19 minute read

Horrorscoop

Next Article
De Loftrompet

De Loftrompet

19 februari tot en met 20 maart

21 maart tot en met 20 april

Advertisement

Een vis in het water zul jij je dit jaar nergens voelen. Misschien heb je je voorgenomen meer nieuwe mensen te ontmoeten, dat zul je zeker, maar dit gaat alleen maar gepaard met ongemakkelijke ontmoetingen. Je zal geen enkele naam onthouden en bent te sociaal ongemakkelijk om het aan anderen te vragen.

Als een echte ram storm jij zon der gevoel voor privacy ieders leven binnen. Elke deur heeft volgens jou een opendeurenbeleid, als je er maar hard genoeg tegenaan beukt. Houd je handen deze maand eens van de eetrestjes van je huisgenoten af, of koop voor de verandering je eigen shampoo. 21 april tot en met 20 mei

O nee, je anger issues spelen deze maand weer op! Alles maakt je deze maand boos: te strakke deadlines, restjes op het aanrecht, frustrerende collega’s… laat je niet gek maken en zoek de rust op. Vermijd de kleur rood. Misschien helpt een lekker mid dagje grazen in de natuur om weer tot jezelf te komen.

21 mei tot en met 20 juni 21 juni tot en met 20 juli

Deze maand voelt het net alsof er twee van jou bestaan. Je eet dubbel zo veel, je weegt zelfs voor twee – wacht… misschien toch eens een zwanger schapstest kopen, lieve Tweelingen? Als je geen baarmoeder hebt, kan je deze maand zonder zorgen bourgon disch genieten! Hard van buiten, zacht van binnen. Als een echte kreeft bewaar jij je ge voelens liever onder een stevig exoskelet. Pas als iemand je in een pot kokend water gooit en je ledematen één voor één afbreekt, geef jij je papperige gevoelsleven prijs. Zorg dat je echter niet zomaar iedereen toelaat. Je bent immers een exclusieve delicatesse! 21 juli tot en met 20 augustus

Jouw leven is deze maand ongeveer net zo succesvol als de liveaction remake van The Lion King: er is veel geld in gestoken, maar was dat nou echt ergens voor nodig? Je kan je hand deze maand beter op de knip houden, want bij jouw financiële uit spattingen is niemand gebaat.

Ben jij een typische ram? Pas je super goed bij je tweelingliefde of boeit het je geen reet wat een of andere horoscoop nu weer over je te zeggen heeft? Lees dan de Horrorscoop, en kom erachter wat de sterren over jouw vreselijke toekomst te vertellen hebben.

21 augustus tot en met 20 september

Haha, Maagd! Ook deze maand zul je weer belachelijk worden gemaakt met je sterrenbeeld. Misschien kan je jezelf afleiden met gamen of 4chan. Je kan ook overstappen op een Chinees sterrenbeeld om jezelf een leven vol beschamende interacties te besparen.

21 september tot en met 20 oktober

Een evenwichtige maand wordt het niet voor jou, weegschaal. Normaal gesproken probeer je altijd zorgvuldige keuzes te maken, maar wat je ook kiest, elke keuze zal komende tijd desastreuze gevolgen hebben. Hagelslag op je brood? Daar gaat het hele pak. Even naar de kapper om je puntjes te laten bijknippen? Dan stap je de deur uit met een kale kop.

21 november tot en met 20 december

Boogschutter, jij hebt graag een doel voor ogen. Maar wat als er geen doel is? Heb je daar al eens over nage dacht? Wat wil je eigenlijk gaan doen als je klaar bent met studeren? Waarom hebben mannen eigenlijk tepels? Grote vragen zullen je pran gen deze maand, maar antwoorden, die zul je niet vinden 21 december tot en met 20 januari

Je koppigheid heeft je al veel mooie dingen gebracht in het leven. Maar hoe ervaren je naasten deze eigen schap? Deze maand staat je een realitycheck te wachten. Een andere steenbok treedt op je pad die jou op allerlei manieren dwarsboomt. Je probeert hem/haar dit duidelijk te maken, maar deze steenbok heeft een hard hoofd. Sounds familiar?

21 oktober tot en met 20 november

Ken je het gevoel dat je denkt dat je iets belangrijks bent vergeten, maar je niet weet wat? Dit gevoel zal je blij ven steken deze maand, schorpioen. Denk nog eens goed na over wat het zou kunnen zijn. Heb je niet nog een belangrijke deadline, toevallig? Zorg dat je er op tijd achter komt, anders zullen de gevolgen desastreus zijn.

21 januari tot en met 20 februari

Waterman, deze maand maak jij je sterrenbeeld waar. Zoals de maan invloed heeft op de zee, hebben de sterren invloed op jouw zweetklie ren. Alleen kennen je zweetklieren geen eb en vloed. Ook je stalen zenu wen zijn ineens liquide geworden: elke druppel doet de emmer overlopen.

Achtergrond

PAPIEREN TORENS, PRAKTISCHE SORES Regels en procedures. Het zijn niet de meest geliefde termen voor een wetenschapper die zich simpelweg wil focussen op colleges geven en onderzoek doen. De ‘bureaucratie’, de organisatiestructuur waar het om gaat, staat niet best te boek. In hoeverre is bureaucratie eigenlijk positief voor de universiteit?

Iedere student kent het wel: cursusevaluaties. Hoewel het voor studenten fijn is om anoniem wat kritische noten bij een cursus te plaatsen, kunnen docenten hier niet over discussiëren. Dit is niet alleen het geval bij studentenevaluaties, maar doet zich ook voor bij onderzoeksjaarverslagen en visitatiecommissies waarin en waarvoor een docent zich moet verantwoorden. Evaluaties aan de hand van wat ‘redelijkerwijs’ in een cursus zou moeten voorkomen, leveren docenten handenvol papierwerk op. Zo’n verantwoordingsmechanisme is een van de gevolgen van de bureaucratie. Een begrip dat aan het begin van de 20ste eeuw door de filosoof Max Weber werd beschreven. Bij het ingewikkelder worden van de samenleving werd de organisatiestructuur meer van toepassing, vertelt Marcel Becker, Praktisch Filosoof aan de Radboud Universiteit (RU): ‘In de tweede industriële revolutie kwamen er mensen met steeds meer specialistische kennis. Daardoor kwam er een toenemende behoefte aan een manier om alle verschillende functies die mensen bekleden aan te sturen.’

‘Bij bureaucratie hoort geen menselijk gezicht.’

De bureaucreatie is een organisatiestructuur waarin met regels wordt afgesproken hoe mensen met elkaar omgaan. Ook nu is deze nog nodig, vertelt Becker: ‘De samenleving wordt alleen maar meer ingewikkelder.’ Via verantwoording en controles kan na worden gegaan of de afspraken die worden gemaakt, wel worden nagekomen. Bureaucratie heeft tegenwoordig een negatieve connotatie gekregen. Niet alleen in het typische voorbeeld, de gemeente, maar ook aan de universiteit, stelt universitair docent Eelco Runia in zijn boek Genadezesjes uit 2019. Hierin omschrijft hij dat de verantwoording voor het volgen van de regels niet meer op simpele controles lijkt, maar eerder op ‘protocolfetisjisme’. Ook de beweging WOinactie levert haar kritiek. Op de website van het initiatief wordt gesteld dat er sprake is van ‘geïnstitutionaliseerd wantrouwen’. De verantwoording die de ‘professionals’, ofwel universitair docenten en professoren, moeten afleggen, duidt er volgens hen vooral op dat men niet vertrouwt dat zij hun werk uit zichzelf goed verrichten. In hoeverre is bureaucratie eigenlijk positief voor een universiteit?

Het vinkjescircus Om vriendjespolitiek en willekeur te bestrijden bij het uitvoeren van de regels, gaat een bureaucraat, ofwel een controleur, zo anoniem mogelijk te werk. ‘Bij bureaucratie hoort geen menselijk gezicht’, zegt Becker. ‘We passen de regels universeel toe.’ In het kader van eerlijkheid van behandeling, wordt er dus geen onderscheid gemaakt tussen individuen. Hij vervolgt: ‘Dan kunnen mensen gaan zeuren of persoonlijk verdriet hebben, maar dat telt allemaal niet mee.’ Studenten krijgen dagelijks met deze onpersoonlijkheid te maken: zo moeten zij zich elektronisch inschrijven voor een cursus, hebben een studentennummer en moeten zich bij een tentamen legitimeren. Dit alles wordt gedaan om ongelijkheid tussen studenten tegen te gaan. Een nobel streven, zou je zeggen, maar hier zit ook een keerzijde aan. Arnoud Lagendijk, hoogleraar Economische Geografie aan de RU, kijkt duidelijk geërgerd wanneer hij het woord ‘anoniem’ hoort. Als je namelijk geen gezicht hebt bij degene die jou aanspreekt, kan je ook geen gesprek met hem of haar meer aangaan, vertelt hij. Vermoeid begint hij over anonieme studentenevaluaties. Hoewel hij het begrijpelijk vindt dat studenten

hun naam liever niet onder een kritiekpunt plaatsen omdat zij later weer met de docent te maken hebben, ontneemt dit de kans om met elkaar in overleg te gaan over de kritiek. ‘Ik vind het echt schrijnend hoe ver we van dat gesprek af staan’, vertelt hij. ‘De evaluaties gaan via een proces waar allemaal schotten tussen zitten.’ Die afstand is er ook wanneer visitatiecommissies langskomen om een opleiding te beoordelen. Vaak moet een docent dan allerlei verslagen opstellen, terwijl hij van het hoogste orgaan vervolgens alleen hoort of de verantwoording goed is of niet. ‘Het gaat over de vorm van het goedkeuren en het vinkjes zetten langs lijstjes met dingen waar een cursus aan zou moeten voldoen’, vertelt Lagendijk. De nuance ontbreekt dus door de anonimiteit en stijfheid van dergelijke evaluatiesystemen.

‘Vanuit de buitenwereld is het een heel gezond idee om de kwaliteit te willen waarborgen.’

Een gesprek met de daarbij horende nuance is daarentegen wel mogelijk, zo blijkt uit evaluaties van de examencommissie. Hierbij kijken onder andere docenten onderling naar de samenhang tussen de studiehandleiding en de inhoud van een vak. Volgens Becker is dit bureaucratie die juist erg goed werkt omdat zij bij deze controles, paradoxaal genoeg, niet zo onpersoonlijk is. De regels staan vast, vertelt hij, maar er wordt toch nog gekeken naar wat er per situatie verschilt. ‘Als iemand mijn cursus komt controleren, snapt hij vaak dat ik dingen op mijn eigen manier doe’, vertelt hij. ‘We hebben dan overleg over wat ik zo veel mogelijk op die wijze kan blijven doen.’ Volgens de filosoof, die zelf lid is van de examencommissie die deze controles uitvoeren, zit hier een duidelijk voordeel aan verbonden. ‘Erover praten leidt tot interessante suggesties over toetsverbetering. Dat hoort erbij, want je doet het uiteindelijk voor de studenten.’ Enerzijds is een anonieme evaluatie dus voordelig in de zin dat iedereen gelijk wordt behandeld, anderzijds neemt het de kans op een gesprek weg. Onderlinge evaluatie lijkt dan een goede compromis te zijn.

Fraudefinanciën en zevenzuchten Toch is deze onderlinge evaluatie niet helemaal de oplossing. Zo is het verstandig dat er iemand meekijkt om te voorkomen dat docenten elkaar een hand boven het hoofd houden. Becker: ‘Vanuit de buitenwereld is het een heel gezond idee om de kwaliteit van het onderwijs te willen waarborgen en daarom bijvoorbeeld te willen weten of alle colleges ongeveer hetzelfde worden gegeven.’ Ditzelfde proces gaat ook op met onderzoeksbeurzen, waarbij het Ministerie van Onderwijs regels opstelt om te kunnen controleren of er met onderzoeksgeld wordt gefraudeerd. De verslagen die onderzoekers hiervoor moeten opstellen voor een hoger orgaan zijn, de maatschappij die haar geld gewaarborgd wil zien, veel waard.

‘De vraag is of het onderwijs door deze werkdruk niet juist minder kwaliteit krijgt.’

Extra controle kan dus geen kwaad. Als het monitoren van de kwaliteit van het functioneren van wetenschappers echter doorslaat, leidt dit tot hevige competitie tussen academici. Voor het houden van toezicht worden namelijk continu resultaten en verslagen opgeëist. ‘Dat maakt het heel makkelijk om competitie te stimuleren, want je hebt letterlijk een meetlat waarmee je het aantal promoties per afdeling heel gemakkelijk kunt meten’, vertelt Becker. ‘Dat soort ontwikkelingen vind ik wel ongemakkelijk.’ Niet alleen Becker, maar ook Lagendijk en hoogleraar Ecologische Microbiologie aan de RU, Mike Jetten erkennen dat vooral promovendi hier een grote werkdruk door ervaren. De vraag is of het onderwijs door deze werkdruk niet juist minder kwaliteit krijgt. Becker was lid van een visitatiecommisie die onder andere scripties controleerde op hun beoordeling en stelt dat er in ieder geval niet extra wordt gecontroleerd op het sjoemelen met cijfers. ‘Misschien ben ik vanwege mijn positie een beetje bevooroordeeld, maar ik denk niet dat wij al die scripties met zessen of minder extra nalezen’, vertelt hij. Lagendijk noemt dat het wel degelijk een angst is dat een extreem cijfer beter zou moeten worden onderbouwd, waardoor docenten scripties eerder met zevens en achten gaan becijferen. ‘Dat soort dingen gebeurt echt’, vertelt hij. ‘In combinatie met het hele

inefficiënte circus van jaarverslagen, cursusevaluaties en visitatiecommissies, kost het te veel tijd om ook nog een extreem cijfer extra goed te verantwoorden.’ Het lijkt er dus op dat er een middenweg moet worden gevonden om dergelijke scenario’s te voorkomen. Het is namelijk gezond om vanuit een buitenperspectief naar de werkzaamheden van de academicus te kijken, maar anderzijds gevaarlijk dat de kwaliteitseisen een heilig doel worden. Zoals Lagendijk illustreert kunnen de werkdruk en eisen die hierdoor ontstaan een averechts effect hebben. In plaats van dat het onderwijs wordt gewaarborgd, leidt het juist tot een oneerlijke beoordeling.

Wildgroei aan regels In het geval van zo’n evaluatiecircus gaan de regels dus niet helemaal meer op met het doel dat ermee zou moeten worden bereikt. Volgens Paul Hendriks, hoogleraar Bedrijfskunde, is het in dat soort scenario’s van belang dat er kritisch wordt gereflecteerd op de regels. ‘Niet door de academici zelf, maar door bijvoorbeeld degenen die bestuurlijke verantwoordelijkheid hebben, zoals decanen, die er van enige afstand naar kunnen kijken en verschillende belangen moeten kunnen wegen’, licht hij toe. Binnen een universiteit is zo’n reflectie sneller georganiseerd dan wanneer je regels op landelijk niveau opstelt. ‘Ook hier zie je dat naarmate het hiërarchischer, het ook onpersoonlijker wordt’, vertelt Hendriks. ‘Op een groter niveau moet je de regels expliciteren en je hier ook aan houden.’ Wanneer een onderzoeker een onderzoeksbeurs van buiten de universiteit krijgt, komen de regels dan ook in veel grotere getalen voor en worden deze meer geëxpliciteerd. Dit is ook niet zo vreemd: het geld komt van de maatschappij, dus is het belangrijk dat het ook goed terecht komt. Jetten is zo’n onderzoeker die meerdere beurzen ontving en zich vervolgens geen weg meer wist te banen door de verschillende regelgevingen. ‘Zo mag ik het geld van de ene beurs maar in bepaalde zaken steken. Dat terwijl ik het soms

wil gebruiken voor zijonderzoek waar het ook goed terecht zou komen’, vertelt hij. Becker geeft hier commentaar op: ‘Dat is nou tragisch. We hebben de bureaucratie uitgevonden om overzicht te creëren en om ervoor te zorgen dat het geen chaos wordt.’ Hij zucht: ‘Vervolgens gaan we zoveel regels creëren dat we het overzicht verliezen.’

‘Het is niet alleen belangrijk om rationeel besluiten te nemen maar ook om je emoties en morele kompas hierin mee te nemen.’

De regels an sich zijn dus niet per se de boosdoener wanneer een bureaucratie ontspoort, maar de hoeveelheid en vooral de toepassing ervan. Volgens Hendriks zou de bureaucraat altijd de bereidheid moeten hebben om de regels ter discussie te stellen. ‘Niet in de zin dat deze allemaal moeten verdwijnen, maar door jezelf te bevragen of de gevolgen nog steeds de bedoeling van de afspraken zijn.’ De regels zijn namelijk voordelig, als deze zo min mogelijk vrijheid van onderzoekers en docenten inperken, maar wel genoeg zijn om fraude en matige kwaliteit van cursussen en onderzoeken tegen te gaan. Hendriks benadrukt dat het daarom niet alleen van belang is om rationele besluiten te maken die zijn gericht op het resultaat dat ergens mee is verkregen, maar dat je hierin ook vooral je emoties en morele kompas moet meenemen. ‘Uiteindelijk is het natuurlijk zaak dat iedereen zich aangesproken zou moeten voelen om aan de bel te trekken wanneer er bij de uitvoering van controles echt iets mis gaat.’ In het geval van de doorgeslagen onpersoonlijke verantwoordingen zou dit misschien wel wijs zijn. Dan zal het vinkjescircus in de toekomst minder bezoekers krijgen. ANS

VISSER: TEGEN DE STROOM IN Interview

De Nijmeegse schrijver Marjolein Visser is klaar om in de schijnwerpers te treden. Deze maand verschijnt haar debuut Restmens, een roman over uiterlijk en verhalen van mensen die zelf het woord niet kunnen nemen. ‘Ik wil met dit boek voor ontregeling zorgen.’

Voor Marjolein Visser begon het schrijven met verhalen over wintersportvakanties. ‘Mijn familie kwam achteruit skiënd van de zwarte piste, maar ik bakte er niets van. Ik hield daarom een logboek bij met grappige verhalen dat ik achteraf naar iedereen opstuurde.’ Deze maand publiceert de Radboud-alumnus, psycholoog en antropoloog echter geen vakantieverhaal, maar haar debuutroman. Restmens draait om de ontmoeting tussen iemand met een verstandelijke en iemand met een fysieke beperking. In het boek stelt Visser vragen als: welk effect heeft een drastische ingreep in ons uiterlijk op onze levens en hoe is het voor mensen met een beperking om constant omgeven te zijn door hulpverleners? ‘In onze maatschappij is er veel aandacht voor persoonlijke verhalen. Die worden verteld door mensen die hun eigen verhaal goed kunnen verkopen’, aldus Visser. De Nijmeegse zwemt tegen deze stroom in en vertelt de verhalen van mensen die daar zelf niet toe in staat zijn of geen publiek hebben. Zo schreef ze eerder voor de VPRO een verhaal over een uitgeprocedeerde vluchteling die terugkeerde naar Mali. Restmens volgt dezelfde idealistische lijn van Vissers eerdere literaire werk. ANS sprak haar over haar te verschijnen roman, rebellie en de rol van schoonheid in onze samenleving.

Twee beperkingen, één boek In Restmens maken we kennis met Pim. Hij heeft een verstandelijke beperking en weet daardoor vaak niet wat er precies om hem heen gebeurt. Daartegenover staat David, een cynische wetenschapper. Door een ongeluk raakt hij fysiek beperkt. Ook zijn uiterlijk, iets waar hij altijd veel waarde aan heeft gehecht, veranderde daardoor drastisch. Het eerste deel van de roman beschrijft de worsteling die beide personages meemaken. In het tweede deel ontmoeten Pim en David elkaar en dan ontstaat er volgens Visser een heel bijzonder contact tussen de twee tegenpolen. In haar lichte bovenwoning in het Waterkwartier vertelt Visser: ‘Ik heb Klinische Psychologie en Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies gestudeerd. De thema’s voor mijn schrijfwerk vond ik tijdens mijn studietijd. Het schrijven heb ik er eigenlijk een beetje naast geleerd.’ Voor Visser was het al in een vroeg stadium duidelijk dat haar debuut iets te maken moest hebben met haar ervaring als (trauma)psycholoog. ‘Ik had zelf een aantal losse personages voor de roman bedacht. Mijn redacteur stelde toen voor om Pim en David, twee mensen met verschillende beperkingen, samen te brengen. Dat vond ik een interessant idee.’

Rebellen en dwarsdenkers Hoewel de roman pas in de loop van de maand verschijnt, biedt Visser op 7 maart al een preview van Restmens. Dan staat ze op het podium van het Nijmeegse Boekenfeest, ter gelegenheid van de Boekenweek 2020. In haar ogen past het boek perfect binnen het thema van dit jaar: rebellen en dwarsdenkers. ‘De centrale figuren in Restmens zijn tegendraads. Met name Pim, die met een open, naïeve blik naar de wereld kijkt. Juist in een maatschappij waarin vooral slimme, welbespraakte mensen het woord voeren, vind ik hem een echte dwarsligger.’ Ook in andere opzichten kun je Restmens een ‘dwars’ boek noemen. In het hedendaagse literaire veld waarin autobiografische verhalen enorm in trek zijn, is een roman over de verhalen van anderen een vreemde eend in de bijt. De populariteit voor persoonlijke verhalen signaleert Visser ook op de schrijfopleiding van ArtEZ, waar ze heeft lesgegeven. Voor haar was het echter snel besloten dat ze geen min of meer waargebeurd coming-of-age-verhaal wilde schrijven. ‘Ik dacht: nee, fuck dat! Geen boek over een jonge, zoekende vrouw. Mijn leven is niet zo boeiend, dus een verhaal daarover lijkt me helemaal niet interessant’, zegt ze en met een brede glimlach voegt ze daaraan toe: ‘Met alle respect naar mezelf, hoor.’

‘Ik wil met dit boek voor ontregeling zorgen.’

Waar is de blingbling? Restmens stelt de heersende moraal rondom schoonheid aan de kaak. Via het personage David bevraagt Visser of een rigoureuze verandering in je voorkomen invloed heeft op je innerlijk en de manier waarop mensen met je omgaan. Vanuit haar studie Klinische Psychologie weet ze hoe belangrijk ons uiterlijk voor ons is. ‘Je fysieke verschijning bepaalt hoe snel je een baan krijgt, of mensen met je willen praten of met je naar bed willen.’ De roman voert personages op die op dit gebied met één-nul achterstand beginnen, omdat we in deze tijd van sociale media juist graag naar mooie mensen kijken. Knappe vloggers treffen we niet in Restmens. Visser vraagt zich hierom af of ze een risico heeft genomen met de keuze van haar onderwerp. ‘Het zou kunnen dat niemand mijn boek wil lezen, omdat het niet gaat over dingen die nu in de media de aandacht krijgen. Dat mensen denken: ik vind dit niet boeiend, waar is de blingbling?’

Idealistische insteek Toch is het voor Visser geen optie om de maatschappelijke thematiek in haar roman te verruilen voor oppervlakkige schoonheid. Haar onderwerpkeuze is nauw verbonden met haar visie op het kunstenaarschap. ‘Het klinkt misschien wat weeïg’, waarschuwt ze, ‘maar mijn idealisme is mijn drijfveer. Ik vind het heel erg dat sommige levens minder waard lijken te zijn dan andere. Er zijn mensen die het heel moeilijk hebben, maar geen platform hebben om hun verhaal

te vertellen. Door allerlei oppervlakkige dingen, zoals achtergrond, uiterlijk of intelligentie, hebben zij minder publiek. Ik vind dat oneerlijk.’ In tegenstelling tot deze mensen heeft Visser wel publiek. En daar wil ze gebruik van maken. ‘Mensen die meer moeite moeten doen, hebben vaak een ontzettend interessant perspectief op de wereld. Ik wil dat liever laten zien dan mijn eigen perspectief.’ Dat geldt niet alleen voor de personages in Restmens, maar ook voor de vluchtelingen waarmee ze regelmatig werkt. Zo organiseerde ze schrijflessen in asielzoekerscentra waarin vluchtelingen hun eigen verhaal op papier zetten. ‘In mijn teksten wil ik laten zien hoe oneerlijk het leven voor deze mensen kan zijn. Ik wil dat de lezer denkt: dit had ik kunnen zijn.’ De indrukkende verhalen van de vluchtelingen neemt ze na haar werk ook wel eens mee naar huis. Dat vindt ze niet erg. Integendeel zelfs, deze verhalen zorgen er volgens Visser voor dat ze op de barricades gaat staan en dergelijke projecten blijft opzetten.

Niet onder een dekentje gaan liggen Hoewel haar werk als psycholoog haar in grote mate inspireerde, benadrukt Visser dat we Restmens moeten zien als een fictief verhaal. Niets in de roman heeft ze zelf meegemaakt en ook de personages zijn niet gebaseerd op echte cliënten. Toch acht ze het niet onwaarschijnlijk dat er lezers zullen zijn die menen dat Visser mensen uit haar eigen leven opvoert. ‘Dat vind ik ergens ook wel een fijn idee, dat iemand me opbelt en zegt “zo heb ik dat niet ervaren” of “zo gaat dat niet in onze instelling”. Dan zorgt het boek voor een beetje onrust.’ Naar eigen zeggen schreef ze vroeger voorzichtiger. Ze wilde toen vooral graag iedereen ‘bedienen’ en tevreden houden. Daar zegt ze met Restmens vanaf gestapt te zijn. ‘Ik wil met dit boek graag voor ontregeling zorgen. Ik ben van mening dat dat is wat een kunstwerk, in dit geval een boek, moet doen. De lezer moet zich afvragen: wat ben ik nou aan het lezen?

‘Mensen zullen dingen lezen die ze schokkend of gek vinden.’

En wat vind ik eigenlijk van deze mensen?’ Als voorbeeld van die ontregeling noemt ze een zelfmoordscène die bij haar uitgeverij voor enige discussie zorgde. In overleg met haar redacteur koos Visser er uiteindelijk toch voor om de passage niet te schrappen. Ze wilde de personages immers ook op hun meest eenzame momenten tonen. ‘Mensen zullen dingen lezen die ze schokkend of gek vinden. Niet iedereen zal positief zijn, maar dat hoort erbij als je je nek uitsteekt. Daar moet je tegen kunnen. Anders kun je net zo goed thuis onder een dekentje gaan liggen.’ ANS

This article is from: