Column Naomi Habashy P. 5
studentenhuis wordt hierdoor bijvoorbeeld veel moeilijker, stelt Hacking: ‘Op heel veel huizen hangt een briefje met “No internationals” omdat Nederlanders thuis liever in hun moedertaal willen spreken.’ Dan is het toch fijn als je een beetje Nederlands kunt. Van de baan Ten slotte kan vroegtijdig investeren in het Nederlands een helpende hand zijn in de toekomstige carrière van buitenlandse studenten. Elk jaar blijven steeds meer internationals in Nederland na het afstuderen, aldus het onderzoek Stayrate uit 2018 van Nuffic. Volgens het rapport zou het ons land vooral ten goede komen als er meer blijven. Niet alleen de economie zou ervan kunnen opbloeien, ook wetenschappelijk onderzoek kan ervan profiteren: ‘Door internationalisering krijg je meer perspectieven in een onderzoek. Daardoor kan een onderzoeksgroep, waarvan de leden diverse nationaliteiten hebben, vernieuwende inzichten krijgen’, stelt Van Noort.
Zonder kennis van het Nederlands is een carrière in sommige sectoren ondenkbaar Volgens Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis (RU) is de beheersing van de taal heel belangrijk voor de studenten die in Nederland blijven. ‘We leiden de meeste studenten niet op voor een onderzoeksbaan maar voor een baan in de maatschappij en daar wordt nog steeds meestal Nederlands gesproken.’ Zonder kennis van de voertaal is een carrière in ons land in sommige sectoren ondenkbaar. De RU zou er dus goed aan doen om Nederlandse taalcursussen te integreren in het studieprogramma van bachelorstudenten. Zelfs als zij na het behalen van hun bachelordiploma met de noorderzon vertrekken, is het toch fijn als zij met een goed gevoel terugkijken op hun Nijmeegse studentenleven. ANS
UB-SERVATIES Naomi Habashy woont zowat in de UB. Een treurig feit, maar ze is lang niet de enige. Vanaf haar plekje in de leeszaal observeert ze de mensen om haar heen, die net als zij met andere dingen bezig zijn dan studeren. In deze column rapporteert ze haar bevindingen. Je hebt mensen die vier jaar over hun studie doen. Er zijn er ook bij die zeven jaar doormodderen en sommigen raken nooit uitgestudeerd. Die mensen hebben zich aangemeld in een tijd dat RU nog KUN was en zijn inmiddels volledig grijs geworden. Naast dat je ze altijd in de UB heen en weer ziet waggelen met stapels boeken over Jugendstil, kun je ze ook herkennen aan het feit dat ze elkaar hardop begroeten in een doodstille verdieping. Ha Jos! Zo een kop koffie doen?’ - Dag Harm. Beter van niet: ze hebben de prijzen in de koffiecorner met vijftig cent omhoog gegooid. Ik heb mijn eigen thermos maar meegenomen. Ach, alweer? Wat een schandaal! De Douwe Egberts-automaat is ook al duurder geworden. -Wat denken ze wel niet, dat het geld ons op de rug groeit? Op de een of andere manier gaan deze oudjes het voor elkaar krijgen om pas na de pensioenleeftijd de arbeidsmarkt te bestormen. En waarom zouden ze ook opschieten? Zij komen nog uit de goede oude tijd, toen studeren wel tien jaar kon duren. Anders dan de mensen met wie ze destijds zijn begonnen, zien zij hun studie aan voor een hypotheek die ze meteen voor dertig jaar hebben vastgezet. Inmiddels halen ze rochelend adem en wonen ze nog steeds op een zolderkamer van twee bij vier, waar ze ‘s avonds voor tienen weer moeten zijn van hun 97-jarige hospita. Tussen ontwaken en slapen zijn ze in de bieb te vinden, voor de laatste loodjes van hun opleiding. Of voor het doorbladeren van elke Nederlandse krant, waarbij iedere pagina met zorgvuldige luidruchtigheid wordt omgeslagen. Ze moeten natuurlijk de indruk wekken dat ze wel degelijk zitten te lezen en niet zomaar hun tijd aan het verdoen zijn. Niet zoals de jeugd om hun heen met hun grote mobieltjes en koptelefoons zonder kabel. De jeugd die overigens wél wordt gedwongen om binnen afzienbare tijd af te studeren en waarschijnlijk eerder uit de UB verdwijnt dan dat Jos en Harm het NRC uit hebben. Maar waarom zouden ze daar ook haast mee maken? Ze hebben toch alle tijd.