7 minute read

De Graadmeter

In De Graadmeter zijn de mogelijkheden niet te overzien. Waar kun je het beste wildkamperen, wat is het hipste kapsel en hoe scoor je het snelst een bedpartner? In De Graadmeter onderzoekt ANS de opties. Deze keer: Lunchen op de campus met weinig centen.

Wat: Ruilen voor een hapje Moeite: Je allerlaatste schrijfgerei Resultaat: Van ruilen komt huilen

Advertisement

Vroeger was je de baas met Pokémonkaarten ruilen. Nu je je lunch bent vergeten is het tijd om je talent weer in te zetten. Van ruilen komt geen huilen in jouw geval! Je duikt diep in je schooltas en tussen de lege snoeppapiertjes, handen vol zand en losse rozijnen vind je je gelukspen. Hier heb je het tentamen Statistiek nog mee gehaald. Verwoed zoek je verder maar vindt niets. Dan maar geen eten? Je maag is het er niet mee eens en begint hard te knorren. Dan besluit je dat je lunch het offer waard is. Je kijkt om je heen, vindt een groepje medestudenten met borden vol macaroniachtige substantie en stapt op ze af. Na wat gladde praatjes en gezonde chantage is de deal snel gesloten. Je maag is weer vol, maar een voldoende voor het volgende tentamen kun je op je buik schrijven. Wat: Vieze onderhandelaar Moeite: Eigenwaarde opgeven Resultaat: Kwaad bloed in de Refter

In de diepste krochten van je portemonnee heb je nog een roestig euromuntje gevonden. Helaas voor de zwerver om de hoek heb je meer honger dan medeleven. Likkebaardend loop je de Refter binnen en loer je naar een stomende wokmaaltijd die normaal gesproken vijf euro kost. Je kijkt de dame achter de toonbank strak aan en wijst daadkrachtig naar de maaltijd: ‘Zullen we daar maar een eurootje van maken? Lijkt me wel zo handig. Jij blij, ik blij.’ De opschepper, lichtelijk geïntimideerd door jouw onderhandelingskunsten haalt er een teamleider bij. Wij geven toch geen kortingen? Mission failed. Zelfs op de oranje wangen van Trump zou een rode gloed van schaamte verschijnen. Je beseft dat er niks meer te verliezen valt en besluit je geluk te beproeven bij de vuilnisbak. Wat: Crimineel kanen Moeite: Bewust van erfzonde Resultaat: Stelen van de rijken, armen vol eten

Tijdens college begint je maag de geluiden van een blauwe vinvis na te bootsen. Snel duik je in je tas, op zoek naar voedsel. Helaas, even vergeten dat mams tien jaar geleden al is gestopt met het smeren van je bammetjes. Als pauperstudent verval je dan maar in het stelen. Met een verhoogde hartslag loop je de Spar binnen, je pakt de duurste ijskoffie, een luxe croissant en een rolletje Mentos uit het schap om vervolgens alleen die laatste af te rekenen. Bij het betalen ebt de opgebouwde spanning weg en loopt het over in schuldgevoel. Is dit echt hoe je brood op de plank wilt brengen? Gelukkig komen er vanuit de zelfscankassa naast je ook veel minder piepjes dan er producten op de toonbank liggen. At least you’re not alone. ANS

Tijdsgeest

CONSUMPTIE OF AFVALPRODUCTIE?

In Tijdsgeest wordt iedere editie het verleden, heden en de toekomst van een fenomeen of ontwikkeling besproken. Deze editie: De kijk op de levensduur

van producten.

Volgens Trouw dragen we onze kleding gemiddeld maar zeven keer en de Consumentenbond schrijft dat elektronica al na tweeëneenhalf tot vijf jaar niet meer functioneert wegens veroudering. Producten gaan minder lang mee dan de meeste Nederlanders willen: zes op de tien mensen gaf in een onderzoek van campagnebureau SIRE aan dat ze langer met hun spullen willen doen. Toch kiest de hedendaagse consument vaak voor het nieuwste van het nieuwste. Reden genoeg voor SIRE om in september 2019 de campagne ‘Waardeer het. Repareer het’ te lanceren. Repareren in plaats van vervangen is beter voor het milieu en de portemonnee, menen de initiatiefnemers. Een dergelijke campagne is relatief nieuw. Hoe kijkt de consument door de jaren heen eigenlijk naar de levensadem van een product?

Verleden: Van gildes naar kartels

Consumenten hebben andere verwachtingen gekregen van de levensduur van producten. ‘Bij het ontstaan van de Nederlandse consumptiecultuur in de zeventiende eeuw, werd de kwaliteit van goederen gewaarborgd door gildes’, vertelt historicus Harm Nijboer, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Alle ambachtslieden moesten lid zijn en werden verplicht om aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen’, legt hij uit. Men vertrouwde er daarom op dat een product kwalitatief goed was en producten gingen destijds generaties mee, volgens Nijboer. ‘Mode en trends werden toen al belangrijk gevonden en dus verkozen sommige consumenten goedkopere boven duurdere maar kwalitatief betere producten.’ Deze trend zette voort en maakte grote sprongen vanaf de Industriële Revolutie. ‘Rond 1850 konden fabrikanten veel meer goederen produceren dan waar daadwerkelijk vraag naar was’, vertelt Jan Hein Furnée, hoogleraar Europese cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit (RU). Daarom vormden grote gloeilampfabrikanten uit Europa en Amerika in de jaren twintig een kartel om de levensduur van hun producten te beperken. Dat producenten burgers hadden bedot kwam pas in de jaren vijftig aan het licht. De Amerikaanse journalist Vance Packkard schreef in het boek The Wastemakers hoe fabrikanten geplande veroudering als uitgedacht plan uitvoerden. Deze onthulling zorgde voor ophef maar het was volgens Furnée vooral een veelbesproken onderwerp in links-intellectuele kringen. ‘Met name de Koude Oorlog maakte het voor veel burgers lastig om kritiek te uiten op een kapitalistisch mechanisme. Wie dat wel deed werd snel geassocieerd met het communisme en dat wilden de meeste liever niet.’

Heden: Je bent wat je koopt

Vandaag de dag gaan steeds meer producten minder lang mee. ‘Consumenten lijken dit helemaal niet erg te vinden’, meent Serena Daalmans, universitair docent Consumptiecultuur en Media aan de RU. Ze denkt dat dit komt omdat iedereen wil uitstralen dat hij bij de tijd is. ‘In een toenemend individualistische samenleving is dit belangrijk omdat je identiteit in grote mate wordt bepaald door de producten die je koopt’, stelt Daalmans. In andere woorden: je bent wat je koopt. ‘Om up-to-date te blijven verlangen consumenten steeds vaker en sneller naar het nieuwste van het nieuwste’, legt ze uit. In principe hoeven producten om die reden niet eens lang mee te gaan. Hier wordt handig op ingespeeld door bedrijven, aldus Daalmans: ‘Men wordt namelijk structureel gestimuleerd om telkens het nieuwste te kopen.’ Zo krijgen klanten op het moment dat hun telefoonabonnement bijna afloopt een melding dat ze een nieuwe telefoon kunnen aanschaffen terwijl de huidige niet eens kapot is. Producenten maken dus eigenlijk gebruik van het feit dat consumenten minder kijken naar het nut of de functie van een product, maar vooral naar het imago ervan en wat het communiceert. Toch is er ook een groep mensen die om dezelfde reden juist langer met hun koopwaar willen doen: ‘Een groeiend aantal consumenten is namelijk bewust van de negatieve gevolgen die hun koopgedrag kan hebben op het klimaat’, vertelt Daalmans. Zij kopen hun producten om die reden tweedehands of refurbished om de weg naar de prullenbak uit te stellen.

Toekomst: Sharing is caring

In de toekomst zal de trend van duurzaam consumeren doorzetten, denkt zowel Daalmans als Arnold Tukker, hoogleraar Industrial Ecology aan de Universiteit Leiden. Het milieu wordt als steeds belangrijker gezien en daarom zullen burgers volgens de onderzoekers in de toekomst nog bewuster zijn van de negatieve gevolgen van consumptie. ‘Consumenten zullen streven om langer te doen met hun waar. Daarom zullen zij producten aanschaffen bij leasebedrijven zoals Swapfiets’, voorspelt Tukker. Bij dit soort organisaties wordt een product periodiek afbetaald en tijdens het gebruik gerepareerd wanneer nodig. Hierdoor kan het idealiter langer worden gebruikt, want in plaats van weggooien, worden enkel onderdelen vervangen. Toch is dit een te rooskleurig beeld volgens Tukker: veel verouderde onderdelen kunnen niet meer vervangen worden en daarnaast zijn nieuwe onderdelen vaak veel goedkoper. Het is voor een producent daarom duur om duurzame producten te maken. Om die reden is het te betwisten of het realistisch is dat producenten meegaan in de duurzaamheidstrend. ‘Maar voor consumenten betekent duurzaam ook ‘duur’’, voegt Daalmans toe, al is dit volgens haar niet de voornaamste reden waarom consumenten in de toekomst niet altijd naar duurzaamheid streven. ‘Mensen zullen nog met regelmaat producten vervangen vanwege veranderende trends.’ Enerzijds kunnen consumenten dus ervoor zorgen dat producten in de toekomst minder snel op de vuilnisbelt belanden, anderzijds is het maar de vraag of ze dit wel willen. Als consumenten willen dat de levensduur van de producten wordt verlengd, moeten er in ieder geval eerst heel wat beren van de weg. ANS 1602: De oprichting van de V.O.C. wordt door velen gezien als het begin van een Gouden Eeuw in Nederland en tevens van de consumptiecultuur.

1850: De Industriële Revolutie zorgde voor het begin van massaproductie.

1920: Gloeilampfabrikanten maakten expres technische fouten waardoor hun producten minder lang meegaan

2019: SIRE-campagne om producten niet te vervangen maar te repareren.