406 AsianNL

Page 1

EDITIE 406

2016年11月24日 新 天地 華僑

C U LT U U R

B17

EDITIE新 225 天 地 2006年04月06日 華僑

Mijn eerste kerst in Nederland (1986) – Lulu Wang

Het was in Maastricht en het begon met Sinterklaas, die ik voor de Kerstman aanzag. Voor mij was het dezelfde witte reus die in 1985 tijdens het kerstfeest van de Universiteit van Peking uitriep: “Ik ben net met de slee uit Lapland gekomen!” Wij studenten Engels slikten uit plaatsvervangende schaamte onze zonnebloempitten ongekauwd door: hoe kreeg die Amerikaan het voor elkaar zulke ongegeneerd kinderachtige onzin te verkondigen?

bij mezelf. Ik zag al voor me hoe mijn collega’s aan de Universiteit van Peking mij zouden benijdden. Van tijd tot tijd moest ik mijn gedachtekoers corrigeren: ik woonde in Nederland. Moest ik me niet aanpassen aan de hier heersende smaak en mode? Maar hoe? Mijn hoofd, hart en zaligheid bevonden zich nog steeds op Chinese bodem, die trokken zich niets aan van mijn fysieke aanwezigheid in het Westen.

Afgezien van zijn witkanten onderjurk, rode overjas en zijn oerwoud van een ringbaard, beschikte deze zogenaamde Kerstman over exact hetzelfde forse stemgeluid en precies zulke blauwe ogen als meneer Pierson, de man die Naoorlogse Amerikaanse Literatuur doceerde. Maar goed, mijn collega’s aan de Opleiding Tolk-Vertaler in Maastricht wijdden mij in in een typisch Nederlands gebruik: het feest van de weggeverige heiligman die kinderen verwent en ouders ervoor laat betalen.

Klopklop, Sjef kwam mij ophalen – te voet. Ik rende naar beneden en opende de deur. Sjef was een kalende leraar natuurkunde van een jaar of vijfenvijftig. Zoals het merendeel van zijn Nederlandse leeftijdgenoten was hij voorzien van een hangbuik, maar ondanks die vracht liep hij als een kievit. Dat moest hij ook wel, want anders zouden we te laat komen voor de mis. Onderweg naar de OnzeLieve-Vrouwekerk vertelde Sjef mij over de geboorte van Jezus. Dat had niet gehoeven, want zijn zus had het voorwerk al gedaan: ze had mij een Engelstalige kinderbijbel geleend. Ik was inmiddels bij Zijn kruisiging aanbeland en derhalve al voorbereid op het paasfeest.

Een week voor de festiviteiten was het geen doen meer om door de Grote Straat te lopen en je reguliere boodschappen te doen. Half Maastricht was op de been en de winkeliers leken hun goederen gratis uit te delen: de mensen elleboogden en vochten om de schappen leeg te plukken. Ik deed er gretig aan mee en kocht cadeautjes voor mijn collega’s, buren en vrienden, die mij sinds mijn aankomst in dit gastland met veel warmte en zonder een greintje discriminatie hadden opgevangen. De gekleurde kaarsen, de plastic speeltjes en het mierzoete snoepgoed vond ik allemaal even enig, maar toen ik ze met trots in mijn ogen aan mijn vrienden overhandigde, bespeurde ik een beleefde verwondering. Mijn buurvrouw was een blondine met bruine wenkbrauwen –achteraf begreep ik dat het geen kwinkslag van de natuur was dat haar haar op verschillende plekken van haar lichaam verschillend van kleur was, maar dat ze haar kapsel om de zoveel weken verfde, al naar gelang haar gemoedstoestand en huwelijksgesteldheid. Deze vrouw was zo vriendelijk en eerlijk me uit te leggen waarom ik wel goed bedoeld maar verkeerd gehandeld had. Ten eerste omdat men in Nederland alleen met presentjes op de proppen komt voor een al dan niet maaltijdserverend feestje, of als iemand jarig, getrouwd of pas bevallen is. Zomaar plompverloren een cadeautje onder iemands neus duwen zou de persoon in kwestie van zijn à propos brengen, zo werd mij te verstaan gegeven. Maar als ik iemand nu eens gewoon aardig vond? Mocht ik hem dan niets geven? Wacht tot hij jarig is, was het advies. Ten tweede zou ik mijn vrienden geen dienst bewijzen door ze op te schepen met plastic troep en reuzelkwekend snoepgoed. Ik bloosde tot de wortels van mijn oren. Maar diep in mijn hart was ik het niet met het nepblonde natuurwonder eens. Waarom zou je bijvoorbeeld niet mogen snoepen? In China snoept men naar hartenlust en zonder enig schuldgevoel. Dacht je dat je in Peking net zoveel gevulde mensen zag rondlopen als hier? Maar we snoepten en snoepten. Als docente vertaler Nederlands-Chinees genoot ik naar lokale maatstaven een heel behoorlijk salaris – en al helemaal naar die van China: het bedroeg het tienvoudige van wat ik aan de Universiteit van Peking verdiende. Maar het besef van het geldtekort waaraan ik leed, sneed me nu pijnlijker door de ziel dan de veel grotere ontberingen tijdens de Culturele Revolutie hadden gedaan. Ik werd continu herinnerd aan mijn onvermogen aan te schaffen wat ik wilde. Het aanbod aan producten was zo groot dat ik er gewoon in verdronk. En ik moest toezien hoe anderen dingen bezaten die ik me niet kon veroorloven. Gelukkig was ik geen goed Communiste, anders had ik een Noord-Europese revolutie ontketend, waarbij de rijken onthoofd zouden worden en hun eigendommen zouden worden verdeeld onder de armen. Niet dat zo’n Marxistische en Maoïstische ideologie hier genoeg sympathisanten zou kunnen mobiliseren. Enfin, ik besloot me te schikken in mijn absolute rijkdom en betrekkelijke armoede en leidde mijn aandacht af door toe te kijken naar dat wat mij niets kostte: de kerstsfeer. De elektriciteitsbedrijven verdienden in dit jaargetij geld als kraanwater, vermoedde ik, want op straat brandde het licht niet alleen om de duisternis te verzachten, maar ook zomaar, voor het mooie. Dit gold ook voor privé-woningen. Dus liet ook ik in mijn flatje mijn bureaulamp, keukenspotjes en kattenlichtjes aan, dag en nacht. Maar het kerstgevoel wilde maar niet komen. Mijn blonde buurvrouw met de bruine wenkbrauwen was een schat: zelf ging ze naar Spanje maar ze schakelde haar broer in om mij uit te nodigen voor het kerstdiner. Anders zou ik me alleen voelen, vreesde ze. Het was lood om oud ijzer, dacht ik, want ik kende haar broer niet, hoe kon ik me níet alleen voelen te midden van zijn kinderrijke gezin? Ik had, achteraf gezien, ongelijk. Sjef, zo heette haar broer, heeft ervoor gezorgd dat ik een onvergetelijk kerstfeest vierde. Toen ik op eerste kerstdag 1986 wakker werd, hoefde ik voor de verandering mijn bedlamp niet aan te knippen: een zee van oogverblindend licht gutste mijn kamer binnen en geleidde mij meteen naar de juiste stemming. Ik sprong uit bed en kleedde me feestelijk aan. Dit hield in: een spijkerbroekrok en een witte trui met bloemetjesopdruk, een uitrusting die ik op de kop had getikt tijdens de herfstopruiming. Ik had meteen van mijn buurvrouw te horen gekregen dat ze nu ook weer niet zó goedkoop waren: wie droeg er nou zo’n ouderwets model? Goedkoop is duurkoop. Ikke, dacht ik

Sjef stamde uit een typisch katholiek gezin. Hij bad vóór het eten en na het eten, vóór het slapen en na het slapen, hij liet zijn levenssap ongehinderd zijn werk verrichten en had al doende in totaal negen nakomelingen verwekt, hij zat op de eerste rij in de kerk – elke zondag – en zijn volwassen kinderen hoefden niet meer thuis te komen als ze aan scheiden dachten of zich daaraan schuldig maakten. Maar hij was ook een uitstekend wetenschapsman, en een uitvinder van de slimste apparaten – hij betaalde zich blauw aan octrooi-aanvragen. Het rook heerlijk in de kerk. Kaarsen en wierook waren in de weer om de aanwezigen te herinneren aan het zalige moment 1986 jaar geleden. Hoog in de lucht hingen kunstzinnig geborduurde dekens met Bijbelse taferelen, de priester glitterde aan alle kanten – zijn gewaad was een en al pracht en praal. En toen hij het woord nam bleek zijn stemgeluid al even indrukwekkend: hij praatte langzaam en gewichtig, met die kronkels en versiersels die bij de inhoud van zijn preek pasten. Menig oog werd nat. Ook dat van mij. Ik was oprecht ontroerd, door de liefde waar de priester het over had. Ik dacht aan de scepsis van mijn buurvrouw, die de kerstviering ontliep door naar Spanje te vliegen – ze was ontgoocheld door de schijnheiligheid en terreur waar sommige leden van de kerk de afgelopen eeuwen mee hadden geschermd. Maar ik bekeek het Christendom vanuit een heel andere gezichtshoek. Hier sprak men tenminste over liefde, hoop en vertrouwen, terwijl ik een periode uit mijn jeugd had gekend waarin men het had over de noodzaak van klassenhaat, klassenstrijd ten dienste van een politiek doel. Wat dat betreft verkoos ik de façade van goedheid, die het kwaad niet zonder blikken of blozen tot de hoogste deugd van een ideologie promoveerde. Na de toespraak klonk er muziek. Tientallen jongens in een witte jurk – of was het een overall?begonnen te zingen, hoog en vroom. Opnieuw welden er tranen op in mijn ogen – zulke schone gevoelens had ik nog nooit open en bloot gevierd zien worden. Voor een moment vergat ik de taak die mij van kinds af was toebedeeld: de blanke kapitalisten haten. Ik kon niet haten. Niet in de kerk, niet tijdens het kerstfeest en niet tussen deze blanken, die zich lieten louteren door dé geboorte van de Zoon van de Liefde. Nadat het jongenskoor zijn heilzame werk had geklaard, werden ook wij geacht te zingen. Sjef friemelde wat onder de bank waarop wij hadden plaatsgenomen en vond er zowaar een boek vol zangteksten. Hij stond op – ik deed dus maar hetzelfde. Hij zong – en ik humde mee. Niet dat ik wist hoe ik moest hummen. De enige keren dat ik had meegemaakt dat er massaal gezongen werd, betroffen de aanklachtenbijeenkomsten tijdens een bepaalde periode van mijn jeugd. Na de mis vergezelde ik Sjef, die op bezoek ging bij zijn schoonmoeder – Ria. Zij woonde in een huisje achter de Sint Pietersberg. Alleen. Zelf gekozen. Zoiets was ondenkbaar in China. Sjef liep achterom via de keuken het huis binnen en de bejaarde dame tilde de muts van haar theepot. Er werd een kerststol aangesneden en we kregen een stukje. De dialoog van Sjef en Ria was vast niet godsdienstig van aard – ze grapten en grolden van jewelste – maar wat ze precies zeiden kon ik niet achterhalen, ze spraken de geheimtaal van het Maastrichts. Na een halfuur kuste Sjef zijn schoonmoeder links, rechts en nog eens links op de wangen en liep met mij naar zijn eigen huis.. --- wordt vervolgd ---

Auteur van Nederland, wo ai ni (verschijnt in 2012), Lotusvingers (Matchboxboekje, 2011), Wilde rozen (2010), Heldere maan (2007), Bedwelmd (2004), Het Rode Feest (2002), Seringendroom (2001), Het Witte Feest (2000), Het tedere kind (1999), Brief aan mijn lezers (1998), Het lelietheater (1997) Dagelijks blog: www.luluwang.nl Facebookpagina:http://www.facebook.com/pages/LuluWang-roman-auteur/148088645246170


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.