BRUZZ in de ban van corona - editie 1707

Page 1

#1707

NL

WEEKBLAD HEBDOMADAIRE WEEKLY EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW FLAGEYPLEIN 18 PLACE FLAGEY 1050 ELSENE/IXELLES

FR EN

AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X P303153

INTERVIEWS

|

A N A LY S E S

|

06 | 05 | 2020

TIPS

WE KIJKEN WEER NAAR BOVEN

‘De vogels zingen stiller, maar we horen ze beter’

20 JAAR NA BRUSSEL 2000

‘Brussel heeft een nieuw stadsproject nodig’

IN DE BAN VAN CORONA

DESIGNING (FOR) A BETTER WORLD

How fashion labels are working to instigate change


COLOFON BRUZZ

Inhoud | Sommaire | Inside

Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65 ABONNEMENTEN

Josiane De Troyer (abo@bruzz.be), 02-650.10.80, Gratis in Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België: 25 euro per jaar; IBAN: BE98 3631 6044 3393 van Vlaams Brusselse Media vzw Buiten België: 30 euro per jaar. ADVERTEREN?

Marthe Paklons, 02-650 10 61 sales@bruzz.be DISTRIBUTIE

Ute Otten, 02-650.10.63, ute.otten@bruzz.be ALGEMENE DIRECTIE

Dirk De Clippeleir HOOFDREDACTIE

Kristof Pitteurs (algemeen hoofdredacteur), Mathias Declercq CULTUUR & UIT

Gerd Hendrickx REDACTIE

Jean-Marie Binst, Eva Christiaens, Sara De Sloover, Kris Hendrickx, Bettina Hubo, Jasmijn Post, Kurt Snoekx, Sophie Soukias, Roan Van Eyck, Steven Van Garsse, Maarten Verdoodt, Danny Vileyn, Tom Zonderman

14

Robert Palmer, intendant Brussel 2000

“Brussel moet niet wachten op 2030 om met een eigen stadsproject aan de slag te gaan”

MEDEWERKERS

Nicolas Alsteen, Gilles Bechet, Michaël Bellon, Patrick Jordens, Tom Peeters, Niels Ruëll, Nick Trachet, Tom Van Bogaert, Michel Verlinden EINDREDACTIE

Karen De Becker, Geert Van der Hallen, Sophie Soukias VORMGEVING

© PHOTONEWS

Heleen Rodiers, Ruth Plaizier VERTALING

John Arblaster, Frédérique Beuzon, Martin McGarry, Laura Jones FOTOGRAFIE & ILLUSTRATIE

Bart Dewaele, Kim, Wauter Mannaert, Noémie Marsily, Steve Michiels, Ivan Put, Saskia Vanderstichele, Wide Vercnocke Voer uw evenement in op Encodez votre événement sur Enter your event on www.agenda.brussels VERANTWOORDELIJKE UITGEVER

Kristof Pitteurs Flageyplein 18, 1050 Elsene. Bruzz is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw, wordt gedrukt op de persen van Eco Print Center (De Persgroep) en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

23

28

Boeken

Testimonials

“Er is een grote vraag naar doe-het-zelfboeken, de reisgidsen blijven staan” Brusselse bibliotheken starten met afhaaldiensten

Meld nieuws

Hebt u nieuws uit Brussel, dan kunt u ons dat melden via het WhatsApp-nummer 0489-988.988 Persberichten kunnen via

nieuws@bruzz.be

2

I

6 MEI 2020

NOG MEER

“The crisis has caused a major shift. This is the moment of truth” Brussels fashion labels are designing (for) a better world

BRUSSEL NA CORONA Brussel staat voor grote uitdagingen op het vlak van mobiliteit, werkgelegenheid, onderwijs, economie, huisvesting, groene ruimte, bejaardenzorg …

Hoe pakken we die aan, en welke lessen trekken we uit deze crisis? BRUZZ laat per thema een hele week dé toonaangevende stemmen aan het woord.


Edito 0 4 Portret Straathoekwerker Bert De Bock 0 5 Bijgedachte 06

Analyse Brussels coronabeleid gewogen

10

Reportage In quarantaine worden de vogels herontdekt

18

In memoriam Philippe Grombeer en Jean Boterdael

19

Tips CultureAtHome

26

In beeld Straatfilosofie

3 6 Nick Trachet Stanisław

HANDEN IN ELKAAR

Zonder dat vervloekte virus hadden we deze maand de twintigste verjaardag gevierd van de Zinneke Parade, en meteen ook van Brussel 2000. En daar willen we even bij stilstaan. Brussel was in het jaar 2000 Culturele hoofdstad en de vruchten daarvan plukken we nog elke dag. Dat hebben we te danken aan Robert Palmer, met wie u in dit magazine een interview kunt lezen. Hij werd destijds ingehuurd als intendant om de niet geringe ambities te realiseren. Bij de opening verklaarde toenmalig Brussels burgemeester De Donnea dat het project de dialoog moest bevorderen tussen de verschillende culturen die in Brussel samenleefden én dat Brussel 2000 ook zijn sporen moest nalaten in de stad door onder meer de renovatie van monumenten en publieke ruimtes. In mijn steeds vager wordende herinneringen was Brussel 2000 vooral één groot cultureel feest. Het was voor mij persoonlijk un temps où Bruxelles bruxellait zoals Jacques Brel het bezong in onze Brusselse 100. Het contrast met mei 2020 kan met andere woorden niet groter zijn. Maar als er iemand voor kan zorgen dat deze stad opnieuw bruist, dan zijn dat de Brusselaars zelf. Op voorwaarde dat ze zoals in 2000 de handen in elkaar slaan over alle maatschappelijke en culturele grenzen heen.

MAIN DANS LA MAIN

32

Sport

“John Bico had de gave van het woord, maar hij was geen god, eerder een alleenheerser” BRUZZ zocht mee naar de omstreden oud-manager van voetbalclub White Star Bruxelles

Volgende week Op BRUZZ radio, BRUZZ tv, social media en op BRUZZ.be, en met een extra dossier in BRUZZ magazine

Sans ce maudit virus, nous aurions célébré le vingtième anniversaire de la Zinneke Parade ce mois-ci, ainsi que celui de Bruxelles 2000. Et j’aimerais qu’on s’y attarde un instant. Bruxelles était la capitale européenne de la culture en 2000 et nous en récoltons encore les fruits aujourd’hui. C’est grâce à Robert Palmer, dont vous pouvez lire une interview dans ce magazine. Il a été engagé à l’époque comme intendant pour mener à bien des ambitions non négligeables. Lors de l’ouverture, l’ancien bourgmestre de Donnea a déclaré que le projet devait promouvoir le dialogue entre les différentes cultures qui cohabitent à Bruxelles et que Bruxelles 2000 devait également laisser des traces dans la ville, notamment grâce à la rénovation de monuments et d’espaces publics. Dans mes souvenirs de plus en plus vagues, Bruxelles 2000 était avant tout une grande fête culturelle. Pour moi, c’était un temps où Bruxelles bruxellait, comme le chante Jacques Brel dans le Top 100 de BRUZZ. En d’autres termes, le contraste avec mai 2020 ne saurait être plus grand. Mais si quelqu’un peut faire vibrer à nouveau cette ville, ce sont bien les Bruxellois eux-mêmes. À condition, comme en 2000, qu’ils unissent leurs forces par-delà les frontières sociales et culturelles.

COME TOGETHER

If it weren’t for this accursed virus, we would have celebrated the twentieth anniversary of the Zinneke Parade this month, and of Brussels 2000 itself. We would like to reflect on that for a moment now. In the year 2000, Brussels was the European Capital of Culture, and we are still reaping the benefits every day. And this is entirely to the credit of Robert Palmer, with whom you can read an interview in this magazine. He was hired to manage the project as a whole and to achieve its not insignificant ambitions. At the opening ceremony, then Mayor De Donnea proclaimed that the project sought to foster dialogue between the different cultures that live together in Brussels and that Brussels 2000 should also leave its mark on the city thanks to the renovation of monuments and public spaces, among other things. In my increasingly vague memory, Brussels 2000 was one big cultural party. For me personally, it was un temps où Bruxelles bruxellait, as Jacques Brel sang in our Brussels 100. In other words, the contrast with May 2020 could not be any greater. But if anyone can ensure that this city will sparkle again, it is the locals themselves. On the condition that like in 2000, they come together across all social and cultural divides.

KRISTOF PITTEURS, hoofdredacteur 6 MEI 2020

I 3


Portret

STRAATHOEKWERKER BERT DE BOCK CREËERT NABIJHEID OP ANDERHALVE METER AFSTAND

‘Alsof iedereen weggegomd is, behalve de thuislozen’ Al zeventien jaar is hij straathoekwerker in Brussel, en nog nooit maakte hij zo’n crisis mee. Voor Bert De Bock is alles sinds de coronapandemie veranderd, maar tegelijkertijd ook hetzelfde gebleven. “We zien nog steeds mensen. Maar het is de eerste keer dat we op zo’n schaal honger waarnemen.” — ELLEN DEBACKERE,

BRUZZ | PORTRET

FOTO SASKIA VANDERSTICHELE

H

et leek alsof hij meteen prijs had. De coronapandemie was nog maar net in ons land, of Bert De Bock (43) moest noodgedwongen even thuisblijven met de inmiddels alom bekende symptomen. “Dat was heel lastig. Maar met mij gaat het, in vergelijking met de mensen op straat, goed.” Geboren in Beveren-Waas, trekt De Bock op achttienjarige leeftijd naar Antwerpen en Leuven om er filosofie te studeren. Na enkele tussenstops – De Bock werkte onder meer in het ‘gendertolerante’, Leuvense café Oase – belandt hij in 2003 als straathoekwerker in Brussel. Sinds 2008 bouwt hij voor vzw Diogenes mee aan langetermijnoplossingen voor de Brusselse daklozen. Daar verschoof de focus zodra het coronavirus toesloeg, naar crisismanagement.

Een tendens waarvoor we moeten opletten, aldus De Bock. “Het is normaal dat we nu even moeten inzetten op voorzien in hun basisbehoeften,” zegt De Bock. “Onthaalhuizen nemen zo goed als geen nieuwe gasten meer op, en er zijn sinds de crisis veel nieuwe doelgroepen bijgekomen. Maar we moeten opletten op termijn niet in die crisisaanpak te blijven hangen. Wij werken immers vooral aan bewustzijn en oplossingen op langere termijn.”

GEEN RUST MEER De coronamaatregelen hebben verregaande gevolgen voor iemand voor wie de straat zijn kantoor is. “We zien nog steeds mensen natuurlijk. Maar het gevoel van openbare ruimte is vandaag totaal anders. Het is alsof iemand een grote gom heeft

“Veel mensen die voordien in het zwart werkten, kwamen op straat terecht” BERT DE BOCK Straathoekwerker 4

I

6 MEI 2020

genomen, iedereen weggegomd heeft, maar enkel de thuislozen is vergeten.” Volgens De Bock kwamen hij en zijn collega’s op die manier ook terecht in de strijd om die openbare ruimte. “De daklozen mogen niet meer op één plek blijven. Als de politie komt, moeten ze zich verplaatsen. Ze worden steeds opgejaagd, moeten als het ware onzichtbaar zijn.” “Dat voelen zelfs wij, straathoekwerkers. Je kan niet meer stilzitten

op een bankje om je boterhammen op te eten. Je moet heel de tijd in beweging blijven. Voor wie op straat leeft, zijn er geen rustpunten meer.” De crisis hakte ook op andere domeinen stevig in op het leven op straat. “Mensen konden vóór de crisis terecht in sociale restaurants, of bij georganiseerde voedselbedelingen. Maar toen heel wat initiatieven aan het begin van de crisis de deuren sloten, hebben we voor het eerst op grote schaal echt honger gezien.”


Bijgedachte

Voor Bert De Bock is de figuur van Don Quichot toepasselijk: “Soms proberen we tegen beter weten in te veranderen wat onveranderlijk lijkt.”

“Mensen op straat zijn niet dom, ze appreciëren ook dat je dat doet. Hoewel de helft van je gezicht bedekt is, vind je na een tijdje toch steeds nieuwe manieren om te communiceren.” De Bock ziet dat de crisis ook enkele positieve veranderingen met zich meebrengt. Hij wijst op de verschillende solidariteitsacties die ontstonden, en het feit dat er hotels werden geopend om daklozen op te vangen. “Sinds het begin van de crisis zijn we er bovendien in geslaagd om maar liefst achttien mensen in een woning onder te brengen. Omdat thuislozen de enige mensen zijn die nog overblijven in de openbare ruimte, wordt er meer aandacht aan hen besteed. Ze zijn zichtbaarder.”

VREEMDE SFEER

BERT DE BOCK geboren in 1976 in Beveren-Waas studeert filosofie in Antwerpen en Leuven start in 2003 als straathoekwerker in Brussel begint in 2008 te werken voor vzw Diogenes getrouwd, vader van drie dochters

Om het virus een halt toe te roepen, wordt van mensen geëist om afstand van elkaar te houden. Niet evident wanneer je in je werk net nabijheid wil creëren. “In het begin wil je natuurlijk afstand scheppen. Wij zien zo’n veertig tot vijftig mensen per dag. Als je dan niet oplet, word je een wandelende besmettingshaard. Het feit dat je dan mondmaskers en handschoenen moet dragen, helpt om die afstand te creëren.”

Maar ondanks de positieve initiatieven merkt De Bock dat er nog steeds heel wat mensen op straat leven, en dat daar ook heel wat nieuwe gezichten zijn bijgekomen. “Veel mensen die voordien zwartwerkten, kwamen op straat terecht. De gezondheidscrisis lijkt geestelijke gezondheidsproblemen bovendien te versterken. De combinatie van al die nieuwe mensen leidde tot een gespannen en vreemde sfeer op straat.” Bovendien wijst De Bock erop dat van heel wat administratieve procedures momenteel de pauzeknop werd ingeduwd, en heel wat diensten niet meer rechtstreeks toegankelijk zijn. “Het is nog veel moeilijker geworden dan het al was voor mensen om hun basisrechten te verwerven.” Volgens De Bock is een van de structurele oorzaken van dakloosheid het feit dat basisrechten worden gekoppeld aan een adres. “Als je je thuis verliest, ben je ineens alles kwijt.” De Bock hoopt dan ook dat we lessen zullen trekken uit deze crisis. “Het zou goed zijn mocht een aantal beschermingsmechanismen, zoals bijspringen in de kosten voor energie of huur, of gedwongen uitzettingen tegengaan, ook na de coronapandemie behouden worden. Daar kan de politiek zeker nog een rol in spelen.”

O

m en bij de 8.000 doden te betreuren en 50.000 geregistreerde besmettingen in ons land. Zie daar de balans van de eerste twee maanden onder het coronavirus. Het was een beproeving zonder weerga: achter elke dode schuilt een persoonlijk drama, de situatie in de woonzorgcentra was ronduit schrijnend en onze hele samenleving ging in lockdown. Die was ingrijpend voor iedereen, maar bleek vooral de stedeling zwaar te treffen. Dat blijkt uit de vele schrijnende verhalen van kindrijke gezinnen die zich in een klein appartement opgesloten voelden, die op de smalle en scheve stoepen de ruimte niet vonden om de anderhalve meter aan sociale afstand te bewaren. Van kwetsbare leerlingen voor wie preteaching en onderwijs via de computer helemaal niet haalbaar bleken. Van de Brusselaar die snakte naar een stukje groen in de stad, maar die niet ‘binnen redelijke afstand’ van de voordeur aantrof. We zijn deze week in een nieuwe fase beland, die van de eerste voorzichtige stappen uit de lockdown. Maar ook de exitstrategie is niet op maat van de stadsbewoner gesneden. Integendeel: die zal zelfs soms contra-intuïtief aanvoelen. Want wie had ooit gedacht dat we in deze stad nog teruggeslingerd zouden worden naar een tijd waarin het openbaar vervoer afgeraden wordt en mensen worden aangespoord om verplaatsingen met de wagen te maken. Dat het niet vanzelfsprekend zou zijn om vlot te hoppen tussen de metro, trein, tram en bussen van de MIVB om ons te verplaatsen in de stad. Ook de deelsteps en -fietsen liggen er wat zieltogend bij en als een relikwie van een onbezorgd, hedonistisch stadsleven. MATHIAS DECLERCQ Dat de auto, op z’n minst voor Redactiechef even, opnieuw naar de voorgrond zal treden, lijkt onvermijdelijk. Het zal zaak zijn om daar begrip voor op te brengen: begrip voor de pendelaars die op de wagen zullen rekenen om opnieuw te gaan werken, maar ook voor de vele gezinnen die naar de supermarkt gaan of de kinderen met al hun toebehoren aan de schoolpoort afzetten. Een vorm van begrip die sowieso altijd wat ontbrak in de discussies rond onze mobiliteit: tot spijt van wie het benijdt is en blijft de auto nu eenmaal essentieel voor heel wat Brusselaars en pendelaars. Pas als écht alle alternatieven uitgewerkt zijn en de puzzelstukjes op hun plaats vallen, zullen we anders kunnen verwachten. Daarom zal het evenzeer belangrijk zijn om op langere termijn de ingeslagen weg naar een autoluwe stad niet uit het oog te verliezen. Want eveneens is gebleken hoe deze stad herademt wanneer mensen op de fiets springen of hun wijk al wandelend herontdekken. Brussels minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt (Groen) koost alvast voor de vlucht vooruit: ze laat in allerijl extra fietspaden aanleggen en spoort gemeenten aan om grote woonerfzones in te richten. Ja, dat kan wat haaks staan op het feit dat de auto tijdelijk en noodgedwongen opnieuw meer ruimte zal innemen, maar het is vooral een keuze voor de toekomst. En laat een beetje toekomstperspectief nu precies zijn wat we wel kunnen gebruiken.

“Wie had gedacht dat we in deze stad teruggeslingerd zouden worden naar een tijd waarin het openbaar vervoer afgeraden wordt?”

6 MEI 2020

I 5


Analyse

HET BRUSSELSE CORONABELEID GEWOGEN

Geroeid met de riemen die er waren B R U Z Z | A N A LY S E

Deed het Brusselse beleid het eigenlijk goed bij de aanpak van de Covidcrisis? Een rondvraag bij de gezondheidssector, de woonzorgcentra en de lokale politiek levert naast enkele uithalen een opvallend mild oordeel op. “Binnen de eigen bevoegdheden heeft Brussel gedaan wat het kon.” — KRIS HENDRICKX

N

a twee maanden Covidcrisis is de balans in Brussel nog steeds zwaarder dan in de andere gewesten. Toch wat het aantal overlijdens aangaat: het Hoofdstedelijk Gewest is vandaag goed voor 15 procent van het totale aantal coronadoden in ons land. Dat is een veel kleiner aandeel dan in het begin van de crisis, toen Brussel een tijdje de helft van alle overlijdens telde. Maar het is ook beduidend meer dan de 11 procent die de Brusselaars uitmaken in de Belgische bevolking. Ook communicatief lijken er soms vuiltjes aan de lucht. Zo klinkt er al eens kritiek op de Brusselse regering en dan vooral op ministerpresident Rudi Vervoort (PS). Voor heel wat waarnemers is die te onzichtbaar in de ongeziene crisissituatie waarin we ons vandaag bevinden. Het beste voorbeeld daarvan zou de recente persconferentie van de Nationale Veiligheidsraad zijn. Behalve een resem andere politici nam daar zelfs de minister-president van de Duitstalige gemeenschap het woord, terwijl Vervoort zweeg.

6

I

6 MEI 2020

Maar het meest werd de regering misschien nog onder vuur genomen omdat het beleid niet altijd even krachtig lijkt. Zo beslisten tal van Brusselse burgemeesters op eigen houtje maskers te kopen, aangezien het Gewest talmde.

CATASTROFE IN WOONZORGCENTRA Maar hoe kijken de sectoren in de vuurlinie naar de manier waarop Brussel het federale beleid hier vertaalt? “Het hogere aantal overlijdens zou ik alvast niet te snel in de schoenen van het beleid schuiven,” veegt Philippe Leroy, directeur van het Brusselse Sint-Pietersziekenhuis, het eerste punt van tafel. Zijn ziekenhuis is een van de twee nationale referentieziekenhuizen in de strijd tegen het coronavirus. “Brussel is nu eenmaal veel dichter bevolkt dan veel andere streken. Je afzonderen is dan moeilijker, waardoor het virus sneller circuleert. Dat weegt misschien wel het zwaarst door.” Waar Leroy het moeilijker mee heeft, is de manier waarop het Gewest de afgelopen maanden

de crisis beheerde. Of om preciezer te zijn: hoe de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) dat deed. Voor een goed begrip: de GGC is de beleidsstructuur voor bicommunautaire bevoegdheden, die de twee gemeenschappen in Brussel aangaan dus. Het college van die GGC bestaat uit Brusselse ministers, en Alain Maron (Ecolo) is er bevoegd voor Gezondheid. Het maakt van hem de Brusselse gezondheidsminister. De GGC is in Brussel met name bevoegd voor de meeste rusthuizen. “Als ziekenhuizen hebben we de voorbije


Op de persconferentie na de Nationale Veiligheidsraad op 15 april kwam Brussels minister-president Rudi Vervoort (l.) niet aan het woord. Voor heel wat waarnemers is Vervoort te onzichtbaar. © PHOTONEWS

“Brussel is nu eenmaal veel dichter bevolkt dan veel andere streken. Je afzonderen is dan moeilijker” PHILIPPE LEROY Directeur Sint-Pietersziekenhuis

Leroy heeft overigens niet alleen kritiek. “Voor een aantal kwetsbare doelgroepen, zoals daklozen en drugsverslaafden, heeft men wél de koe bij de horens gevat.”

STEDELIJKE EXITSTRATEGIE Ook de Nederlandstalige huisartsen zijn niet onverdeeld gelukkig over de aanpak van de pandemie in Brussel. “Het algemene gevoel is toch dat we geweldig achter de feiten aangehold hebben,” vat voorzitter Vincent Janssens van de Brusselse Huisartsen Kring (BHAK) samen. “Zo is het ▼

maanden een aantal belangrijke boodschappen doorgegeven aan de GGC, legt Leroy uit. “Zo hebben ik half maart al gewaarschuwd dat er een groot probleem zat aan te komen in de woonzorgcentra, en ook waarom: door problemen met de personeelsbezetting, het gebrek aan beschermingsmateriaal en de transfers tussen ziekenhuis en rusthuizen die nieuwe besmettingen konden veroorzaken. Maar op dat schrijven heb ik niet eens een antwoord gekregen van het kabinetMaron. Dat getuigt niet echt van een goed beheer van de crisis.”

6 MEI 2020

I 7


HET BRUSSELSE CORONABELEID GEWOGEN

B R U Z Z | A N A LY S E

bijvoorbeeld al een hele tijd duidelijk dat we de bewoners zullen moeten aansporen om zelf maskers te maken. Maar het blijft maar wachten op een duidelijke boodschap van het Gewest.” Janssens mist bovenal een helder aanspreekpunt, “een persoon met een stem die doorweegt en die dé Covidmanager is van het gewest. In de plaats krijgen we vage overlegorganen die verwarrend communiceren.” De kringvoorzitter had ook graag gezien dat Brussel wat meer doorweegt op de federale besluitvorming. “De huidige exitstrategie gaat er sterk van uit dat mensen wel hun gezond verstand zullen gebruiken en de regels volgen. Maar in een gewest als Brussel is dat geen evidentie. Je zit hier met kleinere behuizing, nauwe straten, veel straatleven, verschillende culturele achtergronden en een gebrek aan kennis bij veel mensen.” Hoe zo’n meer stedelijke exitstrategie er dan had kunnen uitzien? “Ik weet niet of we het openbaar vervoer dan zo snel hadden opgestart,” zegt Janssens. “En we hadden wellicht nog veel meer in verschillende talen kunnen doen. Ook een referentiepersoon per gemeenschap lijkt me een idee dat we moeten overwegen, een persoon die mensen vertrouwen.”

ULTRAPERFORMANT Niet iedereen is even scherp voor het Brusselse beleid. Vooral binnen de sector van de woonzorgcentra klinkt begrip voor de manier waarop de GGC en haar piepjonge zorgadminstratie Iriscare (opgericht eind 2017 na de zesde staatshervorming) de crisis te lijf gingen. Echt onbegrip klinkt er vooral voor de federale aanpak.

“Iriscare is een ultraperformante organisatie gebleken.” Vincent Frédéricq, secretaris-generaal van de privérusthuizen van België, struikelt haast over de complimenten voor de organisatie die geleid wordt door Tania Dekens. Frédéricq zit ook in het algemeen beheerscomité van Iriscare. “Het bleek een buitengewoon efficiënte aankoopmachine, of het nu voor maskers, gel of beschermende pakken was. Er werd ook heel nauw contact gehouden met de woonzorgcentra.

“Het algemene gevoel is toch dat we geweldig achter de feiten aangehold hebben” VINCENT JANSSENS Brusselse Huisartsenkring

‘VLIEGTUIG ZONDER PILOOT’ Wie met besmettingen zat, kreeg bijvoorbeeld twee keer per dag een telefoontje om te kijken of er wat nodig was. En die mensen waren ook dag en nacht bereikbaar. Waarlijk een voorbeeld voor een overheidsdienst.” De secretaris-generaal wijst erop dat de cijfers in Brussel dan ook gunstiger uitvallen dan in de rest van het land, toch wat het aantal besmettingen in rusthuizen aangaat. “In het begin hadden we grote clusters, ja. Maar nu we een kleine helft van de bewoners getest hebben, blijkt maar

‘Geld nodig voor grootschalige bouwplannen’ HADEWIG DE CORTE Algemeen directeur van het Sint-Jansziekenhuis

H

adewig De Corte, de algemeen directeur van het Sint-Jansziekenhuis, hoopt vooral dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie snel over de brug komt met financiële steun. De GGC is immers bevoegd voor de financiering van ziekenhuisinfrastructuur in het gewest. “We hebben

8

I

6 MEI 2020

9 procent positief. Dat is minder dan we gevreesd hadden en ook minder dan de 12 procent in Vlaanderen.” (Stand van zaken van donderdag 30 april, red.) Over het federale beleid is Frédéricq minder enthousiast. Te weinig beschermmateriaal en te lang gewacht met de uitbreiding van het aantal testen, luidt het oordeel, waar hij overigens niet alleen mee staat. De lof voor Iriscare horen we herhaaldelijk. Ook Myriam Bodart van Infor-Home, het Brusselse observatorium voor de woonzorgcentra, zit op die golflengte. Ze wijst er ook op dat de rusthuizen voor iedereen relatief lang onder de radar zijn gebleven. “Onlangs hoorde ik een arts nog zeggen dat we twee epidemieën hebben gehad: lange tijd lag de hele focus op de ziekenhuizen: was daar genoeg capaciteit, materiaal en personeel? Pas daarna heeft men beseft welk drama zich ondertussen in de rusthuizen afspeelde.”

ambitieuze investeringsplannen in onze gebouwen, voor 120 miljoen euro. Het belangrijkste deel van de financiering moet van de GGC komen. We hopen dat er nu snelle garanties komen voor dat bedrag, anders kunnen we die noodzakelijke plannen echt niet uitvoeren.” De Corte begrijpt dat

Gewest en GGC de rusthuisepidemie niet meteen hebben erkend. “Dat was uiteindelijk een probleem dat in het hele land onderschat is. Tegelijk vindt ze dat Brussel vaak een wat reactieve houding aannam in de crisis. “Wat meer samenwerking met de ziekenhuiskoepels lijkt me bijvoorbeeld wel een goed idee.” De directeur mist ook een krachtige politieke stem in Brussel over corona. “Ik denk dat de politiek de nationale richtlijnen wat nadrukkelijker mag vertalen naar Brussel en ook wat meer mag wegen op de nationale beslissingen.”

Het begrip voor de Brusselse aanpak klinkt zelfs door bij burgemeesters van partijen die gewestelijk in de oppositie zitten. “Uiteindelijk zijn we allemaal verrast door de crisis, dat geldt dus ook voor de GGC,” vindt bijvoorbeeld Jets burgemeester Hervé Doyen (CDH). Die betreurt vooral dat hij als burgervader amper info kreeg over de rusthuizen in zijn gemeente. “Dat was ook niet voorzien, maar zou in de toekomst toch beter moeten. Er is nood aan een contactpunt tussen GGC, gemeenten en rusthuizen. Want als puntje bij paaltje komt, doet men toch een beroep op

Het Sint-Jansziekenhuis in Brussel plant grote investeringen en hoopt dat de GGC snel met geld over de brug komt. © PHOTONEWS


Er is kritiek op Brussels gezondheidsminister Alain Maron (Ecolo). © PHOTONEWS

ons, bijvoorbeeld voor de verdeling van beschermingsmateriaal.” Ook Doyens Etterbeekse collega Vincent De Wolf (MR) wil niet meteen met scherp schieten. “De gewestelijke veiligheidsraad, met de bevoegde ministers, de burgemeesters, de korpschefs en de veiligheidsambtenaren van het gewest, functioneert goed,” vindt De Wolf, die net als zijn collega niet nalaat om het belang van de gemeenten te benadrukken. “Bij elke crisis die ik al beleefd heb – en dit is de belangrijkste – denk

ik: wat een geluk toch dat we de gemeenten hebben. Deze situatie kan je niet gewoon op gewestniveau regelen. Neem nu hier: voor het paasweekend heb ik persoonlijk de ronde van alle rusthuizen gedaan en daarna maatregelen genomen waar nodig, in overleg trouwens met Iriscare.” Waar De Wolf minder blij mee is, is met de zichtbaarheid van de Brusselse ministers in de crisis. “Dat Rudi Vervoort het woord niet neemt tijdens die nationale persconferentie is wel degelijk symptomatisch, hij is nu eenmaal een discrete persoonlijkheid. Maar toch had hij het moeten doen, al was het maar om zich bij de federale maatregelen aan te sluiten. Ik heb het ook voor de crisis al vaak gezegd: er is niet echt een piloot in het Brusselse vliegtuig.” De Etterbeekse burgervader is ten slotte wat teleurgesteld over de snelheid waarmee de GGC uiteindelijk stoffen maskers bestelde. “Dat bleef maar duren. Ik heb tien dagen geleden zelf een bestelling geplaatst voor mijn gemeente. Ik kon niet blijven wachten.” De Wolf is niet de enige burgemeester die sneller schakelde en zelf ging inkopen. Die verspreide slagorde valt onder meer in slechte aarde bij Bianca Debaets (CD&V). Het Brussels parlementslid vindt het moeilijk te vatten dat sommige inwoners een mondmasker krijgen en de buren aan de overkant van de straat niet. “Hetzelfde geldt voor steunmaatregelen en gratis telefoonnummers die verschillen per gemeente. Dat veroorzaakt vooral frustratie en verwarring. Rudi Vervoort mist daar opnieuw een gelegenheid om zich een sterke leider te tonen.”

Y A-T-IL UN PILOTE DANS L’AVION? Par habitants, Bruxelles compte plus de décès dus au Covid-19 que la moyenne belge. Des critiques s’élèvent sur une Région qui voit ses communes prendre des initiatives, par exemple en ce qui concerne le port du masque. Qu’en pensent les personnes directement concernées ? Dans le monde médical, la Commission communautaire commune (CoCom) fait l’objet de nombreuses critiques. « J’ai averti de la situation dans les maisons de repos dès la mi-mars, mais je n’ai pas eu de réponse », dit le directeur de l’hôpital Saint-Pierre. D’autre part, les médecins généralistes néerlandophones n’ont pas d’interlocuteur clair dans le cadre de cette crise. Le secteur des maisons de repos et de soins, gravement touché, est plus modéré. Il relève directement de la CoCom et a reçu un soutien important. Même les bourgmestres des partis de l’opposition font preuve de compréhension. Le bourgmestre d’Etterbeek, Vincent De Wolf, estime que le ministre-président bruxellois devrait être plus visible dans cette crise. « Bruxelles ressemble à un avion sans pilote. » FR

A SHIP WITHOUT A CAPTAIN? Per capita, Brussels has significantly higher Covid deaths than the Belgian average. And criticisms have been levelled at a Region in which the municipalities have taken the lead. But what do those on the frontline think of Brussels’ approach? The medical world is quite critical of the approach of the joint community commission (GGC), the body responsible for bicommunal powers. “I was already sounding the alarm about the situation in care homes in the middle of March, but received no answer,” the director of Saint Peter’s Hospital tells us. On the other hand, the Dutch-speaking GPs complain that there is no clear contact person for the Covid crisis. The worst affected sector, care homes, is less severe. But it falls directly under the jurisdiction of the GGC and has been given considerable support, specifically from the brand-new administrative service Iriscare. Even mayors of opposition parties express their sympathy with the situation, though the mayor of Etterbeek, Vincent De Wolf, does think that the minister-president of Brussels could be more visible in this crisis. “Brussels seems like a ship without a captain.” EN

‘Personeelsnormen voor rusthuizen herdenken’ JEAN-FRANÇOIS CULOT OCMW-voorzitter van Sint-Agatha-Berchem

A

ls OCMW-voorzitter van Sint-AgathaBerchem beleefde Jean-François Culot (CDH) de coronacrisis de voorbije maanden van nabij. Zijn rusthuis Bloemendal haalde immers al snel het nieuws door het hoge aantal overlijdens. De Covidstorm is ondertussen gaan liggen, volgens Culot.

“We hebben nog vier patiënten en die zijn aan de beterhand.” Culot trekt verschillende lessen uit de coronacrisis. “Het lijkt me bijvoorbeeld duidelijk dat we zullen moeten praten over de personeelsnormen in de rusthuizen, zowel qua aantallen als qua opleiding. Er is vandaag te weinig

medische kennis in de rusthuizen.” De voorzitter hoopt ook dat de sector van de woonzorgcentra kan evolueren naar structuren met kleinere leefgemeenschappen, waarin de kans op de snelle verspreiding van een epidemie heel wat kleiner is. En ook op beleidsniveau is er volgens Culot wel wat werk aan de winkel. “Er is een echte télescopage van bevoegdheden, een versnippering waarin we toch wat meer orde zullen moeten brengen, met op zijn minst betere overlegstructuren en duidelijke aanspreekpunten.”

6 MEI 2020

I 9


Reportage

MENS IN QUARANTAINE KIJKT EN LUISTERT WEER NAAR VOGELS

Merel

Vogelzangles per skype

B R U Z Z | R E P O R TA G E

Vogel stijgt in aanzien De vogels lijken zich weinig aan te trekken van de lockdown. Wel zijn ze plots een stuk populairder geworden. Steeds meer mensen zijn dezer dagen gecharmeerd van onze gevederde vrienden. “Alsof ze anders met oogkleppen op leven,” zegt een vogelkenner.

Typisch voor vogels: soms zie je ze eerst, soms hoor je ze eerst. Een beginnende vogelaar moet dus ook hun gekwetter leren te onderscheiden. De meeste Brusselaars herkennen wel het roe-koe-koe van de alomaanwezige houtduif en het gekrijs van de halsbandparkieten. Maar verder? Ornitholoog Niels Goulem erkent dat het heel lastig is om de vogelgeluiden uit elkaar te houden en te herkennen. “Bovendien zijn er twee geluiden: er is de zang van de mannetjes, bedoeld om hun territorium af te bakenen en een vrouwtje te lokken, en er is de roep waarmee vogels alarm slaan of in contact treden met

— BETTINA HUBO, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

H

et leek de afgelopen weken alsof de natuur ter compensatie van de coronabeproeving extra haar best deed. De zon scheen bijna de hele maand april, de bloesem schitterde en de vogels floten dat het een aard had. Veel mensen hebben zelfs de indruk dat de vogels dit jaar helderder zingen dan ooit. Ornitholoog Mario Ninanne relativeert. “Het is lente, dan zingen de vogels het meest,” zo vertelt hij aan de telefoon. Op de achtergrond klinkt luid gekwaak en getjilp van vogels. Ninanne is beheerder van het

10

I

6 MEI 2020

Vuurkeien Domein, een natuurreservaat in Watermaal-Bosvoorde dat met zijn grote vijver en graslanden een paradijsje is voor ijsvogels, futen, ganzen, meerkoeten en andere watervogels. Wat volgens hem deze lente wel anders is, is de afwezigheid van geluidsvervuiling. “Je hoort de vogels nu gewoon veel beter, omdat er geen lawaai van vliegtuigen en auto’s is.” Nog een verschil: door de quarantaine moeten de mensen thuisblijven. Veel verder dan hun balkon, hun tuin of een park of bos in de buurt komen ze niet. “De mensen zijn rustiger, ze hebben minder afleiding en hebben daardoor de tijd om stil te staan bij de natuur, de

bomen, de bloemen, de insecten, de kikkers en ook de vogels.” Normaal gesproken is het reservaat elke zaterdag geopend voor publiek, maar om een te grote toeloop te vermijden, blijft het domein voorlopig dicht. Ninanne wordt echter bestookt met mails en telefoontjes van mensen die de natuur in trekken en willen weten wat ze hebben gehoord of gezien. “Ze zijn niet gewend om waarnemingen te doen en sturen mij dan een foto of een geluidsopname. Gisteren nog kreeg ik de vraag van mensen die bij de vijvers van Woluwe een oeverloper meenden te hebben gezien. Ze waren heel verbaasd omdat oeverlopers

soortgenoten. Heel verwarrend allemaal in het begin.” Een goed werkende app die vogelgeluiden herkent, een ‘vogelshazam’, is er helaas niet. Wel zijn er op het internet tal van tutorials en bieden Natuurpunt en de Franstalige tegenhanger Natagora allerlei cursussen met theorie en praktijk in de natuur aan. Die zijn vanwege corona allemaal geschrapt. Een van de lesgevers, Natagoragids Vincent Louwette, kwam op het idee om zijn cursus vogelzang dan maar via skype te geven. Een schot in de roos, zo blijkt. “Ik begin al aan mijn derde reeks van vier lessen,” vertelt hij. Normaal gezien organiseert hij de cursus

eigenlijk altijd in de buurt van de zee vertoeven. Ik heb hen uitgelegd dat die vogels op weg zijn naar het noorden en daarbij over het binnenland vliegen. Mensen ontdekken allerlei dingen die ze niet kenden.”

GRATIS APP Ook bij Natuurpunt merken ze dat de aandacht voor vogels is toegenomen. “Wij kregen de afgelopen tijd meer foto’s en vragen om uitleg,” zegt woordvoerster Natalie Sterckx. De organisatie speelde op de groeiende belangstelling in door extra filmpjes op Facebook te zetten en de gratis app ObsIdentify opnieuw te promoten.” Met de app kun je zowat alles wat je in de tuin tegenkomt, van onkruid via slakken tot vogels, een naam geven, determineren zoals dat in biologenjargon heet. “Je maakt een foto en binnen enkele seconden heb je het antwoord,” zegt Sterckx. De app


Koolmees

Tjiftjaf

Ornitholoog Niels Goulem raadt debuterende vogelliefhebbers aan met de makkelijke zangers te beginnen: via de QR-codes hiernaast is het gezang van merel, koolmees en tjiftjaf te beluisteren.

Niels Goulem volgt de vogeltrek vanaf zijn dakterras in Etterbeek.

in de Luikse bossen en komen de cursisten allemaal uit de buurt. “Nu is er een Fransman bij en een Belg die in Berlijn woont. Ik bereik nu ook natuurliefhebbers die minder buiten komen of mensen met een beperking.” Wie alvast op eigen houtje aan de slag wil, kan volgens Niels Goulem het best beginnen met de ‘makkelijke’ zangers, de koolmees bijvoorbeeld, die bijna steeds dezelfde noten zingt, tie-du tie-du tie-du, tie-tie-du tie-tie-du, net een oude fietspomp, of de tjiftjaf die zijn eigen naam roept. “Iets moeilijker is de merel, die niet volgens een vast stramien, maar geheel vrij de mooiste deuntjes fluit.”

bestond al een tijd, maar Natuurpunt had hem net begin dit jaar in een nieuw kleedje gestoken. “De afgelopen weken stond hij regelmatig op nummer 1 bij de educatieve apps in de appstore.” Dat vogels aan populariteit winnen is mooi meegenomen voor de vogelclub die Martine Wauters in Jette van de grond wil krijgen. De oprichting kende een moeilijke start: bij de eerste activiteit in februari regende het pijpenstelen. Toen de tweede wandeling moest plaatsvinden, was de quarantaine net ingezet. Ondertussen merkt Wauters wel dat velen zich plots het bestaan van vogels lijken te herinneren. “Mensen hebben tijd, sommigen vervelen zich. Plots zien en horen ze dingen die er altijd waren. Het is zoals bij een film van Jacques Tati. Details van het alledaagse leven vinden we opeens erg vermakelijk.” Wauters stelt het vast telkens als ze buitenkomt. “Mensen 6 MEI 2020

I 11


MEER AANDACHT VOOR VOGELS TIJDENS QUARANTAINE

B R U Z Z | R E P O R TA G E

weten ondertussen dat ik veel met vogels bezig ben en spreken me aan: ‘ik heb die of die vogel gezien.’ Ik merk dat ze het echt leuk vinden.” Wauters is al van kindsbeen af gepassioneerd door vogels. “Het is wonderlijk wat ze teweeg kunnen brengen. Als ik een moeilijke dag heb op het werk en ik zie of hoor ergens een zwarte roodstaart, vergeet ik alles, dan ben ik meteen ontspannen. Het werkt voor mij als een soort van mindfulness.” Vogels brengen mensen ook samen. “Is er een nest slechtvalken boven in de toren van de kathedraal, dan zie je beneden mensen van diverse

Martine Wauters op haar balkonnetje: “Ik weet nu met zekerheid dat er huismussen in mijn buurt leven.”

12

I

6 MEI 2020

pluimage – toeristen, ambtenaren, daklozen – samen een praatje maken.” Ook voor haar eigen natuurbeleving was de quarantaine een revelatie. De eerste drie weken zat Wauters, vanwege een spierscheuring, letterlijk gekluisterd aan haar appartement, op driehoog. Zelfs een tochtje naar het vlakbij gelegen Dielegembos of Boudewijnpark zat er niet in. Ze nam dan maar de gewoonte aan om vanuit het raam aan de straatkant naar vogels te speuren, de verrekijker in de aanslag. “Als de buurvrouw een sigaretje komt roken aan haar raam, hebben we het over de eksters die

“Mensen hebben tijd, sommigen vervelen zich. Plots zien en horen ze dingen die er altijd waren” MARTINE WAUTERS Vogelliefhebber

nesten aan het maken zijn of over de houtduiven die weer eens aan het vechten zijn.” Ook ontdekte ze de mogelijkheden van haar balkonnetje achteraan, tot dusver vooral een rommelplek. “Ik heb een deel van de brol weggehaald en een zeteltje neergezet.” Daar zat ze de afgelopen weken uren op de uitkijk. 36 soorten heeft ze inmiddels gespot, meesjes en merels, maar ook kwikstaartjes, blauwe reigers en zelfs putters en een boomvalk. “Ik weet nu met zekerheid dat er huismussen in mijn buurt leven. Vroeger kon ik het, met al dat omgevingslawaai, nooit goed horen.”


Of de vogels beter gedijen in coronatijden? “Voor hen verandert er niet veel. Nu het stiller is op straat, kunnen zij het aantal decibels van hun zang iets terugschroeven. Anderzijds hebben sommige mensen van de quarantaine gebruikgemaakt om hun tuin helemaal netjes op te ruimen en de hagen te snoeien. Dat is pech voor die vogels die tussen hagen, takken en bladeren hun voedsel vinden en er schuilen.” De grote favoriet van Wauters is de gierzwaluw. Sinds tien jaar wijdt ze een flink stuk van haar leven aan die trekvogel, die zijn nest bouwt in de gaten in huizen, indien mogelijk

elk jaar in hetzelfde gat. “Een betoverende, maar bedreigde vogel. De Brusselse gebouwen worden steeds beter geïsoleerd en er zijn dus minder openingen.” Haar passie blijkt niet alleen uit het mondmasker met zwaluwmotiefje dat ze draagt, maar ook uit de ontelbare gierzwaluwattributen die ze in de loop der jaren verzameld heeft in haar woonkamer – behalve boeken, nestkasten en prenten ook borduurwerkjes, T-shirts, een klok en wijnflessen L’envol de Martinet met gierzwaluw-etiket. Deze vogels met hun karakteristieke, schrille roep – sriii, sriii, sriii imiteert Wauters – zijn op dit moment weer volop aan het terugkeren. “Voor mij de mooiste tijd van het jaar.”

TOPMAANDEN Ook voor ornitholoog en bioloog Niels Goulem uit Etterbeek is het elk jaar feest als de gierzwaluwen in het land zijn. “Het is een sfeervogel,” zegt hij. “Hun roep is voor mij hét geluid van een mooie zomeravond. Een roséke erbij en het is perfect.”

dakterras, dat omringd is door pakhuizen, een perfect uitzicht op de hemel. “Het is zelfs een voordeel dat alle vogelkijkers nu in of rond hun huis blijven. Doordat ze niet samentroepen op enkele plekken, maar verspreid zijn, worden er meer bijzondere vogelsoorten waargenomen. Dit jaar zijn er al vier arenden gezien, andere jaren hooguit twee.” Zelf heeft Goulem de afgelopen weken ook al enkele zeldzame vogels gespot, met dank aan de quarantaine. “Ik werk nu van huis uit en sta tijdens de week vaak bij zonsopgang op om nog voor ik aan de slag ga een uurtje door mijn telescoop naar vogels te turen. Dat doe ik anders alleen in het weekend. Ik heb al meer gespot dan verwacht. Een vale gier bijvoorbeeld, die had ik nooit eerder gezien, en ook twee reuzensterns.” Goulem beperkt zich niet tot kijken. Met speciale opnameapparatuur neemt hij ook de nachtelijke geluiden van de vogels op. “Tot voor kort waren we maar met enkelen in Europa die dat deden, maar sinds corona lijkt het of elke vogelliefheb-

“De roep van de gierzwaluw is voor mij hét geluid van een mooie zomeravond” NIELS GOULEM Ornitholoog

Niet alleen de gierzwaluw, maar alle trekvogels boeien Goulem. “De trek waarnemen is fascinerend. Het gaat erom zoveel mogelijk verschillende soorten te zien. Wat ook een kick geeft, zijn bijzondere trekbewegingen, hele grote aantallen van een bepaalde soort bijvoorbeeld,” legt hij uit. Dit zijn topmaanden. In april en mei vliegen miljoenen trekvogels vanuit Afrika en Spanje naar hun broedplaatsen in het noorden. Normaal gesproken zou Goulem in deze periode vaak te vinden zijn in een natuurreservaat of aan de kust om daar, samen met een heleboel andere vogelkijkers, de doortocht te observeren. Maar dat kan nu niet. Gelukkig heeft hij ook vanaf zijn ruime

ber wil weten wie er ’s nachts boven zijn huis vliegt.” Hoewel Goulem tegenwoordig vooral focust op de trek, kan hij ook nog ongelofelijk genieten van een paar vogeltjes in de tuin. “Zo ben ik als kind ook begonnen, met naar meesjes te kijken in de tuin.” Wat een beginner eigenlijk nodig heeft? “Twee dingen die je kan kopen en een derde dat niet te koop is,” zegt Goulem. “Je moet een degelijke verrekijker aanschaffen en een goede gids. De bijbel onder de vogelaars is de Collins Bird Guide, in het Nederlands ANWB Vogelgids. Maar even onontbeerlijk is het om met ervaren vogelkijkers mee op pad te gaan en van hen te vernemen wat je ziet en hoort. Daar leer je heel veel van.”

LES OISEAUX SONT DANS LE VENT Les oiseaux ne semblent pas se soucier beaucoup du confinement. Et pourtant, ils ont la cote. En ce moment, de plus en plus de gens sont sous le charme de nos amis à plumes. Ils ont même l’impression que cette année, les oiseaux chantent plus intensément que jamais. « Les oiseaux chantent toujours au printemps », relativisent les ornithologues expérimentés. « La différence, c’est qu’il n’y a plus de pollution sonore. On entend mieux les oiseaux car il y a moins de bruit de voitures et d’avions. Aussi, beaucoup de gens ont eu le temps ces dernières semaines d’observer la nature et les oiseaux, puisqu’ils doivent rester chez eux. » En raison de cette curiosité grandissante, les associations telles que Natuurpunt ainsi que les ornithologues sont davantage sollicités. Les gens veulent savoir quel oiseau ils ont vu. Vu le regain d’intérêt pour le chant des oiseaux et étant donné que tous les cours à ce sujet ont été annulés, un guide de Natagora donne des cours de chant d’oiseaux sur Skype. FR

BIRDS ARE IN The birds don’t seem to care too much attention about the lockdown. But they are suddenly being held in far greater esteem. An increasing number of people are being charmed by our feathered friends these days. They even think that the birds have been singing more loudly than ever. “Birds always sing in the spring,” experienced bird watchers remind us. “The difference is that there is no noise pollution now. You can hear the birds better because there is less noise from cars and aeroplanes. Another reason is that many people have had time over the past few weeks to study birds and nature more generally, since they are stuck at home anyway.” Due to the increased interest, organizations like Natuurpunt and ornithologists are receiving far more questions than usual. People want to know what kind of bird they have seen. Because there is also more interest in birdsong but all the courses on that subject have been cancelled, a Natagora guide is organizing birdsong classes on Skype. EN

6 MEI 2020

I 13


Spreektijd

BRUZZ | SPREEKTIJD

ROBERT PALMER, SCHOT IN DE ZAAK BRUSSEL 2000

‘Culturele hoofdstad in 2030? Bedenk zelf iets anders’ Toen Brussel twintig jaar geleden Culturele Hoofdstad van Europa was, moest een Schot dat moeilijke project in goede banen leiden. De neutrale en ervaren Robert Palmer kon pas jaren later echt tevreden terugblikken op Brussel 2000. Maar, zo oordeelt hij, ook in deze pandemietijden mag Brussel niet stilzitten. “2030? Ga al vroeger aan de slag met een eigen stadsproject.” — MICHAËL BELLON

B

russel was in het magische jaar 2000 één van de negen Culturele hoofdsteden in Europa. In hoeverre Brussel 2000 een succes was, is nooit makkelijk te zeggen geweest. Een hoeraverhaal als Antwerpen 93 was het in ieder geval niet. Het project legde genadeloos de tekortkomingen bloot van het niet altijd even fotogenieke stadsgewest met een versnipperd cultureel veld dat moest samenwerken met de bekende wirwar van bemoeizuchtige overheden. Ondanks financiële perikelen hadden driehonderd evenementen plaats, waarvan de Zinneke Parade, Bal Moderne of de affiches van We are so happy de Brusselaars zeker zullen zijn bijgebleven. Verschillende culturele infrastructuurprojecten kregen een duw in de rug, en de taalgemeenschappen groeiden naar elkaar toe,

14

I

6 MEI 2020

waardoor op termijn bijvoorbeeld het Brussels Kunstenoverleg ontstond. Aan het hoofd van het team van Brussel 2000 stond de beminnelijke Schot Robert Palmer, die in 1990 Glasgow als Culturele hoofdstad had geleid. Na zijn aartsmoeilijke opdracht bleef hij nog tot 2006 in Brussel hangen, waarna hij van 2006 tot 2013 directeur werd van de culturele divisie van de Raad van Europa in Straatsburg. Hij begrijpt nog altijd behoorlijk goed Nederlands, een van zijn kinderen woont in Gent en hij heeft nog altijd een boon voor Brussel. Maar zelf werkt hij nu vanuit Edinburgh als culturele consulent voor steden, culturele organisaties en festivals, maar ook in conflictgebieden zoals het MiddenOosten en Kosovo.

Opmerkelijk: toen u intendant was van Glasgow Culturele Hoofdstad

© BELGA


de eerste ‘Culturele directeur’ van de stad, waardoor ik van 1987 tot 1997 projecten kon blijven begeleiden. Dat was bepalend voor mijn werk in Brussel en de steden die later zijn gevolgd. Ik wilde langdurige processen in gang zetten.

ROBERT PALMER werkt in Glasgow van 1975 tot 1997 in de podiumkunsten, waarvan de laatste tien jaar als directeur Performing Arts and Venues en intendant van Glasgow Culturele hoofdstad 1990 woont van 1997 tot 2006 in Brussel, eerst als intendant van Brussel 2000 en daarna als adviseur van verschillende internationale instellingen van 2006 tot 2013 directeur Culture and Cultural and National Heritage voor de Raad van Europa vandaag werkt hij vanuit Edinburgh als internationaal cultureel consulent krijgt de Leopoldsorde, en is co-auteur van het boek “Eventful Cities: Cultural Management and Urban Revitalisation” niet te verwarren met de gelijknamige Britse zanger

In Brussel begon u daarmee in 1997. Wat waren uw eerste impressies van de stad? PALMER: De eerste indruk was die van

een op cultureel en politiek vlak extreem gefragmenteerde stad, met een potentieel dat door die fragmentatie werd gefrustreerd. De stad werkte niet als geheel, maar als verzameling van gemeenschappen, die indien niet in oppositie, dan toch parallel aan elkaar functioneerden. Daarbinnen was ook een enorme populatie met buitenlandse roots aanwezig die bijna niet werd gezien of erkend. Een tweede indruk was die van een enorme creativiteit. Niet alleen van de instellingen en organisaties, maar ook van artiesten die ondergronds en op lokaal niveau werkten.

Brussel 2000 was al in 1996 gestart met een vooronderzoek. Hoe kwam u in het vizier? PALMER: Bernard Foccroulle, de

Robert Palmer in Brussel in 2000, toen hij intendant was van Brussel 2000.

intendant van De Munt die het vooronderzoek leidde en nu nog altijd een vriend is, benaderde me met de steun van toenmalig burgemeester François-Xavier de Donnea. Door de discussies tussen de Franstalige en de Vlaamse Gemeenschap om hun zeggenschap over het project te balanceren, en hun onvermogen om een sleutelfiguur aan te duiden, zag Foccroulle wellicht de nood aan een onafhankelijk persoon met wat ervaring. Hoewel het project door mensen uit de culturele sector werd getrokken, werden de belangrijke beslissingen zeker in het begin genomen door de overheden. De verschillen in strategie van Vlamingen, Franstaligen, de stad, de andere gemeenten van het gewest, de culturele industrie en natuurlijk de kunstensector zelf, hypothekeerden alles wat we wilden doen.

Wat was dan het grote twistpunt? PALMER: De verwachtingen waren erg

Het kostte hem de kop. Foccroulle stak eerst publiek zijn nek uit om uit de politieke impasse te raken en nam dan ontslag. PALMER: Al van voor ik kwam, stond

hij onder enorme druk. Samen met een extreem loyaal team met Guido Minne (medeoprichter van het Kunstenfestival en later nog directeur van de Beursschouwburg, red.), Annick de Ville (inmiddels overleden directeur van de Hallen van Schaarbeek, red.), Dirk De Wit (coördinator Mediaprojecten van Brussel 2000, red.), Marcel De Munnynck (inmiddels overleden sterkhouder van de Zinneke Parade, red.) en alle andere medewerkers die ik hier niet kan opnoemen, bleven we tegen de oppositie vasthouden aan ons proces voor de toekomst. Maar de regionale overheden accepteerden niet dat het die kant zou opgaan. De discussie heeft aangesleept tot vlak voor 2000, toen men inzag dat het te laat was om nog terug te keren naar dat festival-idee. Elke meeting en elke beslissing werden een gevecht. Zowel professioneel als persoonlijk was het dus een heel moeilijke periode. Maar je komt nergens met een project dat iedereen tevreden wil stellen.

BRUZZ | SPREEKTIJD

ROBERT PALMER: Ik werd in Glasgow

verschillend. Sommigen wilden een festivalformule met grote namen en blockbustertentoonstellingen die veel toeristen zouden trekken. Ik herinner me dat men Michael Jackson of de Rolling Stones wilde halen (lacht)! Anderen hadden een verwachting die dichter bij mijn ervaring in Glasgow aanleunde, namelijk dat het niet zozeer grootschalige evenementen waren die een stad konden veranderen of creativiteit zouden stimuleren, maar een hele reeks projecten die de zenuwbanen van Brussel zouden raken en connecties tussen mensen tot stand zouden brengen. Hoewel hij een groot huis als De Munt leidde, was dat ook de visie van Foccroulle.

Grote namen kwamen er uiteindelijk nauwelijks. Het citymarketing-gehalte was kleiner dan dat van Antwerpen 93. PALMER: Zo’n aanpak met een

gegarandeerde grote opkomst was makkelijker geweest. Door de verkeerde verwachtingen werden sommige lokale projecten ook niet gezien door het brede publiek, maar in totaal hadden we er driehonderd! We zaten ook in Molenbeek, ▼

1990, paste dat in een mandaat van tien jaar.

6 MEI 2020

I 15


ROBERT PALMER

Etterbeek, of Schaarbeek. Bij kunstenaars buiten de mainstream. In een dertigtal scholen. Zelfs in wasserettes … Het project Metropolis deed publieke ruimtes aan zoals de metro, parkjes en gebouwen. Duizenden mensen waren betrokken bij het dansproject Bal Moderne, dat later een begrip is geworden. Het geluidsarchief van ‘Brussel behoort ons toe’ bevat honderden interviews met gewone Brusselaars. Met Het Groot Beschrijf werd de basis van het huidige Passa Porta-festival gelegd. Jonge filmmakers kregen kansen bij Cinema Nova. Het openingsfeest met 1.200

werken. Toen ontbrak daarvoor de politieke steun. Achteraf is het er toch van gekomen. Sommige processen waren voor Brussel 2000 al aan de gang of zijn later gevolgd, maar ik denk dat Brussel 2000 vruchtbaar is geweest voor Brussel, dat nu een culturele kracht is in Europa.

Ook politiek heeft Brussel al de ambitie uitgesproken om te kandideren voor Brussel Culturele Hoofdstad 2030. PALMER: Ik ben daarover al gecontac-

teerd door een aantal mensen, die trouwens getuigen van een interes-

BRUZZ | SPREEKTIJD

“Ik denk dat Brussel 2000 vruchtbaar is geweest voor Brussel, dat nu een culturele kracht is in Europa” ROBERT PALMER Intendant Brussel 2000

artiesten, 50 deelnemende instellingen en 100.000 bezoekers was uniek, en dan was er natuurlijk ook de Zinneke Parade, die was voorafgegaan door honderden activiteiten met alle lagen van de Brusselse bevolking. Dat was de onderbuik, de onzichtbare kracht van Brussel 2000.

Wat is uw evaluatie op de lange termijn? PALMER: Het heeft wel tien jaar

geduurd voor ik alles in een perspectief kon plaatsen. En dan moet ik het ook hebben over de culturele infrastructuur die niet onze eerste prioriteit was, maar waarover we het debat wel wilden aanwakkeren. De revalorisering van de Kunstberg, de renovatie van Bozar, de opening van de archeologische site op de Coudenberg, of het Muziekinstrumentenmuseum kregen allemaal impulsen van Brussel 2000. Ik herinner me ook tal van discussies en debatten over de toekomst van Thurn & Taxis, Flagey, het museum van Tervuren en zelfs de Citroëngarage. Maar het belangrijkste debat was dat over de samenwerking in de cultuursector dat nadien nog jaren is doorgegaan. Ik heb KVS en Théâtre National nog gepusht om samen te

sante, gedecentraliseerde benadering van het project, die ook een herinterpretatie inhoudt van wat een stad kan zijn. Maar ik vraag me af of de toekomst van het programma van Culturele hoofdsteden niet herzien moet worden. De pandemie zal dat proces misschien in de hand werken. Galway en Rijeka moesten dit jaar hun programma afgelasten. De projecten voor 2021 en 2022 weten op dit ogenblik niet wat ze kunnen plannen. En de vraag is wat de Europese Commissie zal doen met de selectie voor de volgende jaren. Mijn advies zou zijn om je eigen weg te gaan. Heb je die titel echt nodig voor een goed stadsproject? De financiering van de Commissie bedraagt hoogstens twee procent van het budget, dus kan je evengoed zelf aan de slag met een goed idee, waarvoor je geen tien jaar meer hoeft te wachten. Er zijn sinds 1985 al zoveel Culturele hoofdsteden geweest dat er nauwelijks nog nieuwe kandidaten over zijn. Maar ik daag je uit om te zeggen welke jou daar persoonlijk van zijn bijgebleven. Moet je dan aan die Culturele Olympische Spelen meedoen, of kies je zelf een titel, een project, en een tijdshorizon om een langetermijnproject te beginnen?

U liet daar het woord pandemie vallen. PALMER: Ik ben ondertussen in een

paar informele discussiegroepen beland over de podiumkunsten, die volgens mij zullen moeten experimenteren met nieuw beleid en nieuwe artistieke en financiële modellen. Wat kunstenaars inspireert zal veranderen door de pandemie en onze gewijzigde opvattingen over hoe we willen samenleven op deze planeet. Bepaalde manieren van werken zullen voor artiesten die al langer bezig zijn met globalisering, democratie, gelijkheid of precariteit niet meer goed aanvoelen. Ook de redenen waarom het publiek naar het theater wil gaan, kunnen veranderen. Wil het ontsnappen aan de problemen, of zoekt het antwoorden? Productie en presentatie zullen misschien lange tijd niet mogelijk zijn in grote of kleine zalen, en openlucht en online kunnen dat niet allemaal opvangen. Door de noden in de samenleving zal de druk op de cultuurbudgetten van de overheid nog toenemen. Sinds kort groeit het inzicht dat de creatieve sector ook een significante rol speelt bij sociale cohesie, de strijd tegen kansarmoede, en allerlei identitaire kwesties, waardoor hij een gangmaker zou kunnen zijn in de maatschappelijke transitie waar we voor staan. Maar dan zal de sector zich flexibel, inventief en strijdbaar genoeg moeten tonen om die rol op te nemen.

Op de Zinneke Parade in 2000 is Palmer erg trots: “Burgers en artiesten samen, dat paste in onze filosofie.”

© IVAN PUT

16

I

6 MEI 2020


Zinneke Parade 2020 niet helemaal afgelast De eerste Zinneke Parade in 2000 was meteen een door iedereen geapprecieerd kleurrijk spektakel waar liefst 300.000 toeschouwers op afkwamen. “Mensen wisten niet wat ze moesten verwachten van zo’n stoet die geen opeenvolging van fanfares was. Maar zo’n project van burgers en artiesten die samen een statement maakten, paste helemaal in onze filosofie,” zegt Brussel 2000-intendant Robert Palmer daar vandaag over. De Zinneke Parade is slechts het eindproduct van een haast permanente organisatie die tal van totaal uiteenlopende mensen en verenigingen samenbrengt in geografisch gespreide Zinnodes die elk hun aandeel in de stoet voorbereiden. In 2000 was het thema ‘De stad’, dit jaar zou dat ‘Wolven’ zijn. Maar door de pandemie moet de stoet dit jaar worden afgelast. Toch zijn de Zinnekes contact blijven houden, en zorgen de 22 Zinnodes van deze biënnale nog voor een antidotum tegen het virus. Hou daarvoor op 16 mei alle BRUZZ-kanalen in het oog!

RETOUR SUR BRUXELLES 2000 Il y a vingt ans, Bruxelles était Capitale européenne de la culture : Bruxelles 2000 sous la coupe de l’Écossais Robert Palmer, qui avait également été intendant de Glasgow 1991. Le projet a dû faire face à des problèmes politiques et financiers. Mais la Zinneke Parade, le Bal Moderne, Bruxelles nous appartient, le Réseau des Arts à Bruxelles, le Festival Passa Porta et de nombreuses infrastructures ont été le résultat direct ou indirect d’une année qui a renforcé le tissu culturel de la ville. FR

LOOKING BACK ON BRUSSELS 2000 Twenty years ago, Brussels was the Cultural Capital of Europe. Brussels 2000 was directed by the Scot Robert Palmer, who had also been the manager of Glasgow 1991. The project was faced with political wrangling and financial problems. But the Zinneke Parade, Bal Moderne, Bruxelles nous appartient, le Réseau des Arts à Bruxelles, the Passa Porta Festival, and numerous infrastructure projects were the direct or indirect consequences of a year that strengthened the capital’s cultural fabric. EN

Percussionist Augusto houdt huiskamerrepetities voor de Zinneke Parade dit jaar. Zijn gsm is op zijn tv geklemd als hij oefent.

6 MEI 2020

I 17


In memoriam

OVERLEDEN AAN CORONA

Virus velt bekende Brusselaars Jean Boterdael, medeoprichter van de heemkundige kring Molenbecca en oud-gemeenteambtenaar, heeft zijn geliefde gemeente voorgoed verlaten. En ook de Brusselse culturele wereld is een pionier, groot liefhebber van podiumkunsten en diplomaat verloren. Philippe Grombeer, de eerste directeur van Les Halles in Schaarbeek, is op 74-jarige leeftijd overleden. Beiden stierven aan de gevolgen van Covid-19. — JASMIJN POST

Philippe Grombeer verlaat het toneel

R BRUZZ |IN MEMORIAM

uim veertig jaar geleden gaat Jo Dekmine, toen de baas van Théàtre 140, op zoek naar mensen om samen De Hallen van Schaarbeek een nieuwe invulling te geven. Algauw duikt Philippe Grombeer op, die werd geboren in Malmedy, maar een groot deel van zijn leven in Brussel doorbrengt. De Hallen uitbouwen tot een multidisciplinair cultuurcentrum, dat is de droom. Grombeer blijft 28 jaar lang als directeur aan boord om dat waar te maken. In 1983, als de renovaties van Les Halles al jaren aanslepen, richt Grombeer een Europees netwerk op van gelijkaardige cultuurcentra.

Bedoeling was om de politici te laten zien dat wat zij wilden, kon werken. Trans Europa Halle groeit uit tot een netwerk dat inmiddels 129 leden heeft in 37 verschillende landen. Netwerken uitbouwen en mensen samenbrengen zijn Grombeers kracht. Vanaf 2002 mag Grombeer die kwaliteiten ook in Frankrijk benutten, waar hij als directeur van het Théàtre des Doms de verbindende schakel is tussen Franstalige Belgische artiesten en het Franse culturele leven. Ook tijdens zijn pensioen blijft hij nauw betrokken bij de cultuurwereld. In juni zou hij nog naar een bijeenkomst zijn gegaan van Trans Europe Halle. Het mocht niet zo zijn. De kanker, afgelopen najaar bij hem geconstateerd, heeft zijn immuunsysteem al zwaar verzwakt als het coronavirus hem in zijn greep krijgt. Op 26 april sterft hij in het ziekenhuis. Hij is dan 74 jaar. Velen zullen hem missen als na de lockdown een nieuw cultuurseizoen opent.

Philippe Grombeer, 28 jaar directeur van de Hallen van Schaarbeek.

‘xxx’ XXX xxx

© BELGA

18

I

6 MEI 2020

Jean Boterdael, het gezicht van Molenbecca.

‘Het geheugen van Molenbeek’ is niet meer

I

n de werkkamer van Jean Boterdael staan de boeken over Molenbeek opgestapeld tot het plafond. Het archief van de Molenbeekse heemkundige kring beslaat niet alleen die werkkamer, maar ook twee kelders en een garage. Het nalatenschap van een man wiens missie het was om het glorieuze verleden van Molenbeek met het grote publiek te delen. Al in 1959 begint Boterdael informatie te verzamelen over het verleden van Molenbeek, de gemeente waar hij opgroeit en tot zijn dood zal blijven. Niet veel later gaat hij als ambtenaar aan de slag bij de gemeente Molenbeek. Met zijn achtergrond in bestuursrecht schopt hij het tot hoofd van de dienst Bevolking. Ook tijdens zijn werk bij de gemeente Molenbeek zoekt Boterdael veelvuldig informatie op in het register. In 2000 richt hij, samen met zijn levensgezellin Maria Vandenbosch, Molenbecca op. Dat is een heemkundige kring die magazines uitbrengt, rondleidingen organiseert en als archief van de gemeente fungeert. Ook na zijn pensioen in 2008 zet Boterdael zijn werk bij Molenbecca voort. Op 7 april wordt Boterdael, bij wie eerder onder andere al de ziekte van Parkinson werd vastgesteld, opgenomen met ademhalingsproblemen. Hij belandt op de corona-afdeling in het Erasmusziekenhuis, waar hij op 17 april overlijdt. Mochten hem nog meer jaren zijn gegund na zijn 77e, dan had hij ongetwijfeld Molenbecca, zijn grote passie, nog voortgezet.


#CultureAtHome

NICO LEUNEN SCHIPPERT TUSSEN SKATER GIRLS EN EEN GESCHIFTE TWEELING

De HBO-reeks Betty zoomt in op een groep skatende meisjes uit New York. Authentiek en meeslepend, vindt Nico Leunen.

De huismonteur van HBO NL

Het geheime wapen van de Vlaamse film is het geheime wapen geworden van HBO. Nico Leunen monteerde voor de hoog aangeschreven Amerikaanse betaalzender twee series die dezer dagen in wereldpremière gaan. “Good people unite: dat is het mantra.” — NIELS RUËLL

verschroeiende break-up Blue Valentine, nr) werkte de serie uit op basis van het gelijknamige boek van Wally Lamb. HBO is wildenthousiast. Ik vind het zelf ook zeer straf,” vertelt Leunen. Ryan Gosling, de filmster uit La La Land, bracht Cianfrance en Leunen met elkaar in contact. Gosling speelde de hoofdrol in twee films van Cianfrance en Leunen monteerde Goslings regiedebuut Lost river.

In zijn kot blijven. Professioneel doet Nico Leunen niets anders. “Mij krijg je ’s middags niet buiten. Ik blijf liever in mijn concentratiebubbel,” zegt de bekroonde filmmonteur van The broken circle breakdown, Home en Beautiful boy. Toch zijn het ook voor de favoriete monteur van Felix Van Groeningen, Fien Troch en Ryan Gosling vreemde weken. “Normaal ga ik in quarantaine mét de regisseur en dat kan nu natuurlijk niet. Bovendien heb ik graag nog iets aan mijn dag als het werk erop zit. Daarom monteer ik liever in de zomer dan in de winter. In de zomer bruist Brussel ’s avonds nog en kan ik een terrasje meepikken of iets gaan eten met Fien en de kinderen. In de winter is het nog donker als ik in mijn kot kruip en al opnieuw donker als ik er weer uit kom.” Leunen was in Brooklyn de laatste afleveringen van I know this much is true aan het monteren toen de coronacrisis hem dwong om huiswaarts te keren. In die zesdelige, duistere prestigeserie voor HBO schittert Mark Ruffalo in een dubbelrol. De geliefde acteur uit Zodiac en Foxcatcher die de voorbije jaren in de populaire Avengers-franchise bijkluste als de Hulk, speelt een paranoide, schizofrene man én zijn mee ten onder gaande tweelingbroer. “Derek Cianfrance (bekend van de

Op 3 mei ging nog een andere door Leunen gemonteerde HBO-serie in première. Betty is een zonnige en belachelijk coole schets van een groep vriendinnen die met hun skateboards de straten van New York onveilig maken. De serie is een spin-off van Skate kitchen, een uitstekende sfeerfilm die bij gebrek aan bioscopen on demand wordt uitgebracht. Film en serie zijn bedacht door Crystal Moselle. “Vooral het gevoel, de sfeer en de authenticiteit slepen je mee. Het is fictie, maar die meisjes – ik heb ze allemaal ontmoet – zijn skaters die Crystal in New York tegen het lijf liep,” zegt Leunen. Moselle was via een bevriende regisseur bij hem uitgekomen. “Voor Jonas Carpignano heb ik Mediterranea gemonteerd. ‘Als je wil dat de ziel van je film wordt gevonden, bel Nico,’ had Jonas tegen Crystal gezegd. Jonas, Crystal, Fien, Ryan… dat zijn allemaal mensen met een goede inborst die elkaar helpen. Ons mantra is: good people unite.”

BELACHELIJK COOL

I know this much is true (vanaf 12/5) en Betty (sinds 3/5) zijn te zien via VOO en Telenet Play. Skate kitchen kan je bekijken op de video-ondemandplatformen van Proximus, Telenet, Apple+ en UniversCiné. 6 MEI 2020

I 19


RESTEZ CHEZ VOUS! COMMENT CAMILLE PIER SURMONTE-T-IL LE CONFINEMENT?

’La débrouille fait partie de l’esthétique du cabaret’

« Le son cisaillé et pixélisé des applaudissements est à la fois réconfortant et triste », dit Camille Pier. « Zoom te donne l’illusion d’être avec les gens mais au bout d’un certain temps, l’absence de contact physique et de vibrations sonne creux. » Confiné dans son appartement saint-gillois qu’il partage avec sa colocataire, le performeur de 31 ans, étoile montante des scènes slam (sous le pseudo de Nestor) et cabaret (en tant que Josie, une drag-queen), a transité vers le virtuel de façon plutôt naturelle. « Il y a déjà une part d’improvisation dans mon travail », dit Camille Pier dont la pratique hybride oscille entre « cabaret poétique et poésie cabarette » et se performe

20

I

« depuis les scènes pailletées jusqu’aux bibliothèques. » Depuis le début du lockdown, Camille Pier s’est lancé dans de nouvelles collaborations en ligne, notamment avec des beatmakers, a alimenté la chaîne YouTube du confinement du Cabaret Mademoiselle et a déversé son slam poético-intello sur les plateformes open mic du collectif bruxellois Slameke et du Théâtre de la Vie. « Il y a des textes déjà existants mais aussi des textes que j’ai écrits spécifiquement durant cette période. »

ZOMBIE EN QUARANTAINE Dans une vidéo intitulée Vidéoconférences, l’artiste se met en scène comme un vampire de la quarantaine bruxelloise. Le visage livide,

© NORA KASA

Si l’absence de la scène et des projecteurs menace de transformer Camille Pier en vampire, l’artiste de cabaret et slammeur bruxellois continue de performer à la lueur des plateformes virtuelles. « En ce moment, la réalité est complètement désincarnée. » — SOPHIE SOUKIAS

FR

« Les artistes de cabaret allient l’humour et le glamour pour sublimer le côté un peu penaud du confinement »

les yeux enfoncés dans deux immenses orbites noires, l’enfermement et les interminables chats virtuels ont fait de lui un zombie. Le regard vide fixant la caméra, le performeur chante son désarroi avant que son appel à l’aide ne soit saccagé par une énième vidéoconférence. « En ce moment, la réalité est déjà très virtuelle et complètement désincarnée. Je voulais pousser le virtuel encore plus loin. » Camille Pier assume l’apparence légèrement artisanale de sa vidéo et embrasse

Better days

Le mur prend vie

Broodje nederpop

EN/ When will it be possible to sink into the pleasant

FR/ Le 9 mai, Kinograph, le cinéma éphémère du site See U à Ixelles, organise pour la seconde fois Le Ciné des Confinés. Vous êtes équipé d’un projecteur pouvant animer un mur blanc en extérieur ? Kinograph vous fournit un fichier regroupant des courts-métrages et fragments d’œuvres à projeter depuis votre fenêtre ou jardin. Le programme, gardé secret, ne décevra pas les cinéphiles, à en croire l’édition précédente (Keaton, Patar & Aubier et Andrea Arnold). (GH)

NL/ “Een beetje verfrommeld, te lang in één kamer

darkness of a cinema once more for a journey into the world of film, far from the anxieties of the outside world? Rumours say June, but cinema managers express serious doubts. Because the future is uncertain, the arthouse cinemas Vendôme and Palace are attempting to weather the crisis by offering their audiences the chance to buy a six-seat season ticket in advance (€37.50 + one free seat), available with no time limit, to hold onto for better days. (SOS)

gerommeld”: niemand beter dan Fulco Ottervanger om te verwoorden hoe we ons vandaag voelen, zo lang ondergedompeld in het bad van isolatie dat onze hersenen er verrimpeld van zijn. De naar Gent uitgeweken Nederlandse Brusselaar van De Beren Gieren en BeraadGeslagen debuteerde vorig jaar solo met even absurde als ontroerende nederpopliedjes. Ter vervanging van zijn gecancelde lunchconcert bij DeBuren filmde de multi-instrumentalist in zijn woonkamer een miniconcert dat je nu vrijdag om 13 uur kan verorberen. Smakelijk! (TZ)

www.cinema-palace.be & www.cinema-vendome.be

9/5, 22.00, www.facebook.com/kinographbe

www.deburen.eu/programma

6 MEI 2020


Quarantoon WIDE VERCNOCKE I LLUSTRATES IN ISOLATION

Tantôt Nestor, tantôt Josie, l’artiste aux multiples facettes Camille Pier continue de se produire depuis son appartement saint-gillois.

même cette touche DIY. « Avec le confinement, les médias sont devenus moins exigeants avec la qualité des images », dit l’artiste. « Dans le cabaret, même si nous sommes des professionnels et que nous sommes censés en mettre plein la vue, il y a toujours cette légère dimension de débrouille qui fait partie de l’esthétique et même du côté politique du cabaret. Les artistes de cabaret allient l’humour et le glamour pour sublimer le côté un peu penaud du confinement.

Cette matière restera intéressante au-delà de cette période de crise. » Si Camille Pier semble avoir trouvé une sérénité fragile entre les réseaux sociaux, YouTube et les plateformes open mic, le performeur n’attend qu’une chose : retrouver les saveurs du réel. « Quand on pourra à nouveau faire des choses collectives et vivre cette sensation sportivement affective avec le public, ça nous rappellera à quel point ce qu’on vit aujourd’hui ne peut pas combler ces besoins inhérents à l’artiste. »

La poésie brille dans la nuit Depuis que la ville a fermé ses portes à double tour, la plateforme virtuelle Equinoxe(s) traverse le passage, parfois douloureux, du jour à la nuit grâce à la poésie. Tous les jeudis à 20h30, une mosaïque d’amoureux des belles lettres se forme par webcams interposées pour déclamer, chacun(e) à son tour, des textes anciens ou contemporains de poètes, écrivains ou artistes plasticiens qu’ils portent dans leur cœur. Au fur et à mesure que l’obscurité s’installe, ils et elles conjurent de leur voix fiévreuse et passionnée les démons du confinement. (SOS) www.fondationthalie.org 6 MEI 2020

I 21


VIER KEER ZWART GOUD OM DE AFZONDERING TE VERLICHTEN

Koffie Connect NL

22

I

We gaan het niet ontkennen: cafeïne is een van de zaken die de wereld doen draaien. Maar waar vinden we onze dagelijkse dosis nu de aardbol even stilstaat? Vier adressen om je wakker te schudden. — MICHEL VERLINDEN

My Little Cup

Frank.

Fika

Il Cappuccino

My Little Cup is bij koffieliefhebbers in de hoofdstad vooral bekend vanwege zijn zinnenprikkelende ristretto’s, afkomstig van de beste koffieleveranciers – zoals de Brusselaars van Wide Awake Coffee, die extreem streng selecteren en wier producties volledig traceerbaar zijn. My Little Cup heeft een groot gamma ‘single origin’-koffie, maar we vermelden graag de Braziliaanse espresso, die zowel neus als smaakpapillen betovert. Nu de crisis de hoofdstad teistert, verkoopt eigenaar Antoine Cornil zijn koffie (warm of glacé) via de voordeur voor 3 à 4 euro. Daarnaast heeft hij ook zelfgemaakt lekkers in petto, zoals koekjes, bananenbrood of energy balls.

Op een steenworp van de Munt vind je Frank., waarvan de chef, Mathias, ervaring opdeed bij Humus x Hortense. Hij hield ook de Or-vestiging in Etterbeek open met zijn vriendin Marianne, en stampte na enkele omzwervingen onlangs zijn eigen zaak uit de grond. Pech: Frank. ging pas open op 1 maart, vlak voor de lockdown. Steun dus dit prima etablissement dat sinds kort ’s weekends weer open is. De koffie, tussen 3 en 4,5 euro, komt van het geweldige MOK, waarvan het eigen adres, aan het einde van de Dansaertstraat, allicht dé centrale hub is voor meeneemkoffie en een excellente zondagsbrunch – online te bestellen. Maar even terug naar Frank.: bestel bij die heerlijke koffie gerust flensjes, brownies of een voortreffelijke cheesecake.

Voor 13 maart genoten we bij Fika – Zweeds voor (koffie)pauze – steevast van de lichtrijke en uitgepuurde setting die zo exemplarisch is voor de Scandinavische levenskunst. Sinds 13 maart savoureren we ons zwarte goud helaas niet meer ter plaatse, maar schuiven we een voor een aan om te bestellen aan een toog achter plexiglas. Gelukkig is de ontvangst nog steeds even warm. De meeneemkoffies kosten tussen 2,20 en 3,20 euro, en zijn afkomstig van twee verschillende producenten: Café Capitale uit het hart van de Marollen zorgt voor de koffiebonen en het Zweedse merk April levert de filterkoffie. De koekjes, brioches en andere cakes zijn een overheerlijke bonus.

Il Cappuccino aan het Koningin Astridplei (ook wel Spiegelplein genoemd) in Jette is niets minder dan een instituut met zijn 43 jaar op de teller. In vier decennia is dit etablissement nauwelijks veranderd: het seventiesdecor trekt zich niets aan van de lawine aan hypes, en gaat dus ook niet op de knieën voor Covid-19. Via een schuifraam serveert de bazin excellente meeneemkoffie (bio en fair trade) voor de erg redelijke prijs van 2,20 euro, zelfgemaakt ijs (zeker de speculoos proeven!), milkshakes, wafels en zelfs bereidingen zoals lasagne, penne all’arrabiata of linguine met eekhoorntjesbrood. Eén ding is zeker: zolang Brussel zaken zoals deze heeft, is niet alles verloren.

IJzerenkruisstraat 53 rue de la Croix de Fer, Brussel/Bruxelles, 02-251.76.03, www.mylittlecup.be ma/lu/Mo > zo/di/Su, 11 > 17.00

Prinsenstraat 14 rue des Princes, Brussel/Bruxelles, www.frank.brussels za/sa/Sa & zo/di/Su, 11 > 14.00

Vredestraat 17 rue de la Paix, Elsene/Ixelles, 02-502.88.85 ma/lu/Mo > vr/ve/Fr, 9 > 15.00

Koningin Astridplein 1 place de la Reine Astrid, Jette, 02-427.60.15 ma/lu/Mo > zo/di/Su, 11 > 20.00

6 MEI 2020


Boeken

BRUZZ | BOEKEN

MERENDEEL BRUSSELSE BIBLIOTHEKEN START MET AFHAALDIENSTEN

Literaire take-away Net als winkels, scholen en bedrijven gingen de Brusselse bibliotheken midden maart verplicht dicht. Nu het einde van de crisis nog niet meteen in zicht is, hebben ze hun werking hervormd: zeventien van de twintig Nederlandstalige bibs zijn al met een afhaalservice gestart, en drie andere volgen binnenkort. De Brusselaars zijn enthousiast. “Heel fijn nu ik wat meer tijd heb.” — SARA DE SLOOVER, FOTO’S IVAN PUT

6 MEI 2020

I 23


MERENDEEL BRUSSELSE BIBLIOTHEKEN START MET AFHAALDIENSTEN

D

e vitrines van het iets verderop gelegen winkelcentrum Docks blijven nog even afgesloten, maar fans van windowshoppen kunnen alvast terecht bij de Schaarbeekse bibliotheek op de Lambermontlaan. Achter de ramen aan de straatzijde en aan de binnentuin hebben medewerkers bijna honderd vooral nieuwe, genummerde boeken en dvd’s uitgestald. Die moeten inspiratie bieden aan de lezers, die er sinds een paar weken weer terechtkunnen – zij het alleen op afspraak, en aan de zijdeur. Met de

BRUZZ | BOEKEN

“Boeken die worden teruggebracht, gaan 72 uur naar een ‘quarantainerek’, maar in de praktijk is dat vaak nog één of twee dagen meer” INGRID LEMAIRE Schaarbeeks bibliothecaris

eerste maatregel spreidt de bib de lezers in de tijd uit, met de tweede in de ruimte. Die zijdeur komt immers uit op de grote binnentuin, geschikt voor social distancing.

ÉÉN KLANT PER KWARTIER In zeventien Brusselse Nederlandstalige bibliotheken (zie kader) kan je al van thuis uit werken aanvragen, en drie andere bibs sluiten binnenkort aan. Via een onlineformulier opteer je voor een verrassingspakket, of je maakt zelf keuze uit de beschikbare titels uit de catalogus. De medewerkers geven vervolgens een ophaalmoment door. In Schaarbeek kan dat sinds 8 april, drie namiddagen per week. Omdat per kwartier maar één klant gepland staat, komen ze niet bij elkaar in de buurt. Een strategisch opgestelde tafel in de deuringang moet al te enthousiaste boekenliefhebbers buitenhouden. Op die tafel staan handgel, keukenpapier en wegwerphandschoenen voor de medewerkers, en genummerde lijsten waarop lezers kunnen aanduiden welk werk ze eventueel uit de vitrine willen. Jannes Loffens (27) woont vlakbij en komt voor het eerst boeken afhalen. “Ik ben normaal een trouwe bezoeker, maar heb thuis ook een e-reader. Daar kan je heel makkelijk boeken mee kopen, en de eerste weken van de lockdown heb ik dat ook gedaan. Ik ben hier voor boeken die je niet online vindt. Ik heb voor mijn vriendin een

boek ontleend over muziek, en zelf heb ik ook vooral non-fictie gekozen.” Als leraar Nederlands in een middelbare school in Ukkel geeft Loffens momenteel maar de helft van de tijd les. “Het is wel meer werk om die onlinelessen in elkaar te steken. Maar doordat ook de reistijd wegvalt, heb ik vooral ’s avonds meer tijd, en die spendeer ik graag met een boek. Nu ik die tijd heb, ga ik de Franstalige literatuur uit België bestuderen. Ik ben ook blij dat ik het boek Tien klimaatacties die werken heb kunnen ontlenen, want doorgaans is dat altijd uitgeleend of gereserveerd.” Elisa Wijers (16) heeft de afhaalservice van de Schaarbeekse bib meteen al de eerste week uitgetest, en komt een kwartier na Loffens haar tweede lading boeken ophalen. “Ja, ik ben een boekenwurm,” zegt ze lachend. Wijers, die in het vierde middelbaar zit, probeert momenteel haar diploma sneller te halen via de examencommissie. Voor het examen Nederlands moet ze een paar klassiekers gelezen hebben: De vriendschap van Connie Palmen, Kaas van Willem Elsschot en een klepper, De leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience. “Hiermee ben ik wel even bezig.” Wanneer ze ermee klaar is, zal Wijers de boeken kunnen achterlaten in een grote grijze container aan de voorkant van het gebouw: de splinternieuwe inleverbox. Die was besteld vóór de corona-epidemie, maar komt nu erg van pas. Boeken die lezers in de box droppen, komen daarna terecht in een ‘quarantainerek’. “Daar houden we ze minimaal 72 uur, zodat alle eventuele virussporen verdwenen zijn,” legt bibliothecaris Ingrid Lemaire uit. “In de praktijk is het vaak nog een dag of twee meer.” Boeken terugbrengen kan nog niet in alle bibs. Maar lezers hoeven niet ongerust te zijn: sowieso zijn alle boetes in de Brusselse bibs opgeschort tot het einde van de coronamaatregelen.

DOE-HET-ZELFBOEKEN

In de Schaarbeekse bib staan pakketten met gereserveerde werken klaar om afgehaald te worden. Ook dat van Jannes Loffens (27). “Doordat het woon-werkverkeer wegvalt, heb ik ‘s avonds meer tijd. En die spendeer ik graag met een boek.”

24

I

6 MEI 2020

De nieuwe dienstverlening in coronatijd lokt ook nieuwe klanten naar de bibliotheek. Isabelle Rogge (42) komt vandaag voor de eerste keer langs. Via de school van haar zoontje van vier hoorde ze over de afhaalservice. “Omdat Jack de boekjes thuis stilaan beu was, leek het me een goed idee. Mijn man is weer buitenshuis aan het werk, en ik werk voltijds van thuis uit. Het is niet evident om Jack bezig te houden, en voor kleuters is er nog geen perspectief om weer naar school te mogen. Ik heb de bib laten weten dat het om een kleine jongen ging, en zij hebben zelf een verrassingspakketje met prentenboeken samengesteld. Er zit zelfs een gezelschapsspelletje bij.” Die verrassingspakketten zijn “spannend om te maken”, zegt bibliothecaris Lemaire. Ze zijn vaak bedoeld voor kinderen, maar ook mogelijk met bijvoorbeeld film of muziek. Bij de ‘gewone’ reserveringen merkt ze een grote vraag naar doe-het-zelfboeken. “Van huisinrichting en tuinieren, tot naaien en de grote hype van het


“Mensen zoeken boeken om de afzondering op alle mogelijke manieren te doorstaan” FREYA DE COSTER Bibliothecaris in Elsene

Elisa Wijers (16) komt voor een eindexamen Nederlands een paar grote klassiekers ontlenen. “Hiermee ben ik wel even bezig.”

moment: bakken. Kinderen ontlenen veel knutsel- en weetjesboeken, volwassenen lezen verder wat ze altijd al graag lezen, vooral ontspannende lectuur.” Reisgidsen blijven dan weer – niet verwonderlijk – in de rekken staan. “We grappen met collega’s dat we wat meer reclame zouden moeten maken voor de Dwarsliggers, die kleine boekjes die je heel makkelijk in je tas of broekzak steekt. Ideaal om ergens mee in een lange wachtrij te gaan staan.” Sinds vorige woensdag kan je ook in bibliotheek Sans Souci in Elsene twee dagen per week een boekenpakket komen afhalen. Ook hier stellen medewerkers ze op aanvraag samen. Omdat Elsene nog geen boeken terugneemt – de inleverbox is nog niet geplaatst – is het maximale

“De bib hee een verrassingspakket samengesteld voor mijn zoontje van vier” ISABELLE ROGGE Bibliotheekbezoeker in Schaarbeek

aantal ontleningen per kaart momenteel beperkt tot acht. Maar lezers zijn sowieso blij iets nieuws in huis te kunnen halen, zegt bibliothecaris Freya De Coster. “Zelfs als bleek dat een boek al was uitgeleend, maakte niemand daar een probleem van,” merkte De Coster. “Wanneer mensen hun boeken aan de afhaalbalie komen halen, krijgen we geregeld een bedankje.” Ook in Elsene zoeken volwassenen boeken om (beter) te leren bakken. “Maar hier en daar ook poëzie, en boeken over hoe om te gaan met een burn-out en dergelijke. Boeken om de afzondering op alle mogelijke manieren te doorstaan, vermoed ik.”

BAKFIETSLEVERINGEN Wie zich niet kan verplaatsen, kan de Schaarbeekse bib trouwens contacteren voor een thuislevering. “De dienst Cultuur heeft een bakfiets die we aan het opknappen zijn,” zegt Lemaire. “Een medewerker van GC De Kriekelaar wil daar vrijwillig een halve dag per week mee rijden. Die bakfiets zou ik ook na de coronapandemie willen blijven gebruiken, want we bereiken niet iedereen.” In Elsene rijdt bibliotheekmedewerker Willem Vandendriessche al langer rond met een bakfiets. Terwijl hij vóór de coronacrisis alleen de kleuterscholen om de paar maanden van nieuwe boeken voorzag – en daar en passant ook aan Japans verteltheater deed – draagt hij nu elke paar weken boekenpakketjes voor oudere leerlingen rond. “Die zijn voor een deel bedoeld voor de leerlingen in de opvang. De rest brengen de leerkrachten thuis bij leerlingen die extra nood hebben aan boeken.”

Zeventien van de twintig Brusselse Nederlandstalige bibliotheken, waaronder ook Muntpunt, zijn de afgelopen weken met een afhaalmenu gestart, met ophaalafspraken op meestal twee of drie vaste dagen per week. “Het was belangrijk om die keuze weloverwogen te maken, zeker nu er sprake is van een mogelijke tweede lockdown in het najaar,” zegt Fleur De Meyer, woordvoerster van de Ondersteuning voor Bibliotheken in Brussel bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). “We willen de balans tussen dienstverlening en gezondheid bewaren.” De bibliotheek van Ukkel is deze week gestart met een afhaaldienst, en binnenkort volgen ook de vestigingen in Sint-Agatha-Berchem en Anderlecht. Bib Joske in Sint-Joost organiseert voorlopig geen afhaalservice, omdat burgemeester Emir Kir zijn veto heeft gesteld. De bibs voorzien daarnaast ook heel wat digitale diensten, zoals voorlees- en vertelsessies of knutsellessen op YouTube. In Schaarbeek en Ukkel zet de bibliotheek een bakfietsdienst op voor mensen die zich niet zo makkelijk verplaatsen. In sommige bibliotheken kun je boeken en dvd’s ook al terugbrengen, in andere wordt gevraagd om daar nog even mee te wachten. Ook in de Franstalige bibs in negen Brusselse gemeenten kun je na bestelling telefonisch of online boeken afhalen. De Brailleliga (braille.be) biedt blinden en slechtzienden online audioboeken aan, maar is daarnaast ook gestart met een ‘vertellijn’, waar mensen naar kunnen bellen om een verhaal verteld te krijgen.

BRUZZ | BOEKEN

EEN GREEP UIT HET AANBOD

Openingsuren en spelregels per bibliotheek: brusselsebibliotheken.be, onder ‘Lockdown & Literatuur’. 6 MEI 2020

I 25


In beeld

BART DEWAELE

STRAATFILOSOFIE NL/ De coronacrisis stelt onze

samenleving op de proef. De sociale kloof tekent zich nog duidelijker af, de politieke onmacht tegenover het virus is groot, en de democratie lijkt op haar grenzen te stoten. Sommigen juichen het einde van het kapitalisme toe, anderen vrezen dat de politiestaat in de steigers staat. Eén ding is zeker: burgers denken na over wat ze voortaan willen. De straat lijkt misschien een no-gozone geworden, maar ook een vrijplaats voor ideeën, slogans en bedenkingen. Opdat het binnenkort niet opnieuw business as usual wordt.

LA PHILOSOPHIE DE LA RUE

BRUZZ | IN BEELD

FR/ La crise du coronavirus met notre société à rude épreuve. La fracture sociale devient de plus en plus évidente, l’impuissance politique face au virus est grande, et la démocratie semble atteindre ses limites. Certains se réjouissent de la fin du capitalisme, d’autres craignent que l’État policier ne soit en train de se déployer. Une chose est sûre : les citoyens réfléchissent à ce qu’ils veulent désormais. La rue est peut-être devenue une zone interdite, elle est aussi un sanctuaire pour les idées, les slogans et les réflexions. Pour que, bientôt, les choses ne reprennent pas comme avant.

STREET PHILOSOPHY EN/ The corona crisis is putting

our society to the test. The social divide is becoming starker than ever, there is profound political impotence with respect to the virus, and democracy itself appears to have run up against its ultimate limits. Some are celebrating the end of capitalism; others fear that the police state is on the rise. One thing is certain: citizens are reflecting on what it is that they want in the future. The street may well resemble a no-go zone, but it has also become a forum for ideas, slogans, and reflection. So that we don’t simply revert to business as usual once the most acute danger has passed.

26

I

6 MEI 2020


6 MEI 2020

I 27

BRUZZ | IN BEELD


Testimonials

BRUSSELS DESIGNERS THINK GLOBALLY AND ACT LOCALLY

BRUZZ | TESTIMONIALS

The future of fashion EN

With umpteen collections per year and production in low-wage countries like China or Bangladesh, the fashion industry does not have a reputation for being green and sustainable. Will a virus lead to the sector reinventing itself? We spoke to four Brussels designers who had opted for sustainable and locally produced collections long before this crisis struck. — HELEEN RODIERS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

CONNI KAMINSKI

German-born designer with a love for asymmetrical designs and delicate knitwear

“I convert my stress into creativity” “I tried to maintain my work rhythm, and I sometimes even imagine that my shop is still open.” Conni Kaminski cycles almost daily from her home in Laken/Laeken to her shop and studio in the heart of Brussels. “I convert my stress into creativity. However strange and terrifying the situation is, I always try to see the silver lining. I was very worried, of course, but the support measures that have been announced in Brussels have relieved some of the stress. Profit and loss are the last things that I want to worry about at the moment. Concerns like that only lead to having less grasp of

28

I

6 MEI 2020

the situation, which is already difficult enough.” The German-born designer opened her flagship store in the Sint-Jacobs/ Saint-Jacques neighbourhood in 2008. Kaminski’s label prides itself on its sustainability. Asymmetrical designs and the delicate knitwear are all made in Belgium. “Why would you produce abroad? Having my producers nearby means that I can just continue to work, though this crisis has caused a major shift. ‘Think globally, act locally,’ this is the moment of truth.” The cheerful designer murmurs over the telephone about the rest that has

descended on Brussels: there are hardly any noisy aeroplanes that fly over or busy traffic on her bike ride to and from her studio. Less pollution, too. “I hope that we don’t just revert to our old ways when the crisis is over, but that we learn lessons from it and carry these new habits forward into the future. How nice it would be if laws were changed now to keep this city liveable.” Kaminski is not yet thinking about a new collection, but there is time now that the sales have been postponed. Nevertheless, she is working harder than ever. “I’ve completely lost the weekend

“I HOPE THAT WE DON’T JUST REVERT TO OUR OLD WAYS WHEN THE CRISIS IS OVER”

feeling,” she laughs. “But I don’t mind. It is not as though you can do anything anyway, except for some cycling and walks to the park. I put together a web shop in a great rush. It isn’t perfect and I am picking it up as I go along, but I have been able to sell some pieces from my collection. They are not all available via the web shop yet, but I add new pieces every day.” What about the unexpected trend of 2020? “Mouth masks?” Kaminski asks laughing. “Yes, I make them too. At first only for myself, but requests soon came in from friends and family. I now also sell them via my web shop. I make them from the leftover fabric that is literally lying around my studio gathering dust. I try to add a little extra here and there, like fluorescent borders. Or I match them with pieces from the collection. There’s nothing wrong with a little fun, right?” www.connikaminski.com


Young rebels paying tribute to the “one size fits all” philosophy

“This crisis has given us time to strip away everything except the essence”

“When we returned from Paris Fashion Week at the beginning of March, Ester and I were very ill. It was almost certainly Covid-19,” Balthazar Delepierre, co-founder and creative designer of the fashion label Ester Manas tells us. “Apart from one moment on the Paris underground in which I thought I was going to die, it was not so very bad. Fortunately, nobody in our immediate surroundings is sick.” Along with designer Ester Manas, Delepierre runs the label of the same name, which pays tribute to every female form according to the “one size fits all” philosophy. “We look at this crisis positively. Now that we are not bound by appoint-

ments or meetings, we can focus our attention entirely on our new collection. And we have more time for doubt and questioning. In normal times, you have to make decisions more quickly.” Has there not been any financial impact? Delepierre: “We do not employ any staff, so our situation is not as dire as it is for others. Moreover, we both have different jobs besides: Ester works part-time making costumes for the dance company Rosas, and I still work as an art director and graphic designer.” The label seeks to be sustainable. Their pieces are produced at a sheltered workshop in Brussels and the majority of their fabrics are sourced from unsold stock. “We try to avoid overproduction. This crisis has given us time really to scrutinise our collection and to strip away everything except the essence.” The young rebels of Ester Manas are lending a helping hand in the crisis by producing mouth masks for the hospitals in Brussels. A unique piece was recently auctioned to benefit the care sector. Activism is key. “The fashion industry is crying out for change and we want to make a contribution to that in our own small way. A piece might be expensive, but it shouldn’t be because of the designer’s name stitched into it. It should be because the people who made the piece were paid properly. Designers want to change and don’t necessarily want to go to some obscure country to produce their clothes, because it is perfectly possible to do it here. To perpetuate that change, we only have to push a button as it were. In an ideal world, our pieces would be produced in the place where they are sold, in the same way that you can download a design for a chair, for example, and then take it to a local carpenter to have it made. Wouldn’t that be brilliant? We would no longer need aeroplanes to transport clothes to their destination.”

BRUZZ | TESTIMONIALS

ESTER MANAS

www.estermanas.com

Ester Manas (left) and Balthazar Delepierre: “We look at this crisis positively.”

“TO PERPETUATE CHANGE IN THE FASHION INDUSTRY, WE ONLY HAVE TO PUSH A BUTTON” 6 MEI 2020

I 29


BRUSSELS DESIGNERS THINK GLOBALLY AND ACT LOCALLY

JEAN-PAUL LESPAGNARD

Enfant terrible of the Brussels fashion scene and proud owner of the new shop Extra-Ordinaire

“We have completely forgo en to care for the planet”

BRUZZ | TESTIMONIALS

“Every morning, I take a brisk walk with a good friend at a one-and-ahalf-metre distance. For a tactile person like me, this feels like a video talk in real life,” Jean-Paul Lespagnard laughs via Zoom from his shop Extra-Ordinaire on Beenhouwersstraat/rue des Bouchers. The past few weeks have been quite an ordeal for him. “Opening a

shop in October and having to close again only a few months later is obviously very difficult. ExtraOrdinaire is my baby project. But when we are allowed to reopen, we will be ready for it. The summer collection is already on display in the shop.” The Brussels designer was a big star on the fashion firmament for

ten years, with shows at Paris Fashion Week, an expo at the Galeries Lafayette, and collaborations with brands like Eastpak. But three years ago, he bade the traditional fashion industry goodbye. “The idea that the clothes you present will only be available in the shops six months later is crazy. You have to promote your pieces, but mentally you have already moved on. I tried to change the rules of the game, but my voice is not as loud as Yves Saint Laurent’s. (Laughs) So I simply left to start playing my own game.” Jean-Paul Lespagnard is a committed designer. The crisis did

not feel like the right moment to be selling clothes, objects, or design. “This is a time to help the community. Failing to react would be simply illogical. We made a tutorial to teach people how to make and use mouth masks. And we also held a fundraiser for the UMC Sint-Pieter/CHU SaintPierre.” Beenhouwersstraat/rue des Bouchers is normally flooded with tourists, but the street is very quiet now. Lespagnard: “The passers-by I see now are locals who normally avoid this area. It’s strange because this is not really a place for tourists, it is a place that we have abandoned to the tourists. It would be nice if locals rediscovered these places because there is so much hidden beauty here.” How does Laspagnard see the future? “The pandemic is a slap in the face, but it might actually change the economic system for the better. I am not against production being based abroad because there is knowhow there that we no longer have. But it has to happen with respect. Small, family-run businesses that make products for us in places like India or Mexico must be paid properly. That is incredibly important, and it is of central importance to the philosophy of my shop. If we treat everyone with respect, people will automatically start taking better care of the planet. We have completely forgotten to care for the planet due to the extremely high economic pressures. This society, which focuses almost exclusively on learning and efficiency, has forgotten its traditions. Popular culture brings people together. People can inspire one another. Let us not forget that.” www.extra-ordinaire.co

“THE PANDEMIC IS A SLAP IN THE FACE, BUT IT MIGHT ACTUALLY CHANGE THE ECONOMIC SYSTEM FOR THE BETTER” 30

I

6 MEI 2020


VALÉRIE BERCKMANS

Thirteen years at the heart of the Brussels fashion district

“The solidarity of our customers is heartening” “First the roadworks for the pedestrianized zone that reduced the numbers of tourists and passers-by in the Dansaert neighbourhood, then the attacks, and now this,” Valérie Berckmans sighs. For the past thirteen years, she and her boutique-studio have been based on Van Arteveldestraat/rue Van Artevelde, right in the centre. “But it is so much worse for cafés and restaurants. We are quite lucky.” With an online shop, WhatsApp sales, shopping vouchers, and a subsidy from the region, Berckmans is keeping her head above water. “The solidarity of our customers is

very heartening. We are not an impersonal business, we’re close to them, and that pays. More and more people are realizing how important Belgian brands and local designers are and that is a positive thing. All the fuss over the mouth masks from China proves it. We’ve outsourced far too many things abroad. I have known so many sewing workshops to close. And each time one disappears, it takes so much knowhow with it. It’s such a shame.” With sewing workshops in Koekelberg and France, “local and sustainable” has always been Berckmans’s motto. “I don’t have much hope

www.valerieberckmans.be

“WE’VE OUTSOURCED TOO MANY THINGS ABROAD. I HAVE KNOWN SO MANY SEWING SHOPS TO CLOSE”

NIEUWE MODELLEN VOOR DE MODE Met tig collecties per jaar en een productie in lageloonlanden als China of Bangladesh heeft de modesector niet de reputatie groen en duurzaam te zijn. Zorgt een virus voor de nodige herbronning? De vier Brusselse designers bij wie wij ons oor te luister legden, twijfelen eraan, maar kozen zelf lang voor deze crisis al voluit voor duurzaam en lokaal. “Omdat we te decadent leven, er is gewoon te veel van alles,” bevestigt Valérie Berckmans, met haar boetiek-atelier al dertien jaar thuis in de Van Arteveldestraat. De in Duitsland geboren ontwerpster Conni Kaminski, die sinds 2008 vanuit de Sint-Jacobswijk opereert, hoopt dat de crisis voor een shift zorgt: “Think globally, act locally! Dit is het moment van de waarheid.” Enfant terrible Jean-Paul Lespagnard zei drie jaar geleden de traditionele mode-industrie vaarwel om zijn eigen spel te spelen, met respect voor de planeet en elke schakel in de productieketting. Ester Manas, het rebelse one size fits all-label, durft nog groter te dromen. “In de ideale wereld worden onze stukken geproduceerd op de plaats waar we ze verkopen.” NL

BRUZZ | TESTIMONIALS

for any great changes, but I don’t want people to forget this too quickly. It would be nice if they continue to support local shops after this crisis ends.” “Another thing that needs to change is the speed at which big chains churn out new collections. There used to be two collections per year. Big chains now present up to six. The pressure on the seamstresses – who are often only paid 0.5% of the price a piece is sold for – must be enormous. Chains like H&M or Zara try to cultivate a greener image, but you’ll never fool me into believing that you can produce an organic cotton T-shirt for 10 euro. There is just too much of everything. You can eat strawberries in the winter and fly to Malaga for the weekend. Our lives are too decadent.” Consumers also have to change their behaviour, Berckmans says decidedly. “Everyone thinks organic cotton is better, but you also have to invest in it. I know, it is much more expensive, but that is largely due to the fact that the seamstresses are being paid properly. If we were all to buy less (and better), that would already help a great deal. I personally go for a mix of beautiful, sustainable pieces and second-hand clothes from shops like Isabelle Bajart, Gabriele, or Bernard Gavilan.” “When I was young, I was incredibly happy when H&M and Zara opened, at the beginning of the 1990s they made fashion affordable. But now, all these years later, I know what goes on in the background. When the economy gets going again, I hope some things change. Overproduction can only be stopped through regulative and legislative means because the change is not going to come from the companies that overproduce.”

DE NOUVEAUX MODÈLES POUR LA MODE Avec de multiples collections par an et une production dans des pays à bas salaires, le secteur de la mode n’a pas la réputation d’être vert ni durable. Un virus poussera-t-il à une restructuration nécessaire ? Les quatre stylistes bruxellois que nous avons consultés en doutent, mais ont eux-mêmes opté bien avant cette crise pour le durable et le local. « Parce que nous vivons dans la démesure, il y a trop de tout », confirme Valérie Berckmans, avec son atelier-boutique à domicile rue Van Artevelde depuis treize ans. La créatrice d’origine allemande Conni Kaminski, active dans le quartier Saint-Jacques, espère un changement : « Penser globalement, agir localement ! C’est le moment de vérité. » Jean-Paul Lespagnard a fait ses adieux il y a trois ans à l’industrie de la mode traditionnelle pour mener sa propre barque, en respectant la planète et chaque maillon de la chaîne de production. Ester Manas, avec sa marque de mode à taille unique, ose rêver encore plus grand. « Dans un monde idéal, nos habits seront produits à l’endroit où nous les vendons. » FR

6 MEI 2020

I 31


Sport

BRUZZ | SPORT

OMSTREDEN VOETBALFIGUUR LOODSTE WHITE STAR BRUXELLES IN 2016 NAAR KAMPIOENENTITEL

Iedereen is op zoek naar John Bico Vier jaar geleden werd voetbalclub White Star Bruxelles kampioen in tweede klasse, onder leiding van de opmerkelijke figuur John Bico. Vandaag is Bico spoorloos verdwenen en bestaat White Star niet meer, het enige wat achterblijft is een schuld van bijna een half miljoen euro. “Eén jaar bij White Star, dat staat gelijk aan tien jaar bij eender welke andere voetbalclub.” — MAARTEN VERDOODT

© PHOTONEWS

32

I

6 MEI 2020


U

nis nous avons vaincus, met die woorden klopt White Star-manager John Bico zich op de borst op 30 april 2016 net voor middernacht. Wat de Belgische voetbalwereld wilde vermijden, is werkelijkheid geworden. White Star Bruxelles, een kunstmatige voetbalclub die teert op invloed van makelaars en bezit is van een Algerijn met een bedrijf in Dubai, wordt kampioen op de laatste speeldag in de tweede afdeling en promoveert naar eerste nationale. In de perszaal van het Edmond Machtensstadion in Molenbeek kijken de vijf aanwezige reporters elkaar wat verbouwereerd aan. Want naast de rijzige Bico zit spelersmakelaar Mogi Bayat ongegeneerd te grinniken. Korte tijd later zal die Bayat de spilfiguur zijn in de grootste fraudezaak ooit in het Belgische voetbal.

“Bico, een god? Totaal niet. Hij was eerder een alleenheerser” MIKE VANHAMEL Ex-speler

De Franse ex-voetbalmakelaar met Kameroense roots John Bico dicteert jarenlang op alle niveaus de wet bij White Star en verplaatst de club van het Fallonstadion in Sint-Lambrechts-Woluwe naar het Machtensstadion in Molenbeek. Bico draait zich uiteindelijk vast in zijn eigen spinnenweb van louche contacten en onduidelijke geldstromen. Op 9 mei 2016 beslist het Belgisch Arbitragehof voor de Sport dat White Star geen proflicentie krijgt en niet toegelaten wordt tot de eerste klasse. Dat luidt het einde in van de droom en het White Star van John Bico. Het kampioenenfeest is voorbij. Op een persconferentie die dag haalt Bico nog een laatste keer uit, zoals alleen hij dat kon. “Het besluit van het BAS komt erop neer dat je tegen iemand die drie jaar in de woestijn heeft geleefd en dan in een oase aankomt, zegt: ‘Toon ons nu eens dat je hier kan overleven.’” White Star Bruxelles kwam nooit echt aan in de oase. De kampioen van de tweede klasse 2015-2016 bevond zich negen dagen op de drempel van eerste nationale en tuimelde dan naar het amateurvoetbal tot ze volledig verdween. Voetbalclub White Star Bruxelles houdt in oktober 2017 op te bestaan. John Bico is intussen al lang met de noorderzon verdwenen.

VOETBALCLUB ZONDER STADION

We beginnen een zoektocht naar een van de meest merkwaardige figuren uit de recente geschiedenis van het Brusselse en Belgische voetbal. En dat 6 MEI 2020

I 33


IEDEREEN IS OP ZOEK NAAR JOHN BICO

BRUZZ | SPORT

doen we niet alleen, want zo’n dertig schuldeisers eisen vandaag van Bico en de Algerijnse exeigenaar van White Star Djamel ben Ferha een totaalbedrag terug van bijna een half miljoen euro. “Meneer Bico moet mij nog een aantal facturen betalen, ja,” zegt Michel Eylenbosch. In 2014 kreeg Eylenbosch van de club de titel van ‘stadionmanager’. Hij was toen voor de MR gemeenteraadslid in Sint-Jans-Molenbeek, nu is Eylenbosch fractielid van Liste Destexhe. “Het gaat om 100.000 euro en ik heb voor die facturen de btw betaald. Ook ik ben een gedupeerde.” “Het is mevrouw Schepmans (toenmalig MR-burgemeester in Sint-Jans-Molenbeek, red.) die White Star niet meer in het Machtensstadion wilde zien,” zegt Eylenbosch. “De gemeente is de eigenaar van het stadion. En een voetbalclub zonder stadion, dat gaat gewoon niet.” Françoise Schepmans wou eerst dat White Star het lokale stadion deelde met RWDM, toen die club in de vierde afdeling weer opgestart werd. Maar Bico

John Bico, met de noorderzon verdwenen. “Hij bracht zijn verhaal zo goed dat je het bleef geloven,” reageren oud-spelers. © PHOTONEWS

34

I

6 MEI 2020

WIE IS JOHN BICO? John Bico Penaque werd geboren in Frankrijk, en heeft roots in Kameroen en Guinee-Bissau. Hij was in een vorig leven vooral bekend als spelersmakelaar, als de ontdekker van voormalig Frans international Franck Ribéry, en hij was manager van de broers Eden en Thorgan Hazard. Hij loodste Eden Hazard van Lille naar Chelsea. Samen met het bedrijf Gulf Dynamic Challenges uit Dubai probeerde Bico in 2013 eerst de noodlijdende voetbalclubs Moeskroen en FC Brussels over te nemen. Uiteindelijk werd het White Star. Hij doopte de club om tot White Star Bruxelles. In 2016 kroonde Bico zich met White Star tot kampioen in tweede klasse. Enkele maanden later ging hij aan de slag bij Antwerp, daar hield hij het maar een maand vol. Hij kwam nog even terug naar White Star, maar in de zomer van 2017 ging hij er definitief vandoor.

spartelde tegen, liet het stadion verkommeren en verving af en toe eens de sloten van de toegangspoorten. De gemeente gaf RWDM meer ruimte in het stadion en duwde White Star naar de uitgang. “Waar John Bico nu is? Dat weet ik niet,” zegt Eylenbosch. “Al twee jaar heb ik niets meer van hem gehoord, zijn verschillende mobiele telefoonnummers zijn ook afgesloten.”

FINANCIËLE KATER Ondanks de troebele clubleiding, de moeilijke relatie met de voetbalbond en de gemeente Molenbeek, én financiële problemen slaagde White Star er wel in zich tot kampioen te kronen van het seizoen 2015-2016 in tweede klasse. Dat was hoe dan ook een huzarenstukje. Spelers kregen hun loon bijvoorbeeld regelmatig twee à drie maanden niet uitbetaald. “Op het einde van die derde maand kregen we dan plots wel een klein deel gestort,” zegt toenmalig doelman Mike Vanhamel, nu actief bij Beerschot. “Voor mij was dat ene seizoen bij White Star een financiële kater. Maar sportief was het ongelofelijk, niemand


dacht dat een club met zo’n schimmige figuur aan de top kampioen kon spelen.” Heel wat spelers hadden ook ontzag voor John Bico. Als hij als trainer zijn stem verhief, had iedereen het gehoord. “Maar hij stond tegelijk ook dicht bij zijn spelers hoor,” zegt Eylenbosch. “Ik denk dat hij voor hen een soort god was.” “Een god? Totaal niet. Hij was eerder een alleenheerser,” grimast Mike Vanhamel. “Als je met de trainer wilde praten, moest je bij hem zijn. Een gesprek met de technische directeur of eigenaar? Dan moest je bij hem zijn. De spelers durfden gewoon niet tegen hem in te gaan. Bico blijft een impressionant persoon: je ziet daar plots een beer voor je staan, een boom van een vent. In het jaar dat ik bij White Star zat, zou ik trouwen. Ik had al enkele keren mijn loon niet gekregen, dus vroegen mijn vrouw en ik ons af hoe we alles zouden betalen. Dan klopte ik maar aan bij Bico: ‘Het is niet om een auto te kopen, het is om mijn trouwfeest te kunnen betalen.’ Hij verzon dan een of ander verhaaltje en zei dat het wel in orde zou komen.” De voormalige doelman van de kampioenenploeg van White Star heeft vandaag geen contact meer met John Bico. “Samen met nog een andere ex-speler heb ik via de rechtbank uiteindelijk nog

MOGI BAYAT John Bico stelde zijn spelersgroep samen met de hulp van bevriende makelaars zoals Mogi Bayat. Stuk voor stuk zijn het voetballers, zoals Vanhamel, die via het Brusselse project van Bico een tweede kans kregen, nadat ze eerder niet hadden kunnen doorbreken in het profvoetbal. Ook voor de sportieve omkadering van het team deed Bico een beroep op mensen met kennis van het Belgische voetbal. Stéphane Demets is zo iemand. Als speler was hij actief bij onder meer RWDM, Beveren en Kortrijk. “John zocht een hulptrainer die de competitie kende. Hij had net zijn twee vorige assistent-trainers aan de deur gezet,” herinnert Demets zich nog. “Zelf moest ik vertrekken bij Dender, waar ik één seizoen coach was, en zo kwam ik bij White Star terecht.” “We hadden een van de laagste budgetten van de reeks en konden toch kampioen worden. De spelers waren kwaliteitsvol, toch kwamen er amper supporters kijken naar onze wedstrijden. Zelfs op de avond toen we de titel pakten, waren er misschien amper duizend supporters,” zegt Demets. Intussen kan hij erom lachen.

Bico had gave van het woord Een echt feest was het dus niet toen White Star met 3-0 won tegen Patro Eisden en kampioen werd. Volgens Michel Eylenbosch, de stadionmanager, werd de kampioenenbeker weggehaald bij de rust van de wedstrijd. “Tv-zender Proximus zond de wedstrijd uit en verplaatste de beker naar Antwerpen. De winnaar van de wedstrijd Antwerp-Eupen werd kampioen, maar het eindigde daar op 0-0 en dus konden wij de titel vieren. Zonder beker.” Voor ex-assistent-trainer Stéphane Demets is het niet meteen het mooiste moment uit zijn carrière. Hij maakte promoties mee met andere clubs, waar écht gevierd werd. “Na de wedstrijd waren we bezig met het administratieve. Want de club moest de licentie om professioneel voetbal te mogen spelen nog proberen te behalen.

ASCENSION ET DÉCLIN DU WHITE STAR

een deel achterstallig loon gekregen, maar dat is toch ook al meer dan drie jaar geleden.”

Wat ik vooral onthou, is dat we een sterke groep hadden die enorm goed samenhing, hoewel er constant problemen waren tijdens dat seizoen.” “Hij moest de spelersgroep voor een match soms van heel diep halen,” vertelt ex-speler Mike Vanhamel nog over John Bico. “Een hele week was hij met randzaken bezig. Net voor de wedstrijd nam hij twintig minuten het woord, en kreeg hij iedereen op één lijn. Hij bracht zijn verhaal zo goed dat je het bleef geloven. Ik moet toegeven dat ik zelden iemand dat zo heb weten te doen.”

GERUCHTEN Zelfverzekerd en met de gave van het woord, zo nam Bico zijn spelers bij de hand. “Op de achtergrond speelden heel wat zaken, zoals de problemen met het stadion en de voetbalbond, maar dat bleef interne

“Net voor de wedstrijd nam Bico het woord, en kreeg hij iedereen op één lijn,” vertelt exspeler Mike Vanhamel. © PHOTONEWS

keuken,” aldus Demets. “Waar John Bico nu is? Geen idee. Er zijn geruchten dat hij aan het werk probeert te raken in Frankrijk.” Er is een onderneming op naam John Bico met een adres in het Franse Rouen. Contactgegevens zijn er niet. Iemand die misschien nog het dichtst bij Bico stond in zijn White Star-periode is Julien Carpentier. Toen was hij directeur marketing en communicatie van de club, vandaag is hij sportief verantwoordelijke bij voetbalclub Crossing Schaarbeek. “Ik kan je geen telefoonnummer geven, maar ik heb John enkele maanden geleden nog gehoord,” zegt Carpentier.

Meer wil hij niet kwijt. “John had inderdaad zijn gebreken, maar wij konden goed met elkaar overweg.” Carpentier beschrijft misschien nog het best hoe het was om bij White Star te werken: “Eén jaar bij White Star staat gelijk aan tien jaar bij eender welke andere voetbalclub.” Bico zullen we niet vinden. En de mysterieuze investeerder Djamel ben Ferha? Die wil geen reactie geven als we vragen naar de schulden die White Star Bruxelles nog achtervolgen. Hij laat via zijn Franse advocaat Emmanuel Ludot weten dat er nog een zaak loopt bij het Internationaal Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen.

Il y a quatre ans, le club de football White Star Bruxelles devenait champion lors de la dernière journée de match en deuxième division. À l’époque, il s’agissait d’un club artificiel, sous l’influence d’investisseurs et dirigé par un Algérien ayant une société à Dubaï. John Bico est à la fois le directeur et l’entraîneur du club. Et c’est l’une des figures les plus marquantes de l’histoire récente du football bruxellois et belge. Le White Star n’a finalement pas été promu en division supérieure. Bico s’est retrouvé coincé dans sa propre toile de contacts et de flux d’argent louches, si bien que le club n’a pas obtenu de licence de football professionnelle. Entretemps, Bico a disparu sans laisser de traces et le White Star n’existe plus : il ne reste plus qu’une dette de près d’un demi-million d’euros. D’anciens employés et joueurs dépeignent la brève montée du White Star Bruxelles et de son souverain. « Un an au White Star équivaut à dix ans dans n’importe quel autre club de football. » FR

WHITE STAR, SHADY BUSINESS Four years ago, the football club White Star Bruxelles became the champion on the final match day in the second division. At that point, it was an artificial club that existed only by virtue of the influence of agents and was owned by an Algerian who ran a company in Dubai. John Bico was the club’s manager and trainer. And he is one of the most notorious figures in the recent history of football in Brussels and Belgium. In the end, White Star was not promoted to the first division. Bico got tangled up in his own web of shady contacts and suspicious financial transactions, as a result of which the club was denied a professional football licence. Bico disappeared a while ago and White Star no longer exists. The only thing left behind is an almost half-million-euro mountain of debt. Ex-employees and former players sketch the short-lived rise of White Star Bruxelles and its autocratic leader. “One year with White Star was like a decade at any other football club.” EN

6 MEI 2020

I 35


Nick Trachet

BRUSSELAAR DIE DE STAD EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT

Stanisław

BRUZZ | NICK TRACHET

Een van de gezelligere personages uit de culinaire geschiedenis van Frankrijk is ` Stanisław Leszczynski, koning van Polen. Hij werd gekroond bij de gratie van de grote mogendheden, maar na een paar jaar weer afgezet. Gelukkig had hij een huwbare dochter en was het Franse hof dringend op zoek naar een echtgenote voor de jonge Louis XV, wiens welzijn nogal wankel was. Stanisław (spreek uit Staniswaf) werd dan wel niet erg hoog ingeschat door de Fransen, hij was tenminste koning: le roi Stanislas! Om die provinciale vorst ver van Versailles te houden, gaf Louis hem het hertogdom Lotharingen. Van daaruit drukte Stani zijn stempel op de culinaire canon van Frankrijk. In het hertogelijke kasteel van Commercy werd op een groot diner een nieuw gebakje geïmproviseerd door een keukenmeid, Madeleine Paulmier, nadat de kok boos was weggelopen. Zij had het recept van haar grootmoeder. De madeleine moet vandaag een van de populairste vieruurtjes van heel de wereld zijn. Een ander dessert op Stanisławs palmares is de baba. Dat was een recept uit Polen: een tulband uit zoet gistdeeg. Nu zou Stanisław op een dag het gebak te droog hebben bevonden en hij overgoot het met tokay (of malaga?). Zijn kok Nicolas Stohrer vestigde zich later voor eigen rekening in Parijs en begon daar rum te gebruiken. Die zaak bestaat nog steeds!

Al die vorige zijn verhaaltjes. Er bestaat echter ook een betrouwbaar bewijs van Stanisławs interesse in de keuken. Nicolas Appert is de geschiedenis in gegaan als uitvinder van de conserven. Appert was toen kok in L’auberge de la pomme d’or van zijn geboortestad, Châlons-en-Champagne, een etappe op de weg van Lunéville naar het kasteel van Versailles. Hij vertelt: “Ik durf u een recept van ajuinsoep te geven. Stanislas, koning van Polen, maakte er

een heel spel van. Tijdens een van zijn tochten om hare majesteit zijn dochter te gaan bezoeken, hield hij halt in de herberg waar men hem een ajuinsoep serveerde die zo delicaat en verzorgd was dat hij weigerde verder te reizen vooraleer hij had geleerd ze zelf te bereiden. In kamerjas daalde hij af naar de keuken en wilde absoluut dat de kok voor zijn ogen zou opereren. Noch de rook, noch de ajuinlucht, die hem dikke tranen deed huilen, kon hem van zijn stuk brengen. Hij observeerde alles, nam nota

“Vanuit het hertogdom Lotharingen drukte Stani zijn stempel op de culinaire canon van Frankrijk”

en klom de volgende dag pas in zijn koets toen hij er zeker van was dat hij de kunst verstond om uitstekende ajuinsoep te maken.” Het recept is aangenaam ‘oude keuken’, Appert doopte deze bereiding Soupe à l’oignon à la Stanislas: Men haalt de korst van een brood en breekt het in stukken (in de oude tijd werden broden zoutloos gebakken en steendroog bewaard, je kon er dus geen boterhammen van snijden, maar het wel in stukken breken en soppen). Leg de stukken brood voor het vuur, zodat het aan alle kanten warm wordt en wrijf er boter op. Dan wordt het brood opnieuw voor het vuur gelegd tot het bruin kleurt. In moderne termen: bak croutons … Daarnaast snijdt men grote ajuinen in kleine dobbelsteentjes en laat die in boter licht bruinen. Dat kan maar gelijkmatig wanneer men voortdurend roert. Dat duurt een hele tijd, niet op te hoog vuur, anders verbrandt de ajuin. Dat is de reden waarom men vandaag nog zo weinig ajuin ‘bruineert’. Dan voegt hij het gekorste brood erbij en onder voortdurend roeren laat men de ajuin helemaal bruinen, vervolgens blust men met kokend water (ik zou toch kippenbouillon gebruiken!), men kruidt zoals nodig en laat nog een kwartuur voorzichtig pruttelen (mitonner). Appert raspte er geen kaas over, maar koning Stanisław was er toch weg van. Smakelijk.

De hele reeks nalezen? BRUZZ.be/trachet 36

I

6 MEI 2020


WIE WORDT DE BESTE LERAAR VAN BRUSSEL 2020?

Ook al zijn de scholen momenteel toe, vanuit hun kot blijven onze leerkrachten het beste van zichzelf geven voor hun leerlingen. D E G E N OMI N E E RD E N ZI JN :

KIM HOSTE

(Basisschool de Windroos, Sint-Jans-Molenbeek)

RUBEN MOTTART

(Basisschool Hendrik Conscience, Schaarbeek)

HAMID BOUGHDIR

(Atheneum GO! for Business, Sint-Jans-Molenbeek)

STEM NU op jouw favoriete leerkracht via bruzzket.be/besteleraar

DB620387H9

DB623068I9

Tips en tricks voor je carrière? Lees het op regiotalent.be/carrieretips

.be

www.steps.be

Samen is alles zoveel leuker! Contacteer B-Loved Datingbureau & vind je nieuwe liefde, die echt bij je past. NU PROMO!

en ontvang wekelijks het beste van Steps.

0474 263751 DB486945C8

www.b-loved.be

DB654702B0

Schrijf u in op onze nieuwsbrief via

CB10746

DB662911D0


DB662948D0

VU: Telenet bvba • Liersesteenweg 4 • 2800 Mechelen • België • BTW BE0473.416.418 • RPR Antwerpen, afdeling Mechelen

Webcamportret van Valerie De Ketelaere, stadsgids in Brussel.

Brussels by Webcam

BRUSSEL IS NOG MOOIER ALS WE VERBONDEN BLIJVEN.


Onze stad staat voor grote uitdagingen op het vlak van mobiliteit, werkgelegenheid, onderwijs, economie, behuizing, groene ruimte, bejaardenzorg,…Welke lessen trekken we uit deze crisis? Welke maatregelen gaan blijven? Wat moet er dringend anders?

VANAF 11 MEI LAAT BRUZZ EEN HELE WEEK DÉ TOONAANGEVENDE STEMMEN AAN HET WOORD. OP RADIO, TELEVISIE, SOCIAL MEDIA EN OP BRUZZ.BE EN MET EEN EXTRA DOSSIER OP 13 MEI IN BRUZZ MAGAZINE


In Quarantaine? Neem nu een abonnement op BRUZZ magazine en ontvang het elke week gratis* bij je thuis. *VOOR WIE IN HET BRUSSELS GEWEST WOONT, IS BRUZZ MAGAZINE GRATIS. IN DE REST VAN BELGIË BETAAL JE 25 EURO PER JAAR, BUITEN BELGIË IS DAT 30 EURO.

GA NAAR : BRUZZ.be/ABONNEMENT BRUZZ houdt je op de hoogte van alles wat er gebeurt in Brussel.

BRUZZ is een website, een radiozender (FM 98.8), een televisiestation en een magazine. Je vindt ons ook op sociale media.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.