ZuivelZicht, nummer 6, juni 2013

Page 1

JAARGANG 105 - NUMMER 6 - 19 JUNI 2013

Marjan Minnesma Duurzaamste Nederlander wil zuivelketen helpen

Jannes Oosterveld DOC Kaas stippelt nieuw groeipad uit Risicobeheer Nog weinig animo voor termijnmarkt

499239.indd 1

17-6-2013 17:25:29


501015.indd 2

18-6-2013 10:27:42


zijlijn

R e n é va n b u i t e n e n , h o o f d r e d a c t e u r

Termijnhandel? Ze hebben het zelf niet zo hebben ervaren, maar melkveehouders zijn natuurlijk verwend geweest. Dankzij de melkquotering en het Europese zuivelbeleid met allerlei instrumenten om de markt in de gewenste richting te duwen, hebben zij jarenlang een stabiele prijs ontvangen. Zeker ten opzichte van varkenshouders of uientelers, om maar eens een paar andere agrarische beroepsgroepen te noemen. Stabiel is een relatief begrip. Tot voor een jaar of vijf geleden was een aanpassing van de maandelijkse voorschotprijs van 25 cent per honderd kilogram melk normaal. Vandaag de dag kijken we niet op van een aanpassing van 2,50 euro per honderd kilogram. Als de quotering straks voorbij is zullen de mutaties in de melkprijzen nog heftiger worden. Daar moet je als veehouder op anticiperen. Een van de manieren om dat te doen is door te handelen op de termijnmarkt. Of door in zee te gaan met iemand die dat voor je doet. Bij voorbeeld omdat hij je een product aanbiedt waarmee je je kunt indekken tegen een daling van de melkprijs. Storm loopt het nog niet voor dat soort financiële instrumenten. De aanbieders hebben nogal wat wantrouwen te overwinnen. Want termijnhandel is een ingewikkelde materie. Veel veehouders vinden het lastig. Ze hebben er geen kaas van gegeten. Het is hun core-business niet. Tijdens een symposium vorige week op Nyenrode werd de noodzaak van de komst van zuiveltermijnhandel benadrukt. Gelet op de toenemende volatiliteit van de prijzen in de zuivelmarkt wordt het belang snel groter, was de suggestie. Daarom moeten andere partijen zich er mee gaan bemoeien: de zuivelindustrie bijvoorbeeld, de banken, de voerconcerns wellicht? Partijen die het vertrouwen hebben van de veehouders. Maar waarom? Natuurlijk kan de termijnhandel een uitstekend middel zijn om de scherpe kantjes af te halen van dalende (en ook stijgende) prijzen. Maar er zijn meer mogelijkheden. De goede tijden benutten voor het aanleggen van reserves bij voorbeeld. Zodat in slechte tijden de klappen gemakkelijker kunnen worden opgevangen en er wellicht ook nog kan worden geïnvesteerd. Een ander middel om heftige inkomensverschillen te elimineren is de coöperatieve ondernemingsvorm. Coöperaties verdelen de winst en het verlies en middelen zo de extremen uit. Daar zijn ze voor opgericht. Misschien moeten de coöperaties eens goed nadenken of zij nog voldoende in staat zijn de risico’s van extremer wordende prijsschommelingen op te vangen voor hun leden. Maar dat is iets anders dan je gaan bemoeien met de handel in allerlei nieuwe financiële producten. Als daar vraag naar is, komt er vanzelf wel aanbod. Want als er één sector is waar de vrije markt haar werk doet, is het de financiële markt wel.

colofon Abonnementenadministratie: BDU Vak- en

ZuivelZicht Magazine is een uitgave van

Ontwerp: Giesbers, Velp

Koninklijke BDU Uitgevers BV in Barneveld

Druk: Koninklijke BDU Grafisch Bedrijf BV

Publieksmedia, Postbus 67, 3770 AB Barneveld.

ISSN: 0165-8573.

Abonnementsprijzen 2013:

Tel 0342-494889, e-mail: abonnementen@bdu.nl

Postbus 67, 3770 AB Barneveld

(12 nummers) € 100,14 (studenten € 56,60);

www.bduuitgevers.nl

buitenland: € 132,41. Proefabonnement (3 edities):

Advertenties: BDU Tijdschriften, Robijnlaan 2,

€ 7,08. Schriftelijke beëindiging (vóór 1 november) per

2132 WX Hoofddorp. Contactpersoon: Hielke van

eind kalenderjaar.

der Werf, 020-5736056 e-mail: h.v.d.werf@bdu.nl

Adres: Louis Braillelaan 80 | Postbus 165,

Hoofdredactie: René van Buitenen, email:

Het volgende magazine

2700 AD Zoetermeer

r.v.buitenen@bdu.nl

verschijnt op 17 juli 2013

Tel: 079-3430307

Eindredactie: Yvonne Mors, e-mail: y.mors@bdu.nl

Redactie ZuivelZicht

Internet: www.zuivelzicht.nl

Medewerkers aan dit nummer: Tiny Brouwers, Yves

email: redactie.zuivelzicht@bdu.nl

De Groote, Lili Hu, Martin de Vries.

zuivelzicht / 19 juni 2013

499241.indd 3

3

17-6-2013 17:25:58


gi

SE

RV

ICES

wa r eh

ic

ou

g packa ing & lo

st

si

, ng

CHEE

SE

De juiste partner voor U! Voor meer kwaliteit in opslag, verpakking en distributie van kaas Van der Heiden Cheese Services Landjuweel 15 3905 PE Veenendaal Telefoon +31 (0)318 56 26 50 E-mail info@vanderheidencheeseservices.nl Internet www.vanderheidencheeseservices.nl

501016.indd 4

17-6-2013 17:16:25


inhoud

groeipad voor doc kaas

Met de productieuitbreiding die DOC Kaas de afgelopen maanden uitvoerde kan het bedrijf de komende tijd vooruit. Hoe de groei van de melkplas opgevangen moet worden is nog in discussie. Duidelijk is wel dat er groei zal zijn. Jannes Oosterveld is er blij om. “Ik denk dat we als zuivelketen een geweldige reputatie hebben. Je moet er niet aan denken dat we op slot komen te zitten. Dat is voor niemand goed; niet voor de zuivelketen en zeker niet voor Nederland.” (Foto Niels de Vries)

12 16

18

22

En verder...

6 Melkveehouderij zoekt nieuwe

markt voor geitenmelkpoeder

26 Marktcijfers juni

wegen naar duurzame energie

18 Chinese deal tekent ambities 8 Urgenda wil verduurzaming van de

28 Uitblijven succes zuiveltermijnmarkt

zuivelketen versnellen

20 Fonterra-onderzoek wijst op groei10 Groeiverwachtingen Belgische

27 Mager jaar voor Oostenrijkse zuivel

Danone in nieuwe markten schuld van de coöperatiestructuur

potentie voor seniorenproducten

melkproductie getemperd

22 Harmonisatie van zuivelanalyse15 Praktijkschool wil vakmanschap van

methoden goed voor de handel

het beweiden vergroten

25 Marketing via social media? luister 16 Ausnutria Hyproca legt focus op zuivelzicht / 19 juni 2013

499244.indd 5

naar wat je publiek vertelt

COVER Marjan Minnesma van Urgenda: “Kleinere partijen maken de geesten rijp” (pag. 8) foto urgenda 5

17-6-2013 17:26:35


visie

r e n é va n b u i t e n e n

mogelijkheden klimaatneutraal melken beperkt

Melkveehouderij zoekt nieuwe wegen naar duurzame energie Kan een veehouder klimaatneutraal melken? Onmogelijk, rekende de Wageningse onderzoeker Theun Vellinga vorige week voor op een bijeenkomst van de stichting Courage. Daar bespraken veehouders en bestuurders de mogelijkheden voor vervolgstappen in de productie van duurzame energie.

Ruim twee jaar geleden startte Courage, de innovatieorganisatie van de melkveehouderij, het project Fotonenboer, samen met de familie Borgman-Roeterdink uit Vierakker. Het melkveebedrijf van deze familie werd als hét voorbeeld van gezien van decentrale duurzame energieproductie. Op hun bedrijf werd destijds in het bijzijn van honderden veehouders, bestuurders en anderen uit de Nederlandse zuivelwereld de allernieuwste batterij voor energieopslag geplaatst. Vorige week nam Courage belangstellenden mee terug naar de boerderij in de Achterhoek. Veehouder Jan Borgman is nog steeds enthousiast over de batterij. “Technisch functioneert het systeem goed, maar het economisch rendement moet beter. Daarvoor moet de techniek doorontwikkeld worden.” Theun Vellinga (l) legt de mogelijken voor klimaatneutraal melken uit aan veehouder Jan Borgman.

Windmolens Inmiddels is zijn bedrijf ook voorzien van zonneboilers, speciaal voor de melkveehouderij ontworpen LED-verlichting en heeft hij plannen voor kleinschalige windmolens. Dat zijn goede stappen vooruit in de productie van duurzame energie, maar onvoldoende om ooit klimaatneutraal te worden, bleek tijdens de discussiebijeenkomst, die aansluitend in het vlakbij gelegen Zutphen werd gehouden. Theun Vellinga van Wageningen UR Livestock Research heeft op verzoek van Courage onderzocht wat de melkveehouderij moet doen om klimaatneutraal te worden. 6

500662.indd 6

Energieneutraal, waarbij alle benodigde energie zelf wordt opgewekt, is een doelstelling van de Duurzame zuivelketen, het samenwerkingsverband van de Nederlandse Zuivel Organisatie en LTO -Nederland. Die wil dat in 2020 hebben bereikt. Volgens Vellinga is energieneutraal nog wel te realiseren door de melkveehouderij, al is dat niet eenvoudig. Maar klimaatneutraal is een ander verhaal. Met klimaatneutrale energie wordt bedoeld dat de samenstelling van de atmosfeer bij het gebruik van energie niet verandert. Dat

is strikt genomen onmogelijk in de melkveehouderij. Want bij het verteren van het voer stoten koeien nu eenmaal van nature methaan en lachgas uit.

Stoppen Er is eigenlijk maar een manier om een melkveebedrijf klimaatneutraal te maken: stoppen met het houden koeien. Maar ja, dan heb je geen melkveebedrijf. “Je moet het dus zoeken in compensatie”, aldus Vellinga. Voor het bedrijf van de familie Borgman voerde hij een uitgebreide rekenexercitie uit zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:30:12


visie

Erwin Wunnekink zet de visie van FrieslandCampina uiteen. Carel de Vries (Courage), Kees Romijn (LTO) en Henri Kool (EZ) luisteren toe.

om te kijken wat er nog wel mogelijk is. Borgman zou 1,1 miljoen kilogram CO2 moeten compenseren. Hij moet het dan zoeken in de opwekking van duurzame energie. Zonnepanelen bijvoorbeeld. Als hij 1,3 hectare aan zonnepanelen zou plaatsen, in plaats van de huidige 380 vierkante meter, lukt het. Windenergie is ook een optie. Dan moet Borgman wel een hele flinke windturbine plaatsen, een exemplaar van 100 meter hoog (voor het meest gunstige windprofiel) en met een rotordiameter van 70 meter. Om die turbine goed te laten functioneren is een grondoppervlakte van 25 hectare nodig. Mestverwerking is ook een mogelijkheid. Dan is maximaal een kwart van de 1,1 miljoen CO2 te compenseren. “Door over te schakelen op groene stroom kan de uitstoot maximaal 5 procent worden gedrukt”, stelt Vellinga. “Met managementmaatregelen zoals methaan-arm voer en warmtebenutting, is nog eens een kwart mogelijk. Maar met een uitstoot van 0,85 tot 0,90 CO2-equivalent per kilo melk is de bodem wel bereikt.” Met andere woorden: een melkveebedrijf kan voor hooguit 30 procent klimaatneutraal worden. Het project Fotonenboer is sinds het begin van dit jaar een demonstratiebedrijf van FrieslandCampina. De zuivelonderneming kan hiermee de ontwikkelingen rondom duurzame energieproductie en de opslag hiervan volgen. Erwin Wunnekink, lid van het hoofdbestuur van FrieslandCampina maakte tijdens de diszuivelzicht / 19 juni 2013

500662.indd 7

cussie de duurzame ambities van de onderneming nog eens duidelijk. FrieslandCampina wil klimaatneutraal groeien en honderd procent duurzame energie gebruiken in 2020, bij voorkeur geproduceerd op bedrijven van eigen melkveehouders. Om dit te stimuleren kunnen de leden die groene energie produceren groencertificaten aan FrieslandCampina verkopen. Naast efficiënter gebruik van energie werkt de onderneming aan de reductie van broeikasgasemissies. Ten opzichte van 1990 wil de zuivelonderneming in 2020 30 procent minder broeikasgas uitstoten. FrieslandCampina haalt inmiddels 40 procent van zijn stroombehoeften in Nederland als groene stroom van haar ledenmelkveehouders.

‘FrieslandCampina is niet de pinautomaat voor projecten die niet lopen’ Wunnekink ging tijdens de discussie uitgebreid in op de grootschalige verwerking van mest. Die is volgens hem tot op heden niet van de grond gekomen bij gebrek aan sluitende businesscases. FrieslandCampina bemoeit zich er mee, in het kader van haar

duurzaamheidagenda, maar veehouders moeten niet denken dat de zuivelonderneming de portemonnee trekt om spaak gelopen mestverwerkingsplannen weer vlot te trekken. “FrieslandCampina is niet de pinautomaat voor projecten die niet lopen”, stelde Wunnekink onomwonden. De onderneming wil wel projecten voor duurzame energie initiëren.

Vermarkting “De vraag is altijd wie zorgt er voor de toegevoegde waarde van de mestverwerking. Iedereen is altijd bezigt met nieuwe technieken om mest te verwerken, maar aan de vermarkting komt niemand toe. De partij die de vermarkting in handen heeft is winnaar.” Volgens FrieslandCampina wordt het hoog tijd om te stoppen met de ontwikkeling van nieuwe projecten. “Wat we moeten doen, is het organiseren van welbegrepen eigen belang door kennis en kunde van bestaande initiatieven en coöperaties bij elkaar te brengen. Als je dat goed organiseert, vloeien de opbrengsten straks terug naar de boeren. Mest heeft enorm veel mogelijkheden.” Samenwerking is het sleutelwoord, meent ook Jacqueline Cramer. De oud-milieuminister is hoogleraar Duurzaam Innoveren aan de Universiteit van Utrecht. Zij opende de discussiebijeenkomst met een aanbeveling. ”Binnen de melkveehouderij is veel vertrouwen, maak daar gebruik van. En zet samen met derden duurzame energiecoöperaties op”. 7

17-6-2013 17:30:20


visie

r e n é va n b u i t e n e n

‘uitbreiding melkveebedrijf moet passen in omgeving’

Urgenda wil verduurzaming van de zuivelketen versnellen Volgens de kenners is ze de duurzaamste Nederlander. Met haar organisatie Urgenda stimuleert Marjan Minnesma de verduurzaming in vele sectoren. Ook in de zuivelsector. Door kleinere bedrijven te steunen daag je de grote spelers uit, is haar filosofie. “Grote ondernemingen willen niet graag achterblijven. Het is het haasje-over spel dat we op die manier proberen te spelen.”

Op weg naar de groenste kaasmakerij ter wereld, luidt de titel van een boekje over de bouw van de nieuwe kaasfabriek van CONO Kaasmakers. Het boek werd onlangs gepresenteerd tijdens een bijeenkomst op het bedrijf in Middenbeemster. Daar kreeg Marjan Minnesma het eerste exemplaar uitgereikt. Minnesma is directeur van Urgenda en mag zich volgens dagblad Trouw de duurzaamste Nederlander noemen. Die eretitel verleent de krant aan een persoon die zich het meest inzet voor een duurzamere wereld. Urgenda is een organisatie die duurzame ontwikkelingen in Nederland wil versnellen en verbreden. “Dat is bittere noodzaak”, zegt Minnesma. “Volgens deskundigen wereldwijd is het vijf voor twaalf als je kijkt naar het opraken van de grondstoffen en de klimaatverandering. Via de politiek gaan de maatregelen niet snel en niet ver genoeg, zeker in deze tijden van crisis.”

Icoonproject “Daarom ondersteunen wij diverse koplopers om zo van onderaf duurzame innovatie te stimuleren. Dat doen we door in verschillende sectoren een icoonproject aan te wijzen. Dan gaat het om bedrijven die hun nek uitsteken; bedrijven die verder gaan dan de gangbare bedrijven en dan niet op één project, maar op meerdere projecten.“ Voor de zuivelsector heeft Urgenda de in aanbouw zijnde kaasfabriek van CONO 8

500388.indd 8

Kaasmakers als icoonproject aangemerkt. ”CONO heeft een hele brede aanpak. Het gaat verder dan alleen energiebesparing of het hergebruik van water. Ze hebben ook een duurzaamheidprogramma voor hun veehouders, bijvoorbeeld om de grondstofkringlopen te sluiten.” Wat Minnesma vooral aanspreekt is dat CONO Kaasmakers alle partijen die bij de bouw van de fabriek betrokken zijn bij elkaar zet om te kijken hoe de fabriek duurzamer kan worden gemaakt. Urgenda is daar ook bij betrokken. “Ik zit zelf regelmatig met de leveranciers die bij de bouw betrokken zijn aan tafel om te kijken waar nog mogelijkheden zijn”, vertelt Minnesma. “Het mooie van zo’n aanpak is dat als je mensen bij elkaar zet, er eerder stappen worden gezet. Mensen worden dan eerder uitgedaagd. Dat is voor die leveranciers ook belangrijk.” Bewust kiest Urgenda er voor om kleinere initiatieven te ondersteunen. Die kunnen volgens Minnesma de verduurzaming bij de grotere spelers aanjagen. “Je merkt dat de grotere ondernemingen niet graag achterblijven. Zeker voor het oog van de buitenwereld willen zij graag voorop lopen. Maar de kleinere partijen kunnen vaak eerder een extra stap zetten. Zij maken de geesten rijp, zodat anderen die stappen op den duur ook gaan nemen en uiteindelijk gaat een hele sector vooruit. Het is het haasje-over spel dat we op die manier proberen te spelen.”

Een duurzaamheidwedloop dus. Wat dat betreft spreekt de opzet van de Duurzame Zuivelketen Minnesma wel aan. In dat initiatief van de Nederlandse Zuivel Organisatie en LTO Nederland werken zuivelondernemingen en melkveehouders samen aan de verdere verduurzaming van de keten. “Daarin zetten de zuivelbedrijven samen stappen. Het voordeel daarvan is dat de ene partij goed in de gaten houdt wat de ander doet.”

Hand overspeeld Geconfronteerd met de vraag of de melkveehouderij vanaf 2015 na beëindiging van de melkquotering wat Urgenda betreft kan groeien, geeft Minnesma een genuanceerd antwoord. “Ik ben niet iemand die over dat soort zaken algemene uitspraken doet. Daar houd ik niet van. Soms kan een melkveebedrijf heel goed uitbreiden. Soms kan het niet. Ik vind dat je dat per locatie moet bekijken. Het moet passen in de omgeving.” “In algemene zin is het natuurlijk wel zo dat wij in de wereld onze hand hebben overspeeld. De grondstoffen raken uitgeput en de klimaatverandering gaat als een idioot. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat een melkveehouder in de Beemster niet twintig koeien extra kan melken.” Wat Urgenda betreft is de zuivelsector over vijf jaar onderdeel van een circulaire economie. Daarmee wordt bedoeld dat producten en grondstoffen maximaal worden hergezuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:20:42


visie

Marjan Minnesma, directeur stichting Urgenda.

bruikt en dat er zo min mogelijk waarde wordt vernietigd. “Wij zien dus graag dat de zuivelsector haar kringlopen sluit. Ik hoop echt dat de zuivelsector daartoe in staat is. En dat kan ook. Kijk eens naar de teelt van koolzaad. Je kunt de olie uit de zaden gebruiken en het als veevoer gebruiken en het werkt ook nog eens als grondverbeteraar. Dat is toch een zuivelzicht / 19 juni 2013

500388.indd 9

mooie combinatie? Naar dat soort mogelijkheden zou veel meer gezocht moeten worden.” “We hoeven echt geen soja uit Zuid-Amerika te halen om dat hier aan de koeien te voeren. Het is ook heel goed mogelijk om hier eiwithoudende gewassen te verbouwen. Mijn opa voerde zijn koeien vroeger met lijnzaadkoeken die hier geteeld waren.” 9

17-6-2013 17:20:47


visie

r e n é va n b u i t e n e n

‘prognose vlaamse overheid niet realistisch’

België tempert verwachtingen over groei melkproductie De Belgische zuivelsector heeft een lastig jaar achter de rug, bleek tijdens de onlangs gehouden jaarvergadering. Niettemin zijn de vooruitzichten goed, constateert brancheorganisatie BCZ. De ondernemingen investeren volop en ook de melkveebedrijven groeien. Toch zal de melkplas niet zo snel groter worden als de Vlaamse overheid verwacht, denken de zuivelbestuurders.

De Belgische zuivelindustrie zal na afschaffing van de quotering aanzienlijk minder extra melk verwerken dan waar de Vlaamse overheid nu nog op rekent. Ramingen die de Vlaamse minister-president Kris Peeters onlangs naar voren bracht zijn volgens de Belgische zuivelorganisatie BCZ niet realistisch. Peeters maakte enige tijd geleden bekend dat de Vlaamse melkveehouders tussen 2015 en 2018 gemiddeld 30 procent meer melk zullen leveren. De grote bedrijven zouden zelfs met 48 procent uitdijen. “Na de quotering gaan onze boeren niet langer op de rem staan”, wist Peeters op basis van een studie

van het landbouwministerie. Tijdens de jaarvergadering van de BCZ, die enkele weken geleden plaatshad in Grimbergen, maakte scheidend voorzitter Patric Buggenhout korte metten met de prognose. “Het ministerie heeft de dromen van de veehouders gemeten”, sprak Buggenhout, die wordt opgevolgd door Jean-Marc Schevenels van boterproducent Corman. De raming van de zuivelondernemingen laten volgens Buggenhout een ander, reëler beeld zien. Zoals ook de Nederlandse zuivelbedrijven hebben gedaan, heeft ook de Belgische zuivelindustrie de veehouders be-

Belgische zuivel investeert recordbedrag De Belgische zuivelbedrijven hebben vorig jaar opnieuw voor een recordbedrag geïnvesteerd. Na de volgens BCZ spectaculaire groei van de investeringen in 2010 en 2011 (circa 62 procent) bleef de toename van de investeringen het afgelopen jaar beperkt tot 4,5 procent (152 miljoen euro). De investeringen hebben naar mening van scheidend voorzitter Buggenhout betrekking op meerdere soorten zuivelproducten. Er komen niet alleen fabrieken bij voor de productie van melkpoeder, zoals momenteel in veel andere zuivellanden het geval is. Er worden ook kaas- en consumptiemelkfabrieken gebouwd. “Wat je ziet is dat er niet alleen nieuwe productiecapaciteit wordt gebouwd. Er worden nu ook diverse fabrieken gemoderniseerd. Het is een misvatting te denken dat de investeringen alleen maar te maken hebben met de te verwachte groei van de melkproductie. Ik denk dat er ook zuivelbedrijven zijn die het een en ander hebben opgespaard en dat nu tegelijk uitvoeren.”

10

499519.indd 10

vraagd over hun groeiplannen na 2015, als de quotering verdwijnt. “Het blijkt dat de groei dan minder dan de helft zal zijn dan wat het ministerie beweert. Wij gaan uit van een toename van het volume van 10 tot hooguit 15 procent”, aldus Buggenhout. “Maar dat zal afhangen van de rentabiliteit van de melkproductie tegen die tijd.”

Krimpende marge Wat dat betreft maken de veehouders een lastige tijd door. Hoge voerkosten dempen de marge. Zeker als ook nog de melkprijs terugloopt, zoals in 2012 het geval was. De Belgische melkverwerkers konden het afgelopen jaar 9 procent minder melkgeld uitkeren. Dat blijkt althans uit de gegevens van de verenigde zuivelcoöperaties in België. Zij betaalden het afgelopen jaar een gemiddelde melkprijs van 31,30 euro per honderd liter (met 42,2 gram vet en 34,9 gram eiwit per liter). Daarmee is de melkprijs na het goede jaar 2011 net als in veel andere Europese landen ook in België terug op het niveau van 2010. ”2013 kondigt zich gelukkig veel beter aan”, constateert Renaat Debergh, bestuurder van de BCZ. “De reële melkprijs over de eerste vier maanden bedraagt 35,40 euro en is 12 procent hoger dan in dezelfde periode van 2011. De vooruitzichten voor de komende maanden zijn gunstig.” De krimpende marge leidde er vorig jaar toe zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:28:48


visie

Scheidend voorzitter van de Belgische zuivelorganisatie Patric Buggenhout, geflankeerd door zijn opvolger Jean-Marc Schevenels (l) en Renaat Debergh.

dat de Belgische melkveehouders hun bedrijven slechts in beperkte mate konden uitbreiden. Voor het tweede achtereenvolgende jaar nam de groei van de gemiddelde bedrijfsopvang dan ook af. Die bleef in 2012 beperkt tot een toename van 3,5 procent. Terwijl de groei de laatste vijf jaar gemiddeld nog ruim 6 procent bedroeg. Het gemiddelde melkveebedrijf in België levert inmiddels 369.000 liter melk per jaar. België telde eind vorig jaar 8.700 melkveehouders, die voor 60 procent in Vlaanderen gevestigd zijn.

Nieuw gegeven De verminderde rentabiliteit is er volgens de BCZ ook de oorzaak van dat de melkaanvoer in België het afgelopen jaar terugliep. Dat is voor het eerst sinds jaren. Omdat ook de weersomstandigheden tegenzaten viel de melkproductie met 37 miljoen liter (ruim 1 procent) terug. Terwijl de melkaanvoer tussen 2006 en 2011 nog vrij spectaculair was toegenomen: er kwam in die jaren 334 miljoen liter bij (ruim 11 procent). “Het feit dat het aanbod reageert op lagere melkprijzen zuivelzicht / 19 juni 2013

499519.indd 11

en lagere rentabiliteit is een nieuw gegeven in de EU, waar quota in de voorbije jaren het volume aanstuurden. Het is een kenmerk van normaliserende marktwerking”, stelt Debergh.

“Het ministerie heeft de dromen van de veehouders gemeten” Om de inkomenspositie van melkveehouders te verbeteren besloot de Europese Commissie dat lidstaten hun veehouders de mogelijkheid kunnen geven om producentenorganisaties op te richten. Daarmee zouden veehouders hun onderhandelingspositie in de keten kunnen versterken. In Vlaanderen is inmiddels wetgeving van kracht die de oprichting van producentenorganisaties onder bepaalde voorwaarden mogelijk maakt. Zo moet een producentenorganisatie minimaal 40 leden tellen en zijn de af

te sluiten contracten vrijwillig. Voor de biologische melkveehouderij gaat het om minimaal tien leden. Er zijn volgens de BCZ tot dusver twee aanvragen voor een producentenorganisatie ingediend, waarvan er één is gehonoreerd. In Wallonië is wetgeving in voorbereiding. Duidelijk is al wel dat een producentenorganisatie in Wallonië minimaal 20 leden moet hebben. De Belgische zuivelorganisatie zal zich zakelijk opstellen als producentenorganisaties zich namens veehouders manifesteren, zo maakte Buggenhout duidelijk tijdens het persgesprek dat na afloop van de jaarvergadering plaatshad. “Ik zie nog niet veel producentenorganisaties ontstaan. Blijkbaar is er niet veel behoefte aan onder melkveehouders. Mocht een producentenorganisatie zich bij ons aandienen dan zullen we met hen in gesprek gaan. Als het toegevoerde waarde oplevert voor de keten kan het wellicht interessant zijn.” Volgens Debergh is er overigens niets nieuws onder de zon. ”De bestaande zuivelcoöperaties zijn in feite al een producentenorganisatie.” 11

17-6-2013 17:28:56


bedrijf

t e k s t: R e n é v a n B u i t e n e n / F o t o ’ s : D OC K a a s

handelsactiviteiten worden geleidelijk uitgebouwd

DOC Kaas stippelt nieuw groeipad uit met veehouders De leden van DOC Kaas buigen zich binnenkort over het strategisch plan voor de komende jaren. De coöperatie breidt aan alle kanten uit, maakt directeur Jannes Oosterveld duidelijk. “Als je in deze keten actief wilt zijn, moet je meebewegen.”

Jannes Oosterveld, algemeen directeur van DOC Kaas. 12

497904.indd 12

zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:23:02


bedrijf

De afgelopen maanden heeft zich een opmerkelijke gebeurtenis voltrokken bij DOC Kaas. De productielijn op het zuivelpark in Hoogeveen is met 15 procent uitgebreid zonder dat de fabriek werd vergroot. Door efficiënter gebruik te maken van de bestaande ruimte kon er extra apparatuur bij de huidige lijn worden geplaatst. Ondertussen ging de kaasproductie vrijwel onafgebroken door. “Het was een mega-operatie“, zegt directeur Jannes Oosterveld. “Vijf stops van elk twee à drie dagen hebben we gehad. Dan moet je je voorstellen dat er dag en nacht wel een paar honderd man in de fabriek aan het werk zijn”, aldus Oosterveld, die blij is dat het omvangrijke project begin deze maand probleemloos kon worden afgerond. De uitbreiding was noodzakelijk omdat de productielijn op het Zuivelpark al enige tijd vol is. Ook de capaciteit van de oude kaasfabriek in het centrum van Hoogeveen, die DOC Kaas over twee jaar volgens afspraak met de gemeente moet sluiten, was de laatste tijd volledig benut. De onderneming gebruikt deze 25 jaar oude fabriek als buffer om de pieken en dalen in de vraag naar kaas op te kunnen vangen. Door de gestaag toenemende vraag naar kaas zat ook deze fabriek al enige tijd aan haar limiet. Reden voor het bedrijf om de lijn op het Zuivelpark op inventieve wijze te vergroten.

Geweldige reputatie DOC Kaas is nu in staat om jaarlijks 140.000 ton kaas te produceren. Daarmee kan het bedrijf de komende jaren vooruit, verwacht Oosterveld. Wat er na de afschaffing van de melkquotering gaat gebeuren is onduidelijk.

Zoals de meeste andere zuivelondernemingen, rekent ook DOC Kaas op een groter aanbod van melk die verwerkt moet worden. Hoeveel melk er bij komt zal volgens Oosterveld mede afhankelijk zijn van de huidige politieke discussie over hoe de veehouderij straks moet omgaan met mest en mineralen.

‘We vragen veehouders een half jaar vooruit te kijken met hun melkleverantie’ “Zonder die problemen te bagatelliseren denk ik dat we als zuivelketen in staat zijn de overheid er van te overtuigen dat we de problematiek kunnen oplossen. Daar ga ik van uit. Ik ben dan ook blij met de initiatieven om daar collectief aandacht aan te schenken, zodat de maatschappij en de overheid blijven accepteren wat we doen. Ik denk dat we als zuivelketen een geweldige reputatie hebben. Je moet er niet aan denken dat we op slot komen te zitten. Dat is voor niemand goed; niet voor de zuivelketen maar zeker niet voor Nederland.” Om inzicht te krijgen in de groei van de melkplas heeft DOC Kaas haar leden en leveranciers gevraagd naar hun toekomstplannen. Op grond daarvan heeft de coöperatie een beeld gekregen van de omvang van de

Vertrouwen over groeiende concurrentie De komst van nieuwe spelers op de zuivelmarkt betekent dat er getrokken zal worden aan veehouders, verwacht Jannes Oosterveld. Zonder de kracht van nieuwe partijen te willen bagatelliseren zegt hij de groeiende concurrentie op de melkmarkt met vertrouwen tegemoet te zien. “Ik zal niet zeggen dat er geen melkveehouder bij ons zal weggaan. Dat is altijd afhankelijk van persoonlijke keuzes. De kunst voor DOC Kaas is om leden er van te overtuigen dat ze bij onze coöperatie goed zitten. Dat betekent dat je een goede melkprijs moet betalen en dat de mensen vertrouwen hebben in de plannen voor de lange termijn.” Vorig jaar is er geen melkveehouder vertrokken, stelt Oosterveld naar aanleiding van het bewogen boekjaar 2011, toen een voorstel om te fuseren met het Duitse coöperatie DMK op de valreep strandde bij gebrek aan de vereiste statutaire meerderheid. ”Dat besluit hebben we begin 2012 aan alle kanten geëvalueerd en we hebben de conclusie getrokken zelfstandig door te gaan. We merken dat de stappen die we sindsdien zetten vertrouwen wekken bij de leden.”

zuivelzicht / 19 juni 2013

497904.indd 13

melkplas die zij op termijn kan verwachten. Een exact groeipercentage van het toekomstig volume heeft DOC Kaas niet. ”Wij werken met verschillende scenario’s en bijbehorende bandbreedtes”, legt Oosterveld uit. “Wij ontwikkelen ons strategisch plan dusdanig dat we met diverse bandbreedtes uit de voeten kunnen.” Het afgelopen jaar verwerkte DOC Kaas 955 miljoen kilogram melk van eigen leden en leveranciers. “Wij groeien nog steeds door. Aan het eind van het jaar zal het volume melk van eigen veehouders op jaarbasis ruim 1 miljard kilogram bedragen. Aan de hand van de verschillende groeiscenario’s gaan we dan bekijken hoe de melkaanvoer zich de komende jaren zal ontwikkelen.”

Investeringsopties Om de toekomstige groei van de melkplas op te kunnen vangen is inmiddels een aantal investeringsopties in discussie voor de verwerking van de extra melk, maakt Oosterveld duidelijk. Welke dat zijn, kan hij in dit stadium nog niet zeggen. De raad van beheer en de ledenraad van de zuivelcoöperatie buigen zich binnenkort over de nadere invulling van het ‘Strategisch Plan 2013-2017’ en de bijbehorende investeringen. Dat zal na de zomer op hoofdlijnen ook met de leden worden besproken. Ter voorbereiding op het post-quotumtijdperk heeft DOC Kaas vorig jaar een planningsysteem ingevoerd. Oosterveld: “We vragen veehouders een half jaar vooruit te kijken met hun melkleverantie. We willen weten hoeveel melk ze denken te leveren. We bemoeien ons niet met hun groeiplannen; wel met de accuratesse van de planning. De nauwkeurigheid van die planning is heel belangrijk. Want als je onverwachts meer melk hebt dan waar je op rekent, is dat lastig.” “Wij willen ons zo min mogelijk bemoeien met de bedrijfsvoering van de veehouder. Want niemand zit te wachten op bureaucratie. Maar bepaalde dingen wil je als zuivelonderneming nu eenmaal graag weten. We merken dat veehouders het belang inzien van een nauwkeurige planning van de melkaanvoer. We zijn het planningssysteem samen aan het ontwikkelen en aan het verfijnen.” DOC Kaas staat in principe open voor nieuwe leden en leveranciers, maar de coöperatie is op dit moment terughoudend in de aan13

17-6-2013 17:23:07


bedrijf

name van veehouders. “We gaan er mondjesmaat mee om”, zegt Oosterveld. “Elk jaar maken we een afzetprognose. Op basis daarvan stellen we vast hoeveel melk we nodig hebben. We kijken wat past. Daarbij hanteren we de vuistregel dat 85 procent van de melk die we verwerken door eigen veehouders wordt geleverd en dat we ongeveer 15 procent op de markt kopen.”

Samenwerkingsverbanden Kern van het strategisch plan is dat DOC Kaas een stap verder in de keten zet om dichter tegen de markt te kunnen opereren. Het bedrijf wil de verkoop van de door haar geproduceerde kazen niet langer uitsluitend aan derden overlaten. De eerste uitingen van die nieuwe koers werden vorig jaar al zichtbaar, toen DOC Kaas samen met handelsbedrijf Vergeer Holland Kraats Kaas (specialist in het versnijden en verpakken van kaas) overnam. Ook de aankoop van de resterende aandelen van Cheese Partners Holland (waarin DOC al 42 procent bezat) is een voorbeeld van de verdere integratie in de zuivelketen. “Toen wij vorig jaar in overleg met de leden onze zelfstandigheid herbevestigden, hebben we gezegd dat een fusie niet aan de orde zou zijn, maar dat we wel samenwerkingsverbanden willen aangaan mochten die op ons pad komen. Cheese Partners Holland is daar een voorbeeld van.” Voordat DOC Kaas eventuele nieuwe stappen op het overnamepad zet moeten de activiteiten van de vorig jaar overgenomen bedrijven goed worden geïmplementeerd, geeft Oosterveld aan. “Het is nogal een verschil of je een belang van 42 procent in een bedrijf hebt of dat je de volledige eigenaar bent. Die relatie is totaal anders. Er is bovendien

een cultuurverschil tussen een bedrijf dat kaas produceert en een handelsbedrijf. We kiezen bij de implementatie voor een integrale benadering van de activiteiten, maar we respecteren de verschillende culturen. We zijn volop aan de slag om het verkoopapparaat dat we hebben in de vorm van Cheese Partners Holland verder uit te bouwen. Daarbij gaan we de goede samenwerking die we hebben met andere handelsbedrijven voortzetten.“

‘Verduurzaming gaat verder dan de koeien buiten laten lopen’ In de strategische koers is een belangrijke plaats ingeruimd voor verduurzaming. DOC Kaas treft op dit moment voorbereidingen voor de introductie van MelkKompas, een instrument waarmee de onderneming de melkveehouders mogelijkheden aandraagt om hun productie verder te verduurzamen. Met ingang van komend jaar wordt het programma opgenomen in de leveringsvoorwaarden. De inhoud staat nog niet vast. Daarover gaat de coöperatie komende herfst in gesprek met de leden. Dat doet zij door kleinschalige bijeenkomsten te organiseren waar met de veehouders over de onderdelen van het progamma wordt gediscussieerd. Wel is duidelijk dat veehouders een zogenoemde duurzaamheidspremie tegemoet kunnen zien. De hoogte daarvan hangt af van de mate waarin zij scoren op diverse onderdelen die de verduurzaming bevorderen.

Aanvoer van nieuwe installaties voor uitbreiding van de kaaslijn bij DOC Kaas. 14

497904.indd 14

“Wij vinden dat verduurzaming verder gaat dan de koeien buiten laten lopen. Daarom willen we de weidepremie die we nu hebben voor veehouders die weidegang op hun bedrijf toepassen in een bredere context plaatsen. Veehouders kunnen straks in MelkKompas op verschillende onderdelen scoren.” Oosterveld zegt dat de coöperatie wel ideeën heeft over de inrichting van MelkKompas, maar dat de keuze van de onderdelen in overleg met de leden wordt bepaald. “Draagvlak bij veehouders is heel belangrijk. Daar besteden we veel aandacht aan. We willen niet met een verhaal komen waarin we zeggen: dit is het; zo moet het. Nee, we willen het samen met de veehouders optuigen. Ook zullen we veel aandacht besteden aan waarom wij, de onderneming en de veehouders, dit samen zouden moeten willen. Want het kan bij de veehouders wel eens overkomen alsof wij het allemaal bedenken hoe veehouders hun bedrijf moeten verduurzamen. Dat is natuurlijk niet zo. We komen met MelkKompas omdat het voor de hele keten van belang is. We moeten er namelijk voor zorgen dat we maatschappelijk geaccepteerd blijven.”

Keerzijde Oosterveld benadrukt dat de markt in toenemende maten eisen stelt aan de wijze waarop zuivelproducten worden geproduceerd. Hij wijst op de zogenoemde SMETAcertificering, uitgevoerd door een organisatie die er op toeziet dat bedrijven op ethisch juiste wijze handelen. “Daar zijn wij voor gecertificeerd. Dat betekent wij kunnen garanderen dat we op goede wijze met onze medewerkers omgaan en dat we op een integere wijze zaken doen. Klanten vragen daar naar. Zij willen weten hoe je zaken doet.” Er zit naar zijn mening wel een keerzijde aan het groeiend aantal eisen die markt en maatschappij stellen. “De veehouder vraagt zich voortdurend af wat al die inspanningen om aan de wensen van de markt te voldoen hem opleveren. Ik begrijp die vraag wel. Want de neiging bestaat om alle wensen maar terug de keten in te schuiven. Die moet het dan maar oplossen. Maar ja, als je actief wilt zijn in deze keten moet je meebewegen. Al zal je soms ook tegengas moeten geven om uit te leggen wat de eisen voor gevolg hebben voor de spelers in de keten.” zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:23:14


bedrijf

tekst martin de vries foto alex J. de haan

Praktijkschool voor kneepjes van het vak weidegang

“Vakmanschap weggezakt” Vertegenwoordigers van zuivelbedrijven en agrarische belangenorganisaties verenigd in de Stichting Weidegang zijn een speciale Praktijkschool Beweiden gestart. Meer vakmanschap in beweiden is de sleutel naar de toekomst, aldus Wageningen UR. Veel jonge melkveehouders ervaren weidegang als ‘lastig’. “Beweiden wordt getypeerd als spannend en moeilijk te managen omdat er moet worden ingespeeld op het weer. Ook bestaan er misverstanden over de effecten op het graslandbeheer. Het ontbreekt bij de ondernemers aan kennis”, stelt Bert Philipsen. Hij is onderzoeker bij Wageningen UR Livestock Research, die de ‘Praktijkschool Beweiden’ begeleidt. “Door de bedrijfsontwikkeling wordt de ruimte voor beweiding kleiner, moet er steeds meer worden bijgevoerd en wordt beweiding moeilijker. Het vak van beweiden wordt niet automatisch van vader op zoon doorgegeven”, constateert Philipsen. Daardoor is de kennis over beweiden de laatste 10 tot 15 jaar volgens hem een beetje weggezakt. “Neem bijvoorbeeld de weersomstandigheden. Wat is het juiste moment om de koeien naar buiten te doen? Nu laten veel melkveehouders de koeien langer op stal staan als het regent, de kou aanhoudt en de koeien

hangerig worden. Een veilige keuze, maar het lijkt een vluchtroute, omdat men niet precies weet wat te doen.” In de Praktijkschool worden 15 adviseurs uit het netwerk van de stichting opgeleid als coach om veehouders in het hele land te ondersteunen in de dagelijkse keuzes. Het Nieuw-Zeelandse leerconcept ‘de Farmwalk’ vormt de basis voor de opleiding: een wekelijkse rondgang door het grasland om op basis daarvan gerichte keuzes te maken. De deelnemers komen af en toe samen om de bevinden met elkaar te delen. De kosten voor deelname zijn 25 euro per persoon, of 150 euro voor een groep.

Ook financieel interessant Aandachtspunten bij beweiding zijn de benutting van het gras en grip krijgen op de planning. Hierdoor moet het financiële rendement uit het graslandbeheer verbeteren. “Melkveehouders kiezen voor weidegang vanwege diergezondheid, omdat ze er ple-

zier in hebben, omdat het minder werk oplevert en omdat het goed is voor het imago van de sector. Het financieel rendement is minder vaak een argument. Wij willen de ondernemers laten zien dat beweiden ook financieel meer kan opbrengen.” Hij vertelt dat er inmiddels 15 tot 20 groepen zijn die deelnemen aan de ‘FarmWalk’. Bovendien introduceerde de stichting ‘de Weideman’: een ‘digitale vakman’ met kennis en adviezen voor de dagelijkse praktijk. De initiatiefnemers hopen uiteindelijk dat de ondernemers het vak van elkaar gaan leren. “Het beste zou zijn dat een melkveehouder een jaar lang wekelijks door het land loopt, observeert wat er gebeurt en maandelijks zijn kennis deelt. “Het gaat ons om toepasbare kennis. De vragen van de melkveehouders zijn het vertrekpunt. De ondernemers delen kennis met elkaar en de omgeving”, legt Philipsen uit. Hij besluit: “Want beweiden is geen kunst maar vakmanschap, en dat is gewoon te leren.”

“Veel melkveehouders kennen de kneepjes van het beweidingsvak niet meer”. 15

499235.indd 15

zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:24:41


Bedrijf

r e n é va n B u i t e n e n

melkprijsgarantie moet groei melkaanvoer stimuleren

Ausnutria Hyproca legt focus op markt voor geitenmelkpoeders Ausnutria Hyproca zoekt groei op de wereldmarkt voor diverse geitenmelkpoeders. Om aan voldoende melk te komen wordt de geitenhouders de hoogste melkprijs betaald.

Sinds het Chinese bedrijf Ausnutria twee jaar geleden een meerderheidsbelang verwierf in Hyproca is er veel veranderd bij de zuivelonderneming uit Noord- en Oost-Nederland. Ausnutria Hyproca, zoals het bedrijf nu heet, kreeg een nieuwe CEO in de persoon van Bart van der Meer, die Ids Jorna na diens vervroegde pensionering opvolgde; de interne organisatie werd aangepast en de koers is aangescherpt. Waar de bedrijven in Leeuwarden, Kampen, Ommen en Almelo tot voor kort voornamelijk als zelfstandige eenheid opereerden, wordt de markt nu meer centraal tegemoet getreden, legt Evert Schilstra uit. Hij is Chief Operating Officer van de onderneming. “Eerder was ieder meer op zijn eigen business gericht. We vormen nu veel meer één concern en opereren vanuit een ketengedachte.”

Eigen merken In de nieuwe structuur van Ausnutria Hyproca staan drie Sales & Marketingeenheden centraal. Hyproca Nutrition bedient de markt voor kindervoeding met de eigen merken Kabrita (producten op basis van geitenmelk) en Neolac (koemelkproducten). Hyproca Lypack richt zich 16

499422.indd 16

Vestiging van Ausnutria Hyproca in Ommen.

op kindervoeding onder private label en Hyproca Dairy Products heeft de business-tobusiness markt als belangrijkste aandachtsgebied. De groep verwerkt op jaarbasis 150 miljoen liter melk, waarvan 30 miljoen liter geitenmelk. De koemelk wordt voornamelijk geleverd door leveranciersverenigingen. Hyproca heeft geen afnamecontracten met individuele melkveehouders. Wel ontvangt het bedrijf geitenmelk van 40 individuele geitenhouders. Zij leveren aan Hyproca’s dochtermaatschappij Holland Geiten Melk BV. Hoewel het aandeel geitenmelk in de melkplas van Hyproca relatief gering is, maakt salesmanager Richard Kreijkes er geen geheim van dat de toegevoegde waarde van de geitenzuivelproducten aanzienlijk hoger is dan de koemelkproducten. Met geitenmelkpoeder die de onderneming via Hyproca Dairy Products aan de voedingsmiddelenindustrie afzet is het bedrijf zelfs wereldmarktleider. “In dat segment van de markt hebben we een unieke positie”, zeg Kreijkes.

Mede gelet op het wereldmarktleiderschap en gezien de toenemende vraag in de wereld naar voedingsmiddelen op basis van geitenzuivel heeft Ausnutria Hyproca besloten de focus in de strategie voor de komende jaren meer op geitenmelkpoeder te leggen.

Hoogste melkprijs Dat heeft gevolgen voor het melkprijsbeleid dat de onderneming tot dusver hanteerde. “Per 1 januari van dit jaar hebben we onze geitenhouders de toezegging gedaan dat we altijd de hoogste melkprijs betalen”, stelt Kreijkes. Tot dusver betaalde Holland Geiten Melk een vaste toeslag boven op de gemiddelde melkprijs zoals het Productschap Zuivel die berekent. “Daardoor belandden we altijd ergens in de top 3. Vanaf dit jaar zullen we in het jaaroverzicht van het productschap altijd op de eerste plaats staan, ongeacht wat de concurrentie betaalt.” Uit het melkprijsoverzicht van het Productschap Zuivel blijkt dat de onderneming die woorden tot dusver waarmaakt. zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:28:08


Bedrijf

Holland Geiten Melk keerde in de eerste vier maanden van dit jaar gemiddeld € 62,62 per honderd kilogram uit. Dat is ruim een euro meer dan de nummer twee van de ranglijst. “Met die melkprijsgarantie steken we inderdaad onze nek uit”, beaamt Schilstra, “en we beloven het ook nog eens op een moment dat de melkprijs al hoog is.” “We vinden dat we de geitenhouders een eerlijk verhaal moeten vertellen. We voeren niet voor niets een actief beleid als het gaat om geitenzuivelproducten. Bovendien vragen we ook wel iets van onze geitenhouders. We hebben de kwaliteitseisen verscherpt. Per slot van rekening produceren we zuigelingenvoeding. Daar stelt de markt steeds hogere eisen aan. Daarin moeten we mee; we kunnen niet stil blijven staan.”

‘We leggen niet alle eieren in hetzelfde mandje. We kiezen voor mondiale spreiding’ Er is nog een andere reden voor Ausnutria Hyproca om de geitenhouders de hoogste melkprijs toe te zeggen, maakt Kreijkes duidelijk. “Op die manier stimuleren we groei bij onze geitenhouders. Een hogere melkprijs vergroot hun marge. Het vergroot ook de bereidheid bij de geitenhouders om te investeren.” Ausnutria Hyproca wil met andere woorden meer geitenmelk verwerken. Nieuwe leveranciers zijn dan ook welkom. Over het beoogde volume geitenmelk doet het bedrijf geen uitspraken, maar het mag duidelijk zijn dat de onderneming volop wil profiteren van de groeiende vraag naar geitenzuivel in de wereld.

Moskou Met name in Azië neemt de belangstelling voor geitenzuivel sterk toe. Via de moedermaatschappij beschikt het bedrijf al over een goede positie op de Chinese markt, maar het is een misverstand te denken dat de focus uitsluitend op China is gericht. Ook in andere opkomende markten ziet Ausnutria Hyproca kansen. Daarom werd in november z u ivelzich t / 1 9 j u ni 2 0 1 3

499422.indd 17

Productie van geitenzuivel is een van de kernactiviteiten van het Chinees-Nederlandse bedrijf.

vorig jaar een verkoopkantoor geopend in Moskou om van daaruit met een lokale partner de Russische markt te kunnen bedienen van kindervoeding op basis van geitenmelk. En ook in het Midden-Oosten is Ausnutria Hyproca inmiddels met een verkoopkantoor vertegenwoordigd. “We willen niet alle eieren in hetzelfde mandje leggen. We kiezen voor een mondiale spreiding”, verklaart Kreijkes.

Impuls nodig De groeiambities zijn op realisme gebaseerd, stellen Schilstra en Kreijkes. Naar hun mening heeft de geitenzuivelsector in Nederland een impuls nodig. “De geitenzuivelmarkt is nog niet volledig ontgonnen. Nu gaat de meeste geitenmelk nog de kaasbak in en de verse geitenmelk zoals die op het schap staat, is de afgelopen 20 jaar nauwelijks veranderd. Er wordt nog steeds rauwe melk geëxporteerd. Dat is niet innovatief.” “Het gevolg is dat de geitenhouders te maken hebben met snel schommelende prijzen.

Dat is een wankel fundament. Verwerking van de melk tot poeder biedt veel meer mogelijkheden. Het zal de sector versterken. Het is onze ambitie daar een bijdrage aan te leveren.”

Nieuwe fabriek Zoals diverse andere zuivelondernemingen breidt ook Ausnutria Hyproca haar productiecapaciteit op dit moment uit. In de Lyempf-fabriek in Kampen wordt een nieuwe sproeidrooglijn geïnstalleerd om de productie van halffabrikaten voor kindervoeding te verdubbelen. Daarnaast is onlangs de bouw aangekondigd van een nieuwe fabriek voor baby- en kindervoeding in Heerenveen. In deze fabriek waarvoor de eerste paal naar verwachting eind dit jaar de grond in gaat, zal zowel koe- als geitenmelk worden verwerkt. Het bouwproject wordt in fases gerealiseerd. De eerste fase wordt eind volgend jaar afgerond. “Daarna schalen we verder op. Want we willen met de markt mee groeien.” 17

17-6-2013 17:28:18


bedrijf

EM

joint-ventures moeten groei versnellen

Chinese deal tekent ambities Danone in nieuwe markten Danone sloot enkele weken geleden een opmerkelijke overeenkomst met de Chinese zuivelproducent Mengniu, waarmee de Fransen in ĂŠĂŠn klap toegang hebben tot een groot deel van de Chinese yoghurtmarkt. De deal tekent de ambities van het Franse concern in opkomende markten. De daar beoogde groei staat in schril contrast met de gang van zaken op de Europese markt.

Ze waren in 2006 al bijna zover, maar het lukte Danone en de Chinese melkverwerker Mengniu toen niet om in China samen een yoghurtonderneming van de grond te tillen. Administratieve redenen, zo werd gezegd, weerhielden beide bedrijven van een nauwe samenwerking. Toch ziet het er nu wel naar uit dat Danone en Mengniu gezamenlijk een positie op de Chinese yoghurtmarkt gaan opbouwen. Vorige maand sloot het Franse concern namelijk een ingewikkelde overeenkomst met de Chinese melkverwerker. Die bezorgt Danone niet alleen een sterkere positie op de lokale yoghurtmarkt maar ook een belang van 4 procent in Mengniu. Daarvoor inves-

krijgt een belang van 20 procent. De jointventure heeft een geschat marktaandeel van 20 procent. De jaaromzet wordt geraamd op 500 miljoen euro. Daarnaast wordt er een joint-venture opgezet tussen Danone en COFCO, het grootste levensmiddelenconcern van China en tevens grootaandeelhouder van Mengniu. De eigendomsverhoudingen van deze joint-venture liggen op 51 (COFCO) en 49 procent (Danone). De vennootschap neemt 148 miljoen Mengniu-aandelen van COFCO over. Daarmee krijgt Danone indirect een belang van 4 procent in de Chinese melkverwerker. Zuivelanalisten zien in de overeenkomst de definitieve doorbraak van Danone op de

Samenwerking met Mengniu wordt als definitieve doorbraak op Chinese markt beschouwd teert Danone 325 miljoen euro. De overeenkomst bestaat uit de oprichting van twee joint-ventures. Een is er gericht op de productie en verkoop van yoghurt in China. Beide bedrijven brengen daarvoor hun bestaande yoghurtactiviteiten in. Danone zal bovendien haar kennis op gebied van innovatie en marketing inbrengen. Mengniu wordt met 80 procent grootaandeelhouder van de maatschappij. Danone 18

500673.indd 18

Chinese yoghurtmarkt. Tot dusver heeft het Franse bedrijf alleen in Peking een yoghurtfabriek. De joint-venture met Mengniu bevat 13 yoghurtfabrieken.

Melkveebedrijven Overigens is Mengniu zelf de afgelopen maanden ook op overnamepad geweest. Het belang in zuivelproducent China Modern Dairy werd van 1 naar 28 procent opgevoerd

voor een bedrag van 318 miljoen euro. Met dat belang hoopt Mengniu de aanvoer van melk via China Modern Dairy zeker te stellen. De melkverwerker is eigenaar van 22 grote moderne melkveebedrijven die jaarlijks 700 miljoen liter melk leveren.

Rusland De Chinese deal is illustratief voor de wijze waarop het concern groei zoekt in opkomende markten. Zo timmert Danone sinds 2010 ook in Rusland behoorlijk aan de weg. Daar opereren de Fransen met Unimilk in een joint-venture. Deze vennootschap, waarin Danone 58 procent van de aandelen bezit, heeft voor de komende vijf jaar een investeringsbudget van in totaal 525 miljoen euro. Dat geld is bedoeld voor de uitbreiding en modernisering van de lokale zuivelfabrieken en voor acquisities. De joint-venture omvat 20 vestigingen die vorig jaar voor omgerekend 2 miljard euro omzet realiseerden. Daarnaast heeft de onderneming ook enkele vestigingen in de OekraĂŻne, Kazachstan en Wit-Rusland.

Twee Japanse routes Ook in Japan wil Danone flink uitbreiden. Daar bewandelen de Fransen twee routes. De ene route loopt via het lokale dochterbedrijf Danone Japan Co, die een yoghurtfabriek in Tatebayashi bezit. De komende vier jaar wordt deze fabriek voor 109 miljoen zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:30:51


bedrijf

Danone wil het Marokkaanse bedrijf als springplank gebruiken naar andere NoordAfrikaanse groeimarkten. CLM is marktleider in melk, melkproducten en kaas. Het aan de beurs van Casablanca genoteerde bedrijf realiseerde vorig jaar een nettomarge van ruim 7 procent op een omzet van 605 miljoen euro. Een andere recente acquisitie van Danone had vorige maand plaats in de Verenigde Staten. Daar maakte Danone bekend een belang van 90 procent te willen nemen in Happy Family, een producent van biologische zuigelingenvoeding. Volgens Danone is het in 2006 opgerichte bedrijf uit New York de snelst groeiende producent van zuigelingenvoeding van de Verenigde Staten.

Europese problemen Danone’s topman Franck Riboud spreekt de aandeelhoudersvergadering toe.

Afvullijn in de Unimilk-fabriek in Sint Petersburg, de Russische partner van Danone.

euro met 50 procent uitgebreid, waardoor de productiecapaciteit op 150.000 ton komt. Voor de jaren 2017-2022 ligt er nog eens 109 miljoen euro klaar om de capaciteit met 50.000 ton extra uit te breiden. Danone Japan Co heeft een aandeel van 10 procent in de lokale yoghurtmarkt. De andere Japanse route bewandelt Danone met Yakult Honsha. De producent van de probiotische zuiveldranken is voor 20 procent eigendom van de Fransen. Danone zou dat belang volgens onbevestigde berichten zuivelzicht / 19 juni 2013

500673.indd 19

willen vergroten tot 36 procent. Beiden ondernemingen werken overigens ook samen in India en Vietnam.

Marokkaanse springplank Zoals steeds meer Europese zuivelbedrijven manifesteert Danone zich ook nadrukkelijk in Noord-Afrika. Begin dit jaar werd het belang in de Marokkaanse onderneming Central Latière du Maroc (CLM) van 29,2 naar 67 procent uitgebreid, voor een bedrag van 543 miljoen euro.

De versterkte inzet van Danone in opkomende markten kunnen niet los worden gezien van de problemen op de Europese markt. Zoals bij de presentatie van de jaarcijfers over 2012 aangekondigd, zet Danone het mes in de Europese activiteiten. Als gevolg van de economische malaise is de vraag teruggelopen. Een omvangrijke saneringsoperatie moet er toe leiden dat de kosten in de 26 Europese landen waar Danone een vestiging heeft structureel met 200 miljoen euro worden gereduceerd. De operatie, die 900 banen gaat kosten, moet eind volgend jaar zijn afgerond. Diverse afdelingen worden samengevoegd en tegelijkertijd worden de marketinginspanningen geïntensiveerd om de verkoop een impuls te geven. Waar mogelijk wordt de productie in minder rendabele vestigingen verplaatst naar andere locaties. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Spanje, waar de fabriek in Sevilla dicht gaat. De productie wordt overgeheveld naar vestigingen in Valencia en Madrid.

nieuw concept In Duitsland zette Danone vorige maand een nieuw concept in de markt. Onder de merknaam Die Danone Molkerei zijn 18 nieuwe yoghurtproducten geïntroduceerd, die het wij-gevoel moeten benadrukken. Danone appelleert met de mega-lancering aan waarden die de Duitse consument belangrijk vindt, zoals traditie en regionale oorsprong. Daarin gingen nationale concurrenten als Ehrmann, Müller en Bauer de Fransen al lang geleden voor. 19

17-6-2013 17:30:59


bedrijf

r e n é va n b u i t e n e n

OPmaat voor ontwikkeling Nieuwe ingrediënten

Fonterra analyseert seniorenmarkt De markt voor babyvoeding mag dan booming zijn, Fonterra ziet ook groei in de markt voor ouderen die gezond willen blijven. Het concern analyseerde recent de mondiale seniorenmarkt. Fonterra sloot onlangs een wereldwijd onderzoek af waarbij de ouder wordende consument centraal stond. Vijftigplussers uit Europa, de Verenigde Staten, China, Japan en Australië zijn ondervraagd over hun levensstijl, hun gezondheid en hun voedingspatroon. Ruim 3.700 mensen werden benaderd door onderzoeksbureau TNS, dat het onderzoek uitvoerde namens de NieuwZeelandse zuivelproducent. “We wilden dit type consument leren kennen”, vertelt Lesley Stevenson, hoofd van de afdeling Voedingswetenschap van Fonterra. “We wilden weten welke kwesties ouderen belangrijk vinden. Het verschaft ons inzicht in de producten die we moeten ontwikkelen om hen gezond ouder te laten worden.”

Interessante doelgroep Senioren vormen een interessante doelgroep voor voedingsproducenten. Ze hebben over het algemeen geld, zijn zich bewust van hun gezondheid, letten op hun voeding en - niet te vergeten - ze nemen in aantal toe. Zowel in China als in de Verenigde Staten zal in 2020 een derde van bevolking uit vijftigplussers bestaan. In Japan en ook in Europa zal het percentage senioren tegen die tijd zelfs ruim 40 procent bedragen. “Om deze consumenten van dienst te kunnen zijn moet je ze begrijpen. Dit deel van de consumentenmarkt was nog nauwelijks ontgonnen. Nu hebben we een goed overzicht.” 20

499347.indd 20

De meeste mensen passen hun voedingsgewoonten aan naarmate zij ouder worden, stelt Fonterra op basis van onderzoek.

Wat Fonterra leerde uit het onderzoek is dat de ouder worden consument niet aangesproken wenst te worden op zijn leeftijd. “Je moet niet de indruk wekken dat je een oplossing aandraagt voor een probleem dat ze hebben of kunnen krijgen. Dat werkt niet. Als voedingsproducent moet je laten zien dat je een kleine maar gemakkelijke bijdrage kan leveren aan hun levensstijl. Een bijdrage die ook nog eens goed smaakt. Dat is van belang. Dat heeft natuurlijk vergaande gevolgen voor de wijze waarop je producten voor de ouder wordende consument in de markt zet.” Een van de meest opvallende conclusies die uit het onderzoek naar voren kwamen, was de houding van de Europese consument. Fonterra constateert bij ongeveer de helft van de Europese senioren een zekere apathie als het gaat om gezond ouder worden. “We hebben geen idee waarom dat zo is. Dat moeten we echt nader uitzoeken”. Stevenson voegt er ter relativering aan toe dat het Europese deel van het onderzoek uitsluitend op de Franse en Duitse consumenten betrekking had. “Elke land in Europa is verschillend, dus we moeten voorzichtig zijn

met het trekken van overhaaste conclusies. Ik wil niet generaliseren. Ik kijk liever naar de andere helft, de consumenten die wel van plan zijn hun voedingsgewoonten aan te passen naarmate zij ouder worden. Dat is een kans voor voedingsbedrijven.”

Recepturen aanpassen Met name voor zuivelproducenten ziet Stevenson mogelijkheden. “Zuivel is een drager van vele nutriënten. Melk is rijk aan een brede range aan eiwitten die van invloed zijn op de spiermassa en fysieke activiteit ondersteunen. Actief blijven is voor ons allemaal belangrijk naarmate we ouder worden”, meent Stevenson aangezien het vermogen om spiermassa te kweken bij vijftigplussers met gemiddeld 35 procent afneemt. “Dus moet je de inname van eiwitten moet vergroten om je spiermassa op peil te houden.” Fonterra zal mede op basis van dit onderzoek ingrediënten ontwikkelen die verwerkt kunnen worden in producten voor de ouder wordende consument. “We zullen moeten kijken in hoeverre we onze recepturen wat betreft bij voorbeeld smaak en textuur kunnen aanpassen om tegemoet te komen aan de behoeften van deze consument.” zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:27:33


501017.indd 21

18-6-2013 10:11:27


markt

tekst yves de groote foto’s nen

Nederland gastland voor de IDF-ISO Analytische Week

Internationale standaarden zetten d Dit jaar was Nederland gastland voor de jaarlijkse ‘Analyse Week’ van de internationale zuivelorganisatie IDF en internationale standaardisatieorganisatie ISO. Deskundigen uit industrie en wetenschap benadrukten tijdens een congres over standaarden en handel op 5 juni in Rotterdam het belang hiervan voor de Nederlandse zuivelsector.

Het IDF-ISO congres over standaarden voor analyse en handel, dat met 160 deelnemers op een grote belangstelling mocht rekenen, vond plaats in in de Panoramazaal van het Inntel hotel in Rotterdam, zestien hoog. ISO en IDF werken samen aan de ontwikkeling en aanvaarding van internationale standaarden voor melk en melkproducten, waardoor internationale handel vergemakkelijkt. Terwijl de door het publiek opgemerkte gigantische zeecontainerschepen de haven verlieten, benadrukte het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) het belang van standaardisatie of normalisatie voor de Nederlandse zuivelindustrie. Directeur PietHein Daverveldt: “75 procent van de Nederlandse zuivelproductie wordt geëxporteerd en de zuivelindustrie is goed voor 20 procent van de totale productiewaarde.”

Analytische Week De ‘Analytische Week’ is een jaarlijks terugkerend evenement van IDF en ISO. Het Nederlands Nationaal Comité van de IDF was dit jaar gastheer in Rotterdam. Zo’n 200 experts vergaderden binnen projectgroepen in verschillende zalen over vooral de technische - aspecten van zuivelanalyse. Onderwerpen liepen uiteen van de analytische methode voor de bepaling van (on)gewenste bestanddelen en melksamenstelling tot statistische analyse en automatisering. Het belang ervan voor de handel kwam vooral aan bod tijdens het congres. 22

500392.indd 22

Harmonisatie Piet-Hein Daverveldt benoemde als belangrijk voordeel van standaardisatie dat goede afspraken worden gemaakt over de monstername en de analysemethoden. “Anders zou elk land werken met zijn eigen methoden, waardoor het voor de exporterende landen veel moeilijker is om te voldoen aan de verschillende eisen van andere landen die importeren. Harmonisatie van de methodes bespaart veel tijd en dus geld”. De WTO-onderhandelingen tussen Europa en de Verenigde Staten over de beslechting van de zogenoemde ‘non-tarifaire’ handelsbelemmeringen (beschermende maatregelen anders dan invoerrechten) bieden volgens hem concrete handelsmogelijkheden voor de zuivelindustrie in Nederland en internationaal. WTO-landen zijn immers verplicht internationale standaarden te gebruiken voor nationale regelgeving en standaarden. Dit ondersteunt de harmonisatie van de wettelijke voorschriften over de markten heen en vergemakkelijkt de handel. Internationale normen bieden volgens spreker Devin McDaniels van de WTO (World Trade Organization) op het congres bovendien een benchmark voor het beoordelen van de mate waarin een specifieke regelgeving noodzakelijk is voor het bereiken van gezondheids- en milieudoelstellingen en van andere beleidsdoelstellingen binnen een land. “De overeenkomst geeft echter niet de internationale normen die moeten worden

Piet-Hein Daverveldt (NEN)

gevolgd door lidstaten”, aldus McDaniels. “Dit zorgt binnen de binnen de WTO voor spanning tussen landen”.

Veiligheid en kwaliteit Een ander heel belangrijk voordeel van internationale overeenkomsten is volgens de NEN-directeur het garanderen van de veiligheid van diervoeding en de veiligheid en de kwaliteit van de eindproducten. Hij verwees in dat verband naar de overeenkomst betreffende sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS) van de WTO. Deze staat leden toe maatregelen te nemen ter bescherming van het leven en de gezondheid van mensen en dieren. Ze moeten gebaseerd zijn op internationale normen. Als dit niet geval is moet het betrokken land bereid zijn ze te verantwoorden aan de hand van een wetenschappelijke risicoanalyse. Daverveldt onderstreepte in zijn samenvatzuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:21:23


markt

ten de standaard

Erik Konings (Nestlé Research Centre)

Toon van Hooijdonk (WUR)

ting het belang van samenwerking tussen de stakeholders en het bundelen van krachten bij standaardisering. Dit geldt in het bijzonder bij innovaties in analysemethodes, zoals ook bleek uit de lezingen. “Deze zijn alleen succesvol wanneer ze voldoende doordringen in de markt.”

Research & Development nieuwe verbeteringen ontwikkelt. Creativiteit vereist een kader. Er is geen verschil met innovatie. Daarom ben ik er trots op dat NEN als lid van ISO verantwoordelijk is voor het secretariaat voor ISO/TC 34/SC5 melk en zuivelproducten in samenwerking met IDF.”

analytische wetenschapsorganisatie in Amerika. Binnen het SPIFAN-platform werkt Nestlé samen met voedingsmiddelenconcerns zoals Danone, Fonterra, Wyeth Nutrition, MeadJohnson, maar ook laboratoria zoals Eurofins en Silliker. Vorig jaar juni tekenden AOAC en ISO een samenwerkingsovereenkomst voor de gezamenlijke ontwikkeling en goedkeuring van standaarden. Initiatiefnemer IDF is partner in deze samenwerking via de overeenkomst tussen IDF en ISO met betrekking tot de standaardisatie van analysemethoden voor melk en melkproducten. Zuigelingenvoeding is het meest sterk gereguleerd levensmiddel in de wereld, maar de meeste van Codexonderschreven normen zijn afkomstig uit de jaren tachtig, toen in de VS de Infant Formula act van kracht werd, zei Konings over de achtergrond. Bovendien zijn nieuwe producten ontwikkeld met bijvoorbeeld gehydrolyseerd eiwit, waardoor de zuivel voor nieuwe analytische uitdagingen staat. Uiteindelijk zouden de nieuwe methoden door ISO en de Codex Alimentarius aanvaard moeten worden, stelde Konings vast. Codex Alimentarius ontwikkelt onder de vlag van de FAO (Internationale Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties) en de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) internationale normen voor voedselproducten met als doel de internationale volksgezondheid te beschermen en de internationale handel in voedselproducten te bevorderen.

Babyvoeding

‘Creativiteit vereist een kader’ Ook liet hij verstaan dat samenwerking tussen innovatiepartners vergemakkelijkt wordt door duidelijke afspraken, dus normen. “Dit zorgt er ook voor dat de oude verouderde technologieën verdwijnen. Tot slot creëert standaardisatie een kader waarin zuivelzicht / 19 juni 2013

500392.indd 23

Erik Konings, groepsmanager bij Nestlé Research Centre in Lausanne, schetste vanuit de internationale zuivelindustrie de ontwikkeling van moderne analysemethoden voor de bepaling van micronutriënten (vitamines, mineralen, vetzuren, e.d.) van babyvoeding en speciale voeding voor volwassenen. IDF is hier ook bij betrokken. Doelstelling is de ontwikkeling van internationale referentiemethoden die gebruikt kunnen worden in dispuutgevallen. Dit vindt plaats binnen SPIFAN, een initiatief van AOAC, een internationale

Melkeiwitkwaliteit Toon van Hooijdonk bracht op het congres een voor de zuivelindustrie veelbelovend FAO-rapport onder de aandacht. Het rapport, getiteld Dietary protein quality evaluation in human nutrition, schrijft voor de kwaliteitsbeoordeling van eiwitten een analysemethode voor genaamd Digestible Indispensible Amino Acid Score (DIAAS). Deze methode meet enerzijds de aminozuren die door het lichaam worden opgenomen en anderzijds de bijdrage die verschillende eiwit23

17-6-2013 17:21:38


markt

Het IDF-ISO congres in Rotterdam kreeg met ruim 160 deelnemers grote belangstelling.

bronnen leveren aan de aminozuurbehoefte en de stikstofbehoefte van de mens.

Meer betrouwbaar Aangezien de nieuwe data belangrijk zijn voor voedingsdeskundigen, beleidsmakers en politici die zich bezighouden met de voedingsrichtlijnen, moet de zuivelindustrie tijd en geld investeren in de internationale implementatie van de DIAAS-methode. “Dit vraagt al gauw 2 miljoen euro en een projectduur van twee tot drie jaar”, aldus de Wageningse hoogleraar Zuivelkunde en Technologie. De eiwitkwaliteit word tot nu toe bepaald met de Protein Digestibility-Corrected Amino Acid Score (PDCAAS), maar hier worden vragen bij gesteld aldus Van Hooijdonk. Bij eiwitkwaliteit in de voeding gaat het om absolute en relatieve hoeveelheden van essentiële aminozuren, alsook de verteerbaarheid van het eiwit en de biologische beschikbaarheid van aminozuren. Doordat de PDCAAS-methode aldus Van Hooijdonk de eiwitkwaliteit van juist hoogwaardige eiwitten afkapt tot 1,00 wordt een maximum gesteld aan de kwaliteitswaarde. Bovendien wordt de verteerbaarheid van eiwitten op een discutabele manier gemeten, namelijk in het volledige maag-darmkanaal. De hoeveelheid eiwit die wordt opgenomen en beschikbaar komt voor de stofwisseling wordt daardoor zwaar overschat. De door FAO voorgestelde methode stelt geen maximum aan de kwaliteitswaarden (en kapt deze dus niet af). Ook stelt de me24

500392.indd 24

thode de verteerbaarheid van afzonderlijke aminozuren vast in de dunne darm, waar de aminozuren daadwerkelijk worden opgenomen in het lichaam. Dat levert meer betrouwbare gegevens op over de aanwezigheid van essentiële aminozuren in het bloed, aldus de hoogleraar.

Zuiveiwitten scoren altijd 10 tot 30 procent hoger

eiwitten een hogere kwaliteit hebben.

Nauwkeuriger Grootste voordeel van deze methode is dat hiermee nauwkeuriger kan worden vastgesteld wat de eiwitsamenstelling van optimale voeding voor de toenemende wereldbevolking zou moeten zijn. Zoals uit de cijfers die Van Hooijdonk naar voren komt, past zuivel hier beter in dan op grond van de PDCAASmethode werd vastgesteld. Volgens de hoogleraar is het belangrijk hier rekening mee te houden, wanneer we de mensen duurzaam willen voorzien van een dieet dat tegemoet komt aan hun voedingsbehoeften. “Dat kunnen we alleen als we de voedingswaarde van verschillende voedselprofielen nauwkeurig kunnen beoordelen.”

Volgens cijfers in het rapport die hij noemde heeft melkpoeder Advertentie een DIAAS score van 1,22 tegenover een score van 0,64 voor erwten en 0,40 voor graan. Dit betekent dat melkei• In en verkoop zuivelapparatuur witten een hogere kwaliteit hebben • RVS tanks dan de eiwitten in • Ontwerp en realisatie van zuivellijnen erwten of graan. Hetzelfde geldt voor soja-isolaat. Zuiveleiwitten scov.d. Heuvel Zuivelmachines B.V. ren altijd 10 tot 30 info@heuvelzuivelmachines.nl procent hoger en dit www.heuvelzuivelmachines.nl bevestigt dat melkTel. 0184-642208

zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:21:42


markt

R e n é va n B U i t e n e n

‘we gaan de mensen wakker schudden’

Lessen van versmarketeers Vers breng je aan de man

Ongeacht het verkoopkanaal moeten marketeers in alle gevallen een goed verhaal hebben, blijkt uit het relaas van Gregoor Moons van de stichting Gouda Edam Holland. Dat is een samenwerkingverband van kaasproducenten die echte Goudse kaas stimuleren. Dan hebben we het over kaas die gemaakt is van Nederlandse melk afkomstig van Nederlandse koeien en die op traditionele wijze is gerijpt. Dat is lang niet bij alle kazen die als Goudse kaas op de markt zijn, het geval. Tot voor kort was Gouda Holland niet beschermd, en daardoor kon het buitenland er mee aan de haal gegaan, vertelt Moons.

door een verhaal te vertellen, zeggen de kenners. En dat verhaal moet deugen, net als je product. Want sociale media kunnen je maken en breken. Aldus enkele adviezen gehoord op

kaas op een voetstuk

het Versevent 2013. Hoe breng je vandaag de dag verse producten aan de man? Om die vraag draait het tijdens het Versevent, dat onlangs voor de vijfde maal werd gehouden. Volgens de organisatoren (een aantal bureaus uit de marketing- en communicatiewereld) is vers een bijzondere productcategorie. Zij kent verhoudingsgewijs weinig merken. Daardoor moet het marketingspel heel anders gespeeld worden. Hoe? De sprekers op het evenement staken dat niet onder stoelen of banken. Het komt er op neer dat marketeers zichzelf voortdurend opnieuw moeten uitvinden. Creativiteit wordt gevraagd. “Verzadigde markten bestaan niet; er bestaan wel verzadigde marketeers”, was de alleszeggende boodschap van Steven Jongeneel, directeur van Social Embassy, een bedrijf dat sociale media strategieën ontwikkelt. Zijn belangrijkste advies aan bedrijven die hun versproducten via sociale media willen verkopen: luister eerst eens naar wat je publiek te vertellen heeft, voordat je zelf het hoogste woord voert.” Door geleidelijk aan mee te praten over issues die op jouw product betrekking hebben en door mensen die invloed hebben op sociale media van informatie te voorzien kan je zuivelzicht / 19 juni 2013

498303.indd 25

Steven Jongeveel geeft tekst en uitleg over webmarketing.

je product in de markt zetten, redeneert hij. “Een van de weinige bedrijven in de verssector die dat goed doen is FrieslandCampina. Die vraagt consumenten mee te denken over de hoofden van Albert Heijn heen; heel interessant.“

“Verzadigde markten bestaan niet; wel verzadigde marketeers” De veronderstelling dat het niet uitmaakt hoe ze over je praten als ze maar over je praten, is door internet volledig achterhaald, meent Jan Faber, eigenaar van een webshop met vleespakketten. “Vroeg was het ‘don’t sell the steak, sell sizzle’. Dat is echt wel voorbij door de sociale media. Als je product niet deugt, ben je weg.”

“Nu we een beschermde status van de Europese Unie hebben gekregen voor ons product krijgen we de kans om te innoveren via de traditie. Dat doen we door de kaas, onze trots, weer op een voetstuk te zetten. We gaan gebruik maken van de kracht van de ontdekking. We zullen de consument er op wijzen dat anderen er met onze trots vandoor zijn gegaan. We gaan de mensen wakker schudden.” Voor de beste marketeers van verse producten is een prijs weggelegd. Hij of zij mag zich Versmarketeer van het Jaar noemen. Deze eretitel ging aan de twee genomineerde marketeers uit de zuivel voorbij. Rob Kusters (marketeer bij Den Eelder Zuiver Ambachtelijke Zuivel) en Frenkel Denie (marketing directeur FrieslandCampina) moesten het afleggen tegen Jan Klerken, directeur van champignonsbedrijf Scelta Mushrooms. Denie bereikte wel de top 3. De jury is onder de indruk van de opvallende entree die Denie in de verswereld maakte. “In zijn nog jonge carrière bij FrieslandCampina heeft hij al een stempel op de marketing weten te drukken. Een opvallende prestatie”, aldus de jury. “Het is knap om al na anderhalf jaar de suggestie te wekken dat je er al jaren zit.” Voor een hoofdprijs acht de jury het nog te vroeg, maar Denie heeft er zeker de potentie voor, stelt zij. 25

17-6-2013 17:23:46


MARKTCIJFERS

PRODUCTSCHAP ZUIVEL

Melkaanvoer belangrijke zuivellanden jan. – mrt.’13; % wijziging t.o.v. 2012; x mrd kg

Melkprijsontwikkeling internationaal mrt.’12 – mrt.’13; €/100 kg 41

VS

- 1,1%

(euro per 100 kg)

Duitsland

39

- 0,1%

37

DE

Frankrijk

- 3,6%

35

FR

Nieuw-Zeeland

- 5,3%

33

NL

Nederland

NZ

31

- 0,1%

VS

29

Australië

- 7,0% 27

0

6

12

18

24

30

Marktprijsontwikkeling mei ’12 – mei ’13; €/1.000 kg Vol melkpoeder 26%

Mager melkpoeder ADPI

Note ing per 100 kg af fab iek, excl. BTW 5.000

5.000 4.000

4.000

3.000 Verse boter, in EEG-doos 2.000

3.000

5.00016/02

2.000

Mager verstuivingsmelkpoeder van gebruikelijke handelskwaliteit food grade 1) Mager verstuivingsmelkpoeder van EG-origine, voor veevoederdoeleinden, in bulk, franco geleverd Weipoeder, verstuivingspoeder, in bulk Exportwaarde belangrijke zuivellanden jan. – feb.’13; % wijziging t.o.v. 2012; x € mln 1) op eiwit gestandaardiseerd ▲ ▼ = stijging/daling NZ 60 (+3%) DE

1.147 (+6%)

FR

717 (-3%)

NL

478 (+4%)

VS

6 (+8%)

AU

4 (+139%) 252 (-5%) 0

499247.indd 26

EURO

4.000

09/02 EURO

3.000398,00

390,00

2.000

Vol verstuivingsmelkpoeder, 26% vet, 1.000 in 6-wandige exportzakken 1) 1.000

26

Boter 82%

1.000338,00

333,00

280,00

270,00

268,00

260,00

105,00

97,00

1.364 (+2%) 244 (+2%) 267 (+1%) EU

304 (+7%)

Derde landen

532 (-1%)

400

800

1.200

1.600

2.000 ZUIVELZICHT / 19 JUNI 2013

17-6-2013 17:27:03


markt

tekst tiny brouwers foto Berglandmilch

mager jaar voor Oostenrijkse zuivelketen

Meer melk tegen lagere prijzen Voor de Oostenrijkse zuivel was 2012 een zeer mager jaar. De omzet van de zuivelbedrijven stagneerde, de rendementen kwamen uit op 0,6 procent. De melkprijs daalde 4,2 procent. Uit de cijfers die eind mei werden gepresenteerd door het bureau Agrar Markt Austria (AMA) en de vereniging van de Oostenrijkse zuivelindustrie VÖM, blijkt dat de omzet van de Oostenrijkse melkverwerkers in 2012 met 2,2 miljard euro praktisch gelijk was aan die van 2011. Dat was het gevolg van een hogere verwerkte hoeveelheid melk die moest worden afgezet tegen lagere verkoopprijzen.

Laag rendement Het resultaat uit de gewone bedrijfsactiviteiten kwam over 2012 uit op slechts 0,6 procent van de totale Oostenrijkse zuivelomzet. Daarvoor is vooral de harde concurrentie op de Oostenrijkse zuivelmarkt verantwoordelijk, maar ook de hoge concentratiegraad aan de afzetzijde - bij de Oostenrijkse supermarktketens - heeft ermee te maken. Deze ketens wisten vorige zomer in de prijsonderhandelingen met individuele zuivelbedrijven een reeks prijsdalingen af te dwingen, terwijl internationaal de zuivelprijzen fors aantrokken. Op de Oostenrijkse markt daalde vorig jaar de afzet van zuivelproducten. Qua waarde trad er een daling op met 0,7 procent, terwijl de verkoophoeveelheid van zuivelproducten 2,3 procent afnam. Deze daling deed zich vooral voor in het brede assortiment melkproducten, en in iets mindere mate bij consumptiemelk. Wel werd er in eigen land meer kaas verkocht. In de buitenlandse zuivelhandel sneuvelden vorig jaar twee records. De Oostenrijkse ex27

499233.indd 27

Kaas is het belangrijkste exportartikel van de Oostenrijkse zuivelindustrie. Ook in eigen land werd vorig jaar meer kaas verkocht.

port steeg van 970 miljoen euro in 2011 naar 1,043 miljard euro vorig jaar. Deze groei van 73 miljoen euro of 7,5 procent betekende een exportquote (exportwaarde in procenten van het BBP) van 47,5 procent voor de Oostenrijkse zuivel. Kaas is daarbij met een volume van 116.000 ton en een waarde van 460 miljoen euro het belangrijkste exportproduct. Het tweede record betrof de Oostenrijkse import van zuivel. Die groeide van 585 miljoen euro in 2011 naar 618 miljoen vorig jaar (+5,6%)

Meer boerderijmelk De Oostenrijkse productie van boerderijmelk lag in 2012 bij 3,4 miljard kg 2,3 procent hoger dan het jaar daarvoor. Het aantal melkkoeien in Oostenrijk daalde 0,8 procent naar bijna 527.000 dieren, waarbij de gemiddelde productie per koe 3,1 procent groeide naar 6.418 kg melk. Vorig jaar werd 87,7 procent van deze geproduceerde melk aan de Oostenrijkse zuivel geleverd. Zo’n 8,8 procent werd op de melkveebedrijven aan de kalveren gevoerd, terwijl 3,5 procent bestemd was voor menselijke consumptie in het gezin en de naaste omge-

ving. Het betekent dat 2,96 miljard kg melk aan de zuivel is geleverd: 2,1 procent meer dan in 2011. De uitbetaalde melkprijs daalde van 39,62 naar 37,96 cent voor een kg melk met natuurlijk vet- en eiwitgehalte, af boerderij en inclusief BTW. Zoals ook elders in de EU kwam in 2012 de melkprijs in Oostenrijk onder druk te staan. Als de EU-berekeningsmethoden voor de melkuitbetaling worden gevolgd, dan komt Oostenrijk uit op een gemiddelde melkprijs van 33,8 cent per kg standaardmelk (excl. BTW), terwijl het EU-gemiddelde 32,6 cent per kg was. Daarbij moet wel worden bedacht dat de Oostenrijkse melkveehouders te maken hebben met hogere kosten als gevolg van enerzijds hogere milieustandaarden op de bedrijven en anders vanwege de productie in bergachtige en andere benadeelde gebieden. Volgens AMA en VÖM gaan de structuurveranderingen in de melkveehouderij onverminderd door. In 2012 daalde het aantal melkveebedrijven naar 34.000 (-3,9%). De gemiddelde melkaanvoer per bedrijf steeg daardoor naar 87.200 kg (+6,3%), bij gemiddeld 15,4 melkkoeien per bedrijf. zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:24:12


visie

R e n é va n B u i t e n e n

‘veehouders zullen veel meer naar de markt kijken’

Kritiek op coöperaties in debat over termijnhandel De hevig schommelende melkprijs lokt nieuwe financiële producten uit. Daarmee kan de melkveehouder de grootste risico’s van volatiele prijzen afdekken. Maar een succes zijn die producten nog niet, bleek vorige week op een symposium. ‘Dat komt door de coöperatieve structuur van de zuivelsector’, menen pleitbezorgers van de termijnhandel. Zij voorzien spoedig een omslag. Die komt uit particuliere hoek. Dat de melkprijzen sterker schommelen dan in het verleden weten veehouder nu wel. Ze ondervinden het aan den lijve. Maar kunnen ze er ook wat tegen doen? Is er iets waarmee zij de ergste klappen van de prijsschommelingen kunnen opvangen? Jazeker is dat er, zeggen Niek Nielen (zuivelconsultant) en Bas Boots (directeur ontwikkeling bij de LLTB). Dat is de termijnmarkt. Daar kunnen melkveehouders hun prijsrisico’s afdekken. Nielen en Boots presenteerden vorige week hun onderzoek naar risicomanagement in de Nederlandse zuivel. Dat deden ze op Nyenrode, tijdens een bijeenkomst voor geïnteresseerden uit de agri-business, georganiseerd door de businessschool in samenwerking met LLTB. Uit hun onderzoek blijkt dat de animo onder melkveehouders om prijsrisico’s via de termijnmarkt af te dekken gering is. Ze weten er te weinig van en onbekend maakt nu eenmaal onbemind. Zuivelcoöperaties, belangenorganisaties en financieel adviseurs -dus de vertrouwde relaties van de veehouderszouden daarin een rol kunnen spelen, stellen Nielen en Boots.

In slaap gesust Kees Maas , directeur van het DCA Dienstencentrum, vindt dat ook. Maas, geworteld in de akkerbouw maar groot geworden op de effectenbeurs, heeft een bureau dat boeren van marktinformatie voorziet. Tijdens de bijeenkomst stak hij zijn verbazing 28

500659.indd 28

over de houding van melkveehouders als het gaat om risicobeheer niet onder stoelen of banken. “Melkveehouders zijn gericht op productie en op de kostprijs. Dat is begrijpelijk want op de melkprijs hebben ze geen invloed. Bovendien heeft het EU-beleid ze jarenlang in slaap gesust. Ze hebben daarom weinig gevoel voor en kennis van prijsrisico’s.” Maas bracht anderhalf jaar geleden het Melkrijs Garantiecertificaat op de markt. Een instrument waarmee DCA de veehouders voor een bepaalde periode een gegarandeerde melkprijs biedt, minus kosten.

Hoe hoger de melkprijs hoe minder belangstelling voor risicobeheersing Die prijs wordt gedurende de afgesproken looptijd maandelijks vergeleken met de garantiemelkprijs van FrieslandCampina. Als die prijs onder de afgesproken prijs duikt, past DCA het verschil bij. Ligt de prijs van FrieslandCampina er boven, dan moet de veehouder het verschil afdragen aan DCA.

Eén certificaat omvat een volume van 50.000 kilo melk. De veehouder blijft zijn melk gewoon leveren aan zijn zuivelonderneming. “U denkt natuurlijk dat wij gillend binnenlopen met dat systeem omdat de volatiliteit van de melkprijzen toeneemt”, riep Maas. Het tegendeel is waar. DCA heeft sinds de introductie 300 aanmeldingen van veehouders die interesse hebben in het product. Af en toe stappen zij in als DCA weer eens een certificaat uitgeeft. “Twee weken geleden brachten we weer een certificaat op de markt, tegen een prijs van € 39,15. Dat is toch een behoorlijk prijs zou je zeggen. Maar het is ons slechtst geplaatste certificaat.” Hoe hoger de melkprijs hoe minder belangstelling voor risicobeheersing, is dan ook de conclusie de Maas trekt. “Melkveehouders denken dat het huidige niveau van de melkprijzen niet hoog is. Maar ze hebben geen enkel historisch besef.”

vertragen Hij heeft wel een idee hoe dat komt: de coöperaties. “Die vertragen de ontwikkeling van producten om prijsrisico’s te beheren. In het coöperatieve systeem wordt het risico gezamenlijk door alle leden gedragen. De ene boer is de andere niet, maar iedereen wordt wel als gelijke behandeld in het uitbetaalsysteem. Wat mij betreft mag het coöperatieve systeem snel op de schop”, stelde Maas. Een prikkelende opmerking in een zaal met veel leden van coöperaties. “Blijkbaar geeft zuivelzicht / 19 juni 2013

17-6-2013 17:29:30


visie

Coöperatievoorzitter Hans Hoekman daagt het panel uit tijdens het debat over termijnhandel in de zuivelsector.

de graad van marktperfectie die coöperaties hebben ontwikkeld de leden zo veel zekerheid dat zij er geen belang bij hebben om in dit soort producten te stappen”, reageerde Kees Wantenaar, melkveehouder en voormalige voorzitter van FrieslandCampina. Ook voor Hans Hoekman, voorzitter van aardappelzetmeelcoöperatie Avebe, is het nog maar de vraag of het managen van prijsrisico’s via de termijnmarkt of daaraan verwante producten waarde toevoegt. “Vergroot je de waarde van het bedrijfsresultaat en de melkgelduitkeringen van FrieslandCampina door op de termijnmarkt actief te zijn? Of is hier sprake van een herverdeling van risico’s?, vroeg hij zich af. Bankiers van ABN Amro en de Rabobank uitten eveneens hun bedenkingen. “Wij merken dat de markt nog huiverig is”, constateert Pierre Berntsen, directeur Agrarische Bedrijven bij ABN Amro. “Het is lastig, comzuivelzicht / 19 juni 2013

500659.indd 29

plex. Het valt voor melkveehouders nog niet mee om de eerste stap te zetten.” Toch zullen melkveehouders binnen afzienbare tijd hun eerste schreden op het pad van risicomanagement zetten, is de stellige overtuiging van Niek Nielen.

‘Melkveehouders hebben geen enkel historisch besef’ “Nu hangen veel melkveehouders nog aan hun coöperatie. Ik denk dat veehouders steeds meer naar de markt gaan kijken. Zij zullen zien dat hun risico’s groter worden. Natuurlijk is er behoefte aan kennisontwik-

keling, want het is een ingewikkelde materie. Maar die termijnmarkt in zuivel gaat er gewoon komen.”

A-ware FooD Group Er komt een zuivelonderneming aan die met haar uitbetalingssystematiek de mogelijkheid biedt om het risico van melkprijsschommelingen op te vangen, meent Nielen, die zonder de naam te noemen op de A-ware Food Group doelde. “Het kan best zijn dat er een kaasbedrijf komt dat zegt: ons doel is niet het maken van kaas; wij zijn een handelshuis. Dat bedrijf biedt verschillende melkprijzen aan, die gebaseerd zijn op het risico dat de veehouder bereid is te nemen. Dat bedrijf is gelieerd aan Fonterra, die er ervaring mee heeft en die kennis van de materie heeft. Dan kan het zo maar zijn dat veehouders switchen van de coöperatie naar zo’n bedrijf.” 29

17-6-2013 17:29:40


501018.indd 30

17-6-2013 17:15:51


BELRUBRIEK KAASPROMOTIE INEN VERKOOP TANKS

KWALITEITSCONTROLE KAASBEWERKINGSMACHINES

KAASBEWERKINGSMACHINES INDUSTRIËLE AUTOMATISERING

UW FOOD & LIQUIDS SPECIALIST INDUSTRIËLE AUTOMATISERING

Operationele verbeteringen, rendementsverhoging en procesoptimalisatie door doelgerichte industriële automatisering en IT, gebouwgebonden installaties en service en onderhoud.

KALIBRATIE

verkoop@doeschotbv.nl www.doeschot.nl sales@ferdar.nl www.ferdar.nl

KWALITEITSCONTROLE

Méér dan alleen het controleren van het meetinstrument. Uw kalibratiedienstverlener voor o.a. druk, temperatuur, (massa)flow, gewicht en geleidbaarheid maar ook voor validatie van uw processen en het maken van energiebalansen. STORK TECHNICAL SERVICES T 0314 684 545 (Industriële Automatisering) T 058 284 4600 (Kalibratie)

WWW.STORKTECHNICALSERVICES.COM

Snel

Praktisch

Betrouwbaar

Uniek assortiment voor de zuivelindustrie

KWALITEITSCONTROLE INEN VERKOOP TANKS

Kant-en-klare voedingsbodems 3M™ Petrifilm™ Telplaten Testen van oppervlaktehygiëne en water 3M™ Clean-Trace™ ATP meting Verrijking en verdunning van monsters 3M™ Sampling

LUCHTBEHANDELING

Eindcontrole UHT-zuivelproducten 3M™ MLS Detectie Salmonella, Listeria en E.coli O 157 3M™ Tecra™ Moleculair Detectiesysteem Surf naar www.3M.nl/voedselveiligheid Of bel (071) 5 450 342

RVS TANK- EN APPARATENBOUW

inlichtingen: tel: 020-5736056 • fax 020-6242519

501019.indd 31

17-6-2013 17:16:16


501020.indd 32

17-6-2013 17:16:43


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.