidige vorm organiseren,” vertelt eventcoördinator Lies Doms. “Jongeren onder de dertig kunnen
zich aanmelden als ‘Young Opera Member’. Dan ontvangen ze een nieuwsbrief met uitnodigingen voor de Young Opera Events, inclusief extra voordelen en aangepaste prijzen. We tellen nu al zo’n 5.800 leden.”
Een van hen is Zita, die de voorstelling met een vriendin bezoekt. Ze ging enkele jaren geleden voor het eerst naar De Munt met haar ex-partner. De relatie strandde, maar de liefde voor de opera bleef. “We zagen Der Ring des Nibelungen,” vertelt ze. “Ik had van tevoren veel video’s bekeken, want het was compleet nieuw voor me. Het was een schitterende ervaring, en ik ben blijven komen. Sinds afgelopen zomer heb ik zelfs een Young Opera-abonnement, waarmee ik een vijftal opera’s mag bijwonen.”
TikTok-ontdekkingen
Voor studenten Jana en Didi is de Young
Opera Night een nieuwe ervaring. “Ik ben al wel naar ballet gegaan, maar ik heb nog maar één keer een opera gezien, in Londen,” bekent Jana. Ook Didi, die soms naar klassieke muziek luistert tijdens het studeren, wilde al lang eens naar de opera. “We hebben gewacht op de Young Opera Night, omdat de prijs dan veel toegankelijker is. Ook de inleiding vooraf maakt het minder overweldigend.” Toch kwam de voornaamste trigger vanuit een andere hoek. “Ik had het gebouw vanbinnen gezien op TikTok en vond het prachtig!” lacht Jana. “Dat wilde ik graag met eigen ogen aanschouwen.”
Sociale media spelen een sleutelrol om de interesse van jongeren voor klassieke muziek aan te wakkeren. De Munt springt zelf mee op de kar met het recente TikTok-account @generatie_opera. Daarop deelt ze de opera Tosca van Giacomo
Puccini via 403 korte video’s. Ook Bozar zet in op sociale media. “TikTok is een ideaal platform om op een luchtige manier creatieve content te delen,” zei socialmedia-officer Bjorn Ghyselen eerder in BRUZZ. Zijn team creëert originele video’s met kunstenaars, muzikanten en collega’s, wat al 64.000 likes opleverde.
Daarnaast initieert Bozar diverse projecten om jongeren warm te maken voor klassieke muziek. Zo geldt er een ticketkorting van vijftig procent voor iedereen onder de dertig. “We organiseren regelmatig concerten die specifiek op jongeren zijn afgestemd,” vertelt persmedewerker Andries Bomans. “Onlangs trok ‘Jazz for Young People’ nog een volle zaal met enthousiaste zestienjarigen, die na afloop
“Thuis zou ik niet gauw een opera opzetten, maar de beleving hier is compleet anders”
Dylan Jonge bezoeker
De Munt
met de muzikanten konden praten. Verder hebben we de filmreeks Inside the Orchestra geproduceerd, in samenwerking met het Belgian National Orchestra, om jonge kijkers een blik achter de schermen van een orkest te geven.”
Om de drempels naar klassieke muziek te verlagen, bieden tal van Brusselse cultuurhuizen en artiesten ook een heldere omkadering. “Opera is een kunstvorm met
Met de Young Opera Nights zet De Munt de deuren open voor jongeren onder de dertig. Ze krijgen extra voordelen en aangepaste prijzen.
vele lagen,” zegt Lies Doms van De Munt. “Daarom verzorgt De Munt een inleiding voor de voorstelling en de Young Opera Members krijgen een gratis programmaboekje met uitgebreide informatie.”
“Na de voorstellingen volgen er regelmatig aftertalks met zangers of technici, die een inkijk geven in het creatieproces en hun persoonlijke beleving van de productie.”
Live-app Wolfgang
Het Brussels Philharmonic gaat nog een stap verder met de app Wolfgang. Die geeft tijdens het concert uitleg over wat je op dat moment hoort, zoals een thematische verschuiving binnen de instrumenten of een weetje over de componist.
Zelfs de AB wil klassieke muziek naar een breder publiek brengen. In een gratis lezingreeks dit voorjaar ontkracht Klarapresentator Sander De Keere er de clichés en legt hij basisprincipes van klassieke muziek uit. Dat doet hij ook in de populaire Klara-podcast Eerste Hulp bij Klassiek, met Clara De Decker, waarin ze luisteraars wegwijs maken in hun favoriete klassieke muziekstukken.
Ook de podcast Musings with Marie van pianiste Marie François was een hit. Daarin neemt ze luisteraars mee in haar muzikale denkproces en de verhalen achter de composities, wat mooie reacties opleverde. “Jongeren die nooit naar klassieke muziek luisterden, raakten geïnteresseerd,” zegt ze.
“Er was zelfs een jongen die de auto van zijn papa leende om naar mijn concert te komen, als ontspanning in de examens.”
De pianiste merkt dat veel mensen een barrière ervaren uit angst dat ze klassieke muziek niet zullen begrijpen. Daarom zoekt ze tijdens optredens actief de verbinding met het publiek. “Ik vind het de plicht van muzikanten om het publiek wegwijs te maken in klassieke muziek. Ik prikkel de nieuwsgierigheid door anekdotes over de componist en het muziekstuk te vertellen. Zo kunnen ze even ademhalen tussen de momenten van volle concentratie.”
De trend naar meer publieksbetrokkenheid ziet François ook bij andere artiesten
en organisaties, denk maar aan concertintroducties in Flagey of optredens waarbij het koor plots in het midden van de zaal zit. “Die connectie wordt steeds belangrijker. Wat klassieke muziek en opera uniek maakt, is de immersieve beleving. Ik denk dat dat zo goed werkt bij jongeren. Te midden van de snelle afleidingen, verlangen ze naar ervaringen waarbij ze samen opgaan in iets groters. Bij een klassiek concert ben je honderd procent gefocust op de muziek, zonder drankjes of telefoons, helemaal in het moment.”
Dylan, een jonge bezoeker van De Munt, beaamt dat: “Thuis zou ik niet gauw een opera opzetten, maar de beleving hier is compleet anders. Je kleedt je op, komt op een geweldige plek, ziet de personages, de zangers: ik kom voor die totaalervaring.” De Munt speelt volop in op die beleving rond de voorstelling. Onlangs nog was er een populaire zangworkshop tijdens Valentijn en de volgende Young Opera Night wordt een feestelijke editie met een afterparty en make-upbooth
Hoewel de aanblik van zoveel jongeren tijdens een Young Opera Night een groeiende interesse bij de jeugd in klassieke muziek suggereert, is bezoeker Zita niet overtuigd. “Of er nu meer jongeren geïnteresseerd zijn, weet ik niet zeker. Als ik vrienden vertel dat ik naar de opera ga, kijken ze me vreemd aan. Ook ik dacht zelf lang dat het iets voor oudere mensen was, tot ik voor het eerst De Munt binnenstapte en de smaak te pakken kreeg.”
Volgens haar is de groeiende populariteit eerder te danken aan de inspanningen van de Brusselse instellingen zelf. Via lagere prijzen, samenwerkingen en een veranderde huisstijl weten ze hun publiek uit te breiden met jongvolwassenen.
Ook Brussels Philharmonic richt zich actief op jongeren. “Al jaren bieden we lagere tarieven aan voor -18 en -26 jarigen”, vertelt communicatieverantwoordelijke Véronique Bossaert. “Ongeveer 23 procent van ons publiek is jonger dan 26 jaar. Dat merk je tijdens de concerten, want er wordt tegenwoordig geroepen en gefloten. Ook onze muzikanten zijn vaak jong. Na het concert staan ze mee een pintje te drinken, wat de sfeer losser maakt.”
Om een laagdrempelige, urban look uit te stralen, waarmee jongeren zich kunnen associëren, veranderde Brussels Philharmonic enkele jaren geleden ook van
huisstijl. “We proberen van meet af aan no-nonsense te zijn,” aldus Bossaert. “Misschien komt het doordat we geen lange geschiedenis meeslepen, wat ons toelaat om gekke dingen te doen, zoals een quiz, een pop-upconcert of de kruisbestuiving met electronics volgend seizoen. Verder treden onze muzikanten niet in stijve pakken op; soms zelfs in een salopette of op blote voeten. En als toeschouwer ben je in jeans niet underdressed, maar je mag je evengoed opkleden.”
De tijden dat klassieke muziek en opera als stijf en ontoegankelijk werden
beschouwd, lijken dus stilaan voorbij. De Brusselse cultuurhuizen investeren in een nieuwe generatie muziekliefhebbers door drempels te verlagen en een open, ongedwongen sfeer te creëren.
Als BRUZZ de jonge operagangers vraagt of het een drempel was om De Munt binnen te stappen, schudden ze overtuigd van niet. Op hoge hakken, maar evengoed in afgetrapte sneakers, betreden ze de zaal, klaar om op te gaan in drie uur aan meeslepende muziek, woord en beeld. En ja enkele grijze haren zijn er zeker, maar blauwe kapsels of grungelooks evenzeer.
FR Un opéra à dix euros ? Une after à La Monnaie ? À Bruxelles, le monde de la musique classique casse les clichés pour séduire un public jeune. Cette évolution résulte d’une stratégie menée par des institutions comme La Monnaie, Bozar et le Brussels Philharmonic. Billets à prix démocratiques, communication sur les réseaux sociaux, événements informels : tout est mis en œuvre pour attirer les jeunes.
EN Opera for a tenner and then an after-party at De Munt/La Monnaie? The Brussels classical music world is ditching old truths and it is all part of a deliberate strategy by institutions such as De Munt/ La Monnaie, Bozar, and the Brussels Philharmonic, who are aiming their sights at a new generation with affordable tickets, social media communication, and laid-back events.
Sinds vorige week ben ik weer aan het werk op school. Het is wederzijds, maar als ik eerlijk ben hebben de leerlingen me blijkbaar toch meer gemist dan ik hen. Begrijp me niet verkeerd; ik doe mijn job graag, maar twee weken vakantie is nu eenmaal te kort om er even helemaal tussenuit te zijn, maar dat geldt zeker niet alleen voor een job als leerkracht.
Ik geef Plastische Opvoeding aan de eerste graad en Kunst en Cultuur aan de derde graad van het secundair onderwijs. Een beetje creativiteit en culturele kennis tussen alle andere vakken die hen klaarstomen voor het leven op de werkvloer; elektromechanica, centrale verwarming, voeding-verzorging, industriële ICT, moderne talen, beveiligingstechnieken … en dan noem ik maar een paar opties van de vele waar de leerlingen op KTA Zavelenberg voor kunnen kiezen.
die ook de tijd nemen om me te komen groeten en vertellen waar ze nu werken, hoe het met hun broer gaat, en soms dat ze nu ook kinderen hebben.
Dat ik op tien minuten rijden van de school woon, zorgt er natuurlijk voor dat er veel leerlingen van mijn school in de wijk wonen en dat ik ze dus vaak tegen het lijf loop buiten de uren.
Een leerling die vier jaar geleden bij ons afstudeerde, zie ik nu weer regelmatig want onze kinderen gaan naar dezelfde crèche.
Mijn zoontje van twee gaat volgend jaar in september naar school. Een grote stap voor hem en vooral een gemak voor ons, dan kunnen we hem en zijn grote zus aan dezelfde schoolpoort afzetten. Alle twee naar De Klimpaal, een Freinetschool hier in de Paalstraat in Molenbeek, op vier straten van waar we wonen. Mijn dochter gaat er heel graag naar school en vraagt ons dan ook systematisch om haar later te komen halen. Ik was als kind ook zo, het is tenslotte leuker om met je vrienden op de speelplaats te kunnen spelen dan thuis je bord te moeten leegeten.
“Het is toch leuker om met je vrienden op de speelplaats te kunnen spelen dan thuis je bord te moeten leegeten”
Het laatste trimester is begonnen. Met de hulp van een paar officiële feestdagen en verschillende klassen die op stage vertrekken, gaat het er al rustiger aan toe in de gangen van de school. Begin juni de tweede examenreeks van het jaar en dan is het weer voorbij. Dit jaar ga ik voor de tweede keer op rij leerlingen weten afstuderen die als kleine kindjes zes jaar geleden een beetje twijfelend mijn klas binnenstapten. Het is heel mooi om die enorme transformatie van dichtbij te kunnen meemaken en de band die je met hen creëert over de verschillende jaren is er ook eentje die blijft. Dat merk ik ook iedere keer weer als ik oud-leerlingen tegenkom op straat, Reeks nalezen? Wie alle columns van BRUZZ wil herlezen, kan de teksten terugvinden op BRUZZ.be/column
In mei gaat ze weer met heel de school op kamp in de Hoge Rielen en voor deze editie vroeg de school mij het kamplied te maken. Met plezier! Ik dook met Isa een woensdagnamiddag de studio in en schreef de tekst voor we het opnamen.
Isa: “En nu ! Gaan we allemaal … DANSEN !!!”
Uw gids door de culturele agenda 2 > 8/5
De film hold on to her is een eerbetoon aan Mawda Shawri, de 2-jarige die in mei 2018 op de E42 in Bergen door de politie werd doodgeschoten, én aan al degenen die zich haar lot aantrekken. Geen sentimenteel maar een poëtisch en pertinent eerbetoon. “Hoe is dit mogelijk?” vraagt de Brusselse regisseur Robin Vanbesien zich hardop af.
door Niels Ruëll
Deze film had nooit gemaakt moeten worden, omdat deze dood nooit had mogen gebeuren,” zegt Robin Vanbesien. Zijn hold on to her is een monument voor Mawda Shawri, het 2-jarige Koerdisch-Iraakse meisje dat in mei 2018 op de E42 in Bergen stierf, omdat een politieagent tijdens een achtervolging het vuur opende op de bestelwagen die ze deelde met haar ouders, haar broertje en 26 andere mensen. Na de wereldpremière op het Filmfestival van Berlijn in 2024 en een internationale festivalcarrière krijgt de film nu een bioscooprelease. “De respons is een aanmoediging om verder te doen,” zegt de beeldend kunstenaar uit Sint-Gillis, die naar eigen zeggen “langzaam vervelt tot filmmaker.”
Vanbesien erkent dat “simpele identificatie” een reden is waarom de zaak-Mawda hem zo beroert. “Ik besliste om die film te maken op het moment dat mijn dochter ook 2 jaar was. Dat is geen toeval. Je zou dat in vraag kunnen stellen. Waarom identificeer je je met de ene meer dan met de andere? Maar goed, het is gewoon een gegeven. Bovendien gaat het hier over een kleuter wiens onschuld boven elke verdachtmaking is verheven.” Het blijft wel niet bij die simpele identificatie. “De fysieke dood, de moord, is één zaak. Bijna even gruwelijk is de tweede geweldsgolf: de ontkenning en toedekking van de feiten, de frappante leugens. Het ontrafelde zich bijna als een soap in de media. Aanvankelijk werd zelfs verzwegen dat er een kogel was afgevuurd. Pas na een artikel in The Guardian van een journalist die wél de moeite had gedaan om te luisteren naar wat de vrienden van de nabestaanden wisten te zeggen – de ouders zaten elk in een ander detentiecentrum vast – heeft de procureur zijn verhaal bijgestuurd. Die tweede geweldsgolf houdt ook de omkering in van de verantwoordelijkheid en de culpabilisering en criminalisering van de ouders.”
De structuren achter de trekker
De Mawda-zaak is helaas niet uniek. Op een filmfestival in Zagreb vertelden activisten Vanbesien over Madina Hussiny, een meisje van 6 jaar dat overleed na een pushback, in Cyprus over Anisur Rahman, die tijdens een politieactie van een flatgebouw viel. “Copy-paste dezelfde zaak,
dezelfde mechanismen, hetzelfde systeemgeweld.” De kunstenaar rekent Mawda tot de vele grensdoden. “Bij grensdoden denk je aan mensen die het Kanaal of de Middellandse Zee proberen over te steken. Dat zijn geen mensen die sterven door een politiekogel, maar het blijven allemaal wel doden die het beleid mee veroorzaakt. Hoe hoger de hekken worden opgetrokken, hoe meer risico’s mensen nemen, hoe meer doden. Ik vind het ontstellend dat het geen basiskennis is dat er in 2024 meer dan 120.000 pushbacks gebeurd zijn en dat er sinds 1993 minstens 60.000 grensdoden vielen. Dus moeten we daar verhalen rond blijven vertellen en op onze verantwoordelijkheid blijven wijzen.”
“Welke structuren, welk beleid en welk klimaat maken dat die agent meent de trekker van zijn pistool te moeten overhalen?”
Hold on to her is geen reconstructie van het drama op de E42 in Bergen. “Geweld, staatsgeweld, politiegeweld in het kader van grenscontroles en migratie is er altijd al geweest. Mijn insteek is niet het geweld, maar de solidariteit die zich rondom de zaak-Mawda heeft georganiseerd. Die wil ik met de film eren, vasthouden, erkennen.”
Vanbesien zocht La Voix Des Sans Papiers op, een politiek netwerk voor mensen in irregulier verblijf, dat vecht voor een algemene regularisatie en dat verschillende bezettingen in Brussel organiseert. “Ik liet een twintigtal activisten tijdens assemblees reageren op een uitgebreid feitelijk verslag van de zaak en vroeg om te reflecteren over de diepere oorzaken. Hoe is het mogelijk? Het gaat niet over die politieagent die de trekker overhaalt, maar over een structureel fenomeen. Welke structuren, welk beleid, welk klimaat maken dat die agent meent de trekker van zijn pistool te moeten overhalen?” Advocaten en militanten reiken antwoorden aan, maar “vooral mensen die uit ervaring weten hoe het voelt om elke dag te kunnen worden gearresteerd of gedeporteerd en om soms zelfs levensgevaar te lopen.”
Verzet tegen de uitwissing
Vanbesien filmt in een bezetting van La Voix Des Sans Papiers ook een louterende hoorzitting over de zaak-Mawda. “In het begin van de film vertelt een vrouw dat ze bij het vernemen van het nieuws onmiddellijk dacht dat de daders, de politie, ermee zouden wegkomen. Dat is puur op basis van ervaring met andere vormen van geweld, tot de dood toe, waarin structureel racisme een rol speelt – zoals de vele doden die de Brusselse politie al veroorzaakte. De vele rechtszaken die advocaten, mensenrechtenorganisaties en activisten aanspannen in het buitenland, bijvoorbeeld tegen de Griekse overheid of tegen de pushbacks, leveren nauwelijks wat op. Via het gerecht is nauwelijks gerechtigheid te vinden. Daarom organiseerden we zelf een collectieve hoorzitting of volkstribunaal. Even de zaak uiteenzetten, even verbinden en naar elkaar luisteren, even een pauze nemen en onze menselijkheid boven de politiek plaatsen. De zorg, het communitywerk, die helende solidariteit van de activisten, was mijn speerpunt.”
Visueel ging Vanbesien ook aan de slag met analoge beelden van de E42. “Wat voor
beeld moest die film hebben? Voor ik op het idee kwam om het volkstribunaal op een fysieke manier te filmen, was ik al naar de crimesite getrokken: de zeventig kilometer tussen Namen en Bergen waar de politieachtervolging is gebeurd. Met kunstenaars van allerlei komaf en sans-papiers uit het collectief trok ik naar de service area waar de bestelwagen met de dode Mawda is gestopt. We deden er een oefening in luisteren. Dat was een absurde oefening, want natuurlijk hoor je er enkel het geraas van de snelweg. Maar het gaat om de tegenactie. Je geeft aandacht aan een plek die dat bijna niet kan verdragen, aandacht aan het kleine, aan het bijna onhoorbare.” Dat bracht hem op het idee om die snelweg ook visueel te gebruiken. “De snelweg is een soort van non-plek. Een plek van louter passage, waar je geen hele dag wilt zijn. Het idee was om te proberen om daar wél aanwezig te zijn. Je ziet uiteraard gewoon een snelweg met begroeiing in de berm, met licht dat elk uur anders is, maar daar probeer je een poëzie in te vinden. Bijna elk beeld is een tegenzet, verzet tegen de uitwissing van wat er is gebeurd.”
Hold on to her speelt vanaf 30/4 in de Brusselse zalen
“Via het gerecht is nauwelijks gerechtigheid te vinden,” vertelt Robin Vanbesien. “Daarom organiseerden we voor de film zelf een collectieve hoorzitting of volkstribunaal, waarin we onze menselijkheid boven de politiek plaatsten.”
FR « Ce film n’aurait jamais dû exister, car sa mort n’aurait jamais dû arriver », confie l’artiste et réalisateur bruxellois Robin Vanbesien. Hold on to her est un hommage à Mawda Shawri, fillette kurde-irakienne de deux ans, tuée lors d’une course-poursuite sur l’E42 à Mons le 2 mai 2018, quand un policier a ouvert le feu sur la camionnette dans laquelle elle se trouvait avec ses parents, son petit frère et vingt-six autres personnes. « Ce que je veux mettre à l’honneur, ce n’est pas la violence, mais la solidarité qui est née autour de cette tragédie. »
EN “This film should never have existed, because this death should never have happened,” says Brussels-based artist and film-maker Robin Vanbesien. His new film hold on to her is a monument to Mawda Shawri, the two-year-old Kurdish-Iraqi girl who died on the E42 highway in Mons in May 2018 when a police officer opened fire on the van she shared with her parents, her little brother and 26 other people during a car chase. “My angle is not the violence, but the solidarity that arose around the case. I want to honour that.”
Melancholie is nog steeds het codewoord voor Zach Condon, een Amerikaan die de banier Beirut al jaren Europese weemoed door zijn aderen laat stromen. De songs voor zijn nieuwe album A study of losses nam hij op als soundtrack bij de gelijknamige voorstelling van het Zweedse circus Kompani Giraff. Condon balanceert er als een volleerde koorddanser tussen uitbundigheid en tristesse, tussen blazers en synths, met zijn zalvende croon als veiligheidsnet.
BEIRUT 5 & 6/5, Koninklijk Circus, cirque-royal-bruxelles.be
I got a song, it’s gonna make us millions heet het nieuwe album van Sirens of Lesbos, een Zwitsers collectief dat wordt aangevuurd door de zussen Jasmina en Nabyla Serag. Het bizarre interludium waar die plaat naar vernoemd is, zal die miljoenen niet opleveren, al weet je dat in een TikTok-wereld nooit zeker. Maar aan hun betoverende klankenhybride van hiphop, r&b, funk en synthpop valt alvast met geen bootje voorbij te varen.
SIRENS OF LESBOS 4/5, Ancienne Belgique, abconcerts.be
Het muzikale equivalent van de Amerikaanse schilder Mark Rothko: zo zag de Antwerpse jazzsaxofonist Matthias Van den Brande de zinderende composities die hij schreef voor zijn nieuwe album Fields of color. In het vibrerende kleurenpalet van Van den Brandes kwartet valt vooral ook de toets van trompettist Jean-Paul Estiévenart op, die bijzonder bevlogen de penselen kruist met het klankenarsenaal van de saxofonist. (TZ)
MATTHIAS VAN DEN BRANDE QUARTET 3/5, Jazz Station, jazzstation.be
In de jaren 1960 trekt Victor ‘Lucky’ Johnson van Saint Kitts naar Londen in de hoop om journalist te worden. Al snel botst hij op grenzen waar hij kansen had verwacht. De Britse literaire grootheid Caryl Phillips mikt zijn nieuwe roman Another man in the street in het troebele hart van migratie. Bij Passa Porta gaat de veelgeprezen auteur van zeventien prozaboeken en talloze werken voor toneel, film en radio in gesprek met Suzanne Scafe, gastprofessor aan de VUB.
MEET THE AUTHOR: CARYL PHILLIPS 6/5, Passa Porta, passaporta.be
Aster is de eerste internationale solotentoonstelling van de Frans-Deense Eva Nielsen. Bij La Verrière Hermès combineert ze schilderkunst, fotografie en zeefdrukkunst en slaat zo een gelaagde brug tussen ambacht en technologie. Op die manier wil ze een ander licht werpen op onze perceptie van beelden en het (voorstedelijke) landschap, en ons de kans geven op nieuwe vormen van zien, denken en ervaren.
EVA NIELSEN: ASTER > 26/7, La Verrière Hermès, fondationdentreprisehermes.org
Galerie Stieglitz 19 gaat met haar nieuwe groepstentoonstelling resoluut in tegen de selfietrend. In weerwil van onze hang naar gepolijste gezichten en ogen om in te verdrinken richt Vue de dos middels het werk van zestien fotografen – onder wie Roger Ballen, Dirk Braeckman, Lara Gasparotto, Elliott Erwitt, Francesca Woodman en Daido Moriyama – de lens op onze achterkant, die zwijgzamere, subtielere, geheimzinnigere en poëtischere zijde van het zelf. (KS)
VUE DE DOS > 21/6, Stieglitz 19, stieglitz19.be
Voor zinnenprikkelende, labyrintische, door historische genrecinema geïnspireerde filmtrips moet je bij het Brusselse koppel Hélène Cattet en Bruno Forzani zijn. In een luxehotel aan de Côte d’Azur wordt een zeventiger door de verdwijning van zijn buurvrouw herinnerd aan zijn wilde jaren als spion. De opart en de James Bond-nabootsende Eurospy zijn hun inspiratiebronnen, al lijken ze te suggereren dat zo’n Bond-figuur niet is wat de wereld nodig heeft.
REFLET DANS UN DIAMANT MORT BE, dir.: Hélène Cattet & Bruno Forzani, act.: Fabio Testi, Yannick Renier
Al decennialang stelt de Koreaan Hong Sangsoo de ene film na de andere voor op grote festivals. Cinefiel Frankrijk draagt de inventieve veelfilmer op handen, hier krijgen zijn films amper kansen in de bioscopen. Bozar redt de meubelen door twee weken lang zijn oeuvre voor het voetlicht te plaatsen. Negen praatfilms, zowel oude als recente werken, geven een idee van zijn narratieve experimenten en milde humor.
CLOSE-UP HONG SANGSOO 30/4 > 11/5, Bozar, bozar.be
De superheldenfilm is het dominante filmgenre van deze eeuw maar de klad lijkt er eindelijk in te zitten. Marvel, de grootste superheldenfabriek, peilt na een aantal tegenvallende films naar onze interesse in superschurken. In de komische actiefilm Thunderbolts* moet een depressieve huurmoordenaar van de Amerikaanse regering samenwerken met een bende schurken. (NR)
THUNDERBOLTS* US, dir.: Jake Schreier, act.: Florence Pugh, Lewis Pullman, Sebastian Stan
‘Tekenen is voor mij nadenken én voelen’
Brecht Vandenbroucke, in 1986 geboren in Veurne, schildert, tekent beeldverhalen en maakt illustraties voor de grootste nationale en internationale kranten en tijdschriften, tot Le Monde, The New York Times en BRUZZ toe. Hij is in Brussel wanneer hij Beeldverhaal doceert aan LUCA School of Arts, en ook nu hij recent werk tentoonstelt bij Martel BXL.
“Een zeer kleurrijke boel,” noemt Vandenbroucke het ruime ensemble dat hij in de Brusselse satelliet van de gerenommeerde Parijse Galerie Martel toont. “Er zijn voornamelijk originelen te zien. Handgeschilderde tekeningen van de afgelopen jaren. Veel vrij werk – ook wat tekeningen met nieuwe figuren uit verhalen die nog niet uitgeven zijn. En enkele originelen uit mijn boeken White cube en Shady, dat afgelopen jaar ook in het Frans is uitgegeven en voor Martel BXL de aanleiding was voor deze expo. Het was lang geleden dat ik nog eens heb tentoongesteld in België.”
De selectie van de tentoongestelde werken was in handen van de curator. Qua evolutie ziet Brecht Vandenbroucke vandaag misschien meer details, scherpte en definitie in zijn tekeningen, terwijl hij vroeger iets losser en met bredere borstel schilderde. En hoe zit dat met de verhouding tussen vrij werk en opdrachten? “Ik wissel graag af. Er zit een spanning tussen de houding van de artiest en die van de illustrator. Als illustrator aan een opdracht werken is een vorm van samenwerking, die soms tot compromissen noopt. Een artiest doet zijn goesting. Maar mijn manier van werken verandert nooit veel. Ook binnen de beperking van een opgelegd thema of de iets gestructureerdere aanpak van een beeldverhaal zoek ik de vrijheid op.”
Die vrijheid ademen Vandenbrouckes tekeningen uit. Er komt veel op het blad. Veel tekeningen verbeelden landschappen die bevolkt worden door de gekste figuren en taferelen die vaak ook nog eens refereren aan de kunstgeschiedenis en de recentere pop- en beeld(verhaal)cultuur, van Bruegel tot Magritte, Ernie Bushmiller tot Franquin en Klaus Nomi tot Shakira. Maar de ‘kleurrijke boel’ heeft soms ook een kritische onderlaag. “Ik ben een nieuwsgierige mens. Tekenen is voor mij nadenken én voelen. Hoofd én onderbuik. Soms grappig, soms droevig en dreigend. Ik ben nogal gulzig, maar ik probeer ook veel te geven. Ik lijd aan horror vacui, op ieder beeld is er dus heel veel te zien.”
MICHAËL BELLON
Brecht Vandenbrouckes solotentoonstelling Shady B*tch loopt nog tot 24/5 in Martel BXL, galeriemartel.com
Select Aanraders van de week
KVS-gezicht Bahar Temiz werkte al samen met de Brusselse sounddesigner Charo Calvo aan voorstellingen als ICE en PUNKT Nu hernemen ze samen Temiz’ solo In love, een intieme dans- en geluidsperformance over de (illusies van de) liefde, hoe die zich verhoudt tot de tijd en hoe ze audiovisuele kunsten voedt. Hoeveel liefde zit er in een moment en in de eeuwigheid? Het perfecte moment, de eerste kus, een ‘ik hou van jou’: zijn dat herinneringen, illusies of fictie?
BAHAR TEMIZ & CHARO CALVO: IN LOVE 6 & 7/5, KVS BOX, kvs.be
De Frans-Caribisch-Brusselse kunstenaar Stanley Ollivier bedacht een lange titel voor een black box-performance met als uitgangspunt de kracht van POC-gemeenschappen. Met Lily Brieu Nguyen en Mamadou Wagué zoekt hij naar een danstaal die de stap zet van het individuele, intieme en lichamelijke naar de gemeenschappelijkheid van een bewaakte, veilige ruimte.
STANLEY OLLIVIER: SPINE OF DESIRE: WOUNDS WITHOUT TEARS, OUT OF ONE SKIN IN DIAMONDS AND SHIT 2 & 3/5, GC De Kriekelaar, kaaitheater.be
Theatermakers Marit Stocker en Stefan Perceval zijn experts in het maken van theatervoorstellingen met groepen diverse amateurspelers. Voor Ministerie van dromen onderzocht zo’n groep wat dromen zijn, welke paden je bewandelt om ze te realiseren en wat je tegenhoudt om ervoor te gaan. Ook de ontmoeting en het gesprek met ‘de ander’ was een inspiratiebron van dit project dat naar het hart wil grijpen. (MB)
GC ESSEGEM & HET GEVOLG: MINISTERIE VAN DROMEN 8/5, GC Essegem, essegem.be
Amsterdam staat vanaf morgen tien dagen lang in het teken van Mahler. Bij wijze van try-out komt Klaus Mäkelä met het Koninklijk Concertgebouworkest al een keertje warmdraaien in Brussel. Mahlers Eerste symfonie is niet zomaar een jeugdwerk, het is een titanische uitbarsting van creativiteit. Een groots componeerdebuut vol volkse klanken en bucolische vrolijkheid, maar evengoed met een massieve symfonische sound.
KONINKLIJK CONCERTGEBOUWORKEST & KLAUS MÄKELÄ 8/5, Bozar, bozar.be
Wie tijdens het lange weekend van 1 mei de stad niet ontvlucht, wordt daarvoor beloond. Elke eerste zondag van de maand klinkt er klassiek in de Abdij van Dielegem, en dit keer spelen de muzikanten van Het Collectief er een thuiswedstrijd. Ze lokken je naar binnen met twee pianotrio’s van Robert Schumann, maar het is toch vooral de muziek van de vorig jaar overleden Duitse componist Wolfgang Rihm die onze interesse prikkelt.
KLASSIEK IN DE ABDIJ 4/5, Abdij van Dielegem, jette.brussels
In de vaderlandse voetbalcompetitie is de spanning te snijden. Wie nog een extra dosis wedstrijdstress kan gebruiken, wordt vanaf 5 mei op zijn wenken bediend. De beste jonge pianisten ter wereld tonen zich een maand lang tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd. Op het veld supporter je voor wie je wilt, maar achter het klavier duimen we wat extra voor landgenoten Roeland Vermeulen en Valère Burnon. (JC)
KONINGIN ELISABETHWEDSTRIJD 5 > 31/5, Flagey & Bozar, koninginelisabethwedstrijd.be
Ondanks een vijandig economisch klimaat geven ambachtelijke kwaliteitsrestaurants het nog niet op. Dat bewijst Belle Lurette, een onklopbare bistro. Een recent onderzoek in dit magazine toonde het al aan: ambachtelijke restaurants beleven donkere tijden. Ze kreunen onder de economische druk, het personeelstekort en de steeds krappere marges. Toch blijven er, tegen alle verwachtingen in, nieuwe zaken opduiken die zich niet laten leiden door snel gewin maar door een idealistische kijk op het vak. Na Kartouche, de zaak van Géry Van Peteghem, is het nu de beurt aan een andere bistro om de tongen los te maken: Belle Lurette.
Aan het roer staan Antony Lauret, een autodidact in de zaal die eerder bij Ötap en Gramm werkte, en chef Rémi Leblanc, een
The other way around
5x2 tickets, vertoning naar keuze, vanaf 30/4
Filmregisseur Jonás Trueba verbeeldt de feestelijke break-up van een Madrileens stel. Mail ‘Around’
uitgeweken Parijzenaar die tot voor kort achter het fornuis stond in Chaff. Samen hebben ze een plek gecreëerd waar je je meteen thuis voelt: een schitterende, op maat gemaakte tinnen toog van Étains de Lyon, comfortabele banken bekleed met rood skaileer, oude reclameposters en een plafond bekleed met schuim.
We houden ook van de details die het verschil maken, zoals de keuze tussen stokbrood en boerenbrood – dat vooralsnog gratis wordt aangeboden – bij de maaltijd en een open wijnkaart met een vijftigtal opties tussen de 27 en de 100 euro, waarbij zowel natuur- als conventionele wijnen aan bod komen. Goed om weten: sommige flessen staan niet op de kaart, informeer dus zeker even bij de patron naar de rest van het aanbod.
Spine of desire
5x2 tickets, GC De Kriekelaar, 3/5
Stanley Ollivier creëert een performance met als uitgangspunt de kracht van POC-gemeenschappen. Mail ‘Spine’
Stuur het trefwoord, samen met je adres en telefoonnummer, naar win@bruzz.be
De gerechten zijn bijzonder goed, beperkt in aantal en scherp geprijsd, met in totaal vier voorgerechten, drie hoofdgerechten, twee desserts en een kaasplankje. Wij begonnen met de gestoomde ‘bouchons’ (11 euro), een soort ravioli geïnspireerd door de keuken van La Réunion, geserveerd met een koolsalade en sojasaus. Het hoofdgerecht, een opmerkelijk malse kalfslonghaas (26 euro), overgoten met een vleesjus met morieljes, was pure verwennerij, zeker in combinatie met de aardappelpuree.
Het licht gezoete chocolade-ijs (8 euro) deed denken aan een koude mousse en overweldigde de smaakpapillen niet. De crumble van chocolade en hazelnoot zorgde voor een krokante toets.
TEKST: MICHEL VERLINDEN FOTO: SASKIA VANDERSTICHELE
Tall tales
5x2
Mark Pritchard, Thom Yorke en Jonathan Zawada werkten tien jaar aan een profetische cinemaervaring. Mail ‘Tall’
Inzichten
Wat weet acteur Titus De Voogdt van het leven?
‘Een
Wat helpt jou als je creatief droog staat?
Ik laat me het liefst inspireren door andere kunstvormen, zoals schilderkunst, fotografie, film, literatuur of podcasts. Als ik zelf een theaterstuk maak, heb ik de neiging om voorstellingen van anderen te mijden.
Welke levenswijsheid kreeg je van je ouders mee?
Zorg dat je voor jezelf kan zorgen.
Welke levenswijsheid wordt overschat?
Doe maar gewoon.
Met welke quote pak je graag uit?
Als er geen spreeuwen zijn, eten we mussen, wat zoveel betekent als: ga op zoek naar alternatieven indien nodig.
Bestaat er een god?
Die kans bestaat, maar ìk geloof het niet.
Als je jezelf een andere naam kon geven, welke zou dat dan zijn?
Ik ben heel tevreden met mijn naam, voor- en achter-. Mijn volledige naam luidt trouwens Titus Julius Carolus De Voogdt.
Wat kan jij dat velen niet kunnen?
Vliegbinden: kunstvliegen maken van veren en haar voor het vissen op salmoniden in stromend water.
In welk ander vak zou je ook top zijn?
Iets technisch: metaalbewerker, schrijnwerker of mechanieker. Of herder.
Wat helpt je erbovenop als je down bent?
Een dagje gaan varen op zee met mijn bootje en een visje vangen.
Welk vreemd voorwerp slingert er rond in je huis?
Ik ben een onvervalste verzamelaar van vreemde voorwerpen. Er hangt een buitenboordmotor aan de muur boven de tafel, een latex côte à l’os in de keuken, een manshoog koksmes in de living. Ik zie nu een opgedroogde vleermuis, een struisvogelei, een educatief model van een oog … Waarom zou je met de lotto meespelen?
Die financiële zekerheid lijkt me heerlijk, een jaar tijd kopen om creatief te zijn zonder
• Titus De Voogdt (1979) is afgestudeerd als meester in debeeldhouwkunst aan Sint-Lukas Gent
• Als acteur dook en duikt hij op in films als Any way the wind blows, series als De dag, 1985, Putain of The missing, en theaterstukken van Victoria, Studio Orka, BRONKS en Compagnie Cecilia
• Gedijt ook uitstekend in tv-formats als Celebrity MasterChef en De verraders
druk of doel. Dat, en een lange, verre reis met het gezin. En een grotere vissersboot. Welke misvatting bestaat er over jou?
Dat ik zowat alles kan. Er zijn héél veel dingen waar ik niks van bak.
Wat was het beste persoonlijke nieuws van de afgelopen weken?
Mijn mama belde mij vandaag dat ze een cadeau voor me had: een naaimachine.
Wat had jij pas op erg late leeftijd door dat iedereen allang wist?
Dat een laptop voor op je schoot is, en een desktop op je bureau staat. LAPtop, DESKtop ... ik had het kunnen weten. Welke lifehack verbeterde je leven?
Met de mastworp kom je al een heel eind. Waar kijk je naar uit in de nabije toekomst?
Touren met Bos en mijn fietstocht door Namibië en Angola na de zomer.
Wie is de bekendste persoon met wie je ooit sprak?
Ik had het genoegen een film te draaien met Geraldine Chaplin, de dochter van. We sturen elkaar nog steeds kerstkaartjes.
Hoeveel personen/kennissen ben jij verwijderd van bekende persoon X?
Tijdens het draaien van de BBC-reeks The missing had ik een leuke klik met Jason Flemyng, een vriend van Brad Pitt. Hij speelde Pitts vader in de film The curious case of Benjamin Button.
Wat was er vroeger beter?
De moppen. Er werden meer moppen verteld en spreekwoorden gebruikt.
Voor welke uitvinding ben jij dankbaar?
Ik heb pas sinds een paar jaar een computer, en ik moet zeggen: heel handig spul.
Typeer Brussel in drie woorden. Cultureel. Exotisch. Toeristisch.
MICHAËL BELLON
Bos (8+) van BRONKS en BOS+ speelt op 3 en 4/5 in het Dielegembos in Jette, bronks.be