
‘Bij ruimtelijke plannen eerder aandacht nodig voor water’
Jeroen
Haan, voorzitter Unie van Waterschappen
‘Bij ruimtelijke plannen eerder aandacht nodig voor water’
Jeroen
Haan, voorzitter Unie van Waterschappen
KRAANWATER PER DAG:
Te weinig. Ik moet eigenlijk meer glazen water drinken, besef ik nu…
DRINKWATER BEN IK TROTS:
op álle partners die de schouders eronder zetten om te zorgen dat we in Nederland voldoende (nieuwe) drinkwaterbronnen hebben.
MIJN SPEERPUNT VOOR
HET WATERBELEID IS:
ervoor zorgen dat Nederland niet in een waterslot terecht komt zodat we nu en in de toekomst kunnen blijven werken aan nieuwe woningen, een sterk bedrijfsleven en een betrouwbare infrastructuur.
DENK, DAN:
blijf ik het bijzonder vinden dat er, elke dag, voor een ontzettend laag tarief, kraakhelder water uit onze kranen stroomt.
Naam: Hidde Heutink
Functie: Tweede Kamerlid PVV
Leeftijd: 32
Eerder aandacht voor water bij ruimtelijke ordening
De voorzitter van de Unie van Waterschappen Jeroen Haan heeft enkele duidelijke prioriteiten: water moet meer tussen de oren bij plannenmakers, er is een totaal PFAS-verbod nodig en er moet betere sturing komen op het grondwaterbeheer.
‘Compleet verbod voor PFAS en andere ZZS-stoffen snel nodig’
Senior adviseur Drinkwater Job Rook (Waternet) en manager Technologie Mark Schaap (Waterbedrijf Groningen) over de achteruitgang van de kwaliteit van de bronnen voor het maken van drinkwater en het belang van snel handelen op dit dossier.
Zorgplicht beter invullen
Scheidend directeur van Evides Annette Ottolini over de belangrijkste issues en ontwikkelingen in de watersector. 14
Waterpoort: waterweerbaarheid
In Nieuwspoort spraken deskundigen over hoe de watersector voorbereid is op verschillende vormen van dreiging. 26
Verder in dit nummer
Inzet verkiezingsprogramma’s 4 - Drinkwaterbeeld: Brabant Water 11
Duurzaam: Dunea 12 - RIVM-rapport drinkwatervoorziening 17
De drinkwaterplek van Robin Leenheer 18 - Continu betrouwbaar drinkwater 24
Achterspiegel 28
Altijd water uit de kraan lijkt vanzelfsprekend, maar
dat dreigt steeds minder het geval te zijn. De beschikbaarheid, benutbaarheid en kwaliteit van drinkwaterbronnen staan steeds meer onder druk.
Door een stijgende vraag hebben de drinkwaterbedrijven vóór 2030 extra productiecapaciteit nodig, maar zij lopen tegen steeds meer juridische en bestuurlijke belemmeringen aan bij de vergunningverlening. Ook gebrek aan financieringsruimte is een struikelblok. Zonder snelle en gezamenlijke actie van alle betrokken partijen – in het bijzonder provincies en Rijk –kunnen drinkwateraansluitingen voor (grootschalige) woningbouwlocaties niet meer gegarandeerd worden.
Ander waterbeheer en water beter vasthouden vergemakkelijken de duurzame inpassing van de drinkwatervoorziening op langere termijn. Voor de korte termijn is in Water en bodem sturend afgesproken het drinkwaterbelang prioriteit te geven wanneer dat nodig is voor het garanderen van de leveringsplicht. Deze afspraak moet nu handen en voeten krijgen.
Lees de volledige inzet van Vewin voor de verkiezingen.
1. Waarborg de leveringszekerheid van drinkwater via het Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023–2030. Monitor de uitvoering van het programma en zorg voor verankering van het borgen van de drinkwatervoorziening in (ruimtelijke) beleidsplannen.
2. Neem extra maatregelen om de KRW-doelen voor drinkwaterbronnen te halen. Scherp het landelijke beleid aan om de doelen bij drinkwaterbronnen doelen te halen. Zorg ook voor betere vergunningverlening, handhaving en toezicht en minimaliseer de lozingen van PFAS.
3. Verduidelijk dat de wettelijke leveringsplicht geldt voor huishoudens én bedrijven die drinkwaterkwaliteit nodig hebben. Daarbij hoort een zorgplicht van overheden die daarmee in verhouding is.
4. Pas de WACC-regelgeving aan om sterk stijgende investeringen mogelijk te maken. De WACC is voor de periode 2025–2027 enigszins verruimd; nu is het zaak tot een structurele oplossing te komen voor de noodzakelijke investeringen.
5. Zet samen de schouders onder drinkwaterbesparing. De drinkwatersector zet, naast vergroten van het aanbod, in op minder watergebruik en het juiste water voor het juiste gebruik. Moedig samen met alle betrokken partijen bewust gebruik van drinkwater aan.
‘Bij
Sinds januari 2025 is Jeroen Haan voorzitter van de Unie van Waterschappen. Daarnaast is hij sinds 2019 dijkgraaf bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Welke uitdagingen ziet hij de komende jaren voor de watersector?
Jeroen Haan heeft brede bestuurlijke ervaring, als dijkgraaf en hoogheemraad bij De Stichtse
Rijnlanden, als bestuurder van de Unie van Waterschappen en onder meer als (vice)voorzitter van het Bestuurlijk Platform Zoetwater, het Deltaprogramma zoetwater en de stuurgroep Deltaprogramma. ‘Ik heb het prima naar mijn zin in de watersector en vind dit echt de leukste combinatie van werkzaamheden die ik op dit moment zou willen uitvoeren.’
Welke uitdagingen ziet u voor de waterschappen de komende jaren?
Haan: ‘De waterschappen houden zich bezig met drie grote thema’s: waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit. Daarin komt geen verandering, maar we zien bij sommige issues wel meer spanning ontstaan tussen de korte en de lange termijn. Er moeten belangrijke langetermijnkeuzes worden gemaakt voor de toekomstbestendigheid van Nederland, denk aan de energietransitie, ruimte voor water en natuur, enzovoort. Tegelijkertijd heeft de politiek ook enkele zaken op het bordje liggen die snel moeten worden aangepakt, zoals de waterkwaliteit, de stikstofproblematiek en de woningnood. De keuzes van vandaag hebben invloed op wat er straks mogelijk is. Het is dus zaak om nú goed na te denken over consequenties van beslissingen, zodat toekomstige generaties daarvan kunnen profiteren.’
Als voorbeeld noemt Haan de woningbouw: ‘Piekbuien kunnen we niet voorkomen. Maar we kunnen ons er wel op voorbereiden. En als je aan de voorkant uniforme regels vaststelt over hoe je nieuwe woonwijken klimaatbestendig maakt, kun je straks in de uitvoering sneller schakelen. Wij pleiten dus voor een brede en vooral toekomstgerichte blik, met zowel aandacht voor mitigatie-, als adaptatie-maatregelen, en altijd op basis van het beginsel ‘water en bodem sturend’. Ruimte is in ons land schaars en er zijn heel veel toepassingen die strijden om voorrang: wonen, werken, vervoer, energie, natuur, enzovoort. Daarbij is het belangrijk om aan de voorkant na te denken over ruimte voor water. Waar en hoe gaan we bouwen op een manier dat bewoners ook in de toekomst droge voeten houden? Wat zijn kwetsbare plekken voor piekbuien en overstromingen en hoe voorkom je problemen daarmee? Je zult water de ruimte moeten geven, anders néémt het water die ruimte.’
Zit water voldoende tussen de oren bij plannenmakers?
Haan: ‘Nee, we toetsen te vaak achteraf, als een plan al klaar is. Dat is niet efficiënt, dat moet anders: hou aan het begin van ruimtelijke plannen goed rekening met water – vanuit kwantiteit én kwaliteit. Niet voor niets heeft de minister van IenW enkele jaren geleden al bepaald dat ‘water en bodem sturend zijn’. Veel partijen hebben aan de voorkant behoefte aan duidelijke en uniforme regels over wat wel en niet kan. Daarbij is het ook belangrijk om bij grotere opgaven goede afspraken te maken over wie wat doet, wie er verantwoordelijk is en wie wat betaalt. Dat gebeurt nu wel in grote lijnen, maar het mag allemaal nog wat preciezer. Wie is er bijvoorbeeld verantwoordelijk voor funderingsproblemen die over 40 jaar ontstaan door de keuzes die we nu maken? Daar moet je van tevoren dus samen over nadenken.’
Hoe is de samenwerking tussen de waterschappen en de drinkwaterbedrijven? Haan: ‘Die is prima; we komen elkaar natuurlijk al heel lang tegen in ‘het veld’. Wij beseffen heel goed dat we een groot gemeenschappelijk belang hebben: zoetwaterbeschikbaarheid is essentieel voor de volksgezondheid, het welzijn en de welvaart in ons land. Samen werken wij aan de zoetwatercyclus en aan sturing in de waterbalans. Daarom trekken we ook samen op in de lobby richting de Haagse en Europese politiek, onder andere via ons gezamenlijke Bureau Brussel. De drinkwaterbedrijven zijn publieke organisaties, met als aandeelhouders precies de partijen die ook de maatschappelijke partners van de waterschappen zijn: de gemeenten en de provincies. We zouden elkaar daarom misschien nog meer moeten kunnen vinden bij de vraag hoe beslissingen in het ene domein invloed hebben op het andere domein.’
Welke doelen wilt u bereiken in het waterdomein?
Haan: ‘Dat zijn er heel veel, ik licht er twee toe. Op het gebied van waterkwaliteit is PFAS een belangrijk dossier waar echt snel actie nodig is. Chemische stoffen zijn een acuut probleem voor de waterkwaliteit, en op de lange termijn ook voor de volksgezondheid. Wij pleiten voor een breed, internationaal verbod voor het gebruik van dit soort Zeer Zorgwekkende Stoffen.’
‘‘ Water en bodem sturend’ als uitgangspunt bij ruimtelijke beslissingen ’ ’
Zoetwaterbeschikbaarheid
’Mijn tweede voorbeeld gaat over waterkwantiteit. Er komen – door de demografische én klimatologische ontwikkelingen – tijden aan dat er niet voldoende water is om alle toepassingen te kunnen bedienen. Natuurlijk is de drinkwaterproductie in zo’n geval een topprioriteit, maar we moeten ook gewoon allemaal zuinig omgaan met het water dat we wél hebben. Waterschappen en drinkwaterbedrijven zullen samen moeten sturen op de zoetwaterbalans. Daarbij zullen we in de toekomst meer moeten gaan kijken naar onze samenwerking op het gebied van bodem en grondwater. We zien dat oppervlaktewater steeds vaker invloed uitoefent op de kwaliteit van het (ondiepe) grondwater. Andere issues op dit gebied zijn zaken zoals funderingsproblematiek, grondwaterdaling en verdroging door onttrekkingen door de landbouw en de drinkwaterbedrijven.’
Betere sturing grondwaterbeheer Haan vervolgt: ‘Op het gebied van de sturing op grondwaterbeheer door het Rijk mag de verdeling van de verantwoordelijkheden wel wat duidelijker worden. Drinkwaterbedrijven moeten voldoende vergunningsruimte hebben voor onttrekkingen voor de drinkwaterproductie voor alle inwoners van Nederland. Tegelijkertijd moeten de waterschappen zorgen voor voldoende water, voor de landbouw, de industrie, de natuur en... de drinkwatervoorziening. Daar zullen we samen met stakeholders zoals Rijkswaterstaat en de provincies om tafel moeten om afspraken over de prioriteiten te maken: wie krijgt wanneer hoeveel?’
‘Een belangrijke oplossing ter voorkoming van watertekorten – naast zuinig omgaan met zoet water – is beter vasthouden van neerslag. De kern van ons werk is het optimaal inrichten van het watersysteem. Daarbij sturen we op de hele waterbalans, zowel qua oppervlakte- als grondwater. De focus is de afgelopen jaren verschoven van ‘zo snel mogelijk afvoeren’ naar ‘zoveel mogelijk vasthouden en infiltreren’. De waterschappen besteden veel aandacht aan maatregelen zoals vernatting van natuur, hermeanderen van beken, natuurvriendelijke oevers, enzovoort. Daarnaast zetten wij ook in op zuinig omgaan met water, bijvoorbeeld door te streven naar het juiste water voor de juiste toepassing. Voor de koeling van datacenters is geen drinkwater nodig, daar kunnen wij best een andere kwaliteit water voor gebruiken.’
Hoe vullen de waterschappen hun zorgplicht voor de drinkwatervoorziening in? Haan: ‘Ik zie onze zorgplicht heel breed: als je zorgt voor gezond water, zorg je voor alle mensen, dieren en planten. Primair zeg ik: ‘Vervuil je eigen water niet!’. Dus voorkom dat er ongewenste stoffen in komen, zoals bestrijdingsmiddelen, PFAS en andere Zeer Zorgwekkende Stoffen. Wij pleiten nadrukkelijk voor een bronaanpak voor deze stoffen. Daarbij is de KRW voor mij geen doel, maar een middel: we doen dit omdat we – om allerlei redenen – schoon en gezond water willen. Op ons allemaal rust de verantwoordelijkheid om deze wereld beter door te geven aan de volgende generatie. Er is al veel verbeterd op het gebied van waterkwaliteit, maar er moeten echt nog een paar tandjes bij.’
Tot slot, hoe ziet u de toekomst van de watersector? ‘Ons werk is nooit klaar, er komen altijd nieuwe vraagstukken op ons af. Vaak wordt dan gekeken naar technische oplossingen achteraf. Dat is mooi, maar ik pleit nadrukkelijk voor het maken van de juiste keuzes vóóraf. Het gaat om de intrinsieke motivatie om goed te doen voor de wereld om ons heen en na ons. Ik vraag daarom ook regelmatig aan jongeren om ons als bestuurders te wijzen op onze verantwoordelijkheden. Want uiteindelijk doen we dit voor hen.’
Ook in Brabant staat de continuïteit van de drinkwaterlevering onder druk. Daarom zet Brabant Water in op aanvullende drinkwaterbronnen, zoals brak grondwater en zeewater, om ook in de toekomst voldoende drinkwater te kunnen leveren. Een innovatieve pilothal voor brak grondwater is in recordtempo gebouwd en inmiddels is de installatie volop in gebruik.
In het duurzaamheidsbeleid van Dunea staan enkele vragen centraal, zoals: ‘Wat kunnen wij doen om de negatieve effecten van de bronnen die we nodig hebben – zoals energie, materialen, water en bodem – te minimaliseren? En hoe kunnen we op het gebied van energie zoveel mogelijk zelfredzaam te worden?’
Vorig jaar heeft Dunea een nieuwe energiestrategie tot en met 2030 vastgesteld,
waarin efficiënt energie-gebruik, eigen opwek van groene energie en het terugbrengen van (in)directe CO2-emissies de uitgangspunten zijn. Voor het zelf opwekken van duurzame energie boden de productielocaties en het hoofdkantoor van Dunea veel mogelijkheden.
Zo liggen er in totaal 3.900 zonnepanelen op het gebouw van de langzame zandfilters
in Scheveningen, naast een bescheiden hoeveelheid van 168 panelen op het hoofdkantoor in Zoetermeer. Daarnaast zijn ruim 120 gasbesparende maatregelen in beeld gebracht, die tot en met 2030 uitgevoerd gaan worden. Tot slot wordt het wagenpark in fases geëlektrificeerd: eind 2024 was 59% van de bussen en bedrijfswagens van Dunea volledig elektrisch.
Per 4 juli nam Annette Ottolini afscheid als directeur van Evides
Waterbedrijf. Ze werkte in totaal ruim achttien jaar in de Nederlandse drinkwatersector: eerst acht jaar bij Waternet en sinds 2014 bij Evides. Wat waren volgens haar in die periode de belangrijkste issues en ontwikkelingen in de watersector en wat staat ons nog te wachten?
‘De belangrijkste uitdaging voor Evides is en blijft de waterkwaliteit. Met als rode draad: de impact van klimaatverandering en de vervuiling van bronnen. Een belangrijke ontwikkeling daarbij is het steeds verder uit beeld raken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Het is duidelijk dat de verantwoordelijke overheden niet hebben voldaan aan hun zorgplicht rondom de bescherming van de drinkwaterbronnen, qua beleidsontwikkeling én qua vergunningverlening. Tegelijkertijd hebben Zeer Zorgwekkende Stoffen – waaronder forever chemicals zoals PFAS, PFOS en PFOA – een steeds grotere impact op de waterkwaliteit. Dat gold in eerste instantie vooral voor oppervlaktewater, maar steeds vaker ook voor grondwater.’
‘Uiteraard zijn de drinkwaterbedrijven technisch in staat om betrouwbaar drinkwater te blijven maken uit de verschillende bronnen, maar dit wordt door de toenemende vervuiling steeds complexer en duurder. Ook bij Evides hebben we onze zuiveringen hierdoor al moeten uitbreiden en intensiveren. Wij blijven dan ook hartgrondig pleiten voor een bronaanpak, onder het motto ‘wat er niet inkomt , hoeven wij er ook niet uit te zuiveren’.
‘Strengere bronaanpak is hard nodig’
‘Vlak na mijn aantreden bij Evides werden wij geconfronteerd met een ernstige crisis, veroorzaakt door de lozing door het bedrijf Sitech in de Limburgse Maas van wat later pyrazool bleek. Een aantal weken konden wij geen water innemen voor de drinkwaterproductie. Dit was voor veel partijen echt een wake-up call en heeft uiteindelijk geleid tot meer aandacht voor lozingen en vergunningen.‘
Mutual gains approach ‘Een mooi voorbeeld van hoe een crisis tot een fundamentele verbetering kan leiden, is de nieuwe lozingsvergunning die naar aanleiding van het pyrazoolincident samen met alle betrokken partijen is opgesteld voor Sitech (inmiddels Circle) op bedrijventerrein Chemelot in Limburg. Via een ‘mutual gains approach’ wordt nu aan de voorzijde transparant gemaakt wat de waterbezwaarlijkheid van de te lozen stoffen is. Daarbij wordt de vergunning niet meer verleend voor een langere periode, maar zijn er jaarlijkse ijk- en bijstelmomenten. Wij pleiten er voor deze aanpak bij alle lozingen toe te passen.’
‘Behalve de vergunningverlening zelf moeten handhaving en toezicht echt serieuzer worden opgepakt’, aldus Ottolini: ‘De meetmethoden worden steeds beter en de normen voor drinkwater worden aangescherpt. We weten steeds meer van de verschillende chemische stoffen en hun mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid. Daarom blijft het belangrijk om aan de voorkant risico’s in te dammen door vergunningen voor toelating en lozing van stoffen anders in te regelen, én aan de achterkant scherp te controleren op wat er daadwerkelijk wordt geloosd.’
Samenwerking steeds relevanter ‘De Maas is voor Evides de belangrijkste bron voor de productie van drinkwater. Daarom zijn wij in 2015 – na de pyrazoolcrisis – gestart met de Schone Maaswaterketen. Hierin werken we nauw samen met het ministerie van IenW, Rijkswaterstaat, diverse waterschappen en collegadrinkwaterbedrijven WML en Dunea, met als doel om de Maas schoon te maken en te houden. Hier hebben we de eerste belangrijke successen geboekt, maar we zijn er nog niet. Belangrijk is dat de betrokken partijen in gesprek blijven en samen actie ondernemen. Via RIWA Maas werken we op dit gebied ook samen met partijen in België en Frankrijk.’
Atlas van de Schone Maas
Ze vervolgt: ‘Om meer inzicht te creëren in de lozingen en vergunningen, hebben we binnen de Schone Maaswaterketen een uitgebreide atlas samengesteld van de directe lozingen en vergunningen in het stroomgebied, en een checklist voor vergunningverlening en waterbeheerders. Dit heeft geleid tot meer transparantie rondom de lozingen. Door de waterkwaliteitsgegevens te combineren met de vergunningen wordt al snel duidelijk of er stoffen geloosd worden die niet vergund zijn of in grotere hoeveelheden dan de vergunning toestaat. Een uitstekend vertrekpunt voor de bevoegde gezagen om in actie te komen.’
‘Bronaanpak is essentieel’
Wat zijn voor u hoogtepunten in uw carrière bij Evides?
Ottolini: ‘De bouw van ons innamepompstation Bergsche Maas, de grootschalige aanpassing van ons kwantiteitsbekken
De Gijster in de Biesbosch en de aanleg van een grote nieuwe transportleiding naar Midden-Zeeland waren voor Evides belangrijke ontwikkelingen. Ook ben ik blij met een twaalfjarig raamcontract dat wij samen met Stedin konden sluiten met acht aannemers. Hiermee hebben wij structureel capaciteit vastgelegd voor efficiënte aanleg en onderhoud van onze infrastructuur. Zo zijn wij goed voorbereid om ook in de toekomst overal in ons verzorgingsgebied voldoende en goed drinkwater te kunnen leveren.’
Welke issues verwacht u in de drinkwatersector voor de komende decennia?
‘De drinkwatervoorziening is nooit áf, er zullen steeds nieuwe uitdagingen zijn waarop wij als sector collectief moeten acteren. De kwaliteit van de bronnen en waterbeschikbaarheid blijven zeker belangrijke thema’s, gezien de economische, demografische en klimatologische ontwikkelingen. Daarbij wordt het stakeholderveld steeds complexer en worden beslissingen, zeker op het gebied van ruimtelijke ordening, steeds moeilijker. Het is essentieel dat de zorgplicht voor de drinkwatervoorziening – niet voor niets een vitale sector – door het ministerie van IenW en de provincies beter wordt ingevuld, met name in de uitvoering. Het beleid is er, nu is het tijd voor daden!’
Het RIVM waarschuwt in het rapport ‘De drinkwatervoorziening van de toekomst’ (maart 2025) dat de beschikbaarheid van zoet grond- en oppervlaktewater – de conventionele bronnen voor drinkwater – in de periode 2030-2050 onder druk komt door klimaatverandering en toenemende vraag. Hoewel alternatieve bronnen zoals brak grondwater, gezuiverd rioolwater en regenwater worden onderzocht, verwacht het RIVM dat deze slechts beperkt kunnen bijdragen. De zuivering is complex, vereist speciale vergunningen en de maatschappelijke acceptatie is nog onzeker. Conventionele bronnen – grond- en oppervlaktewater – blijven daarom essentieel.
Hogere kosten en regionale verschillen
Om de kwaliteit van het drinkwater te blijven garanderen, zijn extra zuiveringsstappen nodig. Deze vergen meer energie, brengen hogere kosten met zich mee en leveren reststromen op waarvoor nog geen verwerkingsoplossing bestaat. Bovendien verschilt de beschikbaarheid van bronnen sterk per regio, wat vraagt om maatwerkoplossingen. Drinkwaterbedrijven nemen maatregelen tegen droogte en wisselende waterkwaliteit.
Versneld beleid en investeringen nodig
De sector werkt actief aan het borgen van de leveringszekerheid van drinkwater na 2030. Die zekerheid is echter niet vanzelfsprekend. Versnelde vergunningverlening en voldoende financiële ruimte zijn noodzakelijk. De huidige noodzaak tot intensievere zuivering staat bovendien op gespannen voet met de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water, die juist inzet op bronbescherming en minder zuiveringsinspanning.
Robin Leenheer
Als onderhoudscoördinator elektrotechniek bij Oasen is Robin Leenheer (22) verantwoordelijk voor het onderhoud aan alle elektrotechnische installaties in het verzorgingsgebied van het bedrijf. ‘Wij zorgen er samen voor dat de drinkwaterproductie 24/7 kan doorgaan.’
Waarom heb jij gekozen voor de watersector?
‘Na mijn studie Elektrotechniek aan de Hogeschool Rotterdam heb ik eerst gewerkt in de servicesector. Ik deed inbedrijfstellingen en voerde onderhoud uit bij grote installaties in heel Nederland. Al snel merkte ik dat elektrotechnisch onderhoud bij sommige opdrachtgevers, zoals ziekenhuizen of drinkwaterbedrijven, grotere prioriteit heeft. Het is daar echt een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering, ook in preventieve zin. Die visie sprak me aan en toen de vacature onderhoudscoördinator elektrotechniek bij Oasen langskwam, besloot ik de stap te wagen.’
‘Drinkwater is een mooi en maatschappelijk essentieel product. De drinkwaterproductie moet 24/7 door kunnen gaan en er is veel aandacht en geld voor de
bedrijfszekerheid van de elektrotechnische installaties. Systemen worden redundant, dus dubbel, uitgevoerd, zodat er altijd een back-up is. Zo hebben we hoog vermogen noodaggregaten die bij een netstoring de stroomvoorziening van de pompen meteen overnemen. En no-break UPS’en, zeg maar grote accu’s, voor de besturingssystemen en de monitoring. Alles bij elkaar staat het voor mij garant voor een interessant pakket aan werkzaamheden.’
‘Het is fijn dat er bij Oasen tijd is om ingewerkt te worden en verder te blijven leren. Ik kom op allerlei locaties binnen ons verzorgingsgebied en werk veel met
collega’s én externen. Als team werken we samen aan het proces van de drinkwatervoorziening. Je bent hier als medewerker een essentieel onderdeel van de organisatie en dat voelt goed.’
Wat maakt deze plek voor jou zo bijzonder?
‘Oasen wint het meeste water via oeverinfiltratie uit de Lek. Een aantal jaren geleden is ervoor gekozen om reverse osmosis, RO, toe te gaan passen als zuiveringstechniek. Of en waar dat nodig is, is afhankelijk van de kwaliteit van de bron. Er zijn zuiveringen waar RO als extra stap is toegevoegd, maar er draaien ook twee zuiveringen volledig op RO. Wat ik zelf het meest interessant vind, is de combinatie van RO en traditionele zuivering op één locatie. Zoals hier bij Schuwacht, onze locatie in Krimpen aan de Lek. De combinatie zorgt voor interessante elektrotechnische en regeltechnische uitdagingen. Denk aan het integreren van twee energiesystemen en de precieze aansturing die RO vraagt: die complexiteit maakt het werk voor mij extra boeiend.’
‘
Waterkwaliteit
Senior adviseur Drinkwater Job Rook (Waternet): ‘Samenwerking in het Rijnstroomgebied moet beter.’
Manager Technologie Mark Schaap (Waterbedrijf Groningen): ‘Nederlandse kop op Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater.’
‘Een
Nederland beschikt over een beperkt aantal bronnen voor de productie van drinkwater; grondwater (goed voor ruwweg 60% van ons drinkwater), oppervlaktewater (39%) en duinwater (1%).
De waterkwaliteit van deze bronnen is belangrijk voor ons drinkwater en bepaalt welke zuiveringsinspanning een drinkwaterbedrijf moet leveren. Waar lopen de drinkwaterbedrijven tegenaan op het gebied van bronkwaliteit en hoe gaan zij hiermee om?
Waterkwaliteit
Zo’n 15% van het drinkwater dat Waterbedrijf Groningen produceert, wordt gemaakt van oppervlaktewater uit de Drentsche Aa; de overige 85% is afkomstig van grondwater. ‘Van onze vijf grondwaterwinningen zijn er twee goed beschermd door een niet-doorlatende kleilaag in de bodem’, aldus manager Technologie Mark Schaap. ‘Bij drie winningen ontbreekt zo’n natuurlijke barrière en kan oppervlaktewater – met de daarin voorkomende verontreinigingen –het grondwater bereiken. In de putten van deze winningen komen wij steeds meer bestrijdingsmiddelen uit de landbouw, chemicaliën, medicijnresten, PFAS en zoetstoffen tegen.’
Monitoringskosten stijgen
De waterkwaliteit is de afgelopen jaren flink achteruitgegaan, zegt Schaap: ‘We monitoren onze bronnen intensief en we zien het aantal en de concentratie van ongewenste stoffen in het gronden oppervlaktewater gestaag toenemen. Deels zijn wij in staat om de verontreinigingen in onze zuivering te verwijderen, waardoor de niveaus van deze stoffen nu nog binnen de normen van de Drinkwaterwet blijven. Wel zijn wij steeds meer geld kwijt aan het frequenter regenereren van onze actiefkoolfilters en aan monitoring. Naast een brede screening controleren wij inmiddels specifiek op zo’n 800 verschillende organische microverontreinigingen.’
Omgevingsmanagement en lokale maatregelen
‘Het stroomgebied van de Drentsche Aa is een nationaal park met natuur, bewoning en landbouw. Wij besteden veel tijd aan gebiedsmanagement met stakeholders. Het gaat daarbij om overleg met landbouwers over bijvoorbeeld spuitvrije zones langs de oevers, het tegengaan van erfafspoeling, het juiste gebruik van bestrijdingsmiddelen of alternatieven daarvoor. Soms weten boeren niet eens dat hun land naast een waterwingebied ligt, of dat er PFAS in hun bestrijdingsmiddelen zit.’
Wat moet er volgens jullie gebeuren om de verslechtering van de bronnen een halt toe te roepen, en wat kunnen jullie zelf doen?
Schaap: ‘Het belangrijkste is een snel en breed verbod op de productie en het gebruik van PFAS. Daarnaast moet er landelijk bij de toelating en het gebruik van chemische stoffen strenger worden gekeken naar de invloed ervan op de waterkwaliteit en de gevolgen voor de drinkwatervoorziening. Met name voor Zeer Zorgwekkende Stoffen pleiten wij voor een strenge bronaanpak, met strikte normen en toelatingseisen. Uitgangspunt moet zijn het voorzorgsprincipe: wat er niet in komt, hoef je er ook niet uit te halen. De verschillende overheden moeten hun wettelijke zorgplicht voor de drinkwatervoorziening echt serieus gaan invullen. We zien in de provinciale omgevingsverordeningen wel regels over het wel of niet toestaan van bepaalde bestrijdingsmiddelen. Maar als er dan vervolgens nauwelijks of geen sprake is van toezicht en handhaving is, blijft dat een dode letter.’
Meer zuivering nodig op kleine rwzi’s
Een relatief nieuw probleem is de verontreiniging van het grondwater door gebiedsvreemd oppervlaktewater dat infiltreert in noodbergingsgebieden, bij natuurvernatting of om veenoxidatie tegen te gaan. Schaap: ‘Wij merken dat bijvoorbeeld bij de rivier de Hunze en rondom het Zuidlaardermeer, waar het waterschap en de provincie natte natuurgebieden creëren. Omdat er op dat oppervlaktewater ook effluent van rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) wordt geloosd, komen stoffen zoals PFAS, medicijnresten en zoetstoffen alsnog bij het grondwater. De normen van de nieuwe Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater gelden niet voor de kleinere rwzi’s’. Wij pleiten dus voor een Nederlandse kop op de regelgeving: een verplichte aanvullende zuiveringstrap voor rwzi’s die impact hebben op bronnen voor de drinkwaterproductie. Dit betekent ook directe winst voor het milieu als geheel.’
‘Oppassen met infiltratie van gebiedsvreemd oppervlaktewater’
Waternet: ‘Op weg naar nul PFAS’
Waternet is een echt oppervlaktewaterbedrijf, aldus senior adviseur Drinkwater Job Rook: ‘Ongeveer twee derde van ons drinkwater produceren wij uit oppervlaktewater uit het Lekkanaal bij Nieuwegein, dat na een voorzuivering wordt geïnfiltreerd in de duinen. Daarnaast gebruiken wij kwelwater uit de Bethunepolder bij Maarssen, en een klein beetje natuurlijk duinwater uit de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het relatief schone water uit deze laatste twee bronnen gebruiken we om via opmenging met het minder schone Lekwater toch goed drinkwater te kunnen maken.’
Kwaliteit loopt terug
‘Over het algemeen zien wij de afgelopen jaren dat de kwaliteit van onze bronnen terugloopt. Het meest evident is dat in het Lekkanaal, dat Rijnwater aanvoert. We zien daar een toename van bestrijdingsmiddelen, medicijnresten en veel Zeer Zorgwekkende Stoffen, waaronder PFAS. In droge perioden worden de concentraties van deze stoffen in de Rijn door de lagere waterafvoer onaanvaardbaar hoog. PFAS komen wij inmiddels overal tegen, zelfs in de duinen, als gevolg van sea spray en atmosferische depositie. Ons mooie, schone duinwater wordt in de ondergrond opeens bedreigd vanuit de lucht. Dat baart ons grote zorgen, want de duinen spelen al ruim 150 jaar een belangrijke rol in ons zuiveringssysteem en dat komt hierdoor nu onder druk te staan.’
Sneller regenereren van filterkool ‘Deze ontwikkelingen hebben tot gevolg dat we ons in een situatie bevinden die diametraal staat tegenover wat wij eigenlijk willen en wat wordt beschreven in de Kaderrichtlijn Water. In plaats van schoner worden de bronnen vuiler en in plaats van een eenvoudige zuivering moeten wij steeds geavanceerdere en duurdere zuiveringstechnieken inzetten om drinkwater te maken. Vanwege de toename
‘PFAS komt via de lucht in de duinen terecht’
van PFAS vervangen we sinds 2022 onze actiefkoolfilters met een hogere frequentie dan voorheen. De gebruikte kool wordt afgevoerd naar een verwerkingsbedrijf, daar gereinigd door verhitting en teruggebracht voor hergebruik. Behalve een grotere CO2footprint leidt dit jaarlijks nu al tot ruim 1 miljoen euro extra kosten. Dat is niet wat we willen: drinkwater moet betaalbaar en bereikbaar blijven voor iedereen.’
‘Op de langere termijn is dit geen duurzame oplossing. Daarom willen we Zeer Zorgwekkende Stoffen zoals PFAS voor 100% uit het water halen. Je komt dan vanzelf terecht bij een zuiveringsmethode met RO of membraanfiltratie, waarmee alle stoffen uit het water worden verwijderd. Dat levert wel een sterk vervuilde reststroom op, waar je iets mee moet. Eigenlijk wil je stoffen zoals PFAS volledig uit de kringloop verwijderen, dus echt vernietigen. We moeten opeenstapeling in de natuur voorkomen, anders is het dweilen met de kraan open. In dat kader nemen wij ook deel aan een initiatief van de waterschappen, het project Winnovatie. Hierin wordt onderzoek gedaan naar technologie voor het compleet en definitief verwijderen van PFAS. Daarnaast onderzoeken wij alternatieve bronnen voor de productie van drinkwater in ons gebied, zoals brak kwelwater.’
Wat is volgens Waternet de beste aanpak voor deze problematiek?
Rook: ‘De enige echt duurzame oplossing is een strikte bronaanpak: al die ongewenste stoffen moeten gewoonweg niet meer in het water terechtkomen. Via onze samenwerking binnen Vewin en RIWA Rijn werken we aan reductie van verontreinigingen in de bronnen. Vooral stroomopwaarts, in Duitsland, moeten regelgeving, normering en lozingsvergunningen worden geactualiseerd en beter aansluiten op het drinkwaterbelang. Ook moeten er beter toezicht en meer handhaving komen. Onze rol is vooral het adresseren van verontreinigingen in het milieu en aanleveren van data over de waterkwaliteit.’
Het nooddrinkwater wordt vanuit een tankwagen aan een kraanstel gekoppeld waar mensen nooddrinkwater uit kunnen tappen.
De afgelopen jaren hebben meerdere lentes en zomers laten zien welke effecten droogte op de samenleving kan hebben. De drinkwatersector kreeg tijdens zulke droge periodes veel vragen over de continuïteit van de drinkwatervoorziening. Om deze en andere vragen te beantwoorden, is de publicatie ‘Continu betrouwbaar drinkwater leveren’ opgesteld.
Wanneer in de media werd gesproken over een (dreigend) watertekort, was een veelvoorkomende vraag of er dan geen water meer uit de kraan zou komen. Drinkwaterbedrijven beseffen terdege dat het belangrijk is om duidelijk te communiceren over hoe onder dergelijke omstandigheden de continuïteit van de levering wordt geborgd. Daarom is enige tijd geleden de publicatie ‘Continu betrouwbaar drinkwater leveren’ opgesteld. Hierin staat uitgelegd hoe de sector de continuïteit van drinkwaterlevering garandeert, 24 uur per dag, iedere dag weer. Bij droogte, verstoringen of verschillende soorten dreigingen.
Continuïteit van de levering
De begin 2025 geactualiseerde publicatie gaat in op de vraag hoe het leveren van drinkwater, als primaire levensbehoefte, in Nederland is georganiseerd. Onder normale omstandigheden, maar ook in crisissituaties. Hoe robuust is de drinkwatervoorziening uitgevoerd en hoe gaan de drinkwaterbedrijven om met allerlei dreigingen?
Continu betrouwbaar drinkwater leveren bevat informatie over de wettelijke verplichtingen en hoe het drinkwatersysteem – dat zich voor een groot deel ondergronds, buiten het zicht, bevindt – in elkaar steekt. Ook is te lezen wat drinkwaterbedrijven doen om het drinkwatersysteem in de toekomst veilig te stellen en hoe wordt omgegaan met storingen, calamiteiten of erger. Als rode draad door de hoofdstukken loopt het antwoord op de vraag hoe we ervoor zorgen dat drinkwaterbedrijven de continuïteit van de levering van goed en voldoende drinkwater borgen.
Top-vitale infrastructuur
Drinkwater is een primaire levensbehoefte en vormt de ruggengraat van de volksgezondheid en maatschappelijke stabiliteit. De drinkwatervoorziening is daarom aangemerkt als topvitale infrastructuur. Uitval kan binnen korte tijd leiden tot ernstige maatschappelijke ontwrichting. De Drinkwaterwet en het Drinkwaterbesluit stellen dan ook stringente eisen aan leveringszekerheid:
• Leveringszekerheid: binnen 24 uur na verstoring moet 75% van de capaciteit van een ‘maximum dag’ kunnen worden geleverd.
• Tien dagen zelfvoorzienend: drinkwaterbedrijven moeten tien dagen operationeel kunnen blijven bij uitval van energie of communicatie.
• Nooddrinkwater: bij langdurige uitval (>24 uur) moet minimaal 3 liter per persoon per dag geleverd worden.
• Noodwater: water dat alleen voor sanitair gebruik geschikt is: dit vereist duidelijke communicatie naar klanten.
• Leveringsplan: elke vier jaar zijn drinkwaterbedrijven verplicht een leveringsplan op te stellen en te laten toetsen door de ILT.
• Drukeis: minimaal 150 kPa bij afname van 1.000 liter per uur.
Lees meer in de publicatie ‘Continu betrouwbaar drinkwater leveren’.
Op 26 mei organiseerden Vewin en de Unie van Waterschappen een Waterpoortbijeenkomst over ‘Waterweerbaarheid’ in Nieuwspoort in Den Haag. Waterexperts, politici en andere deskundigen deelden hun kennis en gingen onder leiding van Splinter Chabot met elkaar in debat over de vraag hoe de watersector voorbereid is op verschillende vormen van dreiging.
Rampen, cyberaanvallen en geopolitieke spanningen zijn niet langer hypothetisch. De overheid roept Nederlanders – in lijn met het Europese advies – op om in crisistijd drie dagen zelfredzaam te kunnen zijn. Onze water- en drinkwatervoorziening is top-vitaal, maar ook afhankelijk van digitale systemen.
Belang weerbaarheid
Splinter Chabot trapte af met enkele vragen over noodpakketten en hoe de mensen in de zaal voorbereid zijn op eventuele crises. Hoeveel water moet je in je noodpakket thuis hebben en welke andere zaken? Maar ook: zijn dijkbewaking, drinkwaterwinning en rioolwaterzuivering voldoende beschermd tegen digitale aanvallen of uitval? Ingeborg ter Laak (Europarlementariër CDA), Tekke Panman (Eerste Kamerlid BBB), Cor Pierik (Tweede Kamerlid BBB), Jesse Six Dijkstra (Tweede Kamerlid NSC), Louise van Schaik (Instituut Clingendael), Pieter Litjens (Vewin) en Vincent Lokin (Unie van Waterschappen) gingen daarover met elkaar en het publiek in gesprek.
Beveiligen in de genen van de drinkwaterbedrijven
Litjens benadrukte dat weerbaarheid traditioneel hoog op de agenda van de drinkwatersector staat. Het beschermen en beveiligen van het productieproces zit in de genen van de drinkwaterbedrijven. ‘Weerbaarheid is van alle tijden. Het is van groot belang dat waterweerbaarheid nu niet alleen meer aandacht krijgt in Den Haag, maar ook in Brussel. De Europese Strategie voor Waterweerbaarheid moet ervoor zorgen dat dit urgente thema meer prioriteit krijgt in het politieke beleid,’ aldus Litjens.
Reële dreigingen of paranoia
Van Schaik houdt zich bij Instituut Clingendael onder meer bezig met geopolitiek. Zij ging in op de historie van waterweerbaarheid en stelde de vraag of we te maken hebben met reële dreigingen of paranoia. Door heel Europa doen zich voorbeelden voor van verstoringen van de drinkwatervoorziening. Kwetsbaarheden kunnen zich overal voordoen, en het is van belang om te bekijken waar je allemaal afhankelijk van bent. Zorg ook dat de mensen die voor je werken, weerbaar zijn, benadrukte zij. Van Schaik legde uit dat water regelmatig ingezet wordt als wapen. Hoe kun je bij serieuze watertekorten maatregelen afdwingen zonder dat manipulatieve partijen ergens misbruik van maken?
Borgen van de leveringszekerheid
Annette Ottolini, voorzitter van de Vewinstuurgroep Beveiliging en Crisismanagement en algemeen directeur van Evides waterbedrijf, legde in een videoboodschap uit hoe drinkwaterbedrijven voorbereid zijn op verstoringen en dreigingen. Volgens Ottolini is de waarborging van de continuïteit goed geregeld. ‘Om ons goed voor te bereiden op verschillende verstoringen, werkt elk waterbedrijf met scenario’s en continuïteitsplannen.’
Bredere blik op dreigingen
Bij dreigingen gaat de aandacht vaak uit naar militaire conflicten of terroristische aanslagen. Maar vraagt echte weerbaarheid niet om een bredere blik? De sprekers gingen in debat over een aantal stellingen, zoals dat er te weinig aandacht is voor dreigingen als energie-uitval, natuurbranden of dijkdoorbraken. Wanneer is goed voorbereid zijn goed genoeg, wat is daar precies voor nodig? Daarbij werd naar voren gebracht dat je, door met ‘frameworks’ in plaats van plannen te werken, flexibeler kunt inspelen op specifieke situaties.
Gespreksleider Chabot sloot het Waterpoortdebat optimistisch af door te benadrukken dat de oplossing van veel uitdagingen ligt in samenwerking. Bij de verdere uitwerking van verschillende plannen is het goed zaken vooral samen en op Europees niveau op te pakken.
COLOFON
Waterspiegel is een periodieke uitgave van Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Waterspiegel brengt nieuws, achtergronden en opinies uit de wereld van (drink)water en aanverwante sectoren.
WWW.VEWIN.NL
HOOFDREDACTEUR
Madelon Vink, vink@vewin.nl
REDACTIE
Arjen Frentz, Hans de Groene, Madelon Vink, Patricia van der Linden, Noortje van Zijl, Philip Reedijk redactiewaterspiegel@vewin.nl
INTERVIEWS EN EINDREDACTIE
Philip Reedijk
FOTOGRAFIE
Michelle Muus, Tom Pilzecker, Wendy Bronkhorst (PWN), Marcel Jurian de Jong (WMD), Waternet. Shutterstock.
ABONNEMENTEN EN ADRESWIJZIGINGEN
Waterspiegel wordt gratis toegezonden aan mensen die beroepsmatig betrokken zijn bij de watersector. Adreswijzigingen kunt u sturen naar info@vewin.nl. Verzoeken om een abonnement zijn ter beoordeling van de hoofdredactie: redactiewaterspiegel@vewin.nl.
Artikelen uit deze uitgave mogen worden overgenomen na toestemming van de uitgever. De gebruikte foto’s zijn bedoeld als illustratie en hoeven niet de beschreven situatie letterlijk weer te geven. De redactie heeft zijn uiterste best gedaan om alle copyright-houders van gebruikt beeldmateriaal op te sporen. Indien u meent dat u rechthebbende bent, kunt u zich bij ons melden.
Waterspiegel wordt verzonden in een seal van biofolie. Deze mat-transparante folie is binnen 90 dagen volledig composteerbaar en mag dus in de GFT-bak. Biofolie is gemaakt van de reststoffen van maisproducten en aardappelzetmeel.
Vewin ziet de Europese Strategie voor Waterweerbaarheid (WRS) als kans om watervraagstukken hoger op de Europese agenda te zetten en benadrukt het belang hiervan.
Voor waterkwaliteit en waterkwantiteit biedt de WRS de mogelijkheid om, uitgaande van de KRW, regelgeving beter op elkaar af te stemmen en grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren.
Lidstaten moeten wel zelf op nationaal niveau de regie kunnen behouden, bij watertekorten, waterbesparing of efficiënter watergebruik.