
9 minute read
De oorsprong van coöperatie DOC Kaas U.A. gaat terug naar de ‘Coöperatieve Stoomzuivelfabriek te Hoogeveen’ die officieel op 22 november 1895 werd opgericht. 125 jaar – een periode waarin vrijwel alles is veranderd, behalve de kleur van melk
Gerard Nijhof (63) is van 1985 tot 2010 bestuurlijk actief geweest bij DOC Kaas. Een kwart eeuw, waarvan de laatste 9 jaar als voorzitter van de coöperatie. Een periode van groeien, bouwen en bestuurlijke vernieuwing, maar ook van een melkprijs die onderuitgaat. In zijn woning in Schuinesloot – de boerderij staat twee deuren verderop – blikt Gerard Nijhof terug op wat hij toch vooral ziet als een heel mooie tijd in zijn leven. “De combinatie boeren en bestuurder zijn bij je eigen zuivelcoöperatie, heb ik als een voorrecht ervaren.”
Voormalig DOC Kaas-voorzitter Gerard Nijhof:
Advertisement
De ouders van Gerard hadden een boerderij in het Twentse Hasselo. Een gemengd bedrijf met varkens, koeien en kippen dat zich in 1976 puur op melkvee ging richten. Zijn jongste broer Ben is voorbestemd om boer te worden en het melkveebedrijf in Hasselo is te klein voor twee veehouders. Dus gaat Gerard naar de MEAO en later naar de HEAO. Door de stadsuitbreiding van Hengelo wordt de familie Nijhof gedwongen de boerderij in Hasselo te verkopen. In 1979 kopen de ouders een boerderij in Schuinesloot met meer grond en meer mogelijkheden – ook voor Gerard en zijn broers. “Mijn jongste broer Ben zat nog op de landbouwschool en ik had net mijn opleiding afgerond. Toen we naar Schuinesloot verhuisden kon ik meteen aan het werk op ons melkveebedrijf. Ook Herman, mijn andere broer, trad toe in de maatschap. Hij verhuisde later naar een boerderij in Lutten.” In Hasselo leverde de familie Nijhof aan de coöperatie Ormet die later fuseerde met Coberco. “Schuinesloot lag in het werkgebied van DOC en de melkfabriek stond in Slagharen. Dus zijn we lid geworden van DOC.”
Hoe bent u bestuurlijk actief geworden bij DOC Kaas?
“Ik werd in 1985 gevraagd voor de Raad van Commissarissen namens de afdeling Slagharen. Samen met nog een tegenkandidaat, maar dat was meer voor de vorm. Het leek me heel interessant. Ik voelde me nauw betrokken bij de coöperatie – mijn vader was ook heel coöperatief aangelegd – en ik was zeer geïnteresseerd in de ontwikkelingen. Een jaar eerder was het melkquotum ingevoerd omdat in de Europese Unie meer melk werd geproduceerd dan geconsumeerd, wat uiteindelijk leidde tot de bekende melkplas en boterberg. En DOC had in 1985 net het besluit genomen om een nieuwe kaasfabriek aan de Alteveerstraat te bouwen. Een investering van 12 miljoen gulden en een berekende positieve invloed op de melkprijs van 0,6 cent! De fabrieken in Slagharen en Zuidwolde moesten sluiten en dat lag gevoelig. Ik werd daar later zelfs op aangesproken door leden. Maar het leidde tot veel efficiency en lagere kosten omdat de wei niet meer vanuit die twee fabrieken naar Hoogeveen hoefde te worden gebracht. De fabriek was gebouwd voor 13.000 ton kaas, dat groeide uit tot uiteindelijk 65.000 ton.”
Er kwam dus meer melk bij?
“Ja, dat was de strategie. Meer melk door de fabriek, de kostprijs drukken en onze positie versterken. Maar er waren van oudsher grensafspraken voor de werkgebieden, dus groeien in ledenaantal was lastig. De toenmalige directeur Willigenburg heeft er toen voor gezorgd dat we toch ons werkgebied gingen uitbreiden. En dus werden melkveehouders van buiten ons oorspronkelijke werkgebied eerst leverancier en na de benodigde statutenwijziging lid van DOC. Ja, daar was zeker animo voor. DOC betaalde een goede melkprijs uit en ontwikkelde zich goed. De focus verlegde zich toen al naar de productie van foliekaas. In 1995 veranderde de naam van de coöperatie in DOC Kaas. DOC werd ons handelsmerk om in het buitenland een onderscheidende positie op te bouwen en stond voor Dutch Original Cheese.”
Midden jaren ‘90 vond een grote fusiegolf plaats. DOC Kaas bleef zelfstandig. Waarom?
“De laatste grote fusie in die periode was van 4 coöperaties in het Noorden en Oosten van Nederland en leidde tot de oprichting van Friesland Coberco Dairy Foods. Ook wij zijn toen tweemaal benaderd om deel te nemen aan die fusie. Een belangrijk besluit dat heel nadrukkelijk is besproken binnen alle
bestuurlijke gremia en tijdens rayonbijeenkomsten. We besloten om zelfstandig te blijven en iedereen stond daarachter. Wij waren van mening dat er naast zo’n kolos als Friesland Coberco ook ruimte was voor een kleinere speler. En dat afnemers behoefte zouden hebben aan concurrentie tussen aanbieders.”
In 2000 wordt de bestuurlijke organisatie gewijzigd. De Raad van Commissarissen en het Bestuur zijn vervangen door een Raad van Beheer. Wat was daarvan de achtergrond?
“De wijziging in de bestuurlijke organisatie had te maken met de te grote verantwoordelijkheden van met name het bestuur. Die was ook verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken bij de onderneming en daarmee ook voor de productielocaties. Dat was met de groei die DOC Kaas doormaakte onwenselijk – die verantwoordelijkheid hoorde bij de directie. Inmiddels was ik toen al bestuurslid. In 1997 zat mijn termijn in de raad van commissarissen van 3 keer 4 jaar erop. Maar het toenmalige bestuurslid van de afdeling Slagharen was op dat moment ook aftredend en toen ben ik door de ledenraad in het bestuur benoemd.”
Er is toen ook een nieuwe ledenraad ingesteld.
“Door het groeiende aantal leden van buiten ons oorspronkelijke werkgebied werd het aantal rayons uitgebreid van oorspronkelijk 4 naar uiteindelijk 9 en nam het aantal ledenraadsleden toe van 21 naar 27. Daarmee werd de onderlinge verstandhouding wel wat zakelijker en formeler.”
Per 1 september 2001 werd u benoemd tot voorzitter van de Raad van Beheer.
“Klopt. Eerder dat jaar had de ledenraad goedkeuring gegeven aan de bouw van het Zuivelpark in Hoogeveen. Een belangrijk besluit. De onderneming groeide en de belangen werden groter. Ook de melkveebedrijven van de leden groeiden en het belang van een goede melkprijs nam toe. De strategie was om uitvoering te geven aan kostprijsleiderschap. De fabriek aan de Alteveerstraat in Hoogeveen zou op termijn moeten sluiten – het stond midden in het centrum, dus we konden niet uitbreiden. Vandaar het besluit voor een nieuwe fabriek op een nieuwe plek met mogelijkheden. Door de MKZcrisis konden de leden niet voor vergaderingen bij elkaar komen en hebben we zelfs toen telefonisch vergaderd. Dat was een lastige periode.” De fabriek op ZPH werd in 2003 opgeleverd. Hoe was dat?
“Een moment om trots te zijn. Het was de modernste en grootste kaasfabriek in die tijd, echt uniek. Het was een langdurig traject, eerst werd de fabriek gebouwd en daarna het pakhuis en kantoor. Vanaf dat moment had het personeel weer een vaste plek
Bestuursvoorzitter Gerard Nijhof tijdens de officiële opening op 3 november 2003.


Open dagen met rondleiding voor de leden.


op het Zuivelpark. En was er voor de bestuurlijke organen van de coöperatie ook weer een vaste vergaderlocatie. Dat scheelde gereis, maar het vergaderen op je eigen locatie heeft ook iets extra’s.”
Toen begon in 2007 de melkprijs te dalen…
“Ja. In 2007 was het verschil met andere zuivelfabrieken te groot en in 2008 was de melkprijs in heel Nederland laag door de volatiele zuivelmarkt. Er was veel onrust. Leden eisten extra rayonbijeenkomsten en er werden zelfs advocaten ingeschakeld om eigen ledenraadsleden aansprakelijk te stellen. Het was een dieptepunt. Ik was verbaasd, nee teleurgesteld dat sommige leden voor mijn gevoel de coöperatie om zeep wilden helpen terwijl het al moeilijk genoeg is om met elkaar iets op te bouwen. Het was mijn taak om de coöperatie door deze crisis te helpen en de eenheid te bewaren. Dus goed communiceren en open kaart spelen. Het was toen van groot belang dat de directie en de bestuurlijke organen hecht waren. 2009 was de lastigste fase in mijn bestuurlijke periode. Ik ben redelijk nuchter aangelegd, maar in die periode heb ik wel een paar emotionele momenten gehad. Maar de steun en eenheid vanuit directie, Raad van Beheer, ledenraad en ook vanuit de leden sterkten me.”
Eind 2010 moest u de voorzittershamer overdragen. Geen fijn moment.
“Bepaald niet. We hadden in 2010 de eerste gesprekken met DMK gehad over een mogelijke fusie. DOC Kaas scoorde nog steeds goed op kostprijsgebied, alleen dat was niet meer voldoende. Er was een breder productportfolio, meer internationalisering en marktmacht nodig. Zelfstandig blijven was voor Raad van Beheer en directie geen optie meer. Het was niet uit angst, maar uit realiteit omdat we zo’n situatie als in 20072008 niet nog een keer mee wilden maken en we meer continuïteit voor de melkprijs van onze leden wilden bieden. We hebben toen de plussen en minnen van verschillende fusiepartners in beeld gebracht. Lopende de gesprekken met DMK nam Arjan Schimmel het als voorzitter van mij over. Ik had veel vertrouwen in hem en in de bestuurlijke organen, maar het was wel heel jammer om dat traject los te laten. Er was veel reuring over het voorstel om samen te gaan met DMK, ook van buitenaf. En toen werd het voorstel met onvoldoende meerderheid in 2011 afgestemd. Dat heb ik jammer gevonden, maar gelukkig was het draagvlak er bij de tweede keer wel. Waarbij ik nog steeds waardeer dat DMK de voorwaarden waaronder de fusie kon plaatsvinden ongewijzigd had gehandhaafd. Daarmee gaven zij ook aan een zeer serieuze partner te zijn met waardering voor DOC.”
Hoe kijkt u terug op uw bestuurlijke loopbaan bij DOC Kaas?
“Het was een bijzondere tijd met heel veel mooie en een paar minder mooie momenten. Ik heb de periode van groei meegemaakt en mee mogen besluiten over belangrijke ontwikkelingen, zoals het Zuivelpark. Maar ook het aantrekken van twee ‘nietmelkveehouders’ als lid van de Raad van Beheer. Zij brachten ons kennis en ervaring over internationaal zakendoen en marktbenadering. Het was ook een heel leerzame periode voor mijzelf – ook ik heb mij in die tijd ontwikkeld. De vele contacten met heel verschillende mensen heb ik als een verrijking ervaren. De combinatie melkveehouder en bestuurlijk actief zijn bij je eigen zuivelcoöperatie vond ik geweldig, een voorrecht. Dat kon door de bedrijfssituatie: ik runde het melkveebedrijf eerst samen met mijn broers en later met mijn broer Ben en zijn gezin. Ik hoefde me nooit zorgen te maken, het melkveebedrijf was in vertrouwde handen.”
En nu?
“Ik heb nog steeds samen met mijn broer Ben, zijn vrouw Herma en hun zoon Gerben – net als zijn vader een echte koeienboer – een melkveebedrijf in Schuinesloot. Over twee jaar loopt mijn termijn als gemeenteraadslid af. Ik heb onlangs mijn woning verkocht en over twee jaar ga ik verhuizen. Waar naartoe? Weet ik nog niet. Hopelijk kan ik nog lang actief meewerken, maar ik probeer ook wat meer tijd vrij te maken voor mijn vriendin in Twente. Misschien kom ik nog wel weer in Twente terecht!”