Rechtuit - editie maart '23

Page 1

Rechtuit

Winnares De Bronzen Uil

Lisa Weeda

Willemsfonds Magazine Maart 2023 jaargang 30 P602478 Afgiftekantoor Gent X

Het boek blijft ons emancipatorisch strijdmiddel

Dit nummer van ons tijdschrift Rechtuit is grotendeels gewijd aan De Bronzen Uil 2022. De(ze) Bronzen Uil is intussen de door iedereen erkende literaire prijs voor de beste debuutroman in de Lage Landen. De jarenlange inzet van het Willemsfonds voor de emancipatorische waarde van taal en literatuur loont en zet zich om in een steeds intensere band met zich ontwikkelende auteurs. Etnische of sociale herkomst van auteurs speelt hierbij gelukkig al langsom minder een onoverkomelijke rol van betekenis. Al zijn alle drempels (vooral bij de ontvangers) bij lange na niet geslecht. Maar de wereld verandert gelukkig in alle openheid en verbondenheid. Ampersand is hiervan een illustratie.

Omdat in Vlaanderen literaire diversiteit in de praktijk nog vaak een ijdel begrip blijkt, lanceert het Willemsfonds met diverse organisaties uit de socioculturele sector een nieuw initiatief. De uitnodigende en verbindende krul of Ampersand vormt de basis voor een reeks literaire avonden in Gent die in het teken staan van connectie, taalonderzoek en het gesproken woord. Ampersand streeft ernaar om zo divers en verscheiden mogelijk te zijn. Leeftijd, cultuur, gender, verschillen qua podiumervaring… ; àlles wordt zo gemengd mogelijk gehouden.

Tijdens elke avond brengt Ampersand een combinatie van de meest denkbare literaire genres zoals Slam en Spoken Word, poëzie, kortverhaal, column, stand-upcomedy, theater, kortfilm, verhaal, rap, cross-over en muziek.

Kortom: Ampersand zoekt uit wat literatuur overal en voor iedereen kan zijn.

Ook de Willems Boekavan belooft van zich te laten horen op dit vlak. Gericht op diegenen die het meeste kansen aangeboden moeten krijgen. Net zoals het Leesfonds waaraan ons Willemsfonds ook actief deelneemt. In het verlengde van de missie van het Willemsfonds, ooit al bibliotheekvereniging, blijft het boek ons emancipatorisch strijdmiddel.

Veel leesgenot!

WILLEMSFONDS VOORWOORD 1
Pascal Nicolas coach De Bronzen Uil & Het Betere Boek

© Catchlight.be

Lisa Weeda

Winnares De Bronzen Uil 2022

Uit het juryrapport: “De Bronzen Uil gaat naar een overtuigend en krachtig debuut waarin aan de hand van een familie de tragiek van een heel land, en bij uitbreiding van de hele wereld, inzichtelijk gemaakt wordt. Het is een ode aan de opstand van de verbeelding tegen het cynisme van de macht.”

Proficiat met jouw winst van De Bronzen Uil 2022. Voor de uitreiking mocht je ook nog een slot invullen op Het Betere Boek. Hoe beleefde je deze literaire dag?

Bedankt! Het was een enorme eer om de Bronzen Uil te winnen. Ik vond het leuk om zelf een programmaonderdeel te mogen bedenken. Mijn eerste idee was om anderen in de schijnwerpers te zetten en hen te interviewen over hun boeken. Schrijvers om wiens werk ik geef en voor wiens houding in de letteren ik bewondering heb.

Je stelde Aya Sabi voor aan het publiek. Welke andere (debuterende) auteurs moeten we dit jaar zeker in de gaten houden? En waarom?

Ik nodigde in eerste instantie niet alleen Aya uit, maar ook Hanan Faour, schrijver van ‘Schervenstad’. Helaas was er een overlijden in haar familie en was ze op de dag van het festival dus met andere dingen bezig. Wie je dit jaar in de gaten moet houden? Er komt een mooi kinderboek aan van Marjolein Visser, eerder schreef ze al een roman, maar dit noem ik dan toch een debuut. Ik ben zeer benieuwd naar het boek ‘Bedenktijd’ van Meredith Greer. Ik las haar altijd graag en vind haar heel grappig en scherp. Op mijn leeslijst staat momenteel het boek van Alejandra Ortiz: ‘De waarheid zal me bevrijden’, een boek over de dwaaltocht door het Nederlands asielsysteem.

Welke (literaire) werken inspireerden jou voor ‘Aleksandra’?

Oei. Veel. Voor de beelden ging ik graag naar Svetlana

Alexijevitsj. Zij is echt mijn held. Ze legde de mondelinge geschiedenis van haar (post)sovjetgenoten zo prachtig vast en wist zo beeldend verslag te doen van allerlei gebeurtenissen in de Sovjet-Unie, het Rusland en Belarus van daarna. Een ware heldin. De droomwerelden die Serhi Zjadan opvoert vind ik magisch. Ik las eigenlijk vrij veel non-fictie en deed veel beeld- en filmonderzoek voor mijn roman. De geschiedenis is vol rare afbeeldingen die de werkelijkheid lijken te overstijgen, dat vind ik fantastisch en interessant. Een van de films die me erg veel deed was ‘Come and See’ van Idi & Smotri. Deze film gaat over de Tweede Wereldoorlog in Belarus. De beelden zijn zo gruwelijk ruig en soms zijn de dialogen verbazingwekkend grappig.

De film ‘Donbas’ hielp me ook erg bij nadenken over ‘Aleksandra’. Voor deze film begon de filmmaker bij journalistieke beelden uit de werkelijkheid, die bouwde hij uit tot een verhaal.

Ik kreeg vorig jaar het boek ‘Lost Children Archive’ cadeau. Toen was mijn roman al af, maar dacht ik wel: o jeetje, als ik toch ooit zo zou kunnen schrijven als Luiselli, dan zou ik feestvieren. Hetzelfde geldt voor Harstad met zijn boek ‘Max, Mischa en het Tet-offensief’. Wat een vertelkracht, wat een vertelwereld. Al zoek ik, merk ik, ook steeds meer naar de onmogelijke onwerkelijkheid die in de realiteit moet kunnen passen. Dat vind ik een leuke uitdaging voor de toekomst.

Drie jaar geleden ontwierp je de VR-productie Rozsypne. Heb je achteraf mogelijke verbanden ontdekt tussen jouw debuutroman?

De vorm van ‘Aleksandra’, een ruimtelijke, niet chronologische vertelling, waarin de inhoud van de scenes qua betekenis aaneengeregen wordt en die betekenis steeds meer begint te stapelen, is enkel mogelijk geworden dankzij het

3
Lisa Weeda is schrijver, literair programmamaker bij Mooie Woorden en docent transmedia aan ArtEZ. Haar virtual reality werk ROZSYPNE, dat het Oekraïense perspectief van de MH17-ramp exploreert, ging in wereldpremière op IDFA festival 2019. Eerder werd ze geselecteerd voor het Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds, de Parijsresidentie van deBuren en het Europese project CELA, waar schrijvers en vertalers elkaar ontmoeten. Haar debuutroman ‘Aleksandra’ verscheen op 28 oktober 2021 bij De Bezige Bij en won De Bronzen Uil 2022.
WILLEMSFONDS WINNAAR
DE BRONZEN UIL

maken van virtual reality. Zonder virtual reality en het nadenken over vertellen in driedimensionale fysieke ruimtes, waar een kijker middenin staat, was dit boek nooit geworden wat het is. Virtual reality en immersive storytelling heeft me de middelen gegeven om verhalend na te denken zoals ik in ‘Aleksandra’ gedaan heb.

Er lijk precies geen einde te komen aan de oorlog in Oekraïne. Hoe volg jij het conflict tegenwoordig op? Ik sla allerlei artikelen op, maak screenshots van Twitterberichten, bewaar Instagramvideo’s die Oekraïners en journalisten die in Oekraïne zijn, posten, kijk BBC-documentaires over bijvoorbeeld de bezetting van Cherson. Ik verzamel beelden, foto’s. Eigenlijk doe ik wat ik sinds de Donbas-oorlog van 2014 deed: zo veel mogelijk bewaren. Het duurt bij mij vaak een lange tijd voor ik een groter plaatje zie, voor ik over iets kan schrijven. Ik ben wel van plan dit te gaan doen. Verder volg ik de oorlog op persoonlijk vlak met natuurlijk een emotionele insteek: er wordt een land vernietigd. De dagen rondom kerst en oudjaar waren verdrietig: er werd non-stop gebombardeerd terwijl er in een nieuwjaarsshow op de Russische staatstelevisie gezongen werd dat ‘Rusland aan het groeien is’ (lees: een land onrechtmatig toe-eigenen met geweld). Dat maakt me misselijk tot op het bot.

“Ik hoop tijdens mijn resdentie meer te schrijven aan ‘Dans dans revolutie’, een werk dat in 2024 uitkomt.”

Wat kunnen wij Belgen doen om de Oekraïense bevolking te blijven steunen?

Net als verhalen over Iran (overigens, want wat daar gebeurt is ook ellendig en zo gebeuren overal ter wereld verschrikkelijke dingen en beleven we als mensheid ook nog eens de warmste januari ooit) is het, denk ik goed om verhalen te blijven volgen en soms toch echt (al doet het pijn en is het verschrikkelijk) even te gaan zitten en bij te houden wat er gebeurt op Oekraïens grondgebied met mensen zoals jij en ik. Burgers die gewoon willen leven en helemaal geen zin hebben in Iraanse drones die boven hun steden de boel platgooien.

Naast het bronzen beeldje won je ook een schrijversresidentie. Wat hoop je daar te verwezenlijken?

Ik hoop tijdens mijn residentie meer te schrijven aan ‘Dans dans revolutie’, een werk dat in 2024 uitkomt. Het is niet alleen een boek, maar ook een gelijknamige voorstelling, waar ik samen met onder meer Mathijs van Til aan werk voor het Amsterdamse Bellevue theater.

Stel dat er geen financiële limieten zijn, wat is dan jouw droomlocatie om elders creatief bezig te kunnen zijn?

Ik droom van een woonhuis dicht bij de natuur en de stad. Het is een relatief groot woonhuis met een lees-/gamekamer. In het huis hangt veel kunst en staat een goede muziekinstallatie (ik houd heel erg van muziek luisteren). Onder het huis, of erbij/ernaast, is er een groot atelier, waar gewerkt kan worden aan teksten, aan installaties en beeldende kunst. Ik zie voor me met mijn geliefde daar te zijn en tijd door te brengen en soms een hele dag in werk verloren te mogen zijn, maar ook jonge schrijvers te kunnen ontvangen.

4 WILLEMSFONDS LEESTIPS
Cédric Ista

De Lezersprijs van De Bronzen

Uil 2022 werd door verschillende, aanvullende platformen verkozen. Dit bood de mogelijkheid op verscheidenheid en betrokkenheid en garandeerde een grotere objectiviteit. De volgende lezersplatformen organiseerden zelf een lezersjury: Antwerpen Leest, het ANV, Brugge Leest, Gent Leest en Leuven Leest.

Ze zijn totaal verschillend en Maatschappelijk zeer relevant, vertelden stadslezers André Oijen, Anne De Schrijver en Jet Marchau over de shortlist. De stadslezers bekroonden echter Frouke Arns’ ‘De gelijktijdigheid der dingen’ met de Lezersprijs 2022. Arns mocht een kunstwerk in ontvangst nemen. Frouke Arns (1964) studeerde Engelse Taal- en Letterkunde in Nijmegen. Ze is dichter, auteur en tekstschrijver. In oktober 2021 verscheen bij De Arbeiderspers haar romandebuut ‘De gelijktijdigheid der dingen’, die ook genomineerd werd voor de Libris Literatuurprijs en de Hebban Debuutprijs. Een volgende roman is in voorbereiding.

Frouke Arns

Winnares Lezersprijs 2022

Proficiat met jouw winst van De Lezersprijs. Voor de uitreiking mocht je ook nog een slot invullen op Het Betere Boek. Hoe beleefde je deze literaire dag?

Dank je wel! Het was een verrassende uitkomst, waar ik heel blij mee was natuurlijk. Ik mocht, net als alle genomineerden, een programma van een uur samenstellen, geheel naar eigen keuze. Omdat het altijd leuk is om met lezers in gesprek te gaan, koos ik voor twee keer een leesclub van een half uur, voorafgegaan door live gespeelde muziek die in de roman voorkomt.

Omdat ik dus zelf op de middag met mijn programmaonderdeel bezig was, heb ik niet alles kunnen meemaken. Ik heb het interview van Anna van der Kruis met Lex Bohlmeijer gezien en dat van Lisa Weeda met Aya Sabi. Het viel me op dat er vanuit alle betrokken partijen met veel zorgvuldigheid aan de dag is gewerkt. En er was veel aandachtig publiek. Ik heb het als een feestelijke dag ervaren.

Op Het Betere Boek speelde pianist Pieter Bellers Chopins Nocturne Op. 9 No. 2. Welke verbinding heeft deze compositie met jouw debuutroman?

Een van de hoofdpersonen, Helena, een zogeheten Heimatvertriebene uit Silezië, maakt tijdens haar huwelijksreis op Mallorca - waarbij ze een bezoek brengt aan het Kartuizer klooster in Valldemossa waar Chopin en zijn partner George Sand in 1838 enige maanden verbleven - kennis met de muziek van deze componist. Thuis in haar houten huis in Kirkenes luistert ze vaak naar zijn Nocturnes, die haar terugvoeren naar het landschap van haar jeugd.

Ik heb zelf tijdens het schrijven van de roman vaak Chopin als ‘achtergrondmuziek’ aangezet, om in een bepaalde schrijfflow te komen.

Welke (literaire) werken inspireerden jou voor De gelijktijdigheid der dingen?

Ik hou erg van fijnzinnige romans die door middel van een ‘klein verhaal’ hun licht laten schijnen op grotere verbanden. ‘Mothering Sunday’ van Graham Swift is zo’n roman

bijvoorbeeld, of ‘Zijde’ van Alessandro Baricco. Soms las ik passages uit zulke boeken om de juiste toon te hervinden als ik even niet wist hoe het verder moest. Maar voor mijn roman heb ik vooral journalistieke werken gelezen om inhoudelijk goed geïnformeerd te zijn. Na het uitkomen van mijn roman las ik het boek ‘Wolfstijd’ van Harald Jähner, waarin de eerste tien naoorlogse jaren in Duitsland thematisch ontleed worden. Meesterlijk geschreven en een schatkist aan informatie, waarin alles vervat zat wat ik tijdens het schrijven zo moeizaam bijeengesprokkeld had. Als ik dát boek bij de hand had gehad tijdens het schrijven, had me dat een hoop werk bespaard.

Je debuutroman gaat grosso modo over vluchten en thuiskomen. Definieerde dat ook jouw levensloop?

De roman is deels geïnspireerd op de geschiedenis van mijn moeder die als klein meisje, (net als miljoenen andere Duitsers uit de zogeheten ‘Ostgebiete’) tegen het einde van de oorlog toen het Russische leger optrok met haar moeder en zus moest vluchten. Na de capitulatie werd het gebied overgedragen aan Polen en werden de Duitsers die er nog woonden met harde hand verdreven. Als kind hoorde je wel eens verhalen maar die neem je voor kennisgeving aan, omdat je de context niet kent. Ook op school was het nooit een thema. Pas later ben ik me gaan verdiepen in dat stuk van de Duitse historie en wilde ik schrijven over ontheemding. De verstrijkende tijd maakt er een episode uit de geschiedenis van, maar die episode bestaat uit talloze individuele lotgevallen. Daarvan heb ik er een beschreven. Het verhaal van Helena is niet het verhaal van mijn moeder, maar een fictief distillaat uit al die verschillende ervaringen.

Hoe volg jij de actualiteit over de Syrische vluchtelingencrisis op?

Ik volg het nieuws natuurlijk. De oorlog heeft een vreselijke impact gehad op het land en dat zal generaties lang nog voelbaar zijn. Inmiddels hebben we te maken

5
WILLEMSFONDS LEZERSPRIJS DE BRONZEN
UIL

met de oorlog in Oekraïne, en ook daar ontvluchten miljoenen hun land. Destructie en moordzucht, aangezwengeld door machtsbeluste fanatici; het is verschrikkelijk dat de geschiedenis ons leert dat we niets leren van de geschiedenis, om moedeloos van te worden.

Welke andere (debuterende) auteurs moeten we dit jaar in de gaten houden? En waarom?

Eerlijk gezegd heb ik een enorme leesachterstand; de stapel ‘nog te lezen’ reikt tot aan het plafond. En dan kom ik niet eens aan herlezen toe, want sommige boeken verdienen een tweede of derde lezing, om volledig tot hun recht te komen. A.D. van Gustaaf Peek is zo’n boek, een meesterwerk. Het heeft veel te weinig aandacht gehad, vind ik. Hij vraagt veel van zijn lezer, daar hou ik wel van. Verder wil ik dit jaar meer Vlaamse auteurs lezen, Caro Van Thuyne, Tülin Erkan, Yves Petri en Peter Terrin bijvoorbeeld. En ik verheug me op ‘Het verdriet van Sigi F.’ van Lucas Rijneveld, op ‘Kleine haperende vluchten’ van Femke Brokhus en het poëziedebuut van Anne Louise van den Dool, ‘Wij zijn uitgeweken’.

In het najaar van 2022 resideerde je een maand in het Schotse Hawthornden Castle Writers Retreat. Hoe heb je je tijd daar ingevuld?

Het verblijf daar was magisch, een soort tijdscapaule. Stel je voor, een oud Schots kasteel, geboortehuis van de Schotse dichter William Drummond of Hawthornden, waar je ongestoord in een eeuwenoude entourage kunt werken. Alles was volledig verzorgd. Er verbleven daar tijdens mijn maand zes andere schrijvers, voornamelijk Amerikanen. Het is een hechte groep geworden, we bespraken ’s avonds tijdens en na het eten onze vorderingen en beslommeringen, lazen elkaar voor uit eigen werk, gingen samen wandelen, naar de pub of een dagje naar Edinburgh. Alles stond in het teken van de literatuur, een verademing! Als schrijver ben je toch veelal alleen met je verhaal, het was geweldig om je schrijfproces met zo’n bevlogen groep te kunnen delen. We hebben vreselijk veel lol gehad en

er zijn vriendschappen voor het leven gesmeed. Overdag was iedereen vooral aan het schrijven/lezen, op zijn eigen kamer, in de bibliotheek, in de torenkamer, of waar je ook maar wilde werken. Ik heb er goed aan mijn tweede roman kunnen schrijven.

Wat mogen we verwachten van jouw tweede roman of andere projecten?

Het toeval wilde dat mijn volgende roman (deels) in Schotland speelt, dat was een mooie bijkomstigheid! Mijn hoofdpersonage wandelt de West Highland Way. Centraal staat de vraag of je alleen bestaat in de ogen van de ander, met andere woorden: definiëren we onszelf door wat we in de blik van de ander weerspiegeld zien?

Activiteit in de kijker

Zondag 12 maart is Frouke Arns te gast bij Lees meer! In Brugge. Op drie zondagvoormiddagen maken vooraanstaande schrijvers uit Vlaanderen en Nederland hun opwachting en vertellen ze honderduit over hun recente werk. Journalist Ann De Bie leidt het gesprek in goede banen.

Info & tickets: concertgebouw.be.

6
Cédric Ista © Catchlight.be

‘De gelijktijdigheid der dingen’

De dingen gaan zoals de dingen moeten gaan

Vlakbij de Noors-Russische grens, ver boven de poolcirkel, lagen jarenlang bergen bestaande uit verroeste fietsen. Ze waren achtergelaten door migranten uit Syrië, Irak en Afghanistan. In een fietsende grenspassage naar Europa zagen ze een veiliger alternatief dan de boottocht over de Middellandse Zee.

Omdat de Russen het niet toestonden dat mensen lopend de grens overstaken, ontstond er een levendige fietsenhandel in Russische grensplaatsen: op de fiets de grens over was legaal, lopend of met de auto niet. Op het hoogtepunt, in 2015, fietsten honderden migranten per week Noorwegen binnen. Vaak kwamen ze berooid en onderkoeld aan in de Schengenzone.

Het is dit gegeven dat Frouke Arns (1964) als vertrekpunt neemt voor haar roman De gelijktijdigheid der dingen. Een nieuwsfoto van een Syrische jongen op een fiets in de sneeuw intrigeerde Arns, vertelde ze in 2021 tegen regionaal dagblad De Gelderlander. ‘Wie was hij, wat laat hij achter, wat neemt hij mee?’

In de roman wordt die jongen vertolkt door de Syrische vluchteling Nizar die in de winter van 2013 per fiets de Noors-Russische grens oversteekt. Daar stort hij in en wordt zijn onderkoelde lichaam gevonden door de oude vrouw Helena. De van oorsprong Duitse is zelf ook als kind gevlucht. In 1946, na de capitulatie van Duitsland, trok ze met haar moeder weg uit Silezië, een regio rond de Duitse, Tsjechische en Poolse grenzen. Helena’s familie was er als etnische minderheid niet meer gewenst.

In het boek, dat in 2022 op de longlist van de Libris Literatuurprijs terechtkwam, brengen de twee hoofdpersonages enkele winterdagen voor kerst samen door, waarbij de lezer in flashbacks meer ontdekt over het leven van Nizar en Helena. De vluchtverhalen uit Silezië en Damascus komen voorbij, maar ook passages uit het dagelijks leven, tijdens en na de vlucht: we leren over hun trauma’s, liefdesleven en verhouding met vrienden en familie.

De gelijktijdigheid der dingen is Arns’ prozadebuut. Van origine is de schrijver dichter, ze was onder meer stads-

dichter van Nijmegen in 2015-2016 en schreef diverse bundels. In de roman is dat naast de poëtische schrijfstijl te merken aan referenties aan gedichten van Herman de Coninck, Rainer Maria Rilke en Mahmoed Darwish. Als Helena over de liefde voor haar gestorven man Leif spreekt, doet ze dat niet in de vorm van een dialoog of beschrijving, maar laat ze Helena een gedicht lezen dat het personage zelf in vroegere, verliefde tijden had geschreven: ‘ik wil – zuchten in geopende ogen / klauwen, krassen klemmen / het sluiten van ogen, het sterven – / je lichaam kennen’.

Tijdens het publicatieproces van Arns derde bundel De Camembertmethode (2018) pitchte ze het idee voor haar roman aan De Arbeiderspers, onder meer gebaseerd op haar eigen familiegeschiedenis. Haar moeder was een zogenoemde heimatvertriebene, een etnische Duitser die na de Tweede Wereldoorlog gedwongen werd te vluchten. Het Silezië waar ze vandaan kwam, werd in na de oorlog bij Polen gevoegd, Duitsers waren niet langer welkom.

Maar, benadrukt Arns in het eerder aangehaalde interview uit De Gelderlander, ‘dit is niet het verhaal van mijn moeder’. Voor de roman deed ze uitgebreid onderzoek: ze bestudeerde artikelen en video’s, voerde gesprekken met mensen afkomstig uit Damascus en reisde zelfs af naar het Noorse dorp Kirkenes, het decor waarin Nizars en Helena’s leven elkaar raken.

Dat zorgvuldige onderzoek is merkbaar in de roman. Zo rangschikt Nizar pistachenoten, vijgen en dadels die hij van Helena krijgt als eten in een bloemenmozaïek: het lijkt een typisch Syrisch gebruik. Zelfs de manier waarop hij een granaatappel pelt, door Nazir een rumman genoemd, is zeer minutieus beschreven, alsof Arns het zelf heeft bestudeerd.

Juist door die journalistieke precisie gaat de roman leven. Dagelijkse handelingen worden poëzie, het correct beschrijven van lokale gebruiken maakt het verhaal geloofwaardig. Als de kerstboom in Kirkenes met lampjes wordt opgetuigd, memoreert Helena dat het in Noorwegen gebruikelijk is om deze pas op kerstavond te ontsteken. Ook grotere onderliggende karaktertrekken, zoals de af-

WILLEMSFONDS RECENSIE
7

standelijke houding van de Noorse dorpelingen, legt ze nader uit. Arns refereert daarbij aan De wet van Jante, waarin de Deens-Noorse schrijver Aksel Sandemose (1899-1965) de onderhuidse gedragscode van de Scandinaviërs samenvat. Zijn grondgedachte: wees bescheiden en doe niet anders dan anderen.

De roman is gecomprimeerd, maar rijk. Ondanks de 232 pagina’s vertelt Arns veel. Niet enkel vanuit het perspectief van Helena en Nizar, maar ook vanuit dorpelingen en familieleden, afgewisseld door een sneeuwuil die over de verhalen zweeft met de blik van de buitenstaander. Al die perspectieven vloeien naadloos in elkaar over, als het eerder beschreven bloemenmozaïek, en voelen niet aan als overkill. Sterker nog: veel uit de levens van de personages lijkt juist weggelaten en wordt door de andere perspectieven aangevuld. Zo komt het leven van grenswachter Magnus in slechts enkele pagina’s aan bod, al voelt de lezer aan dat er een groter verhaal achter schuilt. Daarmee lijkt Arns zich te houden aan de IJsbergtheorie van de Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway (1899-1961). Slechts het topje van de ijsberg is zichtbaar, de rest van de interpretatie komt voor de rekening van de lezer.

Af en toe lijkt Arns zich niet aan die theorie te houden en schiet ze door in metaforen als: ‘Zijn geslacht is een pasgeboren diertje dat slaapt op een nest van zwart krulhaar,’ of ‘steeds trekt er een kleine rimpeling onder zijn oogleden door, alsof er koikarpers in de vijver van zijn herinnering zwemmen’.

Het had niet gehoeven, want de verhalen van Nizar en Helena spreken voor zichzelf. Soms zijn de metaforen wel raak, zoals het moment wanneer Helena aluminiumfolie probeert af te rollen en stukken niet goed afscheurt. Bij elk gebruik wordt het probleem groter, de stukken aluminiumfolie kleiner […]. Er moet een moment geweest zijn waarop het heel eenvoudig was om de schade te beperken. Waarom heeft ze niet meteen ingegrepen bij de eerste tekenen dat de folie niet over de hele breedte afrolt?

De lezer weet dan: dit gaat niet enkel om een stukje folie, dit gaat over het leven. Door dit soort momenten valt de romantitel langzaam op zijn plaats. De levens van Nizar en Helena zijn verwikkeld, maar hebben ogenschijnlijk niets met elkaar te maken: ze komen elkaar toevallig tegen. Alsof de dingen gaan zoals de dingen moeten gaan. Dit idee, dat toevalligheden tegelijkertijd gebeuren, komt vaak terug in de roman, op verschillende niveaus.

Zo ziet Nizar in Damascus boven een hammam (een Oosters badhuis) twee inscripties staan van het jaar waarin de spa is opgericht: 985 AD en 375 AH. Twee verschillende jaartallen – de christelijke en de islamitische – maar allebei doelend op hetzelfde moment in de geschiedenis. Hij denkt dan: ‘Hoe kan het zijn dat de christenen honderden jaren vooruit leven in de tijd? Gaat de tijd bij hen sneller en zullen zij dus eerder bij de Dag des Oordeels geraken?’

Van deze meer filosofische vragen – hoe kan iets hetzelfde

zijn, maar op hetzelfde moment ook anders – schuift Arns soepel naar de gelijktijdigheid in het dagelijks leven. Zo beschrijft ze hoe Helena de boodschappen doet, maar vervolgens denkt aan zaken die ze op hetzelfde moment had kunnen doen:

Hoe vaak is het niet voorgekomen dat ze boodschappen aan het uitpakken is en dan bedenkt dat de stofzuigerzak geleegd moet worden en terwijl ze daarmee bezig is, dat ook de planten nodig water moeten hebben en dat die handeling weer associaties oproept met een passage uit een roman of gedicht die, wanneer ze voor de boekenkast staat om het bewuste fragment te vinden, leidt tot het leegruimen en opnieuw inrichten van planken.

Het idee van gelijktijdigheid trekt Arns zelfs door tot op woordniveau. Ze beschrijft hoe Helena ineens aan een woord moet denken wat ze ogenschijnlijk lijkt te zijn vergeten. ‘Gek hoe al die nooit gebruikte woorden liggen te sluimeren in je geheugen tot ze door een associatie weer tot leven worden gewekt.’

Het ontdekken van dit soort momenten in de roman geeft een vreemd soort voldoening, alsof Arns ons duidelijk probeert te maken dat alles in het leven slechts een toevalligheid is. Iets kan nu gebeuren, maar ook morgen: de tijd is niet zo relevant meer. Het doet denken aan een citaat van de natuurkundige Albert Einstein (1879-1955): ‘De tijd bestaat alleen maar omdat anders alles tegelijk zou gebeuren.’

Bij herlezing valt op dat al deze losse flarden, perspectieven en observaties een geheel vormen. De vluchtverhalen van Helena en Nizar vinden plaats op verschillende momenten in de geschiedenis, met verschillende oorzaken, maar het gevoel van moeten vluchten en gebroken zijn, dat is universeel.

Deze thema’s laten ons zien dat actuele ontwikkelingen niet op zichzelf staan, zoals er nu rond dit schrijven Oekraiense burgers richting het westen vluchten door de Russische inval, iets waarvan nog geen sprake was toen Arns de roman schreef. Toch zou een extra verhaallijn over een vluchteling uit de Donbas naadloos in de roman passen. Die kwaliteit zorgt ervoor dat de roman over tien of twintig jaar nog steeds lezenswaardig is. Arns bewijst hiermee dat een roman tegelijkertijd tijdloos en actueel kan zijn. Een signalement over De gelijktijdigheid der dingen van Frouke Arns door Fabian de Bont, gepubliceerd in samenwerking met het Algemeen-Nederlands Verbond en het Willemsfonds in het kader van de Bronzen Uil.

8

Foto’s @ Catchlight.be

Een terugblik Het Betere

10
WILLEMSFONDS HET BETERE BOEK
Panelgesprek, leerlingen KA Antwerpen André Vandorpe, Winnares lezersprijs, Frouke Arns Winnares De Bronzen Uil, Lisa Weeda

Betere Boek & de prijsuitreking De Bronzen Uil

11
Vandorpe, Leesfonds Juryvoorzitter Jos Geysels geeft fakkel door aan Peter Van Stadslezers aan het woord!

Ampersand afl. 2 ‘Honing’

Omdat in Vlaanderen literaire diversiteit in de praktijk nog vaak een ijdel begrip blijkt, lanceren diverse organisaties uit de socioculturele sector een nieuw initiatief. De uitnodigende en verbindende krul of Ampersand vormt de basis voor een reeks literaire avonden. Deze zullen in het teken staan van connectie, taalonderzoek en het gesproken woord. Ampersand streeft ernaar om zo divers en verscheiden mogelijk te zijn. Leeftijd, cultuur, gender, verschillen qua podiumervaring… ; alles wordt zo gemengd mogelijk gehouden.

Na een succesvolle eerste editie op 9 februari zoeken we op donderdag 16 maart naar het verband tussen literatuur en honing. Honing is een wondermiddel van de natuur! Met zijn rijke smaak en natuurlijke zoetheid is het de perfecte vervanger voor geraffineerde suikers. Of je nu een theelepel toevoegt aan je ochtenddrankje of het gebruikt als siroop voor je pannenkoeken, honing is altijd een gezonde keuze. Het is niet voor niets de reden dat tal van auteurs zich lieten inspireren door dit heilzaam middel.

Avondprogr A mm A (20u-22u)

Tülin Erkan schreef met ‘Honingeter’ (Pelckmans) één van de beste Nederlandse debuutromans van 2022. Haar debuut pronkte op de shortlists van De Bronzen Uil en de Boon voor literatuur. Of ‘Honingeter’ de Boonprijs wint, weten we pas op 30 maart. Voor die tijd komt ze langs in de intieme Turbinezaal van De Centrale. Daar gaat ze in dialoog met Burhan Sönmez. Sönmez wordt wel eens de Turkse Gabriël Garcia Marquez genoemd. Zijn romans verschenen in meer dan veertig landen. Hij studeerde rechten en is naast schrijver ook mensenrechtenactivist en voorzitter van PEN International.

De muziek wordt verzorgd door een dj-set van Niels Bruwier. Hij is de oprichter en hoofdredacteur van Dan-

sende Beren. Hij zal muziek draaien waar zelfs beren op dansen, en zoals we allemaal weten hebben beren geen specifieke voorkeur.

Info & tickets: decentrale.be

nA midd A gprogr A mm A (15u-18u)

Relaas doet er nog een schepje bovenop, want bij deze podcast vol waargebeurde verhalen zijn ze er van overtuigd dat iedereen wel een waardevol verhaal te vertellen heeft. Verhalen van iedereen, dus ook van jou!

’s Namiddag organiseren Relaas en Avansa de Samen Vertellen- en Samen Lezen-workshops. Iedereen is welkom, je hoeft geen ervaring te hebben met storytelling voor deze workshops. De tekst werkt als spiegel voor eigen gedachten en gevoelens. Door die met elkaar te delen, wordt het verhaal en de ervaring rijker. Samen vertellen en lezen is verbindend en plezierig, je ontmoet nieuwe inzichten en proeft van unieke verhalen.

Beide workshops zijn inbegrepen bij de aankoop van jouw Ampersand-ticket. Schrijf je na aankoop van je Ampersand-ticket in door te mailen naar liesbet@relaas.be (Samen Vertellen) of coline.bracke@avansa-regiogent.be (Samen Lezen).

Na de workshops is iedereen van harte welkom om samen met de gasten een hapje te komen eten. ENTR voorziet twee soorten maaltijden (regular/veggie). De prijs bedraagt €20 per persoon.

Ampersand is een initiatief van Avansa regio Gent, Boekhandel Limerick, De Centrale, Relaas, Vermeylenfonds, VOEM en het Willemsfonds, en geniet financiële steun van Stad Gent en de Vlaamse overheid.

12 WILLEMSFONDS AMERSAND
‘Literatuur voor iedereen, verhalen van overal’
© Catchlight.be

Een terugblik

9 februari 2023

13
A School Called Tribe A School Called Tribe Ish Ait Hamou Haytham a.k.a. Nasr Academie De Kunstbrug Carmien Michels

Guillaume Van der Stighelen debuteert literair met Rozeke

Rozeke vertelt het verhaal van Gwillemke, een verlegen jongetje dat in de negentiende eeuw in een armoedig gezin wordt geboren, maar er in de twintigste eeuw in slaagt carrière te maken. Even eigengereid als sympathiek, even dwars als meegaand. Maar als de dood nadert, blijkt de rijke ondernemer vooral een oude man vol verborgen leed en schuldgevoelens. Inspiratie vond Guillaume Van der Stighelen in historische archieven, foto’s, enkele persoonlijke familiedocumenten en veel vage herinneringen aan wat vroeger op familiefeesten werd verteld over de overgrootvader naar wie hij werd vernoemd. Lees nu een fragment uit dit boek.

‘Je l’ai toujours dit.’

Max Rooses wacht even tot de kelner van de Belvédère de vier coupes champagne de Méry heeft uitgeschonken en richt zich dan tot het gezelschap.

‘Ze hebben niet willen luisteren en nu zijn ze veel geld kwijt. Santé.’

De drie andere heren heffen het glas. Guillaume brengt het aan zijn lippen, zet het weer neer en drinkt van zijn glas water.

‘Dat idee met dat luchtschip, dat was van een magela… een megola…’

‘Megalomanie’, vult Frans Van Kuyck, kunstschilder en professor aan de academie, aan.

‘C’est ça. Dat is Antwerpen. Celui-là qui veut péter plus haut qu’il n’a le cul doit d’abord se faire un trou dans le dos.’

De heren lachen en heffen nogmaals het glas.

‘Wie hoger wil schijten dan zijn kont, moet eerst een gat maken in zijn rug.’

Victor Verellen, de aannemer met wie Guillaume regelmatig samenwerkt, denkt te scoren bij de voorzitter van het Comiteit. Die staat bekend om zijn belangstelling voor het Vlaamse taalgebruik. Maar één blik van Rooses volstaat om hem te doen inzien dat die belangstelling grenzen heeft.

Rooses heft het glas naar de kathedraal, die hoog boven de rede prijkt, aan de overkant van de Schelde. ‘Daarzie. Le Notre Dame d’Anvers! Trots van de stad. Daar zouden twee zulke torens op komen. Nooit afgeraakt. Dat is Antwerpen. We zien het altijd heel groot. Ze gingen hier de militaire hoofdstad van België van maken. Brialmont met zijn grote omwalling. Het is nog niet af of de Duitsers

hebben al kanonnen die er los over kunnen schieten. Tot bij het stadhuis als het moet.’ Rooses zet zijn glas neer en leunt achterover.

‘Een luchtschip boven de Groenplaats. Daar zou heel de wereld naar komen kijken. Een ballon met cafés en restaurants en al aan boord. Tja. Ik ben blij dat het mislukt is.’ De heren knikken instemmend. Rooses buigt zich over het terrastafeltje.

‘Nee heren, we moeten het simpel houden. Dat idee van Frans, ik heb van in het begin gezegd dat het dat was wat we moesten doen.’

Frans Van Kuyck zet zijn onderste tanden in zijn dikke knevel.

‘Max is een echt genie. Hij heeft mijn idee gekocht.’ Daar wordt smakelijk om gelachen en geklonken, al weet Rooses niet helemaal zeker of hij Van Kuyck goed heeft begrepen.

‘Zo’n wereldtentoonstelling, dat dient om alle nieuwe ontwikkelingen uit de wereld te tonen. Al die nieuwigheden – elektriek, telegram, fonogram, telefoon, de vélocipède en de automobile. In Duitsland werken ze aan bestuurbare luchtballonnen. Het staat niet stil. De wereld verandert. En de entrepreneurs, die zien dat graag. Want zij zijn visionair, nietwaar. Maar de gewone mens, die is daar bang voor. Die is bang voor vooruitgang. Die mist het leven van vroeger. Frans, explique notre idée.’

Van Kuyck wrijft de uiteinden van zijn moustache fijn en schraapt zijn keel. Maar Rooses is nog niet klaar. Ze moeten maar eens kijken naar de burcht, of wat daarvan overblijft. Die ene hoek. De stad heeft daar een soort kasteel van gemaakt. ‘Helemaal in de stijl van – allez, aide-moi. Néo… néo…’

‘Néoclassique’, vult Van Kuyck aan. Rooses weet goed genoeg hoe hij zich als professor aan de academie heeft verzet tegen het architectonisch misbaksel dat ze nu het Steen noemen. Zonder enig respect voor de eigenheid van het middeleeuwse gebouw. De stad onwaardig. Maar goed. Het staat er nu. En het doet de mensen beseffen dat er een prachtig stuk historische stad is platgegooid voor die nieuwe kaaimuren. Wat hem goed uitkomt voor een idee waar hij al sinds de vorige wereldtentoonstelling mee rondloopt en dat hij nu kan waarmaken omdat er van het hele idee met het luchtschip al na twee testen niks meer overblijft.

Zijn idee is de oude binnenstad weer op te bouwen in het tentoonstellingspark achter het nieuwe museum. Van

14 WILLEMSFONDS LEESFRAGMENT

Kuyck heeft aan de hand van oude gravures een heleboel gevelaanzichten kunnen uittekenen. De oude beurs, een stuk burcht, de vierschaar, alles weer zoals het was tot in de jaren zestig. Er komen herbergen en winkelpanden en ambachten en al wat erbij hoort, maar – en nu komt het –alles komt in de stijl van de zestiende eeuw. De gouden jaren van Antwerpen.

‘Vieil Anvers!’

Rooses heft zijn glas.

‘Voilà. De mensen missen de kronkelende straatjes en de gammele gevels. Wij creëren, tussen al die moderniteit, een paradijs van… Frans, aide-moi…’

‘Een paradijs waar waterpas, winkelhaak en richtsnoer als boze geesten uit verbannen zijn.’

‘C’est ça! Een paradijs! Koning Leopold vindt het een formidabel idee. Messieurs, ge gaat het niet geloven, maar bij dezen kan ik u officieel bevestigen dat hij de middeleeuwse stad zelf officieel komt openen. Zijn kabinet heeft het deze ochtend laten weten.’

De heren kijken elkaar aan en knikken bewonderend. Wat er ook van Rooses gezegd wordt, hij krijgt het toch maar allemaal gedaan soms.

‘Het wordt een succes, ge gaat dat niet geloven. Alle plannen zijn klaar. Er worden houten geraamten getimmerd, en daar komen plaasteren platen tegen die beschilderd worden door de mannen van de academie en de mensen gaan

hun ogen niet geloven.’

Dromerig en tevreden over zichzelf staart Rooses naar de rede.

‘Dat is, monsieur Van der Stighelen, de reden waarom wij u hebben gevraagd vandaag. Waarbij ik u tezelfdertijd wil bedanken voor uw komst.’

‘Monsieur Van der Stighelen?’

Guillaume schrikt op. Hij was niet aan het luisteren. Aan de andere kant van het terras zit een dame met de rug naar hem toegekeerd. Onder de kleine gekantelde chapeau buse golven zwarte haren in een grote knot over de ranke schouders.

‘Mais bien sûr!’

Rooses zucht.

‘Elk pand op de site zal voorzien zijn van drinkbaar water. Er moet een netwerk worden aangelegd, en er moet ook afvoer zijn en latrines voor het publiek.’

‘Latrines? Pardon?’

‘Wij weten dat u liever uw waterclosets zou zien op die plek, maar dat zou in strijd zijn met de middeleeuwse authenticiteit. Bovendien vrees ik dat dit een frivoliteit is die onze kas niet aankan. Het experiment met het luchtschip, waar u zelf financieel niet aan hebt bijgedragen, heeft veel gekost. Nu, ik ga u niet verbergen dat er meerdere kandidaten zijn om de watervoorzieningen te installeren, maar wij zijn toch van mening dat, voor zo’n evenement waar de wereld met belangstelling naar kijkt, het beter is dat wij in eerste instantie een beroep doen op aannemers van hier, als u begrijpt wat ik bedoel.’

Natuurlijk begrijpt Guillaume wat Rooses bedoelt. Die onderkruiper van een Pritz heeft waarschijnlijk allang een offerte gemaakt, zwaar onder de prijs.

De dame met het hoge hoedje en het zwarte haar praat met de kelner, waardoor hij haar gezicht zijdelings kan zien. ‘Hebt u een idee, heren, hoe u dit gaat bekostigen?’

‘We hebben steun van het koningshuis, op voorwaarde, hou u vast…’

Rooses werpt een medeplichtige blik naar Van Kuyck en Verellen en dempt zijn stem, zodat de gasten aan de andere tafels hem niet kunnen horen. Hij mag dan een vurig verdediger zijn van de Vlaamse zaak, op een terras als dat van de Belvédère, en zeker bij het savoureren van een coupe champagne, hoort men de juiste taal te spreken. Guillaume schrikt als hij Rooses hoort verdergaan in het Vlaams. ‘…op voorwaarde dat alle opschriften en aankondigingen in het Vlaams zijn.’

De drie heren proesten het uit.

‘En flamand!’

Guillaume Van der Stighelen, Rozeke, Manteau, februari 2023, € 29,99

Bestel Rozeke nu in je Confituur Boekhandel.

15

Fictie en non-fictie

Op 30 maart 2023 opent

VIERNULVIER in Gent zijn deuren voor de uitreiking van de Boon voor kinder- en jeugdliteratuur en de Boon voor fictie en non-fictie. De vakjury's beslissen wie deze Vlaamse prijs voor de beste Nederlandstalige boeken wint, maar jij kan meebepalen welke titel de publieksprijs ontvangt.

Stem tot en met 26 maart op jouw favoriete titel uit de shortlist en maak kans op een weekendje Gent!

Ga naar deboon.be en stem voor je favoriete boek

Kinder- en jeugdliteratuur

16
Wat we toen al wisten Geert Buelens Querido Zelf doen Niña Weijers Atlas Contact Tekenen van het universum Emy Koopman Prometheus De draaischijf Tom Lanoye Prometheus Honingeter Tülin Erkan Pelckmans Patroon Marco Kunst Gottmer Schildpad en ik Marit Törnqvist Querido Mot en de metaalvissers Sanne Rooseboom & Sophie Pluim Unieboek | Het Spectrum Morris Bart Moeyaert & Sebastiaan Van Doninck Querido Misjka Edward van de Vendel, Anoush Elman & Annet Schaap Querido

De rol van het Willemsfonds in het onderwijsdebat

Denkdag 18 maart

Op zaterdag 18 maart (voormiddag) denken de leden van het Willemsfonds na over ‘Het verleden, heden en toekomst van taal in het onderwijs en de mogelijke rol van het Willemsfonds’. In de namiddag

Het Vlaams onderwijs kampt de laatste decennia met een dalende kwaliteit. ‘Beter onderwijs voor iedereen en met voldoende aandacht voor kunst en cultuur’, was één van de speerpunten van Jan Frans Willems. Om hieraan gehoor te geven, organiseren we een interactieve denkdag over onze maatschappelijke rol als cultuurfonds in het hedendaags onderwijsveld. Deze denkdag is tevens bedoeld als

Panelleden

Deelnemen? Inschrijven voor de denkdag en de algemene vergadering kan je tot en met 10 maart 2023 via willemsfonds.be. Opgelet! Inschrijven kan voor enkel het voormiddagprogramma ‘Denkdag’, enkel voor het namiddagprogramma of het volledige dagprogramma. Inschrijven kan via willemsfonds.be of mail naar info@willemsfonds.be of bel naar 09 224 10 75.

Bereikbaarheid?

Journaliste Sanne Baeck modereert het debat tussen Sven Gatz, Brussels minister van onderwijs; Elke Peters, hoofddocent KUL toegepaste taalkunde en Raymonda Verdyck, voorzitter Erasmushogeschool.

startschot van het volgende academiejaar van Campus Willems. Van september ’23 tot juni ’24 werpt Campus Willems een kritische blik op het verleden, heden en de toekomst van het onderwijs. Welke sprekers/ spreeksters naar jouw regio komen, maken we binnenkort bekend.

We sluiten de denkdag af met een receptie en een broodjeslunch. Alle aanwezigen zijn nadien welkom op onze algemene ledenvergadering (zie Cultuur in jouw buurt).

prAktiscH

Wanneer? Zaterdag 18 maart 2023

Waar? Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt, 24-25, Gent.

Sven Gatz

Parkeren kan in parking De Vrijdagmarkt. Opgelet! Parking Vrijdagmarkt ligt in de lage-emissiezone (LEZ).

pAnel

Is een geboren en getogen Brusselaar. Hij werd geboren in Sint-AgathaBerchem op 6 mei 1967. Heel zijn verdere leven bracht hij door als ketje. Na de parlementsverkiezingen van 2019 legde Gatz op 18 juli de eed af als Brussels minister voor Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en de Promotie van meertaligheid. Die laatste bevoegdheid is een primeur voor Europa.

Elke Peters

Elke Peters is hoofddocent Taalkunde in de onderzoeksgroep Taal en Onderwijs. Ze doceert Engelse Taalkunde, Engels schriftelijke taalvaardigheid, Methoden voor toegepast taalonder-

zoek in de opleiding Toegepaste Taalkunde op de campus in Antwerpen en Taal en onderwijs en Language Assessment in Leuven. Sinds 2017 is ze hoofd van de onderzoeksgroep Taal en Onderwijs. Haar onderzoek situeert zich in het domein van tweedetaalverwerving met een specifieke focus op woordenschatverwerving en de rol van taalinput in taalverwerving.

Raymonda Verdyck

Met Raymonda Verdyck aan het roer wil EhB duidelijk haar plaats blijven innemen in het onderwijslandschap in Vlaanderen. Zij was immers tot vorig jaar afgevaardigd bestuurder van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Zij heeft daar ingezet op gelijke onderwijskansen, sociale mobiliteit, emancipatie en ontwikkeling - aspecten die ook haar aandacht zullen krijgen in haar nieuwe functie aan EhB.

Sanne Baeck

Sanne behaalde een master Journalistiek – optie Radio en TV aan de Eramushogeschool Brussel. Sinds 2013 werkt ze voor de VRT. Ze is actief als nieuwslezer bij het radionieuws van de VRT en als voice-over voor één en Canvas. Bovendien is ze als journalist werkzaam bij VRTNWS, waar ze zich voornamelijk richt op politieke, economische en juridische onderwerpen.

17
WILLEMSFONDS DENKDAG
staat onze algemene vergadering op de agenda.

‘Spring voorzichtiger om met tussentaal’

Tussentaal kan men ook omschrijven als Nederlands, dat in Vlaanderen goed bekt tussen pot en pint. Het soort van Nederlands dat Tom Waes gebruikt in de serie “Het verhaal van Vlaanderen”. Afgaande op de kijkcijfers die het Centrum voor Informatie over de Media (CIM) publiceerde, overschreed de eerste aflevering van Het verhaal van Vlaanderen de kaap van één miljoen kijkers. Hoed af voor deze prestatie. De openbare omroep heeft een kijkcijferkanon beet. Wat men toont zal dus blijven hangen, zoals destijds “Alles kan beter”.

We spreken ons niet uit over wat in de serie aan bod komt, wel over hoe het aan de man wordt gebracht. Want ook dat zal blijven hangen. En zeker als men delen van de reeks in het onderwijs gaat gebruiken, niet alleen ter illustratie in de lessen geschiedenis, maar ook ter vervanging van de (permanent) afwezige leerkracht geschiedenis. Als taalminnende cultuurorganisatie die pleit voor het behoud van het Standaardnederlands, sluiten we dus onze ogen niet voor de tussentaal van Tom Waes. We onderschrijven de mening van Wilfried Vandaele (N-VA) dat bij een televisieproject, dat toch ook beoogt de Nederlandse taal te promoten, tussentaal vloekt.

De openbare omroep, als emanatie van de Vlaamse Gemeenschap, wenste ons bij de jaarwisseling goede voornemens maar haalde tegelijkertijd de website met taaladvies uit haar aanbod. Volgens voormalig taaladviseur binnen de VRT Ruud Hendrickx is deze stopzetting niet te wijten aan de huidige besparingsrondes. Eenzelfde argumentatie kregen we te horen toen het boekenportaal LangZullenWeLezen op 1 november 2022 herleid werd tot een rubriek op VRT MAX en VRT NWS: de huidige twee cross mediale platformen van de VRT.

Verschraling van het Nederlands taalbehoud en de verspreiding ervan verschuift daardoor nog meer naar de schouders van taalorganisaties die straks ook met minder middelen moeten werken of naar commerciële spelers

genre grammarly. Zelfs Chat GPT, de tekstverwerkende chatbox van softwarebedrijf OpenAI, waagt zich aan een maandelijks betaalabonnement. Voor 22,61 euro per maand geeft de tekstverwerker snellere antwoorden en is ze onbeperkt toegankelijk. Socioloog Robert K. Merton’s zijn notie van het Mattheus effect dringt zich onherroepelijk op. Diegene met een creatieve geest, mediawijsheid én geld maken snellere stappen voorwaarts dan de minder gegoeden. Taaladvies verkrijgen of fouten laten verwijderen tegen betaling of in ruil voor data lijkt ons een horrorscenario.

Het Willemsfonds vervult bijna 175 jaar een pioniersrol in het hedendaags taalbeleid.

18
WILLEMSFONDS STANDPUNT
Werkgroep Standpunten

Vrijspraak

Thema: vrijheid

VrijSpraak is een eigenzinnig, vrijzinnig en veelzijdig sprekers-, debat- en ontmoetingsevent in Antwerpen, waar het vrije woord en kritisch denken centraal staat. Verschillende gasten belichten vanuit hun eigen achtergronden of expertises een centraal gekozen thema via lezingen of sofagesprekken. Daarna krijgt het publiek de kans om vragen te stellen of eigen ideeën/ opinies te delen. De hoofdacts worden telkens afgewisseld met babbelbreaks en live acts (muziek, poëzie...). Op zaterdag 17 maart wordt er kritisch nagedacht over ‘vrijheid’.

gesprek 1 (18u-18u40)

Het eerste debat over ‘Vrijheid en kunst’ wordt op gang getrapt door Burhan Sönmez en Sibo Kanobana. Sönmez wordt wel eens de Turkse Gabriël Garcia Marquez genoemd. Zijn romans verschenen in meer dan veertig landen. Hij studeerde rechten en is naast schrijver ook mensenrechtenactivist en voorzitter van PEN International. Kanobana (UGent) onderzoekt hoe taal en etniciteit de positie van mensen op de arbeidsmarkt bepalen. Hij spreekt zich ook uit over racisme, diversiteit en de witte dominantie in het sociaal werk.

gesprek 2 (19u30-20u10)

Het tweede gesprek van de avond behandelt ‘Vrijheid, politiek en migratie’. Als algemeen directeur van het Hannah Arend

Instituut zorgt Christophe Busch ervoor dat het gedachtegoed van Duits-Amerikaans Joods filosofe en politiek denker springlevend blijft. Tegenover hem zit Tinneke Beeckman. Filosofe Tinneke Beeckman vertelt wat Spinoza ons leert over het verschil tussen macht en kracht, en hoe we ons niet mogen laten leiden door sentimenten als angst en hebzucht.

gesprek 3 (21u-21u40)

Eindigen doen we met een algemener thema: ‘Vrijheid en levensbeschouwing’. Freddy Mortier is hoogleraar ethiek aan de Universiteit Gent en decaan van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Momenteel houdt hij zich vooral bezig met bio-ethische problemen. Mortier wordt vergezeld door Khalid Benhaddou. Khalid Benhaddou is de verpersoonlijking van de ‘rationele islam’, een moderne islam die de westerse democratische regels en de Europese verlichtingswaarden wil verzoenen met de wijsheid van de Koran.

Tussendoor voorzien Proza-K en Unexpected Visitors de muzikale intermezzo’s. De expo van Lectrr is doorlopend te bezichtigen.

Organisatie

VrijSpraak is een initiatief van deMens.nu, Provincie Antwerpen, Hujo, Humanistisch Verbond, UAntwerpen, Vermeylenfonds en het Willemsfonds.

19 WILLEMS FONDS VRIJSPRAAK

Veggie = Halal

Een pleidooi voor grenzeloze verbinding

De doorsnee Willemsfondser gaat op reis, houdt van kunst en literatuur en leert graag over andere culturen. Een open deur? Jazeker: we zijn nieuwsgierig naar iedereen die anders is, we schuwen geen enkel debat en uitsluiting is ons vreemd. En toch: andersdenkenden écht ontmoeten, wat betekent dat? En wie zijn dan die andersdenkenden? Op enkele uitzonderingen na, is iedere Willemsfondser vrijzinnig. Mensen die een niet-vrijzinnige levensbeschouwing aanhangen, nodigen we zelden uit om mee na te denken over de maatschappelijke thema’s die ons raken. Het is niet dat we religie schuwen of dat we contact met sikhs, joden, katholieken, moslims, … uit de weg gaan. Verre van. De vrijzinnige homogeniteit in onze vrijwilligersvereniging is veeleer een blinde vlek die onze kijk op de wereld grotendeels bepaalt. En omgekeerd, gelovige mensen, zeker praktiserende gelovigen, vinden hun weg naar het Willemsfonds evenmin. Ondertussen glijdt de superdiversiteit in onze samenleving voor een interessant en groot deel aan het Willemsfonds voorbij. We zien het wel, we kijken er naar, maar we participeren niet. Of beperkt. Nochtans leeft de gedachte in het Willemsfonds dat je jezelf leert kennen in de ander. Hoog tijd dus om de multiculturele bril wat rechter op de neus te zetten en een bezoek te brengen aan Voem. Via voorzitter Badra Djait komen we in contact met zakelijk coördinator, Margot Hinnekens, die ons wat graag meeneemt naar de rijke wereld van het mondiale nachtleven, de street art en de spoken word evenementen. Margot laat ons proeven van de veggie keuken van Voem en we vieren de iftar in kerken en op andere zotte locaties. We bezoeken de maatschappijkritische safe spaces en de online speakers corners van Voem en we eindigen onze rondleiding in de metaverse kantoorruimtes van deze grensdoorbrekende vereniging. Ga je mee?

Hoe en wanneer is Voem ontstaan?

Voem is een product van haar ontstaansgeschiedenis. Om dit te begrijpen, moeten we terugkeren naar 1989 toen er geen leerplan was voor islamonderwijs. Het statuut van islamleerkracht was niet erkend. Hierdoor genoten de leerkrachten niet van sociale bescherming en ontvingen zij geen loon. Als reactie richtten 17 islamleerkrachten De Vereniging voor Islamleerkrachten Vlaanderen op. Toen hun missie volbracht was en leerplan en statuut een feit waren, maakte de vereniging de omschakeling richting Vereniging voor de Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims.

Die 17 moslimleerkrachten waren dus in zekere zin activisten van het eerste uur?

Zo kan je het wel stellen, ja. Zij zijn de reden waarom het verbinden van mensen via cultuur in ons DNA zit. De focus ligt nu nog steeds op interculturele en interlevensbeschouwelijke uitwisseling via verschillende soorten activiteiten. Tot op vandaag zijn sommigen onder hen actief bij Voem. We zien hen ook letterlijk als onze founding fathers wiens werk en waarden we samen met hen de toekomst

in loodsen. Om een voorbeeld te geven, in Beyond the Lines combineren we de traditionele Arabische kalligrafie en street art tot het kunstenaarscollectief, Kalligraffiti.

Knap! ‘Ontwikkeling’ in de naam Voem lijkt me een ‘bizarre’ woordkeuze voor jullie emancipatiewerk.

Ja, dat is zo. Het is te zeggen, vandaag heeft de term ‘ontwikkeling’ een problematische connotatie. Ontwikkeling staat nu zelfs haaks op emancipatie. En daarom noemen we onze vereniging simpelweg Voem en laten we de afzonderlijke letters van dertig jaar geleden los.

Het woord Voem staat dus op zich. Zoals Voem an sich ook een sterk merk is?

Ja, Voem is als concept gekend. Zoals de naam past de vereniging zelf zich voortdurend aan de maatschappelijke context en natuurlijk ook aan het veranderende socio-culturele beleid. Vooral de laatste beleidsaanpassingen hebben ons als organisatie positief beïnvloed. We zetten nu nog meer in op kwaliteit in plaats van op kwantitatieve criteria.

Ja, dat ondervinden we ook in het Willemsfonds. Welke voordelen hebben jullie vooral ervaren?

Vroeger organiseerden we ontelbare en uiteenlopende activiteiten. Er zat echter geen rode draad in het geheel. Het nieuwe decreet baande de weg naar projectmatige en maatschappelijk gefundeerde keuzes. Zo kwamen we tot negen kernpraktijken die we samen met onze vrijwilligers, lidverenigingen, artiesten en partners vorm geven. En zo evolueren we geleidelijk aan van koepel- naar netwerkorganisatie.

Badra Djait: “Als voorzitter van Voem ben ik enorm trots op onze 11 medewerkers. Door middel van 9 kernpraktijken slagen zij erin de realiteit die de superdiverse samenleving is, te normaliseren! ”

Je hebt het over de negen thema’s die elk een eigen plek hebben op de website en op sociale media?

Ja, inderdaad. Zoals ik al zei, in elk van de kernpraktijken zoeken we naar een modern jasje voor de traditionele waarden van onze founding fathers. Zoals Beyond the Lines kalligrafie en straatkunst samenbrengt, zo vormde de verbindende dabke dans uit het Midden-Oosten de inspiratiebron voor Yalla. Onder invloed van de maatschappelijk

IN DIT NUMMER 20 WILLEMSFONDS INCLUSIE

veranderde context verlegden we de focus naar de nightlife cultuur. Zo ontstond Yalla, ons muziekplatform dat de global cultuur van het nachtleven exploreert. Weet je dat Voem op acht maanden tijd maar liefst zes Yalla evenementen heeft georganiseerd? Door het grote succes is onze Yalla ploeg zelfs uitgenodigd om op een event in Jordanië een DJ-set te gaan draaien. Het boeiende is dat DJ’s met een migratie achtergrond aan de slag gaan met traditionele elementen van hun roots en dat is interessant en leuk.

De jongeren komen helemaal aan hun trekken bij Voem! En de oudere generaties?

Je hebt duidelijk nooit een Internationale Iftar bezocht, Tania! We organiseren die op veelbetekenende locaties. Echt de moeite! Moslim en niet-moslim, jong en oud, iedereen viert de iftar. Dat is trouwens ook de hele opzet, mensen met verschillende achtergronden in dialoog brengen en via eten met elkaar verbinden. Onze eerste Internationale Iftar organiseerden we in 2016 in Dok Noord in Gent. Sindsdien zoeken we naar de meest niet voor de hand liggende locaties. Je kan het zo zot niet bedenken: een kerk, een park, op straat, … . Dat zijn immers de plekken waar de diversiteit het grootst is. Wie weet, organiseren we de volgende Internationale Iftar in de Ikea (lacht geanimeerd). Bovendien zetten we nu alsmaar méér in op digitale verbinding tijdens de ramadan. Instagram bijvoorbeeld is het ideale platform om mensen van over heel de wereld met elkaar in contact te brengen. Gek genoeg is de afstand tussen mensen soms zelfs kleiner dan bij een echte ontmoeting.

En het publiek is enorm breed. Ik denk aan een moslima in Japan die toonde hoe zij de ramadan beleeft. Zeer boeiende gesprekken levert dat op.

In de thesis die Merel Overloop over jullie kernpraktijk ‘Veggie = Halal’ schreef, las ik over de oorspronkelijke en universele betekenis van de ramadan, namelijk de verbinding tussen alle mensen, de ervaring van stilte en de bewustwording van het leven, de aarde en de natuur. Ja, en zo komen we naast de Internationale Iftar, bij de twee volgende kernpraktijken. Met de Emancipatieprijs zetten we reeds sinds 1997 mensen (en organisaties) die zich belangeloos inzetten in de bloemetjes. In november kan iedereen een persoon of organisatie nomineren die op een eigen manier streeft naar een warmere samenleving. Dit jaar heeft een organisatie gewonnen die met neurodiversiteit omgaat door middel van skaten.

Daarnaast delen Voem-leden hun expertise en passie in workshops over onder meer poëzie, kalligrafie, muziek, dabke dans en gezond eten,…. In samenwerking met De Rode Antraciet brengen we ditzelfde aanbod ook naar de Vlaamse en Brusselse gevangenissen. De kernpraktijk We need to talk about is dan weer een safe(r) space waarin burgers taboes en actuele thema’s constructief-kritisch met elkaar bespreken. In zo’n (digitale) taboesessie laten we telkens twee specialisten en een ervaringsdeskundige aan het woord. Vervolgens begeleidt een moderator het groepsgesprek. Oorlogstrauma’s, orgaandonatie in de islam, prenatale testen en islam, de voordelen van neurodiversiteit op de werkvloer, … zijn enkele relevante thema’s waarmee je een divers publiek uit heel de wereld bij elkaar kan brengen. Op dit moment experimenteren we met podcasts om nog méér mensen te bereiken.

Ik las op de website van Voem dat elke sessie van ‘We need to talk about’ samengevat wordt door een slam dichter en dat het spoken word resultaat voorts de wereld wordt ingestuurd. Knap hoe jullie op die manier een divers publiek betrekken in jullie maatschappelijke dialogen! Na het beleven van vrije tijd en voorts bewustwording en verbinding, gaan jullie over tot kritisch denken. Begrijp ik dat goed?

Dat heb je goed gezien, Tania. Onze kernpraktijk Slam Aleikum biedt voorts een woordkunstplatform aan slam en spoken word artiesten en comedians met (en soms zonder) migratieachtergrond. Zij delen hun maatschappijkritische denkbeelden in de cultuurhuizen door middel van kunstvormen zoals rap, storytelling, slam poetry en comedy. En de gebarentaaltolk vertaalt de artistieke teksten simultaan met de performance. Mooi en ontroerend is dat!

VOORWOORD 21

En dan hebben we het nog niet gehad over de kern van al onze kernpraktijken, namelijk de Interlevensbeschouwelijke dialoog of ILD. Levensbeschouwing is zodanig verweven in onze evenementen, dat we hier eigenlijk kunnen spreken van een overkoepelende kernpraktijk. We bekijken momenteel hoe we de ILD online kunnen vertalen. Het eerste experiment -onze online kantoor- en vergaderruimtesgelijken alvast heel erg op onze echte ruimtes. Ons team is al helemaal gewoon aan de metaverse kantoorbelevenis. We staan nu aan de vooravond van dialogen in de moskee, de tempel en de kerk in ons online universum.

Waar komt die sterke inzet op online alternatieven en community building vandaan?

Enerzijds is je groepsbereik veel groter. Online ontmoet je mensen uit heel de wereld. Anderzijds zetten we sociale media in als instrument tegen polarisering. We willen in feite de stille stem laten horen. Want mensen die zich herkennen in de (sociale) media hebben een grotere kans op mentaal welzijn. Het omgekeerde is helaas ook waar. We weten ook dat beeldvorming in de (sociale) media bepaalt hoe mensen naar zichzelf en naar de anderen kijken. Digital story telling is daarom ontzettend belangrijk. Naast de constructieve maatschappelijke impact heeft het ook grote voordelen op persoonlijk vlak. Positieve beeldvorming zorgt namelijk voor positieve veiligheid. Dat werkt drempelverlagend. En participatie is vervolgens een weg naar individuele ontplooiing.

Dankzij extra middelen hebben we een digital content creator in ons team. Daarnaast zijn we allemaal constant bezig met content plaatsen, reels posten, sharen en liken van posts, … . En zo normaliseren we de superdiversiteit. Dat is het omgekeerde van het problematiseren ervan. De eigen netwerken, de persoonlijke betrokkenheid en het engagement van elk van onze teamleden zorgt voor een hefboomeffect en voor de verhoogde zichtbaarheid van Voem op Instagram en andere sociale media. En zo kunnen we onze boodschap wereldwijd verspreiden. De Instagram GiFi van het Veggie = Halal logo is al 16,7 miljoen keer bekeken!

Bijna zeventien miljoen? Wow! ‘Veggie = Halal’ volg ik al een tijdje op Facebook. Waarom kozen jullie voor een aparte groep?

We hebben voor al onze kernpraktijken aparte Instagramen facebookkanalen. Al naargelang het doelpubliek gaan we anders om met sociale media. Differentiatie is ons inziens dé manier om diverse mensen daadwerkelijk te bereiken. Want je brengt je inhouden dan rechtstreeks bij de juiste -lees geïnteresseerde- mensen. De collectieve passie van de groepsleden zorgt voor de veiligheid die nodig is om actief betrokken te raken zonder veroordeeld te worden. Zo telt de facebookgroep van Veggie = Halal momenteel een honderdtal vrouwen. De herkenbaarheid is natuurlijk ook een belangrijke factor om mensen aan te trekken bijvoorbeeld dankzij de gebarentaaltolk tijdens de Slam Aleikom optredens wordt ook de groep doven en slechthorenden alsmaar groter.

22

Op de website van Voem lezen we in een citaat van jullie voorzitter Badra Djait “Als bruggenbouwer willen we inspelen op de maatschappelijke uitdagingen van de superdiverse samenleving door te verbinden, te verdiepen en het versterken van mensen”. Prachtig hoe jullie die woorden in de praktijk omzetten en hoe groot de verscheidenheid aan mensen is die jullie bereiken. Willemsfonds kan heel veel van Voem leren!

Wel , Tania, je liet iets vallen over het Willemsfondsproject Samen (digitaal) koken en Sterke verhalen Smaken. Het doet me enigszins denken aan Veggie = Halal. Deze kernpraktijk is op organische wijze ontstaan uit de Gentse Taalbar, ontbijtmomenten voor anderstaligen. Nederlands leren was destijds het doel. De vrouwen die deelnamen, kwamen op het idee om gewoonweg samen te gaan koken. En zo ontstonden de Preptalks. Bij elke bijeenkomst ‘preparen’ de vrouwen een maaltijd, ze eten en doen samen de afwas, ruimen de keuken op, … .

Ondertussen gebruiken ze de Nederlandse taal op een natuurlijke wijze, geïntegreerd in hun keukenbezigheden. Dat is helemaal anders dan in een les Nederlands als tweede taal. Taalverwerving is in de Preptalks geen doel. Taal is een middel om het koken tot een goed einde te brengen en vooral om mensen met elkaar te verbinden. De taal komt er als het ware als vanzelf bij.

Het valt me op dat taal in elk van jullie kernpraktijken een belangrijke rol speelt. Taal is ook in ‘Veggie = Halal’ hét emancipatorische instrument, niet?

Ja zeker, elke Preptalk wordt door telkens een andere vrouw begeleid. In het begin waren er vele drempels om zo een kookworkshop te geven. Onder meer de taal uiteraard. Hoe langer hoe meer vallen de twijfels weg. De vrouwen ervaren dat fouten maken geen probleem is en dat ze geen professionele kok moeten zijn om een goed recept te brengen. Door de ontspannen sfeer en de taakgerichte werkwijze (we koken en eten samen) groeit het zelfvertrouwen. Om dezelfde reden zijn de kookworkshops gratis en koken we standaard te véél. Om stigmatisering helemaal te vermijden, gaan alle deelnemers naar huis met de restjes van een gezonde, vegetarische maaltijd. Zo voorkomen we dat mensen die in armoede leven zich een buitenbeentje voelen.

Al kokend en van elkaar lerend ervaren deze vrouwen zingeving. Door de positieve dynamiek zijn de Preptalks inmiddels uitgegroeid tot Veggie = Halal, onze sociale cateringonderneming. We hebben hiervoor een samenwerkingsovereenkomst met EVA/ProVeg (het vroegere Ethisch Vegetarisch Alternatief). Organisaties kunnen een

beroep doen op Veggie = Halal voor de catering tijdens hun activiteiten en evenementen.

En daar blijft het niet bij. Er zijn nu verschillende vrouwen die zich wagen in een professionele context buiten Voem. Er zijn bijvoorbeeld enkelen die in een broodjesbar zijn gaan werken. En sommigen zien Veggie = Halal zelfs als een springplank richting ondernemerschap en hebben een eigen zaak opgestart.

Schitterend, dat kan tellen als emancipatorisch sociocultureel werk! Waar komt het idee ‘Veggie = Halal’ eigenlijk vandaan?

Daarvoor verwijs ik terug naar het duurzaamheidsprincipe van de ramadan. Tijdens de ramadan staan moslims stil bij de natuur en wat de mens ermee uitspookt. Plantaardig eten is geen zware steen om persoonlijk te verleggen en zo bij te dragen aan een kleinere voetafdruk. De expliciete vraag naar vis- en vleesloze alternatieven werd het eerst gesteld door deelnemers aan de Internationale Iftar. Dit gecombineerd met de kooktalenten van de Preptalks, verklaart het ontstaan van Veggie = Halal.

En groenten zijn inderdaad sowieso halal. Precies (lacht)!

Dat is precies hoe ik er over denk: wat op ons bord ligt, reflecteert onze normen en waarden. En sociocultureel werk laten groeien vanuit de noden en op maat van onze

One of the greatest opportunities to live our values -or betray them- lies in the food we put on our plates”
(Jonathan Safran Foer)
23

mensen is zoveel effectiever en zinvoller. En in samenwerking met diverse partners die ons bewust maken van onze blinde vlekken. En dat, Margot, krijgt Voem met dit artikel voor elkaar. Zeker weten!

Awel, ik denk op dit moment aan een uitwisseling Veggie = Halal goes Willemsfonds en Willemsfonds goes Veggie = Halal. Zo bekom je een gemengde groep van deelnemers die elkaar ontmoeten en al kokend met elkaar in gesprek gaan. Als er eten is, smelten de barrières tussen mensen als sneeuw voor de zon en wordt diversiteit een non-woord. Eten verbindt mensen. Zo simpel is het.

Absoluut. Dat is ook de opzet van het inclusief koken project van het Willemsfonds: gewoonweg drempels wegnemen zodat iedereen zich welkom voelt en kan participeren. In het Willemsfonds willen we heel graag daarover met Voem verder van gedachten wisselen en met jou en je collega’s samenwerken. Een ‘Slam Aleikum’ in de theaterzaal van het Lakenmetershuis, zeg je? Ik kan niet wachten, Margot! Ik raad ook alle lezers van Rechtuit aan om zich te laten begeesteren in de verschillende facebook- en instagramgroepen of op voem.be. Bedankt voor deze unieke rondleiding en voor je aanstekelijk enthousiasme en tot gauw!

Ben jij een naakte Willemsfondser?

Heb je een leerrijke, bizarre, ongelooflijke, ontroerende, emotionele, zenuwslopende, passionele, … situatie meegemaakt? Of wil je een onrecht bespreekbaar maken of een taboe helpen doorbreken? Ben je bereid om jouw eigen ervaring onomwonden te delen? Dan ben jij de persoon die we zoeken! In de vorm van jouw verhaal werpen we een kritisch-constructieve blik op de maatschappij. Laat je niet afschrikken door de titel voor deze speciale rubriek. In “De naakte Willemsfonder” zetten we niemand letterlijk in zijn/haar/hun blootje. Wel vragen we dat je je levensverhaal open wil delen met de lezers van Rechtuit. Kan je ons ook nog een treffende foto (van jezelf) aanleveren die we naast de tekst mogen publiceren of zie je een professionele No Babes fotoshoot in de studio van Morgane Gielen in Kortenberg zitten, dan helpen wij je graag je verhaal te schrijven en kenbaar te maken.

Wil je eerst nog wat méér weten? Twijfel je nog of ben je juist 100% zeker, aarzel niet langer en contacteer onze coach inclusie via tania.menten@willemsfonds.be of via 0490 11 02 91.

Willem goes veggie

Wil jij je voetafdruk ook verkleinen door plantaardiger te gaan eten? Wil je tegelijk de smaak en structuur van vlees en vis niet missen? Weet je niet hoe dat kan? Vraag dan aan de vrijwilligers van je afdeling om een digitale kookworkshop te organiseren. Onze coach inclusie staat te trappelen om hen van het boodschappenlijstje tot aan de afwas te assisteren. Een Veggie = Halal uitwisseling (p. 20) behoort ook tot de mogelijkheden. Neem alvast een kijkje op veggieishalal.be.

Alle info bij tania.menten@willemsfonds.be.

24
Tania Menten, Coach inclusie Team No Babes

Lot en liefde in tijden van oorlog

Er is in België een stukje land, waar de stilte heerst. Het heet de Westhoek. Wat haar stilte betekent, kom je niet zomaar te weten. Aan het begin van de twintigste eeuw ontrolde zich daar een van de wreedste gebeurtenissen uit onze menselijke geschiedenis: de wereld was voor een eerste keer in oorlog en de hardste gevechten vonden daar plaats.

Achille, de opa van auteur Luckas Vander Taelen, streed aan dat front. Wat hij er meemaakte, de ellende die hem overkwam, schreef hij neer in brieven aan zijn broer Hector. De teksten vertellen veel en verzwijgen veel. Ze hielden hem staande in de meest duistere momenten. Hector kopieerde deze brieven nauwgezet in een schrift. Misschien deed hij dit uit voorzorg: de geschiedenis mag haar helden niet vergeten. Misschien deed hij het uit een onbewust schuldgevoel omdat hij in Engeland een leven leidde dat menselijker was?

Op hun beurt zouden deze gekopieerde brieven een boek opleveren, geschreven door Achilles kleinzoon: Luckas Vander Taelen. Fietsend doorkruiste hij in coronatijd het gebied rond de IJzer. Hij deed dit niet alleen… Het schrift met de brieven vergezelde hem als een gids en leidraad doorheen de streek en de gebeurtenissen van de oorlog van ’14-‘18 En een gids heb je daar nodig: de Westhoek hult zich in een stilzwijgen, zoals de soldaten toen ze van het front terugkeerden. Te pijnlijk, te wreed om zomaar te kunnen vertellen. Ze laat het over aan wie het echt zelf wil, om de ge-

beurtenissen te ontrafelen en de verhalen tot leven te wekken.

De soldaten van toen zijn niet meer. Ze kunnen ons niet meer vertellen over hun jeugdige overmoed waarmee ze naar het front trokken, over hoe ze zich hebben vergist, over het lijden in het modderige vuil van de loopgraven of over deze strijd op leven en dood, oog in oog met de vijand: andere jonge mensen. Dit mag nooit vergeten worden. Want neem data en namen weg, en je krijgt een verhaal dat je helaas nu nog in de nieuwsberichten herkent. Het is daarom de taak van elke generatie opnieuw om op zoek te gaan naar een manier om haar jongeren dit verhaal te brengen.

Herinneringen hieraan vragen niet steeds dure reportages of uitgekiende scenario’s voor een film. Luckas Vander Taelen deelt met ons de brieven van zijn opa. Hij leefde zich in en roept ze in zijn boek tot leven. Het doet zijn werk: het laat ons meebeleven en meevoelen. Het geeft een naam en een gezicht aan zoveel onnodige slachtoffers uit alle werelddelen. Zo krijgen ook wij, meer dan 100 jaar later, het gevoel dat dit evengoed de brieven van onze opa kunnen zijn. En dat we dit eigenlijk liefst nooit meer zouden willen meemaken…

een kleurrijk verbond van ona ankelijke boekhandels

Goed voor 2 euro korting op ‘Lot en liefde in tijden van oorlog’ van Achille. Korting enkel geldig in de Confituurboekhandels (zie www.confituurboekhandels.be ) van 10 maart t.e.m. 30 juni 2023, zolang de voorraad strekt. Niet cumuleerbaar met andere voordelen.

25
WILLEMS
FONDS RECENSIE

Een huldeboek voor de grootste der Bruggelingen

“Sinds lang lag in de harten der leden den wensch den man te huldigen, die tot het stichten onzer afdeeling den eersten steen legde, en die gedurende ruim vijf en dertig jaren met zijn beste krachten gesteund heeft. Die man zijt gij, geachte heer Sabbe, gij, de talentvolle dichter, de gloedvolle redenaar, de sympathieke voorman uit onze vrijzinnige Vlaamsche beweging. Aan uwen onverdroten ijver, aan de stuwkracht die van u uitging, heeft onze afdeling te danken dat zij, in zulk ongunstig midden, zoo diep wortel kon schieten en dat gekomen is tot den hoogen bloei waarop zij mag bogen.” (het bestuur van de Brugse Willemsfondsafdeling, 1908) gaan.

Julius

sA bbe (1846-1910)

Bovenstaande aanhef van het Huldeboek uit 1908 is een uitstekende reflectie van het prestige dat vader Sabbe genoot in het Brugse Willemsfonds. In de biografieën van Sabbe en de historieken van het Brugse Willemsfonds is zijn naam, in de meest uiteenlopende superlatieven, steeds gekoppeld geweest aan de heropleving van wat Ledeganck in 1848 nog de “doode maaget” noemde. Afkomstig uit het rebelse Gent, waar hij onder meer mee aan de basis lag van de stichting van de eerste Willemsfondsbibliotheek, migreerde Sabbe in 1869 naar het katholieke Brugge waar hij leraar aan het atheneum werd. Het grote contrast tussen het sluimerende Brugge en het bruisende Gent werd hem echter vlug teveel en hyperactief als hij was, ging hij op zoek naar een manier om Brugge terug op de kaart te zetten. In 1872 werd op zijn aandringen een Brugse Willemsfondsafdeling opgericht, waarvan hij tot zijn dood de onverdroten inspirator was. Vanuit die positie werd hij de spilfiguur van een hele reeks initiatieven in de periferie van het Willemsfonds. En hij schuwde daarbij geen enkele piste.

Hij was medestichter van het Van Gheluwe’s Genootschap (1876) waarmee hij een link legde tussen het burgerlijk flamingantisme en de lokale mutualistische arbeidersbeweging. Met de oprichting van de Liberale Vlaamsche Bond (1877) creëerde hij vervolgens een tegengewicht voor de Franstalige doctrinaire Brugse liberalen en via de oprichting van de Kring Brugge-

Nürnberg (1883), die aan de basis lag van de herwaardering van de middeleeuwse binnenstad, vond hij aansluiting bij de middenstand, de erfgoedliefhebbers over de levensbeschouwelijke grenzen heen en de opkomende toeristische sector in zijn geheel.

Sabbe keek ook over de grenzen, in eerste instantie naar Nederland. In 1889 stichtte hij in Brugge een afdeling van de Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen, die zijn initiatieven rond volksopvoeding kon ondersteunen. De onmisbare steun die hij samen met Auguste de Maere via de Kring Brugge Zeehaven verleende aan het streven naar de aanleg van een diepzeehaven in Zeebrugge (1907) maakte van Brugge tenslotte terug een economische hoofdrolspeler in Vlaanderen. Voor de promotie van zijn ideeën beschikte de onvermoeibare Sabbe niet enkel over de vele voordrachten en toespraken die hij gaf, maar ook over een degelijke pers. Hij was één van de stichters van het Volksbelang en was in Brugge hoofdredacteur van opeenvolgend de Halletoren en de Brugsche Beiaard en van La Belgique Maritime.

Feesten in ti J den vA n crisis Kortom, Sabbe was bijna letterlijk de éénmansvertegenwoordiging van het vrijzinnig liberaal flamingantisme in het Brugse en aanwezig in alle facetten van het maatschappelijk weefsel van de stad. In zekere mate had Sabbe echter zichzelf overleefd. Zijn denkbeelden klonken de nieuwe generatie verouderd in de oren terwijl zijn

26
WILLEMSFONDS UIT HET WILLEMSFONDSARCHIEF
Julius Sabbe (1846-1910)

koppigheid en eigengereidheid van Sabbe te dikwijls een ongeleid projectiel maakten. De groep rond Frans Retsin, Jules Boedt, Cyriel Braeckman, Arthur Van Renterghem en Georges Hallynck schoof Sabbe in 1907 met zachte doch besliste hand opzij, een nieuwe generatie nam vervolgens de teugels over.

Een van de onmiddellijke maatregelen die voorzitter Alfred de Lanier nam, was een afslanking van het aanbod. De onbesuisde inzet van Sabbe had de afdeling al meer dan eens op de rand van het faillissement gebracht en een sanering was al vele jaren broodnodig. Over een huldiging van Sabbe was men het eens, maar er werd flink geknipt in de feestelijkheden. Onder meer de twee concertvoordrachten werden geschrapt en het feit dat niet alles peis en vree was, uitte zich ook in het feit dat enkel voorzitter de Lanier de hulde in naam van het bestuur niet mee ondertekende en enkel een persoonlijke wens formuleerde.

Huldeboek met grote H

Op zondag 6 december 1908 was het uiteindelijk zover. Er werd verzamelen geblazen in het Zwart Huis, het liberaal epicentrum van Brugge waar ook het Willemsfonds zijn vaste stek had. Er werd gespeecht, gegeten en geluisterd naar gelegenheidsmuziek. Tekstschrijver van alle liederen was Sabbe zelf, de muziek werd gecomponeerd door alle groten uit die tijd waaronder Peter Benoit. Volgens de pers woonde een duizendtal mensen de viering bij. Sabbe zelf was toen al te ziek om het woord te voeren, zijn zoon Maurits nam de honneurs waar in naam van zijn vader. Het huldeboek werd de apotheose van de viering. Een prachtig in leer ingebonden boek, 170 pagina’s dik, waarvoor twintig organisaties en net geen honderd bewonderaars een huldetekst, -lied, -gedicht of tekening aanleverden.

In de lijst uiteraard zowat alle zwaargewichten uit het Willemsfonds zoals Jozef Vercoullie, Max Rooses, Paul Fredericq, Gillis Minaert en Maurits Basse. Daarnaast de schrij-

vers Pol De Mont en Omer Wattez, de fotograaf Edmond Sacré, de toneelschrijver Nestor de Tière, de componisten Edward Blaes, Oscar Roels en Florimond Van Duyse, de politici Arthur Buysse en Karel Buls, de journalist Jozef Van Hoorde en Vlaanderens belangrijkste vrouwelijke auteur, Virginie Loveling. Een verslag van deze feestelijke viering haalde ook de nationale pers, met uiteraard Het Laatste Nieuws op kop, maar evenzeer enkele Franstalige kranten zoals L’Indépendance Belge en Le Petit Bleu du Matin brachten enthousiast verslag uit.

Dit omvangrijke huldeboek kwam in 2022 in het bezit van Liberas en ging onmiddellijk deel uitmaken van de collectie topstukken. Het boek werd met de nodige zorg volledig gedigitaliseerd en kan online worden bewonderd (www. liberas.eu). De archivarissen zorgden voor een uitgebreide metadatering en slaagde erin bijna alle bijdragen te duiden. Bijkomende informatie over dit huldeboek én de viering blijft uiteraard welkom.

Bart D’hondt en Florian Van de Walle, wetenschappelijk medewerker en archivaris Liberas

27
Willemsfonfdsafdeling Nieuwpoort Willemsfonfdsafdeling Eeklo Willemsfonfdsafdeling Antwerpen

Schwalbe, het vergeten verhaal van het Belgische voetbal tijdens Wereldoorlog II

Een bekende scheidsrechter met bewondering voor Mussolini. Topfiguren van Anderlecht die meeheulen met de bezetter. Gewezen aanvoerders van de Rode Duivels die gaan werken voor de Duitsers. De oprichting van een Vlaams nationaal elftal. Wedstrijden die beginnen met de Hitlergroet. Belgen die in de gevangenenkampen voetballen, maar ook bij Engelse en Duitse clubs.

In het boek Schwalbe maakt auteur en Willemsfondser Kurt Deswert, door de lens van het voetbal, het dagelijkse leven in de jaren ’30 en tijdens de Tweede Wereldoorlog bijzonder tastbaar. Sommige spelers, trainers en bestuursleden maakten zich schuldig aan verregaande collaboratie, zoals er evengoed waren die actief in het verzet gingen. Anderen werden dan weer slachtoffer van vervolging, omdat ze Joods waren of weerstand boden.

Vanwaar kwam het idee om dit boek te schrijven?

Over het Belgische voetbal in die periode bestaat nog maar weinig onderzoek. Ook in de boeken over de geschiedenis van voetbalclubs, vind je zelden iets terug over wat er allemaal gebeurde tijdens de oorlogsperiode. Vaak krijg je wel de sportieve feiten, resultaten en rangschikkingen, maar over de omstandigheden waarin er werd gevoetbald, vind je zelden iets terug. Ik had Simon Kuper, de auteur van ‘Football Against the Enemy’, gecontacteerd over een aantal verhalen rond het voetbal tijdens de oorlog en die suggereerde me het verhaal van het Belgisch voetbal tijdens WOII zelf te schrijven. Zo ben ik er dus aan begonnen. Ik ben onderzoek beginnen doen door thesissen en krantenarchieven te doorpluizen. Zo stootte ik op verhalen over Joodse voetballers, maar bijvoorbeeld ook op Belgen die in Duitsland of in Engeland gingen voetballen. Om me te begeleiden in mijn onderzoek, heb ik dan contact opgenomen met een aantal professoren die gespecialiseerd waren in een bepaald aspect van de oorlog: zoals Bruno De Wever, Pieter Lagrou, Nico Wouters en Koen Aerts. Het onderzoek vond zowel in binnen- als buitenland plaats. Veel kon via mail en digitaal, maar ik ben bijvoorbeeld ook een paar dagen naar de FIFA-archieven in Zürich gegaan. Stilaan

kreeg het boek zo vorm.

Waarom is het goed om die periode te bespreken via het voetbal?

In een kleine biotoop zoals het voetbal, zag je eigenlijk hoe alles zich aan het ontwikkelen was. Op een gegeven moment dook bijvoorbeeld in sportmiddens het Führerprincipe op. Men wou komaf maken met al die comités en al dat overleg om pakweg de nationale ploeg op te stellen; één leider moest alle beslissingsrecht krijgen. Dat is wel fascinerend. Maar je merkt bijvoorbeeld ook hoe dicht alles bij elkaar lag. Voetballers die in het verzet gaan, anderen die collaboreerden, spelers die opgepakt werden, Joodse spelers en dergelijke.

Vaak kenden die elkaar allemaal al jaren. Niet zelden hadden ze al die tijd dezelfde kleedkamers gedeeld. Zij hadden geleefd in een voetbalmicrokosmos, waarin langzaam grote ideologische verschillen begonnen groeien. Door het opkomende fascisme en uiteindelijk de oorlog, maakten sommigen bepaalde levenskeuzes, of werden daartoe gedwongen. Mensen die jarenlang samen al die dingen beleefd hadden in hetzelfde elftal – zeges en nederlagen – kozen dan soms elk voor een totaal andere weg. Soms ook omdat dat een kwestie van leven en dood was.

Hoe belangrijk was het voetbal eigenlijk tijdens de Tweede Wereldoorlog?

De mensen waren gelimiteerd in hun vrijheid. Er was de avondklok, in cinema’s werden enkel gecensureerde films vertoond, je mocht enkel gecensureerde kranten lezen en je leefde onder de constante controle van Duitse soldaten, maar vooral van collaborateurs. Er was altijd de dreiging om naar Duitsland gestuurd te worden om er verplicht te gaan werken. Er was ook honger natuurlijk. Het voetbal was een echte uitlaatklep gedurende de bezetting en het was dus zeer populair. De toeschouwersaantallen in het Belgisch voetbal zijn ook enorm gestegen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het voetbalveld was ook en vooral één van die weinige plekken waar de illusie van vrijheid bleef bestaan. Behalve bij een aantal propagandamatchen viel

28 WILLEMSFONDS SHWALBE

het spelverloop niet te censureren. Binnen de lijnen stonden 22 mensen die mochten lopen waar ze wilden.

Moeiden de Duitsers zich hier met de competitie, de teams, besturen,…? Neen. Aan het begin van de bezetting heeft de bezetter een “Ruhe und Ordnung”-politiek proberen in te voeren. Voetbal was belangrijk daarin, want het moest de mensen bezig houden. Brood en Spelen! Al was dat brood er niet altijd. Zo kwam een deal tot stand tussen de Duitsers en de Belgische voetbalinstanties. Sport mocht doorgaan, maar het mocht niet leiden tot rellen of verzet tegen de bezetter. Henri de Baillet Latour, de Belgische voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité speelde daar een grote rol in. Hij had goede contacten met de Duitsers van tijdens de Olympische Spelen in 1936 en wist met Generaal von Falkenhausen (de militaire bevelhebber in België tijdens de bezetting) een afspraak te maken om het Belgisch voetbal grotendeels ongemoeid te laten. Op een bepaald moment waren het wel de collaborateurs die een greep op het voetbal wilden krijgen. Dat is een gevecht dat voor veel oprispingen heeft gezorgd. Maar de competities gingen wel gewoon verder.

Aan het einde van de oorlog – 1943 en vooral 1944 –had je wel een aantal razzia’s tijdens wedstrijden. Zo was er in Woluwe, tijdens een derby tussen White Star en La Forestoise, een befaamde razzia. Ik heb mensen gesproken die er die dag bij waren. Dat heeft wel een sterke indruk nagelaten. In de kranten verscheen daarover uiteraard niets, maar wel in de sluikpers bijvoorbeeld en in de verslagen van de voetbalbond.

Wat verbaasde je het meest tijdens je onderzoek? Dat er zeer druk werd gevoetbald onder Belgische fabrieksarbeiders in Duitsland bijvoorbeeld. Dat leidde al snel tot een competitie onder fabrieksteams. Er waren competities in en rond Berlijn, rond Kassel, Leipzig enzovoorts. Uit die teams groeiden ook regionale Vlaamse elftallen, waarbij de elf beste Vlaamse spelers van de competitie in Kassel dan bijvoorbeeld speelden tegen de beste elf van Berlijn, enz. Er werden ook ‘interlands’ gespeeld. Een selectieheer bracht de beste Vlaamse spelers uit al die fabrieksteams samen om wedstrijden te spelen tegen o.a. de Bohemen en vaak ook tegen de Nederlandse “nationale ploeg”. De ‘gewone’ oorlogsarbeiders gingen massaal kijken naar die matchen. Dat Vlaamse elftal reisde veel rond en speelde propagandamatchen ingericht door DeVlag. De Waalse verplicht tewerkgestelden hadden ook een nationaal elftal, maar bij hen had je niet zo’n georganiseerde voetbalpiramide zoals langs Vlaamse kant, waar elke week fabriekscompetitievoetbal werd gespeeld of interlands.

En moesten voetballende arbeiders dan minder werken in de fabriek zelf?

Zij kregen inderdaad wel een aantal privileges, zoals vrijstellingen voor de weekends. Er is bijvoorbeeld het verhaal van het nationaal Vlaamse elftal van De Vlag dat in Wenen ging voetballen tegen een Frans elftal en die waren van zaterdagochtend tot en met dinsdag vrij. In de fabrieken kregen zij ook betere condities. Eén van de mensen die ik sprak, de weduwe van Jos Geysen, oud-doelman van Lyra en Union, vertelde me dat hij haar meermaals gezegd had dat hij in Duitsland eigenlijk als professor had geleefd. Hij was wel ingeschreven in de fabriek als tewerkgestelde, maar kon een goed leven leiden dat hem toestond om veel te voetballen. Hij kreeg ook meer eten dan de anderen.

Waren er ook voetballers die in Duitsland speelden en die geen verplichte arbeiders waren?

Je had inderdaad ook een aantal Belgische spelers die bij Duitse clubs gingen voetballen. Vanaf 1942, na de start van Operatie Barbarossa, kwamen sommige Duitse ploegen in spelersnood. Zij mochten een beperkt aantal buitenlanders opstellen. Je ziet dan Nederlanders, Tsjechen, maar ook Vlamingen opduiken in de elftallen in de hoogste divisies in Duitsland. Zo was er een ploeg uit Leipzig, Tura Leipzig, waar bijvoorbeeld twee Belgen (De Vries en Pringels) voetbalden. Goeie voetballers, die tien à vijftien matchen in het elftal stonden en veel scoorden. Wanneer ze niet meer mee voetbalden, zakte Tura helemaal weg.

Boeiende verhalen, zeker het lezen waard! Bedankt voor dit gesprek Kurt.

Het boek “Schwalbe, het vergeten verhaal van het Belgische voetbal tijdens Wereldoorlog II” werd uitgegeven door Borgerhoff & Lamberigts en het Brusselse Willemsfonds en is te koop in de boekhandel aan 29,99 euro.

Willemsfondsafdelingen die auteur Kurt Deswert graag eens zouden uitnodigen voor een lezing, kunnen hiervoor contact opnemen via suzanne.terhaar@willemsfonds.be.

29
“Op zondag 29 december werd het boek in Kazerne Dossin voorgesteld, met een inleiding door Vlaamse minister van Samenleven Bart Somers.“

Audiovisuele lezing

Causerie “Omtrent Hugo Claus”

Stilstaan doet Steef Verwee niet want dat is achteruitgaan. Een creatieve geest kent geen rust. Componeren, teksten schrijven en buhnewerk maken is Steef Verwees levensadem. Momenteel werkt hij in functie van seizoen 2023–2024 aan twee eigen audiovisuele theatercreaties.

In 1973, na zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium te Gent, start zijn musical- en theaterloopbaan in NTG, Arca theater, musical theater Arena (Ballet van Vlaanderen), theater Poezien e.a. Om zijn eigen creaties op een professioneel niveau te brengen schoolt hij zich bij in scriptwriting en lighting design, compositie en arrangement bij Roland Thyssen (RTBF). Door zijn succesvolle creaties (o.a. Claus on the Rocks 1979) in professionele theaters kan hij tijdelijk aan de slag bij het KNTV, artistieke begeleiding bij amateursgezelschappen in Vlaanderen. Wat hij als een extra leerschool zal ervaren.

Hij blijft ondertussen actief met het creëren van eigen werk met als belangrijkste ervaring de Première van zijn opera TEO, theErotic Opera, die zijn wereldpremière kent in de Stadsschouwburg van Amsterdam op 25-26 juni 1985. Na zijn werkzaamheden in theater Arena, Gent dat zijn deuren sluit in 1987 sticht Steef Verwée in 1990 zijn firma AppliedPromotionsIntermed nv die instaat voor cultuurspreiding intern de bedrijfswereld en dit door composities, audiospots en videoclips (nationaal en internationaal), concerten, lezingen, themaproducties en audio-visuele creaties in opdracht.

Vanaf de beginjaren 1970 werd Hugo Claus een persoonlijke vriend van Steef. Uit deze vriendschap groeit een dichte samenwerking met Hugo als tekstuele bron, met poëzie- en liedteksten voor Steefs composities. Hugo zal ook instaan voor regieaanwijzingen bij Steef zijn theaterproducties ‘Claus on the Rocks, ImSchranke, The Erotic Opera’ … Na Hugo’s dood schreef Verwée als hommage de muziek- theaterwerken – ‘Profaan Requiem voor een Vriend’ 2012, - ‘Liefste Ellendeling’ 2013 naar Claus on the Rocks - ‘Claus en de vrouwen’ 2018. Eveneens als hommage bundelt hij de liederen in samenwerking gemaakt en brengt deze uit op CD ‘Claus wandelt te Nukerke’, HC woonde aldaar tussen 1964 en 1974 en de CD ‘Nee ik beslis’ geinspireerd op Hugo’s euthanasie beslissing.

In 2012 bij een retrospectieve tentoonstelling wordt Steef

gevraagd zijn in de jaren ’60 geschreven liedjes in het Oudenaards dialect nog eens uit te voeren. Deze liedjes trekken de aandacht van het Oudenaards Stadsbestuur dat Steef vraagt deze op CD vast te leggen. Dit resulteert in ‘Oudenaarde een Hymne’ een drieluik-uitgave met booklet, een selectie van 20 Oudenaardse liederen en composities. Première cc De Woeker november 2014.

Na een betrekkelijk ernstig accident in 2015 dringt zich een onvermijdelijke rustperiode op en Steef zet zich terug aan de componeer- en schrijftafel met als resultaat enkele nieuwe CD uitgaven en 3 theatercreaties maar vooral ook 18 nieuwe liederen in de Oudenaards streektaal met als belangrijke thematieken : geschiedenis, erfgoed, emotie en plezier. Voor de nieuwe CD ‘Oudenaarde een idioticon’ naar analogie met Isidoor Teirlincks Zuid-Oostvlaandersch Idioticon (1905) laat Steef zich inspireren door verhalen en sagen uit de deelgemeenten van Oudenaarde en vooral ook door het Horebeke van de Geuzen.

Dit laatste was de aanleiding om het literaire en poeziewerk beter te leren kennen van Julius Vuylsteke (18361903) medestichter van het Willemsfonds. Zijn gedichten zijn tekstkoren op de vork van Steef. De CD’s in het ZuidOostvlaams dialect zijn een unieke gevarieerde, tekstuele en muziekcompositorische ervaring. In navolging van deze twee CD uitgaves richt hij zich nu op het boeiende taalgrensgebied met centraal de stad Ronse, Koningin der Vlaamse Ardennen en Le Pays des Collines, ook hier komen erfgoed, sagen en mythen, folkore en locale verhalen ruim aan bod. Hier laat hij zich ook inspireren door grootmeesters als Omer Wattez, Isidoor Teirlinck en zoon Herman.

Willemsfonds Oudenaarde

Zondag 20 maart 2023, avant-première in kasteel Liedts, Park in Oudenaarde. ‘Oudenaarde een idioticon’ van en door Steef Verwée is een unieke, gevarieerde tekstuele- en muziek compositorische ervaring.

30 WILLEMSFONDS SUCCESVOLLE VERHALEN
31 www . atelierinbeeld . be #atelierinbeeld23 gratis v.u. Luk Tas, Nederpolder 2, 9000 Gent ontwerp nick mattan 6 MEI 7 MEI 11:00 — 17:00 14:00 — 18:00 19:00 — 22:00 Ga langs bij beeldend kunstenaars in heel Vlaanderen en Brussel. Plan je route langs ateliers in je buurt op

Clem Peltier

Willemsfondslid Geraardsbergen

clempeltier@skynet.be www.clempeltier.com

Martin Uvijn woont en werkt te Merelbeke, maar is zo wat het artistieke icoon Van Willemsfonds Melle. Hij is een leerling van de post-expressionistische kunstenaar Henri De Cocker en opende in 1994 zijn eigen galerij: The Painted Performance.

Clem Peltier (°1942), afkomstig van de Brusselse regio, verhuisde naar een woonst met een voor hem bijzonder atelier, gevonden in ’t Geraardsbergse.

Deze omgeving gaf hem het aangehouden elan voor zijn passie voor het schilderen.

Clem liep school in St-Lucas te Brussel en gaf les in meerdere middelbare en hoge Brusselse scholen: schilderkunst, plastische kunsten, esthetica en publiciteit.

Hij voelt zich thuis in de twilight sfeer, waarin o.m. paarden, vrouwen, liefde en landschappen tot hun schoonheid komen.

Voor zijn werk geïnspireerd door reizen en filosofie, kijkt hij nu uit naar een trip richting Tel Aviv, volgens hem ‘de’ stad van de vrijzinnigheid.

WILLEMSFONDS CREATIEF WILLEMSFONDS 32
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.