30 minute read

125 jaar DOC Kaas in vogelvlucht

125 jaar DOC Kaas in vogelvlucht1895 - 2020

De oorsprong van coöperatie DOC Kaas U.A. gaat terug naar de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek te

Advertisement

Hoogeveen die officieel op 22 november 1895 werd opgericht. 125 jaar, een periode waarin vrijwel alles is veranderd, behalve de kleur van melk. In dit

artikel gaan we met grote sprongen door de historie van de Nederlandse zuivel

in het algemeen en die van coöperatie DOC Kaas in het bijzonder.

Op maandag 6 januari 1896 brachten melkvervoerders de eerste 1100 liter melk afkomstig van 108 veehouders naar de gloednieuwe fabriek in Hoogeveen waar er boter en karnemelk van werd gemaakt. Vóór die tijd was er al heel wat werk verzet. Het bestuur had voor een bedrag van ƒ 2.100 twee percelen grond aan de Alteveerstraat in Hoogeveen gekocht. En terwijl de fabriek werd gebouwd werden de nodige machines aangeschaft en spande het bestuur zich in om zoveel mogelijk veehouders lid van de coöperatie te maken. Veel boeren stonden aanvankelijk terughoudend tegenover een coöperatie, omdat men vreesde de zelfstandigheid te verliezen. Ook was er weinig vertrouwen in het gebruik van nieuwe technieken. De leden hadden de verplichting ƒ 7,50 in de kas te storten voor iedere koe waarvan zij melk aan de fabriek wilden leveren. Daarnaast werd voor het verkrijgen van kapitaal dat nodig was voor de oprichting van de fabriek, een obligatielening van ƒ 12.000 uitgeschreven. In mei 1895 was de lening volgetekend.

De eerste jaren verliepen redelijk voorspoedig voor de Stoomzuivelfabriek. De verwerkte melk steeg van 294.000 liter melk in het eerste boekjaar naar 7 miljoen in 1906 en naar 12 miljoen liter in 1914. Door de jaren heen vonden dan ook voortdurend verbouwingen en uitbreidingen plaats.

Boterwet

Aanvankelijk produceerde de Stoomzuivelfabriek Hoogeveen alleen boter. Een simpel productieproces waarbij de rauwe melk in centrifuges gescheiden werd in room – waar boter van werd gemaakt – en in ondermelk. De ondermelk ging terug naar de veehouders en werd gebruikt voor o.a. veevoer. In de jaren ‘70 en ‘80 van de 19e eeuw had Nederlandse boter vooral in het buitenland een slechte naam gekregen. Vermengingen met margarine, water of stroop waren aan de orde van de dag. Deze misstanden vormden de aanleiding tot de Boterwet van 1889. In deze wet werd geregeld dat op de verpakking duidelijk moest worden aangegeven of de inhoud boter, margarine of een mengsel bevatte. Ook kwamen er maatregelen om de verkoop van margarine onder de naam boter tegen te gaan.

Machine kamer

Melkpoedermachine

Afdeling botermakerij

Laboratorium

Eerste Wereldoorlog

In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Nederland bleef neutraal, maar de oorlog liet het land en ook de Stoomzuivelfabriek niet ongemoeid. De uitvoer van boter werd aan banden gelegd en de binnenlandse distributie was aan regels gebonden. In de laatste twee oorlogsjaren daalde het melkvolume van 12 miljoen naar 10 miljoen. Enerzijds doordat de veestapel kromp, anderzijds doordat boeren de melk zelf op de (zwarte) markt verkochten. Hoewel de animo onder de leden laag was, werd er in 1915 besloten om ook melkpoeder te gaan produceren. Toen meer leden bereid bleken om hun ondermelk af te staan volgde in 1916 een grote verbouwing van de fabriek. Daarbij verrees de inmiddels welbekende 46 meter hoge schoorsteen aan de Alteveerstraat. Om de uitgaven te financieren schreef het bedrijf een obligatielening van ƒ 75.000 uit. In datzelfde jaar begon men ook met de productie van gecondenseerde melk te experimenteren – ingedikte, gesteriliseerde melk waar al dan niet suiker aan werd toegevoegd.

De boterfabriek in 1928

Ontvangstplaats van per bok aangevoerde melk in 1928

Bestuur, commissie van toezicht en genodigden bij opening nieuwbouw 1928 Bouw nieuwe zuivelfabriek

De steeds maar toenemende melkaanvoer begon in de eerste helft van de jaren ’20 geleidelijk voor capaciteitsproblemen te zorgen. Vooral het interne transport van de per boot aangevoerde melk nam veel tijd in beslag. Bovendien kreeg men problemen op de maandag, omdat op die dag de dubbele hoeveelheid melk moest worden verwerkt. Op zondag werd in het grotendeels gereformeerde Hoogeveen geen melk opgehaald.

Er werd besloten tot de bouw van een nieuwe zuivelfabriek die op 13 april 1928 in gebruik werd genomen. De bouw vereiste de aankoop van een aantal huizen, het graven van een kanaal langs de fabriek, het bouwen van een brug over de vaart naar Alteveer en de aankoop van nieuwe machines. Dit alles werd gefinancierd met een lening van ƒ 300.000. De geldlening werd tijdens een algemene ledenvergadering goedgekeurd met 186 stemmen voor, 3 tegen en 11 blanco. De aannemer met de laagste inschrijving heeft de fabriek voor ƒ 128.777 gebouwd. Na de nieuwbouw kregen leden en leveranciers hun ondermelk gepasteuriseerd en gekoeld terug.

Eind jaren ’20 was de situatie voor de zuivelfabriek rooskleurig. De melkaanvoer steeg en de leden en leveranciers ontvingen een goede melkprijs. De uitbetaling van het melkgeld vond plaats op de ‘pulledag’. Eén donderdag per vier weken waarop de veehouders contant werden uitbetaald.

Economische en landbouwcrisis

Het instorten van de aandelenkoersen, de Beurskrach op 29 oktober 1929 deed de wereldeconomie totaal instorten. In Nederland was er op dat moment al sprake van een landbouwcrisis. Het vertrouwen was weg en elke week daalden de prijzen

Oproep Algemene Ledenvergadering 1929

verder. In 1931 verhoogden Frankrijk en Duitsland, beide belangrijke exportlanden voor de Nederlandse zuivelproducten, hun invoerrechten. De Zuivelfabriek Hoogeveen was aangewezen op export naar Engeland maar toen dit land in 1931 de gouden standaard liet vallen, werd het Pond Sterling een kwart minder waard. Deze waardedaling had grote gevolgen voor de export en er moesten drastische maatregelen worden genomen. Directeur Bousema gaf het goede voorbeeld door per 1 januari 1932 20% van zijn loon in te leveren. Ook het overige personeel nam genoegen met minder loon.

De economische crisis noopte tot ingrijpen van de overheid – ook in de zuivelsector. Op 21 juli 1932 trad de Crisis-Zuivelwet in werking. De overheid richtte een CrisisZuivelfonds op dat de veehouders een minimum melkprijs garandeerde. Pas in 1937 was de crisis in de zuivelindustrie ten einde en voor het eerst sinds 1932 kwam de boterprijs boven één gulden per kilo. Langzamerhand werden de crisismaatregelen teruggedraaid. Het opvoeren van de productie en het exporteren van producten was van het grootste belang. Alleen zo konden de broodnodige deviezen worden verkregen. Ook de Stoomzuivelfabriek Hoogeveen droeg haar steentje bij aan de wederopbouw, allereerst door opvoering van de productie en stimulering van de melkaanvoer. Export van gecondenseerde melk en melkpoeder was belangrijk voor de zuivelfabriek, maar de situatie in de binnenlandse markt was zo slecht, dat daarvoor slechts beperkt toestemming kwam. De situatie verbeterde echter in hoog tempo en in het boekjaar 1949-1950 was de melkaanvoer 23 miljoen kilo – vrijwel het niveau van topjaar 1939-1940. Ook de export liep goed – in 1949 was ongeveer driekwart van de geproduceerde melkpoeder en gecondenseerde melk bestemd voor de export.

Tweede Wereldoorlog

In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit en in mei 1940 werd Nederland bezet door het Duitse leger. Al op 15 juli 1940 gingen boter, margarine en vetten op rantsoen. En op 24 november in dat jaar werd consumptiemelk gestandaardiseerd met een vast vetgehalte van 2,5 %. Eind 1941 kwam er een verplichting om rundvee te leveren voor de slacht waardoor het geleverde melkvolume aan de fabriek fors daalde. Ontving de fabriek in boekjaar 1939-1940 nog 25 miljoen kilo, in 1942-1943 was dat gedaald tot nog maar 11 miljoen kilo. De rundveestapel in Nederland is tijdens de oorlogsjaren met 27% gedaald. Ondanks de door de bezetting veroorzaakte moeilijkheden bleef de zuivelfabriek doordraaien. Ook op zondag.

De wederopbouw

De periode tussen 1945 en ruwweg 1955 staat bekend als de tijd van de wederopbouw. Nederland was zwaar getroffen, ook economisch. De regering besloot tot een strak overheidstoezicht en in de zuivel werd het systeem van heffingen en toeslagen gehandhaafd. De overheid wilde de kosten voor het levensonderhoud laag houden. Concentratie en modernisering

Om de productie te verhogen ontstonden overal in Nederland samenwerkingen tussen zuivelfabrieken. In 1950 kocht de Coöperatieve Zuivelfabriek Hoogeveen in het nabijgelegen Slagharen ‘De Vooruitgang’. Het bedrijf omvatte een boterfabriek, een kleine kaasmakerij en twee melkboten. De kaasmakerij werd al snel verbouwd waardoor er jaarlijks 6 miljoen kilo melk verkaasd kon worden.

Reclame in India voor Hoogeveense zuivelproducten

Zuivelfabriek De Eendracht in Zuidwolde en de coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij in Ruinen

Hoewel in de jaren ’50 de vertrouwde bok en paard en wagen niet uit het straatbeeld waren verdwenen, nam het vervoer van melk per vrachtauto toe. Bij de Stoomzuivelfabriek Hoogeveen werd een autogarage gebouwd. De vrachtauto’s waren eigendom van de fabriek en de chauffeurs in loondienst. De bokken meerden af bij de lage melkontvangst en paard en wagen en de vrachtauto’s bij de hoge melkontvangst.

Economisch ging het goed met Nederland. De TV deed zijn intrede en supermarkten begonnen de plaats in te nemen van de vertrouwde kruidenier. Ook het platteland veranderde. Landarbeiders verlieten de agrarische sectoren om in de gecondenseerde melk, volle en magere melkpoeder. Slagharen volvette en 40+ kaas en een kleine hoeveelheid roomboter.

Om de toenemende hoeveelheid melk te kunnen verwerken vond in de jaren 1956-1957 een uitgebreide renovatie plaats van de fabriek in Hoogeveen waarbij deze ook overschakelde van kolen op oliestook; eerst halfautomatisch later volautomatisch. De renovatie vergde een investering van 1,5 miljoen gulden.

De export van met name melkpoeder en gecondenseerde melk was in de jaren ’50 en ’60 voor de zuivelfabriek van groot belang. Ieder week gingen er 2 of 3 beurtschepen van elk 100-150 ton naar Amsterdam en Rotterdam. India was een aantal jaren een goede afnemer totdat de Indiase regering besloot zuivelproducten centraal in te kopen. Australië bleek toen goedkoper te kunnen leveren.

industrie te werken. Toenemende industrialisering, ook door de stijgende lonen, was het gevolg. Op de boerderij begon de melkmachine aan een snelle opmars. In 1952 waren er al 4.500 melkmachines in gebruik. In boekjaar 1955-1956 was de melkaanvoer gestegen tot bijna 31 miljoen kg afkomstig van 1678 veehouders in het rayon Hoogeveen en 341 veehouders in het rayon Slagharen. Daarnaast verwerkten de fabrieken in Hoogeveen en Slagharen – sinds begin 1954 onder de naam Coöperatieve Fabrieken van Melkproducten “Hoogeveen” – ook 5 miljoen kilo volle melk en 2 miljoen kilo ondermelk van andere fabrieken. Hoogeveen produceerde vooral roomboter, gesuikerde en ongesuikerde Fusie met Zuidwolde en Ruinen: oprichting D.O.C.

Eind jaren ’50 begin jaren ’60 begon de concentratie van zuivelbedrijven door fusies en overnames toe te nemen. De redenen lagen voor de hand: productiekosten verminderen, meer mogelijkheden tot specialisatie, werken aan nieuwe producten, en het openbreken van nieuwe markten. Een groter bedrijf had meer mogelijkheden zich op de sterk ontwikkelende markt staande te houden. Zo ook de zuivelfabriek in Hoogeveen – die ging fuseren met zuivelfabriek De Eendracht in Zuidwolde (opgericht in 1896) en de coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij in Ruinen (opgericht in 1896). Op 13 februari 1962 vond de oprichting plaats van de Coöp. Melkverwerkingsvereniging ‘D.O.C.” waarbij de afkorting stond voor Drents Overijsselse Combinatie.

Voor elk van de drie deelnemers aan de fusie waren er belangrijke voordelen. De fabrieken in Ruinen en Zuidwolde ontvingen in de winter te weinig melk om op rendabele wijze kaas te kunnen produceren. In de zomer was de situatie precies omgekeerd en moest er zelfs een deel van de melk worden afgestoten. In Hoogeveen gaf men veel geld uit om melk van derden aan te trekken om de fabriek volledige draaiende te houden. Samenwerking leek dan ook de enige juiste wijze om al deze zaken zodanig te combineren dat alle leden er baat bij hadden. Daarnaast had de regering plannen om melk van derden te belasten, maar boerenmelk die van de ene vereniging naar de andere werd doorgeleverd, viel niet onder die bepaling.

De vorm die men voor de nieuwe combinatie koos was een topcoöperatie. Dit betekende dat de vereniging Coöperatieve Fabrieken van Melkproducten “Hoogeveen” vanaf februari 1962 uitsluitend als een melkveehoudersvereniging fungeerde die op haar beurt lid was van de D.O.C.

Geleidelijk vond binnen de coöperatie een centralisatie plaats. Het aantal directeuren ging van vier naar twee en alle fabrieken werden bij één bank ondergebracht in plaats van de vier lokale boerenleenbanken. De melkgelden werden voortaan via de bank uitbetaald. Het oude plan om de kaasfabriek in Ruinen te sluiten kreeg nu wel de goedkeuring en in Hoogeveen werd in 1969 begonnen met de bouw van een tweede melkpoedertoren die in 1970 in gebruik werd genomen. In 1971 schakelde Hoogeveen over op aardgas. Weerstand tegen ledenraad

In 1973 werd de top-coöperatie om belastingtechnische redenen omgevormd tot een primaire coöperatie. Alle leden werden rechtstreeks lid van de D.O.C. De fusie werd door alle drie de afdelingen goedgekeurd, maar een groep leden was tegen de instelling van een ledenraad. Zij zagen hun inspraak daarmee verminderen. Op 3 maart 1975 was de fusie alsnog een feit mét ledenraad. Op 14 april 1976 vond de installatie van de ledenraad plaats. De weerstand onder een groep veehouders bleef echter en pas op 10 april 1978 werden de definitieve D.O.C.statuten voor de notaris verleden. Een aantal boeren dat tegen de ledenraad was, besloot geen lid te worden en verenigde zich in een melkveehoudersverening – ze bleven wel melk leveren aan de fabriek in Hoogeveen. Conflict: van bussenmelk naar tankmelk

De overgang van bussenmelk naar tankmelk leidde tot een nieuw conflict. Begin 1970 had de directeur van de fabriek in Slagharen een tweedehands melkontvangsttank op de kop weten te tikken – het begin van het RMO-tijdperk. Midden jaren ’70 raakte de melkontvangst per RMO in een versnelling. In 1977 waren er al 454 tankmelkers en 80 van de 120 miljoen kg melk werd met vier RMO’s opgehaald. Het op traditionele wijze ophalen van de melk begon te duur te worden, maar in de afdelingen Hoogeveen en Zuidwolde was een grote groep veehouders tegen een overgang van bussenmelk naar tankmelk. De instelling van een ledenraad had al veel kwaad bloed gezet en het tankmelkplan was voor velen de druppel die de emmer deed

RMO bij de boerderij, omstreeks 1983

Zuidwolde, begin jaren ‘80. De Edammers werden geteld en gewogen

overlopen - men wilde overstappen naar een andere fabriek. Meer dan 100 kleine bussenmelkers lieten in de eerste week van september 1978 hun melk door de zuivelfabriek in Staphorst ophalen. De bussenmelkers wilden hun lidmaatschap opzeggen en om hun eis kracht bij te zetten bezetten enkele tientallen veehouders op 4 september 1978 het D.O.C.kantoor in Hoogeveen. Later op de dag werden enkele bestuurs- en stafleden in de kantine ‘gegijzeld’. Burgemeester Oosterhof van Hoogeveen wist de gemoederen te sussen. De bussenboeren kregen toestemming hun melk door Staphorst te laten ophalen. Wanneer ze in de toekomst over zouden schakelen op tankmelk waren ze echter verplicht wederom ingehuurd om dit uit te werken. Het bleek het meest aantrekkelijk om de fabrieken in Slagharen en Zuidwolde te sluiten en op het fabrieksterrein in Hoogeveen een geheel nieuwe kaasfabriek te bouwen naast de bestaande boter- en poederfabriek. De investering mocht niet hoger zijn dan 12,5 miljoen gulden en de capaciteit van de nieuwe kaasfabriek moest hoger zijn dan de bestaande fabrieken samen. De investering moest door de leden worden goedgekeurd en zij bleken vierkant achter de plannen te staan – ook de veehouders in de ‘lastige’ gebieden. Op 25 januari 1987 vond de start van de fabriek plaats en sloten de fabrieken in Slagharen en Zuidwolde. Er was geïnvesteerd in automatisering en energiebesparing en de kosten per kg verwerkte melk was lager. Om marktgericht te kunnen werken had de fabriek twee productielijnen en een capaciteit van 250 ton per week.

aan de D.O.C. te leveren. In oktober 1981 werd de laatste bussenmelkontvangst gesloten.

Nieuwe kaasfabriek Hoogeveen

Begin jaren ’80 ging het minder goed met de D.O.C. De melkprijs bleef achter en er werd een onafhankelijk adviesbureau ingehuurd om het bedrijf door te lichten. Een grootscheepse reorganisatie volgde. Daarbij moest een deel van het personeel door natuurlijk verloop afvloeien. Ook werden bestuurlijke wijzingen doorgevoerd. Het nieuwe beleid resulteerde in een stijgende melkprijs. Het rapport adviseerde ook om de productie te concentreren. Er werd een ander advies- en ingenieursbureau

1992 De speciaal ingerichte caravan die gebruikt werd om de consumenten te laten kennismaken met de zuivelprodukten kaas, melk en karnemelk en informatie te verstrekken over de ‘D.O.C.’

Jaarverslag 1992: De gehouden contactdagen voor D.O.C.melkleveranciers met hun dames waren zeer geslaagd. Boterberg en superheffing

In 1991 werd besloten om de boterproductie – waar het in Hoogeveen allemaal mee was begonnen – te staken. Er werd in Europa te veel boter geproduceerd, de bekende boterberg, en de superheffing in 1983 had al als doel de productie in te dammen. Dit gaf ook de aanzet tot het verdwijnen van de historische bepaalde grenzen van melkgebieden. Het was een ongeschreven wet dat iedere coöperatie binnen een bepaald gebied opereerde. Directeur Willigenburg wist dit te doorbreken waardoor de D.O.C. zijn melk uit een veel groter gebied, tot in de provincie Utrecht, kreeg geleverd. Ook een grote groep veehouders in het Duitse grensgebied koos voor de D.O.C.

D.O.C. wordt D.O.C Kaas

Begin jaren ’90 werd besloten om de productie met name te richten op rechthoekige en dus efficiënt te verwerken blokkaas van 15 kg. Natuurgerijpt en foliegerijpt. De lijn waarop ronde Edammer werd gemaakt, verdween. Om de foliekaas die met name voor de export is bedoeld toch herkenbaar te maken wordt er een D.O.C.logo gemaakt waarbij de bekende afkorting wordt vertaald als Dutch Original Cheese. Daardoor wijzigt per 1 januari 1995 de naam van de coöperatie van D.O.C. in D.O.C. Kaas. Er wordt continu geïnvesteerd in capaciteit en kwaliteit. Zo wordt in 1995 de uitbreiding van het kaaspakhuis gerealiseerd en worden er twee nieuwe indampers geplaats. Want hoewel melkpoeder en wei-spray een bijproduct zijn, moet ook de melkpoederfabriek worden aangepast aan de sterk gegroeide capaciteit van de kaasfabriek.

100-jarig bestaan

Op 6 januari 1896 werd bij de coöperatieve stoomzuivelfabriek Hoogeveen de eerste 1.100 liter melk verwerkt. In 1996, 100 jaar later, wordt er dagelijks 800.000 liter melk verwerkt. Circa 90 medewerkers, verwerken 7 dagen per week in volcontinu-dienst circa 300 miljoen kg melk per jaar geleverd door 450 leden, een groot aantal leveranciers en enige zuivelbedrijven. Anno 1996 is het een modern en groeiend bedrijf op coöperatieve leest geschoeid, dat opereert in een traditioneel Nederlandse markt en van oudsher sterk is gericht op de export. In dat jaar wordt de kwantumtoeslag ingevoerd. Een systeem dat bij veel particuliere en coöperatieve bedrijven al jaren in gebruik is.

De eerste RMO met het nieuwe logo

1995 De uitbreiding van het nieuwe kaaspakhuis

1995 Het plaatsen van de nieuwe indamper

Het leverde binnen DOC Kaas de nodige discussie op, maar er werd met overgrote meerderheid besloten het systeem in te voeren.

Consolidatie zuivelcoöperaties

De consolidatie van zuivelcoöperaties neemt een vlucht als in 1997 FRIESLAND Dairy Foods fuseert met Coberco en de ’vrije coöperaties’ De Zuid-Oost-Hoek en Twee Provinciën tot Friesland Coberco Dairy Foods. ‘Bestuur, raad van commissarissen, ledenraad, ondernemingsraad en directie hebben geworsteld met de vraag of D.O.C. Kaas ba moest participeren in deze fusie’, zo meldt het jaarverslag van D.O.C. over 1997. De uitkomst is bekend, DOC besloot niet deel te nemen aan de vorming van dat grote zuivelbedrijf. Al het jaar erop wordt duidelijk dat de fusie ook voor DOC Kaas gevolgen zal hebben. Op 1 april 1998 verdween officieel de Leeuwarder kaasnotering van het toneel – een rechtstreeks gevolg van de nieuwe macht die was ontstaan in de Nederlandse zuivel. Frico wilde zelf de prijzen vaststellen, in plaats van zich te richten naar een publieke kaasnotering. De concurrentie werd harder. De fusiepartners hadden een aantal afnemers van kaas overgenomen, waardoor D.O.C. Kaas zich genoodzaakt voelde voor een andere marktbenadering te kiezen: de verkooporganisatie CheesePartners Holland V.O.F. werd opgericht, samen met Rouveen Kaasspecialiteiten en kaashandelsonderneming ‘Westland’. Ook wordt dat jaar een industrieterrein gekocht in Hoogeveen waar een groot kaaspakhuis voor de opslag van ‘in folie gerijpte kaas’ wordt gebouwd.

De fabriek krijgt langzaam vorm

Transport en installatie van de kaasmelktanken Foto’s AFV Hoogeveen

3 november 2003 De eerste kaas van de nieuwe fabriek op ZPH

Besluit bouw Zuivelpark

In 2000 wordt de nieuwe bestuurlijke organisatie van kracht waarmee de verantwoordelijkheden anders komen te liggen. De directie vormt het bestuur van de onderneming en de raad van commissarissen en het bestuur worden vervangen door een Raad van Beheer. In 2001 wordt het aantal rayons uitgebreid van 7 naar 9 en een nieuwe ledenraad ingesteld. In het voorjaar leidt de uitbraak van mond- en klauwzeer tot vaak emotionele ruimingen van melkvee. Datzelfde jaar wordt besloten om een zuivelpark in Hoogeveen te bouwen – een mijlpaal in de geschiedenis van D.O.C. Kaas. Uitbreiding is op de productielocatie aan de Alteveerstaat niet meer mogelijk. Met de realisatie van het Zuivelpark is D.O.C. Kaas in staat verder te groeien en alle activiteiten op één locatie onder te brengen. Dit geldt voor zowel

de productie en de rijping van kaas als voor de verwerking van wei. In februari 2002 wordt de grond bouwrijp gemaakt en in april 2002 gaat de eerste paal de grond in. Daar is een lange weg van procedures en vergunningen aan vooraf gegaan. Voor de toekomstige weiverwerking wordt een samenwerking aangegaan met Volac International Ltd en ook de bouw van die moderne weifabriek gaat in 2002 van start. De nieuwe kaasfabriek, voorzien van de nieuwste technieken, wordt volgens planning in november 2003 in gebruik genomen en op 3 november wordt de eerste kaas geproduceerd. De weifabriek van de joint-venture DVNutrition wordt in 2004 in bedrijf genomen. Evenals de warmtekrachtcentrale en de waterfabriek waarmee D.O.C. Kaas qua energie en water grotendeels zelfvoorzienend wordt. De daaropvolgende jaren staan in het teken van volumegroei en resultaatverbetering. Het aantal leden groeit gestaag – ook buiten de traditionele rayons – mede doordat andere afnemers van melk zijn gestopt. DOC Kaas behoort dan tot een van de grootste coöperaties in Nederland. het pakhuis voor foliekaas en de kantoren in gebruik worden genomen. DOC Kaas steekt zichzelf in een nieuwe huisstijl en introduceert een nieuw logo en het motto ‘gewoon goed voor elkaar’. Het is ook het jaar waarin de zuivelmarkt verslechtert wat leidt tot lagere melkprijzen en onrust onder de leden. En het jaar waarin de grote zuivelcoöperaties FrieslandFoods en Campina fuseren tot de dan grootste zuivelcoöperatie ter wereld.

De vrije markt

Binnen de EU ontstaan discussies over het afschaffen van het quoteringssysteem en vanaf 2006 wordt het quotum langzaam verruimd. Exportrestituties worden afgebouwd en EU-interventies teruggedrongen. De verwachting is dat het marktstabilisatiebeleid over enkele jaren zal zijn verdwenen en dat het quoteringssysteem in 2015 wordt opgeheven: de vrije markt. Dan is ook al duidelijk dat dit een keerzijde kan hebben, zo blijkt uit een zinsnede in het jaarverslag over 2007: “Dit betekent dat we tegen de achtergrond van goede toekomstverwachtingen voor de zuivel het meer en meer zullen meemaken dat er sprake is van pieken en dalen als tijdelijk de balans tussen vraag en aanbod wordt verstoord. Zuivelindustrie en melkveehouderij moeten dus met de nodige schommelingen in de vrije markt rekening leren houden.”

Het natuurkaaspakhuis wordt in 2007 opgeleverd en het zuivelpark nadert zijn voltooiing als in 2008

Eerste fusiepoging met DMK

De negatieve ontwikkeling in de zuivelmarkt die in 2008 zijn intrede deed, heeft zich ook in de eerste helft van 2009 voortgezet. De zuivelmarkt laat een steeds grilliger patroon zien. Er wordt een ‘Strategie 2010-2015’ ontwikkeld dat met de leden in het dubbele aantal najaarsvergaderingen dan normaal wordt besproken. De strategie leidt tot verdere kostenoptimalisatie en opbrengstverbeteringen. Maar om ook op langere termijn de criteria concurrerende melkprijs, continuïteit en groeimogelijkheden veilig te stellen, is besloten om naast het aanscherpen van de bestaande strategie ook andere opties uit te werken. Ondanks het geloof in eigen kracht is geleidelijk het besef gegroeid dat externe factoren noodzaken tot een meer fundamentele heroriëntatie van de strategie. Verschillende opties passeren de revue en uiteindelijk wordt er een fusieplan met de Duitse zuivelcoöperatie DMK uitgewerkt en aan de leden voorgelegd. Het plan krijgt tijdens de algemene ledenvergadering op 3 november 2011 niet voldoende stemmen – 60% in plaats van de statutair benodigde 66,7% – waardoor DOC Kaas vooralsnog zelfstandig doorgaat. Wel geven de leden na discussies in de rayonvergaderingen van 2012 aan dat ‘ter wille van het veiligstellen van de criteria melkprijs, continuïteit en groeimogelijkheden op lange termijn, samenwerkingsverbanden nagestreefd moeten worden’.

Totaalspeler op de kaasmarkt

Al snel wordt hier invulling aan gegeven. Augustus 2012 wordt 100% DOC Kaas eigenaar van CheesePartners Holland door de belangen van Westland Kaasspecialiteiten en Rouveen Kaasspecialiteiten in het bedrijf over te nemen. Daarnaast neemt DOC Kaas in 2013 samen met Vergeer Holland het bedrijf Kraats Kaas over dat zelfstandig in de markt blijft acteren. Dat jaar treedt ook de nieuwe strategie 2013 - 2017 in werking die moet leiden tot een sterke positie van DOC Kaas als totaalspeler op de kaasmarkt met regie over de volledige keten. De samenwerkingsverbanden die DOC Kaas voor deze strategie wil aangaan, leiden tot een scheiding tussen de coöperatie en de onderneming per 1 januari 2014. Hierbij komen alle operationele activiteiten onder de onderneming te vallen. Op exportgebied gaat DOC Cheese (het voormalige CheesePartners Holland) een samenwerking aan met Hochwald Foods GmbH. Deze joint-venture richt zich op de verkoop van producten van beide ondernemingen in Afrika en het Midden-Oosten. Intussen worden ter voorbereiding op de geplande sluiting van de productielocatie aan de Alteveerstraat in 2015 flinke investeringen gedaan om de capaciteit op het Zuivelpark uit te breiden. Fusievoorstel DMK

In 2014 wordt wederom duidelijk dat DOC Kaas mede door haar beperkte product-portfolio kwetsbaar is voor schommelingen van vraag en aanbod in de markt. De Rusland boycot leidt tot een sterk verslechterde markt met een overaanbod van kaas en DOC Kaas wil meer mogelijkheden tot zijn beschikking om dergelijke klappen op te kunnen opvangen. Besloten wordt de strategie 2014 - 2017 versneld uit te voeren. Maar er wordt ook aan een andere oplossing gewerkt. Na zorgvuldige afweging van verschillende toekomstscenario’s gaat DOC Kaas met goedkeuring van de ledenraad op zoek naar een samenwerkingspartner. Die partner vindt DOC Kaas na gesprekken met een aantal andere zuivelondernemingen, wederom, in de Duitse zuivelonderneming DMK. De achtergrond van het fusievoorstel met DMK is helder. DMK is een internationale onderneming met een breed assortiment zuivelproducten en goede posities in groeimarkten. De strategieën van beide zuivelbedrijven sluiten op elkaar aan en de bestaande productiecapaciteit kan bij een fusie beter worden benut. Bovendien creëert de samenwerking schaalgrootte en synergiën, en ontstaat er meer innovatie- en investeringskracht.

MILRAM is een van de bekendste zuivelmerken in Duitsland

Innovatieve verpakking van Humana babyvoeding

Productielocatie voor babyvoeding in Strückhausen De leden stemmen in

Een intensief communicatietraject volgt waarbij leden-veehouders tijdens de voorjaarsbijeenkomsten, extra informatiebijeenkomsten en tijdens keukentafelgesprekken worden geïnformeerd over de achtergronden en consequenties van de fusie. Het voorstel leidt tot veel reuring, ook bij andere zuivelbedrijven die o.a. via de media proberen de leden-melkveehouders te beïnvloeden. Op 21 mei 2015 wordt het fusievoorstel tijdens een Algemene Ledenvergadering voorgelegd aan de leden die met grote meerderheid voor de fusie stemmen. In juni geven ook de bestuurlijke organen van DMK goedkeuring aan de fusie. Het wachten is dan nog op de goedkeuring van de mededingingsautoriteiten die een klein jaar later kwam op 3 maart 2016. Per 1 april 2016 is de fusie tussen DOC Kaas en DMK een feit. Daarmee werd DOC Kaas B.V. een dochteronderneming van DMK GmbH en de coöperatie DOC Kaas B.A. mede-eigenaar van DMK GmbH. Het melkgeld dat DMK GmbH aan coöperatie DOC Kaas B.A. uitkeert, is gebaseerd op dezelfde vet- en eiwitprijs die DMK GmbH aan de coöperatie Deutsches Milchkontor eG uitbetaalt. Beide coöperaties keren dit bedrag volgens de eigen reglementen en leveringsvoorwaarden uit aan hun leden.

Melkquotum vervalt

Na 30 jaar melken met productiebeperking vervalt per 1 april 2015 in Europa de quotering. De toename van de veestapel is groter dan verwacht en daarmee ook de melkproductie en fosfaatproductie. Om deze groei in goede banen te leiden en de hoeveelheid fosfaat afkomstig uit de melkveehouderij terug te brengen onder het fosfaatplafond van 84,9 miljoen kg introduceert de Nederlandse overheid een nieuwe beperking: fosfaatrechten.

Bestuurlijke wijzigingen

Het is een bijzondere en lastige periode waarin DOC Kaas een slechte zuivelmarkt moet pareren en tegelijkertijd de integratie met DMK in goede banen moet leiden. Ook bestuurlijk gezien leidt de fusie tot veranderingen. Het bestuur van de coöperatie bestaat sinds de fusie uit zes leden-melkveehouders. Drie van hen zijn direct vertegenwoordigd in de bestuurlijke organen van DMK GmbH. Zo is de bestuursvoorzitter lid van de raad van commissarissen van DMK GmbH en maken twee bestuursleden deel uit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van DMK GmbH. Omdat DOC Kaas B.V. na de fusie niet langer een zelfstandige onderneming is, wordt per 1 april 2016 de raad van commissarissen opgeheven. Ook de organisatie en de aansturing van de onderneming wijzigen en de rol van algemeen directeur en financieel directeur wordt gecombineerd tot één functie. Enkele jaren later worden de coöperatie en DOC Kaas B.V. volledig van elkaar losgekoppeld. Duurzaamheidsprogramma’s

De zuivelmarkt blijft volatiel, maar mede dankzij het brede productportfolio is DMK beter in staat de schommelingen op te vangen. Ook de herstructurering die DMK in 2016 in gang heeft gezet, draagt daaraan bij. De maatschappelijke druk op de agrarische sector en de melkveehouderij neemt jaar op jaar toe en leidt tot discussies over o.a. weidegang, diergezondheid en dierwelzijn. En tot extra wet- en regelgeving. Het in 2014 geïntroduceerde duurzaamheidsprogramma MELKKompas wordt in samenspraak met de leden geactualiseerd en vanaf 2017 kunnen leden naast de duurzaamheidstoeslag ook een separate weidegangspremie ontvangen. In 2019 worden de duurzaamheidsprogramma’s van DOC Kaas en DMK geïntegreerd tot Milkmaster. Wel zijn er landspecifieke verschillen. Overname Uniekaas

In juli 2017 koopt DMK het merk Uniekaas en de Nederlandse bedrijfsactiviteiten. Hieronder vallen de rijpings-, verpakkings- en productiefaciliteiten in Kaatsheuvel. Uniekaas – het oudste kaasmerk in Nederland – begint na de overname aan een herpositionering in de markt: er wordt een nieuw logo ontwikkeld en ook de verpakkingen worden opgefrist en verduurzaamd. Er komt een nieuw assortiment en een nieuwe receptuur – het clean label (geen geur-, kleur- en smaakstoffen) wordt gehandhaafd. In 2018 wordt ook het nieuwe paraplumerk ‘Alteveer, alle goeds uit Drenthe’ geïntroduceerd.

DMK strategie Visie 2030

De DMK Group is gedurende 2017 en 2018 compleet geherstructureerd. Er is veel geïnvesteerd in productieoptimalisatie, efficiency en innovaties, en de focus is verlegd van volume naar marge. Met de in 2019 gelanceerde strategie Visie 2030 heeft de DMK Group een duidelijke koers uitgestippeld die richting geeft en focus biedt. De fase van hoge investeringen is voorlopig voorbij en het fundament staat. De nadruk ligt op producten met toegevoegde waarde en een markt- en consumentengerichte aanpak. Het productaanbod is afgestemd op de behoeften van de consument in elke levensfase – van babyvoeding naar de dagelijkse beker yoghurt tot voedzame seniorenvoeding.

Trots op onze boeren

In 2019 kunnen de Nederlandse leden gmo-vrije melk leveren. De Duitse leden hadden sinds begin 2018 al de mogelijkheid om melk volgens VLOG-standaard, dus gmovrij, te leveren. In de tweede helft van 2019 zijn er op diverse plaatsen in het land boerendemonstraties. Directe aanleiding was de discussie rondom de aangescherpte regelgeving voor stikstof en de dreigende politieke uitspraken over halvering van de Nederlandse veestapel. De boeren vroegen met de protestacties aandacht voor hun positie in de maatschappij, de continu toenemende regelgeving en het algemeen gebrek aan begrip en respect voor het boerenwerk. Om de leden-melkveehouders en andere boeren een hart onder de riem te steken, voorziet DOC Kaas alle RMO’s van de tekst ‘Wij zijn trots op onze boeren’.

Coronacrisis

Het jaar 2020 had in het teken moeten staan van het 125-jarig jubileum van de coöperatie, maar COVID-19 gooide roet in het eten: 2020 wordt het jaar van de lock-down en de anderhalvemetersamenleving. Ook voor DOC Kaas en DMK. Zeker de eerste lock-down in maart is spannend: kan de melk nog gehaald worden, kan de melk nog verwerkt worden, wat gebeurt er met de afzetmarkt en wat is de impact op de melkprijs? De rayonvergaderingen van DOC Kaas in het voorjaar worden geannuleerd en de najaarsvergaderingen worden vervangen door een digitale bijeenkomst, een webinar. Ook de geplande ‘open dag’ met leden en medewerkers op het Zuivelpark ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum van de coöperatie wordt uitgesteld. DMK reageert snel op de uitbraak – een crisisteam monitort continu de ontwikkelingen en stuurt bij waar en wanneer nodig. Het is met name een uitdaging voor logistiek en productie. Een groot deel van de afzet in de Food-service valt weg omdat de horeca dicht is. Dit wordt deels gecompenseerd door een grotere vraag vanuit de supermarkten mede veroorzaakt door het hamstergedrag van consumenten. Al met al weet de DMK Group de financiële impact van het coronavirus te beperken.

Vol zelfvertrouwen

Anno 2021 is DOC Kaas een begrip in de Nederlandse zuivel. Mede door getoonde inzet en betrokkenheid van medewerkers en leden. Een coöperatie die gedurende haar historie van 125 jaar goede en slechte tijden heeft gekend en vaak voor lastige keuzes stond, maar die niet uit de weg ging. Een coöperatie met oog voor de menselijke maat, waar leden een naam hebben en gehoord worden. Een vitale coöperatie van, voor en door de leden die vol zelfvertrouwen de toekomst tegemoet ziet.

Een deel van dit artikel is gebaseerd op het jubileumboek ‘Van Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Hoogeveen tot DOC Kaas’ uit 1996 van de schrijvers Jeroen Verhoog en Hans Warmerdam

QR-code naar filmpjes

Deze drie QR-codes (moderne variant van de streepjescode) verwijzen naar een filmpje op YouTube. Het eerste filmpje dateert van 1927 en laat de aanvoer van melk via pulleboten zien en de verwerking tot gecondenseerde melk. Het filmpje is zwart/wit en zonder geluid. Het tweede filmpje is een promo-filmpje over DOC Kaas uit 2016 en het derde filmpje is de nieuwe commercial van Uniekaas. U kunt op uw smartphone een app downloaden (android via Play Store en iPhone via de App Store) en daarmee de QR-code fotograferen. Vervolgens komt u bij het filmpje op YouTube.

This article is from: