Op stap Nederlands - LM1 - Leerwerkboek 1re année - Extrait

Page 1


OP STAP

NEDERLANDS

Versionprovisoire

TABLE DES MATIÈRES

Op stap Nederlands ‒ Leerwerkboek 1re année (version provisoire)

Welkom aan boord

Objectifs À la fin de cette séquence introductive, tu auras :

– exprimé ton ressenti par rapport à l’apprentissage du néerlandais ;

– fait le point sur tes connaissances sur la présence du néerlandais dans le monde et sur la Flandre ;

– revu quelques matières du primaire comme l’alphabet, les chiffres, les règles de la classe et les principaux verbes des consignes ;

– pour d’autres matières du primaire, realisé un test diagnostique et au besoin, revisé certaines notions.

Reis 1 : Mariam uit Gent

Objectifs À la fin de cette séquence, tu seras capable de :

− te présenter/comprendre quelqu’un qui se présente ;

− présenter quelqu’un/comprendre quelqu’un qui présente une autre personne ;

− décrire ta famille/comprendre quelqu’un qui décrit sa famille.

Ressources lexicales (vocabulaire et fonctions langagières)

- Les langues, pays et nationalités

- Épeler une adresse email

- Les salutations

- Les données personnelles

- Faire connaissance

- La famille

- Les métiers

Ressources grammaticales

- Les syllabes ouvertes et fermées

- Les règles d’orthographe

- L' indicatif présent (OTT)*

- La proposition coordonnée

- La phrase interrogative*

- Les pronoms personnels sujets et compléments

- L’ordre des compléments

Reis 2 : Juliana uit Hasselt

Objectifs À la fin de cette séquence, tu seras capable de :

− décrire une journée type/comprendre la description d’une journée type ;

− décrire des habitudes et gouts alimentaires/comprendre la description d'habitudes et gouts alimentaires ;

− décrire une habitation/comprendre la description d’une habitation.

Ressources lexicales (vocabulaire et fonctions langagières)

- Les routines quotidiennes

- L’heure*

- Manger et boire

- L’environnement et l’habitation

- Les prépositions de lieu

Ressources grammaticales

- Les verbes à particule séparable*

- Les verbes pronominaux réfléchis

- Le pluriel des noms

- Il y a*

- Les verbes de position

- L’inversion

Reis 3 : Livio uit Leuven

Objectifs À la fin de cette séquence, tu seras capable de :

− décrire/comprendre une journée scolaire (transport, cours, horaire, professeur, repas de midi, infrastructures) ;

− décrire/comprendre un itinéraire simple.

Ressources lexicales (vocabulaire et fonctions langagières)

- Les matières scolaires

- La vie scolaire

- Les outils numériques

- Aimer (faire)

- Manger et boire (à l’école)

- La fréquence des événements

- Le personnel scolaire

- L’infrastructure de l'école

- Transport et moyens de transport

- Indiquer le chemin

- L’heure précise

Ressources grammaticales

- Les déterminants possessifs

- Les déterminants démonstratifs*

- Les auxiliaires de mode Moeten et Mogen

- La négation Niet ou Geen*

- Les adjectifs épithètes et attributs : place et accord

- L’imparfait (OVT) de Hebben et Zijn

Reis 4 : Elise uit Antwerpen

Objectifs À la fin de cette séquence, tu seras capable de :

− décrire/comprendre quelqu’un qui se décrit physiquement ;

− décrire/comprendre l’état de santé de quelqu’un ;

− décrire/comprendre des activités sportives et des loisirs.

Ressources lexicales (vocabulaire et fonctions langagières)

- La description physique

- Les vêtements*

- Les hobby’s

- Les sports

- Les lieux de sport

- Santé et bienêtre

Ressources grammaticales

- Le passé composé (VTT) : formation du participe passé

- Les auxiliaires de mode Kunnen et Willen

Objectifs À la fin de cette séquence, tu seras capable de :

- raconter tes vacances passées/comprendre quelqu’un qui raconte ses vacances passées ;

- décrire tes projets de vacances/comprendre quelqu’un qui décrit ses projets de vacances.

Ressources lexicales (vocabulaire et fonctions langagières)

- La météo

- Les vêtements et accessoires liés aux conditions météo

- Les indicateurs de temps du VTT

- Les sentiments

Ressources grammaticales

- Le choix de l’auxiliaire au VTT

- Les verbes irréguliers au VTT

- L'expression "Zou graag" + infinitif

Reis 5 : Noah uit

Versionprovisoire

Reis 2 JULIANA UIT HASSELT

OBJECTIFS

À la fin de cette séquence, tu seras capable de : décrire une journée type/comprendre la description d’ une journée type ; − décrire des habitudes et gouts alimentaires/comprendre la description d’ habitudes et gouts alimentaires ; − décrire une habitation/comprendre la description d’une habitation.

Versionprovisoire

Hasselt
Mariam
Juliana Livio
Elise Noah Oostende Antwerpen
Gent Leuven

OP STAP  Een typische dag uit mijn leven

STAP IN De drukke dag van Juliana

Vocabulaire & Communication

Les routines quotidiennes

Manger et boire

TREK

VERDER

Grammaire

− Les verbes à particule séparable

Les verbes pronominaux réfléchis

Le pluriel

STAP

OVER

TREK

VERDER

Een verblijf dichtbij Bokrijk

Vocabulaire & Communication

− L’environnement

− L’habitat

Les prépositions de lieu

Grammaire

Les verbes de position

L’inversion

Culture

Op bezoek in Bokrijk

STAP

UIT

Tâches intermédiaires

De routine van Tim

Gezonde levensstijl

Mijn Dagelijkse routine

Tâches intermédiaires

Mijn nieuwe slaapkamer

Ik beschrijf mijn huis

Tâches finales

Interview met een gamer

Mijn vakantiewoning

Gewoontes reizen

Jong in België

OP STAP

Een typische dag uit mijn leven

Context

Juliana is curieus. Ze wil alles weten over een typische dag uit je leven.

Ze stuurt een quiz.

 Lees de vragen van de quiz.

 Omc irkel de antwoorden die bij jou passen.

 Sc hrijf , indien nodig, een ander antwoord op de vragen.

QUIZ

1. Wat eet je als ontbijt?

Ik ontbijt met …

a) brood met beleg

b) een kom ontbijtgranen met melk

c) andere:

6. Hoe la at ga je naar bed?

Ik ga … na ar bed.

a) om halfacht

b) rond halftien

c) andere:

Versionprovisoire

5. Waar eet je ’s avonds?

Ik eet …

a) in de eetkamer

b) voor de televisie

c) andere:

 Deel je antwoorden met je buur.

Rol A:  Stel vragen aan je buur.

2. Wat doe je in de badkamer?

Ik …

a) poets mijn tanden

b) zing onder de douche

c) andere:

3. Wat eet je ’s middags op school?

Ik eet …

a) een smos

b) een warme maaltijd

c) andere:

4. Wat doe je na schooltijd?

Ik …

a) maak mijn huiswerk in de s tudiezaal van de school

b) doe de afwas thuis

c) andere:

Rol B:  Antwoord op de vragen van je buur.

 Wissel dan de rollen om .

De drukke dag van Juliana

Context

Je maakt kennis met Juliana, onze vriendin uit Hasselt.

1.  Lees de titel van de activiteit.

 Bekijk de tekeningen van het stripverhaal aandachtig.

 Raad wat dit stripverhaal vertelt.

STRATEGIE

Je repère les indices visuels

Versionprovisoire

En lisant le titre de l’activité et en observant les images de la BD, tu peux anticiper le contenu de l’audio.

2.  Luister nu naar de tekst.

Heb je goed geraden? Over welke drukke dag gaat het?

 Kies de juiste zin uit .

 Juliana beschrijft een typische schooldag.

 Juliana beschrijft een typische vakantiedag.

 Juliana beschrijft een typische zaterdag.

3.  Lees de volgende vragen.

 Luister nog eens naar de tekst.

 Vink het juiste antwoord aan .

a) Wat doet Juliana eerst als ze opstaat?

b) Hoe laat komt Juliana na school thuis aan?

c) Wat doet Juliana om na school te relaxen?

 Ze wast zich.

 Ze ontbijt.

 Ze kleedt zich aan.

 Om 4 uur.

 Om 4u30.

 Om 5 uur.

 Ze leest manga’s.

 Ze doet aan sport.

 Ze speelt online.

d) Heeft Juliana broers of zussen?

 Ze is enig kind.

 Ze heeft een broer.

 Ze heeft een zus.

4.  Zijn de zinnen juist of verkeerd? Schrijf een J of een V in onders taande tabel.

 Verbeter de zin in het Frans als die verkeerd is.

Juist (J) of verkeerd (V)?

Juliana haast zich elke morgen.

’s Morgens eet Juliana niet.

De lessen van Juliana beginnen om 8u30.

’s Avonds eet Juliana in de keuken.

5. Wat doet Juliana elke dag?

 Zet de activiteiten in de chronologische volgorde.

 Schrap de activiteiten door die ze niet doet.

Versionprovisoire

6.  Luister een laatste keer naar de tekst.

 Vul het dagboek van Juliana in het Frans aan .

agenda

Matin

Après-midi

Soir

TREK VERDER

1. Dagelijkse r outines

Versionprovisoire

1.  Lees het script van de luistertekst.

 Bekijk onderstaande beelden.

 Wat doet Juliana elke dag? Vind, voor elk beeld, de juiste zin in de tekst.

 Schrijf die zin onder het beeld.

De drukke dag van Juliana

Ik word elke dag om acht uur wakker. Ik sta vlug op! Ik haast me… Ik ontbijt in de keuken. Dan ga ik naar de badkamer. Ik was me. Ik poets mijn tanden. Ik kam me en ik kleed me aan.

Ik neem mijn schooltas en ik vertrek naar school. De lessen beginnen om halfnegen. Om halfvijf kom ik terug thuis. Ik eet een vieruurtje. Rond vijf uur ontspan ik me in de woonkamer of doe ik aan sport. Dan werk ik voor school.

Om halfzeven eet ik het avondmaal met mijn ouders en mijn broertje.

Het hele gezin zit aan tafel in de eetkamer. We voelen ons goed samen!

Na het eten pas ik op mijn broertje. We amuseren ons veel. Hij verveelt zich nooit…

Om halftien kleed ik me uit en neem ik een douche. Ik trek mijn pyjama aan. Om tien uur ga ik naar bed. Ik chat of ik speel online… Ik lees ook manga’s. Meestal val ik snel in slaap want ik ben moe.

Hoe zit het met je dagelijkse routines? Haast je je ’s morgens ook? Verveel je je ’s avonds nooit?

22:00 16:30

2.  Vul de mindmaps in met de activiteiten van Juliana.

’s Morgens

Ik kleed me aan.

Ik kom thuis terug.

Ik lees manga’s.

’s Namiddags

Ik poets mijn tanden.

Versionprovisoire

’s Avonds

Ik werk voor school.

Ik ontspan me.

Ik neem een douche.

Dagelijkse routines - Routines quotidiennes

(Om) Hoe laat sta je op / ga je naar bed …?

À quelle heure te lèves-tu / vas-tu au lit … ?

Wat doe je ’s morgens / na school …?

Que fais-tu le matin / après l’école … ?

 Wakker worden Se réveillerIk word om 7u wakker.

 Op staan Se lever Ik sta om 7u10 op.

 Ontbijten

Prendre le petitdéjeuner

 Zich wassen Se laver

Ik ontbijt met een croissant.

Ik was me in de badkamer.

 Zijn tanden poetsen Se brosser les dentsIk poets mijn tanden.

 Zich kammen Se coiffer Ik kam me.

 Zich aan kleden S’habiller Ik kleed me aan.

 Zijn schooltas klaar maken

Préparer son cartable

Ik maak mijn schooltas klaar.

 Op school aan komen Arriver à l’écoleIk kom rond 8 uur op school aan.

 Thuis komen

Rentrer à la maisonIk kom terug thuis.

 Zich ontspannen Se détendre

 Voor school werken

Travailler pour l’école

 Zijn huiswerk maken Faire ses devoirs

 Zijn lessen leren

Apprendre ses leçons

Ik ontspan me en ik scrol op mijn gsm.

Ik werk voor school: ik maak mijn huiswerk en ik leer mijn lessen.

 Aan sport doen Faire du sportIk doe elke maandag aan sport.

 Het avondmaal eten

 Op zijn broer/zus passen

 Een douche nemen

Manger le repas du soir / Souper

Surveiller son frère / sa sœur

Prendre une douche

 Chatten Chatter

 Online spelen Jouer en ligne

 Manga’s lezen

Om halfzeven eet ik het avondmaal met mijn ouders.

Ik pas op mijn broer.

Ik neem een douche.

Ik chat en speel online.

Lire des mangasIk lees veel manga’s.

 Zich vervelen S’ennuyer

Ik verveel me nooit op school.

 Zich amuseren S’amuser We amuseren ons veel.

 Naar bed gaan

Se coucherIk ga naar bed en ik val in slaap.

3.  Vul het kruiswoordraadsel in .

Horizontaal

2. Ik k me uit om een douche te nemen.

5. Ze o met twee boterhammen met chocopasta.

6. P fff! Niks te doen! Ik v me!

8. Het is middernacht.

Ze valt in s .

9. Ik word om 7u w !

10. Juliana p op haar broertje.

Verticaal

1. We w voor school.

3. Lucie m het eten klaar.

4. Ik speel o met mijn vrienden.

7. Ik p mijn tanden.

Versionprovisoire

10 P

L’heure

WEET JE HET NOG? kwart over ...

Pour demander l’heure, on pose la question :

Hoe laat is het?

Quelle heure est-il ?

Pour indiquer l’heure, on commence la phrase avec :

Het is …

Het is halftien. Il est 9h30.

Pour demander à quelle heure on fait quelque chose, on pose la question :

O m hoe laat sta je op?

Hoe laat sta je op?

À quelle heure te lèves-tu ?

Pour indiquer à quelle heure une action a lieu, on utilise la préposition om devant les heures.

Ik sta om 7u op.

Je me lève à 7h.

2. De scheidbar e werkwoorden

1. Hoe ziet

een dag in het le ven van Juliana eruit?

 Lees de tekst over haar dagelijkse routine opnieuw (p. 80).

 Vul de tabel verder in .

Verbe conjuguéComplémentsParticuleInfinitif

Ik sta om 8 uur op. opstaan

Ikkleed me vlug zich

Ik het eten met mijn vader klaar.

Ik me uit. zich

Ik trek mijn pyjama

 Wat merk je op? Vul de zin aan . Ces verbes sont composés d ’ un verbe de base et d ’ une

PAK JE KOFFER – GRAMMATICA

Les verbes à particule séparable

Une particule donne un autre au verbe. Quand on conjugue ces verbes à l’OTT, la se place de proposition.

Opstaan

Juliana om 8 uur .

Les verbes commençant par les préfixes be- , ge- , ver- , ont- , her- et ersont inséparables.

Her halen → Ik herhaal mijn lessen.

Versionprovisoire

PAK JE KOFFER – UITSPRAAK

L’accentuation des particules

Dans les verbes à particule séparable, la particule est accentuée. Dans les dictionnaires, l’accent est indiqué par une apostrophe devant la syllabe accentuée.

’aan komen ’t huis komen ’kla ar maken

Les préfixes be-, ge-, ver-, ont-, her- et er- ne sont jamais accentués.

Ont’ bij ten Ve r’ trek ken Scan

2.  Lees onderstaande tekst.

 Vind de scheidbare werkwoorden in die tekst.

 Onderstreep ze.

Piet staat elke dag om 6 uur op. Hij wast zich en kleedt zich aan. Hij ontbijt altijd op school. In de namiddag gaat hij naar de sportclub. Dan gaat hij naar huis terug.

Hij maakt zijn huiswerk en maakt zijn schooltas voor de volgende dag klaar.

Versionprovisoire

3.  Vul de zinnen aan met de correcte vorm van de werkwoorden in de OTT.

a) Waarom je het licht nooit ? (uitdoen)

b) Ze zich voor de klas . (zich voorstellen)

c) Luc as en zijn broer vrienden voor hun verjaardagsfeestje . (uitnodigen)

d) je broer om 6 uur ? (opstaan)

e) Mijn zus graag verhalen. (vertellen)

4.  Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de OTT.

 Herschrijf de zinnen volledig.

a) Lies (vertrekken) naar de fitnessclub.

b) Fatma (opbellen) haar beste vriendin.

c) Tom en Lisa (aankomen) om 8 uur op school.

d) Om 10 uur (weggaan) hij.

e) Ik (aantrekken) mijn nieuwe trui.

Reisspel

Entraine-toi à conjuguer des verbes à particule séparable grâce au jeu des paires.

5.  Vul de ontbrekende vragen en antwoorden aan in de dialoog ondera an.

 Speel de dialoog met je buur.

Rol A :  Stel de vragen aan je buur.

Rol B :  Antwoord op de vragen van je buur.

 Wissel de rollen dan om .

Rol A Rol B

Hoe laat sta je op?

Hoe laat ontbijt je?

Hoe laat kom je op school aan?

Ik sta om 7 uur op.

Ik poets mijn tanden om …

Ik kleed me om ... aan.

Hoe laat maak je het eten klaar?

Ik werk voor school om …

Ik ga om ... slapen.

3. De r eflexieve werkwoorden

1.  Lees die zinnen uit de tekst over de drukke dag van Juliana.

 Omcirkel het werkwoord.

 Onderstreep het onderwerp.

 Welk woord komt na het werkwoord en het onderwerp? Markeer het met een fluostift.

 Vertaal die zinnen in het Frans.

Ik kam me.

We voelen ons goed samen.

Hij verveelt zich nooit.

Haast je je ’s morgens?

2.  Wat merk je op? Vul de synthese aan .

PAK JE KOFFER – GRAMMATICA

Les verbes pronominaux réfléchis

Les verbes pronominaux réfléchis sont accompagnés d’un qui varie en fonction du sujet.

Je me présente. Ik voor.

Versionprovisoire

L’infinitif de ces verbes est précédé de

Se présenter

3.  Vind de andere reflexieve werkwoorden in de tekst over de druk ke dag van Juliana.

 Schrijf de zinnen in de tabel hieronder.

 Schrijf de infinitiefvorm van die werkwoorden.

Zin

Infinitiefvorm

Ik haast me. Zich haasten

4.  Hoe vervoeg je die werkwoorden? Vul de tabel hieronder in .

PAK JE KOFFER – GRAMMATICA

Conjugaison des verbes pronominaux réfléchis

Ik verveel nooit.

Je verveelt nooit.

Hij verveelt nooit.

Ze verveelt zich nooit.

We vervelen nooit.

Jullie vervelenjullie/je nooit.

Ze vervelen zich nooit.

Verveel je nooit?

Place du pronom réfléchi

Versionprovisoire

Da ns la phrase affirmative, le sujet se place le verbe et le pronom réfléchi vient le verbe.

Da ns la phrase interrogative, le sujet se place le verbe et le pronom réfléchi vient le sujet.

Le pronom réfléchi ne change donc jamais de place. Il reste toujours en  position.

Certains verbes à sont également pronominaux réfléchis. L’ordre des mots ne change toutefois pas.

Hij stelt zich voor.

5.  Vertaal onderstaande zinnen.

Je me lève vite.

Je m’endors car je suis fatiguée.

Ik heet Juliana.

Ik wandel in het park.

Ga zitten!

6.  Wat merk je op? Vul de synthese hieronder aan .

PAK JE KOFFER – GRAMMATICA

Certains verbes sont en français mais ne le sont pas en néerlandais.

opstaan =

in slaap vallen = heten = wa ndelen = gaan zitten =

7.  Onderstreep de reflexieve voornaamwoorden in de volgende zinnen.

a) Ik sc heer me nooit.

b) Je interesseert je veel voor sporten.

c) Herinneren jullie jullie de laatste films?

d) Lisa en ik ont spannen ons in ons zwembad.

e) Ha ast je je ’s morgens ook zoals Juliana?

8.  Kies de juiste vorm uit .

 Leg je antwoord uit .

a) Ik voel  me  ons  zich niet lekker.

b) Mia concent reert  ons  jullie  zich op haar huiswerk.

c) Jullie s tellen  zich  je  jullie voor.

d) Melden ze  me  zich  je aan voor de marathon?

STRATEGIE

Je rédige ma procédure

 Explique ce que tu dois faire pour identifier le pronom réfléchi adéquat.

 Réponds en français.

9.  Vervoeg de reflexieve werkwoorden in de OTT.

 Herschrijf de zinnen volledig.

a) (zich vervelen) je nooit op school?

b) We (zich in schrijven) online.

Versionprovisoire

c) Jullie (zich vergissen) van adres.

d) De k inderen (zich aan kleden) snel.

10.  Lees de tekst over Hasselt, de lievelingsstad van Juliana.

 Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes.

Ken je Limburg? (zich interesseren / je) voor mooie en moderne steden? Dan moet je Hasselt absoluut bezoeken!

Ik ga één keer per week naar Hasselt. Maar wat kan je daar vinden?

Hou je van mode? Dan is onze Limburgse hoofdstad de ideale plek voor jou. Eerst heb je het Modemuseum. Het (zich bevinden) in het centrum van de stad. We hebben ook veel winkelstraten. Mijn vrienden en ik (zich vervelen) nooit in Hasselt. Quartier Bleu is een hippe plek. We (zich ontspannen) vaak met een lekkere pannenkoek na een winkeldag.

Heb je een Instagram-account? De Japanse tuin is ook een must-see! Daar kan je heel mooie foto’s maken. Ik (zich inschrijven) elk jaar voor de fotowedstrijd van de stad.

Si tu le souhaites, tu peux aussi écouter ce texte.

Zich bevinden = Se trouver

De hippe plek = L’endroit à la mode

De fotowedstrijd = Le concours photo

Ruilen = Échanger

4. Tussentaak - De routine van Tim

Context

Je gaat met je klas naar Limburg. Je verblijft bij Tim. Je wil meer weten over zijn dagelijkse routine. Tim heeft je een korte video gestuurd.

Taak

 Kijk naar de video van Tim.

 Vul de tabel op de volgende pagina in.

 Antwoord in het Frans.

Versionprovisoire

STRATEGIE

Je fais des hypothèses

Quand on regarde une vidéo, l’image apporte un supplément d’information, à l’inverse d’une compréhension à l’audition classique.

 Regarde une première fois la vidéo, sans le son Peux-tu retrouver les diverses activités que Tim réalise durant une journée ?

 Liste -les ci-dessous en néerlandais.

 Regarde à nouveau la vidéo, mais cette fois-ci avec le son

 Vérifie tes hypothèses.

Heures / Moments de la journée Activités

7h00 Avant l’école

Versionprovisoire

8h00

17h00

19h00 Soirée

21h00

22h00

22h30

5. E ten en drinken

1. Julia na vertelt je nu over haar eetgewoontes.

 Lees de volgende tekst.

Ik ontbijt in de keuken. Ik eet twee boterhammen met confituur, een potje yoghurt en ik drink een glas sinaasappelsap of melk. Geen tijd voor eieren of pannenkoeken.

Om vier uur eet ik koekjes of fruit: bananen of appels. Ik lust ook poffertjes. En ik drink twee glazen fruitsap.

Voor het avondmaal dek ik de tafel. Ik zet de borden en leg de vorken en messen op tafel. Dan maak ik het avondeten met vader klaar. ’s Avonds eten we geen voorgerecht. We eten een gezonde maaltijd: pasta, rijst of aardappelen met courgettes, broccoli, spinazie… In de zomer eten we rauwe groenten: sla met komkommer, tomaten of wortels. Vis, kip en vlees eten we één keer per week. Maar pizza’s en sushi’s blijven onze favoriete gerechten! Als dessert neem ik een stuk Limburgse vlaai of chocolademousse.

Si tu le souhaites, tu peux aussi écouter ce texte.

2.  Omcirkel de elementen van het ontbijt van Juliana.

een potje yoghurt

een kom ontbijtgranen

eieren boterham met kaas

boterhammen met jam pannenkoeken

Versionprovisoire

3.  Wat eet Juliana ’s avonds? Vul de tabel in het Nederlands in.

Andere

4. Ken je andere woorden?

 Vul de voedselpiramide in .

 Schrijf de namen van de producten in de juiste vakjes.

 Werk in groepjes van drie.

Voedselpiramide

Versionprovisoire

 Bespreek de volgende vragen met je klasgenoten.

– Ken je de voedselpiramide?

– Wat eet je?

– Wat eet je niet?

– Wat eet je te veel?

HOE ZIT HET MET JOU?
olie boter

Eten en drinken - Manger et boire

Algemeen – Généralités

 De eetgewoontes

 Het eten klaar maken

 De maaltijd

Het ontbijt – Le petit-déjeuner

Wat eet je als ontbijt?

Que manges-tu au petit-déjeuner ?

 De ontbijtgranen

 Brood

 De boterham

 Kaas

 Ham

 Confituur, jam

 Honing

 Chocopasta

 De ontbijtgranen

 Het potje yoghurt

 De pannenkoek

 Het ei (de eieren)

De dranken – Les boissons

Wat is je lievelingsdrank?

Quelle est ta boisson préférée ?

Wat drink je graag?

Qu’aimes-tu boire ?

Les habitudes alimentaires

Préparer le repas

Le repas

Versionprovisoire

 Het water

 Het sinaasappelsap

 De chocolademelk

 De koude melk

 De koffie

Als ontbijt eet ik …

Au petit-déjeuner, je mange …

Les céréales

Du pain

La tartine

Du fromage

Du jambon

De la confiture

Du miel

Du choco

Les céréales

Le pot de yaourt

La crêpe

L’œuf

Mijn lievelingsdrank is …

Ma boisson préférée est …

Ik drink graag …

J’aime boire …

L’eau

Le jus d’orange

Le cacao

Le lait froid

Le café

 De thee

 Frisdranken

 Het blikje cola

 Het pak fruitsap

 De fles water

Het vieruurtje – Le gouter

Wat eet je als vieruurtje?

Que manges-tu comme gouter ?

 Het koekje

 Het fruit

 De mandarijn

 De banaan

 De peer

 De kers

 De appel

 De sinaasappel

 De pompelmoes

 De druif

 Het poffertje

Het avondmaal – Le repas du soir

Le thé

Des boissons sucrées

La canette de coca

La brique de jus

La bouteille d’eau

Versionprovisoire

Wat eet je als avondmaal?

Que manges-tu au souper ?

 Het voorgerecht

 Het gerecht

 De vis

 De kip

 Het vlees

 Pasta

 De rijst

 De aardappel

Als vieruurtje eet ik …

Au gouter, je mange …

Le biscuit

Les fruits

La mandarine

La banane

La poire

La cerise

La pomme

L’orange

Le pamplemousse

Le raisin

Un poffertje = mini crêpe

Als avondmaal eet ik …

Au souper, je mange …

L’entrée

Le plat

Le poisson

Le poulet

La viande

Des pâtes

Le riz

La pomme de terre

De groenten – Les légumes

Welke groenten eet je graag / lust je?

Quels légumes aimes-tu ?

 De asperge

 De courgette

 De tomaat

 De sla

 De komkommer

 De wortel

 Het witloof

 De broccoli

 De spinazie

Ik eet graag / lust … J’aime manger ...

Het is lekker.

C’est délicieux.

Versionprovisoire

L’asperge

La courgette

La tomate

La salade

Le concombre

La carotte

Les chicons, les endives

Le brocoli

L’épinard

Het dessert / Het nagerecht – Le dessert

Mijn favoriete dessert is …

Mon dessert favori est …

Wat is je favoriete dessert?

Quel est ton dessert favori ?

 De Limburgse vlaai

 De rijsttaart

 De chocolademousse

Adjectieven – Adjectifs

 Lekker = heerlijk

Het is heerlijk.

C’est délicieux.

La tarte limbourgeoise

La tarte au riz

La mousse au chocolat

Smakelijk! Bon appétit !

Délicieux

 Smakelijk Savoureux

 Gezond

 Vet

 Zoet

 Gezouten

Sain

Gras

Suc ré

Sa lé

5. Na sc hooltijd sturen Mariam en Juliana elkaar berichten. Ze vertellen vandaag over wat ze graag eten. Ze schrijven te vlug en de letters zijn gemengd.

 Schrijf de woorden correct.

Mariam: Ik heb honger. Het is tijd voor een E-U-V-E-R-U-J-I-R-T.

Juliana: Wat eet je graag?

Mariam: Ik lust T-U-R-I-F. Wat zijn je favoriete vruchten?

Juliana: R-N-K-E-S-E en kiwi’s.

Mariam: Wat is je lievelingsdessert?

Juliana: De Limburgse A-L-A-I-V van mijn moeder. Lekker. Je moet het eens proeven.

Mariam: Akkoord! Wat eet je niet graag?

Juliana: T-O-S-R-E-L-W en S-A-K-A… Wat eet jij niet graag?

Mariam: Z-A-S-N-P-E-I-I en S-V-I… Ik heb dorst. Wat is je lievelingsdrank?

Juliana: Water. Ik drink een liter per dag. Het is gezond. Wat drink je niet graag?

Mariam: Ik ben allergisch voor E-M-K-L.

Juliana: Jammer…

Mariam: Welke Belgische specialiteiten lust je?

Juliana: Mijn ouders eten graag witte S-S-P-G-A-E-R-E in de lente. Het is hier populair. Lust je onze beroemde frietjes gecombineerd met een romige mayonaise? Dat is een aanrader…

De T-R-A-A-T-T-S-J-I-R is ook populair als dessert.

CULTUURPUNT

Versionprovisoire

Si tu le souhaites, tu peux aussi écouter ce texte.

“Asperges op z’n Vlaams”

Het is een populair en lekker gerecht uit de Vlaamse keuken. We vieren de lente met gekookte asperges. Dat is een oude culinaire traditie. We eten ze met boter, nootmuskaat, peterselie en eieren. Kom je eens in Vlaanderen? Eet asperges op z’n Vlaams… Lekker!

Wat is de “Vlaamse klassieker”?

Dat zijn zeker onze bekende frietjes van de frietkraam. Je eet frietjes met je vingers en doopt ze in mayonaise. In de provincie Limburg is de mayonaise echt romig. Alle tieners zijn er gek op.

Romig = Crémeux

6. Julia na is curieus. Ze wil je eetgewoontes kennen.

 Som de elementen van je dagelijkse ontbijt en avondmaal op .

 Maak vijf volledige zinnen.

7. Hoe drukken Mariam en Juliana hun voorkeuren uit?

 Markeer die woorden en uitdrukkingen met een fluostift in hun conversatie (p. 98).

Graag en niet graag eten/drinken - Aimer (ne pas aimer) manger/boire

 Wat eet/drink je (niet) graag?

Qu’est-ce que tu aimes (n’aimes pas) manger/boire ?

 Ik eet/drink (niet) graag … J’aime (Je n’aime pas) manger/boire …

 Van welk(e) … hou je (niet)?

Qu’est-ce que tu aimes (n’aimes pas) ?

 Ik hou (niet) van … en … J’aime (Je n’aime pas) … et …

 Wat lust je?

Qu’est-ce que tu apprécies ?

 Ik lust … en … J’apprécie … et …

 Wat is je lievelings/favoriete …? Quel est ton (ta) … préféré(e) ?

 Mijn lievelings… +nom is … Mon (Ma) … préféré(e) est …

 Mijn favoriete … is … Mon (Ma) … préféré(e) est …

 Wat wil je proeven? Que veux-tu gouter (essayer) ?

8.  Zoals Juliana en Mariam spreek je met je partner over wat je graag en niet gra ag eet.

Rol A:  Stel vijf vragen aan je partner.

R ol B:  Antwoord op de vragen van je partner.

 Maak volledige zinnen.

 Wissel de rollen om .

Versionprovisoire

6. H et meervoud

1.  Lees de tekst over de eetgewoontes van Juliana opnieuw (p. 92).

 Onderstreep alle woorden in het meervoud.

 Sorteer die woorden in onderstaande tabel.

 Vul de regel aan in de linkerkolom.

Terminaison en

Terminaison en

Terminaison en

Irréguliers

Invariables

Le pluriel

Règle générale

→ La plupart des noms prennent

Eén pannenkoek – twee pannenkoek

Het bord – de bord

Versionprovisoire

N’oublie pas d’appliquer les règles d’orthographe.

Eén tom aa t – twee

Eén ko m – twee

Het a peritie f – de

Eén pompelmoe s – twee

Cas pa rticuliers

→ Le s noms terminés en prennent

De wo rtel  – de wortel

De keuken – de keuken

De komkomm er – de komkomm er

Het item – de item

→ Les noms terminés par un -e muet prennent

Eén courgett e – twee courgett e

Eén asperg e – twee asperg e

Het koekje – De koekje

→ Les noms terminés en -a, -i, -o, -u, -y prennent .

De mang a – de manga

De sush i – de sushi

De avocad o – de avocad o

Het men u – de men u

De hobby – de hobby

→ Certains pluriels sont irréguliers.

Het ei – de

Het kind – de

De stad – de

→ Certains noms sont invariables : ils n’ont pas de pluriel.

Het fruit – het water – de melk – de spinazie

Ik maak mijn huiswerk (Je fais mes devoirs)

→ Certains noms d’unités de mesure (poids, prix, heure, etc.) précédés d’un déterminant numéral sont invariables.

20 gram, 2 kilo, 10 euro, 3 uur, 2 jaar

Het is 2 uur.

Les déterminants au pluriel

→ Au pluriel, l’article défini de reste et l’article défini het devient .

De kamer – de kamers / het bord – de borden

→ Il n’y a pas de déterminant indéfini pluriel en néerlandais.

een appel – X appels

Ik lust appels.

Versionprovisoire

2.  Vind de woorden in het meervoud in de woordzoeker.

3.  Zet de woorden en hun lidwoord in het meervoud. de tuin

het adres een douc he het meisje een jongen het logo een vork het mes het kopje de koala het dier de pa raplu

4.  Zet de woorden tussen haakjes in het meervoud.

Juliana is dertien (jaar) oud. Ze heeft veel (vriend) op school. Ze vindt de (les) interessant. Juliana heeft veel (werk) . Ze heeft vaak mooie (cijfer)

Haar (ouder) zijn dynamisch en sportief. Ze doen veel (activiteit) . Hun huis is modern met zeven (kamer) . Er is een garage voor twee (auto) . Ze hebben een tuin vol met (boom) en (bloem)

5. Julia na maakt een fruitsalade voor de klasmaaltijd klaar. Ze heeft veel vruchten nodig.

 Schrijf de ingrediënten die ze nodig heeft in haar notitieblok .

Fruitsalade

STRATEGIE

Je rédige ma procédure

Que dois-tu faire pour écrire la forme plurielle correctement ?

Versionprovisoire

 Nu is het jouw beurt! Organiseer een klasmaaltijd.

Reisspel

Entraine-toi à mettre des noms au pluriel avec le jeu de cartes.

7. Tussentaak - Gezonde levensstijl

Context

Juliana wil een gezonde levenstijl hebben. Daarvoor heeft ze tips nodig. Hier is een artikel over een bekende Vlaamse sporter. Ken je hem?

Taak

 Lees het artikel.

 Som zeven gezonde leefgewoontes op .

 Antwoord in het Frans.

STRATEGIE

Je prépare ma lecture

En lisant le titre et en observant les images et l’organisation du texte, tu peux identifier le type de texte et formuler des hypothèses sur son contenu.

Remco Evenepoel,

de bekende wielrenner

Remco Evenepoel heeft al veel prijzen en olympische medailles in het wielrennen gewonnen.

De Vlaamse sporter staat altijd vroeg op, meestal rond zes uur. Hij eet een gezond ontbijt, zoals ontbijtgranen en veel fruit. Hij drinkt twee glazen appelsap of druivensap. Daarna fietst hij op de wegen van Vlaanderen. Hij traint vijf uur per dag.

Als middagmaal eet Remco een gevarieerde maaltijd met proteïnen, wit vlees en twee soorten sla. Hij drinkt minimaal twee liter water per dag. Hij rust even na zijn lunch op de sofa uit. In de namiddag doet hij aan fitness in een sportschool. Na de training neemt Remco een douche. Hij eet een licht avondmaal met vis en rauwe groenten in de zomer en gekookte groenten in de winter. Als dessert eet hij fruit. Remco gaat vroeg naar bed. Hij slaapt zeker acht uur per nacht. Genoeg slapen is belangrijk voor betere resultaten en sportieve prestaties. Een gezonde levensstijl en hard werken is de sleutel tot succes voor een sportman als Remco. Wat een carrière!

Si tu le souhaites, tu peux aussi écouter ce texte.

 Bespreek de volgende vragen met je klasgenoten.

Welke van deze leefgewoontes heb je (niet)? <

Welke van deze leefgewoontes wil je hebben? =

HOE ZIT HET MET JOU?

8. Tussentaak - Mijn dagelijkse routine

Context

In haar bericht stelt Juliana je een vraag: Wat is je dagelijkse routine?

Taak

 Beschrijf wat je elke dag doet.

 Schrijf vijf volledige zinnen in het Nederlands.

Versionprovisoire

HEB JE HULP NODIG?

Au besoin, utilise les illustrations suivantes.

STAP OVER

Een verblijf dichtbij Bokrijk

Context

Versionprovisoire

1.  Lees de titels van de drie teksten.

 Raad het thema van deze teksten: omcirkel het juiste antwoord.

voeding woning kleding

Immo

Juliana wil je ontmoeten. Ze nodigt je uit. Je familie vindt het een leuk idee. Zo kunnen jullie Bokrijk samen bezoeken. Je zoekt een plaats om te logeren. Je vindt drie interessante verblijfplaatsen op de website www.limbhuur.be. ©

A. Gezellige flat in het cent rum van het dorp

AI

Dit appartement ligt in het centrum van Bokrijk, op wandelafstand van winkels, restaurants en het park. De flat ligt tussen het zwembad en het postkantoor. Er is een ruime woonkamer en er hangt een televisie aan de muur. Er zijn twee slaapkamers de eerste met een stapelbed en de tweede met een tweepersoonsbed . Er is een badkamer met een douche . In de keuken staan kookplaten met een koelkast , een magnetron en een koffiezetapparaat en in de kasten zitten er borden voor vijf personen. Op het balkon heb je een mooi uitzicht. Er zijn ook gezelschapsspellen en er staat een kinderstoel voor de jongste gasten. Bokrijk Park ligt vlakbij, met speelterreinen en fietswegen. Dit appartement is perfect voor een gezin dat het dorp wil bezoeken.

B. Ruime villa met z wembad en tuin

Deze ruime villa ligt in een rustige buurt. In de villa is er een grote woonkamer met een televisie en spelconsole . In de ingerichte keuken is er een vaatwasser en een oven . Er zijn vier slaapkamers met dubbelbedden en twee badkamers (één met een bad ). Buiten is er een grote tuin met een barbecue , een terras en een privézwembad . Er staan ook ligstoelen en er is een trampoline op het terras. De villa is ideaal voor een groot gezin of een groep vrienden die van de rust wil genieten. Het centrum van Bokrijk ligt op tien minuten fietsen.

Versionprovisoire

Immo

C. Knusse bungalow met tuin

Deze knusse bungalow ligt op het platteland vlakbij Bokrijk Park. Binnen is er een gezellige woonkamer met een nieuwe sofa , een televisie en een keuken met vaatwasser De bungalow heeft twee slaapkamers en een badkamer met bad . Buiten ligt een klein zonnig terras ideaal voor een zomerse maaltijd. In het tuinhuisje staan de tuinmeubels en er hangen ook fietsen voor het hele gezin. Bokrijk Park ligt op vijf minuten fietsafstand en heeft speelterreinen, wandelpaden en picknickplaatsen. Deze bungalow is ideaal voor een klein gezin dat op zoek is naar rust en natuur.

Si tu le souhaites, tu peux aussi écouter ce texte.

2.  Lees de teksten.

 Wat voor teksten zijn het? Omcirkel het juiste antwoord.

te huur advertenties reclames instructies

 Leg je keuze in het Frans uit .

3.  Verbind elke titel met het juiste beeld.

Versionprovisoire

Gezellige flat in het centrum

Ruime villa met zwembad en tuin Knusse bungalow met tuin

4.  Omcirkel de juiste beelden.

a) Welk soort bed staat er in de tweede slaapkamer van de flat?

b) Wat is er in de keuken van de flat?

c) Voor wie is de villa ideaal?

d) Wat is er buiten de villa?

e) Waar ruimen ze de tuinmeubels van de bungalow op?

Scan

5.  Vul de tabel in het Nederlands in .

Waar ligt de woning?

Voor wie is het ideaal?

Wat vind je in de keuken?

Hoe ziet de woonkamer eruit?

Hoeveel slaapkamers zijn er?

Versionprovisoire

PAK JE KOFFER – UITSPRAAK

L’assimilation

En néerlandais, quand un « v » en début de syllabe est précédé d’une syllabe qui se termine par un « t », un « p » ou un « k », il se prononce [f] au lieu de [v].

Een keuken met vaatwasser. Dit a ppartement is perfect voor een gezin.

Quand un « z » en début de syllabe est précédé d’une syllabe qui se termine par un « t », un « p » ou un « k », il se prononce [s] au lieu de [z].

Een gezin dat op zoek is …

De flat ligt tussen het zwembad en het postkantoor. [tf] [tf] [ps] [ts]

6.  Lees de volgende zinnen luidop. Let op de assimilaties.

ik zoek – ik vind – ik zie – het valt – het zout – ik loop vaak – ik koop veel Het schip vaart op zee. – Ik zie dat vaak. – Lotte heeft een leuk vriendje.

Flat

7. De f amilies Di Tullio en Craps zijn op zoek naar een woning voor hun volgende vakantie dichtbij Hasselt.

 Lees deze twee gezinsprofielen.

Gezin Di Tullio Gezin Craps

Vader: Leo – 40 jaar oud

Mama: Lisa – 39 jaar oud

3 kinderen:

Samy – 12 jaar oud

Sarah – 10 jaar oud

Eliott – 9 jaar oud

Lievelingsactiviteiten

Vader: Tom – 42 jaar oud

Mama: Julie – 41 jaar oud

2 kinderen:

Carolien – 12 jaar oud

Sofie – 10 jaar oud

Versionprovisoire

Lievelingsactiviteiten

 Bepaal welke woning het best geschikt is voor elk gezin.

 Leg je antwoord uit : gebruik drie elementen uit de tekst.

Gezin Di Tullio Gezin Craps

Welke woning past het best?

Waarom?

WEET JE HET NOG?

Il y a

Er is Er zijn = il y a (singulier) = il y a (pluriel)

Er is een grote woonkamer. Er zijn vier s toelen in de keuken.

Er is est suivi d’un nom indéfini au singulier.

Er zijn est suivi d’un nom indéfini au pluriel.

TREK VERDER

1. De omgeving en de woning

Versionprovisoire

1.  Lees de teksten op pagina’s 107-108 opnieuw.

 Markeer de namen van alle kamers met een fluostift.

 Onderstreep de woorden in verband met het meubilair en de voorwerpen.

 Sorteer de onderstreepte woorden in de tabel hieronder.

Kamer Meubilair en voorwerpen

In de woonkamer

In de keuken

In de slaapkamer

In de badkamer

Buiten

2. Hier is een tekening van het huis van Juliana.

 Schrijf de woorden in het juiste vakje.

De omgeving en de woningL’environnement et l’habitat

Waar woon je?

Où habites-tu ?

 In de stad

 In een dorp

 Het dorp

het toilet – de zolder –de gang – de trap –het dak – het venster –de kelder – de vestiaire – de verdieping –het bureau –het gelijkvloers –de (inkom)hal

Versionprovisoire

Ik woon … J’habite …

En ville

Dans un village

Le village

 Op het platteland À la campagne

 De gemeente

 In de buurt

 De verblijfplaats

 Het huis

 De villa

La commune

Dans le quartier

Le lieu de séjour

La maison

La villa

 Het appartement = de flat

 De bungalow

Binnen - À l’intérieur

 De hal = de inkomhal

 De deur

 De gang

 De vestiaire

 De trap

 Het toilet

 De kelder

 De zolder

 Het dak

 Het raam = het venster

 Het gelijkvloers

 De verdieping

Buiten - À l’extérieur

 Het terras

 De tuin

 Het tuinhuisje

 Het balkon

 Het uitzicht op …

 Het zwembad

 De trampoline

 De barbecue

 De ligstoel

 De tuinmeubels

L’appartement

Le bungalow

Le hall d’entrée

La porte

Le couloir

Le vestiaire

L’escalier

Les toilettes

La cave

Le grenier

Le toit

La fenêtre

Le rez-de-chaussée

L’étage

Versionprovisoire

La terrasse

Le jardin

Le cabanon de jardin

Le balcon

La vue sur …

La piscine

Le trampoline

Le barbecue

Le transat, la chaise de jardin

Les meubles de jardin

In de woonkamer - Dans le salon

 De sofa

 De televisie

 De spelconsole

 Het gezelschapsspel

La canapé

La télévision

La console

Le jeu de société

In de keuken - Dans la cuisine

 De kast

 De koelkast

 De vaatwasser

 De kookplaten

 De oven

 De magnetron

 Het koffiezetapparaat

 De kinderstoel

L’armoire

Le frigo

Le lave-vaisselle

Les taques de cuisson

Le four

Le microonde

La machine à café

La chaise pour enfant

In de badkamer - Dans la salle de bain

 De douche

 Het bad

 De wastafel

 De spiegel

La douche

La baignoire

Le lavabo

Le miroir

In de slaapkamer - Dans la chambre

 Het bed

 Het stapelbed

 Het tweepersoonsbed = het dubbelbed

 De nachttafel = het nachtkastje

Adjectieven - Adjectifs

 Ruim

 Mooi

 Rustig

 Groot

 Klein

 Ingericht

 Nieuw

Le lit

Les lits superposés

Le lit double

La table de chevet

Versionprovisoire

Spacieux

Beau

Calme

Grand

Petit

Équipé

Nouveau

 Oud Vieux

 Modern Moderne

 Knus

 Gezellig

 Zonnig

 Comfortabel

Cosy/douillet

Agréable

Ensoleillé

Confortable

3.  Welk woord past niet in elke rij? Streep het door .

a) de oven – het koffiezetapparaat – de douche – de kookplaten

b) k lein – het bed – mooi – ingericht

c) de tele visie – de ligstoel – de trampoline – het zwembad

d) de sla apkamer – de zolder – de badkamer – de woonkamer

Versionprovisoire

4. Julia na beschrijft haar slaapkamer.

 Luister naar de tekst.

 Streep door wat verkeerd op het beeld staat.

 Teken wat ontbreekt.

CULTUURPUNT

Ken je trapgevels?

Trapgevels zijn typische gevels in Vlaanderen en Nederland. Hun dak heeft een trapvorm aan de bovenkant. Je vindt ze vooral in oude steden zoals Brugge, Gent, Hasselt en Antwerpen. Deze gevels komen uit de Renaissance (16 de en 17 de eeuw). Rijke handelaars bouwden deze huizen om hun succes te tonen. Vandaag zijn trapgevels een symbool van de Vlaamse geschiedenis en architectuur.

Si tu le souhaites, tu peux aussi écouter ce texte.

De gevel = La façade

De rijke handelaars = Les riches commerçants

Lerooy

5. Mila , de beste vriendin van Juliana, wil met jou kennismaken. Ze stuurt een bericht op VlotApp. Ze beschrijft haar huis.

 Lees het bericht.

Hallo! Ik ben de beste vriendin van Juliana. Ik heet Mila en ik woon in haar buurt in Hasselt. Mijn huis is groot en gezellig. We wonen met vier mensen: mijn ouders, mijn broertje en ik.

Mijn huis heeft een trapgevel. Dat is een soort gevel zoals een trap, typisch in Vlaanderen. Ik vind het mooi en bijzonder. De buitenmuren zijn wit en het dak is rood. Er is een grote tuin achter het huis. In de zomer speel ik daar voetbal met mijn broertje. Vooraan is er een garage. Daar parkeert mijn vader zijn auto.

Op het gelijkvloers hebben we een keuken, een woonkamer en een eetkamer. De keuken is modern en helder. De woonkamer is mijn favoriete plek. Daar kijk ik naar een serie of lees ik een leuke strip. De eetkamer is ruim genoeg voor ons gezin.

Op de eerste verdieping zijn er drie slaapkamers en er is ook een badkamer. Mijn kamer is klein maar ik vind ze gezellig. Er staat een eenpersoonsbed, een bureau en een klerenkast. Aan de muur hangen posters van bekende acteurs.

Ik houd van mijn huis. Het is een rustige plaats. Thuis voel ik me goed. Hoe ziet je huis eruit? Je komt binnenkort bij ons om Bokrijk te bezoeken. Spreken we af?

 Welk beeld is de plan van het huis van Mila? Kies uit :

Versionprovisoire

6.  Kies één van de andere twee pla nnen.

 Beschrijf deze woning aan je pa rtner in vijf zinnen.

2. De positiewerkwoorden

1.  Lees de tekst Gezellige flat in het centrum van het dorp (p. 107) opnieuw.

 Beantwoord deze vragen.

 Schrijf volledige zinnen in het Nederlands.

Versionprovisoire

a) Waar ligt het appartement?

b) Waar staat de koelkast?

c) Waar zitten de borden?

d) Waar hangt de televisie?

2.  Onderstreep de werkwoorden in de vragen en in je antwoorden.

 Wat betekenen die werkwoorden? Vul de zin in .

Ces verbes expriment .

PAK JE KOFFER – GRAMMATICA

Les verbes de position

Infinitif liggen hangen zitten

3 e personne singulier staat

3 e personne pluriel liggen hangen zitten

Traduction

être couché, être posé horizontalement

Exemple Ik lig op mijn bed.

Illustration

être debout, être posé verticalement être suspendu

De koelkast staat in de keuken.

De televisie hangt aan de muur.

être assis, être contenu dans

De borden zitten in de kasten.

3.  Vind de positiewerkwoorden in onderstaande tekst.

 Onderstreep ze.

Zoals Juliana dek ik elke avond de tafel voor het avondmaal. Ik zet de borden en ik leg de vorken en de messen op de tafel van de keuken. De vorken liggen aan de linkerkant van de borden en de messen liggen aan de rechterkant van de borden. Er staan ook glazen op de tafel. Om 18 uur zitten we samen rond de tafel. Mama staat soms nog voor de kooplaten of de oven. Mijn konijn zit in zijn doos.

Versionprovisoire

4.  Kijk naar de beelden.

 Vul de zinnen aan met de correcte vorm van het juiste positiewerkwoord.

De lamp op het bureau.

boeken op het rek.

De lamp aan het plafond.

De fles water op de tafel.

De
Het kussen op de sofa.
De foto’s aan de muur.
De boeken in de kast.
De twee kranten op de tafel.
De bloemen in de vaas.

5. Een Vla ams technologiebedrijf creëert een virtuele school. Leerlingen beschrijven hun klas en de architecten maken het lokaal in 3D. De beste beschrijving wint nieuw meubilair. Jullie doen mee!

 Lees de tekst.

 Vul de zinnen aan met de correcte vorm van het juiste positiewerkwoord.

Versionprovisoire

Naam van de school:

Plaats:

Beschrijving van ons klaslokaal:

Onze klas is heel leuk! In het midden van het lokaal er tafels en stoelen voor de leerlingen. De stoelen altijd achter de tafels. Onze boeken en schriften op de banken. Vooraan in de klas er een wit bord aan de muur. Er ook een bureau voor de leerkracht.

Maar onze leerkracht bijna nooit op zijn bureaustoel. In de hoek van de klas een computer. Boven de deur een klok.

Naast het bord posters met belangrijke woorden in het Nederlands. Aan het plafond er een grote lamp. Onze woordenboeken in de kast. Alles is heel netjes in onze klas.

6.  Schrijf drie zinnen om je eigen klaslokaal te beschrijven.

 Gebruik een positiewerkwoord in elke zin.

3. De voorzetsels van plaats

1.  Lees de tekst Gezellige flat in het centrum op pagina 107 opnieuw.  Antwoord op de volgende vragen met een volledige zin in het Nederla nds.

Waar heb je een mooi uitzicht?

Waar ligt het appartement?

Waar zitten de borden?

Waar hangt de televisie?

2.  Welke woorden duiden een positie aan? Omcirkel die woorden in je a ntwoorden.

 Welk soort woord zijn die woorden ? Vul de zin aan . Ces mots sont des

PAK JE KOFFER – WOORDENSCHAT

Les prépositions de lieu

Le hamster de Juliana s’est échappé de sa cage. Où se trouve-t-il ?

Aan

Achter

Boven

Door In

Naast

Onder Op

Over Tegen

Tussen

Voor

À

Derrière

Au-dessus

À travers

Dans À côté

Sous Sur Par-dessus

Contre

Entre

Devant

3.  Waar bevindt de hamster van Juliana zich? Kijk naar het beeld.

 Vul de zinnen met het juiste voorzetsel in .

De hamster van Juliana is achter de kast.

a) Hij lig t haar tapijt.

b) Je vindt hem de wasmand.

c) De k leine avonturier hangt de lamp.

d) Hij zit de nachttafel.

e) Hij lig t het bureau en de stoel.

f) De foto van de hamster hangt het bed.

g) Hij lig t haar bed.

h) Het dier tje staat de muur.

i) Hij spring t de boeken.

j) De ha mster zit nieuwsgierig de deur.

k) Hij loopt een doos.

l) Hij is niet zijn kooi!

4. Julia na en haar gezin wonen in de omgeving van Bokrijk. Samen doen ze vaak leuke activiteiten in de streek.

 Kijk naar de foto’s.

 Vul het juiste voorzetsel in .

Versionprovisoire

a) Ze hebben een uitstekend uitzicht een 30 meter hoge uitkijktoren Lommel.

b) Ze wandelen de voetgangersbrug het BocholtHerentals kanaal.

c) Julia na speelt met haar gezin het zand van de Sahara van Lommel.

d) Hela as kunnen ze niet de grond gaan. De mijnen zijn gesloten.

e) Ma ar ze fietsen een deel van het bos Bosland.

5. Na die ac tiviteiten gaan ze allemaal terug naar huis. Ze drinken een chocomelk in de woonkamer.

 Kijk naar het beeld.

 Beschrijf de kamer. Gebruik positiewerkwoorden en voorzetsels.

Reisspel

Entraine-toi à utiliser les prépositions et verbes de position en redécorant ta chambre !

4. De inversie

1. Ma ak je graag puzzels?

 Zet onderstaande “zinstukken” in de juiste volgorde om een correcte zin te maken.

 Schrijf de zinnen volledig. In de keuken zijn kookplaten, een koelkast, een magnetron en een koffiezetapparaat er

heb je

Op het balkon eenmooi uitzicht

Versionprovisoire

2.  Omcirkel het werkwoord in beide zinnen.

 Onderstreep het onderwerp in beide zinnen.

 Analyseer de structuur van de zinnen. Wat merk je op?

3.  Lees de twee volgende zinnen. Vergelijk ze.

 Schrijf elk zinsdeel op de correcte plaats in de tabel.

 Identificeer de functie van elk zinsdeel.

1) De koelkast staat in de keuken.

2) In de keuken staat de koelkast .

Zin 1

Functie

Zin 2

Functie

 Wat merk je op? Schrijf je antwoord in het Frans.

L’inversion

En néerlandais, lorsque la phrase ne commence pas par le sujet, on le et le

Op het balkon heb je een mooi uitzicht.

Buiten is er een grote tuin met een barbecue. Om halfzeven dekt Juliana de tafel voor het avondmaal.

4.  Vink de zinnen met een inversie aan .

a) De t afel staat in de woonkamer.

b) In de woonkamer staat de tafel.

c) Het bed is in de sla apkamer.

d) In de sla apkamer is er een nachtkastje.

e) De koelkast staat in de keuken.

f) In de woonkamer staan twee kleine stoelen.

g) Na ast het bed ligt een tapijt.

h) Het sc hilderij hangt boven de sofa.

i) Ac hter de kast zit een klein muisje.

j) Na ast het tv-meubel staat een mooie plant.

5.  Schrijf de zinnen opnieuw.

 Begin met het onderstreepte zinsdeel.

a) De s toel staat naast de tafel

b) De tele visie hangt aan de muur

c) Het t apijt ligt onder de tafel

d) De boeken zitten in mijn boekentas

e) De spiegel ha ngt boven de wastafel

6.  Zet de zinsdelen in de juiste volgorde om een correcte zin te maken.

a) Ik / in de tuin / rustig / lees / elke avond / .

b) hij / Deze middag / op het terras / alleen / eet / .

Versionprovisoire

c) de kinderen / buiten / spelen / vrolijk / Vanmiddag / .

d) ze / ’s Avonds / in de keuken / lekkere maaltijden / kookt / .

e) Jullie / de woonkamer / op / ruimen / morgen / .

5. Tussentaak - Mijn nieuwe slaapkamer

Context

Je slaapkamer is net gerenoveerd.

Juliana is curieus. Ze wil weten hoe je slaapkamer er nu uitziet. Je stuurt haar een bericht op VlotApp.

Taak

 Beschrijf je nieuwe slaapkamer.

 Duid aan waar de meubels zich bevinden.

 Schrijf minimaal 75 woorden.

STRATEGIE

AVANT – Je planifie mon texte

Quel type de texte dois-tu écrire ?

Quel vocabulaire peux-tu utiliser pour décrire ta chambre ?

Quelles ressources grammaticales vas-tu utiliser pour situer les meubles ?

Versionprovisoire

STRATEGIE

APRÈS - J’utilise une grille d’autoévaluation

 J ’ai rédigé le type de texte demandé.

 J ’ai respecté la longueur demandée.

 J’ai décrit ma nouvelle chambre.

 J’ai utilisé les ressources lexicales du Reis 2.

 J’ai utilisé les ressources grammaticales adéquates :

– Les prépositions

– Les quatre verbes de position

– E r is / Er zijn

– L’inversion

6. Tussentaak - Ik beschrijf mijn huis

Context

Je nodigt Juliana thuis uit. Je stuurt haar een audiobericht om je huis te beschrijven.

STRATEGIE

Je m’autoévalue

Taak

 Beschrijf je huis.

 Zeg ten minste 8 verschillende

Je sais enchainer phrases en néerlandais.  Mes phrases sont complètes = Sujet + verbe + compléments. Oui – Non

Je m’exprime uniquement en néerlandais Oui – Non

J’ai eu  beaucoup /  peu /  aucune hésitation(s).

J’ai trouvé cet exercice  facile /  difficile /  très difficile car

 J’ai des difficultés pour

 J’ai besoin d’aide en / pour

STAP UIT

Op bezoek in Bokrijk!

Bokrijk!

Ontdek het leven van vroeger!

In Bokrijk kan je veel leuke dingen doen. Je kan veel over de woningen, de beroepen en het leven van vroeger ontdekken. Een echte reis terug in de tijd!

De huizen en hoe mensen wonen

In Bokrijk zijn er oude huizen die uit verschillende delen van België komen. Kom binnen en ontdek hoe het vroeger was!

Context

Juliana neemt je mee naar Bokrijk, een openluchtmuseum over het leven van vroeger. Je bent een tijdreiziger. Juliana geeft je een flyer en samen ontdekken jullie de oude huizen, het dagelijks leven en de spelletjes.

Versionprovisoire

Taak

 Lees de tekst.

 Antwoord op de vragen in het Frans.

De woonkamer

• Hier zit de familie samen aan een grote tafel.

• Er is een open haard. Mensen koken daar hun eten.

De keuken

• In de keuken maken mensen het eten klaar.

• Alles is heel eenvoudig: geen koelkast, maar potten, pannen en een voorraadkast.

De slaapkamers

• De bedden zijn van hout en gevuld met stro.

• Vaak slaapt de hele familie in dezelfde slaapkamer omdat er niet veel plaats is.

De (open) haard = Le feu ouvert

De potten = Les casseroles

De pannen = Les poêles

De voorraadkast = L’armoire à provisions

© Chris Nelis
© Shutterstock/Claudine Van Massenhove
© Shutterstock/Claudine Van Massenhove

Dagelijks leven: een vaste routine!

’s Ochtends

• Mensen voeden de dieren en werken in de velden.

• De vrouwen bakken brood of maken soep.

’s Middags

• De familie eet samen aan de tafel. Ze eten simpele maaltijden zoals soep, aardappelen en brood.

’s Avonds

• Mensen zit ten bij de haard. Ze praten samen of werken.

Wat kun je in Bokrijk doen?

1. Huizen bezoeken

o Kijk hoe een boerderij eruitziet.

o Kijk hoe een smid in zijn werkplaats werkt.

o Kijk hoe de mensen in sommige huizen hun eigen kleren maken.

1. Doe het zelf

o Leer hoe je brood bakt. Ontdek hoe je houten speelgoed maakt.

2. Spelletjes van vroeger

o Speel dezelfde spelletjes als vroeger: steltlopen, touwspringen of hoepelen.

De smid = Le forgeron

Steltlopen = Marcher avec des échasses

Touwspringen = Sauter à la corde

Hoepelen = Faire du hula hoop / cerceau

1. Wat vind je in de keuken?

Versionprovisoire

2. Wat doen de mensen in de ochtend?

3. Welke spelletjes kunnen de kinderen doen?

Si tu le souhaites, tu peux aussi écouter ce texte.

Eindtaak 1 - Interview met een gamer

Context

Sylvia is een professionele gamer.

Ze heeft een bijzondere levenstijl.

Je wil weten hoe een typische dag uit haar leven eruitziet.

Het Vlaamse tijdschrift Jeugd heeft haar geïnterviewd.

Taak

 Lees het interview.

 Beschrijf een typische dag uit het leven van Sylvia.

 Som tien elementen op

 Antwoord in het Frans.

Versionprovisoire

Contexte

Sylvia est une joueuse professionnelle.

Elle a un mode de vie particulier.

Tu veux savoir à quoi ressemble une journée type dans sa vie.

Le magazine flamand Jeugd l’a interviewée.

Tâche

 Lis l’interview.

 Décris une journée type de Sylvia.

 Liste dix informations.

 Réponds en français.

Hallo Sylvia! Kan je je even voorstellen?

Ik ben zestien jaar oud en ik kom uit Genk. Ik ben pro-gamer en speel al twee jaar Fortnite.

Hoe laat sta je op? Beschrijf je dagelijkse routine.

Ik sta heel vroeg op, om 5 uur. Ik heb geen tijd te verliezen. Eerst doe ik aan sport, zoals yoga. Het is heel belangrijk voor mijn concentratie. Daarna neem ik een gezond ontbijt: een omelet met zalm en sinaasappelsap. Ik eet ook veel fruit!

Wauw… dat is een heel gezonde start!

Ja, ik weet het. Veel mensen denken dat pro-gamers niet gezond eten maar dat is een cliché. We zijn net als topsporters. Discipline is heel belangrijk.

Wat doe je na je ontbijt?

Na het ontbijt ga ik naar school. Ik studeer informatica en tekenen, omdat ik later mijn eigen spelletjes wil creëren.

En daarna?

Na school maak ik mijn huiswerk en daarna breng ik tijd door op mijn sociale netwerken. Ik heb een Instagram-account met meer dan 10.000 volgers. Ik antwoord op berichten, scrol door mijn feed en post foto’s en updates.

Steunt je familie je?

Ja, absoluut! We doen veel dingen samen. Mijn moeder speelt ook videospelletjes en is mijn grootste supporter.

Hoe verloopt je avond?

Ik eet met mijn familie en daarna speel ik online. Ik stream ook op Twitch. Ik speel meestal tot 10 uur en dan stop ik om iets te lezen en me te ontspannen voor het slapen gaan.

En hoe is je weekend?

Soms heb ik competitie met mijn team maar af en toe ga ik ook naar het buitenland. Vorig jaar ben ik bijvoorbeeld naar Italië geweest.

Eindtaak 2 - Mijn vakantiewoning

Context

Je bent op vakantie in een prachtige woning. Je bent superblij. Je stuurt een audiobericht naar je beste vriend.

Taak

 Noem het type woning.

 Beschrijf ze in vijf zinnen (kamers en meubels).

 Noem vijf activiteiten die je daar doet.

 Gebruik onderstaande pictogrammen indien nodig.

Versionprovisoire

Contexte

Tu es en vacances dans un magnifique logement. Tu es super content(e). Tu envoies un vocal à ton meilleur ami.

Tâche

 Nomme le type de logement.

 Décris-le en cinq phrases (pièces et meubles).

 Liste cinq activités que tu y fais.

 Utilise les pictogrammes ci-dessous si nécessaire.

Scan

Eindtaak 3 - Gewoontes reizen

Context

Juliana wil een post over dagelijkse gewoontes voor de groep Neddies schrijven. De titel van haar post is “Gewoontes reizen”. Pedro, een Spaanse student op uitwisseling op Juliana’s school, is door de leerlingen geïnterviewd. Hij vertelt over zijn dagelijkse routine en zijn eetgewoontes.

Taak

 Luister aandachtig naar de opname van Pedro.

 Som zijn gewoontes voor elke deel van de dag op

 Identificeer zijn eetgewoontes voor elke maaltijd.

 Vul de tabel in het Frans in

Contexte

Juliana souhaite écrire un post sur les routines quotidiennes pour le groupe Neddies. Le titre de son post est « Les habitudes voyagent ». Pedro, un étudiant espagnol en échange dans l’école de Juliana, a été interviewé par les élèves. Il parle de sa routine quotidienne et de ses habitudes alimentaires.

Tâche

 Écoute attentivement l’enregistrement de Pedro.

 Liste ses habitudes pour chaque partie de la journée.

 Identifie ses habitudes alimentaires pour chaque repas.

 Complète le tableau en français.

Habitudes journalièresHabitudes alimentaires

Matin

Midi / Après-midi

Soir

Eindtaak 4 - Jong in België

Context

De populaire jongerenwebsite Jong in België zoekt nieuwe reporters uit verschillende landen. Ze willen weten hoe tieners leven. Je doet mee.

Taak

 Schrijf een artikel van ongeveer 120 woorden.

 Beschrijf : – een typische dag uit je leven; – je favoriete eetgewoontes; – je woning.

 Schrijf een titel voor je artikel.

Versionprovisoire

Contexte

Le site populaire pour les jeunes Jong in België cherche de nouveaux reporters de différents pays. Ils veulent savoir comment les jeunes vivent. Tu participes.

Tâche

 Écris un article d’environ 120 mots.

 Décris :

– une journée type de ton quotidien ; – tes habitudes alimentaires favorites ; – ton habitation.

 Écris un titre pour ton article.

Klaar voor de volgende stap?

Objectifs

Je suis capable de :

– décrire une journée type/comprendre la description d’une journée type

– décrire des habitudes et gouts alimentaires/comprendre la description d’habitudes et gouts alimentaires

– décrire une habitation/comprendre la description d’une habitation

Ressources lexicales

Je connais et je suis capable d’utiliser le vocabulaire en lien avec :

Les routines quotidiennes

Manger et boire

L’environnement

L’habitat

Les prépositions de lieu

Ressources grammaticales

Je connais et je suis capable d’utiliser :

Les verbes à particule séparable

Les verbes pronominaux réfléchis

Le pluriel

Les verbes de position

L’inversion

Ressources phonologiques

Je suis capable de prononcer une assimilation.

Je suis capable d’accentuer les particules séparables. < =

Ben je klaar? Stap in. We gaan nu naar Leuven bij Livio.

7h46 Leuven

Versionprovisoire

Vous avez une question pédagogique ?

Vous souhaitez une présentation ou une formation numérique dans votre école ?

Contactez le (la) délégué(e) pédagogique de votre région : www.vanin.be/contact-delegues

Découvrez nos autres collections Pacte :

D’autres collections arrivent bientôt ! Plus d’infos : www.vanin.be/nouveautes

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.