13 minute read

TERUGBLIK Na de brand vorig jaar is Van Der Heijden weer volop aan de slag

UPDATE

TEKST DIANE ESSENBURG

Logistiek NOVEMBER 2021 TERUGBLIK

TRANSPORTDEEL VAN JAN SNEL NAAR VSDV

Van Straalen de Vries neemt per 1 januari de transportactiviteiten van bouwbedrijf Jan Snel Groep uit Montfoort over. Daarmee verstevigt de logistiek dienstverlener zijn positie in het afvaltransport. De transporttak van Jan Snel beschikt over een eigen wagenpark van 43 trucks en is groot in het vervoer van recyclingmaterialen. Het gaat dan vooral om ferro- en non-ferrometalen. De divisie werkt zowel voor het moederbedrijf als voor externe opdrachtgevers. Jan Snel blijft het transport van hun eigen modulaire bouwsystemen zelf doen. De medewerkers die daarbij betrokken zijn, blijven dan ook in dienst van de Groep. De beide vervoerders noemen toekomstige uitdagingen als rekeningrijden, de arbeidsmarkt van chauffeurs en verduurzaming als aanleiding voor de overname. “We zijn tot de conclusie gekomen dat alleen de bundeling van capaciteit, netwerk en kennis de sleutel kan zijn voor een duurzame toekomst.” VSDV, met 700 man verspreid over acht vestigingen in Nederland, rijgt de overnames de laatste tijd aaneen. Afgelopen april nam het bedrijf nog Benny Nauta Transport over. Ook Otten Transport, TLS logistics, Bijvoet Transporten en Beve Transport zijn recent overgenomen.

VAN DER HEIJDEN GAAT VOLLE KRACHT VOORUIT OP OUDE STEK

Al direct na een allesverwoestende brand was Van der Heijden Transport stellig: we zijn binnen een tot anderhalf jaar weer volledig operationeel op de oude locatie. En dat is gelukt. Sinds juli 2021 werkt het transportbedrijf weer ‘gewoon’ aan de Diamantweg in Hapert. “Tip voor andere ondernemers? Zorg dat je goed verzekerd bent.”

Op de laatste vrijdag in mei 2020 legt een zware brand het dc van Van der Heijden Transport in Hapert in de as. Nog tot en met de zondag erop is de brandweer bezig met het nablussen van het crossdockcentrum. Een magazijn op het terrein heeft de ramp wel overleefd, maar met schade. Klanten zijn spullen verloren. De oorzaak? Mogelijk de sigaret van een dakdekker.

AANPAKKERS

Al vrij snel was duidelijk dat de mensen bij Van der Heijden Transport van aanpakken en doorzetten houden. Nog hetzelfde weekend is namelijk een tijdelijke locatie gevonden in Eindhoven. “In coronatijd werden er weinig werklocaties verhuurd”, blikt Gert-Jan van der Heijden terug. “Een week nadien zijn we er ingetrokken. We hebben het bedrijf in tweeën gesplitst, waarbij we de Benelux vanuit Eindhoven bedienden en het internationale vervoer vanuit Hapert. Verder hebben we snel goede afspraken gemaakt met de aannemer om binnen een jaar weer volledig in Hapert te kunnen werken.” De algemeen directeur zegt daarnaast goede medewerking bij de gemeente te hebben ervaren rondom de nieuwe vergunningen. Ook is hij dankbaar dat de klanten het bedrijf trouw zijn gebleven. Aan de Diamantweg in Hapert, op het Kempisch Bedrijvenpark, staat nu een ‘splinternieuw pand’. Met aanpassingen ten opzichte van het eerdere dc. “We hebben van de nood een deugd gemaakt”, aldus Van der Heijden. Er is ruimte voor 24.000 pallets in plaats van 14.000 en crossdock is mogelijk aan beide kanten van het gebouw.

PERSONEEL

Behalve voor de gemeente en de partnerpartijen heeft Van der Heijden veel lof voor zijn personeel. “Als zoiets gebeurt, is je eerste gedachte ‘hoe nu verder?’ Dan komt het ondernemerschap naar voren, we moesten door. Ook onze mensen hebben daar voor 200 procent achtergestaan. We zijn er onderling sterker uitgekomen. We richten ons nu weer op ons bedrijf, en daar gaat het goed mee.” Met de verzekeringskwestie houdt hij zich niet al te veel bezig. Zowel hij als zijn klanten willen schade verhalen, maar er zijn nog veel open eindjes. Het is wel een les die hij mee wil geven aan andere logistieke bedrijven: “Zorg dat je goed verzekerd bent. Dit soort dingen gebeurt altijd een ander, maar nu kwam het bij mij korter bij.”

‘IEDEREEN ZOU GELD MOETEN KUNNEN VERDIENEN AAN DATA, OOK VERVOERDERS

Logistiek dienstverleners en verladers zoeken gericht naar samenwerking, zeker waar het duurzaamheid en digitalisering betreft. Dat levert mooie resultaten op, ook in de dagelijkse praktijk bij Dasko. Maar er zijn ook vraagtekens en discussiepunten. Vooral wat betreft data delen. “Als dienstverlener leveren we vaak eerst en weten we nooit precies wat we terugkrijgen. Dat zien we wel vaker trouwens.”

TEKST HERES STAD

Vooropgesteld, data genereren, verwerken en delen – ruimhartig liefst – is inmiddels een vertrouwde bezigheid bij logistiek dienstverleners zoals Dasko, een familiebedrijf met 550 tot 600 medewerkers, vestigingen in meerdere landen en een herkenbaar, bewezen businessmodel. Als je een serieuze partner wilt zijn in een logistieke keten hoort data delen er bij, data om mee te kunnen sturen. Met dank aan de enorme diversiteit aan systemen en services, is data beter toegankelijk dan ooit, maar ook uiterst relevant voor opdrachtgevers, verladers en ontvangers. En voor de logistiek dienstverlener zelf om zijn processen te verbeteren. “Allemaal waar, maar toch”, zo begint Meije Smink (56), operationeel directeur van Dasko Groep. “Ik vind niet dat we zomaar met iedereen onze data moeten delen. Laten we daar meer bewust mee omgaan, ook voor wat betreft het al of niet gebruiken van online platformen. Het signaal dat ik wil afgeven is: denk er over na wat je met elkaar deelt.” Het onderwerp ligt hem na aan het hart. Hij komt er een paar keer op terug.

KOELVERVOER VOOR ALBERT HEIJN

Zeven jaar geleden kwam Smink naar Dasko. Dertien jaar was hij werkzaam bij Van Gend & Loos tot zo rond

‘MENSEN ZIJN BIJ ONS GEEN NUMMER OP EEN LIJSTJE PERSONEELSLEDEN’

de overname door DHL. Hij vervulde daarna managementfuncties bij Carglass en bij H&S Foodtrans, een echte intermodale transporteur. Daar miste hij het contact met de chauffeurs, de werkplaats, de dagelijkse operatie. Dus toen Bertus Dasselaar, directeur en eigenaar van Dasko, hem vroeg om leiding te geven aan zijn familiebedrijf, greep hij die kans aan. Dasko groeide als kool, als koelvervoerder van Albert Heijn, en als internationaal transportbedrijf met lijnen op Polen, Duitsland en Italië. Bovendien kwam daar de online bezorgservice van Albert Heijn voor het oostelijk deel van Nederland bij. Het bedrijf heeft 200 auto’s op de weg en 35 bestelbussen voor de online distributie. In Nederland (Almelo en Zwolle) is geen opslagcapaciteit, althans nog niet. In Wietzendorf (D) wel, een eigen vrieshuis met 6.500 palletplaatsen. Binnenkort ook in Polen. In Poznan bouwt Dasko een groot geconditioneerd dc met 14.000 palletlocaties, dat volgend voorjaar klaar zal zijn. En misschien dat er in Almelo, naast de bestaande vestiging, ook wel een vergelijkbaar pand gaat verschijnen. De grond is beschikbaar, het businessplan staat in potlood op papier.

VARKENSPEST GAF DOORSLAG

Het verhaal van Dasko begint als Dasvee, namelijk als handelsbedrijf in vee vanuit Vriezenveen, met transport als een aanvullende service. Zo was het in de jaren voordat Bertus Dasselaar (60) het bedrijf van zijn vader overnam en hij verhuisde van achter het stuur naar kantoor. Maar kort na de overdracht in 1998 brak voor het eerst een grootschalige varkenspestepidemie uit. De journaalbeelden uit die tijd van dode varkens die met een kraan in een open laadbak werden gehesen, staan Dasselaar op het netvlies gebrand. Hij koos voor een andere richting, die van geconditioneerd vervoer, en daarmee veranderde de naam in Dasko. Kort daarop kreeg Dasselaar het juiste zetje in de rug toen het Belgische bedrijf Sitra in 2002 besloot de vestiging in Zwolle, met Albert Heijn als grootste klant, van de hand te doen. Dasselaar: “Ik had toen 16 auto’s op de weg, daar kwamen opeens 25 wagens bij. Daarmee waren we definitief een andere richting ingeslagen, die van logistiek dienstverlener met een duidelijke specialisatie. De deal was snel rond en de bank ging akkoord.”

OUWE-JONGENS-KRENTENBROOD

Met Albert Heijn als klant veranderde ook stilaan de manier van werken. “Het was met klanten vaak ouwe-jongens-krentenbrood, het werd gewoon geregeld. Maar bij Albert Heijn was ook toen al het logistieke proces goed doordacht en procesmatig. Daar hebben we veel van geleerd en elders kunnen toepassen.” Want er kwamen al snel andere klanten in het vizier. Aviko in Steenderen werd een grote klant, net als Froneri (ijsfabrikant) en meer bedrijven in de foodsector, evenals andere retailers. In 2005 opende Dasselaar een vestiging in Polen, ook toen speelde krapte op de

arbeidsmarkt op de achtergrond mee. Dat bleek een goede zet. In 2012 volgde de overname van Nedexco in Wietzendorf met 70 mensen en een eigen vrieshuis. Daar geeft nu Ton, één van de twee zonen van Dasselaar leiding aan. De andere zoon Mart verzorgt het klantcontact met Albert Heijn als eerste aanspreekpunt. Dochter Paulien doet alle HR-activiteiten in het almaar uitdijende familiebedrijf. “Ja, voor opvolging is gezorgd”, constateert Dasselaar tevreden. Zelf blijft hij nog een jaar of vijf actief in deze rol. “We zien wel hoe het straks gaat lopen. Tegen die tijd mag ik een financieel gezond, modern bedrijf achterlaten. Niet dat we op alle fronten vooroplopen, maar we zijn ook zeker geen achterblijver. Met name op het aspect digitalisering hebben we grote slagen gemaakt. En ik vind ook dat we ons sterk hebben ontwikkeld als een bedrijf dat goed is voor zijn mensen, ook al is het bedrijf enorm gegroeid. Hier heerst nog altijd de cultuur van een familiebedrijf, mensen zijn hier geen nummer op de personeelslijst. Ik wil dat ze zich thuis voelen bij ons. Dus geven we ze de middelen die ze nodig hebben, maar ook de aandacht.”

CHAUFFEURS UIT DE BUURT

Krapte op de arbeidsmarkt gaat ook niet aan de deur van Dasko voorbij. “Maar ik moet zeggen, we lopen in deze regio – zo wordt vaak gezegd – wat achter op de rest van Nederland; dat is op dit punt gelukkig wel het geval.” Dasselaar is blij dat onlangs toch nog weer nieuwe chauffeurs zijn aangetrokken. Juist uit de eigen regio. Voorheen waren het vooral Poolse chauffeurs die als nieuwe medewerkers binnenkwamen. De laatste tijd zijn het weer vooral mensen uit de buurt. Dat neemt niet weg dat de zorgen om goede invulling van vacatures ook de directie van Dasko uit de slaap houden. Dasselaar: “Kijk wat er gebeurt in Engeland. Om mensen binnen te halen en vast te houden, verdient een chauffeur daar haast net zoveel als een advocaat. De krapte neemt toe – ook hier en zeker ook in Duitsland. Dat gaat de komende vijf jaar echt een probleem worden. Ik hoor dat een kwart van de beroepsbevolking bezig is om met pensioen te gaan. Waar halen we nieuwe mensen vandaan?”

GASFLESJE OP PARKEERPLAATS

Dasselaar en Smink zouden heel graag zien, dat het beeld van de sector zoals dat leeft bij een groot deel van de samenleving gaat kantelen. Smink is actief als gastdocent op het Deltion College in Zwolle om jonge mensen te interesseren voor dit ‘mooie vak’. “Dat is het nog altijd. Maar het helpt natuurlijk niet als er verhalen verschijnen, ook op social media, van chauf ffeurs die tijdens de Covid lockdown eindeloos moesten wachten bij dc’s. Die niet de gelegenheid krijgen om een toilet of douche te bezoeken of een kop koffie te drinken. Wat denk je van die chauffeurs die in het weekend op een parkeerplaats met een gasflesje een maaltje proberen op te warmen? En dat terwijl iedereen in de afgelopen tijd in de gaten kreeg dat transport echt heel belangrijk is. Al is het maar om de online bestellingen voor de feestdagen op tijd thuis afgeleverd te krijgen. Laten we als sector en overheid zorgen voor goede voorzieningen en meer uitstralen met welke fantastische technologie we ons vak uitoefenen.”

GESCHOOLDE MENSEN NODIG OM DATA TE KUNNEN DELEN

Data driven transport is wat Meije Smink betreft van doorslaggevend belang om samen met opdrachtgevers verder te komen in professionalisering en verduurzaming. Hij heeft dat uitgewerkt in een schema met belangrijke uitgangspunten. De presentatie hield hij eerder bij een seminar van Simacan, het platform waarop ook klanten als Albert Heijn en Jumbo actief zijn. “Maar om dit voor elkaar te krijgen hebben we ook als vervoerder geschoolde IT-mensen nodig. Waar halen we die vandaan en kunnen we deze en andere kosten in rekening brengen? Want data delen is voor iedereen van belang, maar niet iedereen draagt bij aan de kostenkant.”

‘IK VIND DAT WE BEST EEN VERGOEDING MOGEN ONTVANGEN VOOR HET DELEN VAN DATA’

NIET ALTIJD ALLE DATA DELEN

Daarmee ligt het onderwerp data delen en informatietechnologie weer op tafel. Dit voorjaar ondertekende Dasko een contract met Simacan om het platform waar Albert Heijn en Jumbo al langer mee werken toe te gaan passen. Ook andere vervoerders als Cornelissen doen mee. Dat platform zorgt voor transparantie over en weer in het complete proces van transporten en afleveringen. Smink gelooft in deze aanpak, dedicated met vaste opdrachtgevers. De meerwaarde daarvan laat zich raden, zeker wanneer de logistiek dienstverlener zelf de mogelijkheid wordt geboden om control towers op te bouwen voor opdrachtgevers. En, niet geheel onbelangrijk, Dasko kan dat doen zonder die opdrachtgevers toegang te geven tot het eigen IT-landschap. “Niemand kan rechtstreeks van buitenaf in ons TMS. Daar hebben we dus nog een apart platform tussen zitten, zodat we zelf kunnen bepalen welke data we willen delen, wat we versturen en wat we zelf binnenhalen. Voor ons is dat belangrijk. We hebben zelfs onze systemen en IP-adressen laten toetsen door een ethische hacker, iemand die op zoek gaat naar kwetsbaarheden in onze software en hardware. Erg belangrijk. We hebben zo’n dertig systemen en applicaties in gebruik, die we in de gaten moeten houden. Dat is best al veel, vinden wij, en dan zijn wij nog maar een middelgrote transporteur.”

TUSSENHANDEL IN DATA

Een andere ontwikkeling stuit Smink meer tegen de borst, die van de online platformen. “Begrijp me goed, daar zitten uitstekende aanbieders tussen, die echt data willen delen op een efficiënte en betrouwbare manier. Ik geloof in de driehoek verlader, platform en vervoerder. Absoluut. Maar ik zie ook partijen die er alleen maar op uit zijn om data binnen te halen en die vervolgens elders aan de man te brengen. Daar mag wat mij betreft per direct de stekker uit. Je hoort iedereen zeggen: data delen is de toekomst. Dat doen we met onze opdrachtgevers waar we voor rijden. Maar bij platformen die vraag en aanbod regelen, is dat wel een ander verhaal. Er ontstaat een soort tussenhandel in data. Ik kan niet overzien hoe ze met onze data omgaan. Daarom zeg ik: weet wat je deelt. Helaas weet je dat nooit helemaal precies. Het is net als met cookies. Je staat het toe omdat je anders bang bent dat je niet alle informatie te zien krijgt. Maar ondertussen installeer je een tracker en ben je bezig data te verzamelen voor een ander bedrijf. Ik zou er voor willen pleiten, dat de data die wij genereren met onze transportactiviteiten niet gratis meer wordt gedeeld met anderen. Ik vind dat we daar een vergoeding voor moeten kunnen krijgen. We hebben daar tenslotte ook in geïnvesteerd en zorgen voor onderhoud van databases. We verrijken data, dat is toegevoegde waarde. Het is fair als iedereen aan de data kan verdienen. Die discussie begint meer en meer op tafel te komen. Gelukkig maar.”

This article is from: