BRUZZ - editie 1882 (20-03-2024)

Page 1

WEEKBLAD #1882, EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW, FLAGEYPLEIN 18 - 1050, ELSENE - AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X P303153 20 maart 2024

HUIS

VAN DE EUROPESE GESCHIEDENIS

Huis van de Europese geschiedenis

Een gedeeld verleden in éen museum Gratis ingang 7 dagen geopend

135 - 1000 Brussel historia.europa.eu
Belliardstraat

06 Slamdichters voor stad en land

Brussels Stadsdichter Lisette Ma Neza ontmoet Dichter des Vaderlands Lisette Lombé

16 Dertigers met feestgoesting

Dansen blijft een uitlaapklep, ook voor dertigplussers

32 Listen Festival luistert Brussels

De stad bulkt van de kleine, gepassioneerde muzieklabels

05 EDITO

12 IN BEELD Ivan Put

14 IN DE KIJKER Zijn ondergrondse afvalcontainers de toekomst?

15 BEELDCOLUMN Delphine Frantzen

20 BIJGEDACHTE Een zondebok zoeken helpt de Stalingrad-werf geen meter vooruit

21 KORT GESPREK Thierry Meeùs, sinds 1988 directeur van MiniEuropa, gaat met pensioen

23 BOTANISCH BRUSSEL De Japanse kerselaar, na honderd jaar nog steeds niet uitgebloeid

24 FILM Panda Po spreekt geen Nederlands in Brussel

28 VOETBALCOLUMN Zwervers

29 BIG CITY Wat is het verhaal achter het ‘Grotteke’ in Jette?

30 DE SLAAPKAMER van Jad

36 COLUMN De Schwarzenegger van Anderlecht

37 SELECT Sulaiman Addonia laat zich inspireren door het surrealisme Klein onderhoud Arsenal Eat & Drink Pinsamore De vijf inzichten Bert Vannieuwenhuyse

20 maart 2024 | 3
Uitgaan na je dertigste? Tuurlijk wel, al is het soms moeilijk om nog een leuke plek te vinden.
Meer dan1001 kansen op een toffe job.

JOBDAYS @FIN JOBDAYS @LIV JOBDAYS @FIN

1001 opportunités pour un chouette job.

Tijd voor een carrière-upgrade? Of net afgestudeerd en klaar om erin te vliegen?

Tijdens onze jobdays op 26, 27 en 28 maart openen we speciaal voor jou onze deuren in Antwerpen, Gent en Brussel. Maak kennis met de gezichten van onze FOD en wie weet ontdek je jouw toekomstige job.

Want yep, er zijn tal van openstaande plaatsen. Het is dé kans om te ontdekken waarom werken bij ons zo geweldig is.

Interesse in onze jobdays? Scan de QR-code en schrijf je snel in.

Il est temps de faire évoluer ta carrière ? Tu veux prendre ton envol professionnel ?

Lors de notre Jobday@Fin du 28 mars, nous ouvrirons nos portes à Bruxelles spécialement pour toi.

Rencontre nos collègues et, qui sait, tu découvriras peut-être ton futur job. Car oui, il y a une multitude de possibilités au SPF Finances. C’est l’occasion de découvrir pourquoi il est si agréable de travailler chez nous.

Intéressé(e) par notre jobday ? Scanne le QR code et inscris-toi dès maintenant.

YEP, OOK DIT IS FOD FINANCIËN. YES, C’EST ÇA AUSSI LE SPF FINANCES.
OpmaakBRUZZJobdaysMaart24_220bx290h.indd 1 7/03/2024 12:45:44

COLOFON

BRUZZ

Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65

ABONNEMENTEN

Josiane De Troyer (abo@bruzz.be), 02-650.10.80

Gratis in Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Rest van België: 29 euro per jaar; IBAN: BE98 3631 6044 3393

van Vlaams Brusselse Media vzw Buiten België: 35 euro per jaar.

OPLAGE

55.000 exemplaren.

ADVERTEREN?

Marlies De Deygere 02-650.10.81

marlies.dedeygere@bruzz.be

DISTRIBUTIE

Ute Otten, 02-650.10.63, ute.otten@bruzz.be

ALGEMENE DIRECTIE

Dirk De Clippeleir

COÖRDINATOR MAGAZINE

Maarten Goethals

ARTDIRECTOR

Heleen Rodiers

VORMGEVING

Ruth Plaizier

EINDREDACTIE

Karen De Becker, Kurt Snoekx

WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER

Eva Christiaens, Luana Difficile, Kris Hendrickx, Sophie Soukias, Bram Van De Velde, Tom Zonderman (redacteurs); Michaël Bellon, Maya Callizaya, Jasper Croonen, Charlotte De Cort, Felix Demeester, Ine D’Hauwers, Andy Furniere, Tom Peeters, Kevin Ruelens, Niels Ruëll, Bram Van Renterghem, Michel Verlinden (medewerkers)

VERTALING

Frédérique Beuzon, Gregory Blauwers, Sam De Ryck, George Holmer

FOTOGRAFIE & ILLUSTRATIE

Bart Dewaele, Kim, Delphine Frantzen, Ivan Put, Saskia Vanderstichele

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER

Koen Cypers

Flageyplein 18, 1050 Elsene.

BRUZZ is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw, wordt gedrukt bij

Printing Partners

Paal-Beringen

en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie

MELD NIEUWS

Zelf nieuws gespot?

Tips zijn altijd welkom via: BRUZZ.be/meldnieuws

Persberichten kunnen via redactie@bruzz.be

VOER UW EVENEMENT IN OP ENCODEZ VOTRE ÉVÉNEMENT SUR ENTER YOUR EVENT ON www.extranet.brussels

WWW.BRUZZ.BE

Maarten Goethals

Coördinator Magazine

Stadsdichter

“Antwerpen muilkorft de stadsdichters, Brussel laat Ma Neza de volle vrijheid”

FR « La capitale de l’Europe/chuchote/Bienvenue à la maison/Ne pas appartenir à ce collectif. » En couverture, le tout premier poème de Lisette Ma Neza en tant que poétesse officielle de Bruxelles. Lisez aussi son interview en page 6. En la désignant poètesse, la Région veut, d’une part, faire du city marketing : la poésie dans l’espace public, c’est bon pour le tourisme. D’autre part, cela correspond parfaitement au côté linguistique babylonien de Bruxelles, où à côté du néerlandais, du français et de l’anglais et de nombreuses autres langues, la poésie est aussi une façon de parler et d’écouter pour mieux cerner la réalité. Mais Lisette Ma Neza fait face à un sérieux défi. Elle commence au moment où d’autres villes – comme Anvers – suppriment la fonction car trop politique, trop dénuée d’inspiration, trop égocentrique. Cette dernière est un péché fatal. L’utilité d’un.e poète.sse urbain.e doit dépasser l’expression individuelle d’une émotion individuelle –la poésie peut commencer dans l’individu, mais ne peut pas y finir. Et c’est aussi valable pour Lisette Ma Neza : pendant deux ans, elle devra prouver que sa poésie et son slam dans l’espace public peuvent donner forme au collectif ‘ne pas appartenir à ce collectif’. Même si c’est un échec cuisant, il faut au moins que ce soit son ambition.

‘De hoofdstad van Europa/Fluistert/Welkom thuis/In dit collectieve niet toebehoren’ Op de cover staat het allereerste gedicht van Lisette Ma Neza als Brusselse stadsdichter. Lees ook het bijbehorende interview. (p. 6) Met haar aanstelling wil het Gewest enerzijds aan citymarketing doen: poëzie in de openbaarheid geeft een stad een extra (toeristische) laag om te ontdekken. Anderzijds past het initiatief perfect bij Brussel als Babylonische spraakwaterval – naast het Nederlands, Frans en de vele andere talen, is ook poëzie een manier van spreken en luisteren om de werkelijkheid te ontsluiten. Niettemin staat Lisette Ma Neza voor een serieuze opdracht. Ze begint op een moment dat andere steden – om Antwerpen niet te noemen – de functie schrappen wegens te politiek, te inspiratieloos, te navelstaarderig. Vooral dat laatste is een doodzonde. Het nut van een stadsdichter moet verder reiken dan de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie – het kan daar beginnen, maar nooit eindigen. Dat geldt ook voor Ma Neza: de komende twee jaar moet ze bewijzen dat (slam)poëzie in de publieke ruimte het collectieve ‘in het collectieve niet toebehoren’ kan vormgeven. Ze mag in die opdracht meesterlijk falen, maar het moet minstens haar ambitie vormen.

EN “The capital of Europe/Whispers/Welcome home/In this collective of not belonging.” This week’s cover features Lisette Ma Neza’s very first poem as the City Poet of Brussels. Do read the accompanying interview (see page 6). With her appointment, our Region wants first of all to market the city. Public poetry gives a city an extra dimension (for tourists) to discover. On the other hand, the initiative fits perfectly with Brussels as a Tower of Babel, at the origin of a multiplicity of languages – besides Dutch, French and the many other languages spoken here, poetry is also a way of speaking and listening to unlock reality. Despite this, Lisette Ma Neza does face a real challenge. She starts at a time when other cities – not to mention Antwerp – are scrapping the post saying it is too political, too uninspiring, too navel-gazing. The latter in particular is a mortal sin. The purpose of a city poet must extend beyond the very individual expression of the very individual emotion – it may start there, but never end. The same goes for Lisette Ma Neza. Over the next two years, she must prove that (slam) poetry in the public space can shape the collective in “this collective of not belonging.” She may fail masterfully in that task, but it should at least be her ambition.

20 maart 2024 | 5

‘Slam geeft een gezicht aan een gedicht’

Wat rijmt er mooier dan Lisette Ma Neza, die op Wereldpoëziedag voor twee jaar Brussels Stadsdichter wordt, en Lisette Lombé, die voor dezelfde periode aan een mandaat als Dichter des Vaderlands begint? “Ik zie het stadsdichterschap als een gelegenheid om het te hebben over onderbelichte en soms gevoelige delen van Brussel, zoals straatnamen, standbeelden, parken, bakkers of kappers.”

Lisette en Lisette vinden elkaar in de gastvrije ruimtes van literatuurhuis Passa Porta, waar Lisette Lombé een weekje residentie houdt in aanloop naar haar officiële aanstelling als poétesse nationale. Maar het is natuurlijk niet de eerste keer dat de twee elkaar zien. “Ik ken Lisette al een paar jaar,” vertelt Lombé. “Ik volg haar werk sinds het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam, en ik zie hoe ze ook internationaal succes heeft. Ik was heel blij dat ze werd gekozen als Brussels Stadsdichter.”

Die gelukwensen zijn wederzijds: “Ik had hetzelfde goede gevoel toen ik hoorde dat Lisette Dichter des Vaderlands werd,” lacht Ma Neza. “Omdat ze ook de slampoetry vertegenwoordigt en verhalen vertelt die dicht bij mij komen.”

De gelijkenissen tussen beide woordkunstenaars zijn opvallend, maar natuurlijk zijn er ook verschillen. “We hebben dezelfde voornaam, maar we zijn niet van dezelfde generatie,” knikt Lombé. “We hebben ook niet dezelfde huidskleur, maar

we zijn wel twee geracialiseerde vrouwen. Het is belangrijk dat ook wij België en Brussel representeren, want België heeft veel kleuren. Ik vind het een eer om België te vertegenwoordigen, al denken sommigen daar wat anders over. Op het moment dat bekend werd dat ik Dichter des Vaderlands werd, kreeg ik online meteen racistische commentaren. Omdat sommige mensen mijn kleur niet in die functie willen, en ook omdat ze slampoetry niet als literatuur willen zien. De kwesties van racisme, seksisme en sociale klasse spelen, net als de vraag of politieke poëzie, orale poëzie, slam … ook literatuur kunnen zijn.

Valt het mee om die strijd te voeren?

LISETTE LOMBÉ: In het begin kon ik niet slapen van de racistische commentaren. Inmiddels maak ik deel uit van het collectief L-Slam, dat ik in 2015 mee oprichtte, en ben ik er beter op voorbereid dat er racisme volgt zodra je bekender wordt. Als ik in Frankrijk op de radio kom bij France Inter of France Culture, volgen dat soort commentaren meteen. Daarnaast

moet je je als geracialiseerd persoon, vrouw of lgbtqia+-persoon ook altijd afvragen of je de prijs die je krijgt verdient omdat je een goede schrijfster bent, of dat je hem krijgt omdat je een vrouw of geracialiseerd persoon bent.

Nog een verschil tussen jullie is dat Lisette al op haar 14e publiceerde, en jij pas op je 36e in Bozar voor het eerst op een podium stond.

LOMBÉ: Ik was eerst lerares Frans, daarna deed ik ook sociaal werk in activistische en feministische middens en gaf ik Frans aan volwassenen. Eigenlijk kwamen de slam en het schrijven er na een burn-out. Zoals ook andere artiesten als Joëlle Sambi of Rokia Bamba op een gegeven moment te moe werden van het activisme, maar wel de kracht van het woord behielden om als artiest aan de slag te kunnen gaan.

Terwijl het politieke of geëngageerde niet in mijn familie zat, schreef ik wel al toen ik kind was. Mijn ouders woonden in de stad in een klein appartement waar we niet veel hadden, maar wel veel boeken. Ik wilde al op jonge leeftijd kinderboeken-

Stadsdichter ontmoet Dichter des Vaderlands ▼ Het gesprek

BIO

Lisette Ma Neza (links)

• Nederlands-Rwandees-Brusselse slamdichter (1998) en schrijfster

• Studeerde film aan LUCA School of Arts in Brussel

• Won in 2017 het BK Poetry Slam, werd in 2018 vicewereldkampioen in Rio de Janeiro, en won in 2021 de VUB Luc Bucquoye-prijs

• Is Brussels Stadsdichter tot 2026

Lisette Lombé (rechts)

• Belgisch-Congolese slamdichter en schrijfster (1978) uit Luik

• Mede-oprichter van multicultureel en intergenerationeel dichteressencollectief L-SLAM

• Won met de roman Eunice de Grand Prix du Roman 2023 van de Académie Royale de Langue et de Littérature Françaises

• Is Dichter des Vaderlands tot 2026

Het gesprek Stadsdichter ontmoet Dichter des Vaderlands

schrijfster worden. Die droom bleef lang opgeborgen, maar is uiteindelijk uitgekomen (in 2023 publiceerde Lombé het kinderboek À hauteur d’enfant, red.).

Op welke manier is de poëzie in jouw leven gekomen?

LISETTE MA NEZA: Mijn ouders hielden heel erg van literatuur. Na hun aankomst vanuit Rwanda in Nederland maakten ze ons heel erg duidelijk dat het belangrijk was om met taal bezig te zijn. Ik vond er ook plezier in om een taal te begrijpen en te vertalen. Mijn zus las graag boeken, en ik hield zelf van schrijven. Ik schreef in mijn dagboek en ik schreef liedjes. Op een gegeven moment besefte ik dat liedjes op papier eigenlijk gedichten zijn, en daarna dat er ook gedichten zijn voor op het podium: slam.

Wie zijn de mensen in het vak naar wie je opkijkt?

MA NEZA: Door aan het Belgische, Europese en Wereldkampioenschap te mogen meedoen, heb ik in het buitenland veel slamscenes en -gemeenschappen ontmoet waar ik veel inspiratie uit heb gehaald. Zo is er in Brazilië het waanzinnige literatuurfestival FLUP – Festa Literária das Periferias, dat zich focust op de mensen in

de periferie en de favela’s, waar poëzie echt op straat wordt gebracht, en een poëzieavond tegelijkertijd een plek is om te helen en te feesten. Op zulke plekken vind ik mijn voorbeelden.

LOMBÉ: Wie mij het meeste geraakt heeft op een podium is Kae Tempest. Wat die op de scène doet, is heel simpel, maar als die praat, begint er iets te leven. Er ontstaat een energie, zoals bij gospel. En een flow, zoals in rap. En hun thema’s komen zowel van de straat als uit de mythologie. Het is tegelijk klassiek en underground.

Wat zijn de essentie en de kracht van slam?

MA NEZA: Slam is poëzie die op een podium een plaats krijgt, maar ook een lichaam, een ademhaling en een gezicht. De kracht schuilt volgens mij vooral in het feit dat elke slamdichter er iets compleet anders van maakt. Voor de een gaat het om de lichaamstaal, voor de ander wordt het een heel muzikaal spel. Dat er een persoon bij het gedicht hoort, vind ik heel bijzonder. Je ziet hoe wat er binnen in die persoon broeit en brult naar buiten komt, en hoe het publiek dat mag ontvangen.

LOMBÉ: De urgentie die mensen ertoe aanzet om achter die microfoon plaats te nemen, vind ik ook heel mooi aan slam. En de nederigheid, want je hebt maar die

“Sommige mensen willen mijn kleur niet zien in een Dichter des Vaderlands, en slampoëzie niet als literatuur”
Lisette Lombé
Dichter des Vaderlands

minuten en alles gebeurt a capella. Je hebt alleen je stem. Op het Belgisch kampioenschap begon Lisette plots te zingen, wat een slammer normaal niet doet. Toen wist iedereen dat ze moest winnen.

En waar komt jullie inspiratie vandaan?

MA NEZA: Ik zeg vaak dat ik het liefst vertaal: de wereld binnen in mij en de wereld om mij heen. Onderwerpen die mij erg boeien of verhalen die mij erg raken, gaan vaak over mensen die van alles meemaken, waardoor ze minder mens worden gemaakt. Dat wil ik weer rechtzetten of herstellen door hun bestaan te vertalen en er iets van terug te geven. Veel thema’s hebben ook hun oorsprong in de verhalen van mijn moeder, van haar land Rwanda, en dan van het hele Afrikaanse continent weer terug naar Europa en Brussel.

LOMBÉ: In het begin had ik het veel over racisme, seksisme, moederschap, identiteiten, het feit dat ik Belgisch-Congolees ben, de overdracht tussen generaties … Ondertussen heb ik het gevoel dat ik daar bijna alles over heb gezegd en schrijf ik veel meer proza en fictie. Verhalen over de zaken die we met elkaar delen: de dood, de liefde …

Vicewereldkampioen poetryslam zijn is niet niets, maar levert die titel ook iets op? Hoe is het gesteld met de erkenning van slam als volwaardige kunstvorm binnen en buiten de culturele instituties?

MA NEZA: Voor mij is slam een erkende kunstvorm en een belangrijk deel van de literatuur. Er zijn zoveel gemeenschappen

“De verhalen van Brussel worden vaak door anderen verteld. Ik hoop mijn microfoon ook te kunnen doorgeven”

en plekken waar iedereen die wil slam kan ontdekken. Ook online. Het is wel zo dat het moeilijker is om ervan te leven dan van andere vormen van literatuur. Financieel maakt het WK winnen geen groot verschil, al vestigt het wel je naam, opent het deuren en heeft het me heel veel vriendschappen opgeleverd.

LOMBÉ: In Franstalig België was Gioia Kayaga, die vandaag in Burundi woont, de eerste slamdichteres die tien jaar geleden besloot om van haar kunst te leven. Tot dan was slam alleen een zaak van open mics, en geen volwaardige artistieke praktijk. Zoals nu nog in Frankrijk, waar je een paar bekende slammers hebt, zoals Grand Corps Malade, maar de rest het voor zijn plezier doet.

Binnen ons collectief L-Slam leven we ook van onze praktijk. We hebben allemaal een kunstenaarsstatuut. Iedereen doet verschillende zaken, schrijft boeken, werkt voor de radio, voor magazines … en is in die zin ook een ondernemer. Terwijl je daarvoor behalve dichter ook nog eens leerkracht of bibliothecaris moest zijn. Poëzie en geld zijn niet langer twee verschillende

werelden. Dat is bijzonder aan de situatie in Franstalig België. Met Les Prix Paroles Urbaines is er ook een prijs voor slam en rap die gesteund wordt door de Fédération Wallonie-Bruxelles. Met een jury van uitgevers, waardoor er ook aansluiting is met het systeem van de beurzen. Veel teksten worden uitgegeven als booklegs: kleine boekjes die erkend worden als literaire uitgave, zodat je je voor literaire beurzen kan kandidaat stellen. Door een organisatie als Les Midis de la Poésie en uitgeverijen als Maelström en L’Arbre à Paroles krijgt orale poëzie een bijzondere positie.

Als Brussels Stadsdichter word je verondersteld op twee jaar tijd negentien gedichten te maken. Heb je daarbij een bepaald doel voor ogen?

MA NEZA: De negentien gedichten zijn ook projecten. Ik zie het stadsdichterschap ook als een gelegenheid om het te hebben over onderbelichte en soms gevoelige delen van Brussel, zoals straatnamen, standbeelden, parken, bakkers of kappers. De verhalen van Brussel worden vaak door anderen verteld.

20 maart 2024 | 9

Het gesprek Stadsdichter ontmoet Dichter des Vaderlands

“Als mensen geraakt worden door slampoetry, dan zorgt dat ook thuis en op hun werk voor energie en verbinding”

Dichter des Vaderlands

Ik hoop mijn microfoon ook te kunnen doorgeven. En ik wil nagaan wat een gedicht allemaal kan zijn, en wat je er allemaal mee kan doen.

Hoe wordt het Dichterschap des Vaderlands ingevuld?

LOMBÉ: De enige verplichting is elke twee maanden een tekst schrijven, die naar het Nederlands en het Engels wordt vertaald. We maken ook projecten met het Poëziecentrum in Gent en het Maison de la Poésie in Namen. Het Poëziecentrum heeft mijn tekst Brûler, brûler, brûler vertaald naar het Nederlands en ik zal Laaien, laaien, laaien ook in het Nederlands voorlezen in Leuven op 27 april. Ik begin eraan op 28 maart met een project op dezelfde lagere school in Jambes bij Namen waar ik heb leren lezen en schrijven, en waar ik nu kinderen heb begeleid bij het schrijven van één gedicht in elke klas. Mijn voorganger, Mustafa Kör, zal er ook aanwezig zijn. De uitdaging is wel dat al deze projecten boven op je andere werk komen, en dat je er zelf subsidies voor moet zoeken. Ik stel ook een boek samen met het werk van een honderdtal slamdichters, en daarvoor doe ik het meeste werk zelf op vrijwillige basis.

Fijn dat we je in het Nederlands zullen horen! LOMBÉ: Ik moet het opnieuw leren, want ik heb het natuurlijk al zes jaar in de middelbare school gehad. Mijn Nederlands zit nog ergens. Ik begrijp dus veel, maar ik moet het nu opnieuw gaan spreken om stilaan die linguïstische onzekerheid af te werpen. Ik wil ook niet meer als een toerist in mijn eigen land rondlopen als ik in Antwerpen of Gent kom en met de Vlaamse cultuur in contact kom. En ik zal ook naar de Vlaamse scholen gaan waar de leerlingen Frans leren. Zodat we van elkaar kunnen leren.

MA NEZA: Voor mij maakt het Frans het ook spannend om Stadsdichter te zijn. Ik spreek wel Frans, maar ik durf het nooit

zo goed. En op het podium staan doe je toch liever met enig comfort. Eerst wilde ik meteen perfect Frans kunnen, maar ondertussen heb ik besloten het rustig aan te pakken door naar Franstalige poëzie en Franse muziek te luisteren. Taal is voor mij een groot plezier, en als ik mezelf zou dwingen, ga ik aan dat plezier voorbij.

Je Rwandese, Nederlandse en Belgische componenten zorgen ervoor dat je overal een beetje een ‘andere’ bent, maar in Brussel ben je echt Lisette, zei je ooit.

MA NEZA: Toevallig gaat mijn eerste stadsgedicht ook wel over dat thuis zijn in Brussel. Een vriendin van mij, Melanie Musisi, maakt foto’s in Brussel. Vooral portretten van mensen, waardoor ik me ook liet inspireren voor dat eerste gedicht. Zij geeft de mensen altijd op een heel comfortabele manier weer, omdat die mensen die hier zijn opgegroeid of aangekomen ook aangeven dat ze zich hier zo voelen. Het is een kleine grote stad, waarin het niet té snel gaat, en we tussen alles door toch iets kunnen creëren in ons eigen hoekje, op onze eigen manier.

POÉTESSE URBAINE ET POÉTESSE NATIONALE

In hoeverre denk je dat het Stadsdichterschap een impact kan hebben op de stad?

MA NEZA: Ik denk dat het de kunst is om poëzie tot bij de mensen en in de stad te brengen. Door gesprekken aan te gaan, gedichten op bierviltjes te zetten, zoals Bart Moeyaert in Antwerpen deed, of op gebouwen, zoals Tom Lanoye. Wat de impact daarvan is, kan ik binnen twee jaar misschien beantwoorden.

LOMBÉ: Poëzie blijft natuurlijk iets intiems. Er zijn niet veel mensen die poëzie lezen. Tegelijkertijd voel ik dat er steeds meer schrijvers worden gevraagd in klassen en op evenementen. De open mics zitten vol. Zeker in Franstalig België ontstaan voortdurend nieuwe scenes. Sinds de lockdowns, toen alle aandacht naar politiek en wetenschap ging, ontstond er een behoefte aan poëzie in allerlei vormen. Kae Tempest zien in Avignon zal de wereld niet veranderen, maar alle mensen die daar waren op die dag, zijn ervan teruggekeerd met een kracht die mij nu nog helpt in mijn dagelijkse leven. Als mensen geraakt worden door slam die in woorden uitdrukt wat zij voelen, dan zorgt dat ook voor energie en verbinding op de plekken thuis en op hun werk, waar ze daarna weer naartoe trekken.

Op 21/3, Wereldpoëziedag, presenteert Lisette Ma Neza tijdens de spitsperiode haar eerste gedicht als Brussels Stadsdichter in Brussel-Centraal, molenbeekforbrussels2030.eu; op 20/3 neemt Lisette Lombé deel aan de ‘Literaire nocturne: Surrealisme’ in Bozar, bozar.be, dichterdesvaderlands.be

FR Deux super-talents de la slam-poésie belge entameront bientôt de nouveaux et prestigieux mandats. Lors de la Journée Internationale de la Poésie, Lisette Ma Neza sera consacrée poétesse urbaine de Bruxelles pour deux ans. Une semaine après, Lisette Lombé deviendra poétesse nationale. « Il est important que nous représentions aussi la Belgique et Bruxelles », dit Lombé. « Même si certains ne veulent pas de notre couleur dans cette fonction ».

Lees het volledige gedicht van Lisette Ma Neza op BRUZZ.be

BRUSSELS CITY POET MEETS NATIONAL POET

EN Two of the greatest talents of the Belgian slam poetry scene will soon take up new, prestigious posts. On World Poetry Day, Lisette Ma Neza will become Brussels City Poet for two years. The inauguration of Lisette Lombé as National Poet follows a week later. “It is important that we also represent Belgium and Brussels. Belgium has many colours,” Lombé says. “Although some people don’t want to see our colours in these roles.”

20.03 – 28.03.24

Wist je dat... Je door artificiële suikervervangers te eten, méér gaat eten dan anders?

Wat

20E EDITIE LEUVEN, BELGIUM WWW.DOCVILLE.BE
je allemaal nog niet weet, kom je te weten op DOCVILLE.

Brieven van het verzet

Twee jaar geleden ontdekte een meubelmaker uit de Estse hoofdstad Tallinn in de bekleding van een antieke stoel enkele brieven van Belgische verzetsstrijders: de documenten zijn in 1943 in het Frans geschreven vanuit de gevangenissen van Gent en Vorst, en zijn allemaal geadresseerd aan een zekere Sarah. De lokale televisiezender ETV ging op onderzoek uit, naar wie die Sarah was, maar kon het mysterie niet ontrafelen. Afgelopen weekend werden de brieven afgeleverd aan het Anderlechtse Museum van Verzet. MG

In beeld door Ivan Put

In de kijker

Studie ondergrondse afvalcontainers: ‘Sluikstorten wordt een uitdaging’

Wordt het Brusselse huisvuil binnenkort opgehaald via ondergrondse containers? “Ik denk dat we naar zo’n systeem zullen evolueren,” zegt minister Alain Maron.

Dat veel Brusselse wijken er te smerig bij liggen, daar is iedereen het over eens. Maar wat doe je eraan? Steeds meer partijen pleiten ervoor om het huidige ophaalsysteem met vuilniszakken te vervangen door een netwerk van ondergrondse containers, waar bewoners hun gesorteerde afval kwijt kunnen op elk moment van de dag. Het systeem vermijdt een (twee)wekelijkse afvalberg op het trottoir, die ook sluikafval en ongedierte aantrekt.

De Brusselse regering beloofde bij haar aantreden om de overschakeling op containers te bestuderen. De eerste tussentijdse resultaten van die studie zijn nu bekend. Het gaat om een analyse van zes Europese steden die al op grote schaal met – vaak ondergrondse – containers werken: Antwerpen, Hamburg, Porto, Barcelona, Firenze en Rotterdam. Ondergrondse containers hebben enkele duidelijke voordelen in de steden in kwestie. Zo blijken ze een flexibele en comfortabele oplossing, waar vooral bewoners van een klein appartement van profiteren. In plaats van vijf

verschillende zakken te zien aanzwellen, kunnen ze op elk moment bij zo’n container terecht.

Een tweede troef is de grote capaciteit van ondergrondse containers (zeker als ze over een compressiesysteem beschikken), gecombineerd met een kleine voetafdruk boven de grond. Die maakt ze bijzonder geschikt voor dichtbevolkte gebieden. De vuilniszakken verdwijnen er van het trottoir, dat zo netter wordt en waar ook meer plaats ontstaat voor voetgangers.

200 miljoen euro

Tegenover de voordelen staan een aantal beperkingen en problemen. Zo blijkt het een helse klus om de plekken voor containers te bepalen. Het liefst bevinden die zich tussen de 50 en 150 tot 200 meter van de woonst van de gebruiker. Maar de stedelijke ondergrond wordt al druk gebruikt, waardoor heel wat locaties wegvallen.

“Bovendien concurreer je met heel wat andere functies,” zegt milieu- en netheidsminister Alain Maron (Ecolo): “Vergroening van straten, fietsboxen, laadpalen, parkeerplaatsen. In

© SASKIA VANDERSTICHELE

de praktijk zal zo’n container bijna altijd komen waar nu een parkeerplaats is, niet iedereen zal dat leuk vinden.”

De overschakeling naar een systeem met ondergrondse containers is ook duur. “Als je het principe in heel Brussel wil uitrollen moet je 3.000 tot 4.000 locaties hebben met telkens vier containers (pmd, papier, organisch en restafval, red.), goed voor 12.000 tot 16.000 containers,” zegt de minister. “Als je daar de aanpassing van het wagenpark bijtelt, zit je aan een investering van circa 200 miljoen euro.” Daartegenover staat dat de personeelskosten een kleiner aandeel uitmaken van een ophaalsysteem met

containers dan bij de ophaling via vuilniszakken.

De voorgaande nadelen betreffen enkel de introductie van het systeem. Zodra er een netwerk is, blijkt vooral het sluikstorten naast de containers een terugkerend probleem, een fenomeen dat in Nederland ‘bijplaatsing’ wordt genoemd. Elke van de zes steden kreeg er minstens op enkele plaatsen mee te maken en Antwerpen doekte om die reden zelfs enkele ‘sorteerstraten’ op. Wijken die al voor de komst van ondergrondse containers met sluikstorten kampten, hebben daar doorgaans ook mét containers nog flink last van. Camerabewaking – in

meter is de maximale afstand tussen een ondergrondse container en de woonst van de gebruiker

12.000

ondergrondse containers is het minimumaantal nodig om het huisvuil in heel Brussel zo op te halen

Rotterdam worden sluikstorters automatisch gedetecteerd – en goede verlichting van de containers kunnen een deel van de oplossing zijn, net als een degelijke analyse van de redenen waarom mensen er sluikstorten. Daarnaast blijkt het afval in ondergrondse containers doorgaans wat minder goed gesorteerd dan op plekken waar met individuele zakken wordt gewerkt, zoals vandaag in Brussel.

Een tweede fase van de studie bestudeert nu de gevolgen voor Brussel van een eventuele overschakeling op een containersysteem.

Doe het goed

Maron toont zich voorzichtig positief over een containersysteem. “Ik denk dat we in de toekomst naar zo’n systeem zullen evolueren, de beslissing is voor de volgende regering. Alleen is het dan wel kwestie om de basisdoelen van ons netheidsbeleid te blijven bewaken: we willen minder afval produceren, sorteren moet nog beter en we streven naar een nettere openbare ruimte.”

Als we ondergrondse containers invoeren en daardoor minder goed sorteren, heeft het geen zin, vindt Maron. “Barcelona is om die reden net afgestapt van containers in sommige wijken.”De eerste studieresultaten tonen voor Maron vooral dat veel afhangt van de manier waarop zo’n netwerk wordt aangepakt. “Politici van de MR, PTB of Vooruit hanteren hierover een simplistisch ‘Y a qu’à…’-discours (‘Je moet toch gewoon …’). Maar de praktijk in andere steden toont dat je het ook echt goed moet doen. Bewoners hebben begeleiding nodig als je overschakelt, wellicht met fysieke stewards bij de containers. De containers moeten op de juiste plaats komen en er zal een goede opvolging van het sluikstorten nodig zijn.”

Cartoon door Delphine Frantzen
200

Uitgaansleven

Waar kunnen dertigplussers nog uit de bol gaan? In café Le Corbeau in de Sint-Michielsstraat in het centrum van Brussel dansen jong en oud samen.

Ook dertigers willen nog dansen

Je bent dertig en leeft op dansbenen, maar drukke jobs, babyborrels of brunchplannen maken het uitgaan er niet makkelijker op. “Gewoon doorzetten,” lachen de volhouders, want dansen blijft een uitlaatklep. Waar vindt de dertigplusser die nog in Brussel?

“De dansvloer is zoveel meer dan clubs.”

door Eva Christiaens foto’s Ivan Put

20 maart 2024 | 17

Uitgaansleven Waar kunnen dertigplussers nog uit de bol gaan?

Als dertiger merk ik dat de feestgoesting bij sommige vrienden wat gaat liggen, terwijl die bij mij nog heel aanwezig is. Als je doorzet, valt het best mee. Ik ga nog de hele nacht door. Maar mijn vrienden onderschatten zichzelf,” lacht Maren Moreau, nu 31. Ze danst al acht jaar bijna elk weekend door Brussel, van grote clubs tot kleinere locaties. Toch hoeft het niet meer elk weekend een club te zijn, zegt ze. “Ik merk dat ik tegenwoordig eerder kleinere dingen opzoek, zoals cafés waar nog gedanst wordt of feestjes in Recyclart of La Vallée. Daar zie je toch een verscheidenheid aan leeftijden. En zelfs in nachtclubs vind ik Brussel redelijk tolerant. Alhoewel, onlangs vroeg iemand me naar mijn leeftijd in Recyclart,” lacht Moreau. “Oei, mag ik niet meer uitgaan dan? Op dat moment voelde ik me wel oud.”

Eerst het goede nieuws: de dertiger blijft meer dan welkom op de Brusselse dansvloer. Toch vinden ze maar moeilijk hun weg in het aanbod, blijkt uit vragen aan onze redactie. “Ook mensen met kinderen willen zeker nog uitgaan, maar ze zijn niet meer mee,” zegt een vrouw van 39. “Met een groepje vrienden vind ik het helemaal niet belangrijk hoe jong de doorsneedanser op een feest is, maar ik kan op dit moment geen plek bedenken waar ik nog spontaan met twee naartoe zou kunnen.” ‘Waar kan ik op vrijdagavond dansen?’ duikt om de zoveel tijd eens op via de Facebookgroep ‘Durf te vragen’.

Wat maakt de dertigplusser zo verdwaald na middernacht? Socioloog Timo Koren (Universiteit Amsterdam), gespecialiseerd in het nachtleven, ziet het fenomeen zowel in zijn werk als in zijn vriendengroep. De groep om mee op schok te gaan, dunt uit met de leeftijd. “Veel dertigers willen minder vaak uitgaan, dat past gewoon bij de levensfase,” zegt de onderzoeker, zelf 31. “Je bent bezig met je job, hebt meer verantwoordelijkheden en

wie dan nog een gezin heeft, heeft het soms gewoon te druk. Vergeet niet dat uitgaan een fysieke tol eist: je blijft laat op, drinkt iets en gebruikt soms drugs. Dat voelt je lichaam.”

Bovendien wordt uitgaan nog vaak als onverantwoordelijk gezien, merkt Koren. “Denk maar aan het dansfilmpje van de Finse ex-premier Sanna Marin (tijdens een huisfeestje in 2022, red.) en de ophef toen zij naar een club was geweest zonder haar telefoon (en daardoor een bericht miste dat ze in contact was geweest met iemand met een covidbesmetting, red.). Dat ze daar zoveel kritiek op kreeg, toont dat veel mensen haar gedrag onverantwoordelijk vonden voor iemand met een verantwoordelijke functie.”

Dat is lang niet in elke stad of bij elke doelgroep zo, benadrukt Koren. “In Berlijn is uitgaan op oudere leeftijd helemaal niet raar. Maar ook queerfeesten, vooral bij homomannen, trekken nog vaak dertigers en veertigers. Daar speelt het gezinsleven minder een rol,” zegt de socioloog. “Nu, ik doe het ook nog en ik heb in clubs helemaal niet het gevoel dat ik oud ben. Alleen hebben dertigers een minder goed overzicht van het aanbod. Clubs die een paar jaar geleden open waren, zijn nu misschien al dicht. En je moet wat op de hoogte blijven van nieuwe muziekstijlen.” Nog zo’n pijnpunt, want dertig blijkt in de cultuurwetenschap een soort magische grens waarna mensen hun muzieksmaak minder aanpassen. “En dan beland je al snel op nostalgische plekken met vroege R&B of hiphop, maar ook nineties parties spelen daarop in. Uitgaan gaat dan veel minder om het ontdekken van nieuwe muziek,” zegt Koren.

Nostalgie

De pas geopende club Signal in de Greepstraat – nota bene in het gebouw van club Nostalgia – wil daar alvast op inspelen. Ze afficheren dj’s uit de oudere doos, zoals nineties-coryfeeën Zolex of

“Een iets ouder publiek blijft minder lang, maar geeft meer uit en staat vanaf de eerste tien minuten op de dansvloer”
Philippe Coicou
Organisator Strictly Niceness

Olivier Abbeloos, maar beloven ook moderne techno en house. “We zoeken daarmee bewust naar een ruim publiek,” zegt uitbater Willem Voet, want alleen studenten consumeren te weinig, zegt hij. “Het gaat bij ons van twintigers tot veertigers en vijftigers die zich nog jong voelen. Zij kunnen gerust doorgaan tot ‘s morgens.”

Strictly Niceness, het hiphopfeest met ruim twintig jaar op de teller in Brussel, verhuisde dit jaar dan weer naar nachtclub C12. Dertigers kennen de vroegere dansavonden nog uit La Bodega in Molenbeek, maar na een coronapauze en tussenstop in La Vallée heeft organisator Philippe Coicou – alias dj Kwak – nu een grotere zaal gevonden. “En opvallend genoeg lijken we via C12 weer wat meer jongeren te trekken,” zegt Coicou. Bij Strictly Niceness is leeftijd geen taboe. “Ik vind het altijd een plezier als ik 18-jarige breakdancers naast dames van 55 zie dansen. Wij vertrekken vanuit een variëteit aan muziek en daarmee volgt het publiek, niet andersom,” zegt de organisator. Dat doen ze met een combinatie van tijdloze klassiekers met nieuwe hiphop, jazz en funk. “Zolang het maar aansluit bij de hiphopcultuur,” zegt Philippe Coicou. “Dat ons publiek wat ouder is, is dan maar zo. Zij vertrekken doorgaans wat vroeger, maar ze geven meer uit aan de bar en ze staan vanaf de eerste tien minuten op de dansvloer.”

En toch, een specifiek aanbod voor dertigplussers heeft Brussel niet echt. “Wij konden geen plek in Brussel vinden waar je een rustig hapje kon eten en daarna de hele

In La Tricoterie in Sint-Gillis vindt elke vrijdagavond La Java du vendredi plaats, met dj’s vanaf 22 uur, meteen na het eten..

nacht dansen in een feestelijke sfeer, zonder dat het technoclubbing of commerciële muziek moest zijn,” zegt Ines Sanchez van La Tricoterie in Sint-Gillis. Daar vindt elke vrijdagavond La Java du vendredi plaats in de kelderzaal, met dj’s vanaf 22 uur, meteen na het eten. “We denken dat we aardig geslaagd zijn. Het valt op dat jarentachtigmuziek of disco vaker dertigers lokt. En dat is precies onze bedoeling, we willen verschillende doelgroepen samenbrengen,” zegt Sanchez.

Dat zulke plekken voor een breed publiek niet meer zo makkelijk te vinden zijn, komt volgens Timo Koren door een nieuwe nadruk in het nachtleven. De club zelf is niet meer zo belangrijk, zegt hij, wel het programma. “Clubs kunnen niet meer gewoon de deuren openen en hopen dat er volk op afkomt. Het publiek is veel kritischer en alles draait om profilering, imago en de juiste namen van dj’s,” zegt de socioloog. En die moet je dus als dertiger nog voldoende kennen. “Als clubs dan nog eens buiten het stadscentrum liggen, is zo’n feestconcept nog belangrijker. Je gaat niet zo ver voor maar een uurtje dansen.”

Meer dan clubs alleen

Die concurrentieslag merkt ook Philippe Coicou. “Er is in Brussel geen enkel gebrek aan grote nachtclubs. Wat we missen, zijn kleinere clubs en danscafés,” zegt de dj. “We moeten daar niet flauw over doen: de aandacht voor geluidshinder, zoals bij nachtclub Fuse, heeft ook de cafés doen schrikken.”

“Ik mis bijvoorbeeld ook de Bal in de Box-feesten in KVS,” zegt Maren Moreau dan weer. Dat populaire feestconcept hield er in 2016 mee op en trok een gemengd publiek. “Ik krijg mijn vrienden tegenwoordig sneller mee naar open airs of matinees, een soort daydrinking,” zegt ze, handig voor wie overwerkt, moe of zwanger is en op tijd in bed wil. “Al blijft dat vooral een zomers gebeuren.”

Er zijn wel nieuwe initiatieven die daarop inspelen. Dj’s en concerten tot middernacht, bijvoorbeeld, bij het feestconcept Stitches. “Liveacts in een nightlife-setting,” noemen de organisatoren het, en ze hielden in januari een eerste editie in GC Nekkersdal. “Het idee is dat je nadien voldaan terug naar huis kan keren en op tijd in je bed ligt óf zelf de nacht induikt,” vertelde organisator Johannes Mevis toen bij BRUZZ radio. “Omdat we merken dat alles in de stad redelijk laat begint. Het lijkt saai om al om 22 uur aan te komen op een feest, terwijl ik dat helemaal niet vind.” Mevis zit trouwens ook achter de elektronische brunches van Matinee, nog zo’n feest bij daglicht. Met Stitches belooft hij alvast een tweede editie in april. Ook op locaties als Saintklet, Brasserie Illegaal of Recyclart vind je tegenwoordig vroegere feesten, zonder alleen maar commerciële muziek.

Wat minder werken

Zo kan dus de formule van de dansvloer mee veranderen. De Britse auteur Emma Warren schreef daarover vorig jaar het boek Dance your way home, een autobiografisch verslag langs de verschillende uitgaansplekken in haar leven. Die gaan van

nachtclubs tot concertzalen, maar ook bredere concepten als estatic dancing of dansen in de keuken met het hele gezin. “Is dat ook geen vorm van collectieve ontlading?” oppert socioloog Timo Koren. “Het nachtleven is veel meer dan clubs alleen. Dat is slechts de economische variant van dansen. Als je daarentegen start vanaf de dansvloer, kan je veel meer kanten uit. Waarom geen livemuziek in de stad of intergenerationeel dansen, met of zonder kinderen?”

Het zijn precies die spontane dansvloeren die vandaag te vaak ontbreken, concludeert Emma Warren in haar boek. “Onder meer door slecht geïsoleerde huizen en de aandacht voor burenlawaai,” vertelt Timo Koren. Dertigers die zich in die context minder goed informeren over nieuwe of tijdelijke feestlocaties, moeten het dan zelf uitzoeken. “Ik ben nu 32 en ga nog een keer per maand uit. Dat hoop ik nog lang te doen,” vertelt een andere vrouw aan onze redactie. “Maar intussen volg ik ook elke week dancehall-lessen in de Pianofabriek. Daar zie je veel dertigplussers. Een andere vriendin begon dan weer met paaldansen.”

Een goede uitlaatklep, vindt Timo Koren, want het gemis aan dansavonden is volgens hem ook een gevolg van onze werkcultuur. “We zijn als dertiger zo gefocust op productiviteit. We moeten huur of een hypotheek betalen en kinderen opvoeden. Maar als je vijf dagen per week werkt en nog eens twee dagen wil uitgaan, zit je met een energietekort,” zegt hij. “Dus als je nog wil uitgaan, moet je misschien de mogelijkheid hebben om wat minder te werken?”

SORTIR DANSER APRÈS 30 ANS

FR Sortir danser de façon spontanée en tant que trentenaire ne semble pas si évident, malgré la grande offre de boîtes de nuit à Bruxelles. Les trentenaires se retrouvent donc souvent coincés dans les soirées « Années 90 » ou RnB nostalgique. Même si des concepts de fêtes mixtes comme Strictly Niceness font leur entrée au C12, « ce qui manque peut-être à Bruxelles, ce sont les petits bars dansants », selon l’organisateur Philippe Coicou. Pour rester performant au travail tout en sortant danser, rien de tel que les soirées qui commencent et se terminent tôt, comme le propose le concept Stitches.

DANCING AFTER YOUR 30S

EN Going out dancing spontaneously as a thirtysomething is not always easy, even though Brussels is teeming with nightclubs. Thirtysomethings are therefore quickly dispatched to Nineties parties or nostalgic R&B nights. Mixed party concepts such as Strictly Niceness are now happening at C12, “but more than anything, there is a lack of smaller dance clubs in Brussels,” organiser Philippe Coicou says. But it’s also about lifestyle. You have to take into account that you still need to perform at work. That is why there are now more and more parties that start and end earlier, such as Stitches.

20 maart 2024 | 19

Een zondebok zoeken helpt de Stalingrad-werf geen meter vooruit

Bram Van Renterghem

Elke week neemt een BRUZZ-redacteur het nieuws op de korrel

“De werken zijn onomkeerbaar, de ondergrond is er heterogener, en dat is misschien wel niemands schuld”

O ironie, als gewezen minister van Mobiliteit verkondigen dat jij aan de basis ligt van alle mobiliteitsverbeteringen, en dan vereenzelvigd worden met dat wat faliekant aan het mislukken is. Het overkomt Pascal Smet (vooruit.brussels), wiens gezicht nu als een verbodsbord op ramen van handelszaken op de Stalingradlaan hangt. Enerzijds zijn ze kwaad om wat hij in de documentaire Stalingrad, avec ou sans nous allemaal over hun wijk zei – in een stijl die we zoetjesaan als typisch Vooruit mogen omschrijven. “Soms moet je een getto erkennen om die te kunnen de-gettoïseren. Stalingrad is een Arabische wijk, met op de terrassen vooral Arabische mannen die hier thee komen drinken. Daar is op zich niks mis mee, maar meer uitwisseling zou toch beter zijn.” Ook al is die observatie raak, toch is het makkelijk te begrijpen dat men zich hierdoor geschoffeerd voelt – beeld je in dat pakweg Olivier Maingain (Défi) zo over Dansaertvlamingen zou praten.

Een tweede reden is natuurlijk de aanleg van metrostation Toots Thielemans, die mee uit Smets koker kwam. In hetzelfde filmpje geeft hij toe dat hij aan het einde van de vorige legislatuur de werken snel in gang heeft getrapt, om zo de metro onomkeerbaar en de blokkering door tegenstanders onmogelijk te maken. Vijf jaar later leven de handelaars nog altijd op een werf, door de technische moeilijkheden is er nog zeker tot 2030 hinder. Dit alles maakt Smet tot ideale zondebok, maar zoals dat gaat met zondebokken

zijn de verwijten ook hier niet helemaal terecht. Dat de grond onder het Zuidpaleis nog heterogener is dan gedacht, en de metrotunnel niet op de geplande manier kan worden gegraven, is bezwaarlijk zijn schuld. Meer proefboringen hadden misschien soelaas gebracht, maar of dat dan aan bouwheer MIVB, de studiebureaus of de aannemers ligt, moet verder onderzocht worden. Voor de voortgang van het project doet het er nu zoveel niet toe. Veel belangrijker is het om snel verder te werken, zodat de handelaars, en eigenlijk heel Brussel, verlost zijn van die werf. Net daarom doet de demarche van Arau en Inter-Invironnement Bruxelles (IEB) de wenkbrauwen fronsen. Door bij het Grondwettelijk Hof beroep aan te tekenen tegen de ordonnantie, die een versnelde ontmanteling van het Zuidpaleis mogelijk maakt, trekken ze de handrem aan. Smalend wordt al eens gezegd dat de Brusselse overheid haar eigen tegenstand

subsidieert. Wel, dat is hier effectief het geval.

Zwakke drijfveer

Voor alle duidelijkheid: iedere belanghebbende heeft het recht om een procedure aan te

Op de uitstalramen rond het Zuidpaleis hebben uitbaters affiches opgehangen met de tekst ‘Stop Pascal Smet’. © BART DEWAELE

Bijgedachte

spannen en dat moet zo blijven. Zo’n spoedordonnantie moet ook grondwettelijk zijn, dat is het minste dat je kan verwachten in een democratische rechtsstaat. Maar dat is niet zo eenduidig. Volgens de stadsverenigingen zijn de ingekorte adviestermijnen een inperking van een gezond leefmilieu, artikel 23 van de grondwet. Zo’n inperking is wél grondwettig als die het algemeen belang dient. Daar is volgens de stadsverenigingen geen sprake van, wel van “technische, budgettaire en temporele complicaties”. Dat is op z’n minst discutabel te noemen. Hoezo wordt het algemeen belang niet gediend door vaart te maken met de werf? Hoezo zijn handelaars, centrumbewoners en Brussel in het algemeen niet geholpen met een snellere afhandeling? De stadsverenigingen zaaien zelf ook twijfel over hun motieven. Willen ze de procedures en de democratie beschermen? Of gaat het om wat verderop in hun eigen persbericht staat? “Met dit beroep willen we het architecturale erfgoed van het Zuidpaleis beschermen, en de toepassingen die het tientallen jaren heeft gehost, behouden.” Als dat laatste dé drijfveer is, is dat zwak. Immers: de façades blijven behouden, het paleis wordt heropgebouwd, en beter dan het nu is.

Het is dan ook te hopen dat de stadsverenigingen zélf het algemeen belang voor ogen hebben, en zich niet laten verblinden door een stedenbouwkundige fetisj. De werken aan Toots Thielemans zijn onomkeerbaar, de ondergrond is daar heterogener, en dat is misschien wel niemands schuld, en de gedeeltelijke ontmanteling van het Zuidpaleis is de beste optie, zo blijkt uit vergelijkende studies. Een bittere pil misschien, maar dat hoort er soms bij.

Kort gesprek

Directeur Thierry Meeùs gaat met pensioen

‘Mini-Europa is soms heel politiek’

Mini-Europa viert zijn vijfendertigste verjaardag. Het is een extra bijzonder jaar voor directeur Thierry Meeùs, die in juni het stokje doorgeeft aan zijn dochter.

Naar aanleiding van de vijfendertigste verjaardag, die samenvalt met het Belgische voorzitterschap van de Raad van Europa, staat er veel op de planning voor het komende jaar, vertelt directeur Thierry Meeùs.

Zo worden er vanaf april vijftien nieuwe miniatuurscènes gebouwd in Mini-Europa, die aansluiten bij de actualiteit en bijvoorbeeld ingaan op onderwerpen zoals migratie, biodiversiteit en het Erasmus-uitwisselingsprogramma. “Het wordt in alle opzichten een apart jaar.”

In 1988 werd u directeur van het park, en in juni gaat u met pensioen. Hoe kijkt u terug op die periode?

Het creëren van Mini-Europa was zo veel meer dan gewoon management. We bouwden destijds iets op dat nog niet bestond, we hadden geen enkel voorbeeld. Alles was afhankelijk van onze eigen creatieve ideeën. Dat maakte het ook zo leuk.

En daarom proberen we ook elk jaar iets nieuws te doen, door in te spelen op actuele gebeurtenissen. In 2020 gaven we bijvoorbeeld aandacht aan Brexit en in 2022 aan de oorlog in Oekraïne.

Bij elke nieuwe lidstaat die toetreedt tot Europa moet een nieuwe miniatuur bedacht worden. Maar over Hongarije bestond discussie. Niet?

Hongarije wilde iets heel groots, maar we hadden slechts een beperkt budget. Daardoor duurde het overleg lang. Toen er een nieuwe ambassadeur kwam, moesten de gesprekken opnieuw beginnen. Uiteindelijk was er zelfs aandacht voor in het Hongaarse

parlement. Mensen waren boos dat er nog niks van Hongarije in Mini-Europa stond en vroegen zich af hoe dat kon. Dit werk is heel politiek.

Ook over Nederland was er een discussie.

We kregen commentaar dat de windmolens de verkeerde kant op draaiden. Daar waren mensen niet blij mee. Zo zie je maar, dingen kunnen hier heel gevoelig liggen.

Lange tijd leek het alsof Mini-Europa zou verdwijnen door de komst van het Neo-park aan de Heizel. Maar jullie werden vervolgens opgenomen in de plannen. De toekomst is dus verzekerd? Neo zou al moeten beginnen in 2011, maar het werd steeds uitgesteld. Het is een complex project. Het is voor ons onduidelijk wanneer en of het er komt. Hoe dan ook mogen wij nog tot zeker 2032 blijven, dus gaan we vrolijk door met plannen maken. AB

15 september 2024 | 21
©SASKIA
20 maart 2024 | 21
VANDERSTICHELE

ENTREZ DANS LE MONDE DE L’ART NOUVEAU STAP IN DE WERELD VAN ART NOUVEAU

artnouveaupass.brussels

Maison Hannon ©Anujin Magnaijargal

De Japanse kerselaar Na honderd jaar nog steeds niet uitgebloeid

Bij de start van de lente hoort het roze spektakel van de weelderig bloeiende Japanse kerselaars. Als ze vervangen moeten worden door hun hoge leeftijd, roept dat weleens emotionele reacties op.

De bloeiperiode van de Japanse kerselaars of sierkersen, met hun uitbundige roze bloesems, is ieder jaar weer een spektakel dat aan het einde van maart het begin van de lente op feeërieke wijze inzet. De tuinwijken Le Logis en Floréal in Watermaal-Bosvoorde zijn de klassieke trekpleisters voor liefhebbers van die natuurpracht, met vele straten omzoomd door die bomen. Maar je kan ze op vele plekken bewonderen in Brussel. In Schaarbeek onder meer in de Emile Maxlaan en de Diamantlaan. In Sint-Lambrechts-Woluwe is de Kerselarenlaan logischerwijs een uitstekende plek voor een wandeling onder de bloesems gedurende de bloeiperiode, die zo’n twee à drie weken duurt.

“Je vindt ze vooral in gemeenten aan de rand van de stad, waar er meer plaats is in de straten dan in de dichtbebouwde Vijfhoek,” zegt

Catherine Leclercq, verantwoordelijke voor het natuurlijk erfgoed bij Urban Brussels.

“Ze hebben met hun grote kruin wel wat plaats nodig, anders gaan hun takken in de weg hangen van het verkeer.” Japanse kerselaars mogen niet te veel gesnoeid worden, want daar lijdt hun gezondheid onder. Hun wortels kunnen ook trottoirs beschadigen, al zijn daar ondertussen oplossingen voor bedacht, in de vorm van ondergrondse barrières.

Er sterven de laatste jaren heel wat Japanse sierkersen in Brussel. Ze worden maar ongeveer honderd jaar oud en veel van hen zijn geplant in de eerste decennia van de vorige eeuw. De bomen in Le Logis en Floréal werden er geplaatst in de jaren 1920, maar de Japanse kerselaar zou hier al iets eerder, in 1913, zijn aangekomen.

• Hetweelderigbloeiende boomtypeisafkomstiguit WestChina,KoreaenJapan

• Devariëteit Prunus serrulata ‘Kanzan’ isdeJapansekerselaar diehier het meestevoorkomt

• Heefteenbrede,vaasvormige kroondieop latere leeftijdiets uitzakt met overhangende takken

De soort Japanse sierkersen die hier alomtegenwoordig zijn, kunnen zich niet natuurlijk voortplanten, waardoor ze altijd door nieuwe gekweekte exemplaren moeten worden vervangen. Al is dat vervangen niet altijd evident. Toen Japanse kerselaars aan de Georges Benoidtlaan in Watermaal-Bosvoorde aan het einde van hun leven waren gekomen, bleek dat ze een zeldzame insectensoort herbergden: het vliegend hert. Die beschermde insectensoort voedde zich met het dode hout.

De bomen hebben ook een aanzienlijke emotionele waarde voor omwonenden. Dat bleek in 2022, toen buurtbewoners van de Azaleawijk in Schaarbeek een petitie lanceerden voor het behoud van een zieke Japanse kerselaar. “Het loopt hier niet zo’n vaart als in Japan, waar de bomen een enorme symbolische waarde hebben, maar ook hier boezemen ze steeds meer respect in. Zeker oude bomen, die een buurt gedurende vele jaren als het ware hun diensten bewijzen,” zegt Leclercq, die dit ziet als deel van een bredere trend. “Er is steeds meer interesse voor bomen in het algemeen, waarschijnlijk omdat door de klimaatopwarming meer mensen zich bewust worden van hun belang.”

Het departement natuurlijk erfgoed heeft al zo’n veertig Japanse kerselaars de status van ‘opmerkelijk’ toegedicht. Die krijgen ze als ze een hoge leeftijd bereiken (wat tot een grote omtrek leidt), weinig gesnoeid zijn, in goede gezondheid verkeren en op een bijzondere plek staan – bijvoorbeeld alleen op een plein waar je hem gemakkelijk kan bewonderen. Zo staan er opmerkelijke exemplaren op de Rode-Kruissquare, vlak bij de Terkamerenabdij, en op het Brugmannplein – allebei in Elsene. De meest impressionante, met een omtrek van maar liefst 3,21 meter, is te vinden op de oude begraafplaats van Sint-Lambrechts-Woluwe.

Reeks nalezen?

Lees de hele reeks op BRUZZ.be/beestigbrussel

20 maart 2024 | 23 Botanisch Brussel
Eigenschappen © SS

Panda Po spreekt geen Nederlands in Brussel

Film De Nederlandstalige jeugdfilm, een speld in de Franstalige hooiberg
Cinefiele ketjes hebben het niet onder de markt in Brussel. Nederlandstalige kinder- en jeugdfilms zijn hier een schaars goed. De nieuwe blockbuster Kung Fu Panda 4 is slechts in één cinemazaal te zien in de Nederlandstalige versie. “Het is geen onwil, het is gewoonweg niet rendabel.”

De teleurstelling stond te lezen in de ogen van mijn zoon van acht, toen ik ‘m vertelde dat geen enkele cinema in Brussel Kung Fu Panda 4 vertoonde in de Nederlandstalige versie. Grondig nazicht van de programma’s van de door ons gefrequenteerde bioscopen was duidelijk: Kung Fu Panda 4 speelt in Brussel ofwel in de Franstalige versie, de originele – Engelstalige – versie ofwel niet. Dat was de eenduidige vaststelling. Tot mijn vriendin de wijze woorden sprak: “Heb je Kinepolis gecheckt?”

De laatste keer dat ik naar Kinepolis trok voor een filmvoorstelling? Ik kan het me niet meer herinneren. Maar de Vlaamse cinemareus serveert momenteel drie versies van de populaire pandaprent. Het gezicht van mijn zoon klaarde op. Bij mij maakte de vaderlijke bezorgdheid plaats voor verbazing. Van alle cinemazalen in alle bioscopen van Brussel is er maar eentje die een blockbuster animatiefilm als Kung Fu Panda 4 in de Nederlands gesproken versie aanbiedt? Is het dan zo schraal gesteld met het filmaanbod voor Nederlandstalige kinderen in Brussel?

“Toen ik in Brussel woonde en kleine kinderen had, miste ik ook een Nederlandstalig filmaanbod voor kinderen,” zegt Karin Vandenrydt, directeur van het Anima Filmfestival. Toen ze directeur werd van Anima, was het ontwikkelen van een Nederlandstalig deel een duidelijk doel. “Als een film in twee talen bestaat, dan gaan we achter beide versies aan.”

Toch is Vandenrydt niet blind voor de realiteit: Nederlandstalige vertoningen trekken door de band genomen minder kijklustigen dan Franstalige. “Wij kunnen het ons veroorloven om een Nederlandstalig filmluik aan te bieden omdat we subsidies krijgen. Onze voornaamste geldschieter is het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Wat maakt dat we al onze films ook in het Nederlands ondertitelen.”

Bovendien ontvangt Anima ook een extra subsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), specifiek voor een Nederlandstalig kinderaanbod.

Ook Hilde Steensens, artistiek leider bij filmfestival Filem’on, kreeg de vraag om een Nederlandstalig filmaanbod voor kinderen al vaker. “Al zeker twintig jaar hoor ik die vraag.” Steensens bespeurt geen manifeste onwil bij de Brusselse cinema’s om zo’n aanbod te programmeren. “Maar het is gewoonweg niet rendabel. De mensen die vragen om het aanbod, zitten om onverklaarbare reden niet in de zaal.” Toch programmeert Filem’on halsstarrig ook Nederlandstalig. “Maar als een film potentieel minder volk trekt, moeten wij als festival een minimumgarantie betalen aan de bioscoopuitbater. In theorie maakt taal niets uit, maar in de praktijk zien we dat wij vooral voor Nederlandstalige films moeten compenseren.”

Vraag en aanbod

Is het gewoon de markt die speelt? Economische logica, puur en simpel. Er is geen vraag naar Vlaamse kinderfilms, dus bieden bioscopen die ook niet aan. De vijver van potentiële kijklustigen is te klein. Dat blijkt uit de statistieken van Kinepolis Brussel. Een week na de release van Kung Fu Panda 4 zijn dit de cijfers: zeventig procent van de bezoekers koos voor een vertoning van de Franstalige versie, twintig procent voor de originele versie met ondertitels, en tien procent voor pandapret met dialogen in het Nederlands. Opvallend is dat de Vlaamse versie 23 vertoningen, had en de originele versie 15. Met andere woorden: in de eerste week bereikte de Engelstalige versie, met acht vertoningen minder, het dubbele van het aantal bezoekers in vergelijking met de Vlaamse versie. Maar de cinemazetels zaten duidelijk het volst voor de Franstalige versie, die zestig vertoningen kende die week. Belangrijke kanttekening: het

20 maart 2024 | 25
De film Kung Fu Panda 4 speelt in Brussel bijna uitsluitend in de originele Engelstalige of in de Franstalige versie.

Film De Nederlandstalige jeugdfilm, een speld in de Franstalige hooiberg

Franstalige onderwijs had vakantie, en dus hadden die kinderen meer gelegenheid om naar de film te gaan.

Dat Kinepolis het als enige Brusselse bioscoop aandurft om de blockbuster in het Nederlands te vertonen is geen toeval. Door zijn ligging trekt het bioscoopcomplex ook inwoners uit de Vlaamse noordrand. Bovendien is Kinepolis een Vlaams bedrijf. Er zal dus vast ergens een directeur of raad van bestuur waken over het Nederlandstalige aanbod, ook in Brussel. En, meer dan de ligging of de Vlaamse identiteit, beschikt Kinepolis Brussel over de slagkracht. Met een capaciteit van 25 zalen kan een programmator alle kanten uit, zonder rekening te moeten houden met een commercieel of cultureel evenwicht.

Dat ligt anders bij die andere grote speler in de hoofdstad: UGC, met hoofdzetel in Neuilly-sur-Seine bij Parijs. Met een vestiging aan De Brouckère en aan de Guldenvlieslaan beschikt de Brusselse tak over respectievelijk veertien en twaalf zalen. De pandafilm draait er in de Franse versie en de originele met tweetalige ondertiteling.

“Maar het publiek – en bijgevolg de programmering – in de bovenstad en de benedenstad is zeker niet hetzelfde,” nuanceert programmator Olivier Meyvaert. Het publiek aan de Guldenvlieslaan is wat ouder en op zoek naar een goede mix van blockbusters en arthousefilms. Het publiek in de benedenstad is commerciëler en een tikkeltje Vlaamser.

“Het liefst van al had ik genoeg zalen. Zo zou ik iedereen tevreden kunnen houden. Maar ik moet een evenwicht zoeken,” aldus Meyvaert. “En dat evenwicht is in de eerste plaats commercieel,” vult Pascal Heck, directeur van UGC Gulden Vlies aan. “Nederlandstalige animatiefilm is een kleine niche. Als we die kleine koek nog

eens in twee moeten delen, schiet er voor niemand iets over.”

Brussel is de dupe

Maar er is wel degelijk plaats voor de Vlaamse film bij UGC. “Skunk, de nieuwe film van Koen Mortier is een mooi voor-

“Het liefst van al had ik genoeg zalen. Zo zou ik iedereen tevreden kunnen houden. Maar ik moet een evenwicht zoeken”
Olivier Meyvaert Programmator UGC bioscoop

beeld. Die draait in de bovenstad.” Ook Wil van Tim Mielants en Het Smelt van Veerle Baetens kregen hun kans. “Die films willen we echt graag aanbieden.” Het Smelt, in het Frans vertaald als Débâcle, kende als boek ook veel respons aan Franstalige kant. Die films doen ook de kassa rinkelen. Maar niet hard. “Gemiddeld kent een Vlaamse film een goede eerste week. Maar na drie weken is het gedaan. Terwijl dezelfde film het in Vlaanderen vijftien, zestien weken volhoudt.”

Die culturele logica geldt ook omgekeerd. “Franse films die hier tien weken lang zalen vullen, zijn in Antwerpen na twee weken op.”

Behalve de economische logica en de eigenheden van de bioscoop, speelt ook de kalender van de filmdistributeur een rol. Wallonië volgt veelal wat er uitgebracht wordt in Frankrijk. Vlaanderen is afhanke-

De première van Kung Fu Panda 3 in 2016. Een groot deel van de Vlaamse stemacteurs gaat samen op de foto.

lijk van Nederland. Vaak zijn de releasedata in Frankrijk en Nederland verschillend, en daar is Brussel dan de dupe van. Cinema’s kunnen een Nederlandse versie pas aanbieden als de Franstalige tegenhanger al weken uit is. En dat doen ze liever niet.

De verklaring voor het schrale aanbod aan Nederlandstalige films voor kinderen lijkt duidelijk: te weinig vraag, en dus geen aanbod. Maar is dat echt zo? “Neen, er is zeker een gat in de markt,” stelt An De Winter, centrumverantwoordelijke van gemeenschapscentrum Ten Weyngaert in Vorst. “Ik ken en deel de frustratie. Als ouder, en ook als iemand die twintig jaar in de film heeft gewerkt en Nederlandstalige films heeft proberen te verkopen in Brussel.”

Veel gemeenschapscentra bieden al kinderfilms aan. Ten Weyngaert

vertoonde in maart een reeks kortfilms van het Animafestival. “En daar kwam toch zeventig man op af.” Cijfers waar andere cinema’s jaloers op zijn. Gemeenschapscentrum Esseghem in Jette heeft met cinema Fonkel zelfs een eigen kinderfilmfestival. Maar het aanbod van de gemeenschapscentra is erg lokaal en er wordt te weinig over gecommuniceerd. Bovendien is naar de film gaan iets dat we pas een dag op voorhand beslissen, of liever nog de dag zelf, afhankelijk van het weer, de goesting en wat nog meer.

Is een structureel aanbod voor Nederlandstalige kinder- en jeugdfilms in Brussel een utopie? Een ding is duidelijk: zonder subsidies lijkt dat er niet te zullen komen. “De overheid moet zich afvragen hoe belangrijk ze Nederlandstalige filmcultuur in Brussel vindt,” zegt Bregt Van Wijnendaele, coördinator film van jeugdfilmorganisator JEF. “Er is duidelijk nood aan steun vanuit de Vlaamse gemeenschap voor onze arthousecinema’s, in Vlaanderen, maar ook in Brussel.”

Het Vlaams Audiovisueel Fonds kende vorig jaar aan drie cinema’s een extra arthousepremie van 25.000 euro toe, maar geen van die drie ligt in Brussel. Aan Franstalige zijde steunde het Centre du Cinéma et de l’Audiovisuel elf cinema’s met bedragen tussen 30.000 en 230.000 euro. “Die cijfers tonen dat het voor de Franstalige overheid een evidentie is om filmcultuur te stimuleren. De Vlaamse overheid heeft duidelijk minder zin om de markt te reguleren.”

À BRUXELLES, LE PANDA PO NE PARLE PAS NÉERLANDAIS

Out of the box

Moeten we de hoop opgeven? Of net out of the box denken? “Wat denk je van een proefproject, waar bij we een cinemazaal uitrusten met hoofdtelefoons?” oppert Bregt Van Wijnendaele van JEF. “Iedere bezoeker kan de film beluisteren in zijn of haar taal. In Brussel zou je zo bovendien een extra service bieden aan taalgemengde gezinnen van wie de kinderen bijvoorbeeld wel, maar de ouders geen Nederlands spreken. Zulke families zijn er genoeg.” Nog een idee: een volwaardige jeugdbioscoop. “Wat Bronks doet voor jeugdtheater, maar dan voor cinema”, droomt Hilde Steensens hardop. “Dan zou ik jeugdfilms programmeren in alle talen, en ook in het Nederlands.”

De meest concrete suggestie komt uit de hoek van UGC. Programmator Olivier Meyvaert ziet een ‘window of opportunity’, nu de schoolvakanties in het Franstalige en Nederlandstalige onderwijs ontdubbeld zijn. “We zouden kunnen proberen om Vlaams gesproken films te programmeren als de Nederlandstalige kinderen vakantie hebben,” klinkt het voorzichtig. “We zouden die inspanning dan ook even moeten volhouden. Conclusies trekken op basis van enkele vertoningen van één film zou immers te voorbarig zijn.”

De paasvakantie, da’s voor over anderhalve week. Welke Brusselse bioscoop in het centrum durft het aan om Kung Fu Panda 4 te programmeren, met panda Po vertolkt door acteur Roel Vanderstukken? Mijn zoon en ik zullen op de eerste rij zitten. Figuurlijk dan.

PANDA PO DOESN’T SPEAK DUTCH IN BRUSSELS

FR Le marché bruxellois mène la vie dure aux cinéphiles. Les films pour enfants et jeunes en néerlandais sont une denrée rare. Le nouveau blockbuster Kung Fu Panda 4 ne peut être vu en néerlandais que dans un seul cinéma. «Ce n’est pas par manque de volonté, ce n’est tout simplement pas rentable.» Kinepolis propose le film en version flamande, mais, là aussi, le public est majoritairement francophone. Au cours de la première semaine, seuls dix pour cent des spectateurs qui ont vu Kung Fu Panda 4, l’ont vu en néerlandais.

EN It is tough being a Dutch-speaking cinephile in Brussels. Films in Dutch for kids and young people are scarce around here and there is only one cinema in the city showing the new blockbuster Kung Fu Panda 4 in Dutch. “That is not due to unwillingness, it’s simply not profitable.” Kinepolis does offer screenings of the film in the Flemish version, but even then most of the Brussels cinemagoers are French-speaking. In the first week, only ten per cent of visitors chose to see Kung Fu Panda 4 with dialogues in Dutch.

20 maart 2024 | 27
PHOTO NEWS
©

RUPTURE

De BRUZZ-documentaire Rupture over jongeren uit Peterbos gaat op 22 maart in wereldpremière op Docville in Leuven.

RAMADAN

Hoe kan je klasgenoten die de ramadan volgen, steunen? De leerlingen van De Kleine Geuzen leggen het je uit.

Meer op BRUZZKet.be en op Tiktok

A LA CARTE

Jurgen De Landsheer werd geen profvoetballer, maar leidt nu de Brusselse politiezone Zuid.

Donderdag na BRUZZ 24

Randje buitenspel

UNION-WATCHERS

FELIX DEMEESTER EN KEVIN RUELENS

ZWERVERS Een degelijke wedstrijd spelen en toch met 0-3 de boot ingaan. Het klinkt als een cliché – en een cliché dat des te harder geldt voor Europees voetbal – maar op dat niveau worden individuele fouten cash betaald.

Niettemin, de thuismatch tegen het Turkse Fenerbahçe vorige week luidde het einde in van een fijn buitenlands avontuur. Al is ‘thuiswedstrijd’ misschien een vreemd woord in deze context. Zoals de andere Europese ‘thuiswedstrijden’ van Union ging de wedstrijd niet door in het eigen Dudenpark, maar wel in de schaduw van het Lotto-park, bij de buren van Anderlecht.

Het eigen stadion van Union voldoet namelijk niet aan de UEFA-normen inzake veiligheid, parking, kleedkamers, maar ook loges en vip-ruimtes. Wat maakt dat Union al twee jaar als nomade rondtrekt door de Europese competities. Vorig jaar in Leuven, dit jaar in Anderlecht, volgend jaar op de Heizel?

Steeds vaker weerklinkt daarom de spottende bijnaam: les sans-abris. Die rondzwervingen leggen de vinger op de oude wonde. Zelfs de meest romantische supporters komen stilletjesaan tot het besef dat ‘de oude dame’ haar nest zal moeten verlaten. Maar toch blijft bij velen het gevoel overheersen dat de eigenheid van Union staat en valt met de charme van het Dudenpark. Maar klopt dat helemaal? Er zijn redenen om daaraan te twijfelen. Ook tijdens de omzwervingen in Leuven en Anderlecht beleefden veel Unionisten magische avonden. En zelfs in de periode waarin Union naar de Heizel moest uitwijken, het grootste en tevens minst gezellige stadion van het land, zijn er supporters die de club en diens sfeervolle aanhang ontdekt en omarmd hebben. Dat neemt niet weg dat het Dudenpark wel degelijk een zeer belangrijke rol speelt in de ziel van de club. De plannen voor het nieuwe stadion – en het politieke getalm eromheen – verraden ook een groot respect voor de huidige plek. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de bedoeling om, zoals nu, een grote staantribune langs de kant van het veld te bouwen. Dat is nochtans geen common practice in moderne sporttempels. Waar normaal de harde kern achter doel postvat, creëer je hier één groot legioen wiens vocale invloed over een groter deel van het veld te horen valt.

In deze mensenmuur leeft de supporter ook een nomadisch bestaan: niemand heeft een vaste plek, waardoor de beleving van de wedstrijd grotendeels afhangt van waar iemand gaat staan. Wie vervolgens door de mensen- en drankjesmassa moet navigeren, komt onvermijdelijk veel volk tegen. Dat geeft elke wedstrijd zijn unieke karakter. En dat zal ook zo blijven in de toekomst. Straks wordt thuis écht thuis. Ook in Europa. (FD/KR)

Met Union, RWDM en Anderlecht telt Brussel drie voetbalteams in eerste klasse. In ‘Randje buitenspel’, een nieuwe column, focust BRUZZ beurtelings op het wel en wee van de traditieclubs uit de drie buurgemeenten. Volgende week komt RWDM aan de beurt.

Meer BRUZZ
Info & tickets: docville.be

Wat is het verhaal achter het ‘Grotteke’ in Jette?

Luana Difficile zoekt elke week een antwoord op een lezersvraag, deze week van Bea uit Laken.

Midden in een woonwijk in Jette ligt er een bedevaartsoord: het Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesdomein, beter bekend als het ‘Grotteke’. Het is een kopie van de bekende grot van Massabielle in het Zuid-Franse Lourdes. Jaarlijks zakken miljoenen pelgrims af naar die Lourdesgrot, omdat Maria daar in 1858 een aantal keer verschenen zou zijn. Waarom staat er in Jette dan ook een exemplaar?

Ook een vraag?

Stel je vraag en stem op BRUZZ.be

Bekijk en lees antwoorden op BRUZZ.be/bigcity

We moeten u telleurstellen: de Heilige Maagd Maria is hier nooit gezien. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontstond in Europa als het ware een rage om replica’s van de grot te bouwen. Tijdens het interbellum begonnen firma’s er zich zelfs in te specialiseren. Het verre Lourdes was immers niet voor iedereen bereikbaar en al zeker niet in oorlogsomstandigheden. Nochtans was het toen extra belangrijk om te bidden voor de soldaten aan het front. De grotjes schoten als paddenstoelen uit de grond, zo ook eentje in de Esseghemwijk in Jette.

Het verhaal van het ‘Grotteke’ begon zelfs al in 1913,

toen de parochie in Jette te klein was geworden voor de snel toenemende bevolking. Pastoor Swalus, een enthousiaste Mariavereerder, richtte toen de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesparochie op. Hij bouwde een nieuw kerkje, maar op paasmaandag 1915 bleek dat die te klein was geworden om te kunnen bidden voor de soldaten van de Eerste Wereldoorlog. De pastoor was genoodzaakt om zijn viering te houden op een stuk braakliggende grond naast de kerk. Diezelfde dag besloot hij om op dit terrein een Lourdesgrot te bouwen.

Schaalmodel

En zo geschiedde: de grot werd nagebouwd op een schaal van 1:4 en men probeerde de plooien en gaten van de originele rots zo goed mogelijk na te bootsen. De grot van Jette werd een vrij getrouwe kopie van die in Lourdes. Onder het Mariabeeld van ons ‘Grotteke’ ligt zelfs een steen afkomstig uit de echte grot.

Bij de inhuldiging in augustus 1915 waren er maar

liefst 20.000 gelovigen aanwezig. De bedevaartsplaats bleef ook nadien populair.

Tot de grot in de jaren 1980 in verval raakte en bijna verdween. Door protestacties van enkele gelovigen mocht het toch blijven. Ze renoveerden het domein en richtten een comité van vrijwilligers op. Ook vandaag zorgen zij nog steeds voor het onderhoud en het beheer. Daarbij krijgen ze hulp van een kat met aaibaarheidsfactor 10, al jaren een vaste waarde bij de grot.

Het domein ontvangt gemiddeld honderd bezoekers per dag. Sommigen komen er om te bidden, anderen voor de stilte en rust. Eén ding is zeker: de grot in Jette groeide uit tot een uniek stukje Brussels erfgoed. Het is in België zelfs het enige in zijn soort in stedelijke context.

Als Lourdes te ver weg is, is het ‘Grotteke’ van Jette dus een waardig alternatief. Een mirakel is niet gegarandeerd, maar rust is er zeker te vinden.

Big City
MAYA CALLIZAYA/ LUANA DIFFICILE
© IVAN PUT
De slaapkamer
Jad
Jad is dertien en woont in Elsene. Voetbal is zijn passie: “Ik hoop ooit in Engeland of Duitsland te spelen.”

’Ik hou ervan om een leidersrol op te nemen’

Elke week gaat BRUZZ op bezoek bij een kind in zijn of haar slaapkamer. Deze week gaan we langs bij Jad in Elsene. Hij voetbalt in een van de eliteploegen van Royale Union SaintGilloise en hij traint bijna elke dag. Met resultaat: “We zijn net landskampioen geworden.”

door Jasmijn Post foto Saskia Vanderstichele

Vertel eens wat over jezelf.

Ik ben Jad, 13 jaar, ik zit in het eerste middelbaar. Ik hou van wiskunde, een vak dat makkelijk is als je het eenmaal begrijpt.

Je bent ook heel sportief, valt dat te combineren met school?

Ja, ik heb geluk dat de school heel begripvol is en me af en toe vroeger laat vertrekken.

Hoeveel sport je?

Ik sport elke dag behalve vrijdag. Elke zaterdag is er een wedstrijd.

Als je niet aan het voetballen bent, wat doe je dan graag?

Ik hou ook van boksen. Behalve sporten ... weet ik het niet. Misschien kom ik het nog tegen in mijn studies, later. Vandaag denk ik vooral aan sport.

Je voetbalt op hoog niveau. Hoe is het allemaal begonnen?

Nog voor ik drie jaar was, ben ik begonnen met tennis, met mijn vader, die tennisleerkracht is. Dat heb ik lang gedaan. Tot ik mijn oudere broer zag voetballen. Dat heeft me echt geïnspireerd en dus ben ik met hem beginnen te spelen.

Waar speel jij nu?

Ik train bij eliteploeg 2, bij Union. Alles is geweldig daar, de trainingen zijn fijn, de coaches gaan correct om met de spelers. Je kunt er lachen en toch serieus zijn, het is supercool. Het is een eer om in een T-shirt van Royale Union Saint-Gilloise een wedstrijd te spelen.

Je vader zegt dat er nog meer clubs interesse hebben ... Binnenkort ga ik verder in Elite 1 bij Oud-Heverlee Leuven. Ergens zou ik ook bij Union willen blijven. Ik heb er vier jaar met veel plezier gespeeld.

Jullie zijn net kampioen geworden bij de eliteploegen 2?

Ja, we zijn als beste van het land geëindigd vorige week.

Proficiat. Wat voor gevoel gaf het? Heel veel emoties! En veel zin om verder te gaan in het voetbal.

In welke positie speel je?

Verdediging links. Het is een plek waarvoor veel verantwoordelijkheidsgevoel nodig is. Als er iets aan de hand is met het team, dan praat ik er direct over met hen.

Het klinkt alsof je van strategie houdt.

Ik hou ervan om een leidersrol op te nemen in het team. Ik ben ook een van de kapiteins.

Wat zou je veranderen in het Brusselse voetbal?

Ik heb vrienden die elders spelen, maar weinig kansen krijgen. Er is discriminatie en vriendjespolitiek: je ziet hoe de ene speler meer mag spelen dan de andere of hoe sommigen altijd op de bank blijven zitten.

Heeft dat niet te maken met talent?

Soms wel, soms niet. Sommige trainers willen gewoon de match winnen, maar je moet spelers de kans geven om te spelen, ook al

is het maar bij een vriendschappelijke match. Zelfs als ze vijftien minuten spelen, is het al goed. Ik ben bij Royal Football Club Saint-Michel in SintPieters-Woluwe begonnen. Daar was geen discriminatie. Niet iedereen heeft zoveel geluk.

Waar zie je jezelf over tien jaar?

Ik hoop dat ik een professionele voetballer ben en in een grote club speel. Duitsland of Engeland, daar zou ik wel graag willen spelen. De Duitsers werken hard en veel, de Britten hebben goede opleidingscentra.

Je voelt je aangetrokken door de discipline van de Duitsers en de kennis van de Britten. Hoe zie je de Belgen?

Er is veel talent in Brussel en in België. De komende jaren kunnen we een nieuwe gouden generatie voortbrengen.

Reeks nalezen?

Lees de hele reeks op www.BRUZZKet.be/slaapkamer

‘ON EST CHAMPIONS AVEC L’UNION’

FR Jad, 13 ans, vit à Ixelles. Il joue au foot dans l’une des équipes d’élite de la Royale Union Saint-Gilloise, et s’entraîne presque tous les jours. Et ça paye : « On vient de devenir champions nationaux ». Il se donne corps et âme à son équipe : « J’adore être le leader dans l’équipe. Je suis même l’un des capitaines. »

“Het is een eer om in een shirt van Royale Union Saint-Gilloise een wedstrijd te spelen”

‘WE BECAME CHAMPIONS WITH UNION’

EN Jad (13) lives in Elsene/Ixelles. He plays football in one of Royale Union Saint-Gilloise’s elite teams and they trains almost daily. Which shows, because “we just became national champions.” He puts his heart and soul into his team: “I like to take a leadership role in the team. I am also one of the captains.”

20 maart 2024 | 31

Brusselse labels dragen hun visuele identiteit hoog in het vaandel, hun artwork is dan ook erg verzorgd, zoals de uitgaven van Maloca (boven), Hi Scores (midden) en Slagwerk (onder) illustreren.

Festival

Het Listen Festival als uitstalraam voor Brusselse labels

‘Een label runnen is meer dan muziek uploaden op het net’

Volgende week doet het Listen Festival opnieuw tot de verbeelding sprekende hoofdstedelijke oorden bouncen op de meest uiteenlopende beats. Ruimtes die opvallend vaak gevuld worden door veelal jonge, in de grootstad verankerde labels. “We doen dit niet om geld te verdienen, maar uit passie voor de muziek.”

Het Listen Festival is met zijn 27 locaties en 170 artiesten niet alleen een hoogmis voor liefhebbers van elektronische muziek, het is ook een uitstalraam voor (bewust) kleine Brusselse labels die de voorbije jaren bij bosjes in de Brusselse muziekscene ontloken. Maloca, Artisjok, Slagwerk, Pinguin Society, Bassin Records ... het zijn maar enkele labels die op het festival hun waar mogen etaleren.

“Brussel is al een hele tijd een broedplaats voor creativiteit op heel veel niveaus,” zegt Koen Galle alias Kong DJ. “De voorbije jaren heeft de stad zich echt getoond in de elektronische muziekscene, een markt die doorgaans door Engelstalige landen en Nederland werd gedomineerd.” Galle runde een paar jaar het label Ensemble, stampte intussen het label Hi Scores uit de grond en verdiepte zich als journalist en schrijver in de geschiedenis van de

Belgische elektronische muziek. Hij kent de scene door en door. “Diversiteit speelt een belangrijke rol, Brussel is een plek waar 184 nationaliteiten samenvloeien. Die verscheidenheid komt heel hard naar voor in de hoofdstedelijke muziekscene, dj’s en producers kijken hier zonder oogkleppen.”

300 exemplaren

Voor Brusselse labels is die avontuurlijke blik al langer een troef, zegt Galle. “Kijk naar een instituut als Crammed Discs, dat zich vanaf 1980 heeft toegelegd op de meest uiteenlopende muziek. Wereldmuziek, maar ook elektronische muziek, met zijn sublabel SSR en zijn connecties met de dancescene van Detroit. Die brede kijk is typisch Brussels.”

Een spirit die je vandaag ook terugvindt bij Fabien Leclercq alias Le Motel, met Maloca vaste klant bij Listen. “Je voelt bij hem heel hard het DNA van Brussel,” knikt

Galle. “Vanuit zijn interesse als samplekunstenaar heeft hij de wereld rondgereisd, en dat sijpelt door in de muziek die hij maakt en de dingen die hij releaset op zijn label.” Leclercq begon zijn label in 2020, zijn eerste release kwam uit net voor de pandemie de wereld tot stilstand bracht. Met het woord ‘Maloca’ verwees hij naar een centrale hut bij een nomadische stam die hij ooit bezocht in het Colombiaanse Amazonewoud. “Ik vond dat een mooie metafoor,” zegt de Brusselse dj en producer. “En het sluit aan bij mijn eigen alias, dat een soortgelijke vibe uitstraalt: een huis waar je tijdelijke verbindingen aangaat.” Vijf jaar eerder had hij zelf via het online muziekplatform SoundCloud onderdak gevonden bij een klein Nieuw-Zeelands label, Cosmic Compositions. “Ik ben altijd dankbaar geweest voor het vertrouwen en de kans die ik van hen had gekregen. Ik wilde dat aan anderen doorgeven.”

20 maart 2024 | 33

Vanuit diezelfde filosofie richtte Alyah Rivière, die zich onder haar alias AliA de voorbije jaren als dj (inter)nationaal in de kijker draaide en samen met Maloca een avond cureert op Listen, begin dit jaar Artisjok op. “Ik krijg veel fijne muziek toegestuurd en ontmoet heel veel artiesten die heel coole muziek maken, maar niet het platform vinden om die uit te brengen. Die wil ik een plek geven. Vandaag is er zoveel aanbod dat het moeilijker dan ooit is om er als dj of producer bovenuit te steken. Wie daar wel in slaagt, doet dat vaak dankzij zijn skills op social media eerder dan met zijn muziek. Ik zie het als mijn taak om tussen de TikTok-sterren de kleine, getalenteerde artiesten eruit te pikken.”

XL Regular is zo iemand: een Italiaanse producer die met de ep Store duties begin januari de eerste release van Artisjok werd. “Ik had hem drie jaar geleden uitgenodigd op Listen, toen ik een avond cureerde,” vertelt Rivière. “Het klikte meteen, en zijn muziek gaat heel breed.” 300 vinylexemplaren liet Rivière persen van zijn ep. “De helft daarvan is wereldwijd verkocht via Clone Records, een distributeur uit Rotterdam. De andere 150 neem ik voor mijn rekening. Daar zijn er nog vijftig van over.” Financieel haalt ze er weinig uit. “De productiekosten voor een vinylplaat zijn heel hoog, je stopt

“Veel dj’s starten een label op omdat het iets toevoegt aan hun identiteit. Als dj draai je maar gewoon andermans platen”
Koen Galle

Dj en muziekjournalist

er eerder geld in dan dat je er winst mee maakt.”

(Geen) royale royalty’s

Net om die reden werkt niet elk label met vinyl. Slagwerk, een Brussels collectief opgericht door dj Otis (Dehaes) dat ook bij Listen te gast is, is creatief. “Wij zijn begonnen met een soort van bankkaarten die je kon uitvouwen als een USB-stick,” legt hij uit. “Dat deden we om ons te onderscheiden, maar ook omdat we heel digitaal gericht zijn. We werken met jonge producers die elektronische muziek maken, die hebben niets met vinyl of cassettes. En dan nog blijft het een investering.”

Het kantelpunt tussen winst en verlies ligt veel hoger dan vroeger, zegt Koen Galle. “Doordat het aanbod groter is, vind je minder makkelijk een publiek. De attention

Alyah Rivière alias AliA hield begin dit jaar Artisjok boven de doopvont: “Ik had een label runnen in het begin onderschat. Je moet tegelijk managen, promo voeren, boekhouder zijn, afspraken maken met distributeurs en auteursrechten uitpluizen.”

span is ook korter. Alles vliegt voorbij, en er staat telkens iets nieuws klaar. De meeste mensen streamen muziek, maar daar haal je weinig winst uit. Artiesten weten dat, je moet er niet aan denken om een voorschot te vragen op royalty’s.”

“De tijd dat er voor muziek werd betaald, is voorbij,” knikt Dehaes, die halftijds bij het Brusselse platform voor geluidskunst Overtoon werkt. “Jongeren zullen sneller tien euro uitgeven voor een party dan vijf euro voor een ep. Wat ook niet moet, het is gewoon een ander soort model geworden.” Inkomsten uit merchandise en party’s maken een deel goed.

Door de digitalisering van de muziekindustrie is een label opstarten heel laagdrempelig geworden, zegt Galle. Maar het vergt toewijding om het te runnen. “Dat had ik aanvankelijk onderschat,” geeft Rivière toe. “Je moet tegelijk managen, promo voeren, boekhouder zijn, afspraken maken met distributeurs en auteursrechten uitpluizen.” “Het volstaat niet om wat muziek te uploaden en klaar,” lacht Leclercq. “Buiten die praktische zaken moet je ook een goeie psycholoog zijn, veel artiesten twijfelen aan zichzelf en moeten gecoacht worden.”

Kicken bij Kiosk

Een (klein) label blijft in de eerste plaats dus een passieproject. “Veel dj’s starten een label op omdat het iets toevoegt aan hun identiteit,” zegt Galle. “Als dj ben je maar gewoon iemand die andermans platen speelt. Ik ben geen muzikant. Met een label kan je een extra verhaal vertellen. Ik vind het fijn om een artiest te leren kennen, om met een designer aan de slag te gaan en dat ook visueel uit te werken.”

Die visuele identiteit is voor alle kleine labels een ding. “Ik ben grafisch ontwerper van opleiding, het visuele is voor mij bijna net zo belangrijk als de muziek,” knikt Leclercq. “Ik beleef daar veel plezier aan, of ik nu zelf dingen ontwerp of het uitbesteed aan andere artiesten. Voor de twee

Het Listen Festival als uitstalraam voor Brusselse labels
Festival
JONAS
©
REUBENS

compilaties die ik heb uitgebracht, heb ik samengewerkt met Anastasia Bay en collectief Hell’o, kunstenaars uit Brussel. Ik wil bruggen slaan tussen verschillende werelden.”

Dat bruggen bouwen is belangrijk voor kleine labels die hun onafhankelijkheid koesteren en vertrouwen op DIY. Een community is onmisbaar. Brussel blijft als kleinschalige metropool in dat opzicht behapbaar. Er zijn geen tien platenzaken die zich specialiseren in elektronische muziek, het aantal grote clubs is op één hand te tellen, de scene is compact en genereus. “Een paar weken terug passeerde ik langs Crevette Records in de Blaesstraat,” vertelt Galle. “AliA en (de Brusselse dj en smaakmaker, red.) Lefto Early Bird deden er een instore. Het zweet droop er van de ramen. Ik vond het mooi om zien hoe hun community daar present tekende.”

De Brusselse platenwinkel Crevette Records en de webradio Kiosk Radio zijn een katalysator in die gemeenschap. “We kunnen hun belang niet genoeg onderstrepen,” beaamt Galle. “Rond 2016, 2017 rolde er een golf door Brussel met twintigers die tijd en energie en geld vonden voor nieuwe initiatieven in het nachtleven, en die daar ook de knowhow en de durf voor hadden. Ik denk aan Pim Thomas (alias DJ Alfred Anders, red.) van Crevette of de mensen van nachtclub C12. Met Kiosk kregen we in Brussel een equivalent van de Amsterdamse Red Light Radio, een plek waar dj’s konden draaien.”

Red Light is intussen gestopt, maar Kiosk heeft een duurzaam model gevonden. Covid heeft daar bizar genoeg een enorme push aan gegeven, zegt Galle. “Toen alles dichtging, waren zij plots de enige die konden blijven doorgaan. Kiosk is vandaag een webradio die de toekomst aankan. Het is een culturele speler geworden.”

Dans jezelf een delirium

Het zijn precies die unieke hoofdstedelijke drive en vibe die Alyah Rivière en Otis Dehaes overspoelden toen ze een paar jaar geleden Leuven inruilden voor Brussel. “In het studentenmilieu van Leuven zag ik geen ruimte voor mijn muziek,” zegt Dehaes. “Toen ik in Brussel toekwam, kon ik al snel iets organiseren in Recyclart. Ik vond er meteen een publiek. Voor een relatief kleine stad heeft Brussel een heel goed nachtleven, er is weinig concurrentie en veel respect. Alleen is het jammer dat zoveel plekken een tijdelijk karakter hebben. Het is

moeilijk om iets op te bouwen op lange termijn.”

Aanvankelijk organiseerde Dehaes enkel party’s onder de noemer Slagwerk, de vervelling tot label kwam pas later. “Voor mij was dat een logische uitbreiding, omdat ik niet alleen in clubmuziek geïnteresseerd ben.” De rode draad door de muziek van Slagwerk is dat er geen rode draad is, zegt hij. “Ik vind die veelheid net interessant, ik wil dingen laten evolueren.”

Labels als Slagwerk en Artisjok positioneren zich graag als een breed platform met een eigen identiteit. “Veel labels doen een release en klaar,” zegt Rivière. “Ik vind het fijn om samen met de artiest een manier te vinden om die release

LA VITRINE DE LISTEN

in de kijker te zetten. Bijvoorbeeld met een club night, of een radioshow. Bij Slagwerk voel ik ook heel hard die noodzaak om een subcultuur op te bouwen waar mensen zich welkom voelen.”

“Wanneer artiesten die nog nooit in Brussel hebben gespeeld mij vragen hoe de vibe hier is, antwoord ik altijd dat het publiek ruimdenkend is en dat ze zich niet moeten beperken tot één stijl,” glimlacht Leclercq. “Hoe breder ze gaan, hoe meer mensen zullen volgen in hun delirium.”

Van 26 tot 31 maart palmt het Listen Festival verschillende locaties in Brussel in met elektronische muziek, listenfestival.be

FR Du 26 au 31 mars, le Listen Festival fera à nouveau vibrer des lieux emblématiques de la capitale sur les beats les plus divers. Avec ses 27 sites et 170 artistes, le festival est non seulement un temps fort pour les amateurs de musique électronique, mais c’est aussi une vitrine pour les labels bruxellois plus petits (par choix) qui ont vu le jour en nombre sur la scène musicale bruxelloise ces dernières années. Maloca, Artisjok, Slagwerk, Pinguin Society, Bassin Records… voici quelques-uns des labels qui pourront étaler leurs marchandises au festival. « On ne le fait pas pour l’argent, mais par passion pour la musique. »

TITEL SAMENVATTING

LISTEN UP

EN Bodytekst samenvatting

EN From 26 to 31 March, the Listen Festival will once again make the most extraordinary and inspiring places in the city jump up and down to the most diverse beats. With its 27 venues and 170 artists, the festival is not only a high mass for electronic music lovers, it is also a showcase for (deliberately) small Brussels labels that have sprung up in the Brussels music scene in recent years. Maloca, Artisjok, Slagwerk, Pinguin Society, Bassin Records...are just a few of the labels that get to showcase what they can do at the festival. “We are not doing this to make money, but out of passion for the music.”

20 maart 2024 | 35
Otis Dehaes van Slagwerk: “De tijd dat er voor muziek werd betaald, is voorbij.” Fabien Leclercq alias Le Motel over Maloca: “Ik wil bruggen bouwen tussen verschillende werelden.” © PIERRE TEN © JONAS REUBENS

door Charlotte De Cort

De Schwarzenegger van Anderlecht

Charlotte De Cort is een Brusselse scenarist en regisseur. Ze schrijft met filmische flair over haar ervaringen in de stad die haar inspiratie leveren voor nieuwe filmcreaties.

Sint-Guidoplein, Anderlecht. Een dulle woensdag. Hij, nog geen meter zestig groot, loopt voor me uit. Ik zie enkel zijn achterkant. Hij wandelt met stevige tred, ritmisch aangegeven door de hak van zijn witte cowboyboots.

Hij belt, en het gesprek wordt steeds heftiger, vuriger, onbegrijpelijker. Is het Russisch? Iets in die regio.

Plots kijkt hij om: hoe meer ik zie, hoe minder ik weet wat ik zie. Maar het geheel fascineert. En het geheel bestaat uit zwartgeverfde haren, een fluorescerende, groene tanktop, lederen vest, een tattoo op zijn borst, een zilveren nekketting, een gegroefd gezicht van rond de vijftig en donkere, maar levendige ogen, die mij gevangenzetten. Ik voel me betrapt en steek hem voorbij – ik wil me bevrijden van zijn blik door sneller te wandelen. Nu ziet hij mijn achterkant (een meter zeventig).

“Hij wil opnieuw aan de steroïden. Voor het te laat is”

Ik kan het niet laten en kijk nog een laatste keer om – zoals de vrouw van Lot ook achter zich loerde naar Sodom en Gomorra, en als straf in een zoutzuil veranderde. Maar er gebeurt niets, behalve dat hij zijn hand onverwacht

opsteekt. Hij wil mij spreken.

“Goldin,” zegt hij. Enchanté Hij wijst veelzeggend naar zijn gouden oorbel. Zijn telefoon verdwijnt in zijn broekzak.

Ik ontdooi. Mocht iedereen zich maar kleden alsof het elke dag feest is, zeg ik. Ma fille, het leven is één groot podium, antwoordt hij.

Goldin, leer ik, is een veteraan op leeftijd die in zijn jongere jaren een carrière uitbouwde als bodybuilder. Ik krijg meteen filmpjes te zien van een jonge, ingeoliede, zonnebank-gebruinde Hulk die de hoofdprijs wegkaapt op een kitscherig podium. Hij houdt een trofee vast als een zwaargewicht.

“Ah l’Amérique,” zegt hij vervolgens. Was hij maar naar de States gegaan, dan spraken ze nu niet van Schwarzenegger maar van Goldin. Maar tussen droom en daad stonden een vrouw en een kind in de weg. Vandaag verdient hij de kost als ‘buitenwipper in Russische bars’ – Haha, dan toch.

Dan een bekentenis: hij wil weer aan de steroïden. Voor het te laat is. Nog één keer dat lijf optuigen tot een kunstmatige kathedraal. Tot een kloeke, geblokte samenvatting van spieren, pezen en opgeblazen

triceps en biceps. Het lijkt me onveilig, al dat gif in dat kleine lijf. Maar hij wil het leven op zijn manier vieren, tentoonstellen, niet gehinderd door schroom of potentiële risico’s of de snelle afkeuring van een vreemde.

Ik weet voorts niet wat ik van de ontmoeting moet denken, behalve dat Goldin me ergens wel inspireert. (Niet de steroïden, wel de scherpte van zijn ambitie.)

Bij het afscheid smijt ik mijn vest over mijn schouders. De roltrap beschouw ik plots als mijn private catwalk, de metro als mijn rijdende podium. Ik doe zot en draai voorzichtig als een danseres rond een van de palen, waaraan reizigers zich normaliter vasthouden. Maar dan ga ik toch netjes en braaf zitten.

Ik verander in een stenen zuil, geïntimideerd door de blikken van de anderen. Was ik soms maar een beetje meer Goldin, de Schwarzenegger van Anderlecht.

Reeks nalezen?

Wie alle columns van BRUZZ wil herlezen, kan de teksten terugvinden op BRUZZ.be/column

5 CREATIONS 2 VENUES 3 STAGES

Column
12 #DFestBxl theatremarni.com senghor.be
‘Je onderbewustzijn schept zuiverdere kunst’

Tijdens een literaire nocturne in Bozar leiden vijf schrijvers het publiek door de droomwereld van de expo Histoire de ne pas rire. Het surrealisme in België. Brusselaar Sulaiman Addonia zal zich laten inspireren door een werk van Marcel Mariën: een bril met maar één enkel glas. “Mijn boek gaat net als dat werk over hoe je dingen op een andere manier kan leren zien.” door Andy Furniere foto’s Saskia Vanderstichele

Uw gids door de culturele agenda
20 > 26/3

Een bezoek aan de expo Histoire de ne pas rire. Het surrealisme in België in Bozar is als binnenstappen in een droomwereld. Dat effect wordt woensdagavond nog versterkt tijdens een literaire nocturne, waarop schrijvers Peter Verhelst, Astrid Haerens, Lisette Lombé, Elke de Rijcke en Sulaiman Addonia nieuwe teksten voordragen, geïnspireerd door één werk van een Belgische surrealist.

Brusselaar Sulaiman Addonia stelt scherp op Het onvindbare van Marcel Mariën, het beroemde brilmontuur met maar één glas. Een werk dat mooi aansluit bij het thema van zijn roman De zieners, die komende zomer zal uitkomen, als opvolger van het veelgeprezen Stilte is mijn moedertaal. “De zieners gaat net als het werk van Mariën over hoe je de dingen op een andere manier kan leren zien. Je kan geen bril dragen met één glas, maar je kan je wel een andere werkelijkheid inbeelden. Het is een typisch surrealistische vervorming van de realiteit, een pervertering ervan zelfs, die je aan het denken zet.”

Maar het was een ander surrealistisch werk dat de rechtstreekse inspiratie vormde voor zijn nieuwe roman, legt Addonia uit, terwijl hij op zijn telefoon het bewuste schilderij van de Argentijnse schilderes Leonor Fini tevoorschijn tovert: een zelfportret met Nikos Papatakis, waarbij ze neerkijkt op een androgyne jongeman, die ligt te slapen in bed. “Het is een beeld dat spreekt over fluïditeit en over de volledige overgave aan het verlangen om vrij te zijn, om je los te maken van de gedaante waarin je bent geboren.”

Het is niet voor het eerst dat Addonia zich bij het schrijven door een schilderij in een bepaalde richting liet duwen. Stilte is mijn moedertaal werd beïnvloed door de sensualiteit van de badende vrouwen in de schilderijenreeks van de Franse impressionist Edgar Degas. Maar nu stuwde het surrealisme hem om de bron van het

onderbewustzijn verder aan te boren bij het uitwerken van zijn verhaal.

“Mijn nieuwe roman is volledig geboren uit mijn onderbewustzijn,” knikt Addonia. “Terwijl mijn eerste boek (The consequences of love uit 2009, red.) nog heel logisch en rationeel is opgebouwd, ontdekte ik tijdens het schrijven van Stilte is mijn moedertaal de kracht van het onderbewuste. Maar nu heb ik mijn irrationele kant helemaal omarmd.”

Vroeger schreef hij vaak op de plek waar we hebben afgesproken voor ons interview, Café Belga aan het Flageyplein, maar De zieners zag het licht iets verderop, aan de Vijvers van Elsene. “Ik ben beginnen te schrijven tijdens de eerste coronalockdown in maart 2020, toen de cafés dicht waren. Terwijl ik met mijn telefoon aan het water zat, vloeide het verhaal eruit, na amper drie weken had ik een eerste versie. Eén enkele paragraaf van bijna 240 pagina’s lang. Ik kon me helemaal laten leiden door mijn onderbewustzijn, wat beangstigend is, want je laat de controle los en volgt je

“In Londen was ik al een schrijver, in Brussel ben ik echt een kunstenaar geworden”

hoofdpersonage blindelings, maar het is ook opwindend en zorgt voor zuiverdere kunst.”

Die metamorfose van zijn artistieke proces kwam geleidelijk tot stand na zijn verhuis van Londen naar Brussel in 2009. “In het begin kende ik hier niemand en sprak ik de taal niet. Ik heb toen mijn toevlucht gezocht bij artiesten uit vroegere tijden, zoals de Russische schilder Wassily Kandinsky. Ik heb mijn bewustzijn als het ware volgestopt met schilderkunst, literatuur en muziek. Dat helpt me nu om vrijuit te creëren vanuit mijn onderbewustzijn. In Londen was ik al een schrijver, in Brussel ben ik echt een kunstenaar geworden.”

Met de Brusselse surrealist bij uitstek, René Magritte, heeft Addonia een complexe relatie. “Ik bekijk zijn werk niet in termen van ervan houden of niet, omdat ik er geen eenduidig gevoel over heb. Het is het tegenovergestelde van vrijblijvend, je kan het nooit helemaal vatten. Hij roept altijd op tot een dialoog, doet je diep graven in jezelf om nieuwe betekenissen te vinden. Dat is waar kunst om draait.”

De Belgische surrealisten waren een blanke club, wat ook te zien is in Histoire de ne pas rire. Zowat het enige zwarte personage is het stereotiepe beeld van een Afrikaanse vrouw in Het onbekende Afrika van de Brusselse Jane Graverol. “Wat me vooral stoort bij zulke Europese artiesten is dat ze heel vaak de moed niet hadden om de invloed van de Afrikaanse kunst op hun

laat zich inspireren door het surrealisme
Literatuur Schrijver Sulaiman Addonia

werk te erkennen,” zegt Addonia, zelf kind van een Ethiopische vader en een Eritrese moeder. “Terwijl ik geen probleem heb om toe te geven dat de Europese kunst me inspireert, integendeel. Dat geldt trouwens ook voor kunst uit Latijns-Amerika, Azië, het Midden-Oosten enzovoort. Ik vind dat net iets moois.”

Als iemand die als vluchteling naar Europa kwam, moet Addonia ook in het bijzonder vechten voor zijn artistieke vrijheid. “Iemand met mijn achtergrond wordt al snel geacht om te schrijven over migratie, maar ik wil mij daar niet toe beperken. En specifiek mijn nieuwe boek heb ik met hand en tand moeten verdedigen bij redacteurs, om ervoor te zorgen dat mijn hoofdpersonage niet gecensureerd werd. Doordat ik mijn onderbewustzijn heb losgelaten, is het een extra uitdagend boek geworden, dat pertinente vragen stelt en provoceert, zonder te denken aan de noden van een bepaald lezerspubliek.”

Met kunst de wereld veranderen, de ambitie van de surrealisten, is niet de aspiratie van Addonia. Maar zonder pen in de hand, engageert hij zich wel voor grotere doelen. Zo is hij de oprichter van een schrijfacademie voor vluchtelingen en van het meertalige Asmara-Addis-literatuurfestival.

“Ik draag in mijn schrijven geen boodschap uit voor een bepaald doel. Ik ben geen stem voor anderen, enkel voor de stemmen in mijn eigen hoofd. Daarmee maak ik heel wat mensen kwaad, maar voor mij telt enkel de puurheid van kunst. Daarnaast ben ik een burger die zijn bijdrage wil leveren. Dat houdt me al bezig sinds ik als een minderjarige vluchteling aankwam in het Verenigd Koninkrijk. Ik wil mijn samenleving helpen om zichzelf op een andere manier te zien. Vandaar dat ik het ook zo fijn vind dat het Asmara-Addis-festival buitenlandse auteurs aanzet om over Brussel te schrijven, ook in Afrikaanse en Amerikaanse media, bijvoorbeeld. Ik ben deel van dit land geworden en probeer het zoveel mogelijk te geven.”

Hij broedt ook al op een volgend project: ‘Feel it’. Daarvoor wil hij met poëzie van Belgische dichters het land rondtrekken.

De literaire nocturne van 20/3 is helemaal uitverkocht, maar de expo Histoire de ne pas rire. Het surrealisme in België in Bozar is nog te bezoeken tot en met 16/6, bozar.be

SULAIMAN ADDONIA ET LE SURRÉALISME

FR Lors d’une nocturne littéraire à Bozar, cinq écrivain.e.s guideront le public à travers le monde onirique de l’expo Histoire de ne pas rire.

Le surréalisme en Belgique. Le Bruxellois Sulaiman Addonia, dont le nouveau roman De Zieners sort cet été, s’arrêtera devant la grande œuvre L’introuvable de Marcel Mariën, représentant une paire de lunettes avec un seul verre. « Tout comme cette œuvre, mon livre traite de la façon dont on peut voir les choses différemment. C’est une déformation typiquement surréaliste qui pousse à la réflexion. »

SULAIMAN ADDONIA AND SURREALISM

EN During a literary nocturne at Bozar, five writers will lead the audience through the dream world of the exhibition Histoire de ne pas rire. Surrealism in Belgium. Brussels-based writer Sulaiman Addonia, whose new novel De zieners is due out this summer, will dwell on Marcel Mariën’s famous work L’introuvable (The Untraceable), a pair of glasses with only a single lens. “Just like that artwork, my book is about how to learn to see things differently. It is a typically surreal distortion of reality that makes you think.”

20 maart 2024 | 39

Pop & JazzExpo Film

Punky langspeler

Grote kans dat je nog niet van LP hebt gehoord, maar je hebt vast al nummers meegezongen van Laura Pergolizzi, zoals de non-binaire Amerikaanse singer-songwriter voluit heet. Pergolizzi pende namelijk al hits voor onder meer Cher, Rihanna en Christina Aguilera. Onder hun initialen timmert die ook aan een eigen carrière, in 2016 scoorde die een grote hit met ‘Lost on you’, waarmee de androgyne zanger(es) met het punky uiterlijk en de getaande stem uitgroeide tot vaandeldrager van de lgbtq+-gemeenschap. LP 20/3, La Madeleine, la-madeleine.be

Ode aan een cultheld

In 1992 bezweek de Amerikaanse avant-gardemuzikant en elektronische muziekpionier Arthur Russell aan aids. Sindsdien werd de cultstatus van de cellist met de jaren alleen maar groter. Kanye West samplede hem op The life of Pablo, en Sufjan Stevens en Frank Ocean outten zich als fan. In de AB brengt de Amerikaanse muzikant Peter Broderick Russells debuutalbum Tower of meaning tot leven met het Franse Ensemble 0.

PETER BRODERICK & ENSEMBLE 0 20/3, Ancienne Belgique, abconcerts.be

Laat de lente maar komen

De lente zit eraan te komen, straks gooit het festivalseizoen de trossen los. Het Ways Around Festival bijt alvast de spits af en palmt met smerige rock-’n-roll Le Lac, Reset en de Botanique in. De Franse band Lysistrata stelt zijn nieuwe album Veil voor, de Britse psych pop-band Ttrruuces doet hetzelfde met Jjuuiices. Verder is het uitkijken naar het Noorse Sløtface, de artrock van The Guru Guru en het Brusselse Stonks, dat postpunk oprekt met klassiek en klezmer. (TZ)

WAYS AROUND FESTIVAL 22 > 24/3, waysaround.be

Hello from the Hellhole

Toen de dieren nog spraken en Hell’o nog Hell’o Monsters heette, werden we al onheus gekieteld door wat de Brusselse tekentovenaars uit hun tengels trokken. Ruim tien jaar na die eerste ontmoeting zijn Jérôme Meynen en Antoine Detaille alleen maar meer symbool gaan staan voor de helse stuwkracht die de Brusselse onderstroom tot in de bovenwereld doet excelleren. Bij Galerie La Patinoire Royale Bach eren de iconen hun iconen.

HELL’O: ICONS 23/3 > 18/5, Galerie La Patinoire Royale Bach, prvbgallery.com

Make-up en strap-ons

Waarom onpersoonlijke gebouwen neerzetten als je up close and personal kan gaan op het doek? De Franse Lucie Mercier begon na haar studies architectuur in 2021 te schilderen en dat levert haar nu een eerste Belgische solo op bij Ballon Rouge. Die dringt diep door in de persoonlijke sfeer van de kunstenaar en vertelt via snapshots van make-up en voorbinddildo’s een machtig, veelkantig verhaal over just a girl

LUCIE MERCIER: I’M JUST A GIRL > 18/5, Ballon Rouge, ballonrougecollective.com

Naar omstandigheden ...

Fondation CAB maakt al jaren imponerende expo’s met minimal art en conceptuele werken, die de prachtige ruimte in Elsene weten te activeren. De nieuwe groepstentoonstelling These circumstances houdt diezelfde koers aan. Kunstenaars als Greet Billet, Manon de Boer, Katinka Bock en Guy Mees transformeren er via kinderlijke interventies, spiegelende oppervlakken en verfvlekken de plek en onze perceptie. (KS) THESE CIRCUMSTANCES > 29/6, Fondation CAB, fondationcab.com

Van den hond

De hond is de beste vriend van de mens, de mens is dat niet altijd van de hond. In de tragikomische zwart-witfilm Chiennes de vies, die onlangs Offscreen open blafte, linkt Xavier Seron drie mens-hondverhalen aan elkaar. Een man vermoedt dat de chihuahua van zijn overleden bovenbuur ook hem naar het leven staat. Een topmodel vervangt haar overreden hond door een nieuwe assistente. En een veiligheidsagent moet kiezen tussen een nieuw lief en zijn trouwe bordercollie.

CHIENNES DE VIES BE, dir.: Xavier Seron, act.: Louise Manteau, Arieh Worthalter, Mara Taquin

Dromen van Nicolas Cage

Een wel heel erg anonieme professor biologie wordt wereldberoemd wanneer hij plots in ieders dromen opduikt. De roem bevalt hem zeer, maar heeft uiteraard ook een keerzijde. De Noor Kristoffer Borgli hekelde in de pikzwarte komedie Sick of myself al ons narcisme en onze zucht naar aandacht. Voor deze bizarre, provocerende satire kon hij rekenen op een specialist in gekke films: Nicolas Cage.

DREAM SCENARIO US, dir.: Kristoffer Borgli, act.: Nicolas Cage, Julianne Nicholson

Oude spoken

De jaren 1980-hit Ghostbusters valt niet te recycleren, maar dat houdt Hollywood niet tegen. Ook al verbleken de tv-serie, Ghostbusters II, de rond vrouwen gecentreerde reboot en Ghostbusters: afterlife bij de originele actiekomedie over spokenjagers, deze week doemt er toch nog een vierde Ghostbusters op. Die keert terug naar de plaats waar het allemaal begon: de brandweerkazerne in New York. (NR)

GHOSTBUSTERS: FROZEN EMPIRE US, dir.: Gil Kenan, Jason Reitman, act.: Finn Wolfhard, Bill Murray

Select Aanraders van de week
Chiennes de vies Hell’o: Icons LP

Klein onderhoud

Het Jungle Hotel van Arsenal

‘In het Zoniënwoud maakten we de klik’

Vorige zomer transformeerde Arsenal de Ancienne Belgique al enkele avonden in een jungle, inclusief beplanting en jungle audio surround system, maar toen weerklonk er nog een normale Arsenal-set. “Dit keer brengen we het hele verhaal mee,” zegt Hendrik Willemyns (52) over de theatershow Jungle Hotel. “Het wordt een mix van visuals, enkele oude songs, maar ook veel nieuwe muziek. We hebben er drie jaar aan gewerkt. Noem het Arsenal tot de derde macht. Van Arsenal-shows weten we dat ze marcheren, maar wij wilden in beweging blijven.” Paradoxaal genoeg vragen Willemyns, die dit zijn meest persoonlijke project noemt, en John Roan het publiek om daarvoor te gaan zitten. “Het gaat dan ook over ouder worden, als muzikant en als mens, en over hoe we van de dag in de nacht belanden. Steken we alle lampen thuis aan of omarmen we de duisternis?”

Willemyns koos duidelijk voor de tweede optie. “Vroeger gingen we na een optreden altijd feesten. Nu heb ik daar geen zin meer in. Als alternatief had ik tijdens de Jungle Hotel-concerten van vorige zomer een hotel geboekt in het Zoniënwoud. Na elke show ging ik er wandelen, letterlijk de duisternis tegemoet. Die plek resoneert met wie ik ben. Als ik me depressief voel, moet ik naar dat ‘oer’-woud, waar energie en tijdloosheid in de lucht hangen. Ik kom er sinds mijn studententijd aan het RITCS. Nadat ik John een eerste keer had uitgenodigd om in mijn studio in de buurt van Arsenaal (vandaar de naam dus, red.) iets te komen inzingen, zijn we er gaan wandelen. In het Zoniënwoud maakten we de klik.”

Nu nam Willemyns, wiens visuele achtergrond door de jaren heen een steeds grotere rol is gaan spelen bij Arsenal, er ook scènes op voor het filmluik van Jungle Hotel. “Voor doorbraakplaat Outsides beperkte ik me nog tot minireportages over onze gastzangers uit Boston, Puerto Rico en Brazilië. Intussen zijn het echte films geworden. Vertrekkend vanuit scènetjes over artiesten bij wie het licht uitging, ben ik nu eerst naar Warschau getrokken om te filmen, daarna naar Nigeria. Het Jungle Hotel staat voor structuur in de chaos, maar zo’n hotel hoort natuurlijk niet thuis in de jungle. Het zuigt zijn omgeving leeg, tot het opeens donker is en we ons bedenken: ‘Shit, wat nu?’ Hoe vinden we, ook als muzikant, nog vruchtbare grond als oude structuren aan het instorten zijn?”

Het Jungle Hotel van Arsenal opent voor het eerst de deuren op 26/3 in de Ancienne Belgique, abconcerts.be

© ROB WALBERS

AMBACHT IN BEELD FESTIVAL

Select Aanraders van de week

PodiumKlassiek

Bloedbroeder

Roffelende stemmen

30 & 31 maart 2024

Gare Maritime, Tour & Taxis workshops – masterclasses – exhibitions – film be

Kom op 30 en 31 maart naar Tour & Taxis in Brussel voor het Ambacht in Beeld Festival!

We toveren Gare Maritime om tot een grote openbare werkplaats, met meer dan 40 verschillende workshops, demonstraties en exposities.

Ontdek het vakmanschap, steek je handen uit de mouwen en creëer iets moois bij de ambachtelijke makers.

Wil je tickets winnen voor de Calligra ti workshop?

Stuur vóór 27 maart een mail naar publiciteit@ ambachtinbeeldfestival.be

30 & 31 maart | 10u – 18u

Gare Maritime, Tour & Taxis

Toegang gratis. Groot aanbod workshops (betalend en gratis) voor alle leeftijden.

Volledig programma & tickets www.ambachtinbeeldfestival.be

Een koppel viert net een nieuwe zwangerschap, wanneer de broer van de vrouw komt binnengestrompeld: hij zit onder het bloed en hangt een wankel verhaal op over een gewonde jongen die hij op straat vond. Evgenia Brendes, Jolente De Keersmaeker, Atta Nasser, Haider Al Timimi en Gustavo Vieira van STAN pakken een intrigerende theatertekst uit 2009 van de Britse schrijver Dennis Kelly aan. Een verontrustende reflectie op het vermogen in ons allemaal om kwaad te doen.

STAN: ORPHANS 21/3, CC Westrand, kaaitheater.be

Hoog, hoger, hoogst

Het UP Festival staat garant voor twaalf dagen, vijftien locaties, 28 producties en 63 voorstellingen vol acrobatie, humor, bewegingstheater, mime, jongleeracts, trapeze, poëzie, clownerie, dans, balanceeracts, diabolo, gymnastiek, hoepels en bricolage. De grenzeloze verbeelding aan de macht in performances die lachen met het onmogelijke, het sublieme zien in het alledaagse en duizelingwekkende hoogtes trotseren. Cirque, quoi

UP FESTIVAL 21/3 > 1/4, upupup.be

Manoeuvres in het donker

In de nieuwe creatie van de Parijse Myriam Lefkowitz, How can one know in such darkness?, nodigen performers een kleine groep toeschouwers uit om te gaan liggen en de ogen te sluiten. Vervolgens worden ze aangeraakt met verschillende voorwerpen en krijgen ze geluiden te horen die de grens tussen voelen en inbeelden doen vervagen. Voor gevoelige zielen! (MB)

MYRIAM LEFKOWITZ: HOW CAN ONE KNOW IN SUCH DARKNESS? 21 & 23/3, Beursschouwburg, beursschouwburg.be

Natuurlijk kan de menselijke stem op zichzelf al heerlijk ontroeren, maar met een prikje percussie wordt het nog eens zo pakkend. De vier vrouwelijke vocalisten van La Mòssa – ‘beweging’ in het Italiaans – laten hun strotten en trommen los op een enorme tijdruimte aan muziek: van eeuwenoud Occitaans tot hedendaags uit het koude Noorden. Waar de muziek ook vandaan komt, waar ze ook naartoe gaat, dit grenzeloze stem- en slagwerk sleept je onverbiddelijk mee.

LA MÒSSA 20/3, Le Senghor, senghor.be

Gevoelige snaar

Romeo en Julia, Tristan en Isolde, het klassieke repertoire is niet vies van tragische liefdesverhalen. Het Brusselse Quatuor Akhtamar schijnt een licht op een soortgelijke Armeense legende. Dat doen ze niet alleen met hun naam, maar ook met hun snaren. De muziek van de negentiendeeeuwse componist Komitas, die het verhaal van prinses Tamar in miniaturen vastlegde, staat immers op hun repertoire.

QUATUOR AKHTAMAR 22/3, D’Ieteren Gallery, patriciaraes.com

Binnenkijken bij de maker

Wat gaat er om in het hoofd van een componist? In dit bijzondere concertformat doet geluidskunstenaar Kate Moore een poging om het deksel van haar hersenpan te lichten. Ze kruist klank, spoken word en sculptuur met elkaar in een poging om haar creatieve proces – dat meestal in de studio verscholen blijft – op een podium bloot te leggen. Een avond waar intimiteit en breekbaarheid ongetwijfeld de kernwoorden zullen zijn. (JC)

KATE MOORE 23/3, Palazzo, Facebook: dashausmuzik

La Mòssa STAN: Orphans

Eat & Drink

Pinsamore

Noordstraat 30, Brussel, pinsamore.brussels

Pinsamore, een kleine en eigenzinnige snackbar, die is aangebouwd aan een wasserette, verrast met pinse die de omweg waard zijn.

Eerlijk? We waren even de kluts kwijt toen we in Pinsamore binnenstapten. Het was dinsdagmiddag, klokslag 13 uur, en de zaak was nagenoeg uitgestorven. Geen goed voorteken.

Het adres is op z’n minst opmerkelijk te noemen: de snackbar ter grootte van een speldenknop, met een twintigtal zitplaatsen, ligt verscholen in de Noordstraat, niet ver van Madou. Daarbij komt nog de vreemde indeling, met de zaak als verlengstuk van een automatische wasserette.

En ook het interieur wekt verbijstering op. Toegegeven, de ingewikkelde architectuur is slim benut, dankzij een mooie toonbank met groene tegels en een hoek

Win Tickets

Les chambres rouges

5x2 tickets, Cinema Nova, 24/3

Offscreen zwaait af met Les chambres rouges, een thriller over een seriemoordenaar en een model. Mail ‘Chambres’

voor ‘eenzame’ eters, maar bepaalde kleine details laten te wensen over: hier een defecte lamp, daar wat slordig voegwerk, elders een haak die functieloos hangt te hangen.

De eigenaar, Yasin Hacikerimoglu, gehuld in een pet en een zonnebril, deed onze wenkbrauwen fronsen, toen hij beweerde dat “enkele Romeinen die op bezoek waren in Brussel mijn pinse beter vonden dan die van thuis.” Dat is erg moeilijk te geloven als je bedenkt dat de Eeuwige Stad de bakermat is van deze specialiteit. Maar het was te laat om terug te krabbelen, en dus bleven we. Gelukkig maar.

Het menu, dat is onderverdeeld in ‘rosso’ en ‘bianchi’, telt een twintigtal pinse, met prijzen die variëren tussen 11,50 en 21 euro. Onze keuze viel op de marinara

Weg van India

5x2 tickets, CC Westrand, 29/3

Joke Emmers en Visjal Auwerx getuigen in een muzikale vertelling over hun fascinatie voor elkaar en India. Mail ‘India’

Stuur het trefwoord, samen met je adres en telefoonnummer, naar win@bruzz.be

revizionata (16,50 euro). De klassieke pizza marinara staat bekend om haar sobere beleg: ze bevat niets meer dan tomaten, olijfolie, oregano en knoflook. Deze pinsa-variant bleek echter rijkelijk belegd met ansjovis, burrata, zongedroogde tomaten, kappertjes, olijven – taggiasche, alstublieft –, en, goed gezien, een soort pesto van peterselie.

Maar de grootste verrassing was het deeg. Dat was heel knapperig en licht verteerbaar. We lieten niets over van de royale portie die op een houten plank werd opgediend. Het deeg is traditioneel bereid, met een mix van drie meelsoorten (soja, rijst en tarwe). En wat dronken we erbij? Een Delta IPA (4,80 euro) van Brussels Beer Project.

TEKST: MICHEL VERLINDEN

FOTO: SASKIA VANDERSTICHELE

Film naar keuze

5x2 tickets, UGC-bioscopen

Met onze vouchers voor UGC De Brouckère en UGC Gulden Vlies kan je zelf een film uit hun aanbod kiezen. Mail ‘UGC’

•••

De vijf inzichten Bert Vannieuwenhuyse

‘Serieus is een kippenkont’

Met Kok zegt kak brengt acteur Bert

Vannieuwenhuyse een eerbetoon aan zijn jongste dochter Aza, die in 2017 overleed aan hersenstamkanker. Met zijn vijf inzichten huldigt hij het leven.

door Michaël Bellon

“Stel niet uit tot morgen wat je ook overmorgen kan doen” (Mark Twain)

Ik vind een zekere mate van uitstelgedrag niet ongezond. Daarmee vorm ik een uitzondering op de algemeen aanvaarde these dat alle West-Vlamingen keiharde werkers zijn. Mijn adagium is: mor’n komt oak olhier, ofte: morgen komt hier ook wel langs. Weinig mensen weten dat Mark Twain West-Vlaamse voorouders had.

“Bedenk op tijd dat je nooit te groot zult worden voor klein geluk, vier het kind dat in je woont” (uit het gedicht ‘Bloei maar’ van Lucas Rijneveld)

Laat jezelf niet in slaap wiegen door volwassenheid. Omring jezelf met jeugd en blijf langer jong. Het wonderlijke aan dit recept is dat het werkt tot na je honderdste. Heb ik van horen zeggen. Nog niet zelf getest.

“De grootste waanvoorstelling is dat het leven perfect zou moeten zijn” (de mol in De jongen, de mol, de vos en het paard van Charlie Mackesy)

Als je naar het vorige inzicht handelt, heb je nu wat toffe kinderen om je heen. Die zijn van jezelf, of je leende ze van anderen. Doe nu samen iets leuks. Lees hun voor uit een boek. Bijvoorbeeld uit De jongen, de mol, de vos en het paard. Dat heeft niet veel tekst en prachtige prentjes.

“It never hurts to keep looking for sunshine” (Eeyore in Winnie The Pooh van A.A. Milne)

Een waarheid als een koe, of als een ezel. Ik hou ook wel van de versimpelde Vlaamse versie hiervan, door Willy Sommers bezongen in ‘Laat de zon in je hart’.

“Serieus is èn ennehat”

Als iemand vroeger in een gesprek met mijn zus Els een ongelovig “Serieus?” liet vallen, antwoordde zij steevast met de cool van een ijskoningin: “Serieus is èn ennehat.” Ik vind het nog steeds een prachtige oneliner, al heb ik geen idee wat ze er eigenlijk mee bedoelde.

Compagnie RiZOTTO speelt Kok zegt kak (7+) op 24/3 in GC Essegem, essegem.be

©
RUDY GADEYNE

Bekijk al onze boeiende vacatures op jouwstijl.be

Thuisverpleging is zoveel méér!

Wist je dat wij ook vacatures hebben voor:

-referentieverpleegkundigen wond- & stomazorg GGZ & dementie palliatieve zorg & oncologie verpleegtechnische zorgen diabetes -verpleegkundigen zorgopstart -verpleegpostverpleegkundigen -adjunct hoofdverpleegkundigen -stagementoren -nachtverpleegkundigen

Meer info of solliciteren?

016/31 79 28 solliciteren@wgkvlb.be

POUTREL zoekt financieel-administratief verantwoordelijke

Ben jij sterk in cijfers en werk je graag en goed met een team?

Voel jij je goed in Brussel en heb je ervaring in/sterke affiniteit met sociale economie en de sector welzijn?

Wens je een job waarin je kan ondernemen en ondersteunen in de verdere uitbouw van onze unie?

…dan word jij wellicht de nieuwe collega in ons ambitieuze en enthousiaste team! De

DB114892C4

volledige vacature vind je hier: https://ld3.be/vacature Vragen en info: 02/889 00 80 of karen@ld3.be is de unie van Cosmos, Buurtwerk Noordwijk, LD³ en Bricoteam www.banad.brussels –
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.