
5 minute read
TRANSPORT Voedselbanken kunnen kosten besparen op logistiek door collectief transport
Vlnr: Henny Ganseman, Sebastian Piest en Wessel Rienstra
TRANSPORT VOEDSELBANKEN KAN EEN STUK EFFICIËNTER
Voedselbanken in Nederland kunnen besparen op hun variabele kosten en beter grip krijgen op het proces als zij hun transport gezamenlijk oppakken. Wel moeten de autonoom opererende organisaties dan hun eigen wagenpark en vrijwilligersplanning loslaten. Een spannende beslissing, nu de onderzoeken nog maar in de kinderschoenen staan.
TEKST DIANE ESSENBURG
In de Egbertuskerk in Almelo staan elke vrijdag tweehonderd pakketten klaar. Het zijn voedselpakketten voor hulpbehoevende inwoners van de stad. De voedselbank in Almelo draait op 95 vrijwilligers, die gedurende de week gedoneerde voedingsmiddelen ophalen, opslaan en uitdelen. De producten komen deels uit een Regionaal Distributiecentrum (RDC) en deels uit een lokaal netwerk van supermarkten en bakkerijen. De verdeling is ongeveer fifty/fifty. Nederland telt 172 van dit soort voedselbanken. Hoewel ze hetzelfde logo hebben en bij dezelfde landelijke stichting horen, gaat het om 172 unieke stichtingen en bijbehorende organisaties. Met eigen vrijwilligers, eigen busjes, eigen planningen en eigen lokale leveranciers zijn ze vooral gefocust op hun eigen ‘hachje’. “Als Voedselbank Almelo moeten wij onder aan de streep elke vrijdag genoeg pakketten klaar hebben staan. Wij zijn daar verantwoordelijk voor. De logistieke uitvoering gaat goed, maar is dit de meest economische manier om het te doen?”, vroeg de Almelose bestuursvoorzitter Henny Ganseman zich een jaar geleden af. “Een flink deel van onze budgetten gaat naar vervoer. Brandstof, onderhoud aan de busjes. Dat is een derde van de 60.000 euro die we per jaar hebben. En als je dan weet dat we met de elf
voedselbanken in deze regio allemaal ten minste één keer per week naar het RDC in Deventer heen en weer rijden, dan is de vraag of we dat niet kostenefficiënter kunnen oppakken.” De vraag is met name belangrijk nu men verwacht dat meer gezinnen vanwege de coronacrisis bij een voedselbank moeten aankloppen. Hierdoor moeten er volgend jaar wellicht 10, 25 of 50 procent meer pakketten tegen dezelfde kosten beschikbaar zijn.
TWENTS ONDERZOEK
Met de gedachte om het transport efficiënter te maken, kwam Ganseman bij Mark van Onna, bestuurslid van Port of Twente, terecht. Vanuit daar is de vraag door verenigingsmanager Sebastian Piest opgepakt en heeft hij er, samen met collega en assistant professor Eduardo Lalla, gespecialiseerd in kwantitatieve logistieke methoden en technieken, twee bachelorstudenten van de Universiteit Twente (UT) op gezet. De studenten, Wessel Rienstra en Maarten Ipskamp, deden eerst gezamenlijk vooronderzoek naar de huidige data voor een kwantitatieve analyse van het regionale netwerk in Twente-Salland. Hoe vaak wordt voedsel vervoerd? Hoe variabel is het transport? Vervolgens gingen ze hun eigen pad, waarbij misschien nog wel de grootste uitdaging was niet te verdwalen in één van de ‘156 zijpaden’ die de voedselbankorganisatie kent, aldus Ganseman. Ipskamp heeft een tool ontwikkeld voor het optimaliseren van de dagelijkse planning van transport. Zowel de route om de producten vanuit Deventer te verdelen over de locaties is hierin meegenomen, als de retourstromen. De student heeft ontdekt dat er kosten te besparen zijn als voedselbanken gezamenlijk nieuw materieel aanschaffen, mits de route voor dicht bij elkaar gelegen voedselbanken (clusters) gecombineerd wordt. Twee vrachtwagens zijn voldoende als de behoefte aan voedselpakketten met niet meer dan 10 procent toeneemt. De investering van zo’n 32.000 euro levert jaarlijks een besparing op van 10.799 euro, oftewel 47 procent van de huidige variabele kosten. Na drie jaar is de investering terugverdiend. Bij een volumegroei van meer dan 10 procent is een derde wagen aan te raden. Ook dan is de besparing op variabele kosten 50 procent.
COLLECTIEF TRANSPORT
De andere student, Wessel Rienstra, heeft de mogelijkheden van collectief transport vanuit het RDC in Deventer onderzocht. Wat blijkt? Voedselbanken in Twente-Salland kunnen 50 procent op hun variabele transportkosten besparen, zegt ook hij. Het beste kan gekozen worden voor een Semi Trailer Truck (STT) waarmee de vijf grootste voedselbanken in de regio bevoorraad worden. “Transport kan efficiënter als er wordt samengewerkt, blijkt uit mijn onderzoek. De grootste vijf voedselbanken in de regio maken de meeste kosten. Dus ook de potentiële besparingen zijn voor hen groter. Planning-wise is het bovendien eenvoudiger als je maar vijf grote spelers meeneemt in een samenwerking. Maar dit onderzoek is vooral theoretisch en kwantitatief, het vergelijken van getallen op tactisch niveau. Operationeel is er nog verder uitzoekwerk nodig door de voedselbanken zelf. Mijn onderzoek moet je zien als beginpunt. Het is nu interessant om een collectief netwerk in een pilot te testen”, aldus een bescheiden Rienstra, die zijn onderzoek met een 8,5 heeft afgesloten. Voordelen zitten ook in betere verbinding tussen voedselbanken, kwaliteit van de goederen en het transport, en een betrouwbaarder netwerk aan chauffeurs. De procesvoering wordt sterker. Maar alleen op basis van deze resultaten is het niet verstandig om op collectief transport over te stappen, bevestigen Piest, Rienstra en Ganseman. Met die 50 procent besparing op variabele kosten heb je ten eerste niet genoeg budget om een grote vrachtwagen aan te schaffen en daarmee rond te rijden. Daarnaast moeten de vaste lasten nog omlaag om écht winsten te boeken. Daarvoor moeten voedselbanken hun eigen wagenpark verkleinen, de busjes waarmee nu soms meerdere keren per week naar Deventer gereden wordt. Rienstra: “Afhankelijk van de grootte van de voedselbank hebben ze één tot vier busjes. Hierin kunnen vier of zes pallets. Een deel van die busjes blijft nodig voor het lokale netwerk, ook als er collectief transport vanuit het RDC is geregeld. Aan de voedselbanken de vraag of en hoeveel daarvan dan niet meer nodig zijn. Het is niet het doel van mijn onderzoek geweest om uit te zoeken welke busjes weg kunnen. Het heeft wel inzichtelijk gemaakt hoe de kosten verdeeld zijn.” Doel op de korte termijn is om andere voedselbanken ervan te overtuigen dat een pilot gewenst is. De angst heerst namelijk dat de organisatie van veel voedselbanken verslechtert bij de hogere volumes aan voedselpakketten, waardoor misschien niet alle locaties meer blijven bestaan. Ondanks de uitdagingen verwacht Ganseman in 2022 een pilot in Twente-Salland te kunnen starten aan de hand van de onderzoeken van Rienstra en Ipskamp, om te kijken of het model werkbaar te krijgen is. “Maarten en Wessel geven de voedselbanken een goed argument om na te denken of ze verstandig bezig zijn, met name op de langere termijn. Of het niet slimmer kan.” Lees het volledige artikel inclusief aanvullend onderzoek op Logistiek.nl/voedselbank-almelo.
UITDAGING: VOEDSELBANK KAN NIET AUTOMATISEREN
Voor een collectieve planning van transport zou het ideaal zijn om datasystemen per vestiging te combineren. Automatisering is echter bijna onmogelijk voor voedselbanken. Het gaat om aanbodgestuurde donaties en zodoende is er nooit een constant aantal van een bepaald soort product. Het varieert per week. Henny Ganseman: “Het kost waarschijnlijk meer moeite en energie om goederenstromen te automatiseren dan dat het iets oplevert. Het is voor ons om praktische redenen voorlopig niet interessant. Maar daardoor is het lastiger om de producten op de juiste manier te verdelen per voedselbank.”