6 minute read

COLUMN Voorlopig blijven wereldwijde supply chains de norm, meent Jan Fransoo

JAN FRANSOO

Hoogleraar Operations and Logistics Management aan Tilburg University

Juist globalisering heeft ons gered

Tenzij de handel echt fysiek, door wetgeving of door heel hoge tariefmuren wordt belemmerd, zullen wereldwijde supply chains voorlopig de norm blijven. De ketens gaan echter wel veranderen, de voorraadhoogtes nemen toe.

Bij de start van de coronacrisis publiceerden hoogleraar economie Ewald Engelen en voormalig Partij voor de Dieren-aanvoerder Marianne Thieme een artikel in NRC, waarin zij betoogden dat de tekorten in de toevoerketens de eerste stap zouden zijn naar de afbraak van mondiale toevoerketens. Hun argument: er wordt nu zo duidelijk hoe kwetsbaar deze ketens zijn, dat bedrijven hun beslissingen wel zullen moeten veranderen. Onlangs analyseerde filosoof Maarten Boudry dat daar twee jaar later maar weinig van terechtgekomen was, en dat dat ‘maar goed was ook’. Gedurende de pandemie zijn we op veel manieren juist gered, omdat ketens wereldwijd waren, en in vrijwel alle gevallen heeft meer handel bijgedragen aan het oplossen van tekorten en problemen. Feitelijk is er nog nauwelijks iets gebeurd en gebeurt er nu ook nauwelijks iets. Investeringen zoals die van halfgeleiderproducent TSMC in productie in de VS zijn zo klein dat die nauwelijks invloed hebben op wereldwijde ketens, en te klein zijn om als serieuze tweede leverancier te dienen in een dual sourcing-model. Een dergelijk model waarin een tweede leverancier met een kortere levertijd tegen hogere kosten als backup dient, kan heel effectief zijn. Dus door niet alleen kleding in te kopen in Bangladesh, maar ook in Turkije. En misschien zelfs ook wel een heel klein beetje lokaal te laten maken, zoals C&A die heel veel publiciteit genereerde door 1 tot 3 procent (!) van de productie van jeans naar Duitsland te halen. Dat is veel te weinig voor echte impact. In de meeste ketens zal er toch snel minimaal 20 procent van de capaciteit bij de tweede productielocatie moeten worden geïnvesteerd om de robuustheid te verhogen. Europese en Amerikaanse overheden hebben aangekondigd om te investeren in de productiecapaciteit van kritieke sectoren zoals halfgeleiders en geneesmiddelen. De capaciteitsachterstand en de enorme groei elders zijn echter zo groot dat het onwaarschijnlijk is dat dit binnen 10 tot 15 jaar tot fundamenteel andere verhoudingen kan gaan leiden.

Nederland profiteert

In het afgelopen decennium is de wereldwijde voorraad relatief snel toegenomen ten opzichte van de wereldwijde productie en consumptie, tussen 2010 en 2020 met zo’n 10 procent. Voor elke dollar die er in de VS per maand wordt verkocht lag er begin 2010 1,28 dollar op voorraad, en begin 2020 was dat 1,42 dollar. Dat is veroorzaakt doordat wereldwijde ketens langer zijn geworden. De Nederlandse logistieke sector heeft hier garen bij gesponnen, want meer voorraad betekent meer vierkante meters distributiecentrum en daar hebben we er nogal wat van in Nederland. Zelfs met een klein beetje dual-sourcing wordt die keten nog wat ingewikkelder, en zal de voorraad dus nog meer toenemen. Des te meer reden om na te denken waar die voorraad allemaal moet worden opgeslagen, en welke positie de Nederlandse logistieke sector en de Nederlandse publieke ruimte hierin kan innemen.

Ze startte haar carrière in Alicante, kon vervolgens niet aarden in Amerika en wilde niet langer alles in haar eentje uitzoeken. Maar spijt van haar avonturen in het buitenland heeft Saskia van Pelt zeker niet. Nu werkt ze in Nederland voor een Japanse logistiek dienstverlener. “Schakelen tussen culturen, dat vind ik het mooist.”

TEKST DIANE ESSENBURG FOTO DIEDERIK VAN DER LAAN

‘Ik voel het meest thuis in een internationaal bedrijf’

Saskia van Pelt is altijd taalvaardig geweest. Met haar moeder op Ibiza sprak ze Spaans en ze vond het al van jongs af aan leuk om talen te leren. “Maar tolk of vertaler worden, dat wilde ik niet”, blikt de airfreight forwarding director bij Yusen Logistics Europe terug. “In de opleiding International Business vond ik een goede combinatie van taal enerzijds en een vak leren anderzijds.” Tijdens de studie heeft Van Pelt aan Londen geproefd tijdens een exchange-programma, maar Spanje en specifiek Alicante trokken haar meer. “In die regio zaten veel bedrijven in de wereldwijde export. Na mijn studie besloot ik in Alicante de Spaanse taal verder te leren en solliciteerde ik bij bedrijven op sales- en exportfuncties. Zo heb ik onder andere als exportmanager bij Pemarsa gewerkt, tegenwoordig heet dat bedrijf Pavigym.”

HOE WAS HET IN SPANJE EN BIJ PERMARSA?

“Het eerste wat ik merkte was dat mijn Spaans tegenviel. De zakelijke taal vond ik lastig. Verder was er veel onbegrip voor dat ik als jonge, Nederlandse vrouw aan de slag ging in een land met hoge werkloosheid. Helemaal in de fabriek, daar merkte ik een sterke tweedeling. Een deel van de mensen vond het spannend en was benieuwd naar mijn verhaal, een ander deel vond er maar niks aan. Ik zou banen inpikken van Spanjaarden. Nee, daar kun je weinig aan veranderen. Je kunt wel respect tonen voor de samenleving waar je te gast bent en je open opstellen. Je moet zelf ook nieuwsgierig zijn.” “Bij Pemarsa had ik een directeur met Nederlandse vrouw en zijn vader was met een Française getrouwd, dus zij hadden meer begrip voor mij als buitenlander. Het probleem voor mij was dat je in een familiebedrijf weinig doorgroeimogelijkheden hebt.”

HEB JE DAAROM BESLOTEN TERUG TE KEREN?

“Daar ging nog een functie aan vooraf. Pemarsa wilde een joint venture optuigen met een Amerikaans bedrijf en daarvoor ben ik naar ‘Midwest’ Amerika gegaan. Van de Spaanse hartelijkheid en een warme deken zat ik ineens in een individualistische omgeving. Het was een heel groot contrast. Zelf zat ik inmiddels ook in een heel andere fase in mijn leven. Als je in de 30 bent, is het minder makkelijk om vrienden te maken, omdat mensen aan het settelen zijn. Laat ik het zo zeggen: er zijn weinig vrouwelijke expats die hun man meenemen. Ik kon in Amerika niet aarden en was er helemaal klaar mee om in mijn eentje alles uit te zoeken. Ik ging na een jaar naar Nederland. Bij Havenbedrijf Rotterdam moest ik overigens ook weer wennen, want ik had nog nooit in Nederland gewerkt. Hier is het niet normaal om zakelijke contacten twee zoenen te geven, bijvoorbeeld. Ook waren Spaanse e-mails lang van stof, wat ik dus gewend was, maar daardoor kwam ik op Nederlandse collega’s warrig over.”

WAT ERVAAR JE ALS BELANGRIJKSTE VERSCHIL TUSSEN WERKEN BIJ EEN NEDERLANDS BEDRIJF (OF VESTIGING) EN EEN BUITENLANDS BEDRIJF?

“In Nederland is alles ongelooflijk goed geregeld, op het gebied van arbeidsvoorwaarden, zorgverzekering en vakantiedagen bijvoorbeeld. Zeker als je het vergelijkt met Amerika. Verder draait het vooral om de cultuur binnen het bedrijf. Yusen Logistics heeft Japanse roots en kent een heel andere manier van werken dan bijvoorbeeld Schiphol. Waar ik mij het meest thuisvoel? In een internationaal bedrijf. Ik vind het leuk om te schakelen tussen culturen, meerdere talen te spreken, mensen te ontmoeten. Dat vind ik leuke dingen aan mijn huidige werk.”

WAT ZOU JE (JONGE) PROFESSIONALS IN DE LOGISTIEK AANRADEN ALS ZE OVERWEGEN OM EEN AVONTUUR IN HET BUITENLAND TE BEGINNEN?

“Bereid je goed voor. Lees je in hoe het is om in dat land te werken en verdiep je in taal en cultuur. Bescheidenheid is belangrijk, want je bent er te gast. Zelf ging ik aan het begin van mijn carrière. Je bent dan nog flexibel en hebt er je hele leven plezier van. Als je niet gaat terwijl je de kans hebt, kan het zijn dat je op je veertigste spijt krijgt. Ik kan het iedereen aanraden. Je komt er niet slechter van terug, ook niet als je je vergist, want je leert ervan.”

‘STEL JE BESCHEIDEN OP, JE BENT TE GAST IN HET LAND’

SASKIA VAN PELT (51)

is: airfreight forwarding director bij Yusen Logistics Europe was: directeur Business Development bij Schiphol Group (2008 – 2018) daarvoor: o.a. marketingmanager bij Port of Rotterdam Authority. Opleiding: 1991 – 1996: International Business, Hanzehogeschool Groningen Na werktijd: hardlopen, koken en reizen

This article is from: