4 minute read

Het besluit om het Zuivelpark in Hoogeveen te bouwen is een mijlpaal in de geschiedenis van DOC Kaas – een investering in de toekomst. Een fotoreportage over de bouwperiode

Eerste vrouwelijke ledenraadslid (1994-2006) Annie Steenbergen-Zomer:

‘Mijne heren’, werd ‘dame, mijne heren’

Advertisement

In 1976 vond de installatie van de eerste ledenraad van ‘de D.O.C.’ plaats. Hoewel de rol van de vrouw op het boerenbedrijf ook in die tijd al heel gewoon was, duurde het nog jaren voordat het eerste vrouwelijke ledenraadslid bij DOC Kaas werd benoemd. Pas in 1994 trad de eerste vrouw toe tot de ledenraad, en wel Annie Steenbergen-Zomer.

Annie SteenbergenZomer (57) groeide op een melkveebedrijf in IJhorst op. Hoewel Annie een echte koeienliefhebber is, wil ze geen boerin worden en volgt ze de opleiding apothekersassistent in Zwolle. Ze gaat aan de slag als apothekersassistent in Emmeloord. Annie Steenbergen: “Ik zei altijd ‘ik trouw nooit met een boer’, maar ja, toen kwam ik Jan tegen. Zijn ouders hadden een melkveebedrijf in Fluitenberg en Jan was beoogd bedrijfsopvolger. Wij trouwden in 1986 en zijn toen samen in het huurhuis in Echten gaan wonen. In 1987 ben ik gestopt met mijn werk als apothekersassistent en hebben we de boerderij van Jan zijn ouders in Fluitenberg overgenomen. Toen was ik niet alleen getrouwd met een boer, ik werd ook fulltime boerin.”

Gevraagd naar het exacte jaartal waarin ze toetrad tot de ledenraad van DOC Kaas, moet Annie het antwoord schuldig blijven. Ook weet ze niet meer wie haar destijds heeft benaderd – waarschijnlijk het ledenraadslid uit het rayon wiens termijn er op zat. Wel weet ze nog heel goed waarom ze vrijwel onmiddellijk ‘ja’ zei toe haar gevraagd werd om ledenraadslid te worden. “Het was een mooie kans om meer van de achtergronden te weten en meer betrokken te zijn bij de besluitvorming over voor de leden belangrijke kwesties. Ik was al jong bestuurlijk actief bij Jong Agrarisch Drenthe en ik ging ook altijd mee naar de rayonbijeenkomsten. Ik denk dat ze me daarvan kenden.” Wist je dat je het eerste vrouwelijke ledenraadslid was?

“Nee. Daar was ik me helemaal niet van bewust.”

Had je het idee dat er binnen de ledenraad iets veranderde na jouw benoeming?

“Haha, ja, de opening door de voorzitter. Die ging van ‘mijne heren’ naar ‘dame, mijne heren’ en dat vond ik wel leuk. Verder werd ik als vrouw niet anders behandeld hoor. Er werden ook geen toespelingen of grapjes gemaakt. Ik werd gewaardeerd om mijn inbreng en heb me ook nooit belemmerd gevoeld om voor mijn mening uit te komen.”

Je hebt inmiddels behoorlijk wat bestuurlijke ervaring in heel uiteenlopende gremia. Hoe belangrijk is diversiteit?

“Vrouwen benaderen zaken vaak toch anders dan mannen. Mannen denken dat ze rationeler zijn, maar dat betwijfel ik. Onderling kunnen het behoorlijke ‘haantjes’ zijn en willen ze meer hun punt maken dan vrouwen – en dat is bepaald niet rationeel. Ook de sfeer is anders bij een gemengd gezelschap, dus ja, ik vind diversiteit belangrijk in de samenstelling van bestuurlijke gremia. Ik vind het ook normaal. Allebei mijn ouders waren naast het werk op de boerderij in IJhorst bestuurlijk actief – dus dat werd er bij ons thuis met de paplepel in gegoten. Mijn moeder was actief op school, bij het koor en bij Vrouwen van Nu. Mijn vader onder meer bij de Rabobank. Ik weet nog dat hij een pak had dat hij alleen aantrok naar vergaderingen, zijn ‘rookpak’. Vrijwel iedereen rookte in die tijd, maar mijn vader niet. Zodra hij na een

“Ik zei altijd ‘ik trouw nooit met een boer, maar ja, toen kwam ik Jan tegen”

vergadering thuiskwam, ging het pak uit en werd in het open raam gehangen.”

Je was van 1994 – 2006 ledenraadslid. Hoe heeft DOC Kaas zich in die periode ontwikkeld?

“Ik ben 12 jaar ledenraadslid geweest, dus langer dan de gebruikelijke 3 keer 3 jaar. Dat had te maken met de groei die de coöperatie doormaakte. Er kwamen meer leden, ook uit andere gebieden en de rayonindeling wijzigde waardoor ik weer herbenoemd kon worden. Meer leden betekende ook meer melk. Op enig moment waren we op de Alteveerstraat uit ons jasje gegroeid. Dus werd er een plan gepresenteerd voor een nieuwe kaasfabriek met de weiverwerking ernaast. Het voorstel werd unaniem aangenomen inclusief de joint venture met Volac. De strategie was toen om goede Goudse kaas te maken tegen een zo laag mogelijke kostprijs. Dat was achteraf gezien toch niet zo’n goede keuze, omdat het op de langere termijn niet heeft geleid tot een goede melkprijs. Er kwam meer vraag naar kaas met een plusje. Later werd ook het besluit genomen om een natuurpakhuis te bouwen. Ik weet nog dat Jannes Oosterveld daarover zei: ‘Als andere partijen in de rij staan om onze kaas te rijpen, dan is het blijkbaar lucratief en moeten we het zelf doen.’ Grappig dat je dat soort dingen onthoudt.”

Waren er ook minder leuke momenten?

“In mijn periode als ledenraadslid ontwikkelden de coöperatie en de melkprijs zich goed en waren er geen heel spannende of vervelende momenten. Hooguit de introductie van KKM, dat was wel wat minder. KKM had direct invloed op het boerenerf en dat leidde tot gemor onder de leden. Als ledenraadslid werden we erop aangesproken en natuurlijk kwam het altijd terug tijdens de rayonbijeenkomsten.”

Je bent 12 jaar ledenraadslid geweest. Wat heeft het jou gebracht?

“Enorm veel plezier! En kennis. DOC Kaas is heel open en transparant, ook toen al, dus je kreeg als ledenraadslid veel achtergrondinformatie. Ook het sociale aspect vond ik leuk – ik ben een mensenmens dus dan kom je als ledenraadslid wel aan je trekken.”

This article is from: