Update van (technische) informatie voor de vakspecialisten bij BOVAG-bedrijven
Bij de Volvo EX30 zijn er specifieke punten waarop je alert moet zijn wanneer je het achterscherm gaat vervangen. Vooral bij het lassen en lijmen. Let erop dat je de achterliggende versterkingen niet beschadigt. Gebruik de tekening om te bepalen waar de snijlijnen geplaatst mogen worden en volg onderstaande instructies.
Voordat je begint:
1 Belangrijk aandachtspunt: de dorpelversterking
3 Benodigd materiaal
Nieuwe foam/kunststof geluidsisolerende inzetstukken
Volvo EX30: veilig en correct achterscherm vervangen
De dorpelversterking is een aluminium extrusieprofiel dat niet mag worden hersteld. Als het profiel is beschadigd, dan moet het volledig worden vervangen.
2 Werk binnen de juiste lijnen
Lijm: volg de regels op de letter
Volvo raadt af om alternatieve lijmen te gebruiken voor structurele reparaties.
Bij het aanbrengen van de 2K-lijm:
1 Houd je strikt aan de gebruiksinstructies
02 Aan de slag
Raadpleeg de tekening op pagina 2: binnen het grijs gemarkeerde gebied zijn snijlijnen toegestaan. Buiten dit gebied snijden kan structurele eigenschappen van de veiligheidskooi veranderen.
Met het achterscherm van de Volvo EX30. (Vervolg van pagina 1.)
03 Banddiagnose
Schade niet altijd zichtbaar.
2 Respecteer droogtijd reinigingsoplossing en potlife
3 Bedek alle kaal gemaakte oppervlakken volledig om corrosie te voorkomen
04 Elektrotechniek
De basis helder uitgelegd met theorie en een praktijkvoorbeeld.
06 Bedrading herstellen
Repareer een draad niet alleen netjes, maar ook veilig.
4 Laat de lijm uitharden volgens de applicatie-instructies op een vlakke ondergrond of vastgezet op een richt-/mallenbank. Het voertuig mag tijdens het drogen niet worden belast.
Lees verder op pagina 2.
07 Reparatietips in Audatex
Zie direct of er voor jouw reparatie een BOVAG-reparatietip bestaat.
08 Radarsensoren BYD
Richtlijnen om radarsensoren van de Atto 3 en Seal veilig te repareren.
Aan de slag
I. Oude achterscherm verwijderen en nieuw deel passen
1 Verwijder het oude deel van de dorpel en maak de aansluitvlakken op de carrosserie kaal en schoon
2 Maak het nieuwe deel pas en controleer de maatvoering
3 Breng puntlasprimer op de te puntlassen vlakken aan (niet op de plaatsen waar de 2K-lijm moet worden aangebracht)
4 Plaats de nieuwe geluidsisolerende inzetstukken
5 Breng op de geluidsisolerende inzetstukken 1K-afdichtmiddel 1161767 aan
6 Breng 1K-afdichtmiddel 1161767 aan op de aangegeven plaatsen
7 Breng 2K-carrosserielijm aan op de aangegeven plaatsen
8 Plaats het nieuwe deel van het achterscherm, controleer de positie en fixeer het met lijmtangen.
Binnen het grijs gemarkeerde gebied zijn snijlijnen toegestaan. Buiten dit gebied snijden kan structurele eigenschappen van de veiligheidskooi veranderen.
Voorbereiding vóór het lassen
Verwijder voorafgaand aan het lassen altijd de accukabels, zie: Accu loskoppelen en aansluiten
Plaats de massa-aansluiting zo dicht mogelijk bij de lasplek
Als in de directe omgeving van een elektronica-eenheid moet worden gelast, moet deze worden verwijderd
Tenzij in de methode anders wordt vermeld, moet de afstand tussen de lassen gelijk zijn aan de originele uitvoering
Voer altijd eerst een testlaspuntlas uit en maak een pelproef (Zie het Kantinejournaal van april 2025 voor uitleg)
II. Lassen en bevestigen
1 Las het nieuwe deel op de aangegeven plaatsen met puntlassen vast
2 Plaats de blinkklinknagels 30622741 op de aangegeven plaats, boor deze voor met een diameter van 6,8 mm
3 Maak MIG/MAG-lasrupsen van 5 mm met een tussen ruimte 40 mm bij de achterklepsponning
4 Fels de felsrand bij de wielkuip en sluit deze met 1K-afdichtmiddel 1161767
5 Maak vier MIG/MAG-lasrupsen van 10 mm in het achterlichtoog.
6 Las de snijlijnen met een ononderbroken MIG/MAG-lasrups vast.
Neem de tijd voor de lijm- en afdichtingsfase om hechtingsproblemen bij carrosseriewerk te voorkomen.
Extra informatie over puntlassen - Pelproef
ABS Autoherstel
In het vorige Kantinejournaal is in het artikel ‘Puntlassen: Een Essentiële Verbindingstechniek’ bij de uitleg van de pelproef een regel weggevallen. De volledige tekst van de formule en toelichting hoort als volgt te zijn: Bij een pelproef moet de laslens een minimale diameter hebben. De minimale diameter wordt berekend met deze formule:
t2 (dikte van de dunste plaat × 2) + 3 mm = minimale diameter. Let op: bij het lassen van drie lagen geldt dat wordt uitgegaan van de middelste plaatdikte.
Kijk voor de rest van het artikel in Kantinejournaal nummer 13 van april 2025 (ook in te zien op mijn.bovag.nl/kantinejournaal).
Voor een kras, deuk of fikse schade kunt u altijd terecht bij een vestiging van ABS Autoherstel. Wij zijn de grootste en best gekwalificeerde schadeherstelketen van Nederland.
Klanten beoordelen ons met een 9,1
Altijd een vestiging in de buurt
Universeel en merk-erkend schadeherstel
Schadebeelden
Schadediagnose van autobanden
Symptomen van band- of wielschade
Bij schadeherstel ligt de focus vaak op carrosserie en ophanging. Toch mag de banddiagnose niet ontbreken: een harde impact op een stoeprand, kuil of obstakel kan structurele bandenschade veroorzaken. Deze schade is niet altijd zichtbaar van buiten, maar kan later leiden tot gevaarlijke situaties zoals een klapband. Een correcte diagnose is daarom essentieel voor een veilig voertuig.
Onzichtbare schade: karkasbreuken, interne scheuren of verzwakte gordels
Auto trekt naar één kant (uitlijning of ophanging uit positie)
Velggerelateerde schade: kromme of beschadigde velgen die de band aantasten of voor luchtdrukverlies zorgen.
Trillingen of los stuurgevoel (bandenschade, kromme velg of stuurstang)
Scheve of onregelmatige slijtage van banden
Ongebruikelijke geluiden tijdens het rijden.
Wanneer controleer je de band?
Zodra een wiel kán zijn geraakt, hoort de bandcontrole bij de schadediagnose. En:
Altijd bij velgschade
Altijd bij ophanging-/uitlijnschade
Bij elke harde impact zichtbaar aan carrosserie of onderstel
Bij afwijkend rijgedrag tijdens proefrit (trekken, trillen of geluiden).
WStappenplan voor controle in de werkplaats
1 Visuele controle buitenzijde
Inspecteer loopvlak en wangen rondom
2 Controle luchtdruk en ventiel
Controleer het ventiel op lekkage of beschadiging
3 Velginspectie
Let op bulten, sneden, scheef afgesleten profielen
Meet spanning en vergelijk met fabriekswaarden
Kijk naar kromtrekken, scheuren of stoeprandschade
Controleer of de band nog goed sluit op de velgrand
4 Interne inspectie (indien twijfel)
Demonteer de band en controleer binnenzijde op rafeling, scheuren of karkasschade
5 Proefrit of test op de brug
Let op trillingen of afwijkend stuurgedrag
Controleer of het wiel recht spint (uitlijnings- of ophangingsschade uitsluiten)
Direct vervangen: bij wangschade, grote perforaties, karkasschade of ernstige velgbeschadiging.
Een impact kan ook banden onzichtbaar beschadigen. Zonder controle loop je de kans een onveilig voertuig af te leveren. Voer daarom standaard een bandinspectie uit bij velg-, ophangings- of carrosserieschade waarbij het aannemelijk is dat de band geraakt kan zijn.
Frozen White bumpers: als gegoten
ist je dat de bumpers van de nieuwe Transit/ Tourneo Custom in de kleur Frozen White helemaal niet gespoten zijn? Ze zijn namelijk volledig in kleur gegoten. Dat betekent dat er bij lakschade géén herstel mogelijk is en het repareren door overspuiten kan leiden tot problemen zoals onthechting van de lak.
Wat te doen?
Volgens Ford is de enige juiste oplossing: de bumper vervangen door een origineel onderdeel in dezelfde gegoten kleur. Misschien heeft jullie verfleverancier hier oplossingen voor bedacht. Informeer goed welke dit zijn en volg de instructies exact op, want een bumper met lakonthechting onder garantie herstellen kost veel tijd.
Soms is schade aan een band goed zichtbaar, maar let op: want zo duidelijk is het niet altijd.
De basisbegrippen
Spanning (U)
Om een diagnose te kunnen stellen aan elektrische componenten en bedrading of aan het netwerk van een auto, camper of caravan, helpt basiskennis elektrotechniek enorm. Door te begrijpen hoe spanning, stroom en weerstand zich tot elkaar verhouden, wordt het eenvoudiger om te bepalen of een storing veroorzaakt wordt door een component, de bedrading of de spanningsbron. Voor wie daar niet bekend mee is: de basis.
tiging loshaalt, meet je hierop nog steeds dezelfde spanning als over de accu. Dat kan vals de indruk wekken dat de voeding in orde is. Zodra een circuit wordt onderbroken, loopt er namelijk geen stroom meer en ontstaat er dus ook géén spanningsverlies in de voeding. Daarom is het belangrijk om altijd onder belasting te meten en om de stekkers aangesloten te houden en het systeem ingeschakeld.
Spanning wordt aangeduid met de letter U en gemeten in volt (V). Spanning is de kracht waarmee elektronen door een circuit worden geduwd.
spanning = stroom maal de weerstand U=lxR
Weerstand (R)
Weerstand wordt aangeduid met de letter R en gemeten in ohm (Ω). De weerstand is de hinder die een component aan de elektronen geeft om door het component te stromen. Alle componenten (zoals bedrading, stekkers, onderdelen en zelfs de spanningsbron) hebben een zekere weerstand.
weerstand = spanning gedeeld door de stroom R=U/l
Stroom (I)
Stroom wordt aangeduid met de letter I en gemeten in ampère (A). Stroom is de hoeveelheid elektronen die zich per seconde door een circuit verplaatsen.
stroom = spanning gedeeld door de weerstand I=U/R
Vermogen (P)
Vermogen wordt aangeduid met de letter P en gemeten in watt (W). Het vermogen is het product van spanning en stroom: het geeft aan hoeveel energie een component per seconde verbruikt.
Parallel- en serieschakeling
Parallelschakeling
maal 100 Ω zijn, dan is de vervangingsweerstand 25 Ω. Bij gelijke weerstanden mag de waarde van de weerstand dus worden gedeeld door het aantal weerstanden. Bij ongelijke weerstanden geldt altijd dat de vervangingsweerstand lager is dan de laagste weerstand in de parallelschakeling.
Serieschakeling
Bij een serieschakeling staan de componenten achter elkaar aangesloten in de stroomkring. Haal je er één component tussenuit, dan wordt de hele kring onderbroken en werkt niets meer. In feite staat elke verbruiker altijd in serie met zijn spanningsbron. De stroom loopt als volgt: accu → bedrading, zekering en schakelaar → verbruiker → bedrading → accu.
Bij serieschakeling wordt de spanning (U) verdeeld over de verschillende componenten
Hoe hoger de weerstand van een component, hoe hoger het spanningsverlies over dat component
De stroom (I) is in de hele kring gelijk en wordt bepaald door de totale spanning en de totale weerstand
De totale weerstand wordt bepaald door de weerstanden van de componenten in het circuit bij elkaar op te tellen.
Belangrijk bij belast meten:
Stel je meetinstrument altijd in op het juiste bereik (spanningsmeting in volt, gelijkspanning DC). Gebruik voor belast meten bij voorkeur naaldpennen en steek de pennen aan de achterkant van de connector naast de bedrading, zonder de draad zelf te beschadigen. Gebruik breakoutkabels, als je die hebt.
Meten onder belasting met de V1-V4-meting
In plaats van alle componenten los te halen, kan een storing snel en doelgericht worden opgespoord met de V1-V4-spanningsverliesmethode. Hierbij meet je de spanning op vier vaste punten in het circuit, onder belasting. Belangrijk: V1 is altijd gelijk aan V2 + V3 + V4. Belangrijk: meet altijd onder belasting. Bij de stuurbekrachtiging betekent dit dat je tijdens de meting ook echt aan het stuur draait, zodat de motor stroom trekt. Doe dit bij elk van de volgende stappen:
1 V1 – spanning op de spanningsbron
Meet direct op de accuklemmen. Controleer of de gemeten waarde overeenkomt met de verwachte accuspanning. Als dit klopt, ga door naar stap 2.
2 V2 – spanning over de verbruiker
vermogen = spanning maal de stroom P=UxI
In voertuigen staan de meeste componenten die elektriciteit verbruiken parallel geschakeld. Elke verbruiker heeft zijn eigen aansluiting op plus en min van de spanningsbron. Daardoor krijgt ieder onderdeel altijd de volledige accuspanning. De spanning (U) over alle verbruikers is gelijk aan de accuspanning en de stroom wordt verdeeld over de componenten. Bij een parallelschakeling is de totale weerstand wat lastig te berekenen. Stel dat vier weerstanden in een parallelschakeling alle-
Het spanningsverlies dat wordt veroorzaakt door componenten anders dan de verbruiker, zoals bedrading, zekeringen, stekkers of schakelaars, is in een goed functionerend circuit normaal gesproken heel klein. Alleen bij zware verbruikers, zoals een stuurbekrachtigingsmotor, kun je over deze onderdelen een spanningsverlies van enkele tienden volt meten.
Voorbeeld uit de praktijk: stuurbekrachtiging werkt slecht
Een bestuurder geeft aan dat de auto veel zwaarder stuurt dan normaal. Op het dashboard verschijnt het storingslampje voor de stuurbekrachtiging en bij uitlezen staat er een foutcode ‘accuspanning te laag’ in het geheugen van de stuurbekrachtigingsmodule. Wanneer je de voeding van de stuurbekrach-
Meet de spanning op de voeding van de stekker van de stuurbekrachtiging. De gemeten spanning moet vrijwel gelijk zijn aan V1. Bij zware verbruikers kan een klein verschil optreden (enkele tienden volt). Is het verschil groter, ga dan verder met V3.
3. V3 - spanningsverlies aan de massazijde
Meet de spanning van de massa op de stekker van de stuurbekrachtiging naar de minpool van de accu. Hier hoort nauwelijks spanningsverlies te zijn. Bij zware verbruikers kan een spanningsverlies van een paar tienden volt voorkomen.
4. V4 - spanningsverlies aan de pluszijde
Meet de spanning van de plus op de stekker van de stuurbekrachtiging naar de pluspool van de accu. Ook hier hoort nauwelijks spanningsverlies te zijn. Bij zware verbruikers kan een spanningsverlies van enkele tienden volt optreden.
De basis van elektrotechniek
→ Accu is in orde.
elektrotechniek
V1 – spanning accupolen: 12,0 V
→ Massa is in orde.
V2 – spanning over de stuurbekrachtigingsmotor: 8,5 V
→ Dit wijkt sterk af van V1 (verlies van ca. 3,5 V). Er gaat dus ergens spanning verloren.
V3 – spanningsverlies in de massazijde: 0,1 V
V4 – spanningsverlies in de pluszijde: 3,4 V
→ Hier zit het probleem: er valt te veel spanning weg in de pluslijn.
Kijk of je stap voor stap circuit kan verkleinen: In dit geval zit er alleen een hoofzekering in het circuit. Meet opnieuw, maar nu ná de hoofdzekering naar de plus op de stekker van de stuurbekrachtiging:
Gemeten spanningsverlies: 0,1 V → in orde. Meet vóór de hoofdzekering naar de plus op de stekker van de stuurbekrachtiging.
Gemeten spanningsverlies: 3,4 V → fout zit in of bij de hoofdzekering zelf.
V*: meet het spanningsverlies over de hoofdzekering zelf (meet aan beide zijden van de zekering over de aansluiting).
V* gemeten spanningsverlies: 3,3 V → veel te hoog.
Doorloop de stappen van V1 tot en met V4 om er zo achter te komen wat de oorzaak is van de slecht werkende stuurbekrachtiging.
Conclusie: de fout zit in de hoofdzekering of de aansluitpunten daarvan. Er bleek corrosie bij een van de aansluitingen op de hoofdzekering die voor een overgangsweerstand zorgt.
Ohm in actie
De Wet van Ohm lijkt op het eerste gezicht een stukje droge theorie: spanning = stroom × weerstand. Maar in de praktijk zie je dat deze verhouding de sleutel is tot bijna elke elektrische diagnose. Dus gebruik hem!
Bedrading herstellen, zo pak je het goed aan
Bij schadeherstel komt het regelmatig voor dat een draad beschadigd is of zelfs helemaal is doorgesneden. Een nette en vooral veilige reparatie is dan belangrijk. Moderne voertuigen zitten namelijk vol met elektronische systemen die gevoelig zijn voor storingen. Slordig werk kan leiden tot foutcodes, storingen of zelfs gevaarlijke situaties.
LTwisted-pair-bedrading
et op: want niet alle soorten bedrading mogen zomaar worden gerepareerd. Sommige draden hebben specifieke eisen en andere mogen helemaal niet worden hersteld, maar moeten volledig worden vervangen. Het is dus altijd noodzakelijk om vooraf de richtlijnen van de fabrikant te raadplegen.
Om netwerken en veiligheidssystemen te beschermen tegen elektromagnetische invloeden wordt er vaak gebruikgemaakt van ‘twisted-pair-bedrading’. Door de draden om elkaar heen te draaien (twisten), heffen storingen elkaar op. Zo blijft een CAN-bus betrouwbaar
functioneren en kan er bijvoorbeeld bij een airbag-ontstekingsdraad geen potentiaalverschil ontstaan. Het is dus van groot belang dat reparaties aan dit soort bedrading zorgvuldig en volgens de richtlijnen gebeuren.
Algemene regels voor bedradingreparatie
Raadpleeg altijd eerst de beperkingen en mogelijkheden van de fabrikant
Gebruik nooit soldeer (ook niet met isolatietape of krimpkous eromheen). Soldeer maakt de verbinding hard en bros, gevoelig voor trillingen en dat geeft kans op storingen of breuken
Gebruik een krimpverbinding met krimpkous, of als de fabrikant het aanbeveelt een persverbinding die aan zijn eisen voldoet
Volg de instructies van de fabrikant van de krimp- of persverbinding. Al een kleine afwijking in temperatuur of krimpdruk kan leiden tot een slechte verbinding
Strip bedrading altijd met een striptang (geen zijkniptang). Het liefst een tang die automatisch de juiste diepte instelt, zodat de kern niet beschadigd raakt
Strip altijd de lengte die is aanbevolen voor de connector of krimpverbinding
Zorg dat de reparatieplek zichtbaar blijft. Een reparatie blijft altijd een zwakker punt;
als deze goed herkenbaar is, scheelt dat later veel zoekwerk
Werk altijd schoon en droog. Vuil, vocht of vet kan de verbinding aantasten.
CAN-busbedrading
Specifieke richtlijnen bij VAG-voertuigen: CAN-bus en SRS-bedrading
Reparaties alleen uitvoeren op twistedpair-draad (0,13 of 0,35 mm²)
Beide draden moeten exact dezelfde lengte hebben
Een enkele ader mag nooit apart gerepareerd worden (beide aders moeten dezelfde reparatie gehad hebben)
Gebruik altijd de juiste draaddoorsnede en kleurcodering
Na reparatie mag de totale lengte van de bedrading maximaal ± 50 mm afwijken van het origineel
Airbag- en gordelspannerbedrading
Twist behouden: geen stuk langer dan 100 mm zonder twist
Reparatie duidelijk markeren met gele isolatietape (zodat deze later makkelijk te herkennen is).
Maximaal 2 reparatiepunten toegestaan per draad
Altijd een krimpverbinding met krimpkous gebruiken
De gerepareerde bedrading mag niet opnieuw in de draadboom worden weggewerkt
Reparatie markeren met gele isolatietape (zodat deze later makkelijk te herkennen is
Reparaties uitvoeren op maximaal 30 cm afstand van de stekker
Beide draden moeten exact dezelfde lengte hebben
Geen sectie mag langer zijn dan 100 mm zonder twist.
Kortom: bedradingherstel is géén bijzaak, maar een cruciaal onderdeel van betrouwbaar schadeherstel. Vooral bij netwerken en veiligheidssystemen maakt het strikt volgen van de richtlijnen het verschil tussen een veilige en een onveilige auto.
De VAG-groep (Volkswagen, Audi, Škoda, SEAT, Cupra) hanteert, net als andere fabrikanten, strikte richtlijnen voor het herstellen van bedrading. We lichten twee belangrijke soorten bedrading uit waarbij nauwkeurig werken van groot belang is: CAN-busnetwerken en veiligheidsrelevante bedrading, zoals die van airbags en gordelspanners.
Draden moeten altijd getwist blijven met slaglengte 20 ± 5 mm
BOVAG-reparatietips gekoppeld aan Audatex-systeem
Wat zijn BOVAG-reparatietips?
De BOVAG-reparatietips zijn praktische vertalingen van de OEM-reparatie-instructies. Ze zijn zo opgesteld dat alle essentiële informatie voor een correcte uitvoering volgens de OEM op één of twee overzichtelijke A4’tjes past.
Stappenplan:
zoeken
1 Log in bij mijn.BOVAG.nl/ bovagschadesupport
Zorg dat je vooraf bent ingelogd, zodat je direct gebruik kunt maken van de koppeling.
2 Open de schadevaststelling (in Audatex) Kies het betreffende onderdeel, bijvoorbeeld achterbumper.
3 Klik op ‘Reparatietips’ Rechts onderin het scherm zie je de optie Reparatietips. Klik hierop om te controleren of er aanvullende informatie beschikbaar is.
Wist je dat de BOVAG-reparatietips gekoppeld zijn aan het Audatexsysteem? Zo kun je dus tijdens de schadevaststelling sneller en eenvoudiger controleren of er een relevante reparatietip beschikbaar is. Lekker efficiënt!
Dat maakt ze eenvoudig en snel te gebruiken tijdens het werk. Het is wel belangrijk om altijd eerst de originele OEM-informatie door te nemen. Zodra je die hebt bestudeerd, kun je de reparatietip erbij pakken als handig hulpmiddel tijdens de reparatie.
binnen het Audatex-systeem
4 Controleer of er een tip aanwezig is Wanneer er een BOVAG-reparatietip beschikbaar is, verschijnt dit rechts onderin beeld.
5 Open de tip
Klik op de weergegeven tip. De informatie opent in een nieuw scherm, zodat je de details rustig kunt bekijken en toepassen.
Dankzij deze koppeling beschik je altijd over de BOVAG-reparatie-informatie binnen Audatex, zonder extra zoekwerk.
BYD Atto 3 & Seal bumperreparatie met radarsensoren
Wanneer je een BYD Atto 3 of een BYD Seal met radarsensoren in je werkplaats krijgt, moet je rekening houden met specifieke richtlijnen voor veilige bumperreparaties. Deze richtlijnen zorgen ervoor dat de radarsensoren ook na de reparatie goed blijven functioneren.
Beide modellen zijn uitgerust met geavanceerde rijhulpsystemen die vertrouwen op nauwkeurige radarsensoren. Bij het ontwerpen van het systeem is de invloed van de bumper op het radarsignaal zorgvuldig meegerekend. Wijzigingen aan de bumper, zoals extra materiaaldikte of onjuiste reparaties, kunnen deze balans verstoren en de werking van het hele ‘Driver Assistance System’ verstoren.
Om die reden zijn reparaties die invloed hebben op de dikte of de eigenschap van het materiaal van de bumper in het zichtveld van de radarsensor niet toegestaan. Het zichtveld van de radarsensor bevindt zich in een straal van 125 mm vanaf het midden van de radar gemeten.
Lakreparaties in het zichtveld van de radarsensor zijn wél toegestaan, maar let hierbij goed op de laagdikte; houd die zo dun mogelijk.
Controleer na elke reparatie of de radarsensor van het Driver Assistance System correct blijft functioneren.
Kantinejournaals en Kantinepraat
Wist je dat alle Kantinejournaals terug te vinden zijn op mijn.bovag.nl/ kantinejournaal? Heb je liever film dan tekst? Dan kun je op dezelfde pagina ook kiezen voor Kantinepraat. Dat zijn filmpjes waarin Sander van Rooijen van BOVAG uitleg geeft over reparaties. Je kunt ook de QR-code scannen om naar de kranten en de filmpjes te gaan.
OKTOBER 2025 #14
Het BOVAG Kantinejournaal verschijnt twee keer per jaar. Uitgever BOVAG, Kosterijland 15, 3981 AJ Bunnik. Postbus 1100, 3980 DC Bunnik Online mijn.bovag.nl/kantinejournaal Technische Helpdesk (030) 659 52 00
Advertenties Advertentieverkoop vindt plaats via SGNM. Meer informatie via Oscar van den Bosch (oscar@sgnm.nl / 06 11 59 15 22) of Marsha Martens (marsha@sgnm.nl / 06 25 22 63 52) Druk Drukkerij Zalsman, Zwolle