7 minute read

Nederland is in alle opzichten een mooi land!

Het verhaal van irina, Julia en iryNA

Bij Zending over Grenzen zouden we nergens zijn zonder onze vrijwilligers. In ons magazijn in Almere is elke werkdag een trouwe groep vrijwilligers aanwezig, die de goederen sorteert. De vrijwilligers zijn afkomstig uit verschillende landen en voor deze Over Grenzen vertellen drie van onze vrijwilligers wat meer over hun achtergrond.

Advertisement

Het is een normale werkdag als Irina, Julia en Iryna met een kopje thee aanschuiven om tussen het werk door hun verhaal te doen.

Julia

Julia (40) komt uit Rusland, uit Sint Petersburg, en haar man is kennismigrant. Zes jaar geleden kwamen ze met hun twee dochters naar Nederland. Julia vertelt dat vrijwilligerswerk een onderdeel van haar leven is. Ze wil graag bijdragen aan een groter geheel. Bovendien kan ze hier met mensen praten en ze vindt het een fijne werkplek. Ze werkt ook een paar dagen per week als postbode.

Irina

Irina (38) komt uit Transnistrië, een gebied in Moldavië dat aan de oostkant grenst aan Oekraïne. Ook haar man is kennismigrant en samen met hun drie kinderen zijn ze vijf jaar geleden naar Nederland gekomen. Naast haar vrijwilligerswerk, is Irina bezig de Nederlandse taal te leren en ze heeft een eigen taartenshop (zie pagina 13 voor een van haar taartrecepten!). Julia en Irina zijn bij Zending over Grenzen terechtgekomen via een gemeenschappelijke vriendin die voorheen bij Zending over Grenzen werkte als vrijwilligster. Irina doet vrijwilligerswerk omdat ze graag mensen wil helpen én om haar Nederlands te verbeteren.

Iryna

Iryna (46) is vorig jaar met haar zoon en dochter gevlucht uit Zaporizhzhia, in het oosten van Oekraïne. Haar man moest in Oekraïne blijven omdat hij opgeroepen kan worden voor het leger. Iryna is bij Zending over Grenzen terechtgekomen via Irina. Iryna woonde destijds bij een vriendin van Irina in huis en zo raakten de twee bevriend.

Ik begrijp deze oorlog niet

Uiteraard heeft de oorlog zijn weerslag op het leven van deze dames. Irina vertelt dat ze destijds volledig in paniek raakte toen ze hoorde dat de oorlog was uitgebroken. Meerdere familieleden en bekenden van haar wonen in Oekraïne. Ze vertelt verdrietig dat veel mensen zijn omgekomen of gewond geraakt, zoals twee van haar ooms die hun hand zijn verloren. Vroeger ging ze als kind elke zomer op vakantie bij haar oma in Oekraïne en ze woonde zelf drie kilometer van de grens met Oekraïne vandaan, waardoor Oekraïne haast als thuis voelt. Ze ziet de inwoners van Moldavië, Oekraïne en Rusland als één volk en begrijpt deze oorlog daarom ook helemaal niet. Het doet haar veel verdriet.

Ook Iryna heeft veel verdriet. De tranen stromen over haar wangen en praten over de oorlog is heel moeilijk voor haar. Het trauma is nog erg vers en ze voelt zich afgescheiden van haar thuisland en haar familie. Uiteraard zou ze het liefste terug naar huis willen. Ze kan niet begrijpen hoe mensen die als broer en zus met elkaar omgingen, nu met elkaar vechten. Gelukkig gaat het met haar familie in Oekraïne naar omstandigheden goed.

Veel Russische burgers zijn eveneens tegen de oorlog, zoals Julia. Ze vertelt dat ook zij gescheiden zijn van hun familie. Julia heeft haar moeder niet meer gezien sinds het uitbreken van de oorlog. Ook haar man kan zijn familie niet opzoeken. Als hij nu naar

Rusland zou gaan, wordt hij door de Russische autoriteiten als Russisch burger beschouwd en kan hij dus ook voor mobilisatie worden opgeroepen. Iets wat hij absoluut niet wil.

Irina vertelt dat ze bewust afstand genomen heeft van het nieuws omdat ze er bijna aan onderdoor ging. Ook Julia kijkt zo min mogelijk naar het nieuws. Ze probeert door te gaan met haar leven, want ze kan toch niets aan de situatie veranderen. Voor Iryna ligt dat anders omdat haar familie midden in het oorlogsgebied zit. Zij vindt haar toevlucht in haar geloof en bidt veel voor haar familie, het leger en voor haar thuisland. Ze mist niet alleen haar land en haar familie; ze mist haar vorige leven. Wel voelt ze zich erg verbonden met Oekraïense vriendinnen die ze op haar opvangplek heeft leren kennen. Daar kan ze praten met mensen die in dezelfde sitautie zitten, wat een sterke band schept.

Nederland is een mooi land

Gelukkig heeft Nederland de dames veel gebracht. “Ik houd van Nederland!”, roept Irina enthousiast uit. “De natuur is mooi, de mensen zijn vriendelijk en de supermarkten hebben alles.” Wat ze mooi vindt aan het Nederlandse systeem, is dat er veel meer gelijkheid is dan in haar thuisland. Ook ‘gewone’ mensen kunnen een prima salaris verdienen, wat in Moldavië niet het geval is. Natuurlijk mist ze haar familie wel, maar meestal treffen ze elkaar op vakantie ergens in Europa en ieder jaar komt haar broer naar haar toe. Zelf leidt Irina een druk leven met een groot sociaal netwerk, drie kinderen, een eigen taartenshop, vrijwilligerswerk en veel vrienden voelt ze zich nooit alleen. Ze kan het goed vinden met de Nederlanders die ze in haar dagelijks leven tegenkomt. Het enige wat haar in de weg staat om er flink op los te babbelen, is de Nederlandse taal. Ze vindt zelf (geheel onterecht, red.) dat haar Nederlands nog niet goed genoeg is.

Julia is wat introverter, maar op de vraag of ze zich nooit eenzaam heeft gevoeld, wijst ze op haar borst en lacht “Mijn beste vriendin is altijd bij mij”, doelend op zichzelf. Julia voegt toe dat ze Nederland echt een mooi land vindt, in alles. Zowel het landschap en hoe het land is ingericht, als de lieve mensen die er wonen. Ze voelt zich goed hier. Het enige wat ze eigenlijk mist, zijn haar ouders en vriendinnen. Wat ze heel erg aan Nederland waardeert, is dat je je niet anders voor hoeft te doen dan je bent en dat je hier je eigen mening mag hebben. Ook Iryna vindt Nederland een mooi land en bovendien voelt ze zich veilig hier: ze is heel blij met alle hulp die ze ontvangen heeft en dankbaar dat ze hier is opgevangen. Is er dan niets wat minder leuk is aan Nederland? “Het Nederlandse weer!”, antwoorden Iryna en Irina. Julia heeft daar niet zoveel moeite mee. “In Sint Petersburg regent het ook vaak,” lacht ze. ❰

Wilt u meer van ons werk zien? Volg ons op instagram: zog.nl/instagram

Het Nederlandse bedrijf Motrac, totaalaanbieder van logistieke oplossingen zoals heftrucks, wilde graag een verschil maken voor collega-monteurs in Oost-Europa. Met hun steun beschikt Fredi (27 jaar) uit Roemenië nu over professioneel gereedschap, waardoor hij inmiddels zelfredzaam is. Zo simpel kan het zijn om hardwerkende mensen, zoals Fredi, te helpen op eigen benen te staan én een verschil te maken in hun omgeving!

Investeringen nodig zendingovergrenzen.nl/projectopmaat

In Oost-Europa zijn veel gezinnen die in een uitzichtloze situatie verkeren. Veelal is er geen geld om een studie te volgen of materialen aan te schaffen. Om als ondernemer een fatsoenlijk gezinsinkomen te verdienen, zijn beperkte investeringen nodig, zoals een studiebeurs of goed materiaal. Investeringen die ú door middel van geld of goederen kunt doen.

Levens verbeteren door verbinding met collega-ondernemer Wilt u ook levens verbeteren en bedrijven versterken? Neem dan deel aan ons Project op Maat en verbindt u met een collega-ondernemer in bijvoorbeeld Roemenië, Albanië of Bulgarije. Op deze manier kunnen we met gezamenlijke inspanningen grote impact maken op het leven van een ander en helpen we zelfstandige ondernemers verder op weg.

Vragen of meer informatie? Hannie van Schaik, relatiemanager bedrijven, informeert u graag over de mogelijkheden. Bel 06 - 3860 6543 of e-mail naar hvschaik@zendingovergrenzen.nl.

Hoe langer we in Roemenië wonen, hoe meer de Nederlandse bril af gaat. Je hebt aanvankelijk niet door dat je hem op hebt. Door die bril zie je een vreemd land. Je denkt: alles is hier eigenlijk aanwezig. Maar als je beter kijkt is het niet in orde. Niets zit lekker in de verf; als er al een stoep ligt, ligt geen tegel recht. Aan elk tuinhek hangt een verroeste gasmeter met een dito gasleiding. De Europese hoofdweg die voor ons huis loopt, is overvol verkeer. Iemand op het stadhuis heeft bedacht hem te verbreden door de afwateringsgoten vol te storten met asfalt. Maar nu stroomt het regenwater van de heuvels, over de weg, onze tuin in: alles blank. Zou je daar over willen klagen, dan sta je zo maar een uur in de rij op dat stadhuis. En van het interieur knap ik vervolgens ook niet op: het is er half donker. Om de boel op te vrolijken staat er bij de vergeelde gietijzeren radiator een vetplant uit 1952.

Ach, maar de meeste mensen zijn vriendelijk. Zeker als ze horen dat we uit Nederland komen om voor hun arme kinderen te zorgen, verschieten ze van kleur. Onze boekhoudster stuurde om die reden een jaar lang geen facturen. En als je bij de mensen thuis komt, krijg je een limonadeglas vol rode wijn; er komt brood op tafel, spekvet, koffie en koekjes. Ah, en ‘het borreltje’. Men is echt arm. Iedere zaterdagmiddag bezoeken we een ouder echtpaar, 55 jaar getrouwd! Ze zijn nog altijd verliefd op elkaar. We mogen op hun bed zitten. Helaas bleek hij erg ziek te zijn en het afscheid ging komen. Zij huilde veel, en dan zong hij een liedje waarvan ze weer opknapte.

We gaven hem een Bijbel, hij las uren per dag. Samen luisterden we vaak naar Romeinen 8. Toen we vroegen of hij écht op Jezus vertrouwde zei hij: ‘Jazeker, en ik zie een open deur!’ Een paar uur later, op zondagmorgen, haalde God hem Thuis. Op die zaterdagmiddagen troosten we haar nu en leggen uit dat het goed met hem is. Ze krijgt nu een weduwepensioen van 95 euro p/m, waarvan de helft op gaat aan reuma-medicatie. We helpen haar daarom ook financieel.

“Daaafnie!! Daaafnie!!” - Daphne loopt naar het hek om de ‘harde kern’ van onze Kinder Bijbel Club binnen te laten. Ze storen zich niet aan clubtijden en zijn welkom. Twee zusjes en twee broertjes uit één gezin; de diverse vaders zijn niet in beeld. Een vijfde kind schijnt de moeder na de geboorte verkocht te hebben. Ze is na jarenlange armoede het pad kwijt. Eerst eten: er gaan twee gesneden wit doorheen, met lekker dik beleg. Dan doen we samen een spelletje, ze genieten met volle teugen; éven ontspannen. Regelmatig krijgen we spontaan een knuffel. We ontdekten dat de oudste, Marina, niet alleen de moederrol op zich heeft genomen, maar ook dat ze nog niet kan lezen en schrijven. Vervolgens komt ze met haar tien jaar al in de gevarenzone voor wat betreft ‘human trafficking’, sluwe mensenhandelaren. We waarschuwen en helpen haar zoveel mogelijk. - Dan is het tijd om naar huis te gaan. Na nog meer knuffels, helpen we ze even bij het oversteken en zwaaien nog lang uit. Respect voor Roemenen, jong en oud, die met zo weinig geld nog zoveel weten te bereiken; de Nederlandse bril is af.

“Jenneke stelde voor ons haar huis open en bood een luisterend oor.”