ANS bezint

Page 1

ANS

BEZINT Algemeen Nijmeegs Studentenblad

jaargang 34 / nummer 4 / januari 2020


Tekst: Redactie Commentaar/ Deze ANS P. 2

DEZE

COMMENTAAR Het nieuwe decennium begon met een knal. Sommige studenten belandden meteen onder de tafel, anderen stuiterden gezellig door de steegjes van het Vlaams Kwartier. Nu deze nog overeind staat, hebben velen hun kans gepakt om overal even aan te snuffelen. Kort daarna staan ze strak in de club. Niet iedereen mag binnenkomen van de portier: de ‘echt goed zwarte’ vriend van nachtburgemeester Cees de Beer staat in de kou. ‘Het is fucking 2020, die shit kan echt niet meer!’ Druktemaker Pieter Derks fronst zijn wenkbrauwen: is erg lastig voor een cabaretier wanneer satire werkelijkheid wordt. Grappen over Donald Trump zijn voor hem bijvoorbeeld verboden terrein. ‘Hij is zo schaamteloos, inconsequent, hypocriet, leugenachtig of kinderachtig. Elke dag is er wel iets’, lacht hij. ‘Je kan dus wel komen met “nou wat Donald Trump vandaag heeft gedaan...” Maar dan denken mensen al gauw “het zal wel’’’. Het scheelt dat het 2020 is, Amerika heeft een nieuwe kans en Derks wellicht nieuwe grappen.

ANS 08 08 Reportage Non, je ne regrette rien De nonnen van Abdij Koningsoord leven in een van de strengste kloosters in Nederland. Hun wereld bestaat uit bidden, lezen en vooral stilte. Op die manier komen zij tot God. ANS mocht 24 uur lang meelopen met de nonnen om te zien hoe deze afgesloten maar niet geheel gesloten wereld eruit ziet.

Stil wordt er gelachen in Abdij Koningsoord: Trump is God niet. Het is de enige plek waar het rustig blijft rond de jaarwisseling: hier geen roaring twenties. Geen Top2000, geen oliebollen maar in rust kijken de nonnen terug op 2019. Het presidium van de USR is uit elkaar gevallen, RU-studenten vluchten uit Hongkong en de Radboud Universiteit wordt om de haverklap aangevallen door digitale terroristen. Soms is God ver te zoeken. De hoofdredactie

13 13 Interview Geboren grapjas Lachen, gieren en brullen: Pieter Derks staat bekend om zijn goede humor en eigenzinnige kijk op de actualiteit. In dit interview lees je dat hij niet altijd alleen maar grappig is en het leven soms op de deur klopt. Toch weet hij ook op dat soort momenten de lol ervan in te zien. ANS sprak hem over zijn laatste show en over zijn dochtertje die te vroeg geboren is.


Tekst: Redactie Deze ANS/ Deze ANS niet P. 3

DEZE ANS 21 21 Interview Meester van de nacht Nijmegen bruist: niet alleen overdag maar ook ‘s nachts. Er zijn leuke cafés, nachtwinkels en feestjes maar niet voor iedereen. Sommigen hebben last van discriminatie of voelen zich onveilig. Gelukkig zet Nachtburgemeester Cees de Beer zich in om de Nijmeegse Nacht voor iedereen te maken.

26 26 Tijdsgeest Conumptie of afvalproductie? Elke twee jaar een nieuwe smartphone, maandelijks een uitstapje naar de H&M om de kledingkast te vullen en een nieuwe koptelefoon mag ook wel: we vervangen steeds vaker oude producten met nieuwere varianten. Hoe kijken we naar de levensduur van producten? En hoe is dat veranderd door de jaren heen? 04 Opschudding in hersenpudding 05 De Loftrompet 07 Het Laatste Oordeel 12 UB-servaties 16 Middenpagina 18 Druk op harddrugs 24 ANS-online 25 De Graadmeter 28 Kamervragen 30 HANS als 31 Crypto 32 Van het lijf

NIET

In Deze ANS niet lees je alles wat wel is gebeurd maar om verschillende redenen niet in deze editie van ANS kon worden geplaatst. Kritische kanttekeningen van de campusdichter voor Cees ‘Wat fijn dat ik jou mee heb genomen, zeg’, laat nachtburgemeester Cees de Beer zich sarcastisch ontvallen tijdens het interview dat ANS met hem hield. Hij heeft het tegen Lev Avitan, beter bekend als voormalig campusdichter, maar ook… als een vriend van de nachtburgemeester zelve! Avitan werd spontaan meegenomen naar het interview, en dat vond ANS zeker niet erg. Continu stelt hij kritische vragen en plaatst hij kritische kanttekeningen – ‘je moet claimen voor beide partijen op te kunnen komen’ of ‘je moet niet mooi praten.’ Verder zijn ‘hoeren’ prostituees en bemoeit hij zich maar al te graag met De Beers opschepperij over het meemaken van de opkomst van het internet: ‘hij kon pas in 1992 met kleur zien!’ We begonnen ons haast af te vragen of het niet interessanter zou zijn om Avitan te ondervragen over zijn visie op het nachtburgemeesterschap Annie of Corry? In de vorige show van Pieter Derks sprak hij over ene ‘snackbar Annie’ waarbij de eigenaar iedere dag dezelfde grap maakt: ‘inpakken of meenemen?’ Na heel kort doorvragen bekende Derks dat het inderdaad over onze eigen Nijmeegse snackbar Corrie gaat. ANS en Corrie gaan way back dus we deden netjes de groetjes aan eigenaar Veli. Daarop antwoordde hij grappend dat Derks snel weer eens langs moest komen. ‘Wel mijn grapjes gebruiken, maar friet kopen ho maar!’


Opschudding in hersenpudding Tekst: Celis Tittse/ Illustratie: Bibi Queisen P. 4P. 4

Opinie

OPSCHUDDING IN HERSENPUDDING

De universiteit is druk bezig met het verduurzamen van campus en voedselaanbod. Toch laten ze steken vallen op het gebied van gezond eten. Daarom moet Radboud Universiteit (RU) actief stimuleren dat men voor het gezonde kiest. De nieuwe Refter is een paradijs van diverse producten en internationale eetkraampjes. Het is een groot succes gezien de dagelijkse hoeveelheid bezoekers. De eetgelegenheid is ook nog eens duurzaam en de universiteit mag daar trots op zijn. Helaas is de Refter nog niet gezond genoeg. Bij binnenkomst stuit de bezoeker direct op pizza’s, patat en vette Reftermaaltijden. Door gemakzucht pakt men vaak gewoon een panini, en een cola onderweg naar de kassa. In het strategisch plan van de Radboud Universiteit (RU) staat pontificaal dat de universiteit streeft naar een goede gezondheid van studenten en medewerkers. Een BBQ-corner, waar hamburgers met friet te bestellen zijn, draagt hier niet bepaald aan bij. Om het welzijn van studenten en medewerkers daadwerkelijk te bevorderen, moet de RU meer inzetten op het actief stimuleren van gezonde voeding. Voedsel in strijd met onze hersenen Ongezond eten in de cafetaria kan schadelijk zijn voor zowel mentale als fysieke gezondheid van medewerkers en studenten. Esther Aarts, hersenwetenschapper aan het Donders Instituut, is klip en klaar over de kwestie: ‘Mensen zijn minder gemotiveerd voor het doen van activiteiten, zoals het leren voor tentamens of het maken van opdrachten wanneer zij een slecht dieet hebben.’ De stoffen in de hersenen worden aangetast door slecht voedsel en dat maakt studenten minder weerbaar tegen stress.

‘Nu zijn er overal drie kinderfeestjesmaaltijden te vinden met bijpassende frisdranken.’ Dit is niet alleen nadelig voor studenten, maar ook voor de RU als instituut. Zij heeft namelijk een verzorgende taak en zou het vanuit prestatieoogpunt belangrijk

moeten vinden dat studenten hun studietijd zo gezond mogelijk doorkomen. Op dit moment zijn er nog overal de drie kinderfeestjesmaaltijden te vinden met bijpassende frisdranken. Het gezonde voedsel dat nu de schappen pronkt is niet afdoende. Omdat het belangrijk is om studenten fit en energiek te houden, moet de RU dus meer gezonde voedingswaarden aanbieden. Mooie praatjes vullen geen gaatjes De RU heeft in haar strategisch plan staan dat ze streeft naar een gezonde campus en actieve inzet waar gezond functioneren van belang is. Gezonde voeding is hiermee inherent verbonden. Het Facilitair Bedrijf van de RU is de uitvoerende macht van de voedselvoorziening op de campus.

‘Gezonde ambitie is het ondergeschoven kindje van de RU geworden.’ Om een gezonde campus te realiseren zouden zij, aangestuurd door de RU, het voortouw moeten nemen. Directeur Gerben Smit van het Facilitair Bedrijf gaf aan op de hoogte te zijn van het huidige strategisch plan. Toch is de gezonde ambitie verbazingwekkend een ondergeschoven kindje geworden: ‘Bij het ontwikkelen van de visie van de Refter is voornamelijk aan dynamiek en duurzaamheid gedacht. Op gezonde voeding is nog niet primair gelet voor de huidige visie van de Refter.’ De communicatie over gezonde voeding is vanuit de universiteit niet afdoende gerealiseerd. Duurzaamheid lijkt daarentegen wel goed te zijn doorgekomen. De RU schijnt tot nog toe duurzaamheid over de gezondheid van haar studenten te prioriteren. Het huidige plan staat kennelijk vol mooie praatjes, maar er is nog werk aan de winkel voor deze werkelijkheid zijn geworden.


Column Roel van Koeverden P. 5

De suikersnelweg De huidige plaatsing van de calorierijke producten maakt het moeilijk voor studenten om een goed voedingspatroon vast te houden. Producten zoals frisdranken, chocoladerepen en kroketten liggen op dit moment pal in het zicht. Zo staan naast alle koffieautomaten, snoepautomaten, naast de kassa’s liggen frisdranken en tegenover de Refteringangen staan de meest ongezonde kramen. Uit gemakzucht wordt door bezoekers nu eerder voor een calorierijk, ongezond etenswaar gekozen. ‘Daar komt nog bovenop dat mensen van nature eerder voor calorierijke voedingswaren gaan wanneer ze honger of stress hebben’, vertelt onderzoeker Aarts. Volgens haar kiezen we vaak op de automatische piloot ons voedsel en rationaliseren we achteraf onze keuze. Het verhogen van de drempel tot het kiezen van ongezonde producten zou helpen bij aantrekkelijk maken van een gezonde maaltijd. Nu is het te laat om de indeling van de Refter om te gooien, maar er zijn dingen die wel makkelijk te verbeteren zijn. Het verwijderen of door een gezonde optie vervangen van snoep en frisdranken, zou al stukken schelen.

‘Producten met buitensporig veel suiker moeten minder in het zicht liggen.’ Om studenten mentaal capabel te houden zou de RU gezond eten meer moeten stimuleren. Dit staat wel in hun strategisch plan maar laat te wensen over. Ondertussen maakt de indeling van het voedselaanbod het moeilijker om gezond te eten, wat snel moet worden veranderd door producten met buitensporig veel suiker minder in het zicht te leggen. ‘Voor een gezonde en vrije wereld’, zoals de RU het zelf zo goed formuleert. ANS

DE LOFTROMPET Waar de pessimistische student slechts een ononderbroken modderstroom van alledaagse misère ziet, ziet columnist Roel van Koeverden juist ook goudklompjes voorbij drijven die het dagelijks leven van een student weer een stukje mooier maken. Iedere ANS vist hij zo’n pareltje op en schrijft hij er een column over. In 2019 heb ik net iets meer dan 100.000 minuten naar muziek geluisterd via Spotify, zo bleek uit mijn Spotify Wrapped. Voor de dyscalculie-lijders onder ons: dit betekent zo’n 4,5 uur per dag. Ik gebruik Spotify dus meer dan een kwart van dagelijkse, actieve tijd. Toen ik deze cijfers voor het eerst zag, vroeg ik mezelf af: ‘hoe kan dit zoveel zijn?’ Waarschijnlijk is het feit dat ik iedere activiteit, waarbij het mogelijk is, voorzie van een soundtrack hier voornamelijk debet aan. Als ik fiets zet ik nummers op waardoor ik harder trap, als ik lees zet ik rustige achtergrondmuziek op en als ik indrink zet ik Marty’s party classics op om alvast te wennen aan de diervriendelijke muziek van het bruincafé-uitgaansleven. Een andere verklaring is dat ik van huis uit gewend ben om altijd muziek te horen: mijn moeder had 24/7 Omroep Brabant opstaan. Maar toch bovenal, als ik terugblik op hoe ik vroeger muziek afspeelde, denk ik dat het voornamelijk te maken heeft met de gebruiksvriendelijkheid van Spotify zelf. Laten we even terug in de tijd gaan. In de oertijd van mijn eigen muzikale smaakvorming speelde ik uitsluitend de cd’s en lp’s van mijn ouders af. Als kind was dit geweldig, maar als puber begonnen de grijsgedraaide platen van pa en ma toch al gauw te vervelen. Zodoende kwamen er cd’s en lp’s van mezelf bij de collectie. Dit waren voornamelijk tweedehands exemplaren, want ik was in die tijd even kapitaalkrachtig als de gemiddelde autoramenlapper in Rio de Janeiro. Even later kwam er een grote verbetering: mijn eerste mp3 speler. Heerlijk voor op de fiets of tijdens een tussenuur, maar jammer genoeg had het apparaat evenveel geheugen als een goudvis met Alzheimer. Dit probleem van een beperkte hoeveelheid muziek werd opgelost met het gebruik van youtube. Deze streamingservice had helaas als nadeel dat het batterij en data slurpte als een malle. Jaren en jaren heb ik dus op nostalgische, maar toch ook wel op omslachtige, inefficiënte en ronduit debiele manieren mijn muziekbehoefte vervuld. Toen ik in 2016 bij een Spotify Premium familie werd gevoegd, verdwenen alle praktische problemen, die ik voorheen had met mijn prehistorische streamingsmethoden, als sneeuw voor de zon. Voor dat ik sinds 2016 muziek kan luisteren op de fiets, dat mijn bundel er niet in een dag doorheen wordt gejaagd, voor het feit dat ik meer dan twaalf nummers kan luisteren, mag wel eens de loftrompet mogen worden gestoken.


Veel studenten kennen het wel: je ziet een joint of een pilletje rondgaan op een feest en er wordt gevraagd of je ook wilt proberen. De meeste studenten kunnen verantwoord omgaan met drugs, maar soms loopt het uit de hand. Dit is wat bij Daan Schippers gebeurde. Tijdens zijn eerste jaar van de studie Psychologie raakte hij verslaafd aan cocaïne. Inmiddels is Schippers afgekickt en volgt hij een master Psychologie aan de Universiteit van Tilburg. Hij heeft zelfs zijn masterscriptie over verslaving geschreven. ‘Ik wil dat mensen meer nadenken over het hebben van een verslaving’, vertelt hij. Door het schrijven van zijn scriptie en open over zijn verslavingsverleden te praten, probeert Schippers het onderwerp uit de taboesfeer te halen.’

tot mijn achttiende speelde ik dagelijks wel zeven uur World of Warcraft.’ Op het moment dat hij ging studeren, sloeg deze gameverslaving om in het gebruiken van drugs. ‘In de periode dat ik World of Warcraft speelde, had ik eigenlijk geen hechte vriendschappen’, legt hij uit. Toen hij begon aan zijn studie Psychologie was hij hierdoor vrij ongemakkelijk in de omgang en had hij moeite met vrienden maken. Schippers probeerde de moeizame omgang met mensen gemakkelijker te maken door drugs te gebruiken. ‘Het ging NU!Medezeggenschap dan niet Universitaire Studentenraad (USR) Nijmegen over wiet, Wil jij op de hoogte blijven van de bezigheden maar over van de USR? Like ons op Facebook, volg ons op XTC of Twitter en neem eens een kijkje op onze website. coke.’ Door Heb je tips of opmerkingen? Loop gerust even het gebruik langs bij de USR-kamer (TvA 1.034) of stuur een van cocamail naar usr@ru.nl. ïne had Schippers Website: www.numedezeggenschap.nl minder Twitter: @NUMedezeggsch moeite met Facebook: www.facebook.com/NUmedezeggensociaal schap contact E-mail: usr@ru.nl en voelde

Universitaire Studentenraad

Sociale ongemakken Schippers is zeker niet de enige student die weleens verdovende middelen heeft gebruikt. Toch kreeg hij, in tegenstelling tot de meeste gebruikers, een verslaving. Volgens psychologen raakt iemand verslaafd door een combinatie van vatbaarheid voor verslaving en een bepaalde trigger die de verslaving opwekt. Dit komt beide naar voren in het verhaal van Schippers. ‘Ik was eigenlijk al verslaafd, maar dan aan gamen’, vertelt hij. ‘Van mijn twaalfde

Focus Je ergens echt op focussen, dat is niet altijd makkelijk. Met de eerste tentamenweken achter de rug hoeven wij dat natuurlijk niet uit te leggen. Opvallend genoeg geldt dat niet alleen bij je studie. Ook binnen de Universitaire Studentenraad hebben we in het eerste kwartaal moeite gehad met het aanbrengen van focus. Waar de gemiddelde student wordt afgeleid door een zoemende smartphone, iets te gezellige borrels en Netflixseries, werden wij bezig gehouden door eens een overleg over studiewerkplekken en dan weer een brainstorm over docent-werkdruk, etc etc. Begrijp het niet verkeerd, die overleggen zijn stuk voor stuk nuttig – de analogie met Netflix gaat dus niet helemaal op – maar het weerhoudt ons er toch van om onze tijd te besteden aan de onderwerpen die we zelf belangrijk vinden. Dat moest anders. Daarom hebben we besloten om een paar onderwerpen uit te kiezen waarop we ons echt gaan focussen. Door deze focus moet het makkelijker worden om ons minder af te laten leiden door onderwerpen die eigenlijk minder prioriteit zouden moeten krijgen.

In overleg zijn we tot de volgende focuspunten gekomen: de USR gaat zich op het gebied van onderwijs focussen op het bindend studieadvies (BSA), duurzaamheid in het onderwijs en op het gebruik van digitale voorzieningen. Als het gaat om het actieve studentenleven willen we graag dat er meer gestimuleerd wordt om iets naast je studie te doen en dat dit ook beter mogelijk gemaakt wordt door een flexibelere omgang met studieverplichtingen en door meer financiële compensatie. Tot slot gaan we ons inzetten voor een levendige, groene campus, waarbij we ons vooral focussen op faciliteiten, zoals buitenwerkplekken, maar ook meer ruimte voor sport en cultuur. Ook proberen we meer studentenwoningen op de campus te krijgen. Al met al genoeg te doen. Nu maar hopen dat we onze focus ook blijven volhouden, want één ding is zeker: er zal afleiding blijven komen.

Groeten, De XXIIIe Universitaire studentenraad

(Advertentie)


Tekst: Katerina van Laken/ Foto: Floor Toebes Het Laatste Oordeel P. 7

HET LAATSTE OORDEEL Duffe opsommingen of ultiem entertainment? ANS verschanst zich in de collegebanken om een genadeloos oordeel te vellen over het onderwijs aan de RU. STUDIE: Geschiedenis COLLEGE: Oudheid II, maandag 25 november,

EINDCIJFER:

8:30 - 10:15 uur, Spinoza 3 DOCENT: Prof. dr. O.J. Hekster UITSTRALING: Niet van gisteren PUBLIEK: Zweetpeentjes INHOUD: Kiloverpakking pindakaas: veel en lekker smeuïg

Het is vroeg en buiten is het ijzig koud. Toch is geschiedkundig Nijmegen in groten getale op komen dagen voor een college Oudheid van prof. dr. Olivier Hekster over het einde van de Romeinse Republiek. Hij laat er geen gras over groeien: als een sprinter in de startblokken kijkt de professor van de klok naar de studenten, zodat hij om half negen stipt kan beginnen met vertellen. Rustig wakker worden zit er voor de studenten niet in, want vanaf het moment dat Hekster zijn mond opendoet, worden ze gebombardeerd met feitjes, verbanden en nog meer feitjes. De val van de Romeinse Republiek is bij deze docent geen droog verhaal, maar een smeuïg relaas. ‘Wist je dat het de droom van iedere Romein was om zelfvoorzienende boer te worden?’, oreert Hekster, ‘dat zouden ze op het Malieveld eens moeten horen!’ Hekster heeft zijn ochtendgymnastiek duidelijk in het college geïncorporeerd, want hij barst van de energie op dit vroege uur. Hij loopt druk heen en weer, ondersteunt zijn verhaal met weidse gebaren en springt van enthousiasme zelfs een keer op tafel. Bovendien is hij toegerust met een flinke dosis humor. Gelukkig maar, want zonder zijn hilarische vertelstijl zou de constante stroom aan informatie moeilijk te verteren zijn. ‘Op deze kaart zie je het Romeinse rijk. Slechts één klein dorpje houdt dapper stand… dat is Rome.’ Helaas voor de toekomstige geschiedkundigen hebben ze nauwelijks tijd om te lachen om deze Asterix-referentie, want Hekster is moeilijk bij te benen. De eerstejaars Geschiedenis denken aan het dreigende BSA en schrijven driftig mee. Je kunt een republiek horen vallen.

Gelukkig grijpt Hekster iedere mogelijkheid aan om structuur in de chaos aan te brengen. Hij heeft zijn verhaal duidelijk opgebouwd door middel van hoofdstukken, subhoofdstukken en bulletpoints. Daarbij houdt hij zijn studenten goed bij de les, door ze bijvoorbeeld vragen te stellen. De zaal geeft meestal antwoord, maar het vroege uur lijkt ook de grootste enthousiastelingen op te breken. ‘Zelfs degenen die wél wakker zijn, reageren niet meer’, merkt de docent tegen het einde van het college droogjes op. Hij betrekt ook de actualiteit bij het college. ‘Als je de politieke impasse in Rome van die tijd wil begrijpen, moet je maar aan de politieke situatie in de VS denken. De val van de Republiek is steeds makkelijker uit te leggen!’, grapt Hekster. Ondanks de hoge informatiedichtheid en de grote collegezaal hangt er zo toch een gemoedelijke sfeer. Hekster sprint dan wel door het college, hij finisht duidelijk met succes.

Het Laatste Oordeel der Studenten De studenten zijn onverdeeld positief over professor Hekster. Vooral zijn humor, duidelijkheid en passie voor het onderwerp worden veelvuldig geroemd. Het vroege tijdstip van het college is duidelijk minder geslaagd en verschillende studenten geven toe dat vooral de gedachte aan hun warme bed hen afleidt. Ze hebben ook nog een tip voor professor Hekster: de overvloed aan informatie zou makkelijker te verwerken zijn met iets meer pauzes. Toch dat mag de pret niet drukken: de grapjes van Hekster, door zijn studenten een ‘bruisend fenomeen’ genoemd, zijn een uitstekend begin van de maandag. ANS


Reportage

NON, JE NE REGRETTE RIEN

Abdij Koningsoord is een oase van rust en regelmaat. De zusters leven zoveel mogelijk in stilte en spenderen ongeveer vijf uur per dag in de kerk. De rest van de tijd is voor handenarbeid, meditatie en de bestudering van geschriften. ANS liep een dag mee achter de gesloten deuren van het klooster.


Tekst: Aaricia Kayzer/ Foto’s: Carlijn Hogeboom Non, je ne regrette rien P. 9

Half vijf. De buitenwereld slaapt, maar de nonnen in abdij Koningsoord in Oosterbeek zijn wakker. Op die tijd begint namelijk het nachtofficie. Hoog, galmend gezang vult de kerk en zes psalmen passeren de revue, gevolgd door een gebed en een stille meditatie. Het gebed is de start van een dag die is ingericht aan de hand van zeven getijden, gebedsdiensten die telkens volgens hetzelfde patroon verlopen. Elke dag is hetzelfde, op zondag na: dan zijn sommige gebeden nog uitgebreider. De diensten nemen zo’n vijf uur per dag in beslag. De rest van de tijd is voor het bestuderen van boeken of voor handenarbeid. De nonnen behoren tot de orde van trappistinnen en zijn daarmee een van de strengste kloosterordes van Nederland. Ze leven volgens de regel van Benedictus, die zoveel mogelijk stilte en regelmaat dicteert. De nonnen leiden een teruggetrokken leven: ze kiezen ervoor het kloosterterrein zo min mogelijk te verlaten en mogen slechts zes keer per jaar bezoek ontvangen. De trappistinnen kiezen uit sterk religieuze overtuiging voor het klooster, maar dat maakt het monastieke leven niet zonder uitdagingen. ANS betrad het omheinde slot van de nonnen en dook een dag in het strenge kloosterleven. Van studentenkerk naar klooster In het klooster wonen negentien nonnen, van wie de oudste 87 is. Zuster Guerric is veertig jaar en daarmee de jongste non. Ze had nooit gedacht dat ze in het klooster zou eindigen, vertelt ze met een grote glimlach in één van de vele overlegkamers die het gebouw rijk is. Ze is katholiek opgevoed en als student Geneeskunde aan de Radboud Universiteit ging ze regelmatig naar de studentenkerk, maar vooral omdat daar een jongen kwam die ze leuk vond. ‘Dus mijn motivatie was een beetje… nou ja.’ Ze lacht. ‘Het zij zo. Dat is een periode die ik kennelijk mee heb moeten maken.’ Op een serieuzere toon vervolgt ze: ‘In mijn studententijd stond ik kritisch tegenover het geloof. Ik vroeg me af of God überhaupt wel bestond. Daarnaast had ik kritiek op de positie van vrouwen in de kerk, omdat ze bijvoorbeeld geen priester mogen worden.’ Ondanks haar twijfel bleef ze naar de studentenkerk gaan en in 1998 maakte ze met samen met een groep andere studenten een uitstapje naar abdij Koningsoord. ‘De stilte en het gebed maakten destijds een enorme indruk op me. Toch had ik nog totaal niet het plan om later het klooster in te gaan.’ Het jaar daarop volgde opnieuw een uitstapje met de studentenkerk. Uiteindelijk ging zr. Guerric ook op eigen houtje steeds regelmatiger op bezoek bij het klooster. In 2006 trad ze toe tot de communiteit. De roeping van het kloosterleven was sterker dan haar eerdere twijfels: ‘De kritiek die ik had werd in de loop der tijd oppervlakkiger en het gevoel diep in me dat zei dat ik dit leven wilde, werd sterker.’

Spreken is zilver ‘Dit leven’ betekent ook dat de nonnen zomaar in hun bezigheden onderbroken kunnen worden door doordringend klokgelui. Overal in het klooster klinkt vlak voor het gebed luid gebeier. Op zo’n moment laten de nonnen alles uit hun handen vallen. Zuster Guerric verdwijnt richting de kerk en neemt even later samen met haar zusters plaats in de gebedsstoelen. In de kerk zitten ook een aantal bezoekers die zich ophouden in het gastenverblijf van het klooster. De abdij heeft namelijk een aantal kamers die kunnen worden geboekt door mensen die een paar dagen in stilte en bezinning willen leven. Bezoekers hoeven niet aan alle diensten mee te doen. Zo blijven de meesten tijdens het nachtofficie toch liever nog een paar uur in bed liggen. Er wordt wel verwacht dat ze het ritme van de nonnen respecteren, door bijvoorbeeld ook zoveel mogelijk in stilte te leven. Bij het ontbijt en avondeten in het gastenverblijf mag niet worden gepraat. Deze regels zijn echter minder streng dan de levensstijl van de nonnen, die ook altijd in stilte lunchen. Tijdens het ochtendgebed zitten elf gasten met psalmboeken in de hand op de houten kerkstoelen. Sommigen zingen alle psalmen mee, anderen bladeren een beetje verward door de boekjes op zoek naar de juiste teksten. Het gezang van de zusters is hoog en wordt dit keer vergezeld door de lage, mompelende bromstem van twee mannelijke bezoekers. Hoewel het een zusterorde is, zijn mannen wel welkom als gast. Ze mogen alleen niet in het slot slapen. Als de laatste psalm is gezongen en het slotgebed is uitgesproken, wordt de ruimte verduisterd voor een stille meditatie. Een paar nonnen zakken van de stoelen naar de grond en bidden op hun knieën. Anderen blijven een beetje voorovergebogen zitten, met hun blik gericht op het grote kruis dat tegen de achtermuur van de kerk hangt. Hier lijkt de dienst voor de meeste bezoekers toch te lang te duren: het gros haakt af en schuifelt één voor één door de deur terug naar het gastenverblijf. Generatiekloof Als de stille meditatie voorbij is, verdwijnen de zusters door een andere deur dan de bezoekers. Hun slot is namelijk privéterrein. Hier vindt het echte, innerlijke kloosterleven plaats: de handenarbeid, de studie van religieuze teksten en nog meer meditatie. Na de sext, het middaggebed, volgt de lunch. Terwijl een van de zusters in de ruime refter alvast de lange tafels indekt, vertelt zuster Guerric fluisterend over de uitdagingen die bij het strenge kloosterleven komen kijken. ‘Als student woonde ik op mezelf, maar hier heb ik constant mensen om me heen. Dat is soms lastig omdat je je niet makkelijk terug kan trekken. Op veel momenten kan je niet praten en dat leidt soms ook tot verkeerde interpretaties en onderlinge wrijvingen.’ Volgens zr. Guerric


Non, je ne regrette rien P. 10

houdt dit haar een spiegel voor en dat maakt haar eigen gedrag inzichtelijk. Gelukkig staat stilte niet gelijk aan ongezelligheid, zo lijkt het: de nonnen wisselen onderling regelmatig betekenisvolle blikken, glimlachjes en gefluister uit. Een andere moeilijkheid van het kloosterleven ervaart zr. Guerric extra sterk nu ze veertig is. ‘Vroeger wilde ik altijd kinderen, maar dat kan nu niet.’ Hoewel dit universeel is voor alle vrouwen die kiezen voor het monastieke leven, praten de nonnen hier onderling nauwelijks over. Zuster Guerric denkt dat dat komt door het generatieverschil tussen haar en de oudere nonnen. ‘Ik had de keuze te studeren, een carrière op te bouwen, kinderen te krijgen… de oudere generatie leefde in een andere tijd. Katholieke vrouwen hadden vroeger maar twee opties: een gezin stichten, of het klooster in. Er zit een verschil in wat we door de keuze voor het kloosterleven hebben moeten achterlaten.’ Maar voor de dingen die zr. Guerric heeft moeten opgeven, krijgt ze ook wat terug. In de regelmaat van het

In de regelmaat van het kloosterleven vindt ze God en daarmee helpt ze mensen. kloosterleven vindt ze God en daarmee helpt ze mensen: ‘Ik geloof dat het kloosterleven en de gebeden heilzaam zijn voor anderen. Zij putten troost uit het idee dat er voor hen wordt gebeden.’ In een van de gebeden bidden de nonnen bijvoorbeeld voor voorspoed voor alle gezinnen in het nabijgelegen Arnhem.

Bezinning in de bibliotheek Zodra de lunch voorbij is, hebben de nonnen tijd voor handenarbeid. Iedereen heeft een eigen taak zoals koken, wassen of naaien. Zuster Guerric is verantwoordelijk voor de bibliotheek, die ze wil herinrichten zodat nieuwe boeken een plekje kunnen krijgen. Op de grond liggen her en der dozen met daarin boeken die gedoneerd zijn door gesloten kloosters. ‘Voor een zusterklooster hebben we een behoorlijk grote boekencollectie’, vertelt zr. Guerric trots. ‘Mannenkloosters hebben vaak een grotere collectie, omdat zij een theologische opleiding krijgen voor het priesterschap.’

‘Ik geloof niet dat vrouwen hun leven met God alleen achter tralies kunnen ervaren.’ Vrouwen kunnen geen priester worden, maar de nonnen in abdij Koningsoord lezen alsnog veel boeken voor zelfontplooiing. De opleiding tot het priesterschap is niet het enige verschil tussen mannen- en vrouwenkloosters. Vrouwen mochten hun monastieke leven in het verleden alleen afgeschermd achter tralies doorbrengen, vertelt zr. Guerric terwijl ze een aantal boeken in de kast zet. ‘Die waren er enerzijds voor de veiligheid van vrouwen, maar voor mij impliceert het ook dat vrouwen werden gezien als het verleidelijke geslacht. Ik geloof niet dat vrouwen hun leven met God alleen achter tralies kunnen ervaren.’ Inmiddels zijn de tralies verdwenen. ‘Ik heb het idee dat er in onze tijd veel meer aandacht is voor de innerlijke motivatie. Dat vind ik een goede zaak.’ De boeken die nieuw zijn binnengekomen voert


Non, je ne regrette rien P. 11

zr. Guerric met de computer in het systeem in. Daarna krijgen ze een sticker, een stempel en een eigen plek in de boekenkast. Na een krappe drie kwartier luiden de klokken en moet het werk weer worden losgelaten. Door alle tussentijdse gebeden kan zr. Guerric hooguit twee dozen met boeken per week verwerken. Voordat ze zich weer naar de kerk haast, schuift ze nog snel wat boeken aan de kant en legt alvast twee kranten klaar op tafel: De Gelderlander en Trouw. ‘Voor als een van de zusters na het gebed de krant wil lezen’, verduidelijkt ze.

‘Als jongste heeft zr. Guerric veel begrafenissen van oudere zusters meegemaakt.’ Tot in de eeuwen der eeuwen Later op de dag maakt zr. Guerric een korte wandeling over het buitenterrein. Ze heeft een dikke, roze winterjas over haar habijt aangetrokken. De zachte slippers die de nonnen binnenshuis dragen, zijn vervangen door bergschoenen. Een erg lange wandeling is het niet. Het terrein eindigt bij een laag hek dat het eind van het

kloosterterrein markeert. In de tuin ligt een begraafplaats voor overleden nonnen. Als jongste heeft zr. Guerric veel begrafenissen van oudere zusters meegemaakt, vertelt ze met een ernstige blik. In 1998, toen zr. Guerric voor het eerst langskwam bij het klooster, waren er vijftig nonnen. In 2006, toen ze intrad, waren het er 33.

‘Ik hoop en vertrouw erop dat er een weg voor me opent.’ Nu zijn er nog maar negentien. Steeds meer kloosters sluiten omdat oudere nonnen op den duur overlijden en nieuwe aanwas uitblijft. Zuster Guerric is dan ook niet zeker over de toekomst van het klooster. ‘Als er straks nog drie of vier mensen over zijn, moeten we onszelf afvragen: is dit nog een goede manier om door te gaan? Kunnen we het leven in het klooster in stand houden?’ vraagt zr. Guerric zich af. ‘Ik wil daar niet naïef over zijn. Het is iets wat me zorgen baart. Toen ik intrad was de gemiddelde leeftijd een stuk lager en de gemeenschap groter.’ Ze zwijgt even en vervolgt: ‘Het religieuze leven is mijn roeping en daar wil ik voor gaan, maar ik weet niet hoe de wereld er in de toekomst uit gaat zien. Ik hoop en vertrouw erop dat een weg voor me opent.’ ANS


Column Naomi Habasby P. 12

bijna weekend?

UB-SERVATIES Naomi Habashy woont zowat in de UB. Een treurig feit, maar ze is lang niet de enige. Vanaf haar plekje in de leeszaal observeert ze de mensen om haar heen, die net als zij met andere dingen bezig zijn dan studeren. In deze column rapporteert ze haar bevindingen. Ze komen samen binnen, gaan samen weer weg, houden samen pauze en als ze niet allebei rechtshandig waren geweest, hadden ze de hele leersessie hand in hand gezeten. Het stel is onafscheidelijk. Nooit zie je ze alleen lopen en ze nemen alleen genoegen met twee plekken zij aan zij om daar hun liefdesnest op te beginnen. Als ze alleen nog stoelen tegenover elkaar zien staan, gaan zij wanhopig op zoek naar een plek waar ze wél knuffelend voor hun tentamens kunnen leren. Liever allebei geen plek dan zo ver van elkaar verwijderd moeten studeren. Hun taal der liefde overstemt al het zachte gefluister van mensen die wel rekening houden met anderen, maar een geïrriteerde blik richting die verliefde eenheid van verenigde zielen levert zelden iets op. Als de twee zich al iets aantrekken van een geërgerde omgeving, dan is dat eerder een extra stimulans om de wereld nog meer te tonen hoe gelukkig ze met elkaar zijn. En geef ze eens ongelijk: ze hebben het ook ongelooflijk moeilijk gehad zonder elkaar. Nadat zij drie minuten in onzekerheid heeft moeten leven toen hij in zijn eentje naar de wc ging en – godzijdank – heelhuids is teruggekomen, is er niets dat hen nog mag of kan scheiden. Er is bovendien veel merkwaardigs aan de anatomie van het echtpaar: ze zitten zo dicht bij elkaar dat ze haast vergroeid lijken te zijn. Geen speld die daar nog tussen komt. Zijn arm ligt altijd als een lam stokbrood over haar rugleuning, waardoor het lijkt alsof hij geboren is met een arm te veel. Ook hebben ze ieder aan één oor genoeg, aangezien ze de hele dag samen uit een paar gedeelde oortjes naar muziek luisteren. Maar hoe moet dat als ze straks allebei naar een ander buitenland gaan om hun tomeloze ambities te volgen? Het wordt een flinke operatie om van hun weer twee individuen te maken. Het liefdesverdriet gaat er niet minder om worden, maar de dag dat er een zucht van verlichting door de leeszaal gaat, zal wel aanbreken. Aan die twee hoeft niemand zich nog te storen.

Vier het bij BUUR! Elke donderdag tussen 15:00 en 18:00 drink je onze wisselbieren met 20% korting. De bieren wisselen mee met het seizoen, dus verwacht veel herfsten winterbieren! BUUR is de plek in Brakkenstein waar je kan borrelen, lunchen, dineren of flexwerken. Je vindt ons direct achter de campus. BUUR, Deken Hensburchstraat 2, 6525 VJ Nijmegen. Ingang tegenover speeltuin Brakkefort | www.buurbrakkenstein.nl


Interview

GEBOREN GRAPJAS

Cabaretier Pieter Derks heeft een eigenzinnige kijk op de actualiteit. In zijn nieuwste show snijdt hij daarentegen een persoonlijker onderwerp aan: de tijd in het ziekenhuis bij zijn te vroeg geboren dochtertje. ‘Ik merkte dat ik daar in mijn show niet meer omheen kon.’


Geboren grapjas Tekst: Myrte Nowee en Rindert Oost/ Foto’s: Ted van Aanholt P. 14

Op een regenachtige dag in Almelo loopt de Nijmeegse cabaretier Pieter Derks goedgemutst de lobby van het Theaterhotel Almelo binnen waar hij die avond zal optreden. Hoewel de meeste mensen hem waarschijnlijk kennen als ‘huiscabaretier’ van De Wereld Draait Door, staat Derks al veertien jaar op de planken met verschillende cabaretvoorstellingen. Zijn shows bevatten een flinke dosis maatschappijkritiek, net als in zijn wekelijkse columns voor NPO Radio 1 en, zoals Derks zelf uitdrukt: ‘Leuke verbanden of een rare vergelijking.’ Met zijn nieuwste voorstelling Voor wat het waard is wilde Derks ingaan op de beoordelingscultuur. In tegenstelling tot zijn eerdere werk, werd de show veel persoonlijker. Tijdens het schrijven van de show werd zijn dochtertje namelijk onverwachts twee maanden te vroeg geboren. ‘Ik merkte tijdens de try-outs dat ik daar in mijn voorstelling niet zomaar omheen kon.’ ANS sprak hem om erachter te komen hoe deze gebeurtenis de inhoud van zijn show heeft veranderd en hoe hij hier nu, een jaar na de geboorte, op terugkijkt. Vijf sterren ‘Normaal gesproken heb ik het in mijn shows niet zo vaak over mijzelf’, vertelt Derks wanneer hij plaatsneemt in het ‘bruisende’ Almelose hotelcafé, waar natuurlijk ‘altijd wat te doen’ is. ‘Ik begin mijn voorstellingen meestal over de actualiteit of over een politieke situatie. Soms vind ik daar dan een leuk persoonlijk voorbeeld bij, maar meestal hou ik het bij de actualiteit. Ik heb namelijk niet zo’n spannend leven dat ik denk: hier moeten mensen in het hele land over horen’, vertelt hij lachend. De nieuwste voorstelling startte aanvankelijk dan ook met een maatschappelijk fenomeen. ‘Ik schreef een show over het verschijnsel dat mensen continu wordt gevraagd reviews achter te laten.’ Een beetje vies kijkend, vervolgt Derks: ‘Dat vind ik heel irritant. Elkaar langs de meetlat leggen en op efficiency beoordelen was dan ook het thema waar mijn show vooral om draaide. Zo geef ik als voorbeeld hoe ik een keer na een bezoekje aan het toilet op een knop moest drukken om te beoordelen hoe schoon ik de plee vond’, vertelt Derks vol verbazing. ‘Dat is heel vals. Het enige wat er dan kan gebeuren, is dat de schoonmaker mogelijk op z’n flikker krijgt, terwijl er misschien zo veel is bezuinigd dat er geen tijd meer is om goed te poetsen.’ Volgens Derks stimuleren dit soort ‘recensies’ een manier van wantrouwend met elkaar omgaan. ‘Dat je elkaar de hele tijd achter de rug om kan beoordelen. Het voelt een beetje stiekem, een beetje achterbaks. Als je een probleem hebt met bijvoorbeeld een klantenservicemedewerker, moet je dat gewoon in elkaars gezicht kunnen zeggen.’ Zieke grappen De onverwachte geboorte van zijn dochtertje zette de nieuwe show van Derks echter compleet op zijn kop. ‘Natuurlijk wist ik wel dat ik een dochtertje kreeg’, glimlacht de trotse vader, ‘maar ze kwam veel te vroeg waardoor ze lang in het ziekenhuis moest blijven.’ Het schrijven van zijn show kwam op pauze te staan en de try-outs werden verplaatst. Toen

Derks een maand lang iedere dag bij zijn dochtertje in het ziekenhuis was, besloot hij uiteindelijk om daar verder te schrijven. ‘Ik had al veel try-outs gemist dus ik moest of verdergaan, of de tour helemaal afzeggen. Ik ben begonnen met optreden toen zij nog steeds in het ziekenhuis lag.’ Alsof het de normaalste zaak van de wereld is zegt hij: ‘Het was een rare tijd waarin ik overdag in een ziekenhuiskamertje zat, ‘s avonds op het podium stond en de volgende dag weer moest kijken hoe het met mijn dochtertje ging. In het ziekenhuis had ik geen enkele grip op wat er gebeurde’, concludeert Derks. ‘Het hielp me daarom om iets te kunnen doen waar ik wel controle over had: iets wat ik zelf maakte en waar ik zelf in kon sturen.’ Eenmaal in het theater kwam Derks erachter dat zijn ervaringen in het ziekenhuis goed aansloten op de beoordelingscultuur waar zijn show over ging. Door anekdotes uit het ziekenhuis te vertellen, kwamen zijn frustraties over het onderwerp nog beter over. ‘In mijn show vertel ik dat de kinderarts die mijn dochtertje had geopereerd mij vroeg hoe wij de zorg hadden ervaren. De bullshit van die vraag is dan meteen duidelijk’, vertelt hij breed grijzend.

‘Wat doet deze man? Zijn dochter ligt in het ziekenhuis maar hij staat al twintig minuten te lullen.’ Olifant in de zaal Het was voor Derks wel even zoeken hoe hij zijn ervaringen precies in de show kon verwerken. ‘In de try-outs begon ik met mijn oorspronkelijke verhaal over de cultuur van het beoordelen. Halverwege de show ging ik pas in op de situatie van mijn dochtertje in het ziekenhuis. Dat werkte totaal niet’, lacht hij. Een groot deel van het publiek was namelijk name-


Geboren grapjas P. 15

lijk afgebeld voor de eerdere try-outs en werd geïnformeerd over de reden hiervan. Het publiek zat dus met de vraag hoe het met zijn dochtertje ging. Juist die vraag liet Derks in eerste try-outs lang in het midden. ‘Je zag een zaal vol vragende gezichten: “Wat doet deze man? Zijn dochtertje ligt in het ziekenhuis maar hij staat al twintig minuten over andere dingen te lullen!” Op die momenten voelde ik dat dit verhaal te belangrijk was om kort halverwege de show te bespreken.’ Voor Derks was de keuze daarom simpel: of beginnen met de status van zijn dochtertje, of het er de hele avond niet over hebben. ‘Dat laatste kon eigenlijk niet, want ongeveer iedereen in de zaal wist wat er aan de hand was.’ Daarop besloot Derks het ziekenhuis als ludieke ingang te gebruiken voor het verhaal dat hij in zijn show vertelt.

‘In try-outs zijn de meeste cabaretiers aan het kutten.’ Schuiven en schaven Hoewel Derks normaal gesproken tijdens een tour nog veel schaaft aan de inhoud van zijn voorstelling, staat hij nu een jaar later met nog vrijwel dezelfde show op de planken. ‘In de try-outs zijn de meeste cabaretiers sowieso aan het kutten, maar na de première ligt de show voor velen vast. Ik denk dat ik ten opzichte van de rest relatief veel verander omdat mijn shows vaak gebonden zijn aan de actualiteit.’ Derks moet daarom tijdens de tour soms noodgedwongen stukken eruit halen. ‘Op zo’n moment is het klote dat je iets weg moet gooien. Als ik echter een verhaal vertel over een minister die inmiddels is opgestapt, dan werken die grappen natuurlijk niet meer.’ Derks vertelt dat dat af en toe pijnlijke momenten oplevert. ‘In de try-out fase benoem ik daarom vaak ook wat wel en niet werkt. Ik heb meestal het script bij me op toneel dus dan kan ik dingen ter plekke schrappen. Dat is altijd fijn voor het publiek’, vertelt hij met

een knipoog. ‘Als ik van een blaadje lees, kan ik altijd het blaadje de schuld geven. ‘‘Ik lees het ook alleen maar voor”. Daar zit vaak ook weer de grap in.’ Keeping up with the Derksjes Nu het beter gaat met zijn dochtertje, zou op het eerste oog dit onderdeel misschien ook uit de show geschrapt kunnen worden. Daar is Derks het niet mee eens. ‘Het begin van de show over mijn dochtertje is zo’n belangrijk onderdeel van het verhaal dat ik het er niet uit kan slopen. Toch is het wel gek, ze is nu ruim één en begint al te lopen. Dat maakt het af en toe raar om het nog over die tijd in het ziekenhuis te hebben. Ik vertel er nu ongetwijfeld ook met een andere toon over dan ik een jaar geleden deed. Als je er middenin zit, is het toch anders dan wanneer je op de situatie terugkijkt.’ Of Derks vaker persoonlijke shows gaat opvoeren, weet hij nog niet. ‘Ik zie wel wat er op mijn pad komt. Omdat ik door de jaren heen bekender ben geworden, hoef ik niet overal “ja” op te zetten. Toen ik bijvoorbeeld door De Wereld Draait Door werd gebeld, stond ik voor zaaltjes met twintig man. Dat was destijds een kans die ik moest grijpen om mensen te laten weten dat ik überhaupt bestond. Nu is dat anders.’ Daarom geeft Derks aan dat hij nu bijvoorbeeld wel zou kiezen voor de actualiteitenquiz en niet voor een realityshow als Jouw Vrouw, Mijn Vrouw. Een show als Zondag Met Lubach sluit hij niet uit. ‘Het leuke aan een dergelijke show is de vrijheid die je hebt om zelf te bepalen waar je het over hebt en hoe je het wilt doen. Daar ben je niet slechts een blokje in een ander programma zoals ik was in mijn tijd bij De Wereld Draait Door.’ Voor de toekomst is hij in ieder geval niet van plan om ‘één kind per show krijgen’ voort te zetten, waarover hij in een vorige show grapte. ‘Uit het verhaal van dit kind kan ik nog wel een paar voorstellingen halen. Je weet nooit wat er gebeurt. Dat heb ik ook van dit avontuur geleerd, maar voor nu is het wel even klaar’, besluit Derks glimlachend. ANS


er

Het leven van een student gaat niet altijd in één rechte lijn. Relaties komen en gaan en ook studiekeuzes wisselen af en toe. Soms ga je als een speer wanneer tentamens goed gaan maar dan komt dat bestuursjaar je spurt verstoren. Leef jij het studentenleven maximaal of sla je af en toe een vakje over? In het Studenten gANSenbord komen alle clichés in vogelvlucht voorbij. Benodigdheden: Dobbelsteen (of download een dobbelstenenapp, het is 2020) Pionnetjes (het kunnen ook bierdopjes of gummetjes zijn: wees creatief)


Tekst: Myrte Nowee/ Illustratie: Inge Spoelstra Studenten gANSenbord

en

chés

1. Introtyfus: In de eerste week slaat je opgehoopte kater van de introweek in. Volgende worp kruip je op halve kracht (afronden naar boven). 3. Tentamenweek: In de eerste tentamenperiode ben je nog gemotiveerd en doe je dus stinkend hard je best. Ga twee vakjes vooruit! 6. Ome DUO: Je favoriete suikeroompje is weer langs geweest. Geld verbrassend sjees je een vakje vooruit. 7. Verbroken relatie: Je highschool-romance heeft het helaas niet overleefd. Verslagen van verdriet zit je in de put. Wacht tot een nieuwe liefde langskomt voor je verder kan. Is er niemand achter je? Geniet dan van je single leven en ga meteen een vakje vooruit! 8. Soa-test: Ook een rebound moet je veilig doen. Dat weet jij ook wel… sla een beurt over. 11. Fiets gejat: Ga twee beurten op halve kracht verder (afronden naar beneden): het leven is niet eerlijk. 12. Nieuwe studie: Na bijna twee jaar blijkt je studie toch niet echt bij je te passen. Begin opnieuw. 15. Bestuursjaar: Ook jij ontkomt er niet aan: sla een beurt over. 17. Huisgenoot heeft een nieuwe scharrel: En kreunen dat ze doet... Na al die slapeloze nachten moet je echt even bijtanken. Sla een beurt over. 20. Tentamenkoning(in): En dat terwijl je je de avond ervoor helemaal naar de mavo hebt gezopen. Jij kan duidelijk de hele wereld aan. Gooi nog een keer. 22. Thuisthuis: Je moeder is dolblij je weer eens te zien en propt je vol met taart. Ook de halve voorraadkast mag je meenemen naar je studentenkamertje. Ga een vakje vooruit. 24. Bachelor binnen: Checkpoint! Die kunnen ze je niet meer afpakken. 25: Backpacken in Azië: Met je bachelor binnen, valt de keuze voor een master zwaar. Wat moet je met je leven? Het is beter om eerst jezelf te ontdekken in Azië. Namasté en sla meteen twee beurten over. 28. Uitstelgedrag: Het werkende leven komt nu wel heel dichtbij: snel doe je nog wat extra vakken om nog even aan het burgerlijke bestaan te ontsnappen. Ga twee vakjes achteruit. 30. Nieuwe liefde! De wilde dagen liggen achter je en je bent toch wel echt klaar voor huisjeboompje-beestje. Met je hoofd in de roze wolken huppel je een vakje vooruit. 32. SSH&-woning: Het heeft even geduurd maar helemaal aan het einde van je studie heb je dan toch een plekje bemachtigd! Ga een vakje vooruit. 34. Scriptiestress: Net voor het inlevermoment merk je dat je eigenlijk echt veel te weinig hebt gedaan. Je kan er beter toch nog een half jaartje extra voor uittrekken. Ga terug naar 31. 35. Vaste baan: Je stage biedt je een vaste werkplek aan. Ga direct naar 37 en geniet van je betaalde, burgerlijke baan. 37. Eindbaas: Nou Pikkestein, het is je gelukt. Vanaf nu leef je een 9 tot 5 leventje met enkel op vrijdag nog een biertje. Proost motherfucker!


Druk op harddrugs Tekst: Julia Meilink/ Illustratie: Wietse Dwars P. 18

Achtergrond

DRUK OP HARDDRUGS

Langs de smalle stegen van het Vlaamse Kwartier in het centrum van Nijmegen is het geen geheim: hier kan menig passant harddrugs inslaan en omwonenden zijn de dupe van overlast. Wat kan er aan de harddrugsoverlast rondom de Vlaamsegas worden gedaan? Niemand loopt na tien uur ’s avonds nog graag in de straten rondom de Vlaamsegas, zoals de Van Welderenstraat en de Tweede Walstraat. Vreemde figuren fluiten vrouwen na en groeperen zich rondom auto’s langs de weg. ‘Je ziet mensen rondhangen, van wie je weet dat ze dingen doen die niet deugen’, vertelt Wim Hendriks, politiemedewerker en operationeel expert van de wijk. Vooral omwonenden ervaren overlast. ‘Als zij de deur uitgaan, staan er groepjes mensen voor hun neus’, vertelt hij. ‘Dat is voor hen nogal intimiderend, vooral als ze een grote mond terugkrijgen wanneer ze er iets van zeggen.’ Ook ondernemers gevestigd in de buurt, genaamd het Vlaams Kwartier, zouden klandizie mislopen om dezelfde redenen. De afgelopen maanden is er veel aandacht voor de beruchte buurt, waar wordt geprobeerd om de overlast wegens harddrugsdealers terug te dringen. Zo zijn enorme muurschilderingen aangebracht en recentelijk ook plantenbakken geplaatst. Volgens de politie Nijmegen is de overlast al wel wat meer verdeeld over het centrum, maar de wijk heeft nog steeds een slecht imago. Burgemeester Hubert Bruls van Nijmegen sprak zich al in januari 2019 stellig uit over de wijk. De vijf coffeeshops in de buurt zouden plaats moeten maken voor woningen en winkels zodat de wijk zich los kan maken van het slechte imago. Hoewel Bruls hiermee impliceert dat coffeeshops een deel van het probleem in de wijk zijn, is het nog maar de vraag of dit wel juist is. Waarom is er overlast in de Vlaamsegas en hoe kan het worden tegengegaan? Smalle stegen, dealtjes plegen Carin Brunenberg, Juridisch adviseur veiligheid van de gemeente, vertelt dat de aanwezigheid van harddrugsdealers in de Vlaamsegas vooral aan de fysieke omgeving ligt. ‘Het gebied ligt aan de rand van het centrum, heeft een verloederde uitstraling en smalle straatjes. Bovendien staan er veel leegstaande slooppanden waardoor er weinig sociale controle van bewoners is’, vertelt ze. Hendriks voegt daar aan toe dat er ook andere soort overlast wordt ervaren vanwege de ligging

en structuur van het gebied: ‘Niet alleen drugshandel is een factor, maar ook drugs- en alcoholgebruik, een toename aan verwarde personen, dag- en nachtopvang MFC Iriszorg in de buurt en horeca vormen een probleem.’ Daarom heeft de gemeente ervoor gekozen om het gehele gebied om te gooien. Op de plaats waar de verloederde panden staan, moet een gemengd gebied van winkels, start-upbedrijven en woningen komen. Zodoende kan de sociale controle toenemen en de overlast afnemen, aldus de gemeente.

‘Het is een mythe dat een coffeeshop ook harddrugscriminaliteit aantrekt.’ Het is een voorwaarde dat er ook minder coffeeshops zijn indien er nieuwe eigenaren van de nieuwbouw komen, stelt Brunenberg: ‘Met de coffeeshops zelf is niets mis, maar een conglomeraat aan coffeeshops zorgt ervoor dat mensen niet snel in de wijk willen wonen.’ Stan Esmeijer, directeur van coffeeshop de Kronkel, gevestigd in de Vlaamsegas, stelt dat hij zich welwillend opstelt tegenover de herinrichting. Op dit moment ziet hij dit echter niet zitten omdat dit in combinatie met het wietexperiment waaraan zijn coffeeshop deelneemt, te veel onzekerheid zou opleveren.Wel noemt hij dat het niet de fout is van coffeeshophouders dat het Vlaams Kwartier is verpauperd. Hij stelt dat het een mythe is dat coffeeshops ook harddrugscriminaliteit aantrekken. Dit wordt bevestigd door Brunenberg: ’Daar is onderzoek naar gedaan, waaruit bleek dat er geen rechtstreeks verband is tussen coffeeshops en harddrugsdealers op straat.’ Volgens Esmeijer is nalatigheid van de politie de oorzaak van de drugsoverlast: ‘De politie heeft het al sinds de jaren tachtig laten verpauperen door het niet op hun agenda te zetten. Hierdoor is een gedoogzone gecreëerd voor harddrugsdealers. Wel is het fijn dat het de afgelopen jaren alsnog op de agenda is gezet,


Druk op harddrugs P. 19

maar het probleem is iets wat je nu niet even op kunt lossen door meer politie-inzet.’ Kat-en-muisspel Politiemedewerker Hendriks geeft inderdaad toe dat de Vlaamsegas al sinds de jaren 80 een probleem is. Daarom heeft de politie de afgelopen twee jaar druk op de straat gezet. Dat betekent in de praktijk dat er veel toezichthouders aanwezig zijn en camera’s langs de weg nietsvermoedende criminelen in de gaten houden. ‘De overlast is nu meer verdeeld over het centrumgebied, en we constateren dat de situatie rondom het Vlaams Kwartier is verbeterd. We krijgen een stuk minder meldingen binnen’, vertelt Hendriks. De harddrugsdealers in kwestie zijn echter niet dom: zij hebben op den duur door dat ze meer in de gaten worden gehouden. Hendriks vertelt dat het een lastige situatie is: ‘Als je veel druk op het Vlaams Kwartier zet, verplaatst de criminaliteit zich bijvoorbeeld naar de Bloemerstraat.’ Het is als een waterbed waar op een plek wordt gedrukt en het water zich simpelweg naar de rest van het bed verplaatst: zodra de criminelen van een plaats zijn weggejaagd, duiken deze ergens anders op. Het heeft dus weinig nut om alleen repressief op te treden op één plek. Volgens Hendriks heeft het daarom de voorkeur dat de criminaliteit zich uitspreidt. ‘Iedere straat in het centrum heeft recht op zijn pakkie overlast, zeg ik altijd maar. Het hoort ook bij een centrumgebied’, vertelt hij. ‘Als je de overlast over het centrum verdeelt maak je het beheersbaar’, vertelt hij. Hendriks doelt erop dat het voornamelijk zaak is dat het niet één straat is die last van de harddrugsdealers

heeft. Vele handen maken zwaar werk licht, is het idee: de hoeveelheid criminaliteit in Nijmegen blijft zodoende gelijk, maar wordt tegelijkertijd wel verdeeld over meerdere wijken. Hij vertelt dat de uitspreiding kan worden bewerkstelligd door het probleem bij de wortels aan te pakken, waardoor het zich uitdunt. ‘Hiervoor waren we alleen brandjes aan het blussen, terwijl we het probleem eigenlijk structureel willen aanpakken’, licht hij toe. Hoe die overlast zich hierdoor precies uitspreidt en niet alleen verplaatst, blijft toch vaag. Hendriks stelt hierop dat criminaliteit in zijn geheel moeilijk te verslaan is en politie-inzet altijd nodig zal zijn, maar dat dit wel slim moet worden gedaan: ‘Door analyses uit te voeren, proberen we onze capaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten.’ Het slim verdelen van de capaciteit zou het in principe makkelijker moeten maken om het probleem bij de wortels aan te pakken.

‘Drugsgebruikers blijven altijd zoeken naar een illegale markt voor harddrugs.’ Verdwijnen, verspreiden of verchaost? Hendriks wil het probleem door spreiding zoveel mogelijk terugdringen, maar hij denkt niet dat criminaliteit ooit helemaal uit het centrum kan verdwijnen. Politie en gemeente zitten hier op dezelfde pagina: ‘Het beleid is inderdaad om de harddrugscriminaliteit te verdunnen, daardoor is het beter te doen’, vertelt Brunenberg. ‘Maar de criminaliteit zal altijd ergens in Nijmegen zijn. Dat hopen we natuurlijk niet maar je moet realistisch zijn: er is een markt voor.’ Ze vertelt dat drugsgebruikers altijd zullen blijven zoeken naar een illegale markt voor harddrugs. Zelfs als politie optimistisch is dat harddrugscriminaliteit bij de wortels kan worden aangepakt. De herstructurering en de politie-inzet kunnen dit onmogelijk als sneeuw onder de zon doen verdwijnen. Wel stelt Brunenberg dat het redelijk voorspelbaar is op welke plaatsen die illegale markt zal plaatsvinden: ‘Het zal een gebied zijn dat fysiek lijkt op het Vlaams Kwartier: smalle steegjes met ruimte om je te verschuilen’, stelt ze. ‘Daarvan bestaan er in Nijmegen rondom het centrum en de ringstraten erg veel. Er zijn opties genoeg.’ Het probleem van de harddrugsoverlast is dus nooit opgelost, maar zal het getergde Vlaams Kwartier in de toekomst minder achtervolgen. De bewoners van de Vlaamsegas en omliggende straten kunnen straks misschien weer veiliger en gemoedelijk de straat op. Alles duidt erop dat ze in plaats van drugsoverlast straks geluidsoverlast van bouwwerkzaamheden om de hoek krijgen. Crimineeltjes niet gevreesd: de keuze voor andere prieeltjes is reuze, zoals Brunenberg al stelde. Waarschijnlijk zijn het straks de bewoners van een andere ringstraat die de criminelen voor de deur krijgen. Die straten staan in de spreekwoordelijke wachtlijst voor een verloedering, drugscriminaliteit en uiteindelijk misschien wel een herinrichting van de totale wijk. Dan zal er wellicht weer een andere wijk zijn waar de drugshandelaren terecht kunnen. ANS


Ben jij creatief, enthousiast en betrokken? En lijkt het je leuk om een drugsdealer te interviewen?

ANS ZOEKT REDACTEUREN! Als redacteur schrijf je regelmatig interessante artikelen en kom je op bijzondere plekken.

Geïnteresseerd? Stuur dan twee artikelen naar redactie@ans-online.nl.


MEESTER VAN DE NACHT Interview

Sinds afgelopen oktober is Cees de Beer nachtburgemeester van Nijmegen. Hij wil het nachtleven niet alleen levendiger, maar vooral inclusiever maken. ‘De nacht is niet alleen van het studentenvolk dat de kroegen leegdrinkt.’


Meester van de nacht Tekst: Simone Bregonje en Julia Meilink/ Foto’s: Mika Kraft P. 22

In de jaren zeventig struinde dichter Jules Deelder de straten van Rotterdam af. Dit leverde hem in de volksmond de titel nachtburgemeester op. Deze kwam van een fietsenmaker, die het doorspeelde aan een journalist. In de jaren daarna ging de term een eigen leven leiden. Tegenwoordig kan iemand met een toonaangevende rol in het nachtleven worden gekroond met de onofficiële titel van nachtburgemeester. Deze ambassadeur probeert als bemiddelaar tussen verschillende partijen die een rol spelen in de nacht op te treden om het nachtleven te verbeteren. Sinds de jaren zeventig is het nachtburgemeesterschap uitgebreid naar negentien steden in Nederland, waaronder Nijmegen. Vanaf afgelopen oktober mag Cees de Beer zich nachtburgemeester van de oudste stad van Nederland noemen. Nadat De Beer tegen voormalig nachtburgemeester Angela Verkuijl grapte dat hij haar wel zou willen opvolgen, werd dat serieuzer genomen dan dat hij het oorspronkelijk bedoelde. Later werd hij door meerdere mensen benaderd, die hem dat wel zagen doen omdat hij al veel projecten in Nijmegen had opgestart. Een daarvan was Waar in Nijmegen?, een soort speurtocht naar karakteristieke plekken in de stad. Later richtte hij poëzieplatform Mensen Zeggen Dingen op, waarmee hij definitief zijn sporen verdiende in het plaatselijke uitgaansleven.

‘Bedenk eens hoeveel mensen ‘s nachts werken: politieagenten, prostituees.’ Wanneer De Beer binnenkomt in Café van Ouds, verontschuldigt hij zich: ‘Ik ben wat moe en daarom misschien niet zo enthousiast als normaal.’ Als hij eenmaal op stoom komt, is hij echter niet te stoppen. In een razend tempo vertelt hij over zijn plannen als nachtburgemeester. Door in gesprek te gaan met het uitgaanspubliek, de organisatoren van feestjes en volkszangers hoopt hij het Nijmeegse uitgaansleven nog diverser, inclusiever en uitnodigender te maken. Ervaring heeft hij in ieder geval genoeg. Op zijn zeventiende stond hij – naar eigen zeggen – te stuiteren in Doornroosje om in de jaren daarna alle feestjes af te gaan. Nu hij 29 is, gaat hij een stuk minder uit en houdt hij zich bezig met de serieuzere kant van het nachtleven. ANS spreekt hem over zijn idealen, toekomstplannen en de conflicterende belangen van de nacht. Waarvoor is een nachtburgemeester nodig? ‘De nacht wordt steeds belangrijker, want we leven in een 24-uurseconomie. Vroeger was op zondag alles dicht. Nu vind ik het zelfs raar als

een winkel op zondag gesloten is. Dan ben ik brak, wil ik naar de supermarkt en bedenk ik me pas als ik daar ben dat het om twaalf uur open gaat. Datzelfde gaat gebeuren met de nacht. Denk maar eens aan hoeveel mensen ’s nachts werken. Politieagenten, ziekenhuismedewerkers maar ook prostituees. Je kunt daar niet zo makkelijk aan voorbijgaan. Het nachtburgemeesterschap is als onbezoldigde functie een eerste stap naar meer aandacht voor de nacht. Als nachtburgemeester kan ik in gesprek gaan met verschillende groepen om te kijken hoe het nachtleven nog beter kan.’

‘Dan denk ik: we leven in 2020, die shit kan echt niet meer.’ De meeste studenten zullen het ermee eens zijn dat het Nijmeegse nachtleven al erg geslaagd is. Wat valt er nog te verbeteren? ‘Niet iedereen voelt zich welkom in het uitgaansleven, dat vind ik een probleem. De nacht is niet alleen maar van het studentenvolk dat de kroegen leegdrinkt. Toen ik aan een aantal vrienden vertelde dat ik nachtburgemeester werd, zeiden zij dat het nachtleven niet van hen was omdat ze als jongens van kleur niet bij kroegen binnenkwamen. Ze zeiden dat het geen zin


Meester van de nacht P. 23

had om de stad in te gaan. Voordat ik me dus bezig ga houden met het verbeteren van feestjes, wil ik er eerst voor zorgen dat de nacht voor iedereen een feestje is.’ Wat gebeurt er dan precies waardoor mensen zich niet welkom voelen? ‘Een van mijn beste vrienden komt uit Jamaica, en die is dus echt goed zwart. Hij is homoseksueel en moest daarom vluchten. Ik ben een keer met hem uitgegaan in de Molenstraat, daar was een ‘Hollandse avond.’ Die muziek vindt hij leuk en vrolijk. Toen kwam er een bewaker naar hem toe om hem in gebrekkig Engels te vragen wat hij komt doen en of hij een Hollandse avond wel leuk vindt. Die opmerking is dus puur gebaseerd op zijn huidskleur. Dan denk ik: we leven in 2020, die shit kan echt niet meer.’

‘Ik ben een lange witte jongen met blauwe ogen, ik kom overal binnen.’ Hoe wil je dat dan aanpakken? ‘Ik ben pas een maandje bezig, dus echt concrete maatregelen heb ik nog niet. Ik wil vooral kijken hoe je het beleid kunt veranderen. Als iemand discrimi-

natie ervaart, kan diegene dat nu al aangeven bij de kroeg. Dan wordt het besproken met de uitsmijter en de manager, maar meestal blijft het bij dat ene gesprek. Dat is niet constructief, want het blijft gebeuren. Kroegen komen er zo heel makkelijk mee weg. Laten we dat gaan aanpakken. Dus niet door gezellig thee te drinken, maar daadwerkelijk te onderzoeken wat er kan gebeuren om ervoor te zorgen dat die mensen serieus worden genomen. Kijk, ik ben een lange witte jongen met blauwe ogen, ik kom overal wel binnen. Daarom ga ik in gesprek met een partij als Ieder1Gelijk, die hier meer over weet. Ik wil in ieder geval beginnen met het bijhouden van wanneer, waar en wat er precies gebeurt als mensen een kroeg niet binnenkomen. Daarop gebaseerd moet beleid worden gemaakt.’ Willen kroegbazen wel in gesprek over zo’n gevoelig onderwerp? ‘Door de titel ‘nachtburgemeester’ kom ik makkelijker op plekken binnen en praat ik met meer mensen. Het is een voordeel dat ik uit Nijmegen kom, daardoor ken ik altijd wel iemand van de plek waar ik langs wil. Mijn netwerk is erg groot. Daarnaast vinden sommige mensen titels erg interessant, vooral mensen die zelf ook titels hebben. Kijk, ik ben gewoon Cees, maar andere mensen zien vooral die titel en dat zorgt voor ingangen, dus ook bij zo’n kroegbaas.’

‘We leven allang in een 24-uurseconomie maar die kroegen, poehpoeh, daar mag je om vier uur niet meer naar binnen.’ Wat zijn je andere plannen als nachtburgemeester? Ik wil gebruik maken van het feit dat ik een millennial ben. Ik heb de hele opkomst van het internet meegemaakt en wil daar nu mijn kracht uit putten voor het maken van een webserie. Die moet dan te zien zijn bij RN7, de lokale omroep van Nijmegen, zodat we ook volksmensen bereiken. In die serie ga ik ‘s nachts op stap met verschillende groepen. We hebben vaak een bepaald beeld van de mensen op een LAN-party of politieagenten, maar wie zijn die mensen nou echt? Het lijkt mij heel interessant om met hen mee te gaan en te zien hoe zij de nacht ervaren. Zo kunnen we meer over elkaar te weten komen. Door gebruik te maken van social media kun je dat goed en makkelijk verspreiden.


Meester van de nacht P. 24

Dus je wil dat iedereen elkaar beter gaat begrijpen, maar is er niet sprake van conflicterende belangen? Er zijn mensen die ’s nachts stilte wensen en mensen die lawaai maken. ‘Voor de mensen die willen slapen, denk ik dat het scheelt als we de venstertijden afschaffen. Nu mogen de kroegen niemand meer binnen laten als het vier uur is geweest. Daardoor ontstaat er een piek in de hoeveelheid mensen op straat. Daar hoor ik soms ook bij. Als ik uitga, ga ik tot het gaatje. Dan sta ik om vier uur op straat, terwijl ik niet van plan was om voor zeven uur naar huis te gaan. Dus blijf ik op straat hangen, dat zorgt voor overlast. Op het moment dat je die venstertijden afschaft en het aan de kroegeigenaren overlaat hoe laat zij willen sluiten, wordt die stroom van mensen die naar huis gaan meer verdeeld over de nacht. We zitten al lang in een 24-uurseconomie, maar die kroegen, poehpoeh, daar mag je om vier uur niet meer naar binnen. In een fucking studentenstad! Dat is echt niet meer van deze tijd.’ Ga je al die problemen in je eentje aanpakken? ‘Nee, als nachtburgemeester heb ik een team van nachtwethouders samengesteld. Dat zijn niet direct goede vrienden van me, maar wel mensen waar ik fijn mee kan samenwerken. Mijn vriendengroep is knetterwit, hoogopgeleid en komt uit Nijmegen-Oost, terwijl ik vind dat mijn team een representatie moet zijn van de maatschappij. Dus heb ik een transgender in mijn team, net als mensen van kleur en zelfs iemand van 65. Ik wil namelijk met mensen praten in plaats van over mensen praten.’ ANS

ANS

ONLINE ANS-Online is het digitale zusje van het papieren blad met dagelijks studentennieuws en eigen rubrieken. Hieronder lees je over de hoogtepunten van de afgelopen tijd en de onderwerpen om de komende periode naar uit te kijken. Nieuwe site! Begin januari lanceert ANS een nieuwe website. Deze heeft niet alleen een fris uiterlijk maar is ook daadwerkelijk handig te bezoeken via de telefoon. Niet lang erna zal deze ook te downloaden zijn in de Playstore. Voor Applegebruikers maken we natuurlijk een uitzondering: zij kunnen de site enkel als snelkoppeling downloaden. Trammelant in USR-land We zijn pas net bekomen van de vorige USR-crisis toen AKKUraatd zich terugtrok uit het interne USR-samenwerkingsverband of het volgende dieptepunt staat weer voor de deur. Het presidium dat vol goede voornemens besloot om goed samen te werken werd na een paar maanden wegens slechte samenwerking alweer vervangen. ‘Het is allemaal niet zo dramatisch als het lijkt’, probeerde Zonneveld de situatie nog te sussen. Gezien de frequentie van dit soort gebeurtenissen de laatste tijd zijn we benieuwd wanneer het volgende ‘niet zo erge’ drama zich zal afspelen. Tapschrift Maandelijks komen op het afgelegen Honingcomplex verschillende dichters bijeen om eigen werk voor te dragen. ANS was bij een van deze bijeenkomsten en zag niet alleen hoe persoonlijke verhalen poëtisch werden vertolkt, maar ook hoe onze eigen nachtburgemeester Cees de Beer dit presenteerde. De boodschap is duidelijk : iedereen is welkom, en iedereen weet dat. De deelnemers van Tapschrift hebben ironisch genoeg duidelijk geen woorden nodig om elkaar te verstaan. Op de hoogte blijven van al het studentennieuws? Check dan www.ans-online.nl of volg ANS op Facebook, Instagram en Twitter.


Tekst: Wietse Dwars, Noah Kleijne en Maeve van der Scheer/ Foto’s: Wietse Dwars en Noah Kleijne/ Illustratie: Joost Dekkers De Graadmeter P. 25

DE GRAADMETER

In De Graadmeter zijn de mogelijkheden niet te overzien. Waar kun je het beste wildkamperen, wat is het hipste kapsel en hoe scoor je het snelst een bedpartner? In De Graadmeter onderzoekt ANS de opties. Deze keer: Lunchen op de campus met weinig centen.

Wat: Ruilen voor een hapje Moeite: Je allerlaatste schrijfgerei Resultaat: Van ruilen komt huilen

Wat: Vieze onderhandelaar Moeite: Eigenwaarde opgeven Resultaat: Kwaad bloed in de Refter

Wat: Crimineel kanen Moeite: Bewust van erfzonde Resultaat: Stelen van de rijken, armen vol eten

Vroeger was je de baas met Pokémonkaarten ruilen. Nu je je lunch bent vergeten is het tijd om je talent weer in te zetten. Van ruilen komt geen huilen in jouw geval! Je duikt diep in je schooltas en tussen de lege snoeppapiertjes, handen vol zand en losse rozijnen vind je je gelukspen. Hier heb je het tentamen Statistiek nog mee gehaald. Verwoed zoek je verder maar vindt niets. Dan maar geen eten? Je maag is het er niet mee eens en begint hard te knorren. Dan besluit je dat je lunch het offer waard is. Je kijkt om je heen, vindt een groepje medestudenten met borden vol macaroniachtige substantie en stapt op ze af. Na wat gladde praatjes en gezonde chantage is de deal snel gesloten. Je maag is weer vol, maar een voldoende voor het volgende tentamen kun je op je buik schrijven.

In de diepste krochten van je portemonnee heb je nog een roestig euromuntje gevonden. Helaas voor de zwerver om de hoek heb je meer honger dan medeleven. Likkebaardend loop je de Refter binnen en loer je naar een stomende wokmaaltijd die normaal gesproken vijf euro kost. Je kijkt de dame achter de toonbank strak aan en wijst daadkrachtig naar de maaltijd: ‘Zullen we daar maar een eurootje van maken? Lijkt me wel zo handig. Jij blij, ik blij.’ De opschepper, lichtelijk geïntimideerd door jouw onderhandelingskunsten haalt er een teamleider bij. Wij geven toch geen kortingen? Mission failed. Zelfs op de oranje wangen van Trump zou een rode gloed van schaamte verschijnen. Je beseft dat er niks meer te verliezen valt en besluit je geluk te beproeven bij de vuilnisbak.

Tijdens college begint je maag de geluiden van een blauwe vinvis na te bootsen. Snel duik je in je tas, op zoek naar voedsel. Helaas, even vergeten dat mams tien jaar geleden al is gestopt met het smeren van je bammetjes. Als pauperstudent verval je dan maar in het stelen. Met een verhoogde hartslag loop je de Spar binnen, je pakt de duurste ijskoffie, een luxe croissant en een rolletje Mentos uit het schap om vervolgens alleen die laatste af te rekenen. Bij het betalen ebt de opgebouwde spanning weg en loopt het over in schuldgevoel. Is dit echt hoe je brood op de plank wilt brengen? Gelukkig komen er vanuit de zelfscankassa naast je ook veel minder piepjes dan er producten op de toonbank liggen. At least you’re not alone. ANS

Benieuwd naar meer manieren om te lunchen met een kleine portemonnee? Check dan www.ans-online.nl!


Consumptie of afvalproductie? Tekst: Floor Toebes/ Illustratie: Ande Cremers P. 26

Tijdsgeest

CONSUMPTIE OF AFVALPRODUCTIE? In Tijdsgeest wordt iedere editie het verleden, heden en de toekomst van een fenomeen of ontwikkeling besproken. Deze editie: De kijk op de levensduur van producten.

Volgens Trouw dragen we onze kleding gemiddeld maar zeven keer en de Consumentenbond schrijft dat elektronica al na tweeëneenhalf tot vijf jaar niet meer functioneert wegens veroudering. Producten gaan minder lang mee dan de meeste Nederlanders willen: zes op de tien mensen gaf in een onderzoek van campagnebureau SIRE aan dat ze langer met hun spullen willen doen. Toch kiest de hedendaagse consument vaak voor het nieuwste van het nieuwste. Reden genoeg voor SIRE om in september 2019 de campagne ‘Waardeer het. Repareer het’ te lanceren. Repareren in plaats van vervangen is beter voor het milieu en de portemonnee, menen de initiatiefnemers. Een dergelijke campagne is relatief nieuw. Hoe kijkt de consument door de jaren heen eigenlijk naar de levensadem van een product? Verleden: Van gildes naar kartels Consumenten hebben andere verwachtingen gekregen van de levensduur van producten. ‘Bij het ontstaan van de Nederlandse consumptiecultuur in de zeventiende eeuw, werd de kwaliteit van goederen gewaarborgd door gildes’, vertelt historicus Harm Nijboer, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Alle ambachtslieden moesten lid zijn en werden verplicht om aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen’, legt hij uit. Men vertrouwde er daarom op dat een product kwalitatief goed was en producten gingen destijds generaties mee, volgens Nijboer. ‘Mode en trends werden toen al belangrijk gevonden en dus verkozen sommige consumenten goedkopere boven duurdere maar kwalitatief betere producten.’ Deze trend zette voort en maakte grote sprongen vanaf de Industriële Revolutie. ‘Rond 1850 konden fabrikanten veel meer goederen produceren dan waar daadwerkelijk vraag naar was’, vertelt Jan Hein Furnée, hoogleraar Europese cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit (RU). Daarom vormden grote gloeilampfabrikanten uit Europa en Amerika in de jaren twintig een kartel om de levensduur van hun producten te beperken. Dat producenten burgers hadden bedot kwam pas in de jaren vijftig aan het licht. De Amerikaanse journalist Vance Packkard schreef in het boek The Wastemakers hoe fabrikanten geplande veroudering als uitgedacht plan uitvoerden. Deze onthulling zorgde voor ophef maar het was volgens Furnée vooral een veelbesproken onderwerp in links-intellectuele kringen. ‘Met name de Koude Oorlog maakte het voor veel burgers lastig om kritiek te uiten op een kapitalistisch mechanisme. Wie dat wel deed werd snel geassocieerd met het communisme en dat wilden de meeste liever niet.’

Heden: Je bent wat je koopt Vandaag de dag gaan steeds meer producten minder lang mee. ‘Consumenten lijken dit helemaal niet erg te vinden’, meent Serena Daalmans, universitair docent Consumptiecultuur en Media aan de RU. Ze denkt dat dit komt omdat iedereen wil uitstralen dat hij bij de tijd is. ‘In een toenemend individualistische samenleving is dit belangrijk omdat je identiteit in grote mate wordt bepaald door de producten die je koopt’, stelt Daalmans. In andere woorden: je bent wat je koopt. ‘Om up-to-date te blijven verlangen consumenten steeds vaker en sneller naar het nieuwste van het nieuwste’, legt ze uit. In principe hoeven producten om die reden niet eens lang mee te gaan. Hier wordt handig op ingespeeld door bedrijven, aldus Daalmans: ‘Men wordt namelijk structureel gestimuleerd om telkens het nieuwste te kopen.’ Zo krijgen klanten op het moment dat hun telefoonabonnement bijna afloopt een melding dat ze een nieuwe telefoon kunnen aanschaffen terwijl de huidige niet eens kapot is. Producenten maken dus eigenlijk gebruik van het feit dat consumenten minder kijken naar het nut of de functie van een product, maar vooral naar het imago ervan en wat het communiceert. Toch is er ook een groep mensen die om dezelfde reden juist langer met hun koopwaar willen doen: ‘Een groeiend aantal consumenten is namelijk bewust van de negatieve gevolgen die hun koopgedrag kan hebben op het klimaat’, vertelt Daalmans. Zij kopen hun producten om die reden tweedehands of refurbished om de weg naar de prullenbak uit te stellen.

.


Consumptie of afvalproductie? P. 27

Toekomst: Sharing is caring In de toekomst zal de trend van duurzaam consumeren doorzetten, denkt zowel Daalmans als Arnold Tukker, hoogleraar Industrial Ecology aan de Universiteit Leiden. Het milieu wordt als steeds belangrijker gezien en daarom zullen burgers volgens de onderzoekers in de toekomst nog bewuster zijn van de negatieve gevolgen van consumptie. ‘Consumenten zullen streven om langer te doen met hun waar. Daarom zullen zij producten aanschaffen bij leasebedrijven zoals Swapfiets’, voorspelt Tukker. Bij dit soort organisaties wordt een product periodiek afbetaald en tijdens het gebruik gerepareerd wanneer nodig. Hierdoor kan het idealiter langer worden gebruikt, want in plaats van weggooien, worden enkel onderdelen vervangen. Toch is dit een te rooskleurig beeld volgens Tukker: veel verouderde onderdelen kunnen niet meer vervangen worden en daarnaast zijn nieuwe onderdelen vaak veel goedkoper. Het is voor een producent daarom duur om duurzame producten te maken. Om die reden is het te betwisten of het realistisch is dat producenten meegaan in de duurzaamheidstrend. ‘Maar voor consumenten betekent duurzaam ook ‘duur’’, voegt Daalmans toe, al is dit volgens haar niet de voornaamste reden waarom consumenten in de toekomst niet altijd naar duurzaamheid streven. ‘Mensen zullen nog met regelmaat producten vervangen vanwege veranderende trends.’ Enerzijds kunnen consumenten dus ervoor zorgen dat producten in de toekomst minder snel op de vuilnisbelt belanden, anderzijds is het maar de vraag of ze dit wel willen. Als consumenten willen dat de levensduur van de producten wordt verlengd, moeten er in ieder geval eerst heel wat beren van de weg. ANS

1602: De oprichting van de V.O.C. wordt door velen gezien als het begin van een Gouden Eeuw in Nederland en tevens van de consumptiecultuur.

1850: De Industriële Revolutie zorgde voor het begin van massaproductie.

1920: Gloeilampfabrikanten maakten expres technische fouten waardoor hun producten minder lang meegaan

2019: SIRE-campagne om producten niet te vervangen maar te repareren.


Kamervragen Tekst en foto’s: Jetske Lieber P. 28 P. 28

KAMERVRAGEN

In Kamervragen gaan twee studenten op ontdekkingstocht in elkaars kamer en speculeren ze over de persoonlijkheid, activiteiten en vreemde trekjes van de bewoner. Kunnen ze uitvinden wat voor persoon er achter de kamer schuilgaat? Deze editie: Lennart en Sanne. Lennart op bezoek bij Sanne ‘Wauw, even kijken hoe ik hier beneden kom’, lacht Lennart als hij zijn lange lichaam de steile trap af probeert te krijgen. Eenmaal in de kelder kan hij zijn ogen niet geloven: ‘Holy shit, ik dacht dat mijn kamer klein en rommelig was, maar in deze grot zou ik echt niet kunnen leven.’ De student in Lennart kwestie moet dan wel vrij alternatief zijn: ‘anders ga je hier echt niet wonen.’ Wanneer Lennart doorloopt begint hij daaraan te twijfelen: een sticker van een onafhankelijk damesdispuut en een ‘condoomdiploma’ hangen aan de muur en bovendien is er een bon van 122 euro van Café van Rijn op de spiegel geplakt. ‘Ik denk dat ze hockeyt, want ze heeft veel met drank’, grapt hij. Lennart ploft neer op een klein, zelfgemaakte bed met daarboven planken waarop tientallen doosjes staan. Nieuwsgierig maakt hij ze één voor één open. In een yin-yangdoosje vindt hij bijzondere stenen: ‘Dat is vast goed voor je aura.

Ze is dus toch een hippie.’ Ook vindt hij zelfgeschreven verhalen. ‘Ik denk dat ze een groot gevoelsleven heeft.’ Wat haar studie zou kunnen zijn is voor hem nog niet duidelijk, ‘Ze doet sowieso een alfastudie, misschien iets als religie- of algemene cultuurwetenschappen.’ Even later vindt hij een sticker van een studievereniging die zijn alfa-gok bevestigt: ‘Taalwetenschappen dus!.’ Lennart speurt de muren af en spot een boerinnenkalender. Hij had überhaupt al niet verwacht dat ze uit de stad komt. ‘Als ik deze kamer zo rondkijk denk ik dat ze traditionele ouders heeft waar ze zich erg los van heeft gemaakt.’ Lennart besluit op zoek te gaan naar haar seksuele voorkeur en verdwijnt in de kledingkast. Hij vindt ‘vrij normale kleding.’ ‘Hetero denk ik, dat rijmt ook met haar dispuutsleven.’ Wanneer hij nog eens teruggaat naar de doosjes en een regenboogvlag vindt, begrijpt hij er echt niets meer van: ‘Deze meid is ondoorgrondelijk!’ In een ander doosje vindt hij een liefdesbrief van een meisje: ‘Nee, ze is dus niet hetero, maar misschien bi?’ Hoe langer Lennart in de kamer is, hoe minder hij de bewoonster begrijpt: ‘De kamer heeft een alternatieve vibe, maar tegelijkertijd lijkt ze ook een dispuutsleven te leiden.’

Sanne op bezoek bij Lennart ‘Yes, ook een kelderlife!’ roept Sanne als ze de brede trap afloopt. Terwijl ze haar jas uittrekt, kijkt ze uit het raam. ‘Je kan vanuit deze kamer ten minste zien wat voor weer het is’, iets wat Sanne in haar eigen kamer erg mist. ‘Er hangt hier een chille vibe’, zegt ze als ze de nette Sanne kamer rondkijkt. Naast vintage meubilair is de grote kamer voornamelijk gevuld met films. ‘Zo de knetter!’, brengt Sanne uit wanneer ze naar de kasten vol dvd’s kijkt, ‘hij heeft er echt superveel.’ Een immense verzameling staat op alfabetische volgorde in de kamer. Sanne lijkt niet veel met films te hebben, want al gauw gaat haar aandacht naar het volgende onderwerp: een geboortekaartje boven op de kast. ‘Hij komt uit 1999, veel jonger dan ik.’ Als Sanne een introweektrofee uit 2019 vindt, wordt duidelijk dat hij een eerstejaarsstudent Geschiedenis is. ‘Hij

zal wel een echte intellectueel zijn’, zegt ze al wijzend naar filosofieboeken van Kant en De Beauvoir. Daarna heeft Sanne de weg naar de kledingkast gevonden en enthousiast schuift ze enthousiast de kast open. ‘Dit is fucking lijp!’ Ze houdt een trui omhoog waar Trump geestig op is afgebeeld. Naast een bijzondere truiencollectie vindt ze ook On That Ass-onderbroeken. Dan vallen haar ogen op zijn sokken. ‘Hij heeft sushi- en flamingosokken!’, roept ze enthousiast. Zijn excentrieke stijl kan ze wel waarderen: ‘Hij is niet zo mainstream, geen H&M-jochie. Veel mannen zouden dat niet aandurven.’ Achter de verwarming haalt ze een vage planning tevoorschijn waar ze vrij weinig uit kan opmaken behalve dat hij extra tijd nodig heeft en moeite heeft met organiseren. ‘Het zou goed kunnen dat hij net als ik ADHD heeft.’ Sannes diagnose verklaart veel: van hak op de tak is ze alweer bij het volgende aangekomen. Ze wijst naar een tafeltje waar ‘dikke jonko’s’ op liggen. Nieuwsgierig ruikt ze eraan, ‘goh, dat is best sterk, wat chill.’ Ook vindt ze een NA-Anonieme Verslaafden sleutelhanger en trip-capsules waar ze het bestaan niet vanaf wist: ‘Ik zou best een keer met hem willen trippen!’


Kamervragen P. 29

VRAGENUURTJE Tijd voor de confrontatie: hadden de studenten het bij het juiste eind of sloegen ze de plank compleet mis?

Sanne (23, Pedagogiek) en Lennart (20, Geschiedenis) ontmoeten elkaar voor het huis van Lennart en lopen samen naar binnen. Sanne valt meteen met de deur in huis: ‘Dus jij bent net zoals ik bij de NA geweest? Lennart vertelt dat hij een drankprobleem had, maar nu al bijna een jaar niet meer drinkt. Sanne is duidelijk onder de indruk: ‘Dan ben je verder in het leven dan ik.’ Lennart lacht als ze vervolgens over drugs begint. Sanne is erg nieuwsgierig dus legt Lennart uit dat de trip-capsules LSA-zaden zijn, ‘het zijn een soort natuurlijke LSD, maar dan milder.’ Sanne vraagt zich hardop af of je na het innemen nog normaal kunt functioneren. ‘Ik denk het niet’, lacht Lennart. Ze staan ervan te kijken dat ze zoveel overeenkomsten hebben. Alle twee artistieke types, maar naar eigen zeggen ‘ook niet echt.’ Beiden extravert, al had Sanne dat niet verwacht: ‘Ik dacht dat je introverter zou zijn.’ Dan komt het onderwerp seksualiteit ter sprake. ‘Er is iets heel heteroseksueels aan jou maar ook weer niet’, zegt Lennart. Sanne twijfelt ook: ‘Ik had er niet over nagedacht, niets wees erop dat je niet hetero zou zijn. Als ik het baseer op je sokken, onderbroeken en je Trump-trui weet ik het eigenlijk nog steeds niet. Ik denk dat je zowel met mannen als met vrouwen seks kunt hebben.’ Het blijkt voor beide kamersnuffelaars te kloppen. Overeenkomst na overeenkomst komt voorbij, al heeft Lennart niet alles goed. Aan de hand van de boerinnenkalender denkt hij dat Sanne uit de Betuwe komt. ‘De Betuwe?’, vraagt Sanne verbaasd. Ze komt uit Groningen en de boerin op de kalender is haar pleegzusje. ‘Ze doet mee aan Boer Zoekt Vrouw’, zegt ze trots. Dat de persoonlijkheden hetzelfde zijn is duidelijk, maar de tijdsinvulling is wel anders. Zo heeft Lennart 750 films en kijkt Sanne nooit films: ‘Daar heb ik echt geen geduld voor.’ Dan werpt Sanne een blik op haar horloge en ziet dat ze moet gaan: ‘Ik wil eigenlijk wel een keer chillen.’ Lennart lacht: ‘Doen we.’ Voordat Sanne de deur uit loopt roept ze nog een laatste zin: ‘En dan gaan we samen trippen!’ ANS


HANS als/ Colofon P. 30

34e jaargang

ANS ZOEKT MEDEWERKERS! Vind jij het leuk om te schrijven, illustreren, websites bouwen of fotograferen? Kom dan langs op ons kantoor (onder het Gymnasion) of stuur een mail naar redactie@ans-online.nl.

Hoofdredactie Myrte Nowee en Floor Toebes Redactie Noah Kleijne, Julia Meilink, Inge Spoelstra en Celis Tittse Medewerkers Jackie de Bree, Simone Bregonje, Wietse Dwars, Aaricia Kayzer, Katarina Laken, Jetske Lieber, Rindert Oost en Maeve van der Scheer Illustraties Ande Cremers, Joost Dekkers, Wietse Dwars, Bibi Queisen en Inge Spoelstra. Foto’s Ted van Aanholt, Carlijn Hogeboom, Noah Kleijne, Mika Kraft, Jetske Lieber en Floor Toebes Voorpagina Ted van Aanholt

Middenpagina Myrte Nowee en Inge Spoelstra Columnisten Naomi Habashy en Roel van Koeverden Eindredactie Ted van Aanholt, Jochem Bodeweg, Fokke Boorsma, Joep Dorna, Jonathan Janssen Julia Mars, Dennis van der Pligt en Vincent Veerbeek Crypto Pelle Hoek en Jelle Siemes Ontwerp Marloes de Laat en Roel Vaessen Lay-out Floor Toebes Dagelijks bestuur Rik van de Kolk (voorzitter), Umut Sahin (secretaris) en Agnes Hermans (penningmeester)

Druk MediaCenter Rotterdam Uitgave, abonnementen en advertentie-acquisitie Stichting MultiMedia: stichtingmultimedia@gmail.com Redactieadres Heyendaalseweg 141 6525 AJ Nijmegen Tel: 06-36458763 Mail: redactie@ans-online.nl

Het Algemeen Nijmeegs Studentenblad is een onafhankelijk blad dat gratis in de binnenstad en op de Radboud Universiteit Nijmegen wordt verspreid. Het verschijnt 7 keer per jaar in de maanden september t/m juni.


CRYPTO

Crypto P.P.31 31

WIJ, ALS CRYPTOMAKERS, ZIJN ER ONLANGS

ACHTER GEKOMEN DAT CRYPTO’S AL DECENNIALANG IN ANS STAAN. HET IS ONS EEN EER OM ONDERDEEL UIT TE MOGEN MAKEN VAN DEZE TRADITIE EN WE ZOUDEN ER GRAAG IETS AAN TOEVOEGEN: IN DE JANUARICRYPTO’S BLIKKEN WE TERUG OP HET VORIGE JAAR. DUS WAAN JE EVEN TERUG IN 2019: WAT WAS ER TOEN ALLEMAAL AAN DE HAND?

De oplossingen van het cryptogram in de derde ANS vind je op ans-online.nl De prijs voor de eerste cryptogram van 2020 is een boekenbon ter waarde van 10 euro van Dekker v.d. Vegt. Dekker v.d. Vegt is al sinds 1922 een gevestigde naam in Nijmegen. De boekhandel met een breed assortiment, leescafé en deskundig personeel is nog steeds springlevend! Kans maken? Stuur dan voor 8 februari de oplossing naar redactie@ans-online.nl.

HORIZONTAAL: 4. DE PRESIDENT WORDT WEGGEJAAGD MET EEN STEEN(VRUCHT). (11) 8. MUZIKAAL ZICHT OP GELD. (9) 10. ALLEEN WILLEN SPELEN MET EEN WIT SPORTATTRIBUUT. (14) 13. GERRIT-JAN EN JOSEF WILDEN NAAR DRENTHE, RON WILDE (NAAR DE) RU. (10) 15. GEEN ARBEID MET VLAMMEN A.U.B.! (14) 16. KOMT WEER NIET OPDAGEN OVER EEN LANGE PERIODE, TERWIJL DAT WEL MOET. (17) 17. KATACHTIGEN DIE NIET VERLIEZEN. (10) VERTICAAL: 1. NIET BEPAALD TROTS ZIJN OP EEN GEVLEUGELD INSECT. (13) 2. CHINESE FAMILIE VAN EEN GAMENDE EZELAAP? (8) 3. HAAGSE ZONE WAAR RIDDERS VROEGER HUN KOLDERMATERIAAL HAALDEN. (9) 5. NIET LANG GENOEG IN HET ONDERWIJS. (13) 6. KLINKT ALSOF WIELRENNER TEN DAM AAN HET BASKETBALLEN IS GESLAGEN. (6,8) 7. NOODSITUATIE DOOR ‘N ENKELE SYMBOLISCHE LETTER. (14) 9. ZEVEN KORTE DAGEN WAAROP GEEN MANNEN IN ACTIE KOMEN. (7,2) 11. ELEMENT VAN BLIJHEID (11) 12. STEMMEN OP JE FAVORIETE DRANKAFDELING IN DE SUPERMARKT? (10) 14. ONZE VROUW ZORGDE VOOR EEN BRANDENDE KWESTIE IN DE KERK. (5,4)


VAN HET LIJF Tekst: Jackie de Bree/Foto: Ted van Aanholt

etrokken?

Wie: Floor Jansen (21), vierdejaars Pedagogische Wetenschappen Waar komt jouw stijl vandaan? Ik heb niet één bepaalde stijl, al kleed ik me nog zo excentriek. Mijn kledingsmaak is erg uitgesproken omdat ik het belangrijk vind om te laten zien dat ook mijn mening uitgesproken is. Ik weet verder niet precies waar deze manier van kleden vandaan komt. Wel ben ik geïnspireerd geraakt door mijn reis naar Tokio. Alles is daar veel kleurrijker en ietwat over de top. De kleding ziet er uitdagend uit, dat vind ik heel cool. Krijg je weleens commentaar op je kleding? Wanneer ik op m’n knalroze stappers over straat loop, voel ik nog weleens wat priemende blikken van groepjes tienermeisjes, maar dat maakt me niet zoveel uit. Ik heb juist medelijden met mensen die het hele jaar alleen in een spijkerbroek en een zwart shirt lopen: je wil toch opvallen en gezien worden? Ik moet zeggen dat ik er af en toen wel rekening mee houd. Toen ik bijvoorbeeld aan mijn stage begon kleedde ik me een stuk simpeler. Ik wilde niet dat ze meteen dachten dat ik een raar kind ben. Gelukkig raakte ze snel aan me gewend en droeg ik binnen de kortste keren weer een regenboogtrui.

Heb je altijd al zo’n opvallende stijl gehad? Nee, op de middelbare school was ik eigenlijk nauwelijks met kleding bezig. In de eerste paar jaren koos mijn moeder zelfs mijn kleren uit, dat vond ik prima. Daar moet ik nu echt niet meer aan denken. Op de universiteit kreeg ik behoorlijk excentrieke vrienden die de grenzen van hun stijl opzochten. Daar ben ik langzamerhand in meegegaan, maar ik vind het sindsdien belangrijk dat ik in mijn kledingkeuze dichtbij mezelf blijf. Welke kledingstukken staan dan het dichtst bij je? Van mijn Airbnb-hostess in Tokio heb ik een kimono gekregen. Ik draag hem niet vaak, want als ik er een klodder pesto op laat vallen zou ik het mezelf nooit vergeven. Verder vind ik deze paarse overall erg gaaf! Hij is veel te groot, maar dat maakt me niet uit. Het merk werkte voor het ontwerp samen met Esther Kim, de artiest van het konijntje. Zij heeft veel geproduceerd in Zuid-Korea en Japan. Deze Aziatische stijl vond ik al leuk voordat ik in Tokyo was geweest. Ik denk dat die voorliefde er dus altijd al een beetje heeft gezeten. ANS Ben je benieuwd naar meer kleding van Floor? Duik dieper in de kast op ans-online.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.