Gawalo Nr. 5 2024

Page 1


Amper regels vervanging mechanische ventilatie p. 08

Terugkeer Vincent p. 10 Warmtepomp aan het water p. 16 Propaan geen wondermiddel p. 24

Koudemiddelen in warmtepompen p. 26 Koelen met nachtlucht p. 30 Slimme rookdetectie p. 32

BLOG

N°05

Water is niet altijd drinkwater p. 12

Jaargang 36 September 2024

MARKT

Overzicht keurmerken p. 20

MARKT

Een douche-wc voor iedereen p. 34

Voorsorteren op EPBD IV p. 42

Verkrijgbaar

vanaf

oktober

De Xtore is de nieuwste toevoeging aan de Xtend-serie. Met dit warmwatervat kan je als Xtend-gebruiker water duurzamer opwarmen. Een groot deel van het jaar wordt de verwarmingscapaciteit van de Xtend hybride warmtepomp niet volledig benut, met name op warmere dagen.

De Xtore maakt hier gebruik van overtollige capaciteit om water op te warmen. Door dit te combineren met zonnepanelen bespaar je op je terugleverkosten en verlaag je je energierekening.

>Benut je zonnepanelen optimaal

>Compact en flexibel

>Bespaar op je energierekening

Ontdek het slimme hybride verwarmen

GREEN VENTILATION

PRICING TOOL

→ Genereer snel & eenvoudig prijsoffertes voor al je projecten

→ Volledige materiaalbehoefte, inclusief ventilatieboxen, luchtkanalen en doorvoeren voor systeem C én D

→ 24/7 online beschikbaar. Historiek van eerdere ramingen altijd en overal raadpleegbaar

Lees meer over de nieuwe tool!

→ Snel en eenvoudig inregelen van het DucoBox ventilatiesysteem (handige installatiewizard)

→ Parameters uitlezen en wijzigen en een interventieverslag genereren

→ Kant-en-klaar ventilatieverslag genereren - 100% WKB-proof

Ontdek alles over de installation app

Vakantie Afgelopen zomervakantie had ik me voorgenomen eens niet alles met een vakidiotenbril te bekijken. Dat lukte niet helemaal. Al op de eerste dag van de reis naar Indonesië begonnen mijn Gawalo-voelsprieten te trillen - of voelden ze nattigheid? In het vakantiealbum zijn weer ettelijke installatiefoto’s terecht gekomen, vaak met een hoog WTF?-gehalte. Met zo’n reis waarin echt álles anders is dan je gewend bent kom je heerlijk los van het dagelijks leven… Maar met de afstand groeide ook mijn waardering voor al die dagelijkse gemakken die ik altijd als zo vanzelfsprekend beschouw. Zoals mijn moeder placht te zeggen: ‘Tel je zegeningen!’ Drinkwater uit elke kraan, bijvoorbeeld, en koffie zonder prut.

Margo van Voskuilen margovanvoskuilen@vmnmedia.nl @gawalo n ze In t vaak anders is dan Maar met de oeder aan,

Op de voorpagina

Hoofdredacteur Margo van Voskuilen maakte een rondreis door Indonesië. Zelden zag ze zoveel pinguïns als op Sumatra.

08

Nauwelijks regels voor vervanging mechanische ventilatie

Wat gebeurt er als mechanische ventilatie in bestaande woningen niet meer goed functioneert? De regels daarover zijn boterzacht.

10

Warmtepomp Vincent komt terug

De warmtepomp zonder buitenunit Vincent speelt bij Itho Daalderop een prominente rol. Ook nadat Itho Daalderop zelf een leveringspauze inlaste.

12

Water is niet altijd drinkwater

Het was een leuke vakantie, die rondreis Indonesië, maar ik heb zelden zoveel pinguïns gezien als op Sumatra. Tropenkolder? Klimaatverandering? Geen van beiden. Gewoon een andere manier van voorzien in de behoefte aan tapwater.

Koel je woning gratis met koele nachtlucht!

Airco lijkt gemeengoed te worden in Nederlandse woningen en installateurs spinnen er garen bij. Maar er zijn ook andere manieren om een huis koel te houden.

Warmtepomp aan het water

De uitdaging: een groot monumentaal pand comfortabel voorzien van verwarming en warm tapwater met zo min mogelijk energie. Geert-Jan Bruinsma koos voor de Vecht als bron om zijn woning te verwarmen.

Extra houvast met keurmerk, certificaat of erkenning

Een erkenning, certificaat, keurmerk en/of keuring geeft de eindgebruiker of opdrachtgever extra houvast over de kwaliteit en veiligheid van de installaties. Welke erkenningen, certificaten en keurmerken zijn er? Een overzicht.

Koudemiddelen in warmtepompen

Hoe zat het ook alweer met die koudemiddelen in warmtepompen? Welke is geschikt voor hoge temperatuur warmtepompen, welke zijn beter voor lage temperatuur warmtepompen. En waarom eigenlijk?

‘Grote toekomst voor klimaatbeheersing’

Veiligheid door rookdetectie in appartementencomplexen

Waarom communiceren rookdetectoren in appartementengebouwen niet met elkaar? Die vraag stelden de oprichters van sfty zichzelf. Het zou toch logisch zijn, wanneer de brandmelder van je buurman ook jouw installatie waarschuwt?

De TOjuli is aangescherpt

Drie jaar na introductie is de TOjuli aangescherpt. De aanwezigheid van actieve koeling is niet langer automatisch afdoende om oververhitting in nieuwbouwwoningen tegen te gaan. Per 1 juli zijn er aanvullende eisen.

Sinds 2021 is de TOjuli (Temperatuur Overschrijding-juli, ook wel de vierde BENG-indicator) een verplicht indicatiegetal dat zomerse oververhitting in steeds beter geïsoleerde nieuwbouwwoningen moet voorkomen. Is de score lager dan 1,20 Kelvin (K) dan blijft het oververhittingsrisico op papier binnen aanvaardbare grenzen.

Het beperken van zoninstraling met passieve technieken als zonwering, overstekken, zonwerende beglazing of ventilatieve koeling is energetisch de beste oplossing om oververhitting in een woning te voorkomen. Warmte buitenhou-

den is immers effectiever dan warmte verdrijven.

Actieve koeling via bijvoorbeeld airco, warmtepomp of vloerverwarming geldt als second best - onder meer omdat het extra energie kost - maar wordt in de praktijk toch vaak ingezet om aan de TOjuli-eis te voldoen. Of het geïnstalleerde koelvermogen ook toereikend is voor de beoogde klimaatbeheersing hoefde tot nu toe niet te worden aangetoond.

Drinkwater: regelgeving voor grijswater en hemelwater onderweg

Het drinkwaterverbruik ligt op 134 liter per dag per persoon. Dat moet in 2035 teruggebracht zijn naar 100 liter. Mogelijk in combinatie met nieuwe regelgeving voor hemelwater en grijswater.

In Nederland gebruiken we gemiddeld 134 liter drinkwater per dag per persoon. Dat drinkwater gebruiken we niet alleen om te drinken, maar ook in de wasmachine, om te douchen en de wc door te spoelen. Maar de vanzelfsprekendheid van voldoende drinkwater van een goede kwaliteit, staat onder druk. Dat schrijft Mark Harbers, de demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, aan de Tweede Kamer. Al eerder is vastgelegd (Kamerbrief Water en Bodem Sturend, red.) dat elke partij in 2035 20 procent minder drinkwater gebruikt. Dat zou een deel van de groeiende vraag aan drinkwater dempen, zodat er minder nieuwe bronnen hoeven worden aangeboord. Zowel zakelijke gebruikers als consumenten moeten daaraan bijdragen. Op dit moment wordt 75 procent van het drinkwater gebruikt door huishoudens en 25 procent door bedrijven. In 2014 was het gebruik gemiddeld nog 127,5 liter per persoon per dag, wat is opgelopen tot het huidige 134 liter. Harbers wil naar een huishoudelijk drinkwatergebruik per hoofd van de bevolking van 100 liter per dag in 2035.

Korter douchen draagt volgens de minister al serieus bij aan het voorkomen van een drinkwatertekort in droge perioden. Andere plannen die de minister in petto heeft, zijn:

• Een campagne om drinkwatergebruik in huishoudens terug te dringen.

• Waterprofielen van zakelijke gebruikers, voor inzicht in koplopers en achterblijvers.

• Verkenning van technieken die drinkwater besparen in woningen.

• Onderzoeken of beprijzing bijdraagt aan bewust en zuinig gebruik.

En last but not least: aanpassing van het Besluit bouwwerken en leefomgeving (Bbl) (voorheen Bouwbesluit, red.) met voorschriften voor waterzuinig bouwen.

Minder verpakkingen in installatiesector

Twee jaar na de start doen 74 installatiebedrijven, groothandels en fabrikanten mee aan het Brancheplan Verpakkingen. Dat lijkt niet veel, maar de in de hele installatiebranche bereikte resultaten zijn groot.

De installatiebranche recyclet een steeds groter deel van de verpakkingen. Karton loopt voorop, met 93 procent ingezamelde verpakkingen. Op de tweede plaats komen de plastic verpakkingen, met een inzamelingspercentage van 82 procent. De verpakkingsindustrie recyclet de ingezamelde verpakkingen.

Het Brancheplan Verpakkingen is een initiatief van Techniek Nederland en de Federatie Elektrotechniek (FEDET). Bij de start in maart 2022

waren er tien deelnemers. Dat aantal is inmiddels gegroeid naar 74 bedrijven. Niet alleen installatiebedrijven, maar ook groothandels en fabrikanten.

Laurens de Vrijer, Programmamanager Circulariteit bij Techniek Nederland, signaleert dat nog niet alle doelen uit het Brancheplan Verpakkingen behaald zijn. Vooral de hoeveelheid plastic verpakkingsmateriaal moet nog verder omlaag. Dat blijkt lastiger, dan de bedenkers van het Brancheplan hadden voorzien. Het Brancheplan stuurt op twintig procent minder plastic en kartonnen verpakkingen in 2025, ten opzichte van de start in 2022. Bovendien streeft het Brancheplan naar honderd procent recyclebare verpakkingen in 2025. Er zijn dus nog wel wat stappen te zetten.

Verdubbeling Bosch Home Comfort door overname

Bosch heeft aangekondigd dat het de residentiële en licht commerciële HVAC-activiteiten van Johnson Controls en Hitachi overneemt. Deze overname is de grootste in de geschiedenis van Bosch. De geplande overname is een belangrijke stap in de strategie van de Bosch Groep voor 2030. Bosch wil met deze transactie ook de Johnson Controls-Hitachi Air Conditioning (JCH) joint venture overnemen, inclusief het veertig procent belang van Hitachi. De totale aankoopprijs bedraagt 8 miljard dollar (7,4 miljard euro) en de transactie zal naar verwachting binnen een jaar worden afgerond. Door deze overname zal de omzet van de Bosch Home Comfort Group bijna verdubbelen van ongeveer 5 miljard euro naar 9 miljard euro. Het aantal medewerkers zal toenemen tot meer dan 26.000.

Halen we die 1 miljoen hybride warmtepompen in 2030?

Het lijkt wel goed te gaan met de installatie van (hybride) warmtepompen. Het jaar 2023 was een recordjaar, maar dat succes moet wel doorzetten om in 2030 op de geplande 1 miljoen hybride warmtepompen uit te komen.

De voormalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Hugo de Jonge, stuurde eind juni een rapportage over de voortgang van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving in 2023, naar de Tweede

Kamer. Het rapport heeft een relatief positieve toon over de vooruitgang van de verduurzaming van woningen. Circa een kwart miljoen huishoudens heeft in 2023 een ISDE-subsidie aangevraagd voor een (hybride) warmtepomp, zonneboiler of voorziening voor elektrisch koken. In 2023 zijn er circa 150 duizend individuele warmtepompen geïnstalleerd bij particulieren, een groei van ongeveer vijftig procent ten opzichte van 2022. In 2023 zijn er circa 54 duizend hybride warmtepompen geïnstalleerd in de bestaande bouw.

Opgeteld zijn in 2022 en 2023 in totaal 75.000 hybride warmtepompen geïnstalleerd in de bestaande bouw. Uitgaande van de doelstelling van 1 miljoen hybride warmtepompen tussen 2022 en 2030 (8,5 jaar) is een aantal van 120.000 hybride warmtepompen per jaar nodig. Het huidige aantal is bij lange na niet voldoende om de doelen voor 2030 te halen. Maar, zo stelt een positief ingestelde De Jonge: ‘als de groei van nieuw geïnstalleerde warmtepompen per jaar doorzet, liggen deze aantallen wel binnen bereik.’

Nauwelijks regels voor vervanging mechanische ventilatie

Wat gebeurt er als mechanische ventilatie in bestaande woningen niet meer goed functioneert? De regels daarover zijn boterzacht. Bij ingrijpende renovaties gelden wel ventilatienormen, maar voor kleinere verbouwingen gelden deze normen niet.

“In de bestaande bouw wordt veelal mechanische ventilatie toegepast, maar er zijn geen harde regels voor het vervangen van deze systemen. Als er mechanische afzuiging is moet er een bepaald afzuigdebiet gerealiseerd worden, maar in de praktijk wordt dit niet gemeten, ook niet bij vervanging.”

De wet- en regelgeving over mechanische ventilatie is dus niet sluitend, zegt Walid Atmar, manager Kennisontwikkeling en Innovatie bij Binnenklimaat Nederland. “Er zou een proces moeten zijn voor het vervangen van de MV-box, het afstellen van de afzuigventielen en het reinigen van de kanalen. Maar momenteel is er niets geregeld in de regelgeving. De wetgeving stelt wel eisen bij renovatie of verbouwing, maar daar valt het vervangen van een mv-box helaas niet onder. Daarom is dit ondervangen en hebben we samen met de branche de Ventilatiekeur ontwikkeld.”

Minimale eis

Bij nieuwbouw gelden strenge eisen op het gebied van ventilatie die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Deze eisen gelden ook voor ingrijpende renovaties, zegt Marco van Damme, sales manager Nederland BU installatie bij Duco. “Bij kleine ingrepen is er geen wet- en regelgeving. Maar als het een ingrijpende ver-

bouwing is, geldt de regelgeving volgens artikel 6.55a uit het Bouwbesluit. Dan gaan er regels spelen die samenhangen met de energieprestatie. Je wijzigt dan het bouwsysteem waardoor er andere eisen aan de woning gaan gelden. Dat betekent dat er voldaan moet worden aan de minimale eis van zeven liter luchtverversing per seconde.”

Luchtverversing heel belangrijk Maar een groot gedeelte van de Nederlandse woningen is nog helemaal niet uitgerust met een ventilatiesysteem, benadrukt Van Damme.

‘De wet- en regelgeving over mechanische ventilatie is niet sluitend’

“Slechts vijftig procent van de woningen beschikt over een ventilatiesysteem. Dat betekent dat als we verder gaan verduurzamen er nog heel veel woningen een ventilatiesysteem gaan krijgen.” Dat is nodig omdat in een goed geïsoleerde woning ventilatie veel belangrijker is.

Van Damme: “Bij een slecht geïsoleerde woning komt nog wel lucht van buiten binnen, maar in een goed geïsoleerde woning niet. Terwijl lucht-

verversing heel belangrijk is voor een goed binnenklimaat. Daarnaast speelt ook het comfort voor de bewoners een rol. Daarvoor is het nodig dat de ventilatie automatisch gebeurt en dat er geen knop hoeft te worden aangezet.”

Geen verplichting

Bij niet-ingrijpende veranderingen aan de woning is er geen verplichting tot het installeren of handhaven van mechanische ventilatie, bevestigt Van Damme. “Woningeigenaren kunnen in principe zelf hun systeem voor mechanische ventilatie vervangen, tenzij daar ingewikkelde elektrotechnische aanpassingen voor nodig zijn. Daarnaast komen we het in de praktijk helaas ook tegen dat ventilatiesystemen buiten werking zijn gesteld, omdat bewoners vinden dat het systeem te veel lawaai maakt. Dit komt vooral voor in wijken waar de geluidsisolatie van buiten enorm is verbeterd, waardoor de geluiden in de woning beter hoorbaar zijn.”

Gezondheidsklachten

Er zijn dus geen regels voor het vervangen van ventilatiesystemen, maar het advies van installatiebedrijven is om mechanische ventilatiesystemen te vervangen voordat ze twintig jaar oud zijn. In de praktijk worden veel oudere systemen toegepast, vooral bij particuliere wonin-

geigenaren. Zij zijn vaak niet bereid te investeren in het vervangen van de mechanische ventilatie, omdat ze niet weten wat de gevolgen van een slecht of niet functionerend ventilatiesysteem zijn. Als een woning niet of slecht geventileerd wordt, kunnen gezondheidsklachten ontstaan, zoals omschreven is op de website van de Rijksoverheid: ‘Onvoldoende ventilatie veroorzaakt schimmels en huisstofmijt. Dit kan leiden tot gezondheidsklachten, zoals benauwdheid, hoesten, vermoeidheid, hoofdpijn, uitdroging of chronische verkoudheid. Het zorgt ook voor meer last van astma en allergieen. Verder is de kans op een koolmonoxidevergiftiging groter in een slecht geventileerde ruimte.’

Verschil praktijk en theorie

De vervanging van MV-boxen is voor veel particuliere eigenaren niet vanzelfsprekend, legt Atmar uit. “Er is alleen in de regelgeving opgenomen dat er een mogelijkheid tot ventilatie moet zijn. Maar dat hoeft geen mechanische

voorziening te zijn. Als een bewoner de ramen open zet, is dat ook ventilatie.”

Dit en andere zaken zijn een belangrijke reden voor Binnenklimaat Nederland om in te zetten op nieuwe regels. Atmar: “We zouden graag willen dat er gestuurd wordt op prestatie-eisen op basis van het Programma van Eisen Gezonde Woningen. Het probleem bij veel ventilatiesystemen is dat er een groot verschil is tussen praktijk en theorie.”

Labelsprong

Duco adviseert na vijftien jaar een mv-box te vervangen. Van Damme: “Woningcorporaties sluiten voor ventilatiesystemen onderhoudscontracten af. Als er een unit stuk gaat, wordt deze gerepareerd of vervangen. En vaak doen ze na vijftien jaar een grote uitvraag om alle mv-boxen in een keer te vervangen.”

Omdat woningcorporaties bezig zijn met energielabelverbetering wordt ventilatie vaak automatisch meegenomen, zegt Van Damme. “In het geval van labelverbetering wordt de hele

woning aangepakt. Dat betekent isoleren en daarbij hoort ook ventileren. Om sneller een labelsprong te kunnen maken, kan een vraaggestuurd ventilatiesysteem toegepast worden.”

Certificering niet verplicht

Aan de installateur worden geen eisen gesteld bij het vervangen van een mv-box, zegt Atmar. “Dat mag iedereen doen. Daar zou je echt wel een kwaliteitseis aan mogen toevoegen. Het is toch een eerste levensbehoefte. Daarom heeft de branche een private standaard die wel echt serieus is: Ventilatiekeur.”

Dat er geen certificering nodig is, wordt bevestigd door Van Damme. “Het is niet zoals bij cvketels dat certificering verplicht is. Terwijl uit onderzoek blijkt dat zeventig procent van de bestaande ventilatiesystemen niet goed ontworpen of ingeregeld is. Maar zo lang er geen ongelukken gebeuren lijkt er weinig te veranderen. De gezondheidsschade veroorzaakt door slechte ventilatie is moeilijk aan te tonen en vaak een verhaal van de lange termijn.”

Rijtjeswoning - Zolder - Problemen

Warmtepomp Vincent komt terug

De warmtepomp zonder buitenunit Vincent speelt bij Itho Daalderop een prominente rol. Ook nadat Itho

Daalderop zelf een leveringspauze inlaste.

Begin 2024 kwam in het nieuws, dat Itho Daalderop de levering van haar Vincent warmtepompen pauzeerde. Het bedrijf introduceerde deze warmtepomp op de VSK in 2022. Toevallig dezelfde beurs waar destijds minister Hugo de Jonge wereldkundig maakte dat de hybride warmtepomp per 2026 verplicht zou worden. De lucht-water-warmtepomp zonder buitenunit, maar mét een klinkende naam, is speciaal ontwikkeld voor Nederlandse rijtjeswoningen. Het soort woningen, dat je in elke Nederlandse

gemeente ziet. Niet zo heel groot, met een kleine voor- en achtertuin en met een cv-ketel op zolder. Dat laatste is kenmerkend voor Nederlandse woningen.

Voor op zolder

Itho Daalderop ontwikkelde de (hybride) luchtwater-warmtepomp met toebehoren daarom met die Nederlandse zolder in het achterhoofd. Over het algemeen is de ruimte daar beperkt en de stahoogte ook. Voor buitenunits is niet of

nauwelijks plek, en geluidsoverlast tussen kleine tuinen is snel een probleem. Daarom is bij de Vincent de buitenunit als het ware geïntegreerd in de binnenunit. Twee buizen voeren buitenlucht aan en afgekoelde lucht af door het dak of de gevel.

Ook voor het warm tapwater keek Itho Daalderop naar ruimtebesparende mogelijkheden. Er kwam een liggend voorraadvat, dat achter het knieschot kan.

Teveel een cv-ketel

Wanneer de warmteverliesberekening het toestaat, kan een all-electric Vincent de cv-ketel 1-op-1 vervangen. Levert de warmtepomp daarvoor niet voldoende vermogen, dan is de hybride opstelling mogelijk. Vanuit die gedachte, om er een cv-ketel mee te vervangen, is de Vincent ontworpen. En daar zit een valkuil, betoogt Henk van den Berg, manager duurzaamheid en circulariteit bij Itho Daalderop. “Het apparaat lijkt zoveel op een cv-ketel, dat installateurs soms denken dat ze het op dezelfde manier kunnen installeren,” verduidelijkt hij. “Twee kanalen, al zijn die dan niet concentrisch, en ongeveer eenzelfde soort kast.” Maar dat is niet de reden, waardoor Vincent tijdelijk niet leverbaar is.

Combinatie van factoren

Henriëtte Davids, corporate brand manager bij Itho Daalderop, beschrijft hoe de beslissing tot een leveringspauze tot stand is gekomen.

Tekst Margo van Voskuilen
Productie van de warmtepomp zonder buitenunit Vincent.

“Gaandeweg kwamen we erachter dat er niet één duidelijk aanwijsbaar probleem was, maar dat het om een combinatie van factoren ging. Wanneer we het ene probleem hadden opgelost, bleek daardoor een ander probleem te ontstaan.”

“Dus hebben we een streep getrokken en zijn gestopt met leveren. Want we moeten het probleem niet groter maken dan het is,” sluit Elbert Stoffer, operationeel directeur bij Itho Daalderop, daarop aan. “Eigenlijk zijn we opnieuw aan de slag gegaan met een R&D-aanpak, om alle pijnpunten aan te pakken.”

Complex apparaat

“Het inzicht is natuurlijk niet helemaal nieuw, maar een warmtepomp is een complex apparaat,” vervolgt Stoffer. “Vergeleken met een warmtepomp is een cv-ketel een ‘lomp’ ding, waarmee je relatief veel fout kunt doen en de woning toch nog wel warm wordt. Bij een warmtepomp luistert dat allemaal veel nauwer.” Daarmee legt Stoffer overigens niet de oorzaak van de problemen met Vincent warm-

tepompen bij installateurs. “We hebben zelf ook een aantal foutjes gemaakt in het begin, die we nu aan het corrigeren zijn,” steekt hij de hand in eigen boezem. Maar onzorgvuldig installeren vergroot het effect van die beginfoutjes wel.

Een bijzonder ding

Wat niet helpt, is dat de Vincent een uitzondering vormt op andere warmtepompen. Stoffer: “De meeste warmtepompen hebben geen 250 mm kanalen die naar buiten moeten. Er is daarom in de markt nog maar weinig ervaring mee. En daarbij kan het misgaan qua geluid.” Zeker bij installaties waar Itho Daalderop geen adviserende rol heeft. Bij grotere projecten is het bedrijf vaak wel betrokken bij hoe en waar de warmtepomp in de woningen komt.

Comeback kid

De vraag naar Vincent warmtepompen is er nog steeds. Davids: “We hebben geen moment getwijfeld of we dit product weer op de markt gaan brengen. Als je kijkt naar het bezit van

woningcorporaties, daar biedt dit product zoveel kansen.”

“Je zou denken dat mensen na dit gedoe er wel even klaar mee zouden zijn,” voegt Stoffer toe, “maar we hebben nog steeds mensen die aankloppen om te vragen wanneer de Vincent weer leverbaar zal zijn. Kennelijk zit de Vincent wel in een sweet spot voor bepaalde segmenten.”

Vincent herrijst

In de fabriek werkt een aantal mensen continu aan het upgraden en testen van eerder geproduceerde Vincent units. Om bestaande Vincents te vervangen, maar ook om projecten te beleveren, die de aannemer zonder Vincents erin niet kan opleveren. Inmiddels heeft het bedrijf wel grip op de problemen die met Vincent warmtepompen ontstonden. Voor breed opnieuw uitrollen vindt Itho Daalderop het nog wel te vroeg. “Er gaat hier geen product de deur uit, zonder dat het driedubbel is getest”, benadrukt Stoffer. “We willen absoluut zeker weten, dat de verbeterde Vincent onder alle omstandigheden goed functioneert.”

Eurolyzer S1 rookgasmeter

Dé rookgasmeter voor inbedrijfstelling, inspectie, reparatie en onderhoud van cv-installaties.

Bediening naar keuze met het grote HR touchscreen én met één hand via het ronde touchpad

Handige, tijdbesparende functies, waaronder macro’s en multi-memory

Digitale meetrapportage met gratis EuroSoft connect (software en app)

EN50379 deel 2 gecertificeerd, geschikt voor CO-certificering (Gasketelwet)

7 jaar garantie met KWSe, ook op verbruiksonderdelen en sensoren

Kraanwater - Watertanks - Tapwater

Water ≠ drinkwater

Het was een leuke vakantie, die rondreis Indonesië, maar ik heb zelden zoveel pinguïns gezien als op Sumatra. Tropenkolder? Klimaatverandering? Geen van beiden. Gewoon een andere manier van voorzien in de behoefte aan tapwater.

Tekst Margo van Voskuilen

Tapwater, want water dat uit de kraan komt is in Indonesië over het algemeen geen drinkwater. Drinkwater komt in Indonesië meestal uit flessen. En kraanwater, dat komt lang niet altijd uit een waterleiding.

Thuisbezorgd

Vlak na aankomst in ons eerste homestay (een eenvoudig pension) op Sumatra begon het te stortregenen. Op zich niet erg, alleen hadden we vreselijke trek en dorst en was er bij de homestay geen restaurant. Er was wel zo’n grote 19 liter waterfles, die wij kennen van de waterkoeler op kantoor. We vulden dankbaar onze herbruikbare waterflessen, maar dat loste het eetprobleem niet op. Van Thuisbezorgd was ook geen sprake, dus ik offerde me op om in een warung (eethuis) verderop wat eten te gaan halen. Gewapend met de enige paraplu die de homestay rijk was, waadde ik enkeldiep door de straat. Zó veel water! En nergens een regenton te zien.

Watertransport

Het afhaaleten van de eerste avond smaakte uitstekend. De tweede avond liep ons hele gezelschap daarom naar hetzelfde eethuis. Na de maaltijd zaten we nog even aan de ‘kopi tubruk’ (koffie met prut), toen er een kleine vrachtwagen voor de deur stopte. Twee man-

nen rolden op hun gemak een slang uit van de tank op de vrachtwagen, dwars door het eethuis heen. Die slang verdween door een deur, buiten ons gezichtsveld. Het geluid van een motorpomp - en de bijbehorende geur van benzinemotor - vulden de bescheiden eetruimte. ‘Apa itu?’ vroeg ik, in mijn beste Indonesisch. ‘Air!’ oftewel water, was het even korte antwoord. Niet te verwarren met drinkwater, ‘air minum’.

‘Twee mannen rolden een slang uit van de tank op de vrachtwagen, dwars door het eethuis heen.’

Water onderweg

De volgende bestemming was volgens de kaart niet zo ver, maar kilometers duren in Indonesië een stuk langer. Genoeg tijd, om ons te vergapen aan alles om ons heen. In het verkeer opvallend veel vrachtwagens met lege en gevulde waterflessen voor waterdispensers. Ook de kleine vrachtwagens met grote watertanks, zoals we die bij het eethuis zagen, kwamen we tegen. Bij vrijwel elk gebouw dat we zagen, stond een hoge stellage met een grote tank erop. Veel van die tanks waren oranje, met een zwarte pinguïn erop. ‘What are those orange tanks for?’ vroeg ik onze chauffeur, die

gelukkig Engels sprak. ‘Water,’ luidde zijn korte antwoord, want zoveel Engels sprak hij nou ook weer niet.

Omringd door water

De tweede homestay lag op het eiland Samosir in het Toba-meer. De boottocht ernaartoe kostte het schrikbarende bedrag van 25.000 IDR (Indonesische roepia) per persoon. Omgerekend ongeveer anderhalve euro, voor ruim een half uur varen. Het restaurantje bij ons onderkomen daar bood ook weer zo’n waterdispenser, om gratis onze herbruikbare flessen mee te vullen. Naast de nodige betaalde Bintangbiertjes en verse fruitsapjes maakten we daar dankbaar gebruik van.

Voor ons diner liepen we naar een ander restaurant, waarvan de eetruimte op de eerste etage lag. De open wanden boden uitzicht over het meer in de verte, en dichterbij alweer zo’n oranje pinguïn-tank. Uitgekeken op alle verse fruitsapjes, bestelde ik mineraalwater. Er was keuze uit klein (5.000 IDR) of groot (10.000 IDR). Na een warme dag had ik behoorlijke dorst, dus ik koos voor groot. Dat bleek een fles van anderhalve liter te zijn, omgerekend voor net 60 eurocent. Een koopje, toch?

Noodzaak voor flessenwater

In de voorbereiding voor onze reis kregen we

op het hart gedrukt om nooit, maar dan ook nooit kraanwater te drinken. Tanden poetsen: met flessenwater. In rivier of meer zwemmen: niet doen! Fruit, als niet geschild: grondig wassen met flessenwater, of beter nog: niet aan beginnen. Voor koffie en thee: flessenwater. Als je niet zeker weet dat bij de bereiding van koude dranken en gerechten flessenwater is gebruikt: niet doen.

Gelukkig was bij elke homestay en elk hotel flessenwater beschikbaar. In veel gevallen in zo’n grote waterfles, maar soms ook in kleine plastic wegwerpflessen. Soms stond er één grote waterfles voor meerdere kamers, maar in een aantal gevallen kregen we ook per kamer

LEENWOORDEN

De Indonesische taal zit tjokvol leenwoorden. Uit het Nederlands, maar ook uit het Engels en Portugees. Onderweg is het een sport om Nederlandse woorden te vinden – ‘knalpot’ en ‘doorsmeer’ bij de plaatselijke variant op de Kwikfit, ‘apotek’ en ‘dokter’ zie je ook op elke straathoek. De grote waterflessen die ‘galon’ genoemd worden, ontlenen hun naam aan het Engelse gallon. Dat is een inhoudsmaat van 3,78 liter (VS) of 4,54 liter (Groot-Brittannië). In Indonesië gebruikt men die term echter voor allerhande flessen met een formaat van 5 liter tot 19 liter en groter.

zo’n gigantische fles ter beschikking. Bij sommige hotels of pensions staan die flessen op een waterdispenser, die zowel koud als (bijna) kokend water levert. Vaak ook ligt de fles schuin in een steun, waardoor je het water met een eenvoudig kraantje kunt tappen.

Niet alleen voor toeristen

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is dat flessenwater niet alleen noodzakelijk voor toeristen. Het water dat uit de kraan komt is in grote delen van Indonesië echt niet pluis. Niet alleen zitten er vaak bacteriële ziektekiemen in het kraanwater, ook bevat het vaak zware metalen en andere giftige stoffen. Daarom drinken Indonesiërs - als ze het kunnen betalenook flessenwater.

Het koken van kraanwater helpt wel de ziektekiemen om zeep, maar haalt niet alle andere gifstoffen uit het water. Langdurig gebruik van gekookt kraanwater kan daarom ook tot gezondheidsschade leiden. Bovendien is de benodigde brandstof voor het koken van water ook een grote kostenpost voor arme gezinnen.

Gebrek aan riolering en zuivering

Waterwinning gebeurt vaak uit oppervlaktewater en grondwater, uit relatief ondiepe bronnen. Oppervlakte- en grondwater in Indonesië is vaak vervuild door afvalwater van huishou-

dens, industrie en landbouw, en door slecht beheerde vuilstortplaatsen. In grote delen van Indonesië is nog geen (goed) rioleringsstelsel aanwezig.

In het beste geval past men dan septic tanks toe, maar vaak lozen huishoudens hun afvalwater direct in rivieren of kanalen. Ook industrieel afvalwater en afvalwater van de landbouw worden in veel gevallen geloosd op oppervlaktewater. En zelfs wanneer er wel riolering aanwezig is, belandt het rioolwater vaak maar minimaal gezuiverd of zelfs ongezuiverd in rivieren en kanalen.

Hoewel de situatie de afgelopen jaren wel wat is verbeterd, is drinkwatervoorziening nog altijd geen speerpunt van de Indonesische overheden. Met name in landelijke gebieden en in sloppenwijken blijft het gebrek aan schoon drinkwater en sanitaire basisvoorzieningen een groot probleem. Ook gewoon kraanwater – niet drinkwater – is lang niet overal beschikbaar. Vandaar dus die grote tanks op hoge stellages, die voor voldoende waterdruk moeten zorgen.

Prijsvergelijk drinkwater

Terug in Nederland poets ik naar hartenlust mijn tanden met kraanwater en drink mijn buikje vol aan de keukenkraan. Om pinguïns te zien moet ik naar de dierentuin, maar dat neem ik op de koop toe. Naar de dierentuin gaan is

Een opranje pinguïntank op Tuktuk (Samosir eiland in het Tobameer).

Bedien vloerverwarming slim en snel met NEA SMART 2.0

Met vloerverwarming aangestuurd door een slimme ruimteregeling creëer je een echt feelgood-klimaat. NEA SMART 2.0 is de ruimteregeling met een strak design en slimme functies om elke ruimte op het juiste moment van de juiste temperatuur te garanderen. De ruimteregeling is zeer eenvoudig en snel te installeren. Daarnaast profiteert NEA SMART 2.0 van een centrale programmering van alle thermostaten –gemakkelijk via smartphone, tablet of pc. En is er een storing? Dan kun je eenvoudig op afstand inloggen voor onderhoud en diagnose. Zo bespaar je op tijdrovende afspraken er plaatse. En dit is een uitstekende service waar je klanten uiteraard ook warm voor lopen.

duur, net als uit eten gaan - zeker wanneer je het met de Indonesische prijzen vergelijkt. Maar dat drinkwater-uit-de-kraan is hier spotgoedkoop in vergelijking met Indonesisch drinkwater. Die 1,5 liter mineraalwater kost in Indonesië in de supermarkt meestal 7.000 –9.500 IDR, afhankelijk van het merk. Dat is 42 à 57 eurocent, ongeveer hetzelfde als je in Nederland voor een fles huismerk mineraalwater betaalt. In Indonesië zit er geen statiegeld op plastic flessen, waardoor je er veel in de natuur vindt.

Drinkwater-uit-de-kraan is in Nederland spotgoedkoop

Ergens gaat hier iets scheef

Op de 19-liter-flessen, die in Indonesië ‘galon’ genoemd worden, zit wel statiegeld. Het water in die galon-flessen is per liter een stuk goedkoper dan de flessen in restaurant en supermarkt. De prijs varieert, afhankelijk van of je de

Al 50 jaar partner van de installatie sector

fles opnieuw laat vullen of nieuw gevuld koopt, van ongeveer € 1,20 tot ruim € 3,30 voor 19 liter. Omgerekend is dat 10-17,5 eurocent per liter drinkwater.

Ter vergelijking: in Nederland betalen huishoudens gemiddeld € 2,39 per 1.000 liter drinkwa-

Meer info op wildkamp.nl/installatie

De juiste producten én advies bij technische vraagstukken Ruim assortiment voor installateurs Altijd & overal online bestellen

ter, inclusief belasting en vastrecht. Per liter is dat afgerond slechts 0,0024 eurocent. Het gemiddelde inkomen in Nederland ligt volgens de Wereldbank bovendien ongeveer 13 x zo hoog als dat in Indonesië. Zoals mijn moeder placht te zeggen: ‘Tel je zegeningen’.

Ondersteuning op maat bij projecten

Direct iets nodig? Altijd een vestiging in de buurt

De gemeente Padang ligt aan de westkust van Sumatra.

Warmtepomp aan het water

De uitdaging: een groot monumentaal pand comfortabel voorzien van verwarming en warm tapwater met zo min mogelijk energie. Zonder geluid producerende buitenunit, zonder bodemboring. Geert-Jan Bruinsma koos voor de Vecht als bron om zijn woning te verwarmen.

Tekst Geert-Jan Bruinsma en Margo van Voskuilen

Toegegeven: de woning van de familie Bruinsma is geen doorsneewoning. Het rijksmonument uit 1640 is gelegen aan de Vecht. In totaal heeft het pand een vloeroppervlak van 350 vierkante meter en een inhoud van 1.200 kubieke meter. Tot voor kort had het pand een aardgasverbruik van 5.500 m 3 per jaar.

Gas knijpen

In 2022 probeerde de familie Bruinsma - net als de rest van Nederland - hun gasverbruik terug te dringen. De thermostaten omlaag, extra dekens op de bank, en bijstoken met de open haard of de houtkachel, voor wat extra warmte. Het resultaat was mooi: het gasverbruik daalde

DE ENE GLYCOL IS DE ANDERE NIET

tot 2.900 kuub. Maar het was onaangenaam koud in huis, en in 2023 gingen de thermostaten dan ook weer een tandje hoger. Dat jaar kwam de rekening uit op 4.000 kubieke meter aardgas.

Te veel, vond Bruinsma. Maar met een gezin met drie kinderen, twee douches en een bad wilde hij geen concessies doen op gebied van warmtapwater comfort. En het bestaande afgiftesysteem met vloerverwarming als hoofdverwarming op de begane grond, en radiatoren voor bijverwarming, voldeed prima. Door afzonderlijke thermostaten in verschillende ruimtes, is de temperatuur per ruimte of zone goed te regelen.

Glycolen liggen voor de hand als toevoeging aan brine in warmtepompen, omdat glycol makkelijk mengt met water en anticorrosieve eigenschappen heeft. In de warmtewisselaar van Bruinsma is gekozen voor propyleenglycol. Dat is niet giftig, in tegenstelling tot ethyleenglycol. Ethyleenglycol is wel een stuk goedkoper dan propyleenglycol en er is minder voor nodig voor dezelfde antivriesbescherming. Bovendien is het beter voor de efficiëntie van de warmteoverdracht. In gevoelige situaties, zoals toepassing in open water of bij contact met grondwater, moet men niet-giftige of non-toxische antivries in de brine toepassen. Meestal is dat propyleenglycol. Voor propyleenglycol ziet men vaak MPG, hetgeen staat voor mono-propyleen-glycol. Etheenglycol staat vaak benoemd als MEG, mono-etheen-glycol. Inmiddels is er ook een niet-giftige ethyleenglycol Thermox DTX op de markt, die door toevoeging van een gepatenteerde stof ‘ontgiftigd’ is. Plantaardige alternatieven voor propyleenglycol zijn er ook, in de vorm van Thermox FXC2 van Hydratech Benelux, en Greenway Neo N van Climalife. Of er al ervaringen zijn met toepassing van deze antivriesmiddelen in warmtepompcircuits is op dit moment niet bekend bij de redactie.

Monument met beperkingen

De monumentale status van het pand brengt beperkingen met zich mee. Isolatiemaatregelen zijn niet zo makkelijk toe te passen als bij een doorzonwoning. Het monumentale enkelglas vervangen door HR++-glas is geen optie. Er zijn geen spouwmuren, dus spouwmuurisolatie valt ook af. Gelukkig was het wel mogelijk om het dak bij de dakrenovatie in 2019 goed te isoleren. Maar het pand van de familie Bruinsma is volledig natuurlijk geventileerd: wanneer het buiten waait, voel je dat binnen.

Na de uitgebreide renovatie in 2019 voelde Bruinsma er ook niet veel voor, om mooi afgewerkte wanden of vloeren nog eens open te breken. Op de begane grond, en in de badkamer op de eerste verdieping, ligt vloerverwarming als hoofdverwarming en hangen radiatoren als bijverwarming. In alle overige ruimtes hangen radiatoren. Dit bestaande afgiftesysteem bleef gehandhaafd.

Niet het beste uitgangspunt

Op het eerste gezicht leent een dergelijk monumentaal pand zich niet echt voor het toepassen van een warmtepomp. Dat dacht ook Geert-Jan Bruinsma, en daarom zocht hij naar een hybride oplossing. zeventig tot tachtig procent aardgas minder verstoken, dat zou ook al een grote stap in de goede richting zijn. Vanwege de

monumentale status van het pand is het bevestigen van een buitenunit aan gevel of dak niet toegestaan. Ook wilde Bruinsma de stilte niet verstoren met een hoorbare buitenunit. Een lucht-water-warmtepomp viel dus al af. Voor een bodemboring zou een boorwagen nodig zijn. De achtertuin is echter niet bereikbaar voor een dergelijke opstelling. Maar aquathermie of TEO met behulp van de rivier de Vecht, zou dat kunnen? Bruinsma besloot die optie te gaan onderzoeken.

Woonboten en waterwegen

Bruinsma keek naar aanbieders van aquathermie-systemen uit binnen- en buitenland. De warmtepomp zelf bleek niet het probleem. Er zijn voldoende leveranciers van brine-water warmtepompen, die ook geschikt zijn voor toepassing met aquathermie. De warmtewisselaar om energie uit het oppervlaktewater te halen bleek lastiger te vinden.

Ecensy heeft meer dan honderd woonboten in Amsterdam en omstreken voorzien van een warmtepomp met een warmtewisselaar in het water. Indurio verkoopt o.a. de Bluethermbox warmtewisselaar. ElringKlinger is producent van de ThermoGenius warmtewisselaar, ook in het assortiment van Indurio.

Warmtewisselaar en warmtepomp

In eerste instantie besloot Bruinsma voor een totaaloplossing te gaan. Hij vroeg een offerte op bij Ecensy, voor een hybride werkende brine-water warmtepomp en een warmtewisselaar voor in het oppervlaktewater.

De brine-water warmtepomp van Ecensy is in principe all-electric. Voor het realiseren van een hybride opstelling met de bestaande gasketel van Bruinsma waren veel aanpassingen nodig, hetgeen ook de nodige tijd zou vergen. De kosten voor de totale installatie liepen daarom nogal op. In totaal kwam de offerte op ruim dertigduizend euro.

Terug naar de tekentafel

Bruinsma wees de offerte af en ging om tafel met zijn eigen installateur. Het moest simpeler en goedkoper. Ze kozen ervoor de warmtewisselaar zelf te construeren, uit een verzinkt landhek van zeven meter lang, tweehonderd strekkende meter tyleenslang ø 32 mm en vijf hardhouten balken om de tyleenslang te fixeren. Daarbij nog een aantal koppelingen voor de tyleenslang en twee mantelbuizen voor het

De warmtewisselaar is zelf geconstrueerd uit een verzinkt landhek van 7 meter lang, 200 strekkende meter tyleenslang ø 32 mm en vijf hardhouten balken.

overbruggen van de afstand van de waterkant naar de installatieruimte.

Het graafwerk besloot Bruinsma zelf te doen: “Kwestie van een goede schep, handschoenen, laarzen en een kruiwagen kopen.” De warmtepomp werd een Nefit Bosch Compress 7800i LWF 12. Duurder dan de warmtepomp van Ecensy, maar met als voordeel, dat de installateur hem relatief eenvoudig kon installeren. Omdat de installatieruimte in de kelder beperkt is, past deze warmtepomp met apart buffervat daar beter dan een tower-opstelling.

Capaciteit warmtepomp

Voor de capaciteit van de warmtepomp kon Bruinsma uitgaan van het gasverbruik op de koudste dagen. Aan de woning veranderde

immers niets, het warmteverlies zou precies hetzelfde blijven. Op de koudste dagen was het gasverbruik per dag ongeveer 30 m 3 aardgas. Omgerekend naar kWh is dat ongeveer 300 kWh. De warmtepomp moet dus bijna 300 kWh aan warmte per dag kunnen genereren. Dit is 12,5 kWh per uur. Het gewenste vermogen is dus 12,5 kW. Bruinsma en zijn installateur kozen voor een warmtepomp met een capaciteit van 12 kW.

Warmtewisselaar berekenen

Het berekenen van de benodigde afmetingen van de warmtewisselaar bleek wat lastiger. Met de 12 kWh vermogen van de warmtepomp en een SCOP van 5 als uitgangspunten, moet de warmtewisselaar 10 kWh aan vermogen kunnen

Verduurzamen is puzzelen

Elk stukje telt

Efficiënt verduurzamen met het stappenplan van Rensa

Succesvol verduurzamen betekent dat je als installateur begrijpt dat ieder project draait om een goed doordachte totaalaanpak. Van warmtebron tot afgiftesysteem, ventileren en koelen tot energie opwekken en isoleren. Zo komt er heel wat op je af. Rensa helpt. Met een handig stappenplan en een breed productassortiment voor verduurzaming. En natuurlijk ook met technisch advies op maat en hulp bij systeemontwerp en inbedrijfstelling. Zo leggen we samen de puzzel!

Ontdek het handige stappenplan voor verduurzaming op onze website verduurzamen.rensa.nl

leveren. Bij een SCOP van 5 en een vermogen van 12 kWh komt 2 kWh vermogen uit elektriciteit, en 10 kWh uit de bron.

Met behulp van een vereenvoudigde berekening kwam Bruinsma uit op 200 meter tyleenslang met een inwendige doorsnede van tenminste 25 mm.

Capaciteit warmtewisselaar

De capaciteit van de warmtewisselaar is onder andere afhankelijk van het gebruikte medium. In dit geval bestaat de brine uit water met propyleenglycol, in de verhouding 40/60 (40% glycol, 60% water). Om 1.000 liter (1 m 3) van dit glycolmengsel 1 graad op te warmen is ongeveer 1 kWh energie nodig. Omgekeerd: wanneer je 1 m3 brine met 1 graad afkoelt komt er 1 kWh energie vrij.

De gekozen warmtepomp genereert 12 kWh aan warmte per uur, met een SCOP van 5. Van de 12 kWh energie is dus 2 kWh elektriciteit en 10 kWh ‘warmte’ uit het oppervlaktewater. Het glycolmengsel moet dus per uur 10 kWh aan energie opnemen uit het oppervlaktewater terwijl het door de warmtewisselaar loopt. De warmtepomp koelt de brine ongeveer 4 tot 5 graden af. Per graad levert 1.000 liter ongeveer 1 kWh op. 10 kWh / 4 graden is 2.500 liter, 10 kWh / 5 graden is 2.000 liter. Er moet dus ongeveer 2.000 - 2.500 liter (2,0 - 2,5 m 3) brine per uur door de slang lopen.

Voor deze hoeveelheid brine heb je een diameter van de slang nodig van minimaal 25 mm. Bij een kleinere diameter wordt de weerstand te groot. Bruinsma koos voor een slang met een buitendiameter van 32 mm en een binnendiameter van 28 mm.

De warmtegeleidingscoëfficiënt van tyleen is ongeveer 0,45 W/(m·K). De wanddikte van de tyleenslang is 2 mm. Bij 1 graad temperatuurverschil tussen het oppervlaktewater en het glycolmengsel gaat er 0,45/0,002 = 225 Watt door een vierkante meter wand.

De diameter van de slang is aan de binnenkant 28 mm. De omtrek is 2·π·r = 2 · 3,14 · (0,028/2) = 0,088 meter (8,8 cm). Een meter slang heeft dan een binnenwandoppervlakte van 0,088 m². Bij 1 graad temperatuurverschil is de overdracht ongeveer 20 Watt per meter slang.

Glycolmengsel

De warmtepomp mag het glycolmengsel 5 graden afkoelen. Het glycolmengsel dat van de slang naar de warmtepomp stroomt heeft dezelfde temperatuur als het oppervlaktewa-

Omdat de installatieruimte in de kelder beperkt is, past de warmtepomp met apart buffervat er beter dan een tower-opstelling.

ter. Wanneer het vanuit de warmtepomp terugstroomt is het 5 graden kouder. Bij het begin van de slang is het verschil tussen het oppervlaktewater aan de buitenkant van de slang en het glycolmengsel aan de binnenkant van de slang dus 5 graden. Terwijl het glycolmengsel door de slang loopt wordt het opgewarmd. Aan het einde van de slang moet de temperatuur van het glycolmengsel weer hetzelfde zijn als het oppervlaktewater. Gemiddeld is het temperatuurverschil tussen het oppervlaktewater en het glycolmengsel in de slang dus 2,5 graad. Bij een temperatuurverschil van 2,5 graad is de energieoverdracht door een meter slang 2,5 · 20 = 50 Watt. Om 10.000 Watt (10 kW) aan energie uit het oppervlaktewater te halen is 10.000 / 50 = 200 meter slang nodig.

Rekeningen

In totaal bedroeg de rekening voor de warmtepomp, het installatiewerk en de materialen voor de warmtewisselaar zo’n 20.000 euro. Daarvan gaat nog € 4.575,- ISDE-subsidie af. De investering voor Bruinsma bedroeg dus ruim € 15.000,-.

In de eerste maanden na oplevering van de installatie hield Bruinsma angstvallig de verbruiksapp van zijn energieleverancier in de gaten. Het resultaat bleek al snel. Waar hij in januari 2024 nog ruim boven de 750 kuub aardgas had verbruikt, bleef de teller in april 2024 hangen bij net onder de 70 kuub. Naar schatting zal het gasverbruik met de warmtepompinstallatie 3.500 m³ lager zijn dan voorheen.

Overzicht - Kwaliteit - Veiligheid

Extra houvast met keurmerk, certificaat of erkenning

Een erkenning, certificaat, keurmerk en/of keuring geeft de eindgebruiker of op-

drachtgever extra houvast over de kwaliteit en veiligheid van de installaties. In dit artikel gaan we dieper in op dit thema.

De erkend installateur

De erkend installateur mag zich ‘erkend’ noemen als hij voldoet aan bepaalde vakbekwaamheidseisen. Hij laat dit verifiëren door een onafhankelijke stichting. Een erkenning kan interessant zijn voor een installatiebedrijf dat vaak werkt voor de klein zakelijke markt of particulieren. Een erkenning is niet verplicht. Toch kan het voor een installatiebedrijf nuttig zijn om zich te laten erkennen zodat hij zich van andere bedrijven in de markt kan onderscheiden. Het bedrijf toont hiermee zijn vakmanschap aan.

Certificeren

Certificeren gaat een stap verder dan erkennen en daar hangt vaak ook een hoger prijskaartje aan. Om je te kunnen certificeren, zal een onafhankelijke partij - een certificerende instelling - een certificering afgeven nadat een bedrijf aantoonbaar voldoet aan het kwaliteitsschema dat hoort bij de certificering. In het kwaliteitsschema is een aantal voorwaarden opgenomen. Deze kunnen sterk variëren en zijn afhankelijk van het te behalen certificaat. Denk aan diverse eisen rond vakbekwaamheid, technische, projectgerichte en organisatorische eisen enzovoort. Een certificaat wordt vaak afgegeven voor een periode van drie jaar waarbij jaarlijks een audit plaatsvindt. Er zijn diverse certificerende instellingen, zoals: KIWA Nederland, Normec Certification, SKG-IKOB Certificatie, DEKRA Certification, en Bureau Veritas Inspection and Certification.

Kwaliteitshandboek

Een van de onderdelen van certificering is het kwaliteitshandboek. Daarin worden de processen gedocumenteerd hoe de kwaliteit van producten en diensten wordt bewaakt en aantoonbaar wordt gemaakt. Lees op Gawalo.nl het artikel ‘Kwaliteitshandboek fixen in een dag’ diverse ins en outs rond het Kwaliteitshandboek voor de CO-certificering.

Om bepaalde werkzaamheden te mogen uitvoeren, zijn certificeringen verplicht, denk bijvoorbeeld aan de CO-certificering, SCIOS-certificering en F-gassen-certificering.

Centraal Register Techniek

Het Centraal Register Techniek is de centrale plek waar vakspecialisten kunnen laten zien welke certificaten, diploma’s en kwalificaties ze hebben behaald. Er zijn op dit moment meer dan twaalfduizend gekwalificeerde vakbedrijven in de (duurzame) bouw- en installatietechniek te vinden.

Lidmaatschappen

Naast erkenningen en certificeringen zijn er ook lidmaatschappen. Zo kan een bedrijf - als het voldoet aan eisen voor vaktechnische kwaliteit (vakmanschap) én eisen voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering - lid worden van Techniek Nederland.

Keurmerken

Tot slot zijn er nog keurmerken. Deze kunnen worden toegeschreven aan producten of dien-

sten. Een voorbeeld is het keurmerk infraroodverwarming (oftewel het European Quality Label for Infrared Heating’). De European Infrared Heating Alliance (EIHA) voerde dit keurmerk 10 april 2024 in om de betrouwbaarheid van infraroodverwarmingssystemen te waarborgen. Producenten die in aanmerking willen komen voor dit keurmerk, zullen hun panelen moeten laten toetsen door een erkend onafhankelijk testinstituut.

Wildgroei kwaliteitsclaims

Vaak is een keurmerk een reactie op een wildgroei aan kwaliteitsclaims. Om het kaf van het koren te scheiden worden keurmerken geïntroduceerd. Zo kwam certificeringsorganisatie Kiwa met een nieuw kwaliteitskeurmerk voor de installatie van zonne-energiesystemen om de kwaliteit van de installatie te kunnen waarborgen. Om de kwaliteit van de installatie van (hybride) warmtepompen te kunnen garanderen werken Kiwa, de stichting Team Duurzaam Installeren en TNO op dit moment samen om na te gaan of een keurmerk een meerwaarde kan bieden voor de installateur én de consument. Een keurmerk is echter geen verplichting.

Overzicht certificeringen

Om als installateur bepaalde werkzaamheden te mogen uitvoeren, zijn certificeringen nodig. ‘Vaak is een keurmerk een reactie op een wildgroei aan kwaliteitsclaims’

Tekst

De bekendste is zonder meer de Gasketelwet of CO-certificering. Hieronder volgt een overzicht van een aantal certificeringen die installateurs kunnen behalen.

CO-certificering

Wie vanaf 1 april 2023 nog een gasverbrandingsinstallatie wil kunnen installeren of onderhouden heeft een CO-certificering nodig. Er zijn drie CO-certificeringsschema’s. Daarvan zijn er twee voor gasverbrandingsinstallaties tot 100 kW en een voor gashaarden en -kachels.

InstallQ biedt de BRL6000-25 aan. Het is vooral bedoeld voor grotere bedrijven die al in het bezit zijn van een BRL6000-AB certificaat, KIWA heeft de BRL K25000 -editie, gericht op de wat kleinere installatiebedrijven. Voor gaskachels en gashaarden is er de NHK 2021 van de Stichting Nederlandse Haarden en kachelbranche.

In het artikel Stappenplan CO-certificering zijn meer details te lezen over de CO-certificering en hoe een bedrijf stapsgewijs zijn CO-certificatie kan behalen.

F-gassen-certificaat

F-gassen zijn gassen die aanwezig zijn in airco’s, warmtepompen en koelsystemen. Wie aan deze systemen werkzaamheden uitvoert waarbij er mogelijk F-gassen vrij kunnen komen, moet een BRL 200 persoonscertificaat hebben. Denk aan werkzaamheden als vacumeren, het onder druk zetten, vullen met koudemiddel, het vervangen van een compressor en het koppelen van binnen- en buitendelen. Met een BRL

200 persoonscertificaat toont de monteur aan dat hij de nodige kennis en vaardigheden heeft om de werkzaamheden correct uit te voeren. Er zijn twee categorieën BRL 200 certificaten. Onder F-gassen categorie 1 vallen alle installaties met F-gassen met meer dan drie kilogram koudemiddel. F-gassen categorie 2 is geldig bij werkzaamheden aan installaties met minder dan drie kilo koudemiddel.

Een BRL200-certificaat is echter nog niet voldoende om de werkzaamheden ook daadwerkelijk te mogen uitvoeren. Naast een BRL200 persoonscertificaat heeft het bedrijf waar de monteur werkt namelijk een BRL 100-bedrijfscertificaat nodig voor de monteur de werkzaamheden mag verrichten. Vanaf 11 maart 2024 geldt de nieuwe F-gassenverordening.

SCIOS-certificatieregeling

De SCIOS-certificatieregeling is in het leven geroepen voor het kwaliteitsmanagementsysteem voor het uitvoeren van onderhoud en inspectie aan technische installaties. Als iemand zich wil laten certificeren, zal hij eerst moeten bepalen voor welke scope en welk werkgebied hij dit wil doen. Zo zijn er drie werkgebieden: EBI, PI en PO, waarbij EBI staat voor Eerste of bijzondere Inspectie, PI staat voor Periodieke inspectie stookinstallatie c.q. elektrische installatie of arbeidsmiddelen en PO voor Periodiek Onderhoud. Daarnaast is de certificatieregeling onderverdeeld in drie deelregelingen: de deelregeling voor Stookinstallaties (scope 1 t/m 7 en 14), de deelregeling voor Elektrisch Materieel

(scopes 8 t/m 10 en 12) en de deelregeling voor Explosieveilige Installaties (scope 11). Hieronder zijn de scopes opgesomd per deelregeling.

Deelregeling Stookinstallaties

Scope 1 Atmosferische verwarmingsketels en indirecte luchtverhitters

Scope 2 Warmwaterketels & luchtverhitters met ventilatorbranders

Scope 3 Stoomketels en heetwaterketels

Scope 4 Verbrandingsmotoren en -turbines

Scope 5 Bijzondere industriële installaties

Scope 5a Installaties gestookt op vaste brandstoffen

Scope 6 Emissiemetingen

Scope 7 Brandstofleidingen

Scope 7a Brandstofleidingen voor gasvormige brandstoffen met een ontwerpdruk ≤ 0,5 bar

Scope 7b Brandstofleidingen voor gasvormige brandstoffen met een ontwerpdruk > 0,5 bar

Scope 7c Brandstofleidingen voor olie

Scope 14 Verwarmingssystemen

Sinds 10 maart 2024 moeten verwarmingssystemen met een vermogen van meer dan 70 kW gekeurd zijn volgens de SCIOS scope 14 keuring. De scope 14 keuring is bedoeld om de energieprestatie van grote verwarmingssystemen voor gebouwverwarming te beoordelen. Lees hierover meer in het artikel SCIOS scope 14 voor verwarmingsinstallaties > 70 kW.

Deelregeling voor Elektrisch materieel

Scope 8 Elektrische installaties

REGELGEVING

Scope 9 Elektrische Arbeidsmiddelen

Scope 10 Elektrisch materieel

Scope 12 Zonnestroominstallaties

Deelregeling Inspectie explosieveilige installaties

Scope 11 Inspectie explosieveilige installaties

Het is mogelijk je voor één of meer scopes en één of meer werkgebieden te laten certificeren. Alleen bedrijven die in het bezit zijn van een SCIOS Certificaat, mogen SCIOS-inspecties uitvoeren. Om het certificaat te behalen, moet een bedrijf een kwaliteitsmanagementsysteem op basis van de norm NEN-EN ISO 9001 gebruiken. Het certificaat wordt door een van de geaccrediteerde Certificatie-instellingen (CI) uitgereikt. Meer informatie hierover is te vinden op www.scios.nl

ISO9001- certificering ISO 9001 is een internationaal erkende norm op kwaliteitsmanagementgebied. In Nederland luidt de norm NEN-EN-ISO 9001. De norm is een maatstaf voor transparantie en betrouwbaarheid in de markt. Een ISO 9001 certificering is niet verplicht, maar het kan organisaties helpen om de kwaliteit van diensten en processen te verbeteren.

Om ISO 9001 te behalen is een zorgvuldige planning en implementatie van het kwaliteitsmanagementsysteem binnen de organisatie nodig. Denk aan het vaststellen van het kwaliteitsbeleid en -doelstellingen, het identificeren van relevante processen en risico’s, en het implementeren van maatregelen om deze processen te beheersen en te verbeteren. Door het behalen van het ISO 9001 certificaat verbindt een bedrijf zich aan een internationaal erkend kwaliteitscertificaat.

Legionella-preventie-advies in collectieve leidingwaterinstallaties

De beoordelingsrichtlijn (BRL) 6010 stelt certificeringseisen aan legionellapreventie-adviseurs. Wie zich als installatiebedrijf of adviseur bezighoudt met legionellapreventie-advisering in collectieve leidingwaterinstallaties zal hiervoor risicoanalyses doorvoeren en beheersplannen opstellen. Deze documenten zijn alleen rechtsgeldig als de adviseur gecertificeerd is. Een certificering is rechtsgeldig als die is uitgevoerd door een Certificerende Instantie (CI) (Dekra Certification en KIWA Nederland) met een volmacht (accreditatie). Het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat

heeft een nieuwe versie van BRL6010 (BRL6010:20218) aangewezen die per 1 januari 2021 van kracht is. Meer over de wijzigingen tussen de herziene BRL6010:2018 en de eerdere versie BRL6010:2013 is op Gawalo.nl te lezen in het artikel: ‘Aangescherpte eisen voor legionellapreventie-adviseurs’.

Certificering bodemgebonden energiesystemen: BRL 6000:21 Bedrijven die zich bezighouden met het ontwerpen, installeren of beheren van het bovengrondse gedeelte van een bodemenergiesysteem moeten over een BRL 6000-21 beschikken. De volledige benaming van deze BRL 6000-21 luidt: Het ontwerpen, installeren en beheren van Energiecentrales van Bodemenergiesystemen.

‘ISO 9001 is een internationaal erkende norm op kwaliteitsmanagementgebied’

Voor het ondergrondse gedeelte van het bodemenergiesysteem - de bronnen en bodemwarmtewisselaars - is het certificaat BRL SIKB 11000 verplicht. Meer concreet bevat SIKB 11000 eisen voor het ontwerp, de realisatie, het beheer en onderhoud van de ondergrondse delen van zowel open als gesloten bodemenergiesystemen.

Een certificering is rechtsgeldig als die is uitgevoerd door een Certificerende Instantie (CI) met een volmacht (accreditatie). Certificerende instanties zijn onder meer: Bureau Veritas

Inspection & Certification, Normec Certification, Dekra Certification, KIWA Nederland.

NTA 8800

De nieuwe NTA 8800, de Nederlandse Technische Afspraak over de energieprestatie van gebouwen, is op 1 januari 2021 in werking getreden. Na een overgangsregeling is het voor EP-adviseurs - zij die zich bezighouden met energieprestatieadvies en het geven van energielabels of maatwerkadviezen- verplicht om een bewijs van bekwaamheid voor te leggen. Dit betekent dat ze zich moeten certificeren volgens de Beoordelingsrichtlijn BRL9500-W en BRL9500-U. Instanties die in BRL9500 mogen certificeren zijn SKG-IKOB, Dekra Certification, KIWA Nederland en EPG Certificering. Na het behalen van een certificaat krijgt de monteur een NL-EPBD-keurmerk.

Meer over de belangrijkste wijzigingen is te lezen in het artikel: ‘Wijzigingsbladen BRL 9500 W en U definitief’.

BRL8010: Ventilatievoorzieningen scholen, kinderdagverblijven, woongebouwen en woningen

De BRL 8010 stelt marktpartijen in staat om de kwaliteit van nieuwe en bestaande ventilatievoorzieningen onder certificatie te beoordelen. Het gaat dan om ventilatievoorzieningen van zowel woningen, woongebouwen, scholen als kinderdagverblijven. De BRL 8010 onderscheidt twee typen van beoordeling. Enerzijds de opleveringsbeoordeling, voor nieuwe ventilatievoorzieningen en anderzijds een prestatiebeoordeling, voor bestaande ventilatievoorzie-

ningen. BRL6000-10 is volledig opgenomen in BRL8010.

KIWA Nederland is een Certificerende Instantie die mag certificeren.

Er zijn meer certificeringen die bedrijven kunnen behalen. Denk bijvoorbeeld aan certificeren volgens BRL9501 Berekeningsmethoden energieprestatie) of BRL 1201 (Bliksembeveiliging).

Erkenning

Om als installateur bepaalde werkzaamheden te mogen uitvoeren, zijn certificeringen nodig. Tegelijkertijd zijn er ook diverse erkenningsregelingen. Een vakbekwame installateur kan zich hiermee onderscheiden. In dit artikel gaan we in op een aantal erkenningen.

Een erkenning is een bewijs van kennis, kunde en veiligheid op een bepaald vakgebied. Het is niet wettelijk verplicht, maar de installateur kan hiermee wel zijn vakbekwaamheid aantonen. Consumenten willen namelijk vaak zeker weten dat ze in zee gaan met een installateur die weet wat hij doet. InstallQ geeft diverse erkenningen af.

Een installateur zal - voor hij zich erkend mag noemen - aan een aantal voorwaarden moeten voldoen, zo valt op de website van InstallQ te lezen. De betreffende monteur moet ten eerste beschikken over een landelijk erkend vakdiploma of hij/zij moet aantoonbaar beschikken over de vereiste kennis en kunde op een bepaald vakgebied (door middel van een EVC-erkenning oftewel een Erkenning van eerder Verworven Competenties.). Daarnaast moet hij/zij werken volgens de geldende normen en eisen, waaronder het Bouwbesluit en NEN-normen die op de werkzaamheden van toepassing zijn. Ten derde zal de monteur tijdens zijn werk gebruik moeten maken van de juiste materialen en gereedschappen en zal hij/zij via vakbladen en bijscholing zijn vakkennis up-to-date moeten houden. Tot slot zal een bedrijf moeten meewerken aan

GAWALO

bedrijfscontroles. In bepaalde vakgebieden geldt een inspectie op uitgevoerd werk. Het is dan verplicht om aan de inspectie mee te werken. Een aantal erkenningen op een rij:

Erkenning Watervoerende Warmteafgiftesystemen

In deze erkenning ligt de focus op het zo goed mogelijk verdelen van de warmte vanuit het bronsysteem over de diverse ruimtes van een woning (of pand). Dit met als doel om de betreffende ruimtes zo effectief mogelijk te kunnen verwarmen via de afgiftesystemen. Het maakt daarbij niet uit welke systemen van toepassing zijn: radiatoren, convectoren, vloerverwarming,..

Met deze erkenning toont de installateur aan dat hij vakkundig watervoerende warmteafgiftesystemen kan ontwerpen, installeren en onderhouden in zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Een van de onderdelen van deze erkenning is het waterzijdig inregelen volgens de Wet kwaliteitsborging voor gebouwen. Wie ook warmtenetten wil aansluiten heeft naast deze erkenning ook de Erkenning Afleversets nodig.

Erkenning Afleversets

Wie werkt aan warmtenetten of het inpandig leidingwerk dat wordt aangesloten op warmtenetten, zal worden gevraagd naar een erkenning Afleversets. Techniek Nederland, Energie Nederland en InstallQ hebben deze erkenning opgesteld. Door de energietransitie neemt het aantal warmtenetten toe. Het is belangrijk dat de gebouwen goed worden aangesloten op deze warmtenetten. Warmtebedrijven willen daarom de kwaliteit borgen met een erkenningsregeling. Voor deze erkenning heeft een installatiebedrijf ook een erkenning nodig voor Watervoerende Warmteafgiftesystemen aangezien de erkenning (Afleversets) hierop een aanvulling is.

Met enige regelmaat ontvangt de redactie van het vakblad Gawalo e-mails met het verzoek om een oud “Gawalo-diploma” of een “bij Gawalo behaald certificaat” opnieuw op te sturen. Echter, Gawalo is geen certificerende instelling of onderwijsinstelling en is dit ook nooit geweest. Mogelijk is deze verwarring ontstaan omdat in het verleden Uneto-VNI (nu Techniek Nederland) de certificering deed van bedrijven op watertechnisch en gastechnisch gebied. De opleiding heette GAWALO oftewel Gas, Water en Loodgieter. Tegenwoordig spreekt men niet langer over een Gawalo-installateur, maar over een w-installateur. Het vakblad Gawalo en www.gawalo.nl richten zich op professionals in de w-installatietechniek en schetsen hoe de w-installatietechniek gebouwen gezonder, comfortabeler en energiezuiniger maken.

Vakmanschap Techniek

Vakmanschap Techniek heeft in samenwerking met de branche examens ontwikkeld. Voordat een monteur de erkenning kan aanvragen, moet hij/zij in het bezit zijn van het Bewijs van Vakmanschap Afleverset. Om dit aan te tonen is zowel een theorietoets als praktijkexamen nodig. Deze kunnen worden uitgevoerd bij een praktijk- en examenlocatie dat door InstallQ is geaccrediteerd. Meer informatie over het stappenplan Vakmanschap is te lezen op Vakmanschapafleversets.nl.

Erkenning gasinstallaties

De CO-certificering is verplicht. Buiten deze verplichting valt de erkenning gasinstallaties. In deze erkenning staan gasleidingen en warmte-afgiftesystemen zoals gasfornuizen- en kooktoestellen, gasverbrandingstoestellen in (plezier)vaartuigen en (recreatie)voertuigen en caravans centraal. Voor dit soort systemen is geen CO-certificering nodig, maar volstaat een erkenning.

Erkenning voor zonnestroomsystemen (PV)

Sinds 1 januari 2021 is de erkenningsregeling Zonnestroomsystemen vastgesteld en bindend verklaard. Deze regeling vervangt de oude regelingen van Sterkin en KvINL. De Erkenning is bedoeld voor installatiebedrijven die pv-systemen installeren.

De erkenning bevat diverse onderwerpen: van de eisen die worden gesteld aan het installatiebedrijf en de (externe) uitvoerders, de beheersing van vakbekwaamheid van het technisch personeel, tot de eisen met betrekking tot de werkzaamheden zelf en het gebruik van het juiste gereedschap.

Daarnaast komt het ontwerpen, installeren en onderhouden van zonnestroomsystemen aan bod, evenals controle, rapportage, het gebruikmaken van een onderhoudsschema en een projectdossier.

Er zijn twee deelgebieden waarvoor een erkenning kan worden verkregen. De reden hiervoor is dat er een grote variatie is in omvang en complexiteit van PV-systemen en daardoor ook van de uitvoering van de werkzaamheden. Deelgebied 1 omvat alle zonnestroomsystemen met een aansluitwaarde tot en met 3x 25A en een maximaal AC-omvormersvermogen van 17kW. Deelgebied twee betreft alle zonnestroomsystemen met een aansluitwaarde groter dan 3x25A. Bedrijven die erkend zijn voor deelgebied 2 zijn automatisch erkend voor deelgebied 1.

Webinar- Risico’s - LEL

‘Propaan

is geen wondermiddel’

Een warmtepomp met propaan als koudemiddel kan dan wel 75 graden leveren, maar dat wil nog niet zeggen dat je dat ook moet willen. We volgden een webinar van Alklima over dit onderwerp.

Tekst Margo van Voskuilen

Een van de veel genoemde voordelen van monoblock warmtepompen met propaan als koudemiddel is de hoge temperatuur die ze kunnen produceren. Daarmee zou de cv-ketel op aardgas een-op-een te vervangen zijn.

Volop voordelen

Propaanwarmtepompen zijn niet de oplossing voor alle problemen in de energietransitie.

Toch hebben warmtepompen met R290 veel voordelen, volgens Rudi Grevers en Remco Onder de Linden van Alklima in het webinar ‘Propaan en warmtepompen’. “Als je je aan bepaalde spelregels houdt, is R290 volkomen veilig als koudemiddel”, aldus Onder de Linden. En de flexibiliteit in afgiftetemperatuur is zeker een voordeel voor de bestaande woningvoorraad. Maar alle propaanwarmtepompen op hoge temperatuur laten draaien, is uit klimaatoogpunt echt geen goed idee.

Verwachtingen managen

Ook voor warmtepompen met R290 als koudemiddel geldt echter, dat ze bij voorkeur niet op de toppen van hun kunnen werken. Een lagere afgiftetemperatuur geeft een hoger rendement ofwel COP. Dat geldt eigenlijk voor alle warmtepompen, dus ook die met propaan. “Een oude woning met enkel glas en kieren krijg je met een propaanwarmtepomp op hoge temperatuur net zo warm als met een cv-ketel,” waarschuwt Onder de Linden. “Maar propaan is geen wondermiddel.” Een tochtende woning

is ook met een ht-warmtepomp oncomfortabel, en de bewoner stookt nog steeds voor de mussen. Om het comfort te verbeteren en stookkosten te verlagen, zal toch ook iets aan isolatie en kierdichting moeten worden gedaan.

Voorlopen op regelgeving

De nieuwe F-gassenverordening stelt steeds strengere eisen aan de maximale GWP van koudemiddelen in warmtepompen. Na 2032 mogen er in nieuwe installaties tot 12 kW helemaal geen F-gassen meer zitten. Propaan is een van de natuurlijke koudemiddelen waarvoor deze regelgeving kansen biedt. Door nu al te investeren in ontwikkeling en installeren van warmtepompen op propaan zijn fabrikanten, installateurs en gebouwbeheerders voorbereid op de toekomst.

‘Voor werken aan koudemiddelcircuits met propaan is ook een F-gassen certificaat nodig’

koolwaterstoffen zoals propaan, butaan en propeen zijn wel brandbaar. Ammoniak is zowel brandbaar als uiterst giftig. Kooldioxide komt van nature in de atmosfeer voor, maar is in (te) hoge concentratie ook dodelijk. Ook bij het werken met natuurlijke koudemiddelen gelden daarom passende veiligheidseisen.

Veiligheidseisen propaan

Voor werken aan koudemiddelcircuits met propaan is ook een F-gassen certificaat nodig.

Voor propaan is daarbij een extra veiligheidsattest B3 vereist. Dit veiligheidsattest is bedoeld voor werken met brandbare koudemiddelen. Om dat attest te halen, moet een monteur al in bezit zijn van het F-gassen certificaat. Propaan is niet alleen brandbaar, het is ook zuurstof verdringend. Zuurstof verdringend betekent dat het risico op verstikking bestaat. Dat verstikkingsgevaar zal niet snel optreden, omdat het propaan zwaarder is dan lucht.

Daardoor zakt het bij lekkage naar het laagst gelegen punt van een ruimte. Desondanks is het verplicht om gasdetectie te dragen bij het werken met propaan.

Natuurlijk koudemiddel

Propaan, butaan, isobutaan, propeen en propyleen, ammoniak en CO2 zijn natuurlijke koudemiddelen. Die hebben een lage GWP, en ze zijn niet gefluoreerd. Dat is natuurlijk goed nieuws voor het milieu. Maar natuurlijke koudemiddelen zijn niet per definitie zonder risico’s. De

Doordat propaangas zwaarder is dan lucht, kan het gas zich onder in een ruimte ophopen. Daarom moeten ruimtes waarin propaangas kan ontsnappen voldoende geventileerd zijn en geen ‘dode’ hoeken hebben. Het propaangas mag niet in een woning kunnen komen, via bijvoorbeeld een nabijgelegen deur of ventilatierooster. Daarom geldt bij propaanwarmtepompen een veilig-

heidszone met afstanden tot gevelopeningen. Omdat propaan brandbaar is, mogen er ook geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn. Ontstekingsbronnen zijn, naast verbrandingstoestellen, sigaretten en open vuur, ook elektrische schakelaars en mobiele telefoons.

Explosieveilig gereedschap

Propaan heeft een lage onderste explosiegrens (LEL) waardoor een mengsel van gas en lucht dat twee procent propaangas bevat al explosief kan zijn. Een kleine vonk is dan voldoende om het gasmengsel tot ontploffing te brengen.

Naast het gebruik van gasdetectie en het voorkomen van ontsteking door (open) vuur, is daarom bij het werken met propaan ook speciaal gereedschap nodig. Dat ATEX gereedschap is te herkennen aan een gele zeshoek met zwarte rand met daarin de letters x. Die aanduiding betekent dat het gereedschap vonkvrij is.

Monoblock

Om het propaan ‘buitenshuis’ te houden, zijn de meeste R290 warmtepompen uitgevoerd als

monoblock in buitenopstelling. Daarbij blijft het koudemiddelcircuit volledig in de warmtepomp. Het warmte (of koude) transport gebeurt met het afgiftemedium. Bij verwarmingsinstallaties is dat over het algemeen verwarmingswater. Het voordeel, dat er geen koudemiddelleidingen buiten de warmtepomp lopen, is tegelijkertijd ook een nadeel. Het betekent, dat de afstand tussen warmtepomp en afgiftesysteem bij voorkeur zo kort mogelijk moet zijn om verliezen te beperken. De afstand tussen de delen van een split warmtepomp met daartussen koudemiddelleidingen kan groter zijn. Sommige monoblock warmtepompen met R290 als koudemiddel staan volledig binnen opgesteld. Doordat het koudemiddelcircuit volledig binnen het apparaat blijft en de vulhoeveelheid beperkt is, is dat volgens de fabrikanten echter volledig veilig.

Versoepelde norm

Sinds een aantal jaren zijn de eisen bij het gebruik van A3 (ontvlambare) koudemiddelen zoals propaan soepeler. Daarbij is de inhoud van

het koudemiddelcircuit volgens de NEN-EN-IEC 60335-2-40:2023 verruimd tot maximaal 988 gram in een ruimte van tenminste 23 m². Daarbij geldt dat de unit ‘beter hermetisch gesloten’ moet zijn en dat het toestel er zelf met een luchtstroom aan moet bijdragen dat de concentratie gas in de ruimte lager wordt. In ruimtes kleiner dan 23 vierkante meter is de maximale inhoud R290 afhankelijk van de afmetingen van de ruimte. Eerder was de hoeveelheid A3 koudemiddel beperkt tot ongeveer 150 gram.

De versoepeling van de norm biedt niet alleen ruimte voor (grotere) monoblocks in binnenopstelling, maar ook voor split-units met propaan als koudemiddel.

Veiligheid en vaardigheden

In een webinar over R290 warmtepompen kondigden Onder de Linden en Grevers aan dat in de tweede helft van 2024 Alklima Skills van start gaat.

Dit programma vervangt het bestaande Alklima College, waar nu trainingen voor onder meer warmtepompen te volgen zijn.

Om het propaan ‘buitenshuis’ te houden, zijn de meeste R290 warmtepompen uitgevoerd als monoblock in buitenopstelling.

ENERGIE

Verdampen - Condenseren - Temperatuurbereik

Koudemiddelen in warmtepompen

Hoe zat het ook alweer met die koudemiddelen in warmtepompen? Welke is geschikt voor hoge temperatuur warmtepompen, welke zijn beter voor lage temperatuur warmtepompen. En waarom eigenlijk?

Margo van Voskuilen

Koudemiddelen hebben een heel laag kookpunt. Dat betekent, dat ze al bij een heel lage temperatuur kunnen verdampen. Verdampen is het proces waarbij een stof van vloeibaar naar gasvormig gaat. Bij het verdampen neemt het koudemiddel warmte op uit de omgeving. Andersom is het condenseren, daarbij gaat het middel van gasvormig naar vloeibaar. Bij het condenseren staat het koudemiddel juist warmte af aan de omgeving. Deze twee processen gebruiken we in warmtepompen, airconditioning en koelmachines.

Koelen en verwarmen omkeren

De beide processen vinden plaats in één gesloten kringloop. Of een apparaat een ruimte koelt

of juist verwarmt, hangt af van de positionering van verdamper en condensor ten opzichte van de ruimte. Veel airco-units en warmtepompen kunnen zowel koelen als verwarmen. Dat betekent dat het circuit in het toestel omkeerbaar is. Daarbij verandert niet het hele circuit van plaats, maar draait alle en de stromingsrichting van het koelmiddel om.

Verdampen en condenseren

Het koudemiddel doorloopt telkens een gesloten kringloop van condenseren en verdampen. De druk in deze kringloop beïnvloedt het kookpunt en het condenspunt van het koudemiddel. Door de druk in het koudemiddelcircuit te verhogen, stijgt het kookpunt en het condenspunt

van een koudemiddel. Daardoor zal het middel bij hogere druk sneller condenseren en dus warmte af gaan staan. De hogere druk in het koudemiddelcircuit ontstaat door een compressor. Het kookpunt bij hoge druk moet hoger zijn dan de temperatuur van de ruimte of het medium waaraan het koudemiddel warmte moet afgeven.

Door het gecondenseerde koudemiddel door een expansieventiel te leiden, daalt de druk in het koudemiddelcircuit. Bij een lagere druk daalt het kookpunt van het koudemiddel. Dat betekent, dat het koudemiddel bij lagere druk sneller verdampt en dus warmte opneemt. Het kookpunt bij lage druk moet lager zijn dan de temperatuur van de ruimte of het medium

KOOLSTOFDIOXIDE IS EEN GEVAL APART!

CO2 is een bijzonder koudemiddel omdat het ook transkritisch kan werken. Transkritisch houdt in dat er geen condensorgedrag, dus overgangsfase tussen vloeistoffase en gasfase is; de CO2 of koolstofdioxide blijft bij het afkoelen gasvormig en geeft alle energie af via temperatuursverschillen. Bij een transkritische warmtepomp hebben we het dan ook niet over een condensor, maar over een gaskoeler. De kritische druk van CO2 bedraagt 71 bar (dit is al bij 31 °C).

Boven deze druk is CO2 altijd transkritisch.

In een transkritische warmtepomp neemt de CO2 wel normaal warmte op in de verdamper bij een druk lager dan de kritische druk van 71 bar. De warmteafgifte in de gaskoeler gebeurt in het transkritische gebied boven een druk van 71 bar.

Daardoor verloopt de warmteafgifte via een langer temperatuur traject, en niet op een vaste condensatietemperatuur zoals bij propaan en F-gas warmtepompen.

Het positieve gevolg daarvan is dat een warmtepomp met CO2 als koudemiddel

vanuit een gebruikelijke temperatuursprong in de aanvoer ( vaak 5 Kelvin; bijvoorbeeld 20°C naar 15 °C) een fors grotere ΔT aan de afgiftekant kan realiseren, van bijvoorbeeld 10 of 25 °C direct naar 70 of ruim 80°C. Dat maakt CO2warmtepompen zeer geschikt voor warmtapwaterbereiding, renovatie en hoge temperatuurverwarming. Voorwaarde bij verwarming is wel, dat de ΔT tussen de retourtemperatuur en aanvoertemperatuur voldoende groot is. We weten dat het rendement van een warmtepomp afneemt bij een hogere condensatiedruk. Ook daar onderscheidt een transkritische warmtepomp zich. Die condenseert niet op die wijze. Niet de hogere afgifte temperatuur maar de veel lagere retour temperatuur is bepalend voor de COP. Daardoor zijn met CO2, mits in de juiste toepassing, ook betere COP’s te behalen als met andere warmtepompen. Doordat CO2 niet brandbaar is, en onbeperkt inzetbaar, is dit met name voor de grotere warmtepompen het definitieve koudemiddel van de toekomst.

Het koudemiddel in een warmtepooooooomp doorloopt telkens een gesloten kringloop van condenseren en verdampen.

waaraan het koudemiddel warmte moet onttrekken. De bijbehorende drukken moeten uiteraard praktisch haalbaar zijn.

Verschillende koudemiddelen

Het meest genoemde onderscheid dat tegenwoordig gemaakt wordt, is tussen natuurlijke en synthetische koudemiddelen. Oorspronkelijk werden alleen natuurlijke koudemiddelen gebruikt voor koelinstallaties. Ammoniakgas (R717) en propaan (R290) waren in het begin van de twintigste eeuw al bekend als koudemiddel. Ook CO2 (R744) was een gebruikelijk koudemiddel, vooral in de scheepskoeling. Deze natuurlijke koudemiddelen hebben echter enkele nadelen. Ammoniak is giftig, licht brandbaar en het stinkt. Propaan is zeer goed brandbaar - het is niet voor niets ook een fossiele brandstof. En CO2 vraagt veel van de installatie, omdat er hoge druk voor nodig is. Vanaf de jaren ‘30 van de twintigste eeuw ontwikkelde men de eerste synthetische koudemiddelen. Daarbij zocht men naar niet-giftige, reukloze en minder brandbare alternatieven voor de natuurlijke koudemiddelen. Pas later bleek, dat de eerste synthetische koudemiddelen heel andere risico’s met zich meebrengen.

Verboden synthetische koudemiddelen

Verschillende soorten synthetische koudemiddelen zijn al lang verboden. Zowel CFK’s als HCFK’s zijn chloorfluorkoolstofverbindingen die de ozonlaag aantasten. CFK’s als R11 en R12 zijn in Nederland al sinds 2001 verboden. Voor HCFK’s als R22 zijn ook strenge regels. Installaties met HCFK als koudemiddel mogen sinds 2010 niet meer worden gevuld met nieuw geproduceerd koudemiddel. Sinds 2015 mogen er ook geen gerecyclede of hergebruikte HCFK gassen voor bestaande installaties worden gebruikt.

Broeikaseffect

In elke tabel met koudemiddelen staat tegenwoordig ook de GWP, ofwel Global Warming Potential. In goed Nederlands is dat het aardopwarmend vermogen. Dat getal vergelijkt de bijdrage aan het broeikaseffect van het koudemiddel met dat van CO2. CO2 heeft een GWP van 1. Een koudemiddel met een GWP van 100 heeft dus een honderd keer zo grote invloed op de opwarming van de aarde. Veel bekende synthetische koudemiddelen hebben een nog veel hogere GWP.

In de nieuwe F-gassenverordening, die geldt sinds 11 maart 2024, staat dat koudemiddelen met een GWP hoger dan 750 vanaf 1 januari 2025 verboden zijn voor nieuwe single splitwarmtepompen met minder dan 3 kg koudemiddelinhoud. Met ingang van 1 januari 2027 geldt voor split-lucht/water met een capaciteit van 12 kW een GWP van maximaal 150. Per 1 januari 2029 geldt voor split-lucht/lucht met een capaciteit van 12 kW een GWP van maximaal 150. Vanaf 1 januari 2035 geldt voor alle splits met een capaciteit van 12 kW een totaalverbod op F-gassen. Ammoniak en water hebben de laagst mogelijke GWP, namelijk 0. Maar ammoniak heeft weer andere nadelen. Het nog leverbare koudemiddel met de hoogste GWP is op moment van schrijven Heptafluorpropaan (R-227ea) met een GWP van 3220. Met dat koudemiddel mag je echter alleen nog bestaande installaties met een inhoud van minder dan 12,42 kg bijvullen. Hoe lang dat nog mag, is afhankelijk van de toepassing. Vanaf 1 januari 2025 geldt voor alle koelapparatuur (onafhankelijk van de inhoud) een GWP van maximaal 2.500, met tot 2030 een uitzondering voor geregenereerd/gerecycled koudemiddel. Per 1 januari 2026 geldt voor airco- en

R-codeProductnaamType

Kook-temperatuur bij atmosferische druk (1 bar) GWP-waarde Veiligheidsklasse volgens ISO 817 Voor nieuwe installaties Voor bestaande installaties

Toepassingsvoorbeelden

R-744CO2, Koolzuur, Kooldioxide natuurlijk"-78 (Sublimatie)" 1A1janeeCascade koelinstallaties, HT warmtepompen, met name voor warm tapwater

R-1270Propeen, Propyleen"natuurlijk, koolwaterstof, halogeenvrij"

R-290Propaan"natuurlijk, koolwaterstof, halogeenvrij"

R-600aIsobutaan"natuurlijk, koolwaterstof, halogeenvrij"

-482A3janeeWarmtepompen

-423A3janee(HT) warmtepompen

-123A3janeeHT warmtepompen

R-1234yfSolstice® yfHFO-294A2LjaneeVoor de vervanging van R-134a in airco's van auto's. Toepassing in warmtepompen en stationaire koeltechniek mogelijk.

R-1233zd*Solstice® zdHFO184,5A1janeeZeer geschikt voor in gebouwen geïnstalleerde koudwaterinstallaties met een turbocompressor met zeer lage druk. Toepassing in warmtepompen mogelijk.

R-170Ethaan"natuurlijk, koolwaterstof, halogeenvrij" -896A3janeeHT warmtepompen

R1234ze (E) Solstice® zeHFO-197A2LjaneeWarmtepompen, schroef- en turbo compressoren.

R-515BSolstice N15 -18,89293A1janeeKoudemachines en warmtepompen waaronder klimaatinstallaties in bereik hoge temperaturen.

R-454B"Solstice® 454B, Opteon™ XL41" -50,5 tot -49,5

460A2LjaneeKlimaatinstallaties, warmtepompen

R-450ASolstice® N13-23605A1jajaVervangend koudemiddel voor R-134a-installaties

R-513ASolstice® 513AHFO-29,5631A1jajaVervangend koudemiddel voor R-134a-installaties

R-32Genetron® 32HFK-52675A2LjaneeKlimaatinstallaties, warmtepompen

R-452B"Solstice® L41y, Opteon™ XL55" HFK bevattend mengsel-51 tot -50698A2LjaneeKlimaatinstallaties, warmtepompen

R-245faGenetron® 245faHFK151030B1jajaHoogtemperatuur warmtepompen ORC-systemen.

R-134a"Genetron® 134a, Freon™ 134a" HFK-26,21430A1neejaAirco's en kleine warmtepompen. Vervanging op middellange termijn noodzakelijk, het gebruik in nieuwe aircosystemen voor auto's is sinds 2017 in de EU verboden.

R-407C"Genetron® 407C, Freon™ 407C" HFK bevattend mengsel-44 tot -371774A1ja**Klimaatinstallaties, warmtepompen, als vervanger voor R-22

R-410A"Genetron® AZ-20, Freon™ 410A" HFK bevattend mengsel-512088A1ja**Klimaatinstallaties, warmtepompen.

R-227eaHeptafluorpropaanHFK-163220A1neeja***Hoogtemperatuur-warmtepompen, kraankoelsystemen

* verschillende leveranciers geven verschillende GWP op van 1 tot 6

** ja, niet aanbevolen

*** Alleen nog voor bijvullen van installaties met minder dan 12,42 kg

Tabel: Welk koudemiddel heeft welk temperatuurbereik?

warmtepompapparatuur een GWP van maximaal 2.500, met tot 2032 een uitzondering voor geregenereerd/gerecycled koudemiddel.

Hoge en lage temperatuur warmtepompen

HT warmtepompen produceren warmte op een hogere temperatuur. Lagere temperatuur warmtepompen geven een lagere temperatuur. Maar een HT warmtepomp is niet een LT warmtepomp die boven zijn kunnen presteert. In essentie is het dezelfde techniek, alleen het temperatuurbereik van zowel bron, koudemiddel als afgifte is heel verschillend.

LT warmtepompen gebruiken meestal synthetische koudemiddelen, zoals derde generatie middelen R-134a, R-410A en R-32. R-1234ze en R-1234yf zijn vierde generatie synthetische koudemiddelen. Die hebben een veel lagere global warming potential (GWP) dan derde generatie koudemiddelen.

HT warmtepompen maken vaker gebruik van natuurlijke koudemiddelen, zoals koolwaterstoffen als propaan of isobutaan. Ook CO2 of

ammoniak zijn natuurlijke koudemiddelen. Met deze koudemiddelen kunnen de HT warmtepompen een hogere temperatuur leveren. Niet alle natuurlijke koudemiddelen zijn bruikbaar voor individuele HT-warmtepompen in woningbouw. HT warmtepompen met ammoniak zijn meestal te groot voor een individuele woning. Voor industrie en retail zijn grote warmtepom-

‘HT warmtepompen met ammoniak zijn meestal te groot voor een individuele woning’

pen met CO2 als koudemiddel ontwikkeld. Er zijn wel kleinere HT warmtepompen met CO2 als koudemiddel voor woningen op de markt. Warmtepompen met brandbare koolwaterstoffen zoals R290 als koudemiddel vragen extra zorgvuldigheid bij installatie.

Koudemiddel moet warm genoeg worden

Om een koudemiddel te kunnen toepassen in

LAAT DE NATUUR BINNEN in uw huis!

een warmtepomp, moet het geschikt zijn voor een bepaald temperatuurbereik. Voor lage temperatuur verwarming is de maximale temperatuur een stuk lager, dan voor hoge temperatuur verwarming of warmtapwaterbereiding. De minimale temperatuur in het temperatuurbereik heeft te maken met de gebruikte bron. Buitenlucht kan bijvoorbeeld een stuk kouder worden dan (bodem)water.

Om bij strenge vorst toch nog energie uit buitenlucht te kunnen opnemen moet het koudemiddel een kookpunt hebben dat lager ligt dan -10°C. De maximale temperatuur die met een koudemiddel gemaakt kan worden ligt lager dan de kritische temperatuur. R-410A en R-32 hebben een relatief lage kritische temperatuur, maar kunnen goed water verwarmen tot 60°C. Dat is zowel voor warmtapwater als ruimteverwarming meestal voldoende.

Deze synthetische koudemiddelen zijn echter niet geschikt voor hoge temperatuur warmtepompen. Daarvoor is bijvoorbeeld R-290 (propaan) met een kritische temperatuur van 96,7 °C wel geschikt.

Ventilator - Binnenlucht - Instraling

Koel je woning gratis met koele nachtlucht!

Airco lijkt gemeengoed te worden in Nederlandse woningen en installateurs spinnen er garen bij. Maar er zijn ook andere manieren om een huis koel te houden.

Met ventilatieve koeling kun je vervolgens de koele lucht je woning binnen laten in de nacht.

Tekst Joop van Vlerken

“De bewustwording van processen is erg belangrijk. Vaak is er een groot verschil tussen de perceptie van luchtbeweging en koeling.”

Met deze woorden wil Harm Valk, adviseur bij Nieman zeggen dat ventilatie zeker niet hetzelfde is als koeling. “Ventilatie met een ventilatiesysteem zorgt voor luchtverversing, maar voor koeling helpt ook een tafelventilator. Hoewel die er alleen voor zorgt dat er lucht verplaatst wordt. Hierdoor kun je wel beter warmte verdampen waardoor het koeler aanvoelt.”

Deur open

Waar het fout gaat? Als mensen het raam of de deur open zetten als het buiten heel erg warm is, zegt Valk. “Zo breng je luchtbeweging én warmte binnen. Daarom is mechanische ventilatie met natuurlijke toevoer niet ideaal op warme dagen. Toevoer van buitenlucht is dan niet gunstig, terwijl je koelere lucht naar buiten verplaatst met de mechanische ventilatie.” Veel mensen denken dat de luchtbeweging van ventilatie ook verkoeling brengt, maar dat is niet zo, zegt Valk. “Ventilatiesystemen blazen daar niet hard genoeg voor. Daar moet je echt een

‘ventilator’ voor hebben. Voor veel mensen is een plafondventilator een hele goede oplossing in de zomer.”

Beter af met balansventilatie

Het is niet voor elk huis een optie, maar een systeem van balansventilatie met warmteterugwinning is veel gunstiger voor warme dagen, zegt Valk. “Normaal wordt de warmte uit de uitgaande lucht gewonnen om de binnenkomende lucht mee op te warmen, maar in de moderne systemen werkt dit ook andersom. De relatieve koelte die de binnenlucht nog heeft, wordt dus uit de uitgaande lucht gewonnen om de binnenkomende lucht enigszins te koelen op warmere dagen. Zo zorg je er in ieder geval voor dat je de warmte van buiten veel minder naar binnen brengt.”

Ventileren in avond en nacht

Het is dus belangrijk om zo weinig mogelijk warme lucht het huis in te krijgen, zegt Valk. “Ventileer daarom overdag niet meer dan wat nodig is voor luchtverversing. Een sensorgestuurd ventilatiesysteem doet dat het beste.”

Dan kun je juist wel met grote hoeveelheden lucht ventileren in de avond, nacht en vroege ochtend, zegt hij. “Warmte blijft in stedelijke gebieden vaak lang hangen, dus dat doe je pas vanaf een uur of elf uur ’s avonds, maar het werkt tot in de ochtend. Je kunt dan zoveel mogelijk ventileren. Want dan wil je de buitenlucht wel binnen hebben. Dat lijkt logisch, maar in Nederland zie je nog steeds dat mensen de ramen en deuren overdag open hebben. Daarmee vergroten we het probleem van een te warm huis of kantoor.”

Ventilatieve koeling

In mediterrane landen weten ze beter hoe dat moet, legt hij uit. “Daar zijn de luiken overdag dicht. Dat zorgt ervoor dat het binnen koel blijft en je houdt de zon buiten. Je kunt dan best ventileren, en dat is ook nodig voor luchtverversing, maar voorkom zoveel mogelijk opwarming door instraling van de zon. ’s nachts of ’s avonds zetten ze dan de ramen tegen elkaar open om alles door te laten waaien. Dat noem je ook wel ventilatieve koeling. Je benut dan het tijdvak waarin het buiten koeler is dan buiten.

Dan kun je ook alles uit de kast halen en ramen en deuren tegen elkaar open zetten om zoveel mogelijk afgekoelde buitenlucht in je woning te krijgen.”

Extra luik

Er zijn bouwelementen op de markt die deze ventilatieve koeling stimuleren, zegt Valk. “Nachtkoeling heeft nadelen, omdat er bijvoorbeeld insecten binnenkomen. Daarnaast is het natuurlijk niet optimaal veilig om de ramen of deuren open te hebben. Je wilt de frisse lucht binnenhalen zonder deze negatieve effecten. Daarvoor zijn elementen ontwikkeld, een extra luik voor het raam. Hier is natuurlijk weinig installatietechnisch aan, het is een natuurlijke manier van ventileren en koeling.”

Geluidsproductie

Belangrijk is dat een ventilatiesysteem goed geïnstalleerd is, benadrukt Valk. “De geluidsproductie van een ventilatiesysteem is nog wel

een punt van aandacht. In het Bouwbesluit staat dat dit maximaal 30 decibel mag zijn op de hoogste stand, maar dat vinden mensen toch nog best veel geluid. Voor een slaapkamer zou dit maximaal 25 dB moeten zijn.” Dat ventilatiesystemen geluid maken staat buiten kijf, maar het alternatief is niet altijd beter, zegt Valk. “Met de ramen open hebben mensen weer veel omgevingsgeluid, dat is in stedelijke omgevingen vaak niet mogelijk. Dan kun je ventilatieve nachtkoeling dus niet toepassen.”

Earth Wind & Fire

Er zijn ook ventilatiesystemen die speciaal voor moderne gebouwen ontworpen zijn en ook koeling genereren, zegt Valk. “Het Earth Wind & Fire-systeem van Ben Bronsema is daar een voorbeeld van. Maar dat vraagt wel wat van het ontwerp van het gebouw die dan een soort termietenheuvel is, waar de interne luchtstromen de zaak koel houden en verdampend werken.”

Deze optie is dus vooral interessant voor utili-

teitsgebouwen alhoewel er ook geëxperimenteerd wordt met woningbouw.

Goede voorlichting

Toch wordt in de bestaande bouw te snel naar airco gegrepen als enige manier om een woning te koelen, vindt Valk. “Veel gedoe kan voorkomen met goede voorlichting. Men moet zich realiseren dat ramen open gooien op hete dagen het probleem verergert. Een airco installeren om warmte weg te koelen die je overdag hebt binnengelaten, is onzin. Als het buiten warmer is dan binnen, moet eerst de zonwering omlaag en moeten bewoners minimaal ventileren; en als het andersom is, dus buiten koeler dan binnen, juist ruim ventileren. Dat kan ook met het ventilatiesysteem, maar dat stelt wel hogere eisen aan de geluidsproductie van deze systemen. Je moet eigenlijk fluisterstil kunnen ventileren, dan levert het wat op. Verder ben ik een groot voorstander van plafondventilatoren. Die kunnen enorm helpen.”

Met ventilatieve koeling kun je vervolgens de koele lucht je woning binnen laten in de nacht.

Verhuurder - VvE - Vangnet

Veiligheid door rookdetectie in appartementencomplexen

Waarom communiceren rookdetectoren in appartementengebouwen niet met elkaar? Die vraag stelden de oprichters van sfty zichzelf. Het zou toch logisch zijn, wanneer de brandmelder van je buurman ook jouw installatie waarschuwt?

Tekst Margo van Voskuilen
In Scandinavië is het rookmeldsysteem van sfty al sinds 2016 op de markt.

In Nederlandse woningen zijn rookmelders verplicht sinds 1 juli 2022. Per verdieping van de woning moet tenminste een goedwerkende rookmelder geïnstalleerd zijn. Dat geldt voor alle woningtypes, en zowel voor koopwoningen als huurwoningen. In het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl), de vervanger van het Bouwbesluit, staat echter niet dat die rookmelders in gestapelde woningbouw met elkaar moeten communiceren.

“Mensen benaderen brandveiligheid in gestapelde woningbouw net zoals in eengezinswoningen,” stelt Espen Schrøder, mede-oprichter en manager sales van sfty by Resideo. “Ze kopen een of meer rookmelders. Daarbij kijken ze vooral naar de veiligheid in hun eigen woning. Maar in appartementengebouwen, waar veel mensen dicht op elkaar wonen, zijn mensen voor hun veiligheid ook afhankelijk van hun buren.”

Smart home is enkelvoud

Schrøder suggereert dat bij de term ‘smart home’ veel mensen aan een luxe villa denken. Zo een, waar de poort automatisch openzwaait wanneer de eigenaar aan komt rijden. Waar de koffie doorloopt op het moment dat de bewoner onder de douche vandaan stapt, of waar de muziek de bewoner door het huis volgt. Maar met het ‘smart’ maken van gestapelde woningbouw is veel meer te winnen, vindt hij. En dan vooral op gebied van veiligheid.

Onbekend maakt onveilig

In veel flatgebouwen en appartementengebouwen is het waarschijnlijk dat bewoners niet van elkaar weten, of ze rookmelders of lekkagemelders hebben. Ondanks de verplichting heeft nog lang niet iedereen rookmelders aangebracht. In koopappartementen is het ophangen en onderhouden van rookmelders meestal de eigen verantwoordelijkheid van de bewoner. In huurwoningen, in beheer bij een woningbouwvereniging, plaatst te woningbouw vaak de rookmelders. Het onderhouden van die rookmelders is dan wel weer aan de bewoner. Zo kan het gebeuren, dat de bewoners van een appartement zich veilig wanen, omdat ze zelf een goedwerkende rookmelder hebben. Die bewoners weten echter meestal niet, of er in de hun omringende appartementen rookmelders zijn. Misschien zijn de rookmelders bij de buren defect, of onklaar gemaakt, of gewoon nog niet opgehangen. Die onbekendheid vormt een veiligheidsrisico. Om de veiligheid te verhogen zou-

den in appartementengebouwen rookmelders en lekkagemelders ‘smart’ met elkaar moeten communiceren, in de visie van sfty by Resideo.

VvE of verhuurder

De verhuurder of- bij koopwoningen - VvE heeft volgens Schrøder een belangrijke rol in het verhogen van de gemeenschapsaanpak met betrekking tot veiligheid in appartementengebouwen. Net als in Nederland zijn in Scandinavië de bewoners van koopappartementen per gebouw of complex verenigd in een VvE. Deze Vereniging van Eigenaren is verantwoordelijk voor het beheer van het gebouw. Bij aankopen en onderhoud die het hele gebouw of complex betreffen, is de VvE het aanspreekpunt.

‘Ondanks de verplichting heeft nog lang niet iedereen rookmelders aangebracht’

Vangnet voor veiligheid

Voor maatregelen die alle bewoners aangaan, is de VvE bij koopappartementen het logische startpunt. Sfty by Resideo benaderde daarom in Scandinavië VvE’s van appartementencomplexen, om hun integrale oplossing voor rookmelders voor te stellen. Daarbij heeft iedere woning in het gebouw een of meer sfty by Resideo rookmelders. Die rookmelders maken deel uit van een netwerk, waarvan een beheerder het overzicht heeft, via een app of op een pc. Elke bewoner kan in een app zien hoe het met zijn of haar eigen rookmelders is gesteld, maar de app is voor bewoners niet noodzakelijk. Sfty by Resideo levert de rookmelders en faciliteert de app en het communicatienetwerk. Dat gebeurt op basis van een abonnementsmodel, met een vast bedrag per appartement per maand.

App-angst

Soms hebben bewoners geen zin in een app, merkt Schrøder op. “Wanneer ik bij een VvEvergadering het woord ‘app’ noem, haken sommige van de bewoners af. Daarom hebben we het systeem zo ontwikkeld, dat de bewoners er geen app voor nodig hebben.”

Een beperkt aantal beheerders heeft overzicht over het hele systeem, en kan daar ook op afstand toezicht op houden. Blijkt dan dat in één appartement de brandmelder niet werkt, dan kan de beheerder aan de bewoner van die woning een bericht sturen om de brandmelder na te kijken.

In geval van nood

Wanneer er in een deel van een woongebouw brand ontstaat, is het zaak dat bewoners van omliggende woningen dat zo snel mogelijk weten. Met individuele rookmelders raken bewoners meestal pas gealarmeerd, wanneer de rook zich uit de brandende woning begint te verspreiden. Met een systeem van gekoppeld rookmelders kunnen bewoners veel eerder een melding krijgen. Daardoor kunnen ze eerder vluchten. Door vroegtijdige signalering kan bovendien veel schade helpen te voorkomen. Signaleert de slimme rookmelder van sfty by Resideo rook, dan verstuurt het een activeringsbericht naar de melders in de aangrenzende wooneenheden. Bewoners ontvangen een sms of app-bericht. De melding gaat ook naar een meldkamer op afstand en naar de contactpersonen van VvE of woningcorporatie. In geval van een bevestigde brand of geen reactie kan de alarmmeldkamer contact opnemen met de brandweer en gedetailleerde informatie verstrekken over de brandlocatie, bewonersgegevens en brandstatus.

Lekkage leidt tot bijvangst

Eén van de opmerkelijke bijvangsten die sfty bij de bezoeken aan VvE-vergaderingen ophaalde, is dat die vergaderingen vaak uitgesteld werden omdat er een waterlekkage in het gebouw was. Daarom wilde sfty naast de rookmelders ook een lekkagemeldsysteem aanbieden. Bij lekkages hebben vooral de onderburen een probleem. De lekkagemelder moet daarom een melding naar de onderburen sturen, dat er lekkage in het appartement boven hen is opgetreden.

Schrøder vervolgt: “Toen we rond gingen kijken naar aanbieders van slimme lekkagedetectie, kwamen we bij Resideo terecht.” Resideo heeft waterlekkage detectoren met WiFi, die perfect voldeden aan de wensen van sfty AS. Van het een kwam het ander, en in 2023 is sfty AS onderdeel geworden van Resideo.

Voorop in Scandinavië

In Scandinavië is het rookmeldsysteem van sfty al sinds 2016 op de markt. Het bedrijf is daar een van de marktleiders in rookmeldingssystemen voor appartementengebouwen en kijkt er naar uit dat de rookmelders en waterlekkage oplossingen ook in de nabije toekomst op de markt in Nederland beschikbaar komen.

Instapmodel - Prijs - Design

Een douche-wc voor iedereen

Geberit introduceerde onlangs de Alba douche-wc. Met dit instapmodel douchewc wil het bedrijf hygiënische toiletten zonder wc-papier voor iedereen bereikbaar maken. Ontwerper Christof Behler mocht zijn ontwerp aan een publiek van journalisten presenteren.

In Europa is de douche-wc nog eerder uitzondering dan regel. Slechts 1 op de honderd verkochte toiletpotten is een douche-wc. Dat moet anders, vindt Geberit. En daarom ontwikkelde het bedrijf een instapmodel douche-wc: de AquaClean Alba. Daarmee wil het bedrijf de belangrijkste drempel voor het overstappen naar een douche-wc wegnemen: de hoge prijs.

Duurzaam design

Christoph Behling, oprichter van Christoph Behling Design, is door Geberit aangetrokken als ontwerper voor onder meer de AquaClean toiletpotten. Zijn visie op design voor duurzame gebruiksvoorwerpen is dat ze vooral niet trendgevoelig moeten zijn. Geen modekleuren of wilde vormen, maar blijvend hoge kwaliteit. Producten die je niet alleen op dag één blij maken, maar waar je ook na tien jaar nog gelukkig mee bent.

Behling ontwerpt al ruim twintig jaar horloges voor Tag Heuer en Zenith. Daarbij gaat het in eerste instantie om functionaliteit. Een horloge moet de juiste tijd en datum aangeven. Het uurwerk, dat in de kast zit, is belangrijker dan het uiterlijk. Vervolgens moet de kast uitstralen wat het binnenwerk de gebruiker levert: eindeloze kwaliteit en precisie. Het ontwerpproces van horloges begint volgens Behling dus van

binnenuit. En precies zo heeft hij het ontwerpproces van de Alba douche-wc aangepakt.

De essentie van een douche-wc Het programma van eisen voor de Alba was simpel: de belangrijkste functies van de premium douche-wc’s AquaClean Mera en Cela, maar dan voor minder dan de helft van de prijs. Een hangend toilet, zoals bij Geberit al decennia gebruikelijk is. Voor schone billen zorgt de WhirlSpray, een billendouche die een wervelende straal van met lucht vermengd water geeft.

‘De

belangrijkste drempel voor het aanschaffen van een douche-wc bleek de hoge prijs te zijn’

En goed en stil doorspoelen, daarvoor is het bekende Geberit principe TurboFlush gehanteerd. Daarbij stroomt het water vanuit één zijkant van de pot in een spiraalvorm naar de afvoer.

De gebruiker kan de functies van de douche-wc bedienen via de bijgeleverde afstandsbediening, of instellen en bedienen met de Geberit Home-app. Door de afstandsbediening en de app hoeft de gebruiker de pot niet met de handen aan te raken.

Voordelen en voordelig

Robin van den Brink, concept manager AquaClean bij Geberit , onthult dat de catalogusprijs van de AquaClean Alba ex. btw slechts 1.027 euro bedraagt. Dat prijsniveau komt voort uit marktonderzoek dat Geberit deed. Daaruit bleek dat ongeveer twee derde van de ondervraagden wel de voordelen van een douche-wc inziet, maar daar maximaal duizend euro aan wil uitgeven. De belangrijkste drempel voor het aanschaffen van een douche-wc bleek dus de hoge prijs.

Dat werpt natuurlijk de vraag op, hoe Geberit er in is geslaagd de belangrijkste functies van de premiummodellen Mera, Sela en Tuma voor een instapprijs te leveren. De eerdere modellen Mera en Cela hebben veel meer functies dan de Alba, aldus Van den Brink. Bij de Alba krijgt de gebruiker geen verwarmde wc-bril, geen föhn die de billen droogt en geen oneindige hoeveelheid warm douchewater. Waar de premium modellen over een doorstroomverwarmer beschikken, heeft de Alba een kleine elektrische boiler van 0,9 liter. Dat is voldoende inhoud voor 2 à 3 douchebeurten. De opwarmtijd van de boiler is slechts enkele minuten, zodat de kans dat een volgende toiletbezoeker een koude klets tegen de intieme delen krijgt bijna nihil is.

‘Zo gewoon, dat het bijzonder is’

Op het eerste gezicht is aan de AquaClean Alba niet te zien, dat het een douche-wc is. Het enige element dat dat verraadt, is de afstandsbediening die erbij hoort. Dat ‘gewone’ uiterlijk is een van de aspecten waar Behling misschien nog wel het meest trots op is. “I am proud to say that it looks really normal,” verklaarde Behling aan de pers. Zijn insteek is om zo te ontwerpen, dat iets wat zo uniek is in kwaliteit duurzaam en universeel bruikbaar te maken. En daar horen geen modekleuren bij.

Marktaandeel en hygiëne

Voor de directie van Geberit is de AquaClean Alba een manier om het marktaandeel van douche-wc’s op de totale markt van wc-potten te vergroten. En dat is hoog tijd, vindt Geberit. Het toilet, zoals de meesten van ons dat kennen, is eigenlijk al 150 jaar hetzelfde: toiletpot, doorspoelmechanisme, wc-papier. Dat wcpapier heeft zijn beperkingen. Niet voor niets gebruiken veel westerlingen vochtig toiletpapier na het gewone wc-papier: water maakt nou eenmaal beter schoon.

De intieme delen reinigen met water zorgt niet alleen voor een betere hygiëne, betoogt Van den Brink. Het is ook veel minder belastend voor het milieu dan het gebruik van vochtig toiletpapier. Door de TurboFlush hebben de AquaClean wc’s ook minder spoelwater nodig dan reguliere wc-potten.

Installatiegemak en milieuvoordeel

Voor installateurs zitten de belangrijkste voordelen van de AquaClean Alba op de plek die voor de consument onzichtbaar blijft, namelijk in de wand en aan de achterkant van de pot. Muurbevestiging werkt met een inklikbare montagebeugel in plaats van met de keramische achterwand van de wc-pot. Die montagebeugel werkt volgens het bij Geberit al langer bekende Easy Fast Fix systeem, en daardoor is de installatie van de douche-wc nog eenvoudiger. Bovendien is hiermee de zithoogte van de wc-pot instelbaar.

Die inklikbare montagebeugel heeft nog een ander voordeel. Hierdoor is de wc-pot in één gietronde te maken, in plaats van in de gebruikelijke twee gietronden. Daardoor kost de productie minder tijd en is er minder materiaal en energie voor nodig.

De Alba douche-wc is door de standaard aansluitmaterialen compatibel met alle installatie-

Voor installateurs zitten de belangrijkste voordelen van de AquaClean Alba op de plek die voor de consument onzichtbaar blijft, namelijk in de wand en aan de achterkant van de pot.

systemen, Geberit Monolith sanitairmodules en het Geberit AquaClean designpaneel.

Slim verpakt

De kartonnen verpakking van de AquaClean Alba is tegelijkertijd een installatiehulp. Deze

verpakking ondersteunt de pot tijdens de installatie, waardoor installatie met een persoon mogelijk is. Alle benodigde onderdelen zitten in die ene doos. Dat vermindert niet alleen de hoeveelheid sjouwwerk, maar ook de hoeveelheid afval.

Met deAquaClean Alba hoopt Geberit veel consumenten te bereiken.

Bronboring - OBES - GBES

Bodemwarmte uitgelegd

Wie aardwarmte zegt, moet ook bodemwarmte zeggen. Bodemwarmte is een zeer goede bron voor water-water/warmtepompen en brine/water-warmtepom-

pen, waaraan voordelen en nadelen verbonden

zijn.

Bodemwarmte is net als aardwarmte afkomstig uit de aarde. Alleen zijn de bronnen voor bodemwarmte een stuk minder diep, dan die voor aardwarmte. Waar bodemwarmte afkomstig is uit bronnen tot maximaal vierhonderd meter, kunnen bronnen voor aardwarmte tot wel vier kilometer diep gaan. Voor ultra diepe geothermie (UDG) zijn zelfs bronnen tot zesduizend meter diepte mogelijk.

Minder diep, minder kosten

Bronboringen voor bodemwarmte gaan in de praktijk meestal niet dieper dan driehonderd meter. Daardoor is een boring voor bodem-

warmte een stuk minder duur, dan een voor aardwarmte oftewel geothermie. Daarbij gaan we wel uit van een verticale boring. Bodemenergie is ook uit een horizontale bodemcollector te halen. Daarbij ligt in een perceel op voldoende diepte een bodemcollector. Het voordeel daarvan, is dat er niet diep geboord hoeft te worden. Het nadeel is, dat een dergelijk systeem wel een groter oppervlak beslaat, waarop je vervolgens niets mag bouwen. Er mogen ook geen bomen op komen te staan. Een ander nadeel van een horizontale bodemcollector is dat de seizoenen de bodemtemperatuur op 1 à 2 meter diepte nog wel enigszins beïnvloeden.

Hoe diep moet je gaan

De benodigde diepte van een bodembron is onder andere afhankelijk van de benodigde brontemperatuur. Om als bron te dienen voor een warmtepomp is niet een extreem hoge temperatuur nodig. De temperatuur op ongeveer vijftien meter diepte is constant ongeveer 10-12 graden Celsius. Met elke 100 meter dieper stijgt de bodemtemperatuur ongeveer 3 graden. Op honderd meter diepte is het dus al 13-15 graden Celsius. Bij een diepte van tweehonderd meter 16-19 graden, en bij driehonderd meter 19-21 graden Celsius.

Open of gesloten

Een open bodem energie systeem (OBES) maakt gebruik van grondwater, dat in een watervoerende laag zit. Zo’n watervoerende laag heet ook wel aquifer. Bij een OBES is de benodigde boordiepte afhankelijk van waar zich watervoerende lagen bevinden. Het systeem pompt het grondwater uit de laag op en onttrekt er warmte (of koude) aan. Vervolgens pompt het systeem het grondwater weer terug op een andere plek in de watervoerende laag. Een gesloten bodem energiesysteem (GBES) bestaat uit een gesloten bodemlus, waarin brine circuleert. Vaak is brine een mengsel van water en glycol, zodat het niet kan bevriezen. Het GBES maakt gebruik van geleiding in de bodem. De brine neemt de temperatuur van de bodem aan, maar staat niet in direct contact met het grondwater. Zowel OBES als GBES kunnen voor verwarming als koeling zorgen.

Open bodem energie systeem

Voor grotere projecten met een warmte/kou-

Tekst Margo van Voskuilen

de-behoefte van meer dan 1.000 kW is OBES zeer geschikt. Daarbij moet je denken aan grote woningbouwprojecten (> 500 woningen), tuinbouwcomplexen of grotere bedrijvencomplexen, met een oppervlak van meer dan 20.000 m 2. Een OBES kan verhoudingsgewijs meer koeling verzorgen dan verwarming. Open bodem energie systemen hebben een levensduur van meer dan twintig jaar, afhankelijk van de locatie.

Bij OBES zijn een aantal boringen met een relatief grote diameter nodig. Omdat een OBES grondwater onttrekt en weer injecteert, is het risico op effecten op de ondergrond groter dan bij een gesloten bron. Een OBES maakt gebruik van watervoerende lagen. Daarom is het voor een OBES zeer belangrijk dat de ondergrond geschikt is en op de juiste diepte(n) een aquifer aanwezig is. Ook is het onderhoud van de bron een aandachtspunt. In tegenstelling tot gesloten bronsystemen hebben open bronnen wel periodiek onderhoud nodig.

Bij OBES die verschillende soorten grondwater mengen, kan putverstopping ontstaan. Die ver-

stopping ontstaat wanneer sulfaatreducerende bacteriën zich gaan vermenigvuldigen, omdat er door toevoer van koolstofrijk water een rijke voedingsbodem voor ze ontstaat. Daarbij vormen zich ijzersulfiden en biomassa, die de put na verloop van jaren kunnen verstoppen. Goed onderhoud is dan noodzakelijk om de levensduur van het OBES optimaal te maken.

Gesloten bodem energie systeem GBES lenen zich vooral voor kleinere projecten, tot 2.000 m 2 vloeroppervlak of vijftig huishoudens. Voor een gesloten bronsysteem is een kleinere diameter boring voldoende. Afhankelijk van de benodigde capaciteit kan dat een of meerdere boringen zijn. Doordat een GBES geen water aan de bodem onttrekt of erin injecteert, is het effect op de ondergrond relatief klein.

Ook is de bodemgeschiktheid minder van belang, omdat het gesloten systeem niet afhankelijk is van aquifers voor het warmtetransport. Gesloten bodem energiesystemen

hebben een levensduur van vijftig jaar of langer, ongeacht de locatie.

Tussenmaat

Bij projecten met een gewenst vermogen tussen de 100 en 1.000 kW, die precies tussen de optimale werkingsgebieden van OBES en GBES vallen, moet per project de keuze voor OBES of GBES afgewogen worden.

Warmte-koude-opslag

Door onttrekken van warmte aan grondwater of brine, koelt het water of brine af. Bij een OBES gaat het afgekoelde grondwater de grond in, op een plek in de watervoerende de laag die steeds verder afkoelt. In een GBES koelt de circulerende brine in de bodemlus bij het onttrekken van warmte de omringende bodem af.Door koud grondwater of brine te gebruiken om ’s zomers te koelen, warmt de bron juist op. De warmte die op die manier in de bron komt, is in de winter weer bruikbaar om te verwarmen. Dat is in een notendop het principe van warmte-koude-opslag.

Kennismiddag Toekomstbestendige meterruimte

8 oktober 2024 | Van der Valk Veenendaal

Alles over de laatste ontwikkelingen en relevante normen

Ontwikkelingen op het gebied van laadpalen, opslagsystemen, zonnepanelen en warmtepompen stellen steeds meer eisen aan elektrische installaties. Om te blijven functioneren bij het elektriciteitsgebruik van de nabije toekomst moet ook de meterruimte hierop voorbereid zijn. Met deze kennismiddag ben je weer helemaal op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en relevante normen! Abonnees van Installatie Journaal, Gawalo, RCC en Vakblad Warmtepompen ontvangen € 50 korting en betalen maar € 175.

www.installatiejournaal.nl/kennismiddag

Fred de Lede: ‘Grote toekomst voor klimaatbeheersing’

Een druk baasje, zo omschrijft Fred de Lede zichzelf. Hij studeerde aan de mts, ging naar het hoger onderwijs en volgde een lerarenopleiding op de hogeschool van Rotterdam. Al tien jaar schrijft hij aan de reeks Klimaatbeheersing.

“Na de militaire dienst begon ik als technisch adviseur bij handelsmaatschappij J. de Vos. Ik kon daar alle benodigde diploma’s op het gebied van verwarming en luchtbehandeling halen. Daarna heb ik gekozen voor het installatievak. Om ervaring op te doen, werkte ik bij Mampaey installatietechniek, Ik maakte offertes en begeleidde projecten. Ik deed veel in de zorgsector, zoals het verbouwen van ketelhuizen en luchtbehandeling in verzorgingstehuizen, daarna koos ik voor de advieskant van het vak.”

Offshore

Tussentijds zat De Lede nog anderhalf jaar in de offshore: “Hier heb ik bijvoorbeeld als projectleider gewerkt in de kerncentrale van Petten, waar ik verantwoordelijk was voor de ombouw van de warmtewisselaars in het primaire pompgebouw. Voor Kats & Waalwijk beoordeelde ik projecten van kantoren en bedrijfshallen tot woongebouwen, maakte bestekken en adviseerde over renovaties. Dat heb ik ruim 35 jaar gedaan.”

Daarnaast trok het onderwijs hem nog en gaf hij zo’n twaalf jaar les bij Reed Elsevier over onder meer verwarmingstechniek. “Dat was leuk, maar niet voor de hele week.” Lesstof en boeken bestonden nog niet, die ontwikkelde De Lede zelf. “Ik ging het hele land door, eerst naar scholen en later congrescentra om les te geven over warmte- en ventilatietechniek.” Toen de opleiding over ging naar opleidingsinstituut NCOI dat veel eisen stelde aan docenten, vond

De Lede het genoeg: “De beloning was daar niet naar, dus toen heb ik er een punt achter gezet.”

Boekenreeks

Het leven van De Lede veranderde toen hij in 2012 tijdens de VSK-beurs kennis maakte met Johan Schot, destijds uitgever Installatietechniek bij uitgeverij Bim Media. “Hij was de vader van een collega van mij. We raakten aan de praat over het gebrek aan goede documentatie om echt goede opleidingen neer te zetten voor de W-installatie. Johan kwam op het idee om dan zelf maar een mooi full colour praktijkboek

‘Het is een heerlijk handboek voor mensen in de techniek’

uit te geven met veel afbeeldingen en geschikt voor zowel studenten als installateurs.” Samen gingen ze op zoek naar de juiste mensen en zo kwamen Hans Wittens, Rob van den Berge en Jan Koopmans erbij. Wittens was manager bij Maatwerk Trainingen Installatietechnieken (MTI) en voorheen docent Installaties aan de Avans Hogeschool. Van den Berge werkte jarenlang in de warmtetechniek en had zijn eigen adviesbureau. Koopmans werkte ruim vijftien jaar bij Bureau Veritas als senior consultant Energy. Het eerste boek Klimaatbeheersing 1 over warmtetechnieken was een feit. Dit boek verscheen in 2014 en werd tijdens de

VSK aangeboden aan de voorzitter van de vakorganisatie. Helaas heeft Wittens dit niet meer mee mogen maken. Hij overleed een maand voor de verschijning van het boek. Al snel volgde het tweede boek Klimaatbeheersing 2 over luchtbehandeling, ventilatie en koeling. Van Lede tekende zelf de installatieschema’s. Bij elke herdruk verfraaiden de auteurs het boek door nieuwe afbeeldingen erbij te zoeken en te maken. De boeken zijn populair vanwege hun compleetheid. Inmiddels is het vijf keer herzien sinds de eerste druk. “Het derde boek gaat over moderne technieken en een algemeen stuk over de energietoekomst met bijbehorende oplossingen.” Zo stond er een beschrijving in van de werking van kernreactoren, de installaties erachter en waterstof. “Daar moest nog een stuk uit, omdat we de regering onder handen namen. Dat wilde de uitgever niet.”, zegt De Lede met een glimlach om zijn mond.

Voor studenten en opleidingen

De boeken zijn bedoeld en geschikt voor studenten werktuigbouwkunde, koeltechniek, voor opleidingen en installateurs. “Het is een heerlijk handboek voor mensen in de techniek. In mijn tijd had je dat alleen in het Duits. Dit is een brok aan informatie over technische installaties van ongeveer vijfhonderd pagina’s.” Reacties krijgt De Lede ook. Heel bijzonder vindt hij de medewerker van BAM die elk boek spelt en met aanpassingen komt op technisch gebied, maar ook tikfouten eruit haalt. Verder zijn het

positieve reacties. Negatieve heeft hij in die tien jaar nog niet gehad.

Actualisatie Klimaatbeheersingreeks

De boeken Klimaatbeheersing 1 over warmtetechnieken en Klimaatbeheersing 2 over luchtbehandeling, ventilatie en koeling zijn geactualiseerd. Auteur Fred de Lede licht toe wat er allemaal is veranderd en waarom.

“Aan warmtetechniek is niet heel veel veranderd. Veel van de technieken zijn nog hetzelfde, maar het is een precair onderwerp geworden. Ik heb er wel veel van geleerd. Bepaalde installatiemodules zijn anders dan je doorgaans tegenkomt. En warmtewisseling voor elkaar krijgen door een warmtewisselaar in een sloot te plaatsen, daar had ik ook nooit bij stilgestaan. Zo gebruik je het oppervlaktewater, gecombineerd met de wisselaar, als warmtepomp. Dat vind ik een goede toepassing.”

Het boek Klimaatbeheersing 2 is al vijf keer herzien. “De veranderingen gaan daar veel sneller dan in de warmtetechniek. We proberen up-to-date te blijven en dat betekent dat we de teksten regelmatig aanpassen op nieuwe voorschriften, nieuwe toepassingen en nieuwe wetgeving, bijvoorbeeld en nog steeds zoeken we daar actuele afbeeldingen bij. We moeten toch een beetje bijblijven”, aldus de auteur. En de nieuwe generatie wil hij ook inspireren: “De

dochter van een installateur die hier was, bleek erg geïnteresseerd in techniek. Die heb ik mijn boek meegegeven. Het is belangrijk dat meer mensen en vooral vrouwen interesse krijgen in de techniek.”

Veranderingen

In de nieuwe versie van Klimaatbeheersing 2 zijn grote veranderingen doorgevoerd, vertelt de auteur. “Het deel over rookgasafvoeren is aangepast, dat staat er nu uitgebreider in. De regels voor rookgasafvoeren zijn veranderd en die hebben we met de uitwerking van wat dat betekent, meegenomen in de herziening. Daarnaast is er een flinke aanvulling op de voorschriften ingezet. De installatieplaatjes zijn ook vervangen. “In de eerste versie had ik die zelf getekend. Nu hebben we de uitgever gevraagd om ze opnieuw te maken. Ik had een paar mooie gevonden in een Amerikaans blad. Die afbeeldingen zijn wel een verbetering en verrijking. Het was nu de tijd om ze te vervangen.” Verder is het luchtbehandelingsplan aangepast. “Dat plan hebben we uitgewerkt met voorbeelden en diagrammen. Het is een hele verbetering met mooie diagrammen, echt een fraaier boek.” Daarmee is een grote metamorfose van de beide boeken over klimaatbeheersing afgerond, maar De Lede verwacht niet dat het de laatste herziening is: “Over tweeënhalf jaar verwacht ik

weer een herziening van boek 2. Daar gebeurt zo veel. Boek 1 is minder ingrijpend aangepast, want op het gebied van cv-ketels gebeurt niet zo veel. Het stuk over warmtepompen is wel uitgebreid met berekeningen, allemaal bodemwarmte. Als voorschriften veranderen, moeten we daar ook iets over vertellen en zal van dat boek ook weer een herziening komen.”

Herziening

Dus als de technieken, toepassingen of voorschriften weer veranderen, staat De Lede klaar om de boekenreeks Klimaatbeheersing te herzien. Hij verwacht dat dat over ongeveer anderhalf jaar zal zijn. De Lede kreeg de diagnose nierkanker en inmiddels is het uitgezaaid naar onder meer zijn longen. “Nieuwe boeken komen er niet meer, maar herzieningen blijven nodig. Ik denk nog niet aan stoppen, ik doe dit met hart en ziel”, aldus de trotse schrijver.

Klimaatbeheersing in de praktijk

De auteur van de reeks Klimaatbeheersing Fred de Lede past de kennis uit zijn boeken ook toe in zijn eigen praktijk. De boeken 1 en 2 zijn flink herzien met de laatste ontwikkelingen en voorschriften. De Lede wil wel meer doen in zijn huis en is trots op zijn lucht-luchtwarmtepompen, maar loopt tegen grenzen aan. “Het lukt me maar gedeeltelijk.”

Fred de Lede is al tien jaar lang de drijvende kracht achter de reeks Klimaatbeheersing.

“Ik heb een huis uit 1980 en ben de eerste bewoner. Ik woon hier al 44 jaar. Ik kan geen spouwisolatie toepassen, mijn zolder is niet geïsoleerd en ik heb maar gedeeltelijk dubbelglas.” Wel heeft hij drie lucht-lucht warmtepompen van Mitsubishi laten plaatsen. “Die hangen er nu een jaar en het bevalt goed. In de zomer is het lekker koel en in de winter lekker warm. Eentje hangt in de woonkamer, eentje in de slaapkamer en eentje in de werkkamer. Qua energiebesparing scheelt het niet heel veel, maar ik ben wel minder gaan stoken”, zegt een trotse De Lede. Hij heeft in het verzorgingshuis waar zijn vrouw woont ook dezelfde lucht-lucht-warmtepompen laten plaatsen. “Ik was daar een keer en toen was op haar kamer 32 graden Celsius. Ik heb toen gezorgd dat de hele vleugel met die installaties werd gekoeld. Ik heb een plan aangeboden en helemaal uitgewerkt. Uiteindelijk ging een installateur met het idee verder en is alleen de eerste lichting met Mitsubishi gedaan. Ik wist dat dat goed was, maar nu heb ik er geen grip meer op.”

Toekomst

De Lede ziet een grote toekomst voor klimaatbeheersing, waar hij al tien jaar handboeken over maakt. “Die moet wel een goede begeleiding krijgen. Daarvoor moeten goede cursussen worden opgezet. Ze zijn er wel, maar krijgen te weinig aandacht, ook van de de regering.” Hij vindt dat in Nederland slecht is omgegaan met kernenergie. “We zijn vijftien tot twintig jaar te laat met een nieuwe kerncentrale. Daardoor hebben we nu problemen. We lopen achter en dat halen we niet meer in, ondanks dat er nu plannen zijn voor meer kerncentrales. De energievraag is groot. Het aantal ‘serverplants’, grote loodsen met veel servers erin, neemt toe en die gebruiken gigantische vermogens. Daar heb je al een hele centrale voor nodig. Het is raar verdeeld over het net en de vraag neemt toe.” Windparken noemt hij leuke dingen, waarvan de kosten veel te hoog zijn. “Maar we moeten overal gebruik van maken. De kernenergie kan dat aanvullen, maar voorlopig zijn daarvoor alleen plannen, dan begint de bouw, ik maak het niet meer mee”, aldus De Lede.

Waterstofketels

De inzet van waterstofketels ziet hij voorlopig ook niet gebeuren. “De koperen leidingen liggen er wel voor de distributie, maar die moeten eerst een flinke renovatie ondergaan. En we hebben veel aanbod nodig. Ik ben al jaren met pensioen, maar spreek nog weleens oud-collega’s. Zij zijn nu bezig in de Botlek met een grote waterstofcentrale. Daarvoor kun je de restwarmte van de komende kerncentrales goed gebruiken. Snel gaat dat allemaal niet. Ik denk dat de eerste over een jaar of zes er is, maar het kan ook later zijn. Het hangt helemaal van de start af.”

Warmtenetten zouden ook een goede optie zijn, maar die zijn volgens De Lede erg duur. “Het is een schitterende oplossing, maar de kosten zijn nu zo hoog, dat mensen er niet blij mee zijn.” De grond is ook niet geschikt, volgens de auteur. “Die is hier zacht en nat, waardoor leidingen verzakken. Toch blijven ze huishoudens aansluiten.”

Nu alvast voorsorteren op EPBD IV

Op 12 april werd de vierde versie van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD IV) vastgesteld. De Nederlandse Dutch Green Building Council (DGBC) en haar Europese equivalenten volgen de EPBD en EU-regelgeving nauwgezet en leverden input.

De Europese verordening EPBD dient als uitgangspunt voor de Nederlandse wetgeving op het gebied van energie, waaronder de BENG, de energielabels en de Zero Emission Building (ZEB). De inrichting van de wetgeving voor Nederland staat de komende periode op de agenda. Normcommissies voeren daartoe gesprekken met de overheid, de DGBC, Techniek Nederland en marktpartijen waaronder installatie- en bouwbedrijven.

Aanscherping energieprestatie-eisen Martin Mooij is programmamanager Paris Proof bij Dutch Green Building Council (DGBC). Hij legt uit: “EPBD IV is een aanscherping van het doel om emissies en het energieverbruik van gebouwen in de hele Europese Unie te verminderen. Het is een belangrijke stap richting een CO2-neutrale gebouwde omgeving. EPBD IV streeft naar een emissievrije gebouwvoorraad in 2050. Dat levert drie grote voordelen op: een betere levenskwaliteit, lagere energierekeningen en een energieonafhankelijk Europa.”

Concreet gezien zal de EPBD IV de meeste impact hebben op de energieprestatie van gebouwen, zegt Mooij. “In Nederland is sinds 1 januari 2023 een energielabel C of beter verplicht voor kantoren. Voor alle andere utiliteitsgebouwen gebouwen gaat een minimum label gelden, die over de jaren strenger zal worden dan label C. Door deze richtlijn wordt het verplicht om voor gebouwen met een slecht energielabel energie efficiënte maatregelen te treffen.”

Integrale CO2 -berekening

Na de vaststelling van de vierde versie gaat ieder Europees land voor zich de EPBD fijn slijpen en toepasbaar maken voor de eigen situatie. Daar is twee jaar de tijd voor. Mooij: “Het grote gevaar is dat er in die periode niets gebeurt omdat iedereen wacht op de uitwerking die gaat volgen. Terwijl er natuurlijk geen tijd te verliezen is! Vandaar dat wij alvast een aantal Paris Proof normen hebben opgesteld en die zijn minstens zo ambitieus als de EPBD IV.” Het zijn echt concrete aanbevelingen waarbij we flink vooruitgekeken hebben, vertelt Mooij. “De EPBD geeft bijvoorbeeld aan dat alle gebouwen in 2050 ZEB moeten zijn. Het tijdspad dat wij schetsen richting die 2050 geeft nu al handvatten en dat is waar de markt behoefte aan heeft.”

Waar de installatiebranche bijvoorbeeld ook mee te maken krijgt, is dat er een integrale CO2-berekening moet worden gemaakt, de Whole Life Carbon berekening. “Want natuurlijk moeten installaties efficiënter worden en gebouwen minder energie verbruiken, maar bij het vervaardigen van installaties en installatieonderdelen komt ook CO2 vrij. Als je dat mee berekent, ontstaat er een eerlijker beeld van de footprint en van de terugverdientijd. Wie daar nu alvast mee aan de slag gaat, is er straks aan gewend.”

Energieverbruik als benchmark

“Wij hebben ons bij DGBC ten eerste gericht op de energieprestatie-eisen van gebouwen”, stelt Martin Mooij. “Labels zijn natuurlijk wel een

bekend sturingsinstrument en deze worden in de EPBD verder verplicht. Maar laat het energielabel een aanknopingspunt zijn om meer op het werkelijke energieverbruik en de energieprestatie in te gaan. Er is vaak een groot verschil tussen het theoretische energiegebruik dat het energielabel aangeeft en de werkelijke prestatie. Van veel vastgoed is bovendien geen label vastgesteld, maar het energieverbruik van een gebouw is altijd wel te achterhalen. Daarop kun je dus gemakkelijker een benchmark instellen.”

Plan bestaande bouw

Het plan voor de bestaande bouw ziet er in de basis als volgt uit:

• Voor utiliteitsgebouwen worden stapsgewijs de slechtst presterende gebouwen uitgefaseerd, net als nu al geldt voor kantoren. Per gebouwtype zijn verschillen mogelijk. De labelgrenzen worden nog bepaald.

• Voor woningen komen er geen minimale energielabel-eisen maar geldt een te behalen reductie van 16 procent primaire energie over de hele woningvoorraad in 2030 en 20 à 22 procent in 2035 ten opzichte van het energiegebruik van 2020. Van deze reductie moet 55 procent worden gerealiseerd door het verbeteren van de woningen met de slechtste energieprestatie. Hier zal waarschijnlijk een relatie gelegd worden met de energielabels.

• Bij renovatie moet het gebouw als ZEB (Zero Emission Building) gebouwd worden, en mag er geen gasketel meer aanwezig zijn.

• Als het technisch, functioneel en economisch haalbaar is, zijn zonnepanelen verplicht voor

EPBD IV is een belangrijke stap richting een CO2-neutrale gebouwde omgeving.

verschillende gebouwen van verschillende afmetingen.

• Vanaf 2025 mogen gasketels niet meer gestimuleerd worden met subsidies o.i.d.

• Er komen meer oplaadpunten voor elektrische auto’s en extra eisen aan de installatie van de infrastructuur voor toekomstige uitbreiding. Ook fietsparkeerplaatsen met oplaadpunten worden een verplichting.

Transitievisie Warmte

“Je ziet dat de cv-ketel wordt genoemd”, zegt Mooij. “Na een renovatie mag een gasketel niet terugkeren, en vanaf 2025 mag een gasketel niet meer middels subsidies worden gestimuleerd. Daar volgt voor installateurs bijvoorbeeld uit dat het verstandig is om uit te zoeken wat een gemeente van plan is in een dorp of stadswijk. Iedere gemeente heeft een Transitievisie Warmte geformuleerd. Een klant in een gebied waar in de (nabije) toekomst een warmtenet wordt aangelegd geef je namelijk een

ander advies dan wanneer dat niet zo is.”

Alles bij elkaar is het echt heel veel omvattend, zegt Mooij. “In de vierde versie van de EPBD is ook weer opgenomen dat er eisen worden gesteld aan het optimaal presteren van installaties. De richtlijn schrijft daarom een periodieke keuring van grotere verwarmings- en airconditioningssystemen voor. Het vastleggen van gegevens over gebouwen in een nationale database wordt ook een verplichting. Denk aan het energieprestatiecertificaat, resultaten van inspecties, het renovatiepaspoort, de smart readiness indicator en het berekende of gemeten energiegebruik van het gebouw. De nationale database zal openbaar toegankelijk zijn.”

Regels voor nieuwbouw

Voor nieuwbouw gaan volgens de EPBD IV andere regels gelden. Dat zijn:

• Vanaf 2030 moeten alle nieuwe gebouwen ZEB zijn: Zero Emission Building. Dat betekent een einde aan de uitstoot van fossiele

brandstoffen, de energievraag beperken, en in de benodigde energie voorzien met hernieuwbare energiebronnen.

• Nieuwe gebouwen in eigendom van publieke organisaties moeten vanaf 2028 ZEB zijn. Voor nieuwe gebouwen die worden gehuurd moet de overheid naar minimaal ZEB streven.

• Vanaf 2028 moet voor overheidsgebouwen en voor gebouwen groter dan 1.000 m 2 worden berekend wat de impact op het klimaat is gedurende de gehele levenscyclus van het gebouw, in overeenstemming met het Level(s) framework. Vanaf 2030 geldt die verplichting voor alle gebouwen.

• De GWP grenswaarden van nieuwbouw vanaf 2030 moet worden gepubliceerd. Die waarden worden geacht af te nemen.

• Bij nieuwe gebouwen moet aandacht zijn voor: een gezond binnenklimaat, adaptatie aan klimaatverandering, brandveiligheid, aardbevingsrisico’s en de toegankelijkheid voor mindervalide personen.

• Alle nieuwe publieke en utiliteitsgebouwen groter dan 250 vierkante meter moeten worden voorzien van een optimale pv-installatie. Voor woningen geldt dit mogelijk voor 2028 of 2029.

Vraagstukken

Van veel begrippen uit de EPBD is de invulling nog niet helder. “In de term Zero Emission Building (ZEB) lijkt zero een absoluut getal”, zegt Mooij, “maar toch kun je het op verschillende

manieren uitleggen. En emissies, waar hebben we het dan precies over? Over dit soort vraagstukken discussiëren we binnen de DGBC werken expertgroepen en in het Building Life -project. Wij richten ons met deze groepen op het doen van aanbevelingen aan de ministeries en normcommissies over de definities van deze begrippen en doelen. Uiteindelijk moet daar een eenduidige en heldere omschrijving uit voortkomen. Als DGBC delen wij onze visie met landelijke organen, maar we zijn er ook met

andere Europese Green Building Councils over in gesprek.”

Niet wachten

Mooij geeft regelmatig lezingen over de EPBD IV. “Mij valt op dat de doelgroep het onderwerp interessant vindt. Ook is iedereen doordrongen van het feit dat deze aanscherping nodig is om de energietransitie te laten slagen. Het lastige is nu dat de vaststelling van de richtlijn wel een feit is, maar dat we nog zo’n jaar of twee bezig zullen zijn met het fine tunen en invullen. Ik denk dat het goed dat betrokkenen in de bouwen installatiebranche weten wat er op hen afkomt, en er straks niet door worden verrast. De nieuwe richtlijn betekent veel werk voor installateurs. De ambitie voor zonnepanelen is echt enorm. De uitdaging is om niet te wachten tot de richtlijn op detail is uitgewerkt, maar om volle bak door te gaan! Wie volgens de Paris Proof normen werkt, sorteert alvast voor op de EPBD IV. Niet uitstellen dus, niet wachten, maar mooie duurzame gebouwen realiseren met dito installaties.”

WTW-unit

De compacte luchtbehandelingsunit CSL-800 van Wolf is speciaal ontwikkeld voor kleine luchtdebieten tot 800 m³/h. Mogelijke toepassingen zijn bijvoorbeeld kinderdagverblijven, diverse artspraktijken en kantoortuinen. Voordelen van deze luchtbehandelingskast zijn de flexibele montagemogelijkheden aan de wand, aan het plafond of op de vloer, en een uitgebreid regelsysteem. Het luchtdebiet kan constant, vraaggestuurd of met constante druk worden geregeld, zonder extra accessoires. De gebruiker kan met het Wolf WRS-K regelsysteem via het gebouwbeheersysteem de techniek aansturen. De warmteterugwinning heeft een rendement tot meer dan negentig procent dankzij een hoogwaardige platenwarmtewisselaar. Optioneel is vochtterugwinning met een enthalpiewarmtewisselaar mogelijk. WOLF www.wolf.eu

Wastafelkraan

Badkamerserie

Schell heeft een verbeterde versie van de zelfsluitende Puris SC op de markt gebracht. De wastafelkraan heeft een strak design en is geschikt voor het gebruik in (semi-)openbare sanitaire ruimtes. De kraan heeft een nieuwe metalen behuizing uit één stuk en een oppervlakte van gepolijst chroom, waardoor de kraan eenvoudig en hygiënisch gereinigd kan worden. De straalregelaar van de kraan, die vijf liter water per minuut levert, is in de uitloop geïntegreerd. De kranen uit de Puris-serie zijn zeer zuinig, omdat de waterlooptijd ingesteld kan worden. Het waterverbruik kan daardoor met zeventig procent worden verminderd. De wastafelkranen zijn leverbaar met een zelfsluitende cartouche of met infraroodsturing. SCHELL www.schell.eu

Afvalwateropvoerinstallaties

De Wilo-DrainLift Sani Cut afvalwateropvoerinstallaties hebben drie formaten - Sani Cut-S, Sani Cut-M en Sani Cut-L (klein, middelgroot en groot). Deze serie is bedoeld als toevoeging op de bestaande DrainLift Sani series. Deze uitbreiding is speciaal ontworpen voor situaties zonder natuurlijke afvoerhelling, waarbij vooral de angst voor verstoppingen moet worden weggenomen. Denk bijvoorbeeld aan de gevaren van verhoogde vaste stoffen in afvalwater bij een lagere instroom. De DrainLift Sani Cut heeft een geïntegreerde snij-inrichting. Dit zorgt voor minder verstoppingen en een hogere operationele betrouwbaarheid. Ook kunnen er dunne DN32 afvoerleidingen worden gebruikt. WILO www.wilo.com

De badkamerserie Geberit Acanto is zo ontworpen dat alle badkamerproducten intuïtief binnen handbereik van de gebruiker kunnen zijn. De serie is - door het Geberit Mix & Match-concept - compatibel met andere Geberit badkamerseries. De serie is uitgebreid met een nieuwe apothekerskast, voorzien van een overzichtelijk opbergsysteem met uitneembare opbergbakjes en twee diepe laden. De apothekerskast leent zich ook goed als ruimteverdeler in de badkamer. De onderkasten van Acanto hebben vanaf nu ook geen uitsparing meer voor de sifon. Hierdoor ontstaat er meer opbergruimte in de bovenste lade. Ook is er een handdoekhouder aan de serie toegevoegd. GEBERIT www.geberit.nl

Verloopsokken

Viega introduceert naast Sanpress fittingen in de standaard NEN EN 1057 diameters nu ook fittingen voor de oude diameters 14 mm en 16 mm. Dat maakt de overgang naar oudere leidingdelen eenvoudig mogelijk. Bestaande leidingen kunnen zo langer in gebruik blijven. De fittingen voor oude diameters zijn aan beide zijden voorzien van Viega persaansluiting en kunnen gewoon worden geperst met een persbek 15 of 18 mm. Naast de verloopsokken voor 14 en 16 mm omvat het Sanpress programma ook verloopsokken 15 x 10 of 12 x 10. De Sanpress verloopsokken worden standaard geleverd met EPDM dichtelement. Voor toepassingen met hogere temperaturen, zoals bij stadsverwarmingsvoorzieningen of laagdrukstoominstallaties moeten de persfittingen met FKM-dichtelementen worden uitgerust. VIEGA www.viega.nl

COLOFON & SERVICE

Jaargang 36, nummer 05, september 2024 Verschijnt 8x per jaar

www.gawalo.nl

Redactie

Utrechtseweg 44 3704 HD Zeist gawalo@vmnmedia.nl

Marjolein Eilander (marjoleineilander@vmnmedia.nl)

Maarten Legius (maartenlegius@vmnmedia.nl)

Uko Reinders (ukoreinders@vmnmedia.nl)

Margo van Voskuilen (margovanvoskuilen@vmnmedia.nl) Gerard Vos (gerardvos@vmnmedia.nl)

Medewerkers

Henk Bouwmeester, Geert-Jan Bruinsma, Harry van Dooren, Marion de Graaff, Evi Husson, Elske Koopman, Joop van Vlerken

Uitgever

VMN media, Davey Cobben (daveycobben@vmnmedia.nl) https://vmnmedia.nl/

Algemeen hoofdredacteur

Maarten Legius (maartenlegius@vmnmedia.nl)

T: 088-5840772

Vormgeving colorscan bv, www.colorscan.nl

Basisontwerp

Motif Concept & Design, Naarden

Abonnementen en administratie

Vakblad en online: € 300,Digimagazine en online: € 180,Alle prijzen exclusief 9% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Een abonnement kan op ieder gewenst tijdstip ingaan en geldt tot wederopzegging, tenzij anders overeengekomen. De minimumlooptijd van een abonnement is één jaar.

Partijen kunnen ieder schriftelijk opzeggen tegen het einde van de abonnementsperiode, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Vanwege de aard van de uitgave, gaat Vakmedianet uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht.

Abonnementen kunnen worden opgegeven en opgezegd bij: VMN media Klantenservice, Utrechtseweg 44, 3704 HD Zeist. Telefoon 088-5840888, klantenservice@vmnmedia.nl

Wij verwerken uw gegevens voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over VMN media bv en zorgvuldig geselecteerde andere bedrijven. Als u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij VMN media bv, Utrechtseweg 44, 3704 HD Zeist. Voor informatie over onze leveringsvoorwaarden kunt u terecht op www.vmnmedia.nl

Druk

Wilco BV, Amersfoort

ISSN 1385-3112

© 2024 VMN media bv, Zeist

Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de door de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De bij toepassing van art. 16b en 17 Auteurswet wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 10. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken op grond van art. 16 Auteurswet dient men zich te wenden tot de Stichting PRO, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 09. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.

Adverteerdersindex

Advertentie-exploitatie

Media-adviseur

Rchard van Dijk 06 - 33 03 14 74

e-mail: Richardvandijk@vmnmedia.nl

IN DE KOMENDE NUMMERS

Verschijningsdata

Nr. 1

Verschijningsdatum: 13 februari

Nr. 2

Verschijningsdatum: 12 maart

Nr. 3

Verschijningsdatum: 7 mei

Nr. 4

Verschijningsdatum: 11 juni

Nr. 5

Verschijningsdatum: 3 september

Nr. 6

Verschijningsdatum: 1 oktober

Nr. 7

Verschijningsdatum: 5 november

Nr. 8

Verschijningsdatum: 10 december

Elga Ace All-in-one

Hybride warmtepomp en cv-ketel in één.

Compact systeem.

20% reductie van de installatietijd.

Eenvoudig installere en.

Scan voor meer info.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.