Dit leermiddel is onderdeel van de lesmethode Traject Nederlands van Uitgeverij VAN IN. Het is ontwikkeld met de intentie dat iedere leerling zich herkent en thuis voelt in beeld en tekst. Heb je op- of aanmerkingen, dan kun je contact opnemen met Uitgeverij VAN IN.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen.
Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op http://www.reprobel.be.
Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op http://www.ididdit.be.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Credits p. 254: fabuleus.be - fABULEUS is een uniek productiehuis voor veel soorten podiumkunsten: performance, dans, circus en (tekst) theater. Centraal in de werking van fABULEUS staat de artistieke samenwerking tussen (zeer) jong talent en (meer) ervaren makers. Op het podium staan de ene keer jongeren, de andere keer (startende) professionelen.
Hoe ga je met dit boek aan de slag? We leiden je door enkele belangrijke aspecten.
Op weg met traject
In dit leerwerkboek vind je lessen met verschillende achtergrondkleuren. Lessen met dezelfde achtergrondkleur behoren tot dezelfde stroom
Vooraan elke les zie je de lesdoelen
Die verduidelijken wat je met die les zult bereiken.
les
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart 1
Je bespreekt de verhaalaspecten thema, ruimte, verhaaleinde, vertelstandpunt en personage
Je gaat na hoe een schrijver spanning in zijn verhaal opbouwt 3
2 Je kent de term 'zelfvervullende voorspelling' en onderzoekt hoe die in veel populaire verhalen aan bod komt (uitbreiding) 4
SITUEREN
1 Lees regel 1 tot 17 van het verhaal op de volgende pagina.
a Bekijk aandachtig de afbeeldingen en voorspel over welk kistje het verhaal zou kunnen gaan.
Na enkele lessen is er een tussenstop. Die herken je aan de oranje achtergrondkleur. In de tussenstops ga je verder aan de slag met de leerstof die je tijdens de voorgaande lessenreeks behandelde. Het gaat hier om een herhaling of een uitbreiding van de leerstof, woordenschat en een creatieve opdracht.
In de meeste lessen voorzien we bij de opdrachten ruimte om je antwoord te noteren
b Waarom staat volgens jou dat kistje centraal in het kortverhaal? Geef in een aantal kernwoorden je antwoord weer.
In sommige lessen geven we je echter eerst het bronmateriaal (bijvoorbeeld een artikel) en de bijhorende instructies, gevolgd door ruimte om te noteren. Zo moedigen we je aan om je antwoorden op een geordende manier neer te schrijven. Dat is een mooie voorbereiding op de derde graad, waar je ook zelfstandig zult moeten noteren.
c In welk tijdvak zou het verhaal zich kunnen afspelen? Geef daarvoor twee argumenten.
OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID
Hulpmiddelen
In de lessen ondersteunen we je met enkele kaders en iconen.
onthouden
Onthouden-kaders bevatten belangrijke kennis, vaardigheden en strategieën
woord
Onderaan sommige pagina’s tref je de verklaring aan van een woord of uitdrukking op die pagina. Op iDiddit vind je bij elke les een overzicht van de woorden die aan bod kwamen.
tip
Bij sommige opdrachten staat een tip om je op weg te helpen.
onDERWEG
Onderweg-kaders bevatten leuke weetjes
Trajectwijzer
Bij dit leerwerkboek hoort ook een Trajectwijzer met een overzicht van de theorie die in de tweede graad aan bod komt. Als je dit icoon ziet, vind je bijkomende informatie in die Trajectwijzer. Het nummer in het icoon verwijst naar het titelnummer. Zo vind je snel de juiste informatie!
Voorkennis activeren
Als je dit icoon ziet, ga je voorkennis activeren. Dat kan gaan om leerstof die je in een voorgaand schooljaar al gezien hebt of onderwerpen die je kent uit je dagelijks leven.
Differentiatie
Het differentiatie-icoon geeft aan dat je met een remediërings- of een verdiepingsopdracht te maken hebt. Je oefent verder op leerstof die je nog niet helemaal onder de knie hebt (remediëring) of je gaat een extra uitdaging aan (verdieping of uitbreiding).
Woordenschat
Dit icoon geeft aan dat je je woordenschat zult verrijken of strategieën leert om met nieuwe en moeilijke woorden om te gaan.
Actief verwerken
Eenmaal je kennis of vaardigheden verworven hebt, kun je die actief verwerken. Je past wat je leerde zelfstandig toe in een nieuwe situatie.
Play
Dit icoon geeft aan dat je een audio- of videofragment zult beluisteren of bekijken.
Gamification
Doorheen het boek vind je verschillende games. In een bijhorende video leggen we uit hoe je het spel speelt met je klasgenoten.
iDiddit
Dit icoon geeft aan dat er aanvullend lesmateriaal of een extra opdracht op iDiddit staat.
VAN IN Plus
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een videoof audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
traject en ididdit
Het onlineleerplatform bij Traject Nederlands
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, extra bronnen of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Adaptieve oefeningen
Met adaptieve oefeningen kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen?
Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud?
Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
Taalbeschouwing – begintest
Je bepaalt wat je nog weet over taalbeschouwing
Je herhaalt de belangrijkste woordsoorten en voornaamwoorden
Je herkent en benoemt de verschillende zinsdelen
Je gebruikt je inzicht in taal om teksten te verbeteren 4
De voorbije schooljaren maakte je kennis met heel wat taalbeschouwelijke elementen. In deze les ga je na wat je nog weet over zinsleer en woordsoorten. Zo weet je waar je staat en welke onderdelen je nog moet opfrissen.
wat weet je nOg?
1 In dit raster staan vijf groepen van drie woorden door elkaar.
a Groepeer de woorden die tot dezelfde woordsoort behoren.
b Benoem daarna de categorieën.
heel op onze met stoel uw enkele sommige gisteren berg computer erg mijn achter twee
2 Benoem de onderstreepte woordsoorten.
a Een Britse veteraan van honderd jaar heeft meer dan 35 miljoen euro verzameld voor de Britse gezondheidszorg.
¡ voorzetsel
¡ bijwoord
¡ voornaamwoord
¡ bijvoeglijk naamwoord
b Hij stapte rondjes in de tuin met zijn wandelrek.
¡ werkwoord
¡ telwoord
¡ zelfstandig naamwoord
¡ bijvoeglijk naamwoord
c Voor die daad werd hij geridderd.
¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ bijvoeglijk naamwoord
d De koningin reikte hem een lintje uit op Buckingham Palace.
¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ betrekkelijk voornaamwoord
¡ persoonlijk voornaamwoord
¡ bijvoeglijk naamwoord
e Een half jaar later stierf hij.
¡ aanwijzend voornaamwoord
¡ telwoord
¡ bijwoord
¡ bijvoeglijk naamwoord
3 Benoem het onderstreepte zinsdeel.
a Elk jaar worden de Jamies uitgereikt voor de beste onlinevideomakers.
b De Jamies is een initiatief van Filmfestival Oostende
c Ze willen Vlaamse onlinecontent op sociale media zoals YouTube, TikTok, Instagram en Twitch meer erkenning geven
d De award telt negen categorieën en één publieksprijs.
e De winnaars worden voor de helft gekozen door de onlinestemmen en voor de andere helft door de jury.
f Momenteel zijn het vooral tieners en jongeren die onlinecontent maken.
g De initiatiefnemers hopen dat ze door deze awards uit te reiken ook een oudere generatie kunnen stimuleren om onlinevideo’s te maken
4 Lees het volgende krantenartikel.
a Onderstreep het onderwerp in elke zin.
b Markeer alle lijdende voorwerpen in het geel.
c Markeer de meewerkende voorwerpen in het groen.
d Onderstreep alle bijwoordelijke bepalingen met een stippellijn.
e Is de titel van het artikel een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
SNEEUWSTORM WOEDT DOOR DE VS
Het noordoosten van de Verenigde Staten wordt getroffen door een heel zware sneeuwstorm. Het sneeuwt al urenlang onophoudelijk. In New York is de noodtoestand afgekondigd. De gouverneur en de burgemeester van New York vragen niet op straat te komen. De metrolijnen zijn gesloten en de leerlingen krijgen afstandsonderwijs. De stad biedt hulp aan de daklozen.
Bron: www.vrt.be
5 Hieronder vind je vijf zinnen.
a Is de zin een mededelende zin (M), een vragende zin (V), een bevelende zin (B) of een uitroepende zin (U)?
b Is de zin enkelvoudig (E) of samengesteld (S)?
1 Er is een meteoriet vanuit de ruimte neergestort op aarde, in ons land!
2 Hij zou ergens tussen Dendermonde en Aalst moeten liggen.
3 In sommige scholen zijn ze al een zoektocht gestart, maar zo’n meteoriet vinden is niet zo simpel.
4 Weet jij wat een meteoriet is?
5 Zoek het nu op!
wOOrdSOOrten
1 Zeg tot welke woordsoort de onderstreepte woorden behoren.
M/V/B/U E/S
a De meester zegt tegen Jantje: ‘Wat ben je laat!’ Zegt Jantje: ‘Maakt dat wat uit dan?’ “Het is nooit te laat om te leren”, zegt u altijd.’
meester:
ben:
dat: u:
b Twee wc-potten staan naast elkaar. Zegt de ene pot tegen de andere: ‘Je hebt daar een vlekje.’ Zegt de andere wc-pot: ‘Hoe kun jij dat nou zien? Je hebt jouw bril niet eens op!’
twee:
naast:
de:
een:
jij: jouw:
c Een olifant doet mee aan een toneelstuk . Wat denk je? Toneel stuk!
aan:
toneelstuk:
stuk:
d Jantje vraagt aan zijn moeder: ‘Hoe wordt een veulen geboren?’ Moeder zegt: ‘Eerst het hoofd, dan de poten en als laatste het achterlijf.’ Jantje antwoordt verbaasd: ‘Maar wie zet hem dan in elkaar?’
zijn:
geboren:
verbaasd:
hem:
e Wat zegt een kip tegen een lantaarnpaal? Antwoord: tok.
kip:
een:
Wie het over studeren heeft, heeft het over werken
Wie het over werken heeft, heeft het over het geld
Wie het over geld heeft, heeft het over uitgaven
Wie het over krediet heeft, heeft het over schuld
Wie het over schuld heeft, heeft het ovewr de deurwaarder
En daarmee ook van ‘in de shit zitten’
Wie het over liefde heeft, heeft het ook over kinderen
Zegt ‘voor altijd’ en zegt scheiden
Wie het erover met naasten heeft, heeft het over rouw want problemen komen zelden alleen
Wie het over een crisis heeft, heeft het over een heleboel mensen, heeft het over de hongersnood van de derde wereld
Wie het over moe zijn heeft, heeft het ook over wakker worden, nog suf van de vorige dag
Dus gaan we los, om de problemen te vergeten
Dus dan dansen we, dus dan dansen we, dus dan dansen we
2 Op de vorige pagina vind je de Nederlandse vertaling van een Franstalige dansklassieker.
a Zet de onderstreepte woorden bij de juiste woordsoort. bepaald lidwoord infinitief persoonlijk voornaamwoord bijwoord voorzetsel rangtelwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord
b Van welk nummer is dit de vertaling?
3 Je vindt hieronder twee vertalingen van Engelstalige songteksten.
a Zet de tien onderstreepte woorden bij de juiste woordsoort. persoonlijk voornaamwoord bezittelijk voornaamwoord aanwijzend voornaamwoord wederkerig voornaamwoord onbepaald voornaamwoord werkwoord
Je had mijn hart, en we zullen nooit ver van elkaar zijn
Misschien in magazines, maar je zult nog steeds mijn ster zijn, schat
4 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over de verschillende woordsoorten en voornaamwoorden.
ZinSleer
1 Verbind de uitspraak aan de zin.
1 Stalking is het opzettelijk en herhaaldelijk lastigvallen en achtervolgen van een persoon.
2 Stalkers proberen op allerlei manieren controle en macht uit te oefenen op hun slachtoffer.
3 Onderzoekers hebben aan internetgebruikers gevraagd of ze de afgelopen twaalf maanden wel eens last hebben gehad van stalking.
4 Zij dachten er regelmatig aan terug, sliepen er slecht van of waren er erg boos over.
5 Van de jongeren meldde maar 8 procent het incident bij de politie en dat is erg weinig.
a De zin bevat een wwg en een nwg.
b De zin bevat een nwg.
c De zin telt twee wwg’s en een nwg.
d De zin telt twee wwg’s.
e De zin bevat een wwg dat bestaat uit een pv + te + infinitief.
2 Onderzoek deze zinnen en beantwoord de vragen door te onderstrepen wat past.
a Veel kinderen vinden spreken in de klas niet leuk.
• Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes.
• Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin.
• Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
b Je zit in de klas, de leerkracht stelt een vraag, eigenlijk weet je het antwoord wel, maar je durft het niet te zeggen.
• Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes.
• Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin.
• Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
c Ken jij dat gevoel ook?
• Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes.
• Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin.
• Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
d Volgens een onderzoek uit Nederland zou één op de drie kinderen bang zijn als ze iets moeten zeggen in de klas.
• Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes.
• Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin.
• Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
e De helft van de kinderen wordt zenuwachtig bij een spreekbeurt.
• Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes.
• Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin.
• Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
f Daar moet iets aan gedaan worden!
• Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes.
• Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin.
• Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
3 Benoem de onderstreepte zinsdelen.
a Elk jaar zetten Vlaanderen en Nederland poëzie een week lang in de kijker.
b Gedichtendag is sinds 2000 een jaarlijks poëziefeest in Nederland en Vlaanderen.
c Ieder jaar op de laatste donderdag van januari staat de poëzie centraal.
d Diverse grote partners langs beide landsgrenzen bundelen de krachten om samen poëzie te promoten en op de kaart te zetten
e Een jury bepaalt wie de prijs voor het beste gedicht wint.
f Veel boekhandels en bibliotheken organiseren op die dag poëtische activiteiten.
g Leerkrachten lezen hun favoriete gedichten aan hun leerlingen voor.
h Sinds 2013 is Gedichtendag de eerste dag van de Poëzieweek.
i Gedichtendag is gebaseerd op de succesvolle National Poetry Day in Engeland
j Klanten van de boekhandel krijgen in de Poëzieweek bij aankoop van € 12,50 aan poëzie het Poëziegeschenk cadeau.
4 Lees onderstaande krantenkoppen.
a Onderstreep de onderwerpen één keer.
b Onderstreep de lijdende voorwerpen twee keer.
c Schrap de bijwoordelijke bepalingen.
NASA-voertuig eindelijk geland op rotsblok
Man van 22 krijgt nieuw gezicht en nieuwe handen na transplantatie
Iraanse topspion krijgt 20 jaar cel voor verijdelde aanslag in Parijs
Overlevingspercentage na kankerdiagnose spectaculair gestegen
Vrouw filmt per ongeluk staatgreep in Myanmar
5 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over zinnen, gezegdes en zinsdelen.
VerVOlgOefeningen
1 Kruis alle juiste uitspraken aan. Bij sommige opdrachten is meer dan één uitspraak correct.
a Een derde van iedereen die in België woont, heeft een andere nationaliteit of is van buitenlandse afkomst. Dat wil zeggen dat zij of hun mama of papa hier niet geboren zijn.
¡ ‘Derde’ is een rangtelwoord.
¡ ‘In België’ is een voorzetselvoorwerp.
¡ ‘Dat’ is een aanwijzend voornaamwoord.
b Celine en Michiel hebben dit weekend een hondje gekocht. De puppy heet Trixie en het is een chowchow.
Superschattig! Toch zijn veel mensen niet zo blij met de nieuwe hond van CEMI. Ze krijgen veel kritiek, omdat ze de hond gekocht hebben bij een broodfokker.
¡ ‘Trixie’ is een lijdend voorwerp.
¡ ‘Met de nieuwe hond van CEMI’ is een voorzetselvoorwerp.
¡ ‘De hond’ is een meewerkend voorwerp.
c In december vieren de joden een speciaal feest: Chanoeka. Letterlijk betekent dat lichtjesfeest, en het wordt overal ter wereld gevierd.
¡ ‘December’ is een zelfstandig naamwoord.
¡ ‘Letterlijk’ is het onderwerp van de zin.
¡ ‘Overal’ is een voornaamwoord.
2 Verdeel de zinnen in zinsdelen en plaats er ook telkens de juiste term bij.
a Pie is een typisch Brits gerecht.
b Je kunt het gerecht dertig minuten in de oven zetten.
c Hij is benieuwd naar de smaak.
d Bij zo’n gerecht moet je de gasten een biertje aanbieden.
e Welke culinaire specialiteiten heeft België te bieden?
3 De onderstreepte zinsdelen in deze oefening beginnen met een voorzetsel. Gaat het om een voorzetselvoorwerp, een meewerkend voorwerp of een bijwoordelijke bepaling?
a Ik ben dol op feesten.
b Op zaterdag is het zover: dan organiseren we een grote fuif.
c Het dansfeest vindt plaats in een grote zaal
d Die zaal is echt geschikt voor zoveel mensen
e Bij het binnenkomen hangt iedereen zijn jas aan de kapstok
f We zullen naar onze lievelingsmuziek luisteren.
g Een band zal vrolijke nummers spelen voor de genodigden
h We zijn al helemaal klaar voor het feest
4 Markeer het signaalwoord in onderstaande zinnen en benoem telkens het verband.
a Dierenverzorgers posten regelmatig een selfie met een aap, zodat ze met hun volgers nieuwtjes kunnen delen.
b Omdat die foto’s zo cute zijn, willen heel wat mensen een aap als huisdier.
c Een aapje is erg schattig, maar niet geschikt als huisdier.
d Ze leven niet graag in een huis, want ze hebben een groot terrein nodig.
e Bergketens ontstaan doordat twee continentale platen tegen elkaar botsten.
f Hoewel we elkaars tegenpolen zijn, passen we goed bij elkaar.
g Als je nu gaat slapen, zul je morgen uitgerust zijn.
5 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over woordsoorten, voornaamwoorden en zinsleer.
tekSten Verbeteren
In deze opdrachten gebruik je je kennis en inzicht in hoe zinnen gebouwd zijn om teksten beter te maken.
1 Als eindredacteur van een nieuwswebsite moet je ervoor zorgen dat jouw journalisten aantrekkelijke en afwisselende teksten schrijven. In deze tekst begint elke zin met het onderwerp. Saai! Verschuif de zinsdelen of voeg zinsdelen toe en je zult zien dat de tekst aantrekkelijker wordt.
Jongeren zijn niet meer wat ze twintig of dertig jaar geleden waren. Ze zijn veel mondiger en de meesten hebben ook een sterkere onderhandelingspositie binnen het gezin (of de gezinnen) waar ze deel van uitmaken. Zij bepalen voor een groot stuk waar hun ouders geld aan uitgeven, dat is uit onderzoek gebleken. Ze beslissen mee waar ze op reis gaan, welke ontbijtgranen ze kopen en zelfs welke kleur de nieuwe gezinswagen heeft.
Bron: www.knack.be
2 Ook hier heb je als eindredacteur wat werk. Alle zinnen zijn immers mededelende zinnen. Herschrijf enkele zinnen tot vraagzinnen, bevelende of uitroepende zinnen, zodat de lezer zich meer aangesproken voelt.
Veel jongeren vinden het moeilijk om vroeg op te staan. Britse en Amerikaanse onderzoekers beweren nu ook dat een schooldag te vroeg begint. Door een te vroeg aanvangsuur krijgen kinderen en jongeren te weinig slaap en kunnen ze aan chronisch slaaptekort lijden. Zoiets leidt tot leer- en gezondheidsproblemen. Zestienjarigen bijvoorbeeld vertrekken beter pas om 10 uur naar school. Misschien is dat ook voor jou beter. Je kunt het voorleggen in de leerlingenraad. Het kan een interessante discussie opleveren.
3 De volgende tekst bevat alleen maar enkelvoudige zinnen. Voor nieuwswebsites met adolescenten als doelpubliek mag daar zeker wat meer afwisseling bij zitten. Voeg enkelvoudige zinnen samen en maak er samengestelde zinnen van.
De druk op jonge mensen is enorm hoog. De consumptiemaatschappij creëert verwachtingen. Die verwachtingen zijn reusachtig en onrealistisch. Jongeren lijken meer vrijheid te hebben dan vroeger. Jongeren worstelen meer met die vrijheid. Ze zoeken naar een eigen identiteit. Ze proberen tegelijk te voldoen aan torenhoge verwachtingen. Dat zorgt voor stress bij vele jongeren.
Bron: www.knack.be
Kortverhaal
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart 1
Je bespreekt de verhaalaspecten verhaalbegin, vertelperspectief, spanning en verhaaleinde 3
Situeren
Je vergelijkt een verhaal met je eigen situatie 2
Je gaat in debat over stereotiepe eigenschappen van jongens en meisjes (uitbreiding) 4
1 De titel van het kortverhaal geven we voorlopig nog niet prijs. Probeer aan de hand van de volgende fotorebus de titel te achterhalen.
2 Welk soort verhaal verwacht je bij die titel? Leg uit waarom je dat zegt.
3 Je krijgt achtergrondinformatie over Do Van Ranst, de auteur van het verhaal.
a Wat verwacht je over de schrijfstijl, het thema en de moeilijkheidsgraad van het verhaal?
b Welke van zijn boeken heb je al gelezen?
Do Van Ranst is een bekende, Vlaamse jeugdauteur. Hij schreef meer dan dertig jeugdboeken, waarin de thema’s verliefdheid, emoties, relaties tussen mensen en rouw vaak centraal staan. Zijn bekendste romans zijn Mijn hondenjongen, Dun en Moeders zijn gevaarlijk met messen
Do slaagt er telkens in om met eenvoudig taalgebruik heel mooie en poëtische teksten te maken. Zijn boeken worden geregeld bekroond met prijzen. Zijn werk is ook bekend in het buitenland.
Het VerHaal beleVen
Het kortverhaal wordt in drie stukken verteld. Na elk deel beantwoord je samen met een medeleerling een aantal vragen en koppel je klassikaal terug.
Deel 1
Lieve Leah,
Ik schrijf je deze brief omdat ik weet dat ik fout ben geweest. Goed fout! Ik had anders moeten reageren?
Het was zo dom van mij om
Stef verscheurde het papier en strooide de stroken en snippers op zijn tafel. Hij blies ze weg. Er verdwenen stukjes onder zijn boekenkast en onder zijn bed. Enkele snippers dwarrelen in de prullenmand.
Hij nam een nieuw blad uit de printer en schreef:
Lieve Leah,
Hij bekeek de twee woorden. Altijd juist, dacht hij.
Lieve Leah,
Het spijt me dat ik
Waar heb ik spijt van, dacht Stef. Hij stak het uiteinde van zijn pen in zijn mond en dacht na waarover een mens zoal spijt kan hebben. Hij kwam op niks. Hij wist nochtans dat er heel wat was om spijt over te hebben. Als iemand het wist, dan was hij het wel.
Het spijt me dat ik zo stom deed, schreef hij.
Want stom, dat kon voor veel staan. Stom was hij vaak. Allemaal juist, dacht hij. Hij keek tevreden naar zijn blad.
1 Beschrijf je eerste reactie op het verhaal.
a Kies een van de onderstaande beoordelingswoorden.
b Geef aan waarom je dat vindt. Dat doe je met een argument of een voorbeeld.
2 Het kortverhaal is op een atypische manier geschreven.
a Wat valt op aan hoe het verhaal wordt verteld?
b Hoe maakt de schrijver dit typografisch duidelijk?
3 Voorspel de daad waarover Stef spijt heeft.
4 Heb jij ooit al een verontschuldiging geschreven voor iets ‘stoms’? Leg uit waarom (niet).
Het spijt me dat ik zo reageerde. Dat was onverstandig.
Ik klink als een moeder, dacht Stef. Onverstandig. Hij schrapte het woord.
Dat was zo typisch ik!
Stef schudde zijn hoofd. Nee, nee, dacht hij. Als ik dat schrijf, denkt ze dat ik altijd zo doe en dan wordt het helemaal niks. Toch liet hij het staan. Hij kon het altijd nog veranderen. Hij schreef verder:
Ik begrijp het als je nu zou zeggen dat het uit is.
Hij schrapte die zin. Waarom zou hij in zijn brief aansturen op iets wat hij absoluut niet wilde?
Ik begrijp het best als je me nu liever een poosje niet meer ziet. Of misschien een hele tijd. Of voorgoed.
Voorgoed, dacht hij. Ik breng haar verdomme op ideeën. Hij schrapte voorgoed en schreef:
Weet wel dat je me altijd mag bellen of sms'en of mails mag sturen. Ik zal meteen antwoorden ook, want het zou een misdaad zijn om een meisje zoals jij te laten wachten.
Hij tekende er een lachend gezichtje achteraan. Hij maakte er een vlek van en schreef haha
Stef maakte van zijn vrije hand een vuist en beet in zijn knokels. Nu lijkt het alsof ik het niet serieus neem of zo. Hij wilde het blad tot een prop kneden, maar bedacht zich. Misschien moest hij de brief maar eerst in het klad maken en dan uittikken op de computer. Alhoewel, was dat niet een beetje te onpersoonlijk, een blad uit de printer?
Hij bekeek zijn handschrift. Het leek op niks.
Is dit wel een goed idee? vroeg hij zich af. Toch schreef hij verder.
Leah, ik had het anders moeten aanpakken. Niet meteen zo op je nek zitten.
atypisch: anders dan wat je normaal verwacht typografisch: aan de hand van de lettertekens en opmaak op iemands nek zitten: iemand de hele tijd volgen, controleren (uitdrukking) woord
In je nek zitten, fluisterde Stef. Hij moest erom lachen. Op je lip zitten, dacht hij. Maar dat klonk wel stom. Hij zag zich eerst in Leahs nek zitten. Dan op haar lip. Hij schudde het van zich af.
Je lippen dienen om ze te kussen.
In plaats van het te doorstrepen, zette hij er een vette streep onder. Ook dit was absoluut waar.
Ik mocht er niet zo'n puinhoop van maken. Als ik iets heb wat me dierbaar is, dan ga ik het te veel vertroetelen en dan
Stef gooide zijn pen op zijn tafel. Hij vloekte binnensmonds. 'Als ik iets heb', las hij hardop. 'Héb!' Dat klonk zo bezitterig. Daar kunnen meisjes niet tegen, als je zegt dat je hen hebt. Meisjes zijn vooral heel erg van zichzelf. Die gedachte vond hij dan weer grappig.
Hij schreef:
Je bent me zo dierbaar. Ik wilde je daarom te veel vertroetelen. Ik weet dat het te veel en te vaak was. Je hield voor jezelf niks meer over. Dat moest gewoon fout aflopen.
Stef las de zin nog een keer. En toen nog een keer en nog een keer. Er was niks in de zin waarvan hij dacht dat het verkeerd was. Toch was hij er niet echt blij om. Hij omcirkelde dierbaar, vroeg zich heel even af waar dat woord vandaan kwam. Dierbaar. Hij dacht: deelbaar. Gewoon, omdat dat erop leek. En: jij en ik gedeeld door twee is alleen.
Hij vond dat niet slecht gevonden en schreef het zo op:
Jij en ik gedeeld door twee is (all)een.
Hij knikte. Zo ging het altijd.
Leah, ik weet dat ik het verbrod door altijd bij je te willen zijn. Je moet af en toe ook op jezelf kunnen zijn of met je vriendinnen. Dingen doen die je vroeger ook deed, voordat je mij kende. Maar ik ben dan zo bang dat je die dingen leuker vindt dan de dingen die je met mij doet. Daarom doe ik zo mijn best. Want dat was wat ik deed: mijn best. Nu weet ik dat ik veel minder mijn best had moeten doen. Dat was goed genoeg geweest.
Hij herlas dat stukje tekst. Bij het laatste zinnetje bleef hij steken. Dit klonk toch alsof hij zichzelf heel wat vond? Nu klonk hij toch arrogant? Hij trok er een streep door. Maar nu stond er dat hij veel minder zijn best had moeten doen. Alsof ze het beste niet waard was.
En dat was ze wel!
Jij bent het allerbeste waard.
Daar was niks op aan te merken.
Niet dat ik vind dat ik het allerbeste ben, Leah. Maar ik wil het wel proberen te zijn.
op iemands lip zitten: te veel bij iemand zijn (uitdrukking) dierbaar: van grote waarde, geliefd woord
Weet dat het me spijt. Dat ik zo terug in de tijd zou willen gaan. Terug naar toen het allemaal nog goed was, naar toen ik nog niet de ene fout op de andere stapelde. Naar toen je nog van me hield.
Hou je nog van me?
Ik nog wel van jou.
Sentimentéél, dacht hij.
Vind je me te sentimenteel, Leah? Een watje? Een zachtgekookt ei?
Hij knikte. Dat was hij allemaal.
Daar begon het altijd mee. Met dat sentimentele. Soms haatte hij zichzelf erom. Maar als hij het allemaal vergeleek met hoe zijn vrienden het aanpakten, de liefde, dan deed hij het toch veel beter? Zo hoorde het toch? Lief zijn, bezorgd zijn, altijd-bij-haar-willen-zijn. En toch ... het haalde allemaal niks uit. Zijn vrienden, die deden stoer en lieten hun liefjes twee meter achter hen aanhinken als jonge hondjes. Die maakten ruzie, meestal om niks en vroegen zich nooit een keer af of hun meisjes het niet beu werden, het wilden uitmaken. Met zulke lompe boeren wil toch geen enkel meisje op een feest verschijnen? Nee, natuurlijk vroegen ze het zich nooit een keer af, want ze maakten het niet uit. Dat jonge-hond-spelen vonden ze best en die lompe boeren waren wel lekker macho, als het eropaan kwam.
Nu, ik vind het niet best, dacht Stef. Dat macho gedoe.
Leah, schreef hij, wil je dat ik een macho ben? Wil je dat ik je bescherm met mijn brede schouders en brede gebaren? Willen meisjes een bodyguard in plaats van zachtgekookte liefde?
Is het dat? vroeg hij zich af.
Vast wel.
Stef las wat hij had geschreven en bekeek wat hij had doorstreept. Hij nam een lijntjesblad uit zijn lade en begon te schrijven. Nog geen vijf minuten later was hij klaar. Hij herlas het, zo'n vier keer. Veranderde niks. Hij knikte, nam een omslag, stopte de brief erin en schreef:
Voor Leah
5 In dit deel krijg je stapsgewijs meer informatie over Stef en de reden waarom hij een brief aan Leah aan het schrijven is.
a Wat is de huidige status van hun relatie?
b Markeer een aantal passages die dit aantonen.
c Welk soort brief is Stef aan het schrijven, denk je?
d Zou je in een gelijkaardige situatie ook zo’n brief schrijven? Leg uit waarom (niet).
6
Op het einde van dit deel is de brief klaar om gepost te worden.
a Hoe ziet de brief er volgens jou uit? Baseer je daarvoor op alle inhoudelijke elementen die je toe nu toe kent.
b Hoe zal Leah volgens jou op de inhoud van de brief reageren? Voorspel drie mogelijke scenario’s.
3
De volgende dag stond ze aan het parkje. Daar hadden ze afgesproken. Aan die boom met vlekken en een tak eraf. Ze lachte breed toen ze hem aan zag komen fietsen. Hij zette zijn fiets tegen een lantaarnpaal en gaf haar een snelle zoen. Zij wilde een minder snelle, dat zag je. Stef niet.
Hij zette twee stappen achteruit en nam de omslag uit zijn schoudertas.
'Hier', zei hij. Hij hield de brief haast tegen haar lichaam aan. Ze lachte. 'Wat lief.'
Hij schudde nee. 'Het spijt me', zei hij.
'Wat? Wat spijt je?' Leah bekeek hem alsof hij een grapje uithaalde. Een grapje waaraan ze nu nog niet zag dat het er een was.
'Wat ik allemaal ... hoe ik doe.'
'Wat?' Leah begreep er niks van. 'Hoe doe je dan?'
'Je weet wel ... ' mompelde hij. Hij duwde de neus van zijn schoen in het zand.
'Ik ken je nog maar pas', lachte ze. 'Hoe kan ik weten hoe jij doet?'
'Weet ik', zei hij. 'Weet ik.'
'Nou, hoe doe je dan?' vroeg Leah. 'Is het zo erg dan?'
'Het staat er allemaal in', zei hij. Hij wees naar de brief die ze in haar handen hield, een eindje van zich af, alsof de kans bestond dat er iets in zat dat leefde. Tenminste, zo zag je weleens iemand met een kuiken in een doosje uit de dierenwinkel komen.
Leah keek Stef een poosje vragend aan. Haar glimlach verdween. Niet omdat ze het opeens niet grappig meer vond, maar omdat ze niet kon blijven glimlachen. Ze wist dat hij heel de tijd met de neus van zijn schoen in het zand zou staan pulken. Ze opende de omslag, vouwde de brief open en las. Hardop.
Lieve Leah,
Je lippen dienen om ze te kussen. Je bent me zo dierbaar.
Je bent het allerbeste waard.
Niet dat ik het allerbeste ben, maar ik wil wel proberen het te zijn.
Hou je nog van me? Ik nog wel van jou.
Vind je me te sentimenteel, Leah?
Ik wil best wat meer macho zijn in plaats van een zachtgekookt ei.
Als je dat liever hebt.
Kus, Stef
Toen ze klaar was, bleef Leah naar de brief staren. Stef naar haar. Hij schaamde zich. Het leek op niks. Het klonk kreupel. Je hoorde zo dat ...
'Heb je er dingen tussenuit gelaten?' vroeg ze. Zie je wel, dacht hij. 'Sorry', fluisterde Stef. 'Nee, niks sorry', zei ze. Ze zette de twee stappen, die hij achteruit had gezet, in zijn richting. 'Ik bedoel alleen maar dat het allemaal zo losse zinnen zijn. Alsof er nog dingen tussen ... ' 'Ja', zei Stef nerveus. 'Dat is ook zo.'
Leah legde haar hand in zijn nek. Ze zei: 'Ik weet niet hoe jij doet, maar het lijkt me erg lief.' 'Nee', zei Stef. 'Nee. Ik verknoei het iedere keer. Je zult zien, ik ga in je nek zitten. Nee, je lip. Ik bedoel: op je lip. Nee, nee, dat kan natuurlijk niet. Maar dat is een gezegde, op iemands lip zitten. Dat vinden meisjes niet leuk.'
Leah kon er niks aan doen. Ze lachte. 'Laat het', zei ze. Ze legde een vinger op zijn mond.
'Het was een slecht idee. Die brief', zei Stef. Hij had het eerder tegen zichzelf.
Leah knikte. 'Je wilde je al excuseren voor dingen die nog niet gebeurd zijn', lachte ze.
'Bij jou', zei Stef.
'Wat?'
'Die nog niet gebeurd zijn bij jou. Je gaat me haten', zei Stef. 'Wedden?'
Ze schudde haar hoofd. 'Hoe kan dat nu?'
'Makkelijk', zei hij.
'Ik moet nog kiezen', zei Leah.
'Kiezen?' Stef keek ongerust in haar ogen.
'Tussen macho of zachtgekookt.'
'Oh.' Stef wilde liefst in de grond zakken van schaamte. Waar haalde hij het vandaan?
'Doe maar zachtgekookt', zei Leah.
Ze gaf hem de zoen die ze hem van meet af aan had willen geven.
'O ja', zei ze, toen ze even stopte met zoenen. 'Ik hou niet meer van je.'
Stefs mond viel open. Hij begreep het niet. Ze had hem gezoend en toch ...
Leah zag de onrust in zijn ogen. Ze drukte Stef tegen zich aan. 'Dat deed ik toch nog niet, eitje! Ik ga van je houden. Daar ben ik zeker van!'
Ze ruikt naar boterhammen, dacht Stef, met zijn gezicht tegen haar jas aangedrukt. 'Mijn lippen dienen om ze te kussen', zei Leah. Ze legde haar vinger onder zijn kin en duwde zijn gezicht naar haar toe.
Nu kuste hij haar.
Hij voelde zich stoer genoeg.
7 Vergelijk de brief van Stef met de versie die jij in opdracht 6a beschreef. Geef twee punten van overeenkomst of verschil.
8 Wat is de echte reden waarom Stef een brief schrijft aan Leah?
9 Waarom formuleert Stef zijn brief telkens anders?
10 Wat vind je van de reactie van Leah? Hoe zou jij reageren in een dergelijke situatie?
11 Bedenk tot slot één vraag die je aan Stef zou willen stellen. Leg uit waarom.
dOOrdringen tOt de tekSt
1 In het kortverhaal somt Stef een aantal mogelijke gevaren op die zijn relatie met Leah kunnen schaden.
a Geef er twee.
•
•
b Welke gevaren zijn herkenbaar voor jou? Geef telkens met een voorbeeld aan waarom je dat zegt.
c Ken je nog andere zaken die een relatie zouden kunnen schaden?
2 Is dit een realistisch kortverhaal? Geef aan de hand van twee voorbeelden aan waarom je dit vindt.
3 Hieronder krijg je drie beweringen over een aantal verhaalaspecten.
a Geef telkens aan of de bewering juist of fout is.
b Leg je antwoord uit of bewijs met elementen uit het verhaal.
bewering juist of fout reden
1 Zachtgekookte liefde begint zonder inleiding. ¡ juist ¡ fout
2 Zachtgekookte liefde wordt door een alwetende verteller weergegeven. ¡ juist ¡ fout
3 Zachtgekookte liefde heeft een gesloten einde voor Stef en een open einde voor Leah. ¡ juist ¡ fout
4 Stef vertelt niet meteen waarover hij spijt heeft. Do Van Ranst bouwt stelselmatig de spanning op. Beschrijf hoe hij dat doet in dit verhaal.
StereOtiepe eigenScHappen m/V
Volgende uitspraken komen uit Zachtgekookte liefde Ze zeggen iets over stereotiepe eigenschappen van jongens en meisjes.
Meisjes houden niet van bezitterige jongens.
Jongens moeten zich steeds stoer gedragen.
Meisjes houden wél van macho’s als het erop aankomt.
1 Met welke uitspraken ben jij het eens en oneens? Rangschik ze op deze schaal.
2 Vergelijk je rangschikking met die van medeleerlingen.
a Leg uit waarom je voor die volgorde koos.
b Geef telkens een concreet voorbeeld.
3 Stel een gemeenschappelijke top drie op.
a Overtuig je medeleerlingen dat jouw volgorde de beste is.
b Ga in gesprek met elkaar. Houd rekening met de onderstaande gespreksregels.
Gespreksregels
• Luister goed naar de mening en argumenten van anderen.
• Geef altijd duidelijk aan waarom je het eens of oneens bent met iemand.
• Val nooit iemand persoonlijk aan, blijf neutraal en schreeuw niet. Een aanvallende houding verraadt meestal dat mensen inhoudelijk weinig te bieden hebben.
4 Beoordeel nu je eigen participatie aan het gesprek.
mijn participatie
Ik luister naar de mening van anderen. ¡ ja ¡ nee
Ik laat anderen uitspreken. ¡ ja ¡ nee
Ik stel vragen wanneer iets me niet duidelijk is.
Ik stel me open en niet aanvallend op.
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
Ik onderbouw wat ik zeg met argumenten. ¡ ja ¡ nee
Ik geef duidelijk aan waarom ik het (on)eens ben met anderen. ¡ ja ¡ nee feedback
• grootste pluspunt:
• grootste werkpunt:
5 Beoordeel vervolgens ook de participatie van een medeleerling.
participatie van
Je luistert naar de mening van anderen. ¡ ja ¡ nee
Je laat anderen uitspreken. ¡ ja ¡ nee
Je stelt vragen wanneer iets niet duidelijk is. ¡ ja ¡ nee
Je stelt je open en niet aanvallend op. ¡ ja ¡ nee
Je onderbouwt wat je zegt met argumenten. ¡ ja ¡ nee
Je geeft duidelijk aan waarom je het (on)eens bent met anderen. ¡ ja ¡ nee feedback
• grootste pluspunt:
• grootste werkpunt:
les 3 De overtuigingskracht van filmtrailers
Je kent de functie en onderdelen van een filmtrailer 1
Je beoordeelt de overtuigingskracht van trailers 2
Je maakt zelf een boekentrailer (Tussenstop 1) 3
Trailers zijn niet nieuw voor je. Je bekeek er ongetwijfeld al honderden. In deze les staan we stil bij wie trailers maakt en welke technieken er zijn om een film zo aantrekkelijk mogelijk aan te kondigen.
b Wat wil je zelf te weten komen? 1
de Structuur Van een filmtrailer
1 Welke trailer heeft je ooit overtuigd om naar een film te kijken?
2 Welke onderdelen vind je in trailers terug?
3 Onderstaande tekst geeft je informatie over hoe een filmtrailer is opgebouwd.
a Welke informatie verwacht je te lezen?
Hoe maak je een goede filmtrailer?
John Piedot, creative director van het Britse trailerbedrijf Editpool, neemt de kneepjes van het vak met ons door. ‘Uiteindelijk is het een kwestie van zo efficiënt mogelijk een verhaal vertellen.’
‘Toen ik net begon met dit werk, zag ik de trailer van Se7en. Toen dacht ik: als ik ooit zo’n efficiënte trailer zou kunnen maken, met zo’n prachtige structuur en zulke geweldige muziek, dan kan ik gelukkig sterven. Die trailer is nog steeds houdbaar. Prachtig hoe je alleen glimpen ziet van het verhaal.’
Aan het woord is John Piedot, creative director van het Britse trailerbedrijf Editpool. Op het Imagine Film Festival vertelde hij in een uitverkochte masterclass over de trailers die zijn bedrijf heeft gemaakt. Na afloop sprak Piedot met ons verder over zijn vak.
Piedot: ‘Wij krijgen onze opdrachten van het marketingteam van de distributeur. Het materiaal waarmee we werken is meestal een bijna voltooide versie van de film. Het belangrijkste onderdeel van het proces is onze “first cut”. In het meest ideale geval heb je voldoende tijd om die al zo sterk mogelijk af te leveren. Die versie presenteer je aan de opdrachtgever, waarna je verdergaat met de feedback.’
‘Uiteindelijk komt het hierop neer: welk verhaal wil je vertellen? Daarom is de structuur van de trailer het belangrijkst. Die houden we simpel. Een trailer heeft in principe dezelfde opbouw als een film: een begin, een midden en een einde.
Editpool heeft de trailer voor de Koreaanse monsterfilm The Host gemaakt. Deze trailer hielden we ook simpel: het monster is amper te zien. In eerste instantie hadden wij er meer beelden van het monster in gestopt, maar de opdrachtgever dacht dat dit effectiever zou zijn. Bij de komische film Infestation werkte dat weer anders: in die trailer lieten we het monster juist veel zien, omdat het monster het komische element is. Dus elke film vraagt weer om zijn eigen aanpak.’
Dialoog
‘Dialoog is een belangrijk onderdeel van een trailer. Dat is soms lastig, omdat losse dialoogfragmenten niet altijd begrijpelijk zijn. Of verstaanbaar. Je merkt hierbij verschil tussen film- en theateracteurs. Anthony Hopkins is bijvoorbeeld getraind voor het theater. Onlangs maakten we de trailer voor een film over de Heineken-ontvoering, waarin Hopkins de rol van Heineken vertolkt. Iedere lettergreep is duidelijk te verstaan. Andere acteurs praten soms veel te binnensmonds.
Soms krijgen we opdracht om een trailer zonder dialogen te maken. De opdrachtgevers zijn dan bang dat de buitenlandse taal een belemmering kan vormen om de film te gaan bekijken.’
Soundtrack
‘We gebruiken de soundtrack van de film zelden. De muziek moet emoties opbouwen over een heel kort tijdsbestek , en meestal is de filmmuziek daarvoor niet effectief.
Dan heb je een paar opties: je kunt bestaande muziek gebruiken, zoals popmuziek, of je kunt zelf iets laten maken. Popmuziek is vaak duur, een nummer van de Rolling Stones is bijvoorbeeld niet te betalen. Dus zelf maken is meestal slimmer. Maar een combinatie kan ook.
Social media
‘Door de komst van social media is de functie van trailers behoorlijk veranderd. In de bioscoop krijg je één kans om het publiek te overtuigen, maar online kan een filmpje meerdere keren worden bekeken. Er komt commentaar op, er wordt over geschreven op fansites. Een typisch internetfenomeen is bijvoorbeeld de redband-trailer. Die worden steeds vaker gemaakt, het zijn varianten op de gewone trailer, maar dan met meer geweld en meer scheldwoorden. Die hoeft niet langs het familiepubliek maar kan meteen online. Een andere trend is de Twitter-hashtag die in de trailer gezet moet worden.
Hoe trailers worden gemaakt, zal altijd aan trends onderhevig zijn, maar het principe blijft hetzelfde: kun je het publiek nieuwsgierig maken naar de film? En dat is allemaal afhankelijk van de structuur. Als jij het verhaal op een efficiënte, begrijpelijke manier kan vertellen, zodat het publiek benieuwd wordt, dan heb je je werk goed gedaan.’
Bron: www.vprogids.nl
de masterclass: praktijkles of sessie waarin een kenner informatie geeft over een onderwerp waarin hij/zij expert is de distributeur: bedrijf dat / persoon die zorgt voor de verdeling van een product het tijdsbestek: tijdsperiode, hoeveelheid tijd woord
4 Het artikel vermeldt vier aspecten waarmee een maker rekening moet houden bij het samenstellen van een trailer.
a Som ze hier op.
b Onderstreep voor elk aspect de kerngedachte.
5 Wat is het doel van een trailer?
6 Het artikel bevat typisch filmjargon. Geef een omschrijving voor volgende begrippen.
a redband trailer:
b first cut:
7 In het artikel vermeldt John Piedot dat de trailer van Se7en voor hem een knap voorbeeld is. Bekijk die trailer en vul volgende steekkaart in.
Noteer vijf beelden die jou na het kijken bijblijven.
Beschrijf de belichting in de trailer. Welke sfeer roept die op?
In een trailer speelt ook het geluid een belangrijke rol. Welke geluidselementen vond jij sterk?
Wat kom je te weten over de verhaallijn in de film?
Waar en wanneer speelt het verhaal zich af?
Tot welk genre behoort de film? Duid aan.
¡ thriller ¡ komedie ¡ avonturenfilm ¡ documentaire ¡ detective ¡ sciencefiction ¡ drama ¡ fantasy ¡ musical ¡ romantische film ¡ historische film
een filmtrailer beOOrdelen
In het vorige deel zag je hoe een goede trailer opgebouwd is en paste je dat toe op een voorbeeld. Je gaat nu zelfstandig aan de slag: je analyseert een filmtrailer en schrijft je beoordeling uit.
Voorbereiden
1 Kies een filmtrailer.
2 Denk na over wat je al weet over de film.
a Wat zal er in de film aan bod komen?
b Hoe zal alles in beeld worden gebracht?
Plannen
3 Bekijk de trailer een aantal keer en vul op de steekkaart aan wat je opvalt.
titel film: genre: ¡ thriller ¡ komedie ¡ avonturenfilm ¡ documentaire ¡ detective ¡ sciencefiction ¡ drama ¡ fantasy ¡ musical ¡ romantische film ¡ historische film doelpubliek:
filmelementen:
• beeld • belichting
• geluid verhaalelementen:
• spanning • verhaallijn
• personages
• tijd en ruimte randinformatie:
• info over de makers
• info over andere films
4 Vind je het een sterke trailer voor het doelpubliek? Waarom denk je dat de trailer die kijkers (niet) overtuigt?
Schrijven
5 Gebruik de gegevens die je verzamelde om je beoordeling uit te schrijven tot een volle tekst. Je dient de eerste versie in op
Je maakt daarbij gebruik van onderstaand schrijfschema.
• tekstdoel: informeren + opiniëren
• publiek: een volwassene die je niet kent
• taal: Standaardnederlands (geen tussentaal of dialectwoorden)
• aantal alinea’s: 6
titel Je verleidt de lezer met een spannende titel. Je tekst wil gelezen worden!
alinea 1
alinea 2
alinea 3-4-5
Een goede tekst begint met een inleiding. Je geeft de titel van de film, het genre en het doelpubliek en vertelt dat je de trailer zult beoordelen.
In deze alinea geef je meer details over de film. Vertel hoe de verhaalelementen passen bij het genre van de film.
In deze alinea som je drie sterke punten van de trailer op. Je legt telkens uit waarom ze passen bij het doelpubliek van de film.
alinea 6 In de slotalinea geef je kort je eigen mening weer. Wil jij de film bekijken na het zien van de trailer?
Reflecteren
6 Bekijk de evaluatiematrix bij deze opdracht. Bevat je resultaat alle elementen?
7 Wissel je resultaat met een medeleerling en vergelijk de teksten.
a Wat is er beter in jouw tekst?
b Wat kun je leren uit de tekst die je van je leerkracht kreeg?
c Welke aandachtspunten leid je hieruit af voor jezelf?
Herschrijven
8 Herschrijf nu je eigen tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je hierboven neerschreef.
b Bekijk nogmaals de evaluatiecriteria.
Je dient de tweede versie van je eindresultaat in op
Evaluatiematrix – Schrijven: een beoordeling
inhoud
Je voegt een aantrekkelijke titel toe.
Je formuleert zowel feitelijke aspecten van de trailer als drie sterke punten.
structuur
Je gebruikt een duidelijke IMSstructuur in je beoordeling. De IMS-structuur is zowel inhoudelijk als vormelijk (alinea’s) aanwezig in je tekst.
Je brengt structuur in je argumentatie door signaalwoorden te gebruiken. Er zit voldoende variatie in je keuze.
correctheid
De spelling in je tekst is foutloos. Ook de zinsbouw en het gebruik van leestekens zijn correct.
Je voegt een titel toe, maar die is weinig aantrekkelijk.
Je formuleert zowel feitelijke aspecten van de trailer als sterke punten. Je vermeldt echter te weinig sterke punten.
Je hanteert een IMS-structuur, maar brengt de structuur enkel inhoudelijk/vormelijk aan.
Je gebruikt signaalwoorden, maar kiest meestal voor dezelfde woorden.
Je maakt duidelijk wat jij van de trailer vindt en je bent consequent in de uitwerking van je mening.
Aanvullende commentaar:
De tekst bevat enkele fouten in spelling en/of zinsbouw. De fouten leiden de aandacht van de boodschap af, maar het geheel blijft wel begrijpelijk.
Let op voor:
Je beoordeling is onvolledig: je formuleert geen feitelijke aspecten of je vermeldt geen / te weinig sterke punten.
Je gebruikt geen (of onvoldoende) IMS-structuur in je beoordeling, niet inhoudelijk en niet vormelijk.
Je gebruikt geen of amper signaalwoorden.
Je maakt duidelijk wat jij van de trailer vindt, maar je bent niet steeds consequent in de uitwerking van je mening.
De tekst bevat veel en/of zware fouten in spelling en/ of zinsbouw. Die zorgen ervoor dat de tekst moeilijk te begrijpen is.
Let op voor:
Het is niet duidelijk wat jij van de trailer vindt.
Literatuursuggesties 1
Via trailers krijg je op je favoriete streamingsdienst een beeld van nieuwe films en tv-reeksen. Zo kun je beslissen of het verhaal iets voor jou is. Je maakt hier kennis met negen boeken die een verfilming kregen als film of tv-reeks. De beschrijvingen helpen je om te kijken welke boeken bij jou passen. Je kunt ook altijd kijken hoe een filmmaker met het origineel omging om er een eigen versie van te maken.
Vallen
anne Provoost roman, drama
1994
Lucas brengt met zijn moeder de vakantie door in het huis van zijn pas overleden grootvader. Er wordt nogal geheimzinnig gedaan over de opa van Lucas. Niet veel later ontdekt hij dat zijn opa fout was in de oorlog. Diezelfde vakantie komt hij Caitlin tegen, een vriendin van vroeger. Zij kijkt machteloos toe hoe Lucas steeds verder op het verkeerde pad raakt door zijn nieuwe vrienden.
De verfilming door Hans Herbots was een internationaal succes.
Als kind had Jacob een speciale band met zijn opa Abraham. Die vertelde zijn kleinzoon bizarre verhalen over zijn jeugd in een weeshuis voor bijzondere kinderen. Opa illustreerde zijn verhalen met oude foto’s. Jaren later reist de zestienjarige Jacob naar een afgelegen eiland voor de kust van Wales, waar hij de ruïne vindt van het tehuis waar zijn opa gewoond heeft.
Als Jacob het huis verkent, blijkt dat de jeugdvrienden van Abraham meer dan bijzonder waren. Wat volgt, is afwisselend wonderbaarlijk, aandoenlijk en huiveringwekkend.
nietS
Jane teller
psychologische roman 2000
‘NIETS heeft betekenis. Op het moment dat je geboren wordt, begin je al te sterven. En zo gaat het met alles.’ Dat zegt Pierre Anthon, die besloten heeft dat het leven geen zin heeft. Hij gaat van school af en brengt zijn dagen voortaan door in een pruimenboom. Zijn klasgenoten krijgen hem er niet meer uit, zelfs niet door hem met stenen te bekogelen. Ze besluiten Pierre Anthon op andere gedachten te brengen door een berg van betekenis op te richten. Die zal bestaan uit wat voor elk van hen het dierbaarst is, en dat mogen ze in elkaars plaats bepalen. Het begint redelijk, maar de gevraagde offers worden steeds extremer en wreder. En zal de berg van betekenis Pierre Anthon uiteindelijk overtuigen? Vorig jaar maakte je kennis met de theaterversie van deze roman.
Clavis
Het grOte miSScHien
John green roman 2005
Miles Halter is gefascineerd door beroemde laatste woorden en hij is zijn saaie leventje thuis meer dan zat. Hij schrijft zich in voor een kostschool in Alabama en gaat op zoek naar ‘Het Grote Misschien’, zoals ook de dichter Rabelais op zijn sterfbed deed.
Eenmaal aangekomen op Culver Creek maakt Miles kennis met zijn kamergenoot
Chip Martin – de Kolonel – en met Alaska Young. Slimme, grappige, mooie, onvoorspelbare, sexy Alaska, voor wie Miles als een blok valt en die hem in ‘Het Grote Misschien’ katapulteert.
Ook andere boeken van John Green werden verfilmd, denk maar aan Paper Towns en Een weeffout in onze sterren
Starr Carters beste vriend Khalil wordt doodgeschoten door een politieagent. Khalil had geen wapen op zak, maar was ‘vermoedelijk’ een drugsdealer. Verslagen door emoties probeert Starr zichzelf te herpakken in een samenleving vol ongelijkheid. De armoedige buurt waarin ze woont, staat in groot contrast met de school waar ze elke dag naartoe gaat. Overleven in die twee werelden wordt steeds lastiger en de waarheid spreken vraagt een hoge prijs.
Het engelenHuiS
Dirk Bracke drama, roman
2003
De veertienjarige Bo belandt in de gesloten instelling van Beernem. Een echte gevangenis als je het haar vraagt. Ze lijkt er met haar dure merkkledij en juwelen niet echt op haar plaats. Vernederd geeft ze al haar kleren en spullen af. Haar eerste dagen zijn een hel: ze wordt afgezonderd van de rest van de wereld en vooral van Tony …
Yasmien ontfermt zich over Bo en de junkie Steffie, een ander nieuw meisje. Samen kunnen ze beter opboksen tegen de harde realiteit van de instelling. De film kreeg de naam van het hoofdpersonage als titel: Bo
tSjik
Wolfgang Herrndorf avonturenverhaal, roman 2010
Moeder in de ontwenningskliniek, vader met ‘assistente’ op zakenreis: Maik Klingenberg zal de grote vakantie in zijn eentje doorbrengen bij het zwembad van de ouderlijke villa. Maar dan duikt Tsjik op. Tsjik, die eigenlijk Andrej Tsjichatsjov heet, is niet bepaald een toonbeeld van integratie. Hij komt uit een van de aso-torenflats in Berlijn en heeft het op de een of andere manier tot het gymnasium weten te schoppen. Hij heeft een oude Lada gescoord en daarmee begint een tocht zonder landkaart over het platteland, in hartje zomer. Tsjik wil graag naar Walachije, waar zijn opa woont, maar er is in de hele provincie geen enkele wegwijzer naar Walachije te vinden.
‘Hoor eens’, zei Barry; hij kwam van het bed naar me toe en liet die gevaarlijke glimlach weer zien. ‘Ik wil iets met je afspreken.’ ‘Oké’, zei ik. ‘Ik neem elke gok één keer.’ ‘Wie van ons twee ook eerder doodgaat, de ander belooft dat hij op zijn graf zal dansen.’
Hal denkt dat zijn vriend Barry een geintje maakt, maar hij is bloedserieus. En wat Hal nooit had verwacht, is dat hij zich uiteindelijk gedwongen zal zien op Barry’s graf te dansen. Zijn omgeving is geschokt door deze grafschennis, maar gaandeweg wordt duidelijk wat voor ingewikkelde liefdesrelatie Barry en Hal hadden.
De verfilming kreeg als titel Été 85
13 minuten
sarah Pinborough thriller
2017
Natasha wordt op een ijskoude ochtend door een toevallige wandelaar dood in de rivier gevonden. De man belt de hulpdiensten. Dertien minuten later begint haar hart opnieuw te kloppen. Doordat haar hart heeft stilgestaan, herinnert Natasha zich niets meer van de momenten voordat ze in de rivier belandde. Terwijl zij en de politie proberen te achterhalen wat er gebeurd is, gedragen Hayley en Jenny, Natasha’s beste vriendinnen, zich steeds vreemder. Ze hebben duidelijk een geheim dat ze koste wat het kost willen verbergen. Netflix kocht de rechten op dit verhaal en werkt aan een verfilming.
Je kent de belangrijkste kenmerken van de Griekse mythe 1
Je kunt benoemen welke verhalen mythes zijn 2
1
mOderne mytHeS
Je haalt kritisch informatie uit bronnen 4
Je plaatst (mythologische) verhalen in de context waarin ze zijn ontstaan 3
Je zoekt informatie op over uitdrukkingen die gebaseerd zijn op mythes (Tussenstop 1) 5
1 Je bekijkt zo dadelijk een fragment uit de Nederlands talkshow De Wereld Draait Door over de Flat Earth Society.
a* Waarover zal dit fragment volgens jou gaan?
b Welk type programma is een talkshow?
c* Welke sfeer verwacht je in dit programma?
2 Bekijk het fragment. Beantwoord onderstaande vragen in volledige zinnen.
a Vat in je eigen woorden samen waarin een ‘flat earther’ (niet) gelooft.
* Het antwoord op deze vraag hoef je niet te noteren.
b Sophie en Matthijs gebruiken een beeldfragment waarin bewijsmateriaal voor de theorie wordt aangehaald. Beoordeel de betrouwbaarheid van die bron aan de hand van volgende vragen.
• Waar kun je de bron vinden?
• Wie is de maker?
• Welke bewijzen worden aangehaald?
• Hoe ziet de bron eruit?
c YouTube legt maar een beperkt aantal restricties op in verband met de inhoud en het waarheidsgehalte van de filmpjes. Vind jij dat oké?
3 De theorie van Flat Earth wordt ook wel een moderne mythe genoemd. Wat wordt daar volgens jou mee bedoeld? Stel een korte definitie op.
4 Ken je nog voorbeelden van moderne mythes?
de mytHe: acHtergrOnd en kenmerken
1* Kijk in detail naar dit schilderij.
a Welke vrouwelijke figuur stelt ze voor?
b Wat zit er volgens jou in de kist?
2 In het verhaal De honden van Aktaioon van Anthony Horowitz op p. 45-46 kom je alles te weten over deze dame en de inhoud van de kist. Lees het door en beantwoord de vragen bij de tekst.
a Beschrijf volgende personages met enkele sleutelwoorden: Zeus, Pandora en Epimetheus.
b Op welke plaats en in welke tijd speelt het verhaal zich af?
c Hoe zou je de algemene sfeer van het verhaal omschrijven? Markeer drie passages in het verhaal waarin die sfeer het meest tot uiting komt.
d Mythes werden verteld in een tijd waarin de mens nog niet over alles wetenschappelijke kennis had. Ze hadden als doel om een verklaring te geven voor verschijnselen en gebeurtenissen. Wat tracht de mythe van Pandora te verklaren?
e Mythen bevatten vaak een moraal, een zedenles waarin wordt uitgelegd welk gedrag gepast of gewenst is. Welke les zouden de oude Grieken uit dit verhaal geleerd hebben?
3 Vat op basis van het verhaal en de vragen samen wat een mythe is.
a Vul daarvoor het schema in.
b Vergelijk wat je noteerde met een medeleerling en vul je schema aan.
c Lees vervolgens samen de tekst in de Trajectwijzer en vergelijk dit met wat jullie noteerden.
mythe
4 In mythologische verhalen spelen goden en halfgoden een belangrijke rol. Je ziet de belangrijkste Griekse goden en godinnen voorgesteld met hun typische attributen.
a Noteer de juiste naam naast de tekeningen.
Kies uit: Athene – Ares – Hera – Apollo – Zeus – Aphrodite – Demeter – Hephaistus – Hermes –Poseidon.
b Waarvoor staan die goden en godinnen? Vul aan met sleutelwoorden.
voor
voor
voor
voor
voor
voor
voor
voor
De honden van Aktaioon
De titaan Prometheus schiep de mens uit water en klei. Jaren verstreken, en de mensheid werd steeds intelligenter, zeer tegen de zin van oppergod Zeus. Toen Prometheus ook het vuur aan de mensen gaf, besloot Zeus zowel mens als maker eens goed te straffen. Hij ketende Prometheus vast op een berg, waar hij iedere ochtend bezoek kreeg van een gier, die steeds weer zijn lever uit zijn lichaam rukte. Voor de mensheid had Zeus een ander plan …
Eerst ging hij naar de kreupele god Hephaistus, die op de Olympus een enorme smidse dreef met wel twintig blaasbalgen, die dag en nacht in bedrijf waren. Hoewel Hephaistus afzichtelijk was en mismaakt, was er geen knappere smid ter wereld te vinden.
‘Ik wil dat je een vrouw maakt’, beval de koning der goden. ‘En ik wil dat ze schoner wordt dan enig ander vrouw die ooit op aarde heeft bestaan. Het moet een volmaakte schoonheid worden, zo schoon als een godin.’
[…]
Het resultaat was Pandora.
Toen Zeus het werkstuk van de goddelijke smid zag, was hij zeer tevreden en droeg Hermes op haar ogenblikkelijk naar de bewoonde wereld te brengen. Daar werd ze tot vrouw gegeven aan een zekere koning Epimetheus, de broer van Prometheus, en de enige andere titaan die zich niet had gemengd in de oorlog tegen de goden.
Nu was Epimetheus wel gewaarschuwd en wist hij dat hij geschenken van Zeus altijd moest wantrouwen, maar gezien het ijselijke lot dat zijn broer ten deel was gevallen, durfde hij gewoon niet te weigeren. Bovendien moest hij toegeven dat Pandora heel mooi was. Nu ja, wie dat niet vond moest wel gek zijn. Wanneer zij binnenkwam, zwegen de mensen en richtten alle ogen zich op haar. Wat ze ook zei, iedereen was het met haar eens. Als ze een grapje maakte, lachte iedereen minutenlang mee. Alles wat ze deed, werd toegejuicht. En eigenlijk was Epimetheus wel een beetje trots dat hij met zo iemand getrouwd was.
Helaas waren de dingen die Pandora zei feitelijk het aanhoren niet waard, want ze was niet zo intelligent. Haar grapjes waren eigenlijk verre van grappig. Ze voerde vrijwel niets uit omdat ze onmogelijk lui was, en Epimetheus mocht dan wel blij zijn dat hij haar echtgenoot was, ze was geen goede vrouw voor hem, en nog ontrouw bovendien. Want dat was de wraak van Zeus. Hij had haar even oppervlakkig en koket laten maken als ze mooi was. En ze zou de mensheid meer ellende bezorgen dan enig andere vrouw, voordien of nadien.
Epimetheus, namelijk, bezat een grote ebbenhouten doos, die hij bewaarde in een apart kamertje in zijn paleis dat dag en nacht bewaakt werd. In dat kistje had hij alle zaken die de mensheid kwaad konden doen verzameld en veilig weggeborgen. Het was het enige kamertje in het paleis waar Pandora niet mocht komen en natuurlijk was dat de kamer die haar nieuwsgierigheid het meest prikkelde.
‘Ik wed dat je allemaal fantastisch mooie dingen bewaart in die grote zwarte doos van je’, fleemde ze met haar suikerzoete stemmetje. ‘Waarom mag je kleine Pandora er nou niet eventjes in kijken?’
‘Dat is niets voor jou, liefje’, zei Epimetheus dan. Laat dat soort dingen nou maar met rust.’
‘Ja maar…’
‘Nee, nee, mijn liefje. Die doos mag niemand openmaken.’
‘Je houdt niet meer van me’, zei Pandora dan pruilend terwijl ze haar armen over elkaar sloeg. ‘En ik hou ook niet meer van jou. Lekker nooit meer!’
[…]
Ze wachtte tot Epimetheus de deur uit was en wist toen de bewakers zover te krijgen dat ze haar in de kamer lieten.
de titaan: reus, afstammeling van Gaia, de aarde de blaasbalg: luchtpomp, vaak gebruikt om een vuur aan te wakkeren ten deel vallen: overkomen (uitdrukking)
koket: over iemand die bij iedereen in de smaak wil vallen flemen: overdreven lief tegen iemand doen woord
Bevend over haar hele lichaam knielde ze bij het kistje neer. Het was kleiner en ook veel ouder dan ze verwacht had. En het was wel verrassend (om niet te zeggen onthutsend) dat het hangslot waarmee het was afgesloten de vorm had van een doodshoofd. Maar ze was ervan overtuigd dat er schatten in zouden zitten, waarbij vergeleken haar parels en diamanten kiezelsteentjes waren, schatten die iedereen haar zou benijden. Ze draaide de sleutel om en deed de doos open … en toen vlogen alle kwaad en zorgen die Epimetheus daar zo lang opgesloten had gehouden eruit, de wereld in. Ouderdom, kwalen en ellende … ze stoven eruit als een dichte wolk gonzende, stekende, bijtende insecten. Het was zoiets, alsof Pandora bij ongeluk de atoomsplitsing had uitgevonden. Het ene ogenblik stond ze daar nog, met een schaapachtige grijns op haar gezicht. Het volgende ogenblik krijste ze het uit, verzwolgen in een diepe duisternis die haar binnen een paar seconden beroofde van haar schoonheid en haar deed uitbreken in wel duizend puisten. Dat was het ogenblik waarop alles wat ons leven zo moeilijk maakt in deze wereld kwam, ontsnapt uit de doos van Pandora.
de griekSe mytHe Onder de lOep
onthutsend: schokkend, schrikwekkend
1 Je onderzoekt een Griekse mythe. Neem de bron die je van je leerkracht kreeg en vul onderstaande fiche in.
DE MYTHE VAN PERSEFONE DE MYTHE VAN PROMETHEUS
OORDEEL VAN PARIS
VAN
MYTHE VAN NARCISSUS EN ECHO DE
EN EURYDICE a Vat de mythe samen in je eigen woorden. Gebruik daarvoor minstens zes volledige zinnen.
MYTHE
ORPHEUS
b Kies drie personages uit het verhaal. Beschrijf elk personage in minstens vier sleutelwoorden.
c Waar en wanneer speelt het verhaal zich af?
d Hoe zou je de sfeer in de mythe omschrijven? Leg je antwoord uit aan de hand van minstens twee passages, elementen … uit het verhaal.
e Wat probeert de mythe te verklaren?
f Welke les geeft de mythe mee aan de lezer?
2 Overloop de fiche samen met een medeleerling die met hetzelfde verhaal aan de slag ging.
3 Stel jullie mythe voor aan medeleerlingen die een ander verhaal hebben gelezen.
4 Beslis welke Griekse mythe jullie de beste vinden. Leg jullie keuze uit met minstens drie uitgebreide argumenten.
Gevoelswaarde van woorden
Je kent en begrijpt de termen denotatie, connotatie, eufemisme en dysfemisme
1 Je kent en begrijpt de termen synoniem en antoniem 2
Je kunt een gevarieerde tekst schrijven 3
wOOrdkeuZe
George Clooney
Annie Geeraerts (Familie)
Je begrijpt de betekenis achter woorden in een specifieke context
4
5
Je schat de gevoelswaarde van synoniemen in en kiest de juiste variant in een bepaalde situatie
Danni Heylen (F.C. De Kampioenen) koning Charles III
1 Bekijk de mensen op bovenstaande foto’s. Kies een woord om de leeftijd van die personen te omschrijven.
2 Bekijk een fragment uit Het journaal.
a Begrijp je dat de groep mensen ouder dan 55 niet blij is om ‘bejaarden’ of ‘senioren‘ genoemd te worden? Waarom wel/niet? Geef minstens één argument.
b Wat vind jij van het Nederlandse alternatief ‘vitalo’?
c Ruud Hendrickx, taaldeskundige, geeft aan dat bij de VRT de term ‘ouderen’ gebruikt wordt. Hij vermeldt dat er een verschil is met het woord ‘ouden’. Welk verschil denk jij dat er bestaat tussen beide woorden?
d Waarom heeft ‘bejaarde’ volgens Ruud Hendrickx een negatieve bijklank?
e Radio 1 verkoos de term ‘jagger’ (verwijzend naar Mick Jagger van The Rolling Stones) om de actieve bevolking tussen 55 en 75 jaar aan te duiden? Wat vind jij van die term?
3 Welke woorden klinken eerder negatief, neutraal of positief? Plaats de termen in de juiste kolom.
Kies uit: jagger – oude – bejaarde – gepensioneerde – oudere – vitalo.
Woorden hebben enerzijds een denotatie. Dat is de objectieve betekenis die je kunt terugvinden in het woordenboek.
De woorden ‘flik’ en ‘agent’ worden in het woordenboek op dezelfde manier omschreven als ‘personen belast met de ordehandhaving’. De denotatie van ‘flik’ en ‘agent’ is dus dezelfde.
Deze woorden hebben echter een verschillende connotatie, een gevoelswaarde. ‘Flik’ klinkt negatiever dan het neutrale woord ‘agent’. Sommige woorden kunnen ook eerder positief klinken. Zo klinkt een woord als ‘trots’ veel positiever dan het eerder negatieve woord ‘zelfingenomen’. onthouden
4 Bekijk de afbeeldingen aandachtig. Je leerkracht geeft je een specifieke rol per afbeelding. Beschrijf de situatie die je ziet vanuit een positief perspectief, een neutraal perspectief of een negatief perspectief.
eufemiSme en dySfemiSme
1 Lees de tekst JARGON. Eufemismen aandachtig en beantwoord de vragen om zo de betekenis van het begrip ‘eufemisme’ te achterhalen.
a Hoe zou je op basis van dit artikel het begrip ‘eufemisme’ definiëren?
b Waarom denk je dat eufemismen gebruikt worden? Gebruik voorbeelden uit de tekst als inspiratie.
c Beschrijf kort de evolutie in het gebruik van eufemismen.
d In welke situaties gebruik jij soms eufemismen?
JARGON. EUFEMISMEN
Veertigers zijn voorzichtige sprekers. Eufemismen zijn hun ding. Ze hoeden zich ervoor woorden als uppercuts uit te delen omdat het toch zoveel zachter kan.
Het woord ‘werklozen’ bijvoorbeeld, nemen de veertigers niet zo snel in de mond. Liever hebben ze het over de ‘arbeidsreserve’, de ‘niet-actieven’ of de ‘inactieven’. Arme mensen zijn ‘sociaal zwakkeren’ of ‘kansarmen’. En wie vroeger gewoon dik of zelfs vet werd genoemd, is nu ‘volslank’, ‘heeft een grote maat’ of ‘een maatje meer’.
Uit een analyse van veertig jaar NOS-journaaltaal is duidelijk gebleken dat we de afgelopen decennia steeds meer verzachtende uitdrukkingen zijn gaan gebruiken. De taal werd steeds informeler en brutaler en blijkbaar diende dat gecompenseerd te worden. Terwijl eufemismen in het begin van de twintigste eeuw nog vooral dienden om religieuze en seksuele taboes te vermijden, moeten ze vandaag de harde sociaal-economische realiteit verteerbaar maken.
Een bijzondere subcategorie van eufemismen is de managerstaal en die hebben de veertigers erg goed onder de knie. Een ontslagronde noemen ze een ‘capaciteitsaanpassing’, een ‘herstructurering’ of een ‘kostenreductieprogramma’. Doet het bedrijf het niet zo goed, dan noemen ze dat een ‘nulgroei’ en let op als ze het over ‘flexibilisering’ hebben. Dat betekent gewoon dat u harder en langer moet werken en klaar moet staan als uw ‘coach’ (neen, niet uw baas en zeker niet uw chef!) u roept.
Bron: www. standaard.be
compenseren: iets vereffenen, iets vergoeden verteerbaar maken: verwerkbaar maken (uitdrukking)
2 Aan de hand van volgende tekst leer je wat een dysfemisme is.
Een tweede fenomeen waarbij ik onlangs zat te denken: de verantwoordelijken moesten door een span wilde paarden over hobbelige kasseien worden gesleept waarna de honden er zullen worden op losgelaten, is het verschijnsel der reclame-eufemismen. Een of andere yoghurtfabrikant heeft namelijk beslist dat we niet meer kakken, we geen stoelgang meer hebben, we niet langer ons gevoeg doen, we ons niet langer ontlasten. Neen, we hebben nu een ‘darmtransit’. Zal ik eens een dysfemisme bovenhalen? Loop schijten met uw yoghurt.
Patrick De Witte. Maximum rede en bullshit. Prometheus, 2018
a Hoe zou je op basis van dit fragment het begrip ‘dysfemisme’ definiëren?
b Waarom worden dysfemismen gebruikt, denk je?
3 In deze tabel zie je enkele neutrale woorden. Koppel het juiste dysfemisme en eufemisme aan de woorden.
Kies uit: tafelen – corpulent – wijf – creveren – vreten – andersvalide – schijthok – de pijp aan Maarten geven – dame – moddervet – het kleinste kamertje – gehandicapte.
dysfemisme
neutraal woord eufemisme
eten
sterven vrouw
mindervalide zwaarlijvig toilet
4 Voor welke neutrale woorden zijn dit de eufemismen?
a ongewenst bezoek
b tussen twee banen zitten
c extra reistijd
5 Welke neutrale omschrijvingen kun je aan deze dysfemismen linken?
a Hou je bek!
b Blijf er met je poten af!
c zielenknijper
6 Herman Brusselmans staat erom bekend zijn verhalen te kleuren door veelvuldig gebruik te maken van dysfemismen.
a Markeer de dysfemismen in dit fragment uit Feest bij de familie Van de Velde
b Toch gebruikt Herman Brusselmans ook enkele eufemismen in dit fragment. Onderstreep ze.
Mest Van de Velde had tot hiertoe een gewoon leven gekend. Hij was geboren als enige zoon van Lullabie Van de Velde, een stroper, dronkaard, geweldenaar, nerveuze zot, en zeker geen koorknaap. Z’n moeder, Question Van de Velde-Beertjes, was een dwaze vrouw, analfabeet op de koop toe, en sinds ze dit bij zichzelf ontdekte, besloot ze om nooit boeken te lezen. Met de krant veegde ze haar dikke reet af, zo er al een krant beschikbaar was, en dat was zeldzaam, zeer zeldzaam. Ze was onprettig in de omgang, opvliegend, verstoken van enige persoonlijkheid, enorm gemakkelijk te beïnvloeden, rap op haar teentjes getrapt, en zeker geen koorknaap. Ze had geen beroep. ‘Een beroep?’ zei ze op een keer. ‘Ik heb nog liever een zwevende puist in m’n preut.’
Herman Brusselmans. Feest bij de familie Van de Velde. Prometheus, 2018
7 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over eufemisme en dysfemisme.
SynOniemen
De oude Van de Velde wordt 85 jaar. Z’n vrouw organiseert een feest, waarvoor familieleden en enige vrienden zijn uitgenodigd. Een andere invité is een verrassingsgast, een beroemde man van wie vader Van de Velde een groot bewonderaar is. Als deze gast arriveert in het midden van de niet al te best functionerende familie Van de Velde gaan de poppen pas echt aan het dansen. Feest bij de familie Van de Velde is een typische Herman Brusselmans-roman, met een vermenging van tragiek en het komieke, gevuld met wijsheden en inzichten, en geschreven in een stijl die sinds 1982 uniek is in Vlaanderen en Nederland. Het is een prachtig boek geworden. Herman Brusselmans (1957) publiceerde reeds vijfenzeventig romans. Hij wordt zowel verguisd als verafgood.
1 Je leest hier een samenvatting van Feest bij de familie Van de Velde van Herman Brusselmans. Kies het woord dat het best de gemarkeerde woorden kan vervangen.
a oude ¡ bejaarde ¡ afgeleefde
b vrouw ¡ echtgenote ¡ gemalin
c invité ¡ kostganger ¡ gast d beroemde ¡ bekende ¡ beruchte
e bewonderaar ¡ dweper ¡ fan f roman ¡ verhaal ¡ verzinsel
2 Welke motieven deden je voor een bepaald antwoord kiezen?
¡ Het antwoord bevat evenveel letters als het gemarkeerde woord.
¡ De betekenis van het gemarkeerde woord en het antwoord stemmen overeen.
¡ Het antwoord klinkt het vlotst in de zin.
¡ De connotatie van het gemarkeerde woord en het antwoord stemmen overeen.
Synoniemen zijn woorden die min of meer dezelfde denotatie hebben. auto – vehikel
Dat is een belangrijke manier om variatie in je tekst te brengen. Je kunt synoniemengidsen zoals synoniemen.net, mijnwoordenboek.nl en Wolters’ synoniemengids voor het Nederlands gebruiken ter inspiratie.
Antoniemen zijn woorden met een min of meer tegengestelde betekenis. mooi – lelijk, groot – klein
3 Geef van volgende woorden een antoniem. wakker vlak trekken bevelen scherp recht eerste slordig exporteren vuil
4 In dit artikel wordt ‘meteoriet’ herhaaldelijk gebruikt. Maak gebruik van de synoniemenlijst in Word om andere woorden te vinden. Die kun je terugvinden onder de categorie ‘Controleren’.
Waarnemingen wijzen op neergestorte meteoriet in regio Aalst-Dendermonde: ‘Kans dat je hem vindt, is quasi onbestaande’
De kans bestaat dat er eergisteren een meteoriet is neergestort op Belgisch grondgebied. Dat meldt Volkssterrenwacht Mira op Twitter, op basis van bijna 200 waarnemingen van een vallende meteoriet, en dat zowel in België, Nederland, Engeland als Frankrijk. Daarnaast hebben drie speciale camera’s beelden gemaakt van het traject van de meteoriet. Op basis van de waarnemingen is er een zone afgebakend, tussen Aalst en Dendermonde, waar de meteoriet zou kunnen liggen. Wie op zoek gaat, blijft waarschijnlijk op zijn honger zitten. ‘De kans dat je die meteoriet vindt, is zo goed als onbestaande’, zegt Philippe Mollet van Volkssterrenwacht Mira. Geoloog Steven Goderis (VUB) ging al op zoek, maar zonder resultaat.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
5 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen op synoniem en antoniem.
6 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan hoe je de onderdelen van deze lessenreeks verwerkt hebt.
Schematiseren en samenvatten
Je neemt notities tijdens het luisteren 1
Je schrijft je notities uit tot een samenhangend schematisch geheel 2
Je vergelijkt samenvattingen en leidt zo de succescriteria af 3
Je schrijft een samenvatting van een geschreven bron 4
Vorig jaar maakte je kennis met een aantal vaardigheden om met geschreven of gesproken bronnen aan de slag te gaan. In deze les herhaal je een aantal strategieën en leer je ze inzetten om de belangrijkste informatie van een tekst weer te geven.
brOnnen ScHematiScH weergeVen
In dit deel zoom je in op een eerste manier om de essentie van een bron over te brengen. Aan de hand van een radio-interview oefen je op het nemen van notities. Je verfijnt ook hoe je informatie schematisch kunt weergeven.
Voor het luisteren
1 Als kennismaking luister je naar de intro van een radio-interview. Luister aandachtig en formuleer een antwoord op de volgende vragen. De antwoorden geef je een plaats in het schema.
a Welke betekenis heeft het woord ‘allee’ volgens Van Dale? Tot welke woordsoort behoort het woord?
b Welk onderwerp staat centraal?
c Wat is de hoofdgedachte?
d Voorspel een drietal andere betekenissen die in het interview aan bod kunnen komen.
betekenis volgens Van Dale woordsoort: andere betekenissen
onderwerp hoofdgedachte
2 Vergelijk je antwoorden met die van een medeleerling.
Tijdens het luisteren
Je beluistert nu het interview waarin taalkundige Steven Delarue ingaat op de acht betekenissen van het woord ‘allee’ in onze taal.
3 Je neemt tijdens het luisteren notities van de inhoud.
4 Evalueer je eigen notities aan de hand van onderstaande fiche.
a Lees aandachtig de verschillende items.
b Schaal jezelf in door telkens een kruisje te plaatsen.
5 Wissel je notities en evaluatiefiche met die van een medeleerling.
a Neem een andere k leur en schaal de notities van je medeleerling in.
b Wanneer er informatie ontbreekt, dan mag je die in kernwoorden aanvullen.
c Formuleer tot slot een sterk punt en een tip.
Zelf- en peerevaluatie – notities nemen
enkel hoofdzaken veel details
kernwoorden of woordgroepen volzinnen
veel tekens en/of symbolen
geen tekens en/of symbolen
veel afkortingen geen afkortingen
Dit vult een medeleerling voor je in:
Een sterk punt van jouw notities is:
Een tip die ik je wil meegeven als je de volgende keer notities maakt:
Na het luisteren
6 Bekijk nogmaals aandachtig je notities en beantwoord deze vragen.
a Vormen je notities een samenhangend geheel of zijn het eerder losse feiten en gegevens?
b Geef twee concrete leersituaties waarbij het zinvol is om van je notities een schematische samenvatting te maken.
7 Je leerkracht bezorgt je een schematische samenvatting van het luisterfragment.
a Bekijk samen met een medeleerling aandachtig de schematische samenvatting.
b Formuleer vier eigenschappen van een goede schematische samenvatting.
een SamenVatting maken
Om de essentie van een tekst weer te geven kun je ook een samenvatting schrijven. Je gaat dan niet schematisch te werk; je geeft een verkorte versie van de oorspronkelijke tekst. Daarbij neem je alleen de hoofdzaken op en breng je enkel de essentie. Je gaat daarvoor aan de slag met de tekst Onderzoek toont aan: Readification stimuleert jongeren meer te lezen
Voor het lezen
1 Zet je voorkennis in en maak enkele voorspellingen. Bekijk de afbeelding van de verborgen verhalen op de volgende pagina.
a Zou je die verhalen willen lezen? Waarom (niet)?
b Over welke personages of werelden uit videogames zou jij graag extra verhalen zien verschijnen? Plaats ze in de vier vakken boven de afbeelding.
c Voorspel een viertal vragen of deelonderwerpen die in de tekst aan bod kunnen komen. Noteer ze in de vakken onder de afbeelding.
namen van videogames, personages, werelden
deelonderwerpen
2 Lees de tekst op de volgende pagina’s een eerste keer globaal.
3 Geef de tekstsoort en het teksttype.
tekstsoort teksttype
¡ prescriptieve tekst
¡ persuasieve tekst
¡ opiniërende tekst
¡ informatieve tekst
¡ argumentatieve tekst
¡ narratieve tekst
¡ diverterende tekst
Tijdens het lezen
¡ recept
¡ interview
¡ tijdschriftartikel
¡ romanfragment
¡ medische bijsluiter
¡ verslag
¡ nieuwsartikel
4 Vat in maximaal twee zinnen de hoofdgedachte van de tekst samen.
5 In de tekst staan een aantal moeilijke woorden. Verbind de woorden met de juiste verklaring. Laat je ook leiden door de voorbeeldzinnen (in een andere context) die met elk woord zijn gemaakt.
1 potentie Hij heeft de potentie om ver te geraken in de wedstrijd.
2 pilot De eerste aflevering is een pilot om na te gaan of er een breed publiek geïnteresseerd is.
3 inspireren Haar speech inspireerde me om zelf bewuster om te gaan met mijn energieverbruik.
4 interactief Het is een interactief spel, de speler maakt zelf keuzes die een invloed hebben op het verdere verloop.
5 vergen Het vergt veel moed om een gesprek aan te gaan na een groot conflict.
6 betrokkene Alle betrokkenen bij het ongeval bleven gelukkig ongedeerd.
7 enthousiasmeren We willen iedereen enthousiasmeren om deel te nemen aan de benefietactie.
8 virtueel Het spel speelt zich af in een virtuele wereld.
c met onderlinge samenwerking, er is een wisselwerking tussen zender en ontvanger
d vragen, eisen
e het vermogen
f iemand die iets te maken heeft met iets
g denkbeeldig
h proef, test
1 2 3 4 5 6 7 8
6 Lees de tekst nu in detail zodat je doordringt tot de inhoudelijke kern.
Onderzoek toont aan: Readification stimuleert jongeren meer
te lezen
Onderzoek door Stichting Lezen naar Readification toont de potentie van deze pilot om jongeren te stimuleren meer te lezen. Niet eerder werd op deze schaal een experiment gedaan waarin de op het eerste oog onverenigbare werelden van gaming en literatuur worden gecombineerd. Tot nu toe zijn de verhalen via de speciale app ruim 75 000 keer gedownload. Bovendien werden de verhalen opmerkelijk goed beoordeeld: ruim 90% van de lezers was positief.
Resultaten pilot Readification
Het doel van de pilot Readification was te onderzoeken of jongeren via gaming geïnspireerd kunnen worden om meer te gaan lezen en of zij deze nieuwe leeservaring als stimulerend ervaren. De eerste positieve resultaten toonden een groot aantal downloads en hoge waardering van de verhalen geïnspireerd op de game Assassin’s Creed Valhalla. Daarna is verder onderzoek gedaan onder de doelgroep van jongeren tussen de vijftien en achttien jaar door GfK en Stichting Lezen*. Daaruit blijkt onder andere:
• Een meerderheid van de ondervraagde jongeren verwacht meer van dit soort unieke verhalen te gaan lezen wanneer die op deze manier worden aangeboden.
• Vier op de tien jongeren zegt door de verhalen ook daadwerkelijk gestimuleerd te worden meer te gaan lezen.
• Eenzelfde aantal jongeren geeft aan dat Readification lezen leuker maakt, met name om zelf meer online verhalen te gaan lezen. 34% jongeren denkt ook meer papieren boeken te gaan lezen.
• De visuals bij de verhalen dragen volgens 65% van de onderzochte jongeren bij aan een positieve leeservaring.
• Van de jongeren die geen papieren boeken lezen, verwacht 30% na het lezen van de verhalen in de app vaker onlineverhalen te gaan lezen.
* GfK heeft 212 jongeren in de leeftijd van vijftien tot achttien jaar gevraagd om de Ubisoft Specialapp te downloaden en de verhalen te lezen om antwoord te kunnen geven op de volgende vragen: Hoe is de houding van gebruikers tegenover de verhalen in de app? Hoe waarderen de gebruikers de verhalen in de app? Wat is hun intentie in leesgedrag na het lezen van de verhalen?
Vervolg Readification
De Leescoalitie, het samenwerkingsverband van zeven leesbevorderaars, en Ubisoft, een van de grootste uitgevers, ontwikkelaars en distributeurs van interactieve entertainmentproducten ter wereld, onderzoeken samen hoe aan de pilot Readification een vervolg kan worden gegeven. Aandachtspunt daarbij is de lengte van de verhalen, die zouden wellicht iets korter kunnen zodat nog meer jongeren een plezierige leeservaring hebben. Om een zo breed mogelijke doelgroep aan te spreken moet worden gekeken of een soortgelijke pilot ook met andere games dan alleen Assassin’s Creed gedaan kan worden. Op de wensenlijst voor toekomstig onderzoek staat ook de mogelijkheid om het lezen door jongeren te belonen met extra’s voor hun favoriete game.
Eveline Aendekerk, directeur CPNB namens de Leescoalitie:
‘De resultaten overtreffen mijn verwachtingen. Het verenigen van de werelden van gaming en literatuur op deze niet eerder vertoonde schaal vergde veel moed van alle partijen, omdat de belangen tegengesteld lijken te zijn: het gevecht om de aandacht van jongeren. Maar alle betrokkenen geloofden in het hogere doel: jongeren die steeds minder lezen in hun eigen belevingswereld laten ervaren dat lezen plezier geeft. Dat deze eerste pilot laat zien dat het kan en we een goede weg zijn ingeslagen geeft ons allen een trots gevoel. Nog niet alles is perfect maar er is veel potentie en die moeten we nu met elkaar gaan benutten, omdat leesbevordering onder jongeren zo ongelooflijk belangrijk is!’
Marcel Keij, marketingdirecteur Ubisoft
Benelux:
‘Met Readification hebben we bewezen dat gamen meer is dan het spelen van een computerspel. Hoe de schrijvers met hun creativiteit het universum van Assassin’s Creed hebben verrijkt, is fantastisch om te zien. Zeker nu we zien dat de verhalen echt bijdragen aan het leesplezier van jongeren. Wij zijn erg blij met de resultaten die samen met de Leescoalitie zijn bereikt.’
Leesplezier bij jongeren vergroten door unieke samenwerking
De Leescoalitie, NBD Biblion, integrale servicepartner voor openbare- en schoolbibliotheken, en Ubisoft delen de ambitie dat iedere schoolverlater over goede leesvaardigheden beschikt om mee te kunnen doen in de maatschappij. Ubisoft en NBD Biblion omarmen hiermee de doelstelling uit het vorig jaar gepubliceerde leesoffensief van de Leescoalitie. Niet eerder werd de populaire gamewereld op deze schaal betrokken bij het enthousiasmeren van jongeren om te lezen. De samenwerking komt op een belangrijk moment: het leesplezier onder jongeren in Nederland gaat achteruit. Zo vindt bijna de helft van de Nederlandse vijftienjarigen lezen een tijdsverspilling. En 60% leest alleen als het echt moet. De Leescoalitie wil deze trend ombuigen door, aanvullend op het vele werk dat al in het (literatuur)onderwijs wordt verricht, aan te sluiten bij de belevingswereld van jongeren. Gaming is bij veel jongeren erg populair, daarom is de samenwerking met gameontwikkelaar Ubisoft een logische stap.
Pilot met Assassin’s Creed Valhalla De Leescoalitie en Ubisoft publiceerden twee nieuwe verhalen uit de Assassin’s Creed Valhalla-wereld. Deze Verborgen Verhalen zijn geschreven door auteurs Margje Woodrow en Ronald Giphart. Zij lieten zich onderdompelen in de game met hulp van YouTuber Jordan ‘JorRaptor’ van Andel. Op zijn populaire YouTube-kanaal met meer dan 650 000 abonnees neemt hij wekelijks gamers over de hele wereld mee langs de virtuele werelden uit verschillende games.
De Verborgen Verhalen werden gepubliceerd in de Ubisoft Special-app, die meer dan 100 000 actieve gebruikers heeft. In deze app lezen gamers over nieuwe games, bijbehorende verhaallijnen en hun hoofdpersonages. Lezers van de Verborgen Verhalen kregen een unieke leeservaring door extra visuals, videobeelden en geluidseffecten. Daarnaast was het mogelijk om tijdens het lezen meer uitleg en verdieping te krijgen over historische termen en gebeurtenissen uit het verhaal.
7 Hieronder en op de volgende pagina vind je drie uitgeschreven samenvattingen van de tekst tot aan het onderdeel ‘Leesplezier bij jongeren vergroten door unieke samenwerking’.
a Neem de samenvattingen grondig door.
b Orden ze van goed naar minder goed.
c Omschrijf zo concreet mogelijk waarom je voor die ordening kiest.
Uit onderzoek van Stichting Lezen naar Readification, blijkt dat Readification jongeren kan stimuleren om meer te lezen en dat is zeer goed. Er werd nog niet eerder op deze schaal een experiment uitgevoerd waar literatuur en gaming werden gecombineerd.
De eerste resultaten van de pilot waren positief: de verhalen werden gedownload en positief beoordeeld.
Uit het verder onderzoek van GfK en Stichting Lezen, waarbij 212 jongeren tussen de twaalf en vijftien jaar werden bevraagd, kwamen de volgende – naar mijn gevoel verbluffende – resultaten: sommige jongeren verwachten meer van dit soort unieke verhalen te lezen wanneer ze op deze manier worden aangeboden, enkele jongeren geven aan gestimuleerd te worden om meer te lezen, een bepaald percentage van de bevraagde jongeren geeft aan dat Readification lezen leuker maakt, helaas denkt slechts een minderheid ook meer papieren boeken te gaan lezen. Verder gaf een deel van de bevraagden aan dat de visuals bijdroegen aan een positieve leeservaring. Ten slotte verwacht een minderheid van de bevraagde jongeren die geen papieren boeken leest toch vaker onlineverhalen te lezen via de app.
De Leescoalitie en een belangrijke ontwikkelaar en distributeur van interactieve entertainmentproducten, bekijken hoe er vervolg gegeven kan worden aan de pilot Readification. Aandachtspunten voor het vervolg zijn: de lengte van de verhalen, een soortgelijke pilot met andere games en de mogelijkheid om jongeren voor het lezen te belonen met extra’s voor hun favoriete game.
Marcel Keij, marketingdirecteur Ubisoft Benelux, geeft aan bijzonder blij te zijn met de resultaten die ze samen met de Leescoalitie bereikt hebben. Ook de verwachtingen van Eveline Aendekerk, directeur CPNB namens de Leescoalitie, werden overtroffen.
Uit onderzoek van Stichting Lezen naar Readification, blijkt dat Readification jongeren kan stimuleren om meer te lezen. Er werd nog niet eerder op deze schaal een experiment uitgevoerd waar literatuur en gaming werden gecombineerd. De Leescoalitie en Ubisoft bekijkt hoe ze een vervolg kunnen geven aan hun succesvolle pilot Readification. De resultaten van de piloot waren positief: de verhalen werden vaak gedownloadt en kregen een hoge waardering. Uit het verder onderzoek van GfK en Stichting Lezen, waarbij de focus gelegd werd op de doelgroep van jongeren tussen vijftien en twintig jaar, bleek dat de meerderheid van de bevraagde jongeren verwacht om meer van dit soort unieke verhalen te lezen, zelfs wanneer deze op een andere manier worden aangeboden. Verder geeft 40% aan gestimuleert te worden om meer te lezen. Hetzelfde aantal jongeren geven aan dat Readification lezen leuker maakt. Iets meer dan 30% denkt in de toekomst ook meer papieren boeken te lezen. Meer dan 60% van de bevraagde jongeren vond de visuals een leuke extra, maar vond ze niet noodzakelijk een meerwaarde voor de leeservaring. Ten slotte zou 30% van de bevraagde in de toekomst nog verhalen in de app lezen.
Samenvatting C
Uit onderzoek van Stichting Lezen naar Readification, blijkt dat Readification jongeren kan stimuleren om meer te lezen. Dit bleek uit de eerste positieve resultaten van de pilot: de verhalen werden meer dan 75 000 keer gedownload en kregen een positieve waardering van ruim 90% van de lezers.
Uit het verder onderzoek van GfK en Stichting Lezen, waarbij 212 jongeren tussen twaalf en vijftien werden bevraagd, kwamen de volgende resultaten: de meerderheid van de bevraagde jongeren verwacht meer van dit soort unieke verhalen te lezen wanneer ze op deze manier worden aangeboden, 40% geeft aan gestimuleerd te worden om meer te lezen en eenzelfde aantal geeft aan dat Readification lezen leuker maakt. Verder denkt 34% meer papieren boeken te gaan lezen en gaf 65% van de bevraagden aan dat de visuals bijdroegen aan een positieve leeservaring. Ten slotte verwacht 30% van de bevraagde jongeren die geen papieren boeken lezen, na het lezen van de verhalen vaker onlineverhalen te lezen in de app.
Na het succes van de pilot bekijken De Leescoalitie en Ubisoft hoe er vervolg gegeven kan worden aan de pilot Readification. Aandachtspunten voor het vervolg zijn: de lengte van de verhalen, een soortgelijke pilot met andere games en de mogelijkheid om jongeren voor het lezen te belonen met extra’s voor hun favoriete game.
Na het lezen
8 Vorm groepen van drie leerlingen en wissel jullie meningen uit.
a Bepaal samen vijf succescriteria voor een samenvatting. Wat maakt een samenvatting goed?
b Luister naar elkaars argumenten en stel vragen als iets niet duidelijk is.
9 Overloop klassikaal de antwoorden en bepaal samen de succescriteria van een goede samenvatting.
Verwerken
10 Nu is het aan jou om van de overgebleven alinea’s een vloeiende samenvatting te maken. Volg het stappenplan zodat je goed voorbereid aan de slag kunt gaan.
1 Lees nogmaals intensief de tekst en focus in het bijzonder op de overgebleven alinea’s.
2 Markeer in elke alinea de kernzin(nen). Onderstreep indien nodig ook belangrijke woorden.
3 Duid de signaalwoorden aan die verbanden in de tekst aangeven.
4 Noteer inhoudelijke verbanden tussen alinea’s in de kantlijn.
5 Voeg alle gemarkeerde en opgeschreven informatie samen tot een vloeiend geheel.
1 Geef de essentiële informatie in je eigen woorden.
2 Vermijd herhalingen en overbodige informatie.
schrijven
3 Gebruik signaalwoorden zodat je tekst een logische en heldere structuur krijgt.
4 Controleer na het schrijven of de belangrijkste informatie in je tekst staat. tip
11 Wissel je samenvatting uit met die van een medeleerling. Beoordeel elkaars werk aan de hand van de checklist.
CHECKLIST SAMENVATTING + ±kenmerken samenvatting
Je samenvatting is korter dan de oorspronkelijke tekst.
Je samenvatting beperkt zich tot kernelementen.
Je samenvatting geeft de inhoud correct en objectief weer.
Je samenvatting is volledig.
taal
Je samenvatting heeft een duidelijke structuur en leest vlot.
Je formuleert in je samenvatting de essentiële informatie in je eigen woorden.
Je samenvatting bevat geen taal- of spellingfouten.
Een sterk punt van je samenvatting is:
Een tip die ik je wil meegeven als je de volgende keer een schematische samenvatting maakt:
Tussenstop 1
taal en wOOrdenScHat
1 Welke woorden schuilen er achter de volgende drie anagrammen? Plaats het juiste woord bij de passende foto.
lagbalbas – graptofysich – melfen
2 Vul de twee woordbruggen aan. De laatste letter van een woord en de beginletter van het volgende woord vallen samen.
a • tijdsperiode, hoeveelheid tijd
• bij iedereen in de smaak willen vallen
• reus, afstammeling van Gaia (de aarde)
b • iets vereffenen, iets vergoeden
• hoewel, toch
3 Duid de juiste betekenis aan.
a Toen ze allebei moesten thuiswerken, zat het koppel pas echt op elkaars lip
¡ extra verliefd worden op elkaar
¡ te weinig tijd hebben voor elkaar
¡ te veel zijn voor elkaar
b De detective deed een onthutsende ontdekking.
¡ nieuwe
¡ schokkende
¡ onverwachte
c De zelfstandige ondernemer was erg geïnteresseerd in de masterclass over financiën.
¡ een praktijkles/sessie in de avondschool
¡ een praktijkles/sessie met een collega- ondernemer
¡ een praktijkles/sessie met een kenner
d Om al die hoeveelheid leerstof verteerbaar te maken, deel je die het best op in kleine stukjes.
¡ iets verwerkbaar maken
¡ schrijven over iets
¡ lesgeven over iets
4 In les 3 ging je in op hoe trailers gemaakt worden en wat hun belang is voor de filmindustrie. Daarbij kwamen enkele woorden uit het filmjargon aan bod zoals distributeur, soundtrack en commentaarstem. Welk woord hoort bij de onderstaande beschrijvingen? Vul het kruiswoordraadsel in.
1 een afgesloten ruimte die geschikt is om opnames te maken
2 alle voorwerpen die je op een filmset kunt aantreffen
5 heel kleine rol gespeeld door een beroemde acteur
6 de persoon die verantwoordelijk is voor de financiën, organisatie, crew en andere zakelijke aspecten
8 de persoon die de leiding heeft bij een filmopname
10 de korte inhoud van een film
12 achtergrondfiguur in de film
13 alle acteurs die in een film meespelen
verticaal
1 de uitgeschreven vorm van de film die ook instructies voor de acteurs en crew bevat
3 kort onderdeel van een film
4 locatie die gereedgemaakt en ingericht is om te kunnen filmen
6 de eerste vertoning van een film
7 de personen op de set die bij de productie van de film betrokken zijn, maar er niet zelf in meespelen
9 iemand die de gevaarlijke scènes speelt in plaats van de acteur
11 de ordening van beelden en geluiden in een film om zo de uiteindelijke film samen te stellen
5 Vul in het volgende nieuwsbericht de juiste pv’s in de onvoltooid verleden tijd in.
Liever Musti dan Mutti
Een tweejarige Duitse peuter 1 (uitvoeren) een speciale stunt uit om naar haar favoriete tv-programma te kunnen kijken. Het meisje 2 (wachten) lachend tot mama de slaapkamerdeur inging en 3 (sluiten) de deur dan met de sleutel af. De moeder 4 (verwittigen) door het raam de buurvrouw, maar die 5 (overtuigen) de peuter niet. Zij 6 (halen) er vervolgens de politie bij, maar ook die 7 (vangen) bot bij de peuter. Uiteindelijk 8 (bevrijden) een slotenmaker de moeder.
Bron: www.standaard.be
6 Een zin heeft telkens een bedoeling: iets vragen, meedelen, bevelen, iemand waarschuwen … Plaats de zinnen hieronder bij de juiste taalhandeling.
beweren meedelen beloven om informatie vragen verzoeken zich verontschuldigen waarschuwen groeten bedanken
1 Bedankt om me dit weekend te helpen.
2 Het spijt me dat ik je heb gekwetst.
3 Let op voor phishingmails.
4 Sorry voor de geluidsoverlast, onze baby reist vandaag voor de eerste keer met het vliegtuig.
5 Ik heb die man nog nooit gezien.
6 Het wordt vandaag 31°C.
7 Goedemorgen!
8 Dank jullie wel voor je inzet!
9 Pas op wanneer je ’s avonds over een veldweg wandelt.
10 Ik zal het nooit meer doen.
11 Gelieve mij de bestanden zo snel mogelijk door te sturen.
12 Hoe werkt het kopieerapparaat?
13 We komen morgen opnieuw langs, beloofd!
14 Anderlecht is de beste ploeg van België.
15 Mijn trein komt aan om 12.35 uur.
7 De mythes die je in les 4 verkende, leverden niet alleen knappe verhalen op. Volgende spreekwoorden en zegswijzen vinden hun oorsprong in de Griekse mythologie.
a Wat betekenen ze?
b Geef ook telkens een voorbeeldzin waarin de betekenis duidelijk wordt.
8 Jullie zijn ingehuurd om het leven van Marc Op de Letter onder de loep te nemen. Hij is professor Nederlands en volgens zijn steenrijke echtgenote heeft hij mogelijk een affaire én probeert hij haar erfenis te stelen … Gebruik jullie kennis van de Nederlandse spelling om deze escape room tot een goed einde te brengen.
9 Lees nu de onderstaande woordparen. roestiggeoxideerd knolros gestichtinstelling auditief uitgedaagdstokdoof zwetentranspireren
a Wat hebben de woordparen gemeenschappelijk?
b Betekenen die woorden exact hetzelfde? Leg uit waarom dit volgens jou (niet) het geval is.
c De gevoelswaarde is dus verschillend. Welke woorden klinken eerder positief en welke eerder negatief? Rangschik ze in de juiste kolom. positief negatief
uitdaging: Online taalHulpmiddelen
1 Schrijf je in het Nederlands choqueren of shockeren?
a Kies de vorm die volgens jou correct is.
b Leg uit waarom je die kiest.
c Waar of bij wie kun je terecht als je zeker wilt zijn over het antwoord?
2 Om je te helpen bij vragen over taal zijn er verschillende hulpmiddelen die je kunt raadplegen. Naast naslagwerken zoals woordenboeken en grammaticaboeken zijn er ook online hulpmiddelen.
Hieronder krijg je een kort overzicht van verschillende nuttige taalwebsites.
taaladvies.net
Taaladvies.net werd opgericht door De Taalunie. Je kunt er een lijst van taalkundige termen, interessante naslagwerken en een overzicht van antwoorden op taalvragen terugvinden. Deze website schrijft niet voor wat correct is, maar geeft weer wat het meest gebruikt wordt in verschillende regio’s.
Team Taaladvies
Vlaanderen.be/team-taaladvies kan, net zoals taaladvies.net, gebruikt worden om informatie op te zoeken over taalkwesties. Naast antwoorden op taalkwesties kun je op deze website ook nieuwsitems en dossiers over bepaalde taalkwesties (stijltips, tussentaal …) terugvinden. De site bevat ook oefendictees.
schrijfassistent.be
TEAM
Dit is een schrijftool die jouw tekst onder meer nakijkt op spellingfouten, herhaling en passief taalgebruik. De site doet suggesties om je tekst correcter en aantrekkelijker te maken.
woordenlijst.org
Op deze website kun je de correcte spelling en het correcte meervoud van een bepaald woord terugvinden. Naast de woordenlijst vind je er ook een leidraad met de regels van onze spelling. De Woordenlijst Nederlandse Taal is ook gekend in boekvorm: Het Groene Boekje
SCHRIJFASSISTENT WOORDENLIJST
TAALADVIES
a Welke website(s) gebruik je voor onderstaande situaties?
1 Je wilt meer leren over tussentaal in Vlaanderen.
¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
2 Je wilt weten wat een tautologie is.
¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
3 Je wilt weten hoe je een zakelijke brief moet opmaken.
¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
4 Je wilt weten bij welke leestekens je een spatie voor het teken moet plaatsen. ¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
5 Je wilt weten wat de correcte schrijfwijze is: pasen of Pasen. ¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
6 Je wilt weten wat het correcte lidwoord van ‘boek’ is.
¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
b Gebruik nu die websites om een antwoord te zoeken op de volgende vragen.
1 Welke meervoudsvorm(en) van ‘datum’ is (zijn) niet correct? Duid het juiste antwoord aan. ¡ datums ¡ data ¡ data’s
Welke website gebruikte je om die vraag te beantwoorden?
¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
Waarom gebruikte je die website?
2 Wordt er na een aanspreking een komma geplaatst?
Op welke website(s) heb je een antwoord gevonden op die vraag? ¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
3 Welk betekenisverschil is er tussen ‘kerstmis’ en ‘Kerstmis’?
Op welke website(s) heb je een antwoord gevonden op die vraag? ¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
4 Welke vorm is geen Algemeen Nederlands? Duid het juiste antwoord aan. ¡ Laat me gerust. ¡ Laat me met rust.
Op welke website(s) heb je een antwoord gevonden op die vraag? ¡ taaladvies.net ¡ Team Taaladvies ¡ woordenlijst.org
3
Lees onderstaande tekst.
De moeder van Tom lacht wanneer haar zoon haar omhelsd. Tom is een echte dierenvriend en wordt vandaag door zijn moeder in de bloemetjes gezet. Het afgelopen jaar heeft hij elk weekend vrijwililgerswerk uitgevoert in het dierenasiel. Zijn ouders vinden dat Tom bewezen heeft dat hij verantwoordelijk genoeg is om een eigen huisdier te houden. Het adopteren van een dier is voor Tom een zeer serieuse zaak. Vandaag wordt een hond door Tom een gouden mandje aangeboden. Tom is zeer gelukkig met de beslissing van zijn ouders. Zeg nu zelf, het gebeurd niet elke dag dat je een nieuwe vriend krijgt.
a Markeer alle fouten die je kunt vinden op vlak van spelling, werkwoordspelling en het gebruik van passieve zinnen.
b Geef nu de tekst in op schrijfassistent.be en vergelijk het resultaat met je eigen bevindingen.
c De site vermeldt ook naamwoordstijl. Wat wordt daarmee bedoeld?
4 Kies een van onderstaande taalkwesties en leg uit wat er aan de hand is of wat de juiste optie is. Gebruik daarvoor de websites op p. 71 en vermeld telkens je bron(nen).
a ‘Zijn onderzoek bracht nieuwe data’s aan het licht.’
b ‘We kunnen ervanuit gaan dat hij haar de waarheid heeft verteld.’
c ‘Ik heb gewonnen.’ vs. ‘Ik ben gewonnen.’
creatief: je eigen bOekentrailer
In les 3 analyseerde je een filmtrailer. Je vertrekt van de kenmerken die daarbij aan bod kwamen om een eigen boekentrailer te maken.
Voorbereiden
1 Spreek af tegen wanneer jullie de roman lezen.
2 Brainstorm over het boek.
a Deel welke passages jullie knap vonden.
b Denk na over wat jullie in beeld brengen: een scène, een hoofdpersonage, enkele passages …
Plannen
3 Bekijk het fragment van Moviezone en kies één van de drie mogelijkheden.
4 Neem de evaluatiematrix door. Zo heb je een overzicht van de criteria voor het eindresultaat.
Schrijven
5 In les 3 zagen jullie welke onderdelen in een goede trailer zitten. Schrijf een scenario.
a Verdeel de rollen en de taken voor de opname.
b Brainstorm over muziek en geluiden die passen bij de scènes.
c Maak afspraken over wat jullie gaan opnemen en wanneer dat zal gebeuren.
Opnemen
6 Neem jullie trailer op en monteer de verschillende delen. Het eindresultaat is één tot twee minuten lang.
KIES EEN VORM
Evaluatiematrix – Spreken: een trailer
Hoe heb je het gedaan? Markeer de gepaste beoordeling of laat dit door een medeleerling doen.
Uit de trailer blijkt duidelijk waarover het boek gaat zonder dat je te veel prijsgeeft.
correctheid
Je taalgebruik is nagenoeg foutloos. Je gebruikt de standaardtaal en je uitspraak is correct.
Uit de trailer blijkt duidelijk waarover het boek gaat, maar je geeft al te veel informatie prijs. OF Het is niet helemaal duidelijk waarover het boek gaat.
Je maakt enkele taalfouten. EN/OF Enkele klanken of woorden die je gebruikt, behoren tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
Het is helemaal niet duidelijk waarover het boek gaat.
Je maakt meermaals taalfouten en de klanken en woorden die je gebruikt, behoren vaak tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
duidelijkheid
Je articuleert duidelijk en je spreektempo en -volume zijn ideaal.
aantrekkelijkheid
Je trailer is visueel aantrekkelijk gefilmd. Je denkt duidelijk na over welke shots je in beeld wilt brengen en op welke locatie(s) je filmt.
De muziek en de geluiden die je toevoegt, dragen bij tot de inhoud van de trailer.
Aanvullende commentaar:
Je articuleert meestal goed, maar af en toe ben je minder duidelijk verstaanbaar. OF Je praat soms te snel/traag en/of te luid/stil.
Je trailer is visueel best aantrekkelijk gefilmd, maar de locatie waar je filmt, blijkt niet functioneel.
De link tussen de muziek en de geluiden die je toevoegde en de inhoud van de trailer is niet helemaal duidelijk.
Je bent moeilijk verstaanbaar omwille van een onduidelijke articulatie. EN Je praat vaak te snel/traag en/of te luid/stil.
Je trailer is visueel niet aantrekkelijk gefilmd. Bovendien is de locatie waar je filmt niet functioneel.
Je voegde geen muziek of geluiden toe.
Je kunt de kenmerken van poëzie herkennen en benoemen 1
Je herhaalt stijlfiguren (herhaling, opsomming, tegenstelling), beeldspraak (vergelijking, metafoor, synesthesie) en rijm (volrijm, alliteratie, assonantie) 2
Je denkt na over de betekenis en het effect van beelden, stijl en ritme in poëzie 4
1 Waaraan denk je bij het woord ‘poëzie’? Noteer acht woorden die spontaan in je op komen.
2 Lees nu de onderstaande gedichten een eerste keer globaal door.
a Markeer woorden of zinnen die je mooi vindt.
b Wat vond je van het gedicht? Plaats bij elke tekst één bijvoeglijk naamwoord dat je gevoel weergeeft.
WEET GIJ WAAR DE WIND GEBOREN
Weet gij waar de wind geboren, waar de dauw geboren is?
Weet gij kunstig op te sporen wat hierbij, hierboven is?
Weet gij wat de sterren zijn, en wat de zon, de mane? Wat in de bergen, in de mijnen ligt en in de zee bevat?
Weet gij iets klaar uit te leggen van al ‘t geen men u vragen kan?
Antwoord dan en wil mij zeggen: Dichten ... wat is dichten dan?
Guido Gezelle. Volledige dichtwerken
Voorwaarden waaraan een gedicht moet voldoen
Het moet pijnlijk zijn: altijd, hoe dan ook. Ik moet het er nooit mee eens zijn.
Met een lantaarn en een vergrootglas moet ik – op mijn knieën en vervolgens op mijn buik – de logica zoeken, die het telkens laat vallen.
Het moet zich verheffen – daar mag geen twijfel over zijn – het moet zich altijd verheffen uit zijn nederige stoel, de ramen opendoen en zingen – luidkeels, schor en onzinnig – over de liefde en over mij, de geur van rozen en onsterfelijkheid, bijna geloofwaardig, om zich heen, en nog pijnlijker moet het zijn, nog veel pijnlijker.
Toon Tellegen. Gewone gedichten
Gedicht
In een gedicht is geen woord te veel neem je er iets af dan is het niet meer heel
K. Schippers. Een leeuwerik boven een weiland
Wat is poëzie
In de verte groeit het geruis van een trein
stop zegt ze en ze zet de recorder uit
door de ramen stroomt steeds meer zwart licht de kamer in
is er zoiets als zwart licht zit ik te denken
de trein is voorbij en uit de verte nadert ons langzaam stilte
is er zoiets als een stilte die kan naderen denk ik
nog één vraag zegt ze en ze start de recorder
poëzie wat is dat – eigenlijk ze beweegt de microfoon naar mijn gezicht
ik begin te denken tot ik aan een schilderij denk van Magritte
een wolk in de vorm van een rotsblok een rotsblok in de vorm van een wolk
ze zweven samen boven een landschap is dit een antwoord vraag ik
Rutger Kopland. Toen ik dit zag
naderen: dichterbij komen
3 Overloop samen met drie medeleerlingen wat jullie markeerden en noteerden. Beslis als groep wat jullie het knapste gedicht vinden.
4 Ieder groepslid focust nu op één gedicht.
a Ga in de tekst op zoek naar het antwoord op de vraag ‘Wat is poëzie’?'.
b Overloop jullie antwoorden en vul samen het schema in.
dichter Wat is poëzie?
Guido Gezelle
Toon Tellegen Poëzie •
K. Schippers
Rutger Kopland Poëzie is • • • Dit zijn allemaal
5 Welke dichter kan poëzie naar jullie gevoel het best omschrijven?
6 Schrijf in het kader hieronder de antwoorden neer die jullie met de klas in opdracht 1 verzamelden en vul de categorieën aan met de antwoorden van de dichters. klank vorm inhoud andere
perfOrmance en gedicHten
Poëzie wordt niet enkel neergeschreven. Bekijk het gedicht Ode aan de taal van Lisette Ma Neza.
Lisette Ma Neza was Belgisch kampioen Poetry Slam in 2017. Zo’n wedstrijd is als een boksmatch met woorden, waarbij je als dichter op een paar minuten tijd de jury en het publiek moet overtuigen met jouw poëzie. Alles draait om de taal en de performance.
1 Waarover gaat Lisettes gedicht?
2 Wat vind je van het gedicht? Vind je het leuker om naar een gedicht te luisteren of om het zelf te lezen?
3 Wat valt op door de manier waarop Lisette Ma Neza haar gedicht voordraagt?
4 In haar tekst maakt Lisette Ma Neza gebruik van rijm, beeldspraak en stijlfiguren.
a Welke termen ken je nog uit de vorige jaren? Koppel het juiste woord aan de definitie.
b Eén poëzieterm ontbreekt. Geef de term die bij de omschrijving past.
c Bekijk Ode aan de taal een tweede keer en geef telkens een voorbeeld. Je kunt de tekst op de pagina hiernaast mee volgen.
koetjes en kalfjes korte ei, eieren lange ij, ijsjes korte ei, meisjes
puntjes op de derde e bij zeeën puntjes op de eerste e bij poëet puntjes op de i zoals de kersjes op de taart decoreren de c als een s en de c als een k
dit is een ode aan alle overbodige woorden die telkens broodnodiger worden het tinderellasyndroom klimaatdonderdag dekolonisatiedebat
een ode aan de regenboogtaal #MeToo-verhaal Instagram-voyeur DM me maar in gebiedende wijs onvoltooide tegenwoordige tijd
onomatopees woorden die klinken als klanken sissen pissen ieuw zo van nieuw en alles wat niet lekker is de o-tjes ou en de a-tjes au
een ode aan onze eigen taal eigenwijze – af en toe ook best wel wijze taal een wegwijzende taal verdwaald, gedesoriënteerde geraffineerde taal
een ode, een ode aan de alledaagse taal de dt-foutentaal de hoi en dan doei de we-spreken-het-aan-tafeltaal de Nederlandse taal, de Nederlandse taal
Lisette Ma Neza
Ma Neza de nederlandse taal
5 Het ritme van het gedicht lijkt op dat van een raptekst. Beluister NIEMAND van Zwangere Guy. Benoem de aangeduide delen in de eerste strofe en het refrein.
NIEMAND
Hoe komt het dat er niks meer in de weg staat?
Ik ben het niet gewoon als alles goed draait
Is er iemand die me helpt als het mis gaat?
Of eindig ik op straat of in de misdaad?
Heb schijt aan het systeem en onze rechtstaat
Zal rappen tot een ander op zijn bek gaat
Soms denk ik, ja mijn leven dat is niks waard
Soms ren ik door het leven als een wild paard
Nu kan ik niet meer stoppen en niet stilstaan
Blijf vlammen door het leven als een driftbaan
We hangen niet met ratten (3), nee geen klikspaan
Doe dit niet voor de fame, daar heb ik niks aan
De mannen in mijn rangen blijven wild gaan
Die doekoe op de bank daar heb ik niks aan
Soms denk ik da we even moeten stilstaan
Accepteren dat ik ballen ook kan misslaan
Is er iemand die me helpt, als ik naar ze bel, al zat ik in de cel? (Niemand)
Is er iemand die dat denkt, dat hij mij echt kent, buiten ikke zelf? (Niemand)
Spelen met ritme en klank zijn eigen aan zowel muziek als poëzie. Ritme is de indruk van beweging in gesproken taal. Het ritme in een gedicht wordt bepaald door de klemtonen en de opeenvolging van lange en korte klanken. Als in een gedicht of nummer een vast ritme zit, dan gebruikt men daarvoor ook de term metrum Rap is eigenlijk een poëzievorm op muziek. Hier is ritme heel belangrijk; om alles vloeiend en boeiend te laten klinken is een goed ritme cruciaal. onthouden
6 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen op rijm, ritme en stijlfiguren.
de kracHt Van beeldSpraak
3 onthouden onthouden
1 In de tekst van Zwangere Guy staan enkele opvallende vergelijkingen als ‘Soms ren ik door het leven als een wild paard’. Waarom denk je dat hij niet kiest voor eenvoudigere zinnen als ‘Soms ren ik heel hard door het leven zonder te stoppen’.
Vergelijkingen worden ook beeldspraak genoemd. Door het onderwerp te verbinden (als, zoals) met een levendig beeld, begrijpen we beter wat de dichter wil uitdrukken.
2 Omschrijf wat de rapper volgens jou bedoelt met ‘Blijf vlammen door het leven als een driftbaan’.
Soms rekent de dichter erop dat we de vergelijking zelf in ons hoofd maken. Figuurlijk taalgebruik waarbij enkel het beeld genoemd wordt en niet de hele vergelijking met ‘(zo)als’ of ‘gelijk’ is een
3 Ook Tourist LeMC is een bekende Nederlandstalige rapper. Lees het refrein uit zijn nummer
Tramontane.
Tramontane
Op de geur, het gevoel, ja
De zoete lucht die ‘k proef
We gaan nog niet naar huis nee, nee, nee, nee
Ik trek u dichter bij mij, ja
En hoop dat alles voorbij gaat
Blijven we nog even hier, ja, ja, ja, ja
Tourist LeMC. Tramontane
a Benoem de aangeduide vorm van beeldspraak.
b Leg uit wat er bij die vorm van beeldspraak gebeurt.
c Waarom maakt de rapper volgens jou gebruik van beeldspraak?
4 Op deze en volgende pagina’s vind je vijf gedichten.
a Bepaal welk gedicht jou het meest aanspreekt, welk gedicht je het moeilijkst vindt en welk gedicht je het vervelendst vindt.
b Geef drie criteria waaraan een goed gedicht volgens jou moet voldoen.
5 Ga op zoek naar vergelijkingen, metaforen en synesthesie in de volgende gedichten. Vul de tabel aan en markeer de beeldspraak in de gedichten.
beeldspraak gedicht (letter)
vergelijking metafoor synesthesie
Bed
Mama stuurt me ‘s avonds op in mijn warme envelop. Nachtpost, zegt ze, daarna legt ze zachte lippen op mijn mond: dat zijn de zegels, de regels om te zorgen dat ik ‘s morgens teruggezonden word. Dan gaap ik en dan lacht ze: Welterusten liefje. Dan slaap ik en dan zucht ze: Welterusten briefje.
Edward van de Vendel. Wij zijn de menigte die moeder heet
Straatletters
Sprookje
voor mijn moeder en dochtertje
Zij luisteren beiden naar haar oud verhaal, wondere dingen komen aangevlogen, zichtbaar in hun verwijde ogen, als bloemen, drijvend in een schaal.
Er is een zachte spanning in hun wezen, zij zijn verloren en verzonken in elkaar, – het witte en het blonde haar –geloof het maar, geloof het maar, alles wat zij vertelt is waar en nooit zal je iets mooiers lezen.
M. Vasalis. De vogel Phoenix
Voor wie dit leest
(…)
O, als ik troosten kon, dan kon ik wenen. Kom, leg uw hand op dit papier; mijn huid; verzacht het vreemde door de druk verstenen van het geschreven woord, of spreek het uit.
(…)
Leo Vroman. Gedichten, vroeger en latere
Changement de décor
Zodra de dag als een dreigbrief in mijn kamer wordt geschoven worden de rode zegels van de droom door snelle messen zonlicht losgebroken
huizen slaan traag hun bittere ogen op en sterren vallen doodsbleek uit hun banen
terwijl de zwijgende schildwachten nachtdroom en dagdroom haastig elkaar hun plaatsen afstaan legt het vuurpeloton van de twaalf nieuwe uren bedaard op mij aan.
Ellen Warmond. Proeftuin
6 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan hoe sterk je de onderdelen van deze les beheerst. Op basis van je resultaat krijg je aanvullende oefeningen.
Je formuleert onderbouwde argumenten en tegenargumenten bij een mening 1
Je kent de structuur van een debat
Je hanteert gepaste lichaamstaal in een debat 3
Je toont spreekdurf (het woord vragen, je mening uitdrukken) en reageert op anderen 4
1 Sommige mensen kiezen er bewust voor om een tijd volledig offline te zijn.
a Hoe zou jij je daarbij voelen?
b Som drie mogelijke voordelen op.
c Vermeld ook twee nadelen.
voordelen nadelen
2 Bekijk het filmpje van KLAAR over haat op sociale media.
a Welke feiten en meningen op sociale media komen aan bod?
• feiten
• meningen
b Wat vind je van de meningen in het filmpje? Met welke vier woorden zou je ze omschrijven?
Haat Op SOciale media
c Zijn die meningen een voorbeeld van vrije meningsuiting? Waarom wel/niet?
d Geef drie suggesties over hoe je een mening op een goede manier weergeeft.
argumenten en tegenargumenten
1 Vorig jaar maakte je kennis met standpunten en argumenten. Je herhaalt die begrippen aan de hand van een tekstfragment.
a Onderstreep in onderstaande tekst het standpunt.
b Markeer het argument, de uitleg van het argument en het voorbeeld in verschillende kleuren.
Als leerlingenparlement willen ook wij deel uitmaken van de discussie rond schooluniformen, die momenteel ernstig leeft bij ons op school. Zelf zijn wij niet akkoord met de beslissing van onze directie om een schooluniform in te voeren vanaf het komende schooljaar. Wij geloven sterk dat een schooluniform de persoonlijke ontwikkeling van een tiener in de weg staat. Een schooluniform zorgt er immers voor dat iedereen er hetzelfde uitziet. Je zult dus niet meer jouw persoonlijke stijl kunnen uitdrukken en kleding kunnen dragen waar jij je goed in voelt. Er zijn bijvoorbeeld heel wat leerlingen die zich minder uniek zullen voelen omdat ze hun creativiteit niet kunnen uiten met hun outfit.
2 Lees de standpunten op de volgende pagina’s.
a Bedenk een krachtig argument voor deze visie.
b Werk het argument uit.
c Vergelijk daarna je tekst met die van een medeleerling.
Een argument structureer je met behulp van volgende stappen:
1 Omschrijf je argument. Een eerste argument … ; Mijn argument is dat … ; Mijn visie is dat … ; Ik geloof dat …
2 Leg het argument verder uit. want, omdat, aangezien, indien, daarom, als, immers …
3 Versterk je argument met behulp van een voorbeeld. Bijvoorbeeld … ; Onderzoek wijst uit dat … ; Een voorbeeld daarvan is …
SPREkEN & SCHRIJven
3
Herlees de argumenten die je medeleerling bij de vorige opdracht gaf. Je probeert nu tegenargumenten aan te halen: je onderbouwt waarom je niet akkoord gaat met het standpunt.
Ook bij een tegenargument volg je best de opbouw van argument, uitleg en een bijkomend voorbeeld. Bereid je in een debat altijd voor op tegenargumenten van de tegenpartij. Op die manier kun je je eigen argumentatie meer kracht bijzetten.
Mijn visie is dat leerlingen die op een vak 90% halen de lessen van dat vak niet hoeven te volgen.
tegenargument:
argument:
Ik vind dat het stemrecht verlaagd zou moeten worden naar de leeftijd van zestien jaar.
argument:
tegenargument:
Ik vind dat radiopresentatoren geen regionaal accent mogen hebben.
argument:
tegenargument:
4 Bekijk een fragment van de rubriek Helden van het Internet uit het programma Karen & De Coster.
a Welke argumenten gebruiken volgende personen om hun kwetsende boodschappen te verdedigen?
5 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar over feit, mening, argument en tegenargument. Op basis van je resultaat krijg je aanvullende oefeningen.
Elin
Eddy
Rudy
1 Vul volgende woordenwolk aan.
DEBAT
2 Je bekijkt zo dadelijk een debat rond de stelling ‘Gevangenen moeten strafkorting krijgen in ruil voor deelname aan risicovolle experimenten’.
a Omschrijf in sleutelwoorden drie argumenten voor die stelling.
b Omschrijf vervolgens in sleutelwoorden drie tegenargumenten.
3 Bekijk een fragment van het debat en let op het verloop.
a Welke verschillende onderdelen komen aan bod? Omschrijf ze in de juiste volgorde.
Het debat
b Het debat duurt een k wartier langer dan het fragment dat jij gezien hebt. Wat zijn jouw voorspellingen voor het verdere verloop?
4 Let op de argumentatie die Carli (voor) en Kim (tegen) gebruiken. Som voor elke spreekster vier argumenten op.
5 Onderstreep de drie sterkste argumenten.
CARLI
KIM
6 Bekijk het fragment een tweede keer. Deze keer focus je op het taalgebruik en de lichaamstaal van de sprekers. Noteer wat ze goed doen en wat beter kan.
goed
minder goed
Carli
Kim
Merel
7 Hieronder vind je taalstructuren die aan bod kunnen komen in een debat. Markeer gelijkaardige constructies in dezelfde kleur en benoem waarvoor je ze kunt gebruiken.
Het is duidelijk dat …
Ik wou even terugkomen op …
Mag ik hier even dieper op ingaan?
Ik ga niet akkoord met uw mening.
Ik snap uw redenering.
Zelf vind ik dat … Excuseer, maar …
Ik deel uw visie.
Wat u aanhaalt is waar, maar …
Is het niet zo dat …
Het is inderdaad waar dat …
Persoonlijk ben ik er meer van overtuigd dat …
Mijn visie op dit probleem is dat …
Spreken: Zelf een debat HOuden
Nu ga je aan de slag met alle kennis en tips die je over het debat hebt opgedaan. Je bereidt stapsgewijs een debat voor in kleine groepen en zult dit ook voor de klas voeren. Volg alle instructies nauwgezet en stel een krachtige argumentatie op in een duidelijke structuur.
Voorbereiding
1 Je leerkracht verdeelt de klas in kleine groepen en geeft een stelling.
a Brainstorm samen met je groepsgenoten over de stelling en het standpunt dat jullie van je leerkracht hebben gekregen.
b Omschrijf vijf argumenten die daarbij passen.
2 Kies er de drie beste argumenten uit.
Plannen
3 Verfijn elk argument: leg concreet uit wat je bedoelt en zorg ook telkens voor een voorbeeld. Noteer alles in sleutelwoorden in het spreekschema op de volgende pagina.
4 Denk na over een goede opener voor je debat (kop). Omschrijf jullie standpunt en hoeveel argumenten jullie zullen aanbrengen.
5 Vat aan het einde jullie standpunt samen in de conclusie en overtuig jullie publiek met een krachtige afsluiter. Vul ook die informatie aan in het spreekschema.
6 Verdeel het betoog over de groepsleden. Zo zal spreker 1 het debat openen en een argument uitleggen. Spreker 2 neemt het tweede argument voor zijn/haar rekening. Spreker 3 bespreekt het laatste argument en sluit het betoog af.
7 Oefen het debat binnen jullie groep. Zorg ervoor dat iedere spreker het volledige debat minstens één keer heeft ingeoefend.
8 Bekijk de evaluatiematrix op p. 98. Zo weet je waarop je moet letten.
Voorbereiding tegenargumentatie
9 Er wordt een moment voorzien waarop je de argumenten van de tegenpartij kunt weerleggen.
a Welke argumenten voorspel je dat de tegenpartij zal gebruiken?
b Hoe zou je die kunnen weerleggen? Noteer een goed tegenargument in kernwoorden. argument tegenpartij tegenargument
1 2 3
Spreken
10 Breng jullie debat voor de klas. De leerkracht bepaalt wie als eerste het woord neemt.
introductie opener:
argumentatie argument 1:
uitwerking:
voorbeeld: argument 2:
uitwerking:
voorbeeld: argument 3:
uitwerking:
voorbeeld:
conclusie
SPREkEN
Evaluatiematrix – Spreken: een debat
volledigheid en aantrekkelijkheid
Je argumentatie sluit over de hele lijn aan bij je stelling. Je focust je op het onderwerp en vermeldt geen zaken die er niets mee te maken hebben.
Je neemt verschillende keren het initiatief tijdens het debat. EN Je geeft andere mensen kans om (uit) te spreken.
gepastheid
Je taalgebruik is niet kwetsend of verwijtend en je argumenten gaan over het onderwerp, niet over de sprekers.
Niet al je argumenten sluiten goed aan bij de stelling.
Je lichaamstaal straalt zelfzekerheid uit. Je bent overtuigd van je standpunt en je houding onderstreept dit.
duidelijkheid en correctheid
Je argumenten en tegenargumenten zijn goed onderbouwd, duidelijk uitgewerkt en voorzien van voorbeelden. Wat je zegt, is ook juist.
Je articuleert duidelijk en je spreektempo en -volume zijn ideaal.
Aanvullende commentaar:
Je durft het woord te vragen, maar eens je het woord hebt, zeg je onvoldoende. OF Je onderbreekt andere mensen.
Je argumentatie is naast de kwestie; de argumenten die je aanhaalt, hebben te weinig met je stelling te maken.
Je vraagt zelden of nooit het woord. Wanneer je aan bod komt, zeg je onvoldoende. EN/ OF Je geeft andere mensen geen kans om hun standpunt te verdedigen.
Je taalgebruik is neutraal, maar soms speel je meer op je gesprekspartners en hoe ze iets zeggen, dan op de stellingen en argumenten in het gesprek.
Let op voor:
Je bent zeker niet verlegen, maar het ontbreekt je aan een zelfzekere houding. Maak meer oogcontact met je tegenstander, zit rechtop en spreek voldoende luid en overtuigend.
Je argumenten en tegenargumenten zijn niet altijd goed onderbouwd of duidelijk.
Je articuleert meestal goed, maar af en toe ben je minder duidelijk verstaanbaar. OF Je praat soms te snel/traag of te luid/stil.
Je taalgebruik is kwetsend en/of verwijtend en je valt gesprekspartners aan of lacht met hun woorden.
Je straalt geen zelfzekerheid uit: je vermijdt oogcontact met je tegenstander, je zit gebogen, je spreekt stil en aarzelend …
Je geeft meningen zonder argumentatie. Wat je zegt, is niet duidelijk of is geen uitwerking van je stelling. OF Wat je zegt, zijn geen feiten of is niet correct.
Je bent moeilijk verstaanbaar omwille van een onduidelijke articulatie. Je praat vaak te snel/traag en te luid/stil.
sprookje
Je kent de belangrijkste kenmerken van sprookjes 1
Je plaatst sprookjes in de context waarin ze zijn ontstaan 3
Je kunt benoemen welke verhalen sprookjes zijn
typiScHe VerHaalelementen
1 Je vindt hier twaalf afbeeldingen.
a Zet ze op de volgende pagina samen in drie groepen van vier afbeeldingen.
b Geef het verband tussen de afbeeldingen van een groep.
Je verwerkt informatie uit geschreven en gesproken bronnen 4
2 Welke verhalen ken je?
a Is er één kolom waarvan je opvallend meer of minder verhalen kent?
b Heb je daar een verklaring voor?
3 Geef voor elke kolom drie typische eigenschappen. Welke elementen vind je bijna altijd terug in die verhalen?
SprOOkjeSkenmerken
a Verbind volgende sprookjestitels met de fragmenten. Schrijf het juiste cijfer bij elke titel. 2
1 Op de volgende pagina's krijg je tien fragmenten uit sprookjes.
Roodkapje
Sneeuwwitje
Jaak en de bonenstaak
Vrouw Holle
De Indische waterlelies
De gelaarsde kat
De koning die niet dood wilde
De wolf en de zeven geitjes
Het meisje met de zwavelstokjes
De rijke bramenplukker
b Markeer typische sprookjeselementen in de fragmenten.
Het verhaal gaat over de verdeling van de nalatenschap van een eenvoudige molenaar, die aan zijn drie zoons alleen de molen, een ezel en een kat naliet. De oudste zoon erfde de molen, de tweede zoon een ezel. Voor de jongste zoon bleef alleen de kat uit de graanschuur over.
Als de maan hoog aan de hemel stond en de krekels hun avondconcert hadden beëindigd, beklom de heks een kale rots in de nabijheid van het meer. Daarop keerde zij haar schrikwekkende gezicht naar de hemel, blikte een tijdlang star omhoog, verschool zich dan in een holle boomstam en begon te zingen. In tegenstelling tot haar afschuwelijke verschijning klonk haar gezang zo mooi, dat geen dichter het ooit zou kunnen beschrijven. Het was of alle nachtegalen van het oerwoud zich verenigd hadden in die ene wonderlijke stem: een stem die de macht had om ieder die het maar hoorde, te betoveren. Dat wist de oude heks. Ze wist ook dat bij volle maan de Maanfee met haar gevolg van sterren op aarde neerdaalde. Dan dansten zij op de waterspiegel van dat oerwoudmeer waarvan de heks slechts een paar passen was verwijderd.
Er was eens een koning en die ging dood, maar hij wilde het niet. Hij hield het horloge van zijn gestorven moeder onder zijn nachthemd verborgen en hij dacht bij zichzelf: zolang dat tikt, kan mij niets overkomen. Het speelde de hele uren en de halve uren en de koning luisterde verrukt naar het fijne getintel. En weer dacht hij: zolang dat tikt, blijf ik in leven, want mijn moeder heeft nooit gewild dat mij iets kwaads overkwam. Dit hoorde de dokter. Het was een strenge man. Hij kwam aan het bed van de koning en zei: ‘Ik zal het u maar vertellen, u gaat dood.’
De koning schrok. ‘Dat geloof ik niet’, zei hij.
‘Nee,’ zei de dokter, ‘maar toch is het zo.’ ‘Wanneer?’ vroeg de koning.
De dokter voelde zijn pols en legde zijn hoofd op de borst van de zieke. ‘Het tikt nog wel,’ zei hij, ‘maar zacht. Als in de tuin de bladeren vallen, dan is uw tijd gekomen.’
en weduwe heeft twee dochters, één is mooi en ijverig en de ander lui en lelijk. Ze houdt meer van de lelijke en laat de andere dochter al het werk doen. Het meisje zit elke dag bij een put te spinnen. Door het harde werken komt er bloed van haar handen aan de spoel. Als ze deze wil schoonmaken, omdat zij bang is dat ze zal worden bestraft, valt de spoel in de put. Ze duikt de spoel achterna en komt zo in een wonderland terecht. 4
H et meisje ging met haar mandje op weg door het bos. Ergens onderweg, terwijl ze zong en bloemen plukte, kwam ze een wolf tegen. ‘Waar ga je heen, meisje?’, vroeg de wolf. ‘Ik breng deze mand met koekjes naar mijn grootmoeder’, sprak het meisje.
Toen de dwergen thuiskwamen, vonden ze het meisje dood op het zevende bedje. Ze huilden, verzorgden haar en legden haar in een glazen kist. Ze brachten haar naar haar lievelingsplek in het bos en rouwden om haar. Na drie dagen kwam een prins voorbij, hij knielde bij de kist. (…) Toen hij haar kuste, schoot het stuk appel uit haar keel en kon ze weer ademen. De prins en zij leefden nog lang en gelukkig.
7
H et was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Het was ook de laatste avond van het jaar, oudejaarsavond. In die kou en in dat donker liep er op straat een arm, klein meisje, zonder muts en op blote voeten. Ze had wel pantoffels aangehad toen ze van huis ging, maar dat hielp niet veel: het waren heel grote pantoffels, haar moeder had ze het laatst gedragen, zo groot waren ze, en het meisje had ze bij het oversteken verloren, toen er twee rijtuigen vreselijk hard voorbijvlogen.
In een oud schort had ze een heleboel zwavelstokjes en één bosje hield ze in haar hand. Niemand had nog iets van haar gekocht, de hele dag niet.
H et zevende geitje klom uit de klok en ging naar de waterput. Daar lag de wolf te slapen. Hij nam een mes, sneed zijn buik open en zag dat zijn broers en zussen samen met hun moeder ontsnapten. Daarna legden ze stenen in de buik van de wolf en naaiden hem weer dicht. Toen de wolf wakker werd, stond hij op en viel hij door het gewicht in de waterput. De geitjes vierden feest en leefden nog jaren gelukkig, zonder zorgen.
Toen hij wakker werd, zag de jongen dat de zeven bonen die zijn moeder weggegooid had in de nacht tot een waanzinnig brede rank waren gegroeid die tot aan de wolken kwam. Hij nam eten en een bijl mee en begon te klimmen. Boven, in de wolken, zag hij een prachtig kasteel staan. Daar woonden een reus, zijn vrouw en hun kinderen. 9
Een man woont eenzaam in een groot woud. Eenzaam, maar niet alleen. Elke dag ontwaakt hij vol dankbaarheid en bewondering voor alle schoonheid om hem heen. De dauwdruppels zijn voor hem diamanten, de bomen zijn zuilen waarop het dak van zijn enorme huis rust, met bewegend mozaïek aan het plafond. De meren en vennen noemt hij spiegels, sommige zo groot dat een dag niet genoeg is om eromheen te lopen. En als hoogtepunt is er elke avond, als de zon haar laatste stralen koesterend over hem laat glijden, het concert van de onbekende zanger in het bos. Parelende melodieën vol variatie strelen zijn oor, elke avond opnieuw.
2 Neem de informatie over het sprookje in de Trajectwijzer door.
3 Lees nu het sprookje Unanana en de olifant.
a Markeer tijdens het lezen de typische sprookjeskenmerken.
b Vul de steekkaart op p. 105 in. Geef bij elk sprookjeskenmerk twee passende voorbeelden uit Unanana en de olifant
Er was eens, vele, vele jaren geleden, een vrouw die Unanana heette en twee prachtige kinderen had. Ze woonden in een hutje langs de weg en vaak bleven voorbijgangers even staan als ze de kinderen zagen en dan toonden ze zich een en al bewondering voor hun mooie lijfjes, hun perzikhuidje en hun heldere ogen.
Op een morgen ging Unanana heel vroeg het oerwoud in om hout te sprokkelen, terwijl haar twee kinderen thuis bleven spelen met een nichtje dat bij hen woonde. De kinderen deden wie het verst kon springen en hadden het grootste plezier, en toen ze moe waren, gingen ze op de stoffige grond voor de hut zitten en deden een spel met kiezelstenen.
Plotseling hoorden ze geritsel in het gras vlakbij en daar zagen ze op een grote kei een baviaan verwonderd zitten kijken.
‘Van wie zijn die kinderen?’ vroeg hij aan het nichtje.
‘Van Unanana’, antwoordde ze.
‘Wel, wel, wel!’ baste de baviaan. ‘Zulke mooie kinderen heb ik nog nooit gezien.’
Toen verdween hij en de kinderen speelden weer verder.
Even later hoorden ze heel licht een takje kraken en toen ze opkeken, zagen ze de grote, bruine ogen van een gazelle die hen naast een struik stond aan te staren.
‘Van wie zijn die kinderen?’ vroeg ze het nichtje.
‘Van Unanana’, antwoordde ze.
‘Wel, wel, wel!’ riep de gazelle uit met haar zachte, warme stem. ‘Zulke mooie kinderen heb ik nog nooit gezien’, en met een sierlijke sprong verdween ze in het struikgewas.
De kinderen kregen genoeg van het spelletje en pakten een kleine kalebas, doopten die om beurten in de grote pot met water bij de ingang van de hut en dronken naar hartenlust.
Ineens hoorden ze een nijdig gegrom en het nichtje liet van angst haar kalebas vallen toen ze de gevlekte pels en de valse ogen van een luipaard zag, die stilletjes uit het struikgewas was gekropen.
‘Van wie zijn die kinderen?’ vroeg hij streng.
‘Van Unanana’, antwoordde ze met een bibberig stemmetje, en ze liep langzaam achteruit naar de ingang van de hut voor het geval de luipaard op haar af zou springen. Maar hij had op dat moment toevallig geen belangstelling voor een maaltje. ‘Zulke mooie kinderen heb ik nog nooit gezien’, riep hij uit, en met een zwaai van zijn staart verdween hij tussen de struiken.
De kinderen waren bang van al die dieren die alsmaar vragen stelden en riepen naar Unanana dat ze terug moest komen, maar in plaats van hun moeder kwam een kolossale olifant met maar één slagtand dreunend uit het struikgewas zetten. Hij staarde de drie kinderen aan en die waren zo doodsbenauwd dat ze zich niet durfden te verroeren.
‘Van wie zijn die kinderen?’ trompetterde hij tegen het nichtje, en hij zwaaide zijn slurf in de richting van de twee mooie kinderen, die zich achter een grote kei probeerden te verbergen.
‘V ... van Una ... Unanana’, stamelde het meisje.
De olifant deed een stap naar voren. ‘Zulke mooie kinderen heb ik nog nooit gezien’, bulderde hij. ‘Ik neem ze mee.’ Hij sperde zijn enorme bek wijd open en slokte beide kinderen in één hap naar binnen.
Het nichtje gilde het uit van angst en vloog de hut in, en vanuit het veilige donker binnen hoorde ze de dreunende stappen van de olifant steeds zwakker worden naarmate hij dieper in het oerwoud verdween.
Niet lang daarna kwam Unanana terug met een grote takkenbos op haar hoofd. Het meisje stoof naar buiten. Ze was er vreselijk aan toe en het duurde dan ook even voor Unanana het hele verhaal had gehoord. ‘Mijn hemel’, zei de moeder. ‘Heeft-ie ze meteen doorgeslikt? Denk je dat ze misschien nog leven in de maag van de olifant?’
‘Dat weet ik niet’, zei het kind, en ze begon nog harder te huilen.
‘Goed,’ zei Unanana wijs, ‘er staat me maar één ding te doen. Ik moet het oerwoud in gaan en alle dieren vragen of ze een olifant met maar één slagtand hebben gezien. Maar eerst moet ik een paar voorbereidingen treffen.’
Ze zette een pot met flink veel bonen op het vuur en kookte die tot ze zacht waren en gegeten konden worden. Toen pakte ze haar grote mes, zette de pot op haar hoofd, zei haar nichtje op de hut te passen tot ze weer terug was en trok de rimboe in op zoek naar de olifant.
Even later liep ze tussen de hoge, schaduwrijke bomen de baviaan tegen het lijf.
‘O, baviaan! Je moet me helpen!’ smeekte ze. ‘Heb je soms een olifant met maar één slagtand gezien? Hij heeft allebei m’n kinderen opgegeten en ik moet hem vinden.’
Weldra vond Unanana het spoor van het enorme dier en ze bleef dat een tijd volgen, maar de olifant zelf was nergens te zien. 55
‘Blijf dit pad volgen tot je op een plek met hoge bomen en witte stenen komt. Daar zul je de olifant vinden’, zei de baviaan.
Dus bleef de vrouw het stoffige pad een hele tijd volgen, maar ze zag geen teken van de olifant.
Plotseling stak een gazelle haar pad over. ‘O, gazelle! Je moet me helpen! Heb je soms een olifant met maar één slagtand gezien?’ vroeg ze. ‘Hij heeft allebei m’n kinderen opgegeten en ik moet hem vinden.’
‘Blijf dit pad volgen tot je op een plek met hoge bomen en witte stenen komt. Daar zul je de olifant vinden’, zei de gazelle, en ze verdween met een sierlijke sprong uit het gezicht.
‘Och, hemeltje nog aan toe!’ zuchtte Unanana. ‘Het lijkt nog zo ver en ik ben zo moe en ik heb zo’n honger.’
Maar ze at het eten dat ze bij zich had niet op, want dat was voor haar kinderen als ze die had gevonden.
En voort ging het tot ze na een bocht in het pad een luipaard voor zijn hol toilet zag zitten maken.
‘O, luipaard!’ riep ze vermoeid. ‘Je moet me helpen! Heb je soms een olifant met maar één slagtand gezien?
Hij heeft allebei m’n kinderen opgegeten en ik moet hem vinden.’
‘Blijf dit pad volgen tot je bij een plek met hoge bomen en witte stenen komt. Daar zul je de olifant vinden’, antwoordde de luipaard, en hij boog zijn kop en wijdde zich weer aan zijn toilet.
‘Ach, ach!’ verzuchtte Unanana. ‘Als ik die plek niet gauw vind, weigeren mijn benen me nog verder te dragen.’
Ze strompelde nog een stukje voort tot ze ineens, recht voor zich, een paar hoge bomen en een stel grote witte stenen zag. ‘Eindelijk!’ riep ze uit, en ze rende erheen en ontdekte een reusachtige olifant die vergenoegd in de schaduw van de bomen lag.
Met één oogopslag zag ze dat hij maar één slagtand had, en terwijl ze hem zo dicht naderde als ze durfde, schreeuwde ze boos: ‘Olifant, olifant! Heb jij mijn kinderen opgegeten?’
‘Welnee’, antwoordde hij lui. ‘Blijf dit pad volgen tot je bij een plek met hoge bomen en witte stenen komt.
Daar zul je de olifant vinden.’
Maar de vrouw wist dat dit de olifant was die ze zocht en stampvoetend gilde ze hem toe: ‘Olifant, olifant! Heb jij mijn kinderen opgegeten?’
‘Welnee! Blijf dit pad volgen ...’ begon de olifant weer, maar Unanana liet hem niet uitpraten. Ze rende op hem af en riep, zwaaiend met haar mes: ‘Waar zijn mijn kinderen? Waar zijn ze?’
Toen opende de olifant zijn bek en zonder zelfs maar de moeite te nemen overeind te komen slokte hij Unanana met pot en al in één hap naar binnen. En daar had Unanana nu net op zitten hopen.
Dieper en dieper daalde ze af in de duisternis tot ze in de maag van de olifant belandde. En wat zich daar voor haar ogen afspeelde! De maagwanden van de olifant waren als een keten van heuvels, en tussen die heuvels zag ze kleine groepjes mensen, een heel stel honden en geiten en koeien, en haar eigen twee mooie kinderen.
‘Moeder! Moeder!’ riepen ze toen ze haar zagen. ‘Hoe ben je hier gekomen? O, we vergaan van de honger.’ Unanana tilde de kookpot van haar hoofd en gaf haar kinderen de bonen te eten, die ze uitgehongerd opaten.
De olifant begon te kreunen. Zijn gekreun was in het hele oerwoud te horen, en hij zei tegen de dieren die even aankwamen om te zien wat de oorzaak van zijn ongemak was: ‘Ik weet niet waarom, maar sinds ik die vrouw die Unanana heet heb opgegeten, voel ik me vreselijk naar en ellendig vanbinnen.’
De pijn werd alsmaar erger tot de olifant met een laatste zucht dood neerviel. Toen pakte Unanana haar mes en hakte zich een weg tussen de ribben van de olifant door, waarover terstond een hele stoet honden, geiten, koeien, mannen, vrouwen en kinderen trok. Eenmaal buiten knipperden ze allemaal met hun ogen tegen het felle zonlicht en slaakten ze vreugdekreten omdat ze weer vrij waren.
De dieren blaften, mekkerden of loeiden bij wijze van dank en de mensen gaven Unanana allerlei geschenken uit dankbaarheid voor hun bevrijding, zodat Unanana en haar kinderen niet langer arm waren toen ze thuiskwamen.
Het nichtje was dolblij dat ze hen terugzag, want ze had gedacht dat ze allemaal dood waren. En die avond vierden ze samen feest. Kun je raden wat ze aten? Inderdaad, gebraden olifantenvlees.
1 De auteur en illustrator van een nieuw sprookjesboek vragen jouw advies over de afbeeldingen hieronder.
a Welke zou jij gebruiken?
b Overleg samen met een medeleerling. Vertel waarom je die afbeelding zou kiezen.
c Overloop alle prenten. Bespreek welke voor jullie wel of (helemaal) niet zouden kunnen.
2 Vonden jullie sommige illustraties te direct of te wreed?
Ook volwassenen vragen zich soms af of elk sprookje wel geschikt is voor kinderen. Met de volgende opdracht proberen we argumenten pro en contra te vinden voor jullie eigen mening.
3 Formuleer in drie zinnen je eigen mening over volgende stelling: ‘Enge sprookjes voorlezen aan kinderen is geen probleem.’
Tijdens het lezen
4 Neem nu het artikel Sprookjes mogen best gruwelijk zijn grondig door.
b Noteer de argumenten van de auteur. Geef aan welke argumenten je sterk vindt en welke zwak.
5 Overloop de informatie met een medeleerling.
6 Schrijf nu jouw mening uit.
a Onderbouw je visie met argumenten uit de tekst en jullie bedenkingen aan het begin van de les.
b Je tekst bevat minimaal tien regels.
Een eng sprookje af en toe kan niet / wel (maak een keuze) …
Sprookjes mogen best gruwelijk zijn
JAN RUYSBERGH
Heksen die kinderen braden, wolven die biggetjes, grootmoeders en meisjes met rode kapjes verslinden. Stiefmoeders met psychopathische trekjes ... Sommige ouders willen ze liever verbannen uit sprookjes om hun kinderen te behoeden voor zoveel gruwelijkheid. Is die reactie pedagogisch gezien de juiste?
Er was eens een internet poll op de Britse site TheBabyWebsite.com. Daar bleken bijna twintig procent van de ondervraagde ouders grote problemen te hebben met de sprookjes die al eeuwen van generatie op generatie overgeleverd worden, zoals Sneeuwwitje, Hansje en Grietje, Roodkapje en noem maar op. Veel ouders weigeren die nog langer voor te lezen bij het slapengaan. Ze verkiezen verhaaltjes van Winnie de Poeh of andere softies.
De reden van hun onvrede?
Discriminatie van dwergen en vrouwen, incest, kannibalisme, pedofilie ... zijn niet bepaald dingen waarmee je kinderen moet lastigvallen vlak voor ze in dromenland verzeilen, vindt een deel van de ondervraagde ouders. Ze vrezen dat die sprookjes hun kinderen eerder nachtmerries dan zoete dromen zullen bezorgen. Maar moeten die sprookjes echt definitief gebannen worden?
‘Zeker niet’, vindt kinderpsychologe Klaar Hammenecker. ‘Kinderen weten echt wel dat het maar verhalen zijn. Ik raad jonge ouders wel aan om eerst te beginnen met de sprookjes waarin enkel dieren voorkomen, zoals De drie biggetjes of De wolf en de zeven geitjes. Maar ook
aan sprookjes waarin menselijke personages erge dingen overkomen, zullen kinderen geen trauma’s overhouden. Dat beschermend denken is typisch maatschappelijk, maar helemaal niet nodig. Sprookjes zijn voor kinderen een veilige manier om de dingen des levens te leren kennen en om te gaan met emoties als boos, bang of verdrietig zijn. Ik herinner me nog dat mijn eigen kind altijd maar opnieuw naar Bambi wou kijken, ook al huilde ze iedere keer als Bambi’s moeder stierf.’
Ook professioneel sprookjesvertelster Katrien Van Hecke vindt sprookjes de ideale manier om emoties te leren kanaliseren en ventileren. ‘Het is verkeerd om je kinderen niet mee te geven dat ze in het leven ook met hun eigen slechte kanten en die van anderen zullen moeten leren leven. De Duitse psycholoog Walter Scherf heeft dat uitvoerig bestudeerd. Vooral volwassenen vinden het erg wat er in die sprookjes allemaal gebeurt, niet de kinderen. In de meeste sprookjes zit een heel duidelijke moraal: de biggetjes die opgegeten worden, waren te lui. Dat is dus hun straf, en kinderen vinden dat geweldig. Waarom denk je dat de boeken van Roald Dahl zo populair zijn? Dahl was ook een sprookjesverteller, op een moderne manier.’
‘Als je een sprookje voorleest, roepen kinderen in hun verbeelding op wat ze aankunnen, niet meer’, aldus Van Hecke. ‘Dat is helemaal een andere situatie dan wanneer ze gewelddadige dingen zien op tv of in de bioscoop. Als ouder zie je tijdens het voorlezen ook aan de reactie van je kind of het sprookje op dat moment iets te ver gaat. Zo heb ik twee versies van De drie biggetjes naargelang van de leeftijd van mijn publiek: een waarin de biggetjes opgegeten worden, en een waarin ze alle drie overleven.’
‘Sprookjes mag je wel aanpassen, vind ik’, zegt Van Hecke. ‘De gebroeders Grimm hebben ook hun versie gemaakt van sprookjes die al eeuwenlang mondeling overgeleverd werden. Sprookjes zijn zoals een taal die leeft, en je moet die ontwikkeling zijn gang laten gaan. Ouders die dat beletten, zijn pedagogisch slecht bezig.’ De toekomst van de traditionele sprookjes ziet er hopelijk nog lang en gelukkig uit.
psychopathisch: abnormale persoonlijkheid die leidt tot crimineel gedrag pedagogisch: opvoedkundig de poll: enquête, opiniepeiling de discriminatie: iemand anders behandelen op basis van ras, geslacht, leeftijd enzovoort het kannibalisme: het eten van mensenvlees door mensen kanaliseren van emoties: in goede banen leiden zodat de gevoelens minder extreem worden ventileren: in het openbaar bespreken, uiten de moraal: (hier) les woord
7 Vond je de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk? Leg uit waarom.
8 Wat zou je de volgende keer anders aanpakken?
9 Is je mening tijdens het werken met de teksten veranderd?
10 Wat is het nut van sprookjes (vroeger en vandaag)?
luiSteren: grieZelige SprOOkjeS
In het volgende interview geeft Marita de Sterck haar mening over sprookjes, griezelen en Disney. Je beluistert het fragment en neemt er notities bij. Die gebruik je om vragen op te lossen.
Voor het luisteren
1 De website van Radio 1 kondigt het interview aan met deze tekst.
Ook voor Marita de Sterck (schrijver en antropologe) moet een portie griezelen best kunnen. Ze ziet met lede ogen de kindersprookjes versuikeren en ziet Roodkapje liever een stukje van haar grootmoeder verorberen dan gered worden door de jager.
a Welk soort interview mag je verwachten?
b Leg de uitdrukking ‘met lede ogen aanzien’ uit op basis van het fragment.
2 Marita de Sterck is antropologe. Wat bestudeert een antropoloog?
¡ het hart
¡ volkeren en culturen
¡ het menselijk lichaam
¡ verhalen en films
Tijdens het luisteren
3 Voorspel de inhoud van het fragment.
a Welke meningen zullen aan bod komen?
b Welke deelonderwerpen verwacht je?
4 Beluister het fragment. Neem notities terwijl je luistert.
5 Je leerkracht geeft je nu een test. Je mag je notities gebruiken bij het oplossen ervan.
6 Overleg met een medeleerling en evalueer het audiofragment.
a Wat vond je van de afspeelsnelheid (te laag, te hoog of op tempo)?
b Was je tevreden over je notities? Waarom (niet)?
c Heb je veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat?
7 Vergelijk wat Marita de Sterck vertelt met wat je eerder over sprookjes te weten kwam in deze les.
Tekstopmaak en citaat
Je kunt omschrijven wat tekstopmaak is 1
Je kunt fouten in de tekstopmaak verbeteren 2
Het effect Van tekStOpmaak
Je weet wanneer je een citaat gebruikt en hoe je correct kunt citeren in een tekst 3
Je kunt een tekst op een aantrekkelijke en gepaste manier opmaken
1 Je krijgt hier eenzelfde boodschap op drie verschillende manieren gebracht.
a Wat vind je van elk bericht? Omschrijf het gevoel dat elk bericht bij je oproept.
b Hoe komt dat? Welke elementen in de opmaak zorgen daarvoor?
hallo hoe gaat het met jou goed en met jou met mij gaat het ook goed op welke dag zullen we afspreken of hebben we al een afspraak nee ik geloof het niet is maandag goed maandag past me niet
Hallo? Hoe gaat het met jou? Goed, en met jou? Met mij gaat het ook goed. Op welke dag zullen we afspreken? Of hebben we al een afspraak? Nee, ik geloof het niet. Is maandag goed? Maandag past me niet.
Hallo. Hoe gaat het met jou? Goed, en met jou? Met mij gaat het ook goed. Op welke dag zullen we afspreken? Of hebben we al een afspraak? NEE, IK GELOOF HET NIET. Is maandag goed? MAANDAG PAST ME NIET.
2 In de volgende tekst krijg je enkele aandachtspunten rond het opmaken van teksten. Lees de tekst door en markeer in elke alinea de kerninformatie.
3 Vul de ontbrekende tussentitels in.
a Formuleer ze als een bevelende zin.
b Elke tussentitel is een samenvatting van de informatie die je in de bijhorende alinea’s krijgt.
Tekstopmaak
Bij geschreven boodschappen speelt de presentatie een belangrijke rol. Een verzorgde opmaak maakt een tekst aantrekkelijker om te lezen en zorgt voor extra leesgemak. Bij mondelinge presentaties werken veel sprekers met een beamer en een projectiescherm. Hieronder vindt u tips voor de opmaak van teksten in het algemeen en voor diavoorstellingen bij mondelinge presentaties in het bijzonder.
1
Voor de meeste zakelijke teksten zijn gangbare lettertypes zoals Times, Calibri, Univers en Arial geschikt. In webteksten wordt ook geregeld Verdana gebruikt. De keuze voor een bepaald lettertype is een kwestie van stijl, die in organisaties meestal in de huisstijlvoorschriften is vastgelegd. Als u speciale lettertypes gebruikt, moet u uitkijken voor letters die misschien wel fraai of bijzonder ogen, maar moeilijk leesbaar zijn. Die kunnen de lezer sterk van de boodschap afleiden.
Voor lopende tekst is bij de meeste lettertypes een lettergrootte van 10 tot 12 punten nodig om de tekst goed leesbaar te houden. Kleinere letters kunnen bijvoorbeeld voor oudere lezers een probleem vormen.
2
Als u voor de bladspiegel niet met de standaardinstellingen van uw tekstverwerker werkt, kunt u onder andere de breedte van de spaties, de regelafstand, de marges en de kolommen aanpassen. Belangrijk daarbij is dat de tekst altijd voldoende witruimte blijft behouden. Probeer een tekst vooral niet in een keurslijf te dwingen zodat die helemaal of gedeeltelijk op één pagina kan staan. Erg brede tekst ko lommen, kleine regelafstanden, smalle marges en samenklonterende letters nodigen helemaal niet uit tot lezen. Ook erg smalle tekstkolommen kunnen een probleem vormen als u daardoor veel gesplitste woorden aan de regeleinden of grote spaties tussen de woorden krijgt. De lezer kan dan minder vlot doorlezen.
3
Als u veel opmaakmogelijkheden tegelijk gebruikt, krijgt u een warrige, onrustige bladspiegel. Dat is bijvoorbeeld het geval als u de tekst op veel verschillende afstanden van de linkerrand laat inspringen. Ook als u verschillende lettertypes in één tekst gebruikt, krijgt u gemakkelijk een stijlloze opmaak. In de meeste teksten is één lettertype voldoende. Titels en kopjes kunt u markeren met een iets grotere letter of met vetdruk.
Vet en cursief zijn de meest gebruikte technieken om woorden of zinnen in lopende tekst te markeren. Ook daarbij is voorzichtigheid geboden. Een vetgedrukt kernwoord kan de tekst verduidelijken. Veel vetgedrukte of gecursiveerde woorden in lopende tekst maken de opmaak daarentegen onoverzichtelijk.
Bij veel lettertypes zijn de cursieve letters ook minder goed leesbaar. Het is daarom af te raden om zinnen en lange stukken tekst cursief te zetten. Tenzij het gaat om een kort citaat.
huisstijl: afspraken over hoe een organisatie visueel naar buiten komt (logo, kleurgebruik, lettertype …) bladspiegel: de indeling van een pagina (marges, afbeeldingen, verhoudingen, letterrichting …) in een keurslijf dwingen: strenge verplichtingen opleggen die iemand beperken cursief: schuingedrukt, in italic woord
Onderstrepingen en hoofdletters zijn meestal af te raden. Onderstrepen is een techniek die in een professionele opmaak nog maar weinig wordt gebruikt. Ook hele woorden en zinnen in hoofdletters zetten is een verouderde werkwijze om titels, kopjes of tekst te markeren. De tekst wordt daardoor meestal ook minder goed leesbaar. In webteksten zijn onderstrepingen nog wel belangrijk als hulpmiddel om hyperlinks aan te geven.
4
Foto’s en tekeningen zijn functioneel als ze er fraai uitzien, van goede kwaliteit zijn en goed bij het doel van de tekst aansluiten. In de meeste gevallen is er bij een afbeelding een bijschrift nodig, zodat de lezer meteen weet wie of wat er wordt afgebeeld, of wat het doel van de afbeelding is. Lezers lezen de bijschriften meestal voor ze de eigenlijke tekst lezen.
5
Grafieken, tabellen en schema’s zijn functioneel als ze gemakkelijk te interpreteren zijn en er een duidelijke band met de inhoud van de tekst is. Door de visualisering van de gegevens kunnen de lezers de inhoud sneller begrijpen en onthouden. U moet de gegevens dus in een overzichtelijke vorm weergeven. Ingewikkelde en overvolle grafieken, tabellen en schema’s hebben een averechts effect.
In de tekst moet er informatie staan die rechtstreeks verband houdt met de gegevens die in de grafiek, de tabel of het schema staan. Bij langere teksten is het noodzakelijk om dat verband expliciet te maken. U doet dat door bij alle grafieken, tabellen en schema’s een genummerd bijschrift te plaatsen. In de tekst zelf verwijst u bij de uitleg naar de corresponderende nummers van de grafieken, tabellen en schema’s.
6
U kunt het best een eenvoudige letter kiezen, met voldoende contrast tussen de kleur van de letter en de achtergrondkleur. De letters moeten zo groot zijn dat ook de toehoorders achteraan in de zaal alle woorden vlot kunnen lezen. Test dat vooraf zodat u niet aan uw publiek hoeft te vragen of alles wel goed leesbaar is.
7
Dia’s zijn een middel om uw uitleg of betoog te ondersteunen. Zet bij voorkeur alleen de belangrijkste kernwoorden op de dia’s. Bij volzinnen haakt het publiek snel af omdat u als spreker meestal sneller praat dan uw toehoorders de dia’s kunnen meelezen. U kunt volzinnen ook voorlezen, maar dat maakt uw presentatie minder dynamisch.
Gebruik waar dat kan schema’s om de verbanden in uw uitleg aan te geven, maar houd die altijd heel eenvoudig en goed leesbaar. Ook eenvoudige en goed gekozen foto’s, illustraties en filmpjes zijn een krachtig middel om uw mondelinge presentatie sprekend en overtuigend te maken.
Bron: www.vlaanderen.be/taaladvies
functioneel: met een duidelijke bedoeling, zinvol woord
Lorem Ipsum
militatur, etur modions equametur? Lorerib usapit, est, odi at. Et que ipsum quatiatem et eius quo illes nos etur,
D
Nederlands met Gebaren
Os eriam, tectorest maioriatur sus aspiste mporendione rerorrum aut est et dolore, ad quatiatur? Posam nis et verspero blandae cuptae volutem. Et as soluptatiur? Qui volorrum rem quia coreptatur, tenihil magnim in con commodianto bla volor aut mos magnam voluptatem reperchil ident pernam et quiat velles anim escid ma cone evellabo. Alitati ncipidu cipsum eum ius es remporati alis doloritasped ma di con eum laut parum fuga. Ma velitas nis magnimo diandi cullign isquis natat eum vollatemodis et odi atur, quae. Xerferc hilibus. Utem volo doluptasi coreper undant, simporia volut illatenist a nullat. Fugitib eratur? Qui nonsed ellupta voloria tatest, quiae vellorempore dolor aut que nusandae andipsam fugiand itatis sae iurio volorit, quo im veriasp erspell igenis moditet odit, que rest, que eatempos qui officianiae core vit, iducienit expedip ientium alit lam, qui atint officiis as rehenim aionecto to is explique net erit alitesci imped quos rehenecum diamus audipsume autame simaximil everiat atestion corepta ssitibus, comnihictur, nonsequunt oditatiam et pedigni
que pa volupta temporit odis dion re volo dios deliateTores et venducil ipietur sint diorum sit que estinveratus et asped untotat quasped itecus et quiduntota dolupta ad eaquia
▪ Nederlands met Gebaren, of kortweg NmG, is gesproken Nederlands ondersteund met gebaren. Bij NmG blijft men gewoon Nederlands praten en worden de belangrijkste woorden ondersteund met gebaren. NmG maakt dus het gesproken Nederlands visueel.
▪ Nederlands met Gebaren is niet hetzelfde als Nederlandse Gebarentaal (of Vlaamse Gebarentaal). Echte gebarentalen wordt vooral gebruikt door doofgeboren of prelinguaal dove mensen. Mensen die op latere leeftijd plotseling of geleidelijk doof geworden zijn (zogenoemde postlinguaal doven) geven de voorkeur aan Nederlands met Gebaren.
▪ NmG is Nederlands waarbij lexicon en elementen uit de grammatica van de plaatselijke Gebarentaal gebruikt worden ter visuele ondersteuning. Er is daarbij sprake van interferentie tussen beide talen. NmG volgt grotendeels de grammatica van de Nederlandse taal, inclusief alle spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen Dit in tegenstelling tot Nederlandse en Vlaamse Gebarentaal, die een geheel eigen grammatica en eigen gezegden hebben.
▪ NmG is ook gesproken Nederlands. Dat betekent dus dat de stem wordt gebruikt, zoals iedereen doet die "gewoon" Nederlands praat. Want als de stem wordt weggelaten, vervormt het mondbeeld. Daardoor lijkt het mondbeeld niet meer op het gesproken Nederlands zoals dat bekend is, zodat spraakafzien moeilijker wordt.
▪ Het NmG dat in Nederland wordt gebruikt verschilt van het NmG dat in Vlaanderen wordt gebruikt. Uiteraard is de grammatica in beide gevallen die van het Nederlands. De gebaren die het Nederlands ondersteunen, zijn echter in beide regio's erg verschillend (net zoals de Vlaamse Gebarentaal en de Nederlandse Gebarentaal verschillende talen zijn).
5 In het vorige deel ging je in op de opmaak van teksten. Noteer drie elementen waarop je in de toekomst bij de lay-out van je eigen teksten zult letten.
6 Bekijk volgende pagina uit een schoolkrant. Je neemt de redactie ervan voor jouw rekening.
a Verbeter de fouten in de tekst.
b Formuleer drie adviezen om de lay-out aantrekkelijker te maken.
• • • Hé, hoor jij ook een piep?
Sinds het schoolfeest vorige maand hoor ik een hoge pieptoon in mijn oren. Het wil maar niet uit gaan.
Ik wordt er niet goed van. Daarom ben ik op internet gaan zoeken en heb ik een vreselijke ontdekking gedaan, waarover ik jullie echt moet vertellen want ik wil dat jullie dit zeker weten! ik vond op de site www.hoorstichting.nl dat er in Nederland meer dan 20.000 jongeren jaarlijks gehoorbeschadigging oplopen. die is op te merken door oorsuizingen en hoge pieptonen.
Op de website www.oorcheck.nl, waarnaar verwezen word, las ik dat er bij meer dan 85 decibel aan geluid, oor bescherming tijdens het werk al verplicht is. En boven 120 decibel gaat geluid echt pijn aan oren doen. Op de deze website kun je je eigen gehoor meten! DAT IS DE MOEITE WAARD.
Met deze informatie hoop ik dat jullie ook op letten en nadenken over jullie toekomst en gehoorbescherming door verstandig om te gaan met muziek. Jorn, 4E
1 Je vindt hier twee voorbeelden van citaten uit een krantenartikel.
a Plaats de krantenkop bij het juiste citaat.
Weg met saai minimalisme
‘Mensen gebruiken alcohol om te kunnen omgaan met de eenzaamheid, doelloosheid en het wegvallen van structuur’
Uit een gezondheidsenquête van Sciensano blijkt dat 20 procent van de Belgen meer alcohol drinkt dan voor de gezondheidscrisis. Katleen Peleman, directeur van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), ziet meer ‘eenzaamheidsdrinkers’.
b Kijk naar het verband tussen de citaten en hun bijhorende krantenkop. Leid uit de voorbeelden af waarom citaten gebruikt worden.
c In welke andere gevallen kan een auteur gebruikmaken van een citaat?
‘We leven in een sfeer waarin enkel me, myself and I belangrijk is. Dat moet veranderen. Het volk moet een koe een koe durven noemen. En een beetje minder voor de televisie hangen.’ (Arno Hintjes in De Standaard )
Citeren is: 'een passage uit andermans werk overnemen in een eigen werk, meestal met bronvermelding' (Van Dale, 2020).
3 Je bekijkt nu een beeldfragment waarin de regels van het citeren uitgelegd worden. Vul het schema aan tijdens het kijken.
citaat minder dan veertig woorden
citaat meer dan veertig woorden
citaat met spelfouten woorden weghalen uit een citaat
woorden toevoegen aan een citaat
nadruk leggen op een woord of zin in een citaat
4 Voeg in het artikel Schooluniformen kennen voor- en tegenstanders volgende tekstfragmenten in als citaat. Je krijgt telkens een concrete instructie.
a Meestal zijn schooluniformen bescheiden en profesioneel volgens de textielfabrikant.
Instructie: Neem het citaat op. Opgelet, er staat een spelfout in de tekst.
b ‘Mensen, en vooral jongeren, hebben nood aan iemand die hen richting geeft. De regels die hier bij ons gelden, zijn daarom ook behoorlijk gedetailleerd neergeschreven. Uit pure noodzaak, want als je niet oppast, zouden sommige leerlingen er een spelletje van maken. Ze tasten graag hun grenzen af, maar bij ons krijgen ze daar eenvoudigweg niet de kans toe’, aldus de directie.
Instructie: Laat de doorstreepte passage weg in het uiteindelijke citaat.
c Bij schooluniformen zien alle leerlingen er hetzelfde uit en is er geen creativiteit meer. Alles wordt grauw. Gaat men dan ook sterren en strepen invoeren zoals in het leger naargelang de graad en studierichting van de leerlingen?
Instructie: Zet het woord ‘creativiteit’ in de verf en neem het gehele citaat op.
5 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over citeren.
Schooluniformen kennen voor- en tegenstanders
Binnenkort moeten meer dan 1,2 miljoen
Vlaamse kinderen terug naar school. De verkoop van allerlei schoolmateriaal is al volop aan de gang. Een onderdeel hiervan kan een schooluniform zijn. Vlaamse scholen waar strenge kledingvoorschriften gelden, slaan opnieuw aan en noteren zelfs een stijging van het aantal leerlingen. Voor vele ouders is een school met een uniform een school waar structuur, discipline en traditie heersen.
Jongens dragen vaak een donkere broek met een lichter (polo)hemd met al dan niet een das. Meisjesuniformen vertonen meer variatie tussen de verschillende landen en schoolsystemen. (…)
In de meeste Europese staten zijn schooluniformen in de openbare scholen niet verplicht. Sommige privéscholen hebben wel strikte kledingvoorschriften. In Engeland en Ierland kennen de meeste openbare scholen wel een uniformplicht, kwestie van een formelere uitstraling van de school.
Geen catwalktoestanden
Speelplaatsen hebben steeds vaker iets weg van een catwalk. De populaire jongens en meisjes dragen dure merkkledij, de anderen vallen uit de boot. Dat zorgt natuurlijk voor heel wat jaloezie en frustraties. Het passende antwoord daarop is het schooluniform. Kinderen worden niet meer gepest omdat ze geen merkkledij dragen en de ouders sparen op lange termijn wat geld uit. (…) b
Een schooluniform biedt volgens de voorstanders heel wat voordelen. Ouders hoeven maar een of twee keer per jaar kleding voor hun kinderen te kopen en de leerlingen – vnl. de meisjes –verliezen ‘s morgens geen uren met het zoeken naar de juiste outfit. Modebewuste leerlingen moeten trouwens niet bang zijn: een uniform hoeft helemaal niet stijf te zijn.
Geen kazernetoestanden
De tegenstanders van schooluniformen hebben ook een reeks argumenten om hun zienswijze te ondersteunen. Leerlingen hebben het recht om zich vrij te kleden. De kledij is een manier om je persoonlijkheid te uiten.
c
(…)
Schooluniformen zouden veel tijd, geld en energie moeten besparen en het pesten tegengaan, maar dat is enkel theorie. De aanschaf van één uniform is niet voldoende, het moet geregeld gewassen worden en in de zomer dragen de leerlingen wel andere kledij dan tijdens de winterperiode.
Je past nu alle elementen toe in een totaaloefening.
1 Op de volgende pagina vind je zeven alinea’s. Eén ervan past niet in het geheel. Verwijder die alinea.
2 De alinea’s werden door elkaar gehaald. Plaats het cijfer van de volgorde voor elke alinea.
3 Plaats de tussentitels ‘Thuis’ en ‘Goedkoop’ in het artikel.
4 Kies uit volgende bron een passend citaat en voeg het toe aan het artikel.
Het fenomeen indrinken verhoogt de kans op een alcoholverslaving aanzienlijk. We merken dat jongeren die te kampen hebben met een alcoholverslaving zich bijna allemaal indronken voor het uitgaan. Uit de flessen die ze daarvoor thuis bewaarden, dronken ze na een tijd ook op andere momenten. De gewenning aan alcohol wordt voor die jongeren na een tijd zo groot dat de kans op verslaving om de hoek loert. Vaak zijn jongeren zich daar niet van bewust wanneer ze voor het eerst indrinken.
Katleen Peleman, hoofd van de VAD
5 Kies één van volgende foto’s. Noteer een bijschrift in het artikel.
6 Schrijf een passende inleiding voor het artikel.
Het indrinken gebeurt zo goed als altijd in een private, zelden gesuperviseerde setting, zoals thuis of bij vrienden. De aangehaalde redenen zijn: voor de gezelligheid, omdat het goedkoper is en om in de stemming te komen. Meest populair bij het indrinken zijn pils of andere lichte bieren en sterkedrank. Een kwart van wie indrinkt doet dit met sterkedrank, zonder verschil in geslacht.
Jongeren drinken alcohol nog voor ze uitgaan, ook met de bedoeling om nadien bij het uitgaan het drinken voort te zetten. Negen op de tien van de bevraagde jongeren hebben ooit al alcohol gedronken.
Supermarkten en nachtwinkels zijn de plaatsen bij uitstek zijn om aan alcohol te geraken. In de supermarkt worden alle categorieën alcoholische drank gekocht, in de nachtwinkel koopt men relatief vaker sterkedrank en breezers/alcopops.
De initiatiefnemers van het onderzoek stippen wel aan dat jongeren die (nog) geen alcohol drinken minder geneigd zullen zijn om aan een onlinebevraging over (in)drinken deel te nemen.
Er zijn minder jongeren die alcohol drinken in vergelijking met vroeger. Als ze drinken, starten ze er op latere leeftijd mee. Er wordt minder frequent gedronken, in kleinere hoeveelheden en minder om dronken te worden.
Indrinken heeft voor een deel van de Vlaamse jongeren een belangrijke sociale betekenis, maar houdt ook leeftijdsgebonden risico’s in. Dat blijkt uit onderzoek van acht Oost-Vlaamse Drugpunten in samenwerking met het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en illegale Drugs (VAD), waarvoor 6.733 jongeren tussen 12 en 26 jaar een onlinevragenlijst invulden.
Een opvallend gegeven is dat de nachtwinkel de favoriete aanschafplek is op een leeftijd waarop men alcoholische dranken niet mag kopen, zo blijkt. Volgens de drugpunten en de VAD dringt een leeftijdsspecifieke aanpak zich op. ‘Een geïntegreerde aanpak is noodzakelijk, waarbij jongeren, ouders, horeca, eventorganisatoren én detailhandel mee betrokken worden. Het lokale niveau, dicht bij de jongeren en jongvolwassenen, is hierbij het meest aangewezen.’
citaat bij alinea
Bron: www.knack.be
Situeren
Kortfilm: alma
Je vertelt hoe je een kortfilm ervaart 1
Je analyseert hoe een auteur een verhaal opbouwt
Je herhaalt de verhaalelementen: verhaallijn, ruimte, tijd, personages, thema en spanningsopbouw 3
Je schrijft zelf een verhaal aan de hand van de verhaalelementen 4
1 Heel wat mensen surfen, voor het bekijken van een film, even op het internet naar achtergrondinformatie.
a Doe jij dat ook vooraleer je op ‘play’ klikt?
b Welke bronnen gebruik je dan?
2 Bekijk onderstaande afbeelding.
a Welke website herken je?
b Wat weet je over die website?
3 Bekijk de afbeelding aandachtig. Som zoveel mogelijk informatie op.
4 Op basis van die informatie zul je een aantal verwachtingen hebben.
a Voorspel drie dingen die in de film zullen voorkomen.
b Verwacht je op basis van die informatie een goede film?
c Verwacht je eerder een vrolijke of een droevige film? Leg uit waarom je dat vermoedt.
de kOrtfilm beleVen
Je bekijkt de kortfilm nu een eerste keer.
1 Hieronder vind je een aantal vragen die mensen hadden tijdens het bekijken van de film.
a Markeer de vragen die jij jezelf ook stelde tijdens het bekijken van de kortfilm.
b Onderstreep de vraag die volgens jou de belangrijkste vraag is voor het verhaal.
Waarom verschijnt er een pop die exact op dat meisje lijkt?
Is het wel een goed idee om de winkel binnen te gaan? Waar zijn Alma’s ouders?
Wat is er aan de hand met de fietsende pop?
Hoe komt het dat die pop van plaats kan veranderen?
Waarom bewegen de ogen van de andere poppen?
Wat zal er gebeuren als Alma de pop te pakken krijgt?
Waarom verschijnt er een nieuwe pop? Geraakt ze ooit nog weg?
Waarom wordt Alma gevangengezet?
2 Wat zou jij als eerste spontane reactie op YouTube schrijven onder de kortfilm?
3 Vat het verhaal samen in vijf regels.
4 Vond je het einde van het verhaal verrassend? Waarom?
5 De kortfilm deed je ongetwijfeld denken aan andere verhalen. Geef één overeenkomst tussen Alma en een ander verhaal.
6 Geef je eigen beoordeling van de kortfilm.
a Kleur het aantal sterren.
b Geef twee sterke punten en twee zaken die je minder vond.
c Noteer twee mensen aan wie je de film aanraadt.
d Geef een slogan die de film aanprijst.
dOOrdringen tOt Het VerHaal
Deze termen heb je nodig in de volgende opdrachten. Gebruik ze op de juiste plaats: vertelde tijd –antagonist – flashbacks – vlak personage – hoofdrolspeler – nevenpersonage – flashforwards – rond personage – chronologisch. tip
Personages
1 Kortfilms bevatten doorgaans weinig personages. Vul onderstaande tabel in voor Alma term verklaring toepassing protagonist
tegenspeler
figuur met een kleine rol in het verhaal
2 Hoe ontdek je de naam van de protagonist?
3 Duid aan welke uitleg het best bij het hoofdpersonage past.
¡ Het is een eerder oppervlakkig personage, zonder veel diepgang, met veel stereotiepe kenmerken. Het personage maakt in de loop van het verhaal geen psychologische verandering door.
Dit is een .
¡ Het is een personage met een complex karakter dat in het verhaal een psychologische verandering doormaakt en van wie alle gevoelens en stemmingen gedetailleerd worden beschreven of getoond.
Dit is een
Tijd
4 Plaats de volgende scènes in de juiste volgorde, een aantal cijfers werden al gegeven om je op weg te helpen.
complex: niet makkelijk te begrijpen, (moeilijk) samengesteld woord
a Alma loopt de winkel binnen en ziet heel veel poppen. Ze ontdekt in het midden van de ruimte ook de pop die op haar lijkt.
b De oogjes van de andere poppen bewegen ook. Er wordt uitgezoomd en we krijgen een heel aantal poppen in uiteenlopende kledij in beeld.
c Ze botst tegen een pop op een fietsje en zet het recht. Het poppetje fietst naar de openstaande deur, maar die valt terug in het slot.
d Een klein meisje loopt door een verlaten straatje en schrijft haar naam met krijt op een muur.
e Wanneer haar vinger het neusje van de pop aanraakt, wordt ze in de pop getrokken en kijkt ze vanuit de oogjes van de pop de winkel in.
f De pop is verdwenen, ze zoekt ernaar en merkt die op tussen de andere poppen hoog in de kast.
g Ze is nieuwsgierig en probeert de winkel binnen te gaan, maar het lukt niet. Ze werpt een sneeuwbal tegen de deur en vertrekt. Dan hoort ze dat de deur toch opengaat.
h Een volgende pop wordt voor het raam geplaatst. De muur met de vele namen in krijt verschijnt voor de tweede keer, Alma staat in het midden.
i Een geluid trekt haar aandacht. In de etalage van een oude winkel verschijnt een pop. Het valt Alma op dat de pop sprekend op haar lijkt.
j Ze klimt op de zetel om bij haar pop te geraken en probeert ernaar te grijpen.
5 Vul volgende tekst aan.
Het verhaal speelt zich af in volgorde. Er zijn dus geen of . De verteltijd van dit verhaal (de duur van het fragment) is . De (de tijd die voorbijgaat tijdens het verhaal) is . We hebben niet te maken met een versnelling of vertraging. De filmmaker kiest hiervoor omdat we zo
Sfeer en spanningsopbouw
6 Beschrijf de sfeer die in het verhaal wordt opgeroepen.
7 Geef twee dingen die je ziet die voor die sfeer zorgen. Denk aan de plaats, de kleuren en de manier waarop dingen getoond worden.
8 Niet enkel wat je ziet, draagt bij aan die sfeer. Geef twee andere zaken die zorgen voor spanning en sfeer in het verhaal.
9 In Alma wordt niet gesproken. Zou dialoog de film sterker maken volgens jou? Waarom (niet)?
Verhaaleinde
10 Duid de term aan die op dit verhaal van toepassing is.
¡ cliffhanger ¡ open einde ¡ gesloten einde ¡ happy end
11 Waarom overkomt dit Alma? Wat heeft dat arme, kleine meisje verkeerd gedaan? Beschrijf wat volgens jou de bedoeling van de regisseur is. Welke boodschap wil hij meegeven aan de kijker?
12 Voornamen spelen soms een belangrijke rol in verhalen. Ze kunnen iets zeggen over een personage of over het verloop van een verhaal.
a Je krijgt van je leerkracht drie minuten om online een extra betekenis voor ‘Alma’ te vinden.
b Vat samen wat je vindt en wat dat met het verhaal te maken heeft.
Verwerken: bedenk je eigen gruwelijk kOrtVerHaal
In groepjes van drie of vier ga je nu zelf creatief aan de slag en bedenk je samen een akelig kortverhaal. Volg onderstaand stappenplan en werk samen een zenuwslopende thriller uit!
Voorbereiden
1 In de kortfilm maakte je kennis met Alma, een schattig en nieuwsgierig meisje. Bedenk nu zelf een interessant en origineel personage. Onderstaande vragen kunnen helpen.
2 Verzin nog meer achtergrondinformatie over het personage. Wees creatief, je personage is uniek!
• Hoe is zijn/haar gezinssituatie?
• Is hij/zij gelukk ig?
• Is hij/zij verlegen of vlot?
• Wat eet hij/zij graag?
• Welke muziek beluistert het personage?
• Is hij/zij eerder arm of rijk?
• Is hij/zij bang voor iets?
•
• Heeft hij/zij een bepaald talent?
Plannen
3 Ook jouw personage loopt zoals Alma alleen door een verlaten straatje. Maar wat gebeurde daarvoor? Vertel de voorgeschiedenis.
• Waar kwam het personage vandaan?
• In welke stemming was het personage toen het daar vertrok?
• Maakte hij/zij iets positiefs of negatiefs mee?
• Waaraan denkt hij/zij tijdens het wandelen door de straat?
4 Alma’s aandacht werd getrokken door een pop in de vitrine. Wat lokt jouw personage de winkel binnen? En welke winkel? Pas de elementen aan jouw personage aan.
• Wat is onweerstaanbaar voor het personage? Waarvan is het personage grote fan of liefhebber?
• In welke winkel gaat het personage binnen?
5 Verzin de ‘verdwijntruc’. Het eindresultaat is hetzelfde; je personage belandt voor eeuwig in de kast van een winkel. Maar hoe gebeurt dat? Alma kwam in de pop terecht door de pop aan te raken. Wat gebeurt er precies met jouw personage?
Schrijven
6 Gebruik de informatie uit de vorige stappen om het verhaal uit te schrijven.
a Zorg voor minimaal één en maximaal anderhalf A4-blad tekst.
b De titel is de naam van het hoofdpersonage.
c Deel de tekst op in alinea’s en zorg voor samenhang door signaalwoorden.
d Vermijd storende herhaling: kies voor synoniemen, verwijswoorden en omschrijvingen.
Reflecteren
7 Lees het verhaal goed na en ga na of het een spannend en vlot geheel vormt. Duid aan welke passages nog herwerking nodig hebben.
8 Lees de tekst een tweede keer na en let op de taal. Vraag aan een medeleerling om de tekst na te lezen. Laat je medeleerling fouten aanduiden, aankruisen wat onduidelijk is of suggesties noteren.
Herschrijven
9 Herschrijf nu je eigen tekst.
a Houd rekening met wat je bij de vorige vragen neerschreef.
b Bekijk de evaluatiecriteria.
c Wissel eventueel je tekst een laatste keer met een leerling uit een andere groep om elkaar feedback te geven.
Voorlezen
10 Jullie delen de eindresultaten met de klas.
11 Ga samenzitten met twee medeleerlingen en bepaal welke verhalen de podiumplaatsen krijgen.
Evaluatiematrix – Schrijven: een kortverhaal
volledigheid en duidelijkheid
Je verhaal bevat een duidelijk te volgen structuur met een helder begin, een uitwerking en een einde.
Je verhaal is boeiend en meeslepend. Je hebt een origineel uitgangspunt bedacht.
Je verhaal is duidelijk te volgen, maar bevat (een of enkele kleine) inhoudelijke fouten.
Je zorgt voor een degelijk verhaal dat beantwoordt aan de opdracht. De gebeurtenissen zijn interessant, maar het geheel is heel bekend/herkenbaar. Je verhaal mist originaliteit.
aantrekkelijkheid en gepastheid
Het hoofdpersonage is sterk uitgewerkt: je beschrijft veel details en brengt het personage tot leven.
Je gebruikt veel woorden en je tekst bevat omschrijvingen of beeldspraak.
correctheid
Je taalgebruik is foutloos. Zowel je woordgebruik als je zinsbouw kloppen.
Het personage is leuk bedacht: je beschrijft globaal wie hij/ zij is.
Je taalgebruik is correct en bevat geen storende herhaling.
Je maakt geen zware taalfouten. Je zinnen zijn over het algemeen ook correct gebouwd.
Let op voor:
De structuur van je verhaal is onduidelijk.
Je verhaal is onvoldoende creatief. Het volgt het origineel te letterlijk.
Het personage is niet origineel of te eenvoudig.
Je taalgebruik is te eenvoudig en bevat opvallend veel herhaling.
Je tekst bevat zware taalfouten, daardoor is het verhaal moeilijk te begrijpen.
Let op voor:
Aanvullende commentaar:
Nepnieuws en urban legends
Je onderscheidt
valse berichten van echte informatie 1
Je analyseert
bronnen kritisch
Je kent de belangrijkste kenmerken van de urban legend (stadssage) 3
Je vat de kerninformatie uit schriftelijke en mondelinge bronnen samen 5
Je plaatst verhalen in de context waarin ze ontstaan zijn
Op 13 december 2006 onderbrak de zender RTBF haar gebruikelijke programma met een journaal waarin het Vlaams Parlement eenzijdig de onafhankelijkheid van Vlaanderen uitriep. Het journaal toonde de voorbereidingen van de onafhankelijkheidsverklaring, berichtte hoe de toenmalige koning het land had verlaten, sprak over rellen nabij de taalgrens en toonde hoe Vlaamse demonstranten op de Grote Markt te Brussel met de Vlaamse vlag zwaaiden. Gedurende de uitzending verscheen een tekstbalk met daarop ‘ceci est une fiction’ om aan te tonen dat het om een nepjournaal ging. Toch bleven talloze kijkers verontrust de RTBF opbellen. Na de uitzending werd nogmaals duidelijk gemaakt dat niets van het getoonde op waarheid berustte. Veel kijkers bleven echter verontwaardigd en de RTBF heeft zich zwaar moeten verantwoorden.
Wie dit soort berichten al heeft gelezen, heeft al te maken gehad met ransomware of gijzelsoftware, een chantagemiddel op het internet. Ransomware zorgt ervoor dat gegevens op je computer geblokkeerd worden, waarna het de gebruiker geld vraagt om de computer weer te ontgrendelen door middel van een code waarvoor stevig betaald moet worden. Vaak wordt de indruk gewekt dat het bericht afkomstig is van een betrouwbare instantie en dat er een boete moet worden betaald wegens misbruik van het internet. De ransomware is echter afkomstig van cybercriminelen die op geld uit zijn. Vaak werkt betalen ook niet om je computer vrij te krijgen, of blijft de software toch nog op je computer staan waardoor deze je computer later opnieuw kan blokkeren en om nog meer geld kan vragen.
‘Uw persoonlijke bestanden zijn versleuteld! Om je bestanden weer te ontgrendelen, heeft u de privésleutel nodig. Om de privésleutel voor deze computer te verkrijgen die uw bestanden automatisch zal vrijgeven, moet u 300 USD / 300 EUR / een vergelijkbaar bedrag in een andere valuta betalen. Elke poging om deze software te verwijderen of te beschadigen, zal leiden tot onmiddellijke vernietiging van de privésleutel door de server.’
ValSe bericHten in de media 1
Op 30 oktober 1938 werd op de Amerikaanse zender CBS een muziekprogramma uitgezonden dat verschillende keren onderbroken werd door verontrustende nieuwsberichten over een invasie van marsmannen. De zender berichtte over vreemde explosies op Mars en een ongewoon cilindrisch object dat was neergestort op onze planeet. Deze cilinder bleek marsmannetjes te bevatten die meteen ten aanval overgingen. Aan het begin en einde van het programma werd verschillende malen duidelijk gemaakt dat het om een hoorspel, gebaseerd op het boek War of the Worlds, ging. Veel luisteraars misten of negeerden deze boodschap echter en dachten dat de nieuwsberichten echt waren, waardoor hevige paniek en onrust ontstond. Deze massahysterie werd wellicht aangedikt door de dreiging van de Tweede Wereldoorlog.
Op 26 mei 2020 berichtte de website Niburu over het verband tussen 5G en het coronavirus. De site schrijft dat 5G en het coronavirus twee verschillende dingen zijn, maar dat beide ongeveer dezelfde fysieke klachten veroorzaken. Volgens een aangehaalde bron kan 5G-straling zorgen voor een gebrek aan zuurstof omdat het een negatief effect heeft op de hemoglobine in de rode bloedcellen. Daardoor kunnen mensen stikken en dood neervallen. Dit is exact wat er gebeurde in Wuhan, waar 5G aanwezig is en waar het coronavirus voor het eerst waargenomen werd. Men schreef het stikken toen toe aan het coronavirus, terwijl het evengoed veroorzaakt kon worden door de 5G-straling. De site concludeert dat het geen toeval is dat de uitrol van 5G samenvalt met de uitbraak van corona.
1 Lees de omschrijvingen van historische nieuwsberichten.
a* Welke van die berichten kende je?
b Wat hebben die berichten gemeenschappelijk?
c* Ken je soortgelijke voorbeelden?
2 Je bekijkt nu een fragment met achtergrondinformatie bij het eerste nieuwsbericht.
a Schrijf een samenvatting van de inhoud.
b Vergelijk jouw tekst met die van een medeleerling.
c Welke elementen kun je nog schrappen uit jouw tekst, welke moet je aanvullen?
3 Beantwoord volgende vragen op basis van je samenvatting.
a Hoe reageerden de kijkers op de uitzending van de RTBF?
b Wat was het doel van de uitzending? Kan dat volgens jou?
c Waarom denk je dat zoveel mensen dat nepnieuws geloofden?
d Geef aan de hand van dit voorbeeld een definitie van het begrip docufictie.
4 Al die voorbeelden zijn al een tijdje oud.
a Zou dat vandaag nog kunnen?
b* Ken je gelijkaardige voorbeelden?
nieuwS en nepnieuwS
De website Mediawijs legt uit waarom mensen nepnieuws maken en waarom we ons er soms door laten vangen. Ook bevat de site verschillende tips om misleidende en foutieve informatie te ontmaskeren.
1 Lees de tekst Nepnieuws op de volgende pagina een eerste keer globaal en beantwoord volgende vragen.
a Wat voor soort tekst is dit?
b Welke bedoeling heeft de schrijver met de tekst?
c Wat is het hoofdonderwerp van de tekst?
2 Lees de tekst een tweede keer. Je leest nu het geheel en dringt door tot de volledige boodschap van de tekst.
a De volgende tussentitels zijn uit de tekst gehaald. Geef ze een juiste plaats in de tekst.
Waarom geloven we nepnieuws? Wat is het gevaar van nepnieuws?
Waarom maken mensen nepnieuws?
b Leg kort uit wat nepnieuws is.
c Geef twee redenen uit het artikel waarom mensen nepnieuws maken.
d Geef twee gevaren van nepnieuws.
e Wat betekent het woord ‘confirmation bias’ in de zesde alinea?
3 Je reflecteert nu op de inhoud van de tekst.
a Waarom kunnen nepnieuws en hoaxes zich vandaag de dag zo snel verspreiden?
b Bedenk nog één andere reden waarom mensen nepnieuws maken.
c Vat in drie zinnen samen waarom mensen nepnieuws geloven.
4 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over hoe je nepnieuws kunt herkennen in online media.
Nepnieuws
Nepnieuws is misleidende en onjuiste informatie in de vorm van een nieuwsbericht, die wordt verspreid om geld te verdienen of om de publieke opinie te beïnvloeden. Het is een vorm van desinformatie
Nepnieuws, fake berichten en hoaxes bestaan al heel lang, maar de verspreiding ervan gaat razendsnel sinds de opkomst van sociale media. Iedereen kan tegenwoordig content plaatsen op internet. Daardoor lijken de grenzen tussen nieuws, nepnieuws en advertenties te vervagen. Het wordt steeds moeilijker om ze van elkaar te onderscheiden en een gefundeerde mening te vormen.
de publieke opinie: mening van (de meerderheid van) mensen in de samenleving over een bepaald onderwerp desinformeren: opzettelijk verspreiden van valse of misleidende informatie de content: online-informatie gefundeerd: onderbouwd, van argumenten voorzien woord
Waarom maken mensen eigenlijk nepnieuws? Hoe herken je nepnieuws? En welke rol speel je zelf in de verspreiding?
In Nederland wordt vooral nepnieuws verspreid om geld te verdienen. Hoe meer mensen op een artikel klikken, hoe meer geld de makers krijgen vanwege de getoonde advertenties. En een pakkende, sensationele kop levert vaak veel ‘clicks’ op. En dus veel geld. We noemen dat ‘clickbait’. Ook maken mensen bewust nepnieuws om meningen te beïnvloeden, bijvoorbeeld in de aanloop naar verkiezingen.
Door de vluchtigheid van sociale media is het niet altijd gemakkelijk om kritisch te kijken naar informatie. Als we een bericht zien hebben we daar gelijk onbewust een oordeel over. We zien gelijk of het interessant is. En ook oordelen we snel of iets waar is of niet.
Door dit onbewuste oordelen, trappen we sneller in een nepbericht dat onze mening bevestigt (dat heet ‘confirmation bias’). Ook denken we eerder dat iets waar is, als veel mensen het leuk vinden of delen.
Makers en verspreiders van nepnieuws spelen hier slim op in. Ze bevestigen bestaande meningen en vooroordelen en zetten nepaccounts in om hun berichten extra populair te laten lijken. Ze gebruiken allerlei psychologische technieken om lezers te proberen te overtuigen. Het herkennen van deze technieken en het kritisch beoordelen van informatie zijn belangrijke mediawijze vaardigheden.
Als we onwaarheden als waarheid aannemen, is het erg moeilijk om een gefundeerde mening te vormen.
De Britse wetenschapper David Buckingham zegt hierover: ‘Het democratische politieke proces is volledig gebaseerd op het verspreiden van betrouwbare informatie. Als dat wegvalt, kunnen burgers bijna onmogelijk politieke beslissingen nemen.’
Hiernaast kan nepnieuws ook onrust veroorzaken in de maatschappij. Een belangrijke tactiek van nepnieuwsmakers is polarisatie: ze zetten mensen tegen elkaar op. Ze kiezen voor extremere onderwerpen en spelen in op emoties, zoals angst voor vreemdelingen of het onbekende. Daarmee hebben ze invloed op de publieke opinie en hoe er tegen bepaalde mensen in de maatschappij wordt aangekeken.
Het wordt gemakkelijker om nepnieuws te maken en lastiger om nepnieuws te herkennen. Technieken om beeld en geluid te manipuleren worden snel beter, goedkoper en lastiger te detecteren. Ook wordt het gemakkelijker om nepnieuws te verspreiden, met behulp van bijvoorbeeld ‘bots’ en trollenlegers.
Bron: mediawijsheid.nl
sensationeel: spectaculair, wat voor opschudding zorgt de tactiek: uitgewerkt plan, manier om iets aan te pakken de polarisatie: het versterken van tegenstellingen, het verscherpen van uiterste meningen manipuleren: inspelen op, bewerken, beïnvloeden woord
Fantasierijke en sensationele verhalen zoals in nepnieuws of hoaxes zijn natuurlijk niets nieuws. Ook de urban legend kent hier zijn oorsprong.
Voor het lezen
1 Je bekijkt een videofragment over drie spannende verhalen.
a Welke van die drie verhalen vind jij het griezeligst?
b Vind je die verhalen geloofwaardig?
c Som twee kenmerken op van de urban legend.
2 Welke urban legends ken je zelf nog? Deel ze met je medeleerlingen.
3 Geef op basis van die verhalen een omschrijving van de term ‘urban legends’.
4 Je leest zo meteen een interview met een Nederlandse professor vertelcultuur.
a Welke twee dingen wil je zelf nog te weten komen over urban legends?
b Som twee dingen op die in een interview met een professor zeker aan bod zullen komen over het onderwerp.
Tijdens het lezen
5 Lees het artikel op p. 138-140 een eerste keer globaal en plaats volgende tussentitels op de juiste plaats.
Het oudste broodjeaapverhaal Professor in broodjeaapverhalen
Het beste broodjeaapverhaal Broodjeaapverhaal als reclame
6 Lees het artikel nu helemaal door en markeer zes zinnen die de hoofdgedachte van de tekst weergeven.
Deze verhalenprofessor deelt de beste broodjeaapverhalen
Dennis Rijnvis
Soms klinkt iets te grappig om waar te zijn.
Zo ging een vriend van me vorig jaar met zijn vrouw op vakantie naar Australië. Ze huurden samen een jeep en trokken de outback in. Op een regenachtige middag gebeurde er iets schokkends: ze reden een kangoeroe aan. Het dier ademde nog, maar rilde van de kou. Mijn vriend zette de auto stil, sprong uit de jeep en legde zijn jas over de kangoeroe heen. Zijn vrouw begon te lachen, omdat het een grappig gezicht was. Ze pakte de camera en maakte een foto van haar man en de kangoeroe die zijn jas aan had. Maar het dier schrok van de flits en bleek toch niet zo ernstig gewond. Razendsnel hopte het dier de struiken in, met het jasje nog steeds om zijn lijf. In de binnenzak zaten het paspoort en de autosleutels van mijn vriend.
Zelf hoorde ik de kangoeroe-sage van Theo Meder. Hij is hoogleraar vertelcultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Een broodjeaapverhaal kun je beschouwen als een soort breinvirus’, zegt Meder. ‘Het blijft in je kop zitten en het is besmettelijk. Je denkt: dit verhaal moet ik doorvertellen.’ Als onderzoeker aan het Meertens Instituut bracht hij de afgelopen jaren duizenden zogenoemde volksverhalen
in kaart (van sagen tot sprookjes, broodjes aap en legendes). Die verhalen gaan soms al eeuwen rond in Nederland en daarbuiten. Maar je hoort volksverhalen niet alleen in de kroeg of op verjaardagen. Broodjes aap en moderne sprookjes worden ook gebruikt in reclamefilmpjes van bedrijven, bij de promotie van steden, of in boeken.
Hoe ontstaan die stadssagen? En op welke manier verzin je er zelf één? In dit artikel zet Meder de belangrijkste ingrediënten op een rij.
Horror en verrassing, zijn dat belangrijke elementen in verhalen die snel van mond tot mond gaan?
Theo Meder: Ja, en er zit vaak ook een waarschuwing in voor de lezer of luisteraar. Daardoor krijgt een verhaal urgentie en gaan mensen het doorvertellen. Neem het verhaal over de Momo-challenge, dat nog steeds de ronde doet op scholen.
Volgens het verhaal kunnen jongeren een speciale app downloaden om in contact te komen met een zekere Momo. Of ze ontvangen uit het niets een bericht van dit wezen. Momo is een monsterachtig wezentje dat hen uitdaagt om verschillende challenges te doen, zoals midden in de nacht opstaan, of heel lang je adem inhouden. De challenges worden steeds gevaarlijker, en uiteindelijk vraagt Momo de jongere om zelfmoord te plegen.
De boodschap is: pas op voor deze geheimzinnige app. Zo’n waarschuwing werkt: een school in Nijmegen stuurde zelfs een brief naar alle ouders om hen op de hoogte te stellen van de Momo-challenge.
de outback: afgelegen gebieden in Australië de hoogleraar: professor de urgentie: belang, dringendheid woord
Maar het verhaal is niet waar?
Theo Meder: Nee. Het is een broodjeaapverhaal. Er zouden in het buitenland zogenaamd al meerdere jongeren om het leven zijn gekomen door Momo. Maar als je berichten over die zelfmoorden beter onderzoekt, blijkt dat het weliswaar gaat om jongeren die suïcide hebben gepleegd, maar niet door een app of een contact met Momo. Er bestaat ook geen Momo-app. Als jongeren al berichten krijgen van Momo, dan zijn dat waarschijnlijk klasgenoten die een grap uithalen. De foto van het monstertje dat rondgaat, is simpelweg een foto van een sculptuur dat is gemaakt door een Japanse kunstenares. Het verhaal is dus onzin. Een jaar eerder ging er eenzelfde soort broodje aap rond, maar toen heette de Momochallenge de Blue Whale-challenge. Door het waarschuwende effect dat van die verhalen uitgaat nemen leerkrachten en ouders het steeds opnieuw serieus. Zo serieus dat ze elkaar ervoor waarschuwen.
Uiteindelijk blijkt dat de goed geklede bezoeker een tv-presentator is die zojuist heeft aangebeld om te vertellen dat het stel een sportwagen heeft gewonnen.
Dit verhaal is niet verzonnen door Centraal Beheer of een reclamebureau. Het was een broodjeaapverhaal dat al een tijdje rondging.
Kan een broodjeaapverhaal ook slim worden gebruikt door bedrijven of organisaties om meer bekendheid te krijgen?
Theo Meder: Dat gebeurt soms. Een goed voorbeeld is de eerder genoemde anekdote over de kangoeroe die wegvlucht met een jasje van een toerist. Het verhaal werd gebruikt voor een reclame van Gore-tex, een fabrikant van regenjassen. Maar in Nederland komt het ook voor.
In een reclamespot met de titel Even Apeldoorn bellen van Centraal Beheer zat bijvoorbeeld ooit het verhaal van een man die naar huis rijdt in een cementwagen. Daar aangekomen, ziet hij een sportwagen met open dak voor zijn deur staan. En als hij door het raam naar binnen gluurt, ziet hij dat er een knappe man in pak op de bank zit, die zijn vrouw een bos bloemen geeft. De man vermoedt overspel, wordt woedend en stort de sportwagen vol met cement.
Hoe lang bestaan broodjeaapverhalen al?
Theo Meder: De meeste broodjeaapverhalen stammen pas van na de Tweede Wereldoorlog. Maar soms blijken ze veel ouder te zijn. Dan zijn het vaak volksverhalen die zijn aangepast aan de moderne tijd.
In een verhaal uit de jaren tachtig doet een vader boodschappen in de supermarkt met zijn baby en een hond. Als hij de boodschappen en zijn zoontje in de auto zet, loopt hij terug omdat hij is vergeten om cola te kopen. Hij laat zijn kind en de hond een paar minuten in de auto zitten. Wanneer hij terugkomt, huilt de baby. Op het gezicht van het jongetje zit bloed en de hond heeft ook een bebloede bek. De man neemt aan dat de hond het kind heeft aangevallen. Hij wordt woedend en slaat het dier ter plekke dood. Maar dan blijkt dat het kind is aangevallen door een rat, die uit een zak aardappelen in de kist boodschappen is gekropen. De hond probeerde het kind juist te beschermen. de suïcide: zelfmoord
Je zou zeggen dat dit een moderne sage is. Maar wat blijkt uit literatuuronderzoek? Dit verhaal werd in de negentiende eeuw ook al verteld in Wales onder de naam Llewellyn and his dog Gelert, alleen ging het toen om een baby die in de bedstee lag. En er zijn zelfs aanwijzingen dat een vroege versie van het verhaal in de tweede eeuw na Christus al rondging in India.
Maar de meeste oude sagen nemen we toch al lang niet meer serieus?
Theo Meder: Voor een deel klopt dat. Je hebt inderdaad oude volksverhalen zoals De meermin van Edam, over een zeemeermin die zou zijn gevangen door vissers. Dat soort verhalen hebben vooral nog een toeristische functie. Ze worden ingezet om de bekendheid van een stad of regio te versterken, maar niemand gelooft ze nog. We zijn in deze tijd niet meer bang voor een vloek, of een zeemeermin. Onze verhalen gaan nu over moderne angsten voor bijvoorbeeld technologie, criminaliteit, of geweld. Toch worden sommige oude verhalen nog wél geloofd, namelijk sagen over geesten en spoken.
Waarom die juist wel?
Theo Meder: Het idee dat er een spiritueel leven na de dood is, hebben we nog niet losgelaten, ondanks alle ontkerkelijking. Sagen over spookhuizen doen het nog steeds erg goed. Er bestaat zelfs een fenomeen dat ‘legend tripping’ heet, en waarbij mensen er met zaklantaarns en infraroodlampen op uit trekken om plekken te bezoeken waar het zou spoken.
‘Sorry’, zeiden de leden van de motorbende. ‘Zet jullie bagage maar gewoon neer en ga een stukje wandelen. Dan maken wij alles schoon, en kunnen jullie zo naar binnen.’ Het gezin besloot inderdaad een stukje te gaan lopen. Toen ze terugkeerden, was het huisje spik en span, en hun bagage was zelfs netjes ingeruimd in de kasten. ‘Wat hebben we toch veel vooroordelen over de Hell’s Angels’, zei de vrouw tegen de man. ‘Het zijn eigenlijk gewoon ontzettend aardige mensen.’ Toen de leden van het gezin twee weken later de fotorolletjes hadden laten ontwikkelen, vielen ze bijna van hun stoel van verbazing. Op de foto’s stonden de Hell’s Angels, met hun broek naar beneden, tussen hun billen zaten de tandenborstels van de gezinsleden.
Wat maakt dit verhaal zo goed dat het steeds wordt doorverteld?
Theo Meder: In de eerste plaats natuurlijk de even onsmakelijke als humoristische twist aan het einde. Maar er wordt ook een vooroordeel bevestigd in het verhaal: Hell’s Angels zijn niet te vertrouwen. Mensen vinden het fijn als een verhaal hun mening versterkt, daarom spelen veel broodjeaapverhalen daarop in.
Dat gaat over een gezin dat in de jaren negentig naar een huisje in Center Parcs ging en zagen dat de vorige bewoners nog niet waren vertrokken. Er zat nog een groepje Hells Angels in de woonkamer.
Bron: www.schrijfvis.nl
Na de middeleeuwen gebeurde in wat extremere mate hetzelfde met verhalen over heksen. Daar zat ook een duidelijke boodschap in, waarmee een heersend idee werd bevestigd. Namelijk: er zijn kwade vrouwen die een pact met de duivel hebben gesloten en die kun je maar beter mijden.
In veel broodjeaapverhalen zit trouwens ook een levensles. Neem de anekdote van de man die de hond met de bebloede bek doodslaat, of de man die vermoedt dat zijn vrouw vreemdgaat en een auto volstort met cement. De boodschap in deze verhalen is: denk eerst even na voordat je handelt.
de bedstee: bed dat ingemaakt is in een meubel de ontkerkelijking: afnemen van het kerkbezoek, minder centrale rol van geloof en kerk in de maatschappij woord
Vragen bij de inhoud
7 De tekst bevat drie andere benamingen voor urban legends.
a Welke termen worden gebruikt?
b Verklaar die termen. Je mag daarvoor ook andere bronnen gebruiken.
8 Welke functies kan een urban legend hebben?
9 In het artikel komen de ingrediënten voor de urban legend aan bod.
a Geef de vijf ingrediënten.
b Leg ze kort uit of geef er een voorbeeld bij.
c Vergelijk die lijst met wat je bij opdracht 3 noteerde. Markeer de ingrediënten die je uit je eigen voorkennis noteerde.
10 Lees het verhaal over Kangaroo Jack in de inleiding opnieuw en pas de kenmerken van een urban legend toe op het verhaal.
a Geef het synoniem. zelfmoord professor opvoedkundig
b Geef het antoniem. verdwijnen opgekropt houden nutteloos
c Vul de voorbeeldzin aan met het juiste woord.
1 Gezien de van dit project is het belangrijk om erg snel in actie te schieten.
2 op basis van geslacht of huidskleur is bij wet verboden.
3 In een magazine is het erg belangrijk dat de helemaal in orde is.
4 De acteur heeft zijn verzilverd en gaat met de Oscar naar huis.
2 Vul onderstaande tabel aan.
a Kies uit: discrimineren – nominatie – polarisatie – manipuleren – moraal
b Leid daarna van de werkwoorden een zelfstandig naamwoord af en van de zelfstandige naamwoorden een werkwoord.
zelfstandig naamwoord werkwoord
3 Welk woord past bij de onderstaande omschrijvingen? Ga ernaar op zoek in de woordzoeker. a het percentage van de bevolking dat kan lezen en schrijven b in geregelde banen leiden c onderbouwd, van goede argumenten voorzien d uitgewerkt plan, manier om iets aan te pakken e het versterken van tegenstellingen, het verscherpen van uiterste meningen
In les 7 herhaalde je de termen vergelijking, metafoor en synesthesie. Die vormen van beeldspraak komen niet alleen in poëzie voor, ook in reclame en romans vind je ze terug.
4 Het boek De tranen van de moordenaar is zeer poëtisch geschreven. Ga na welke vorm van beeldspraak schrijfster Anne-Laure Bondoux in de zinnen gebruikt.
a Je zou bijna denken dat alle geologen, alle avonturiers en sterrenzoekers elkaar gewaarschuwd hadden om de plek te vermijden, wetend welke hellehond ze daar zouden vinden.
b De eenzaamheid omarmde dus het afgelegen huis.
c De vader van Luis, een rijke wijnhandelaar, besproeide zijn kinderen met zijn geld.
d Een straffe wind veegde de grond en joeg wolken stof op …
e Dat vertrouwen was kostbaar, net als vlees
f Die woorden klinken als een doodsklok op een herfstige dag
g De jonge vrouw keerde haar gezicht naar degene die met zijn ruwe stem had gesproken.
h Van bovenaf gezien leek de markt op de zee
i De stem van Ricardo Murga klonk warm
j Nog nooit had hij iemand zien uitdoven, langzaam, zoals je in slaap valt
5 Lees het onderstaande fragment uit het sprookje Vrouw Holle dat de gebroeders Grimm optekenden. In de tekst werden vijf woorden onderstreept en vijf woorden vetgedrukt. Vervang de onderstreepte woorden door synoniemen en de vetgedrukte woorden door antoniemen.
Vrouw Holle
Er was eens een weduwe die twee dochters had. De één was mooi en ijverig, de andere lelijk en lui. Maar ze hield van de lelijke en luie, die haar eigen dochter was, veel meer, en de andere moest alle werk doen en Assepoes in huis zijn. Het arme meisje moest elke dag op straat zitten bij de waterput en ze moest zoveel spinnen, dat het bloed haar uit de vingers sprong.
Nu gebeurde het eens dat de spoel helemaal bloederig was. Toen bukte ze zich over de putrand en wilde de spoel even afwassen, maar deze sprong haar uit de hand en viel naar beneden. Ze begon te schreien, liep naar de stiefmoeder en vertelde van haar ongeluk . Maar die werd boos en had geen medelijden en zei: ‘Als je de spoel erin hebt laten vallen, moet je maar zorgen dat hij eruit komt ook.’
• ijverig
• lelijk
• schreien
• ongeluk
• boos = = = = =
• houden van
• meer
• dag
• beneden
• beginnen
6 In de vorige opdracht vind je ook drie grijze woorden in de tekst.
a Welke verschillende betekenissen kunnen die woorden hebben? In welke betekenis worden ze hier gebruikt?
arme:
spinnen: zorgen:
b Hoe heten woorden die dezelfde schrijfwijze en uitspraak hebben, maar een verschillende betekenis?
c Hieronder vind je twee verzamelingen. In de eerste verzameling hebben alle afbeeldingen met sprookjes te maken. Verbind elke afbeelding met de tegenhanger uit de tweede verzameling en vermeld het zelfstandig naamwoord.
Het Koninkrijk van Ooit
7 In les 10 stond je stil bij het effect van tekstopmaak. In deze oefening verdiep je de woordenschat rond tekstopmaak. Verbind de woorden die deel uitmaken van het drukkersjargon met de correcte verklaringen.
tekst die gebruikt wordt als tijdelijke invulling voor een tekstblok om zo de vormgeving al te finaliseren alvorens de definitieve tekst beschikbaar is
de wijze waarop het blad gelegd wordt alvorens het bedrukt wordt: verticaal of horizontaal de aanduiding van de voor- en achterkant van een blad
de tekst in de bovenste en onderste marge van het blad de indeling van een pagina, de verhouding tussen tekst, afbeeldingen en witruimte
de koepelterm voor alles wat hoort bij de opmaak van teksten (lettertype, lettergrootte, witruimte, interlinie …) de manier waarop de tekst in een alinea wordt weergegeven: links, rechts, gecentreerd of uitgevuld
tekenset die gekenmerkt wordt door eenzelfde grootte en opmaak de ruimte tussen de regels in een tekst, regelafstand
8 Urgentie, suïcide, psychopatisch en participatie zijn vier woorden uit de woordverklaring van vorige lessen. Die woorden tonen aan dat je de ie-klank in het Nederlands op verschillende manieren kunt weergeven. Vul i, ie of y in.
1 In het art kel kreeg de ploeg heel wat react omdat ze na de penalt gepan keerd hadden.
2 Elk embr o in ons land wacht een fantast sche toekomst vol muz k.
3 De art ste werd door de hele kliek gebo cot omdat ze niet paste in het mago van de d nastie.
4 Macaron , spaghett en raviol geserveerd in een tuin vol c troenbomen: t pisch Italiaans!
5 In elke enc cloped staat dat je de sf nx in Eg pte kunt bewonderen.
6 In pr nc pe helpt een asp r ntje niet tegen nfect s.
7 Deze melod werd gezongen door een d nam sch collect f.
8 Kwaad en boos zijn s non men.
9 Vul telkens het juiste vaste voorzetsel in.
a Ik erger me vaak mijn vader: hij bemoeit zich altijd mijn schoolresultaten.
b Ahmed heeft een hekel Amerikaanse country, maar houdt enorm Ierse folk.
c Zij kon zich goed inleven het hoofdpersonage.
d Je kunt rekenen mijn steun; ik zal er altijd zijn jou.
e Schaam je niet de dingen die jij geweldig vindt; iedereen heeft recht zijn eigen hobby’s en interesses.
f Het zal het weer afhangen of ik me zal inschrijven dat zomerkamp.
g Hans had trek pizza, maar kon niet op mijn lief: zij moest en zou friet eten.
h Geef een seintje wanneer je hulp nodig hebt je verhuizing.
i Lotte droomde een zorgeloze vakantie, maar zag op al het werk dat ze nog moest verrichten.
j Lionel is verslaafd online games, hij hunkert er de hele tijd
10 Je krijgt nu een invuldictee te horen waarin de tussenklanken centraal staan. Noteer de weggelaten woorden correct.
Het (1) van onze klas was als (2) al gebeten door het (3). Hij wou en zou zijn eigen zaak uitbouwen. Hij bedacht alle denkbare (4) tot hij uiteindelijk in de (5) in onze (6) het vervallen (7) opmerkte. Het gebouw was verlaten na een warme zomer vol (8). Het lag midden in de nieuwe (9) en zou volgens hem zo verbouwd kunnen worden tot de stedelijke (10). Met (11) gooide hij zich voluit op dat project. Hij huurde zelfs graffitikunstenaars in om de gevel bij (12) te beschilderen met tientallen (13), maar hij was (14) voor de praktische moeilijkheden.
Onze stad lag in een dal en dat gebouw zou (15) onder water lopen.
uitdaging: SOOrten argumenten
In een redenering komen vaak verschillende soorten argumenten aan bod. Schrijvers en sprekers baseren zich bijvoorbeeld op hun eigen kennis of ervaringen. Vaak zullen ze ook de mening of visie van experten en onderzoekers aanhalen om hun argumentatie krachtiger te maken.
1 Bestudeer onderstaande teksten met verschillende soorten argumentatie.
a Noteer bij elke tekst waarop de schrijver of spreker zich baseert.
b Leg steeds uit waarom die vorm van argumentatie betrouwbaar is of niet.
Leven met een beperking gaat vaak gepaard met bijkomende uitdagingen zoals gezondheid, lagere onderwijsresultaten, minder economische participatie en hogere armoedecijfers. In sommige ontwikkelingslanden gaat slechts 1 kind op 10 met een beperking naar school. UNESCO schat zelfs dat de alfabetiseringsgraad van vrouwen en meisjes met een handicap slechts 1% bedraagt. In landen met een laag en gemiddeld inkomen is tot 80% van de personen met een handicap in de werkende leeftijd, werkloos.’
Een grote natuurramp veroorzaakt door de mens, zoals de olieramp in Nigeria, wordt op dit moment niet gezien als een internationaal misdrijf – in tegenstelling tot genocide, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en het misdrijf agressie, allen wél internationale misdrijven. Medewerkers van bedrijven die ecocide plegen kunnen dus niet strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Als het aan de Stop Ecocide Foundation ligt verandert dat, en wordt ecocide als vijfde internationale misdaad aan dat rijtje toegevoegd. ‘De mensen die binnen die vervuilende bedrijven op knopjes drukken en verantwoordelijk zijn, kunnen dan persoonlijk worden vervolgd’, legt Van Tergouw uit.
de participatie: deelname, betrokkenheid in iets de alfabetiseringsgraad: het percentage van de bevolking dat kan lezen en schrijven de genocide: uitroeiing van een specifiek volk of ras de ecocide: schade toebrengen aan ecosystemen woord
‘Als we willen verhinderen dat het lerarentekort blijft oplopen, dan moeten we jonge leerkrachten meer werkzekerheid geven’, zegt onderwijsjuriste Evelien Timbermont (VUB), die eerder dit jaar haar onderzoek over de rechtspositie van het Vlaamse onderwijspersoneel verdedigde.
‘Vandaag kunnen ze onbeperkt met opeenvolgende contracten worden ingeschakeld (…) Dat is niet alleen demotiverend voor de betrokkenen, het gaat ook tegen de Europese regelgeving in.’ 3
• Waarop steunt die argumentatie?
• Hoe betrouwbaar is die vorm van argumentatie?
de rechtspositie: juridische term voor de rechten en plichten die iemand in een bepaalde situatie heeft duurzaam: stabiel en positief voor toekomstige generaties woord
• Waarop steunt de argumentatie?
• Hoe betrouwbaar is die vorm van argumentatie?
‘Een duurzame wereld zonder ongelijkheid is geen verhaal van noord-zuid, maar van iedereen. Wat jij hier en nu doet, heeft een impact elders en in de toekomst. Om de ongelijkheid echt aan te pakken, moeten we allemaal onze levensstijl aanpassen aan de draagkracht van onze aarde. Je keuken is een goede plek om te beginnen.’
2 Welke vorm van argumentatie wordt gebruikt in de onderstaande voorbeelden? Schrijf de voorbeelden in de correcte kolom.
a ‘Nee, je krijgt geen iPhone. Ik had dat op veertienjarige leeftijd toch ook niet’, zei moeder tegen haar zoon. b Ik denk dat The Green Knight een fantastische film moet zijn. De huisrecensent van De Standaard zegt immers dat David Lowery met deze film andermaal bewijst een van de meest getalenteerde regisseurs van zijn generatie te zijn.
c ‘Onze wereld gaat erop vooruit’, zei Sarah goedkeurend. ‘Uit een enquête over het rookgedrag in Vlaamse gezinnen blijkt namelijk dat het aantal kinderen dat dagelijks wordt blootgesteld aan de tabaksrook van hun ouders, de voorbije twee jaar met zo’n 20% is gedaald.’
d Yousra vond dat haar ouders zich dringend moesten laten vaccineren nadat een onderzoek van het Federaal Kenniscentrum Gezondheidszorg aantoonde dat minstens 10% van de patiënten na zes maanden nog altijd last heeft van klachten.
e Haar vader zei dat hij dat medicijn nooit zou innemen omdat zijn apotheker had gezegd dat het gevaarlijk kon zijn voor mensen met zware darmproblemen zoals hij.
f ‘Je mag het echt niet uitmaken met me, want ik sterf zonder jou!’ riep ze in paniek.
g Je zult wel geen tekort behalen op die toets, zelfs al heb je niet geleerd. Op de vorige toets behaalde je immers ook een voldoende, en toen had je er ook niet voor gestudeerd.
h Ik heb jullie altijd zo goed mogelijk proberen helpen en stond altijd voor jullie klaar, dus wil ik nu ook jullie hulp inroepen bij dit probleem.
argumentatie op basis van cijfers en statistieken
argumentatie op basis van een vergelijking
argumentatie op basis van autoriteit of deskundigheid
argumentatie op basis van emoties
3 Noteer voor de vier soorten argumenten die in vorige opdrachten aan bod kwamen minstens één valkuil.
cijfers en statistiek
vergelijking
autoriteit of deskundigheid
emoties
4 Blader door een (online) krant of tijdschrift en kijk of je drie verschillende vormen van argumentatie kunt terugvinden.
5 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar over feit, mening en soorten argumenten. Op basis van je resultaat krijg je aanvullende oefeningen.
creatief: bOrdSpel TochT der Wonderen
Dit semester maakte je kennis met mythes, sprookjes en urban legends. Wat je daar leerde, zet je nu in bij het magische bordspel Tocht der Wonderen
Net als bij Ganzenbord is het doel van dit spel om als eerste speler naar het midden van het spelbord te raken. Dat doe je door met de dobbelsteen te gooien en het aantal ogen dat je gegooid hebt, vooruit te gaan. Het vak waarop je landt, heeft gevolgen:
• je moet vragen beantwoorden over een van de epische genres die aan bod kwamen;
• je trekt een kanskaart en krijgt daardoor een voor- of nadeel;
• je komt op neutraal terrein en hoeft die beurt niets te doen.
SPELREGELS
Je brengt in kaart via welke bronnen jij het nieuws volgt 1
Je kent de verschillende soorten kranten en rubrieken
Je vergelijkt kranten op vlak van inhoud, vorm, rubrieken en taalgebruik 3
1 Vul deze enquête in. Beantwoord de onderstaande vragen over nieuws en informatie.
De krant
a Welke krant(en) wordt (worden) er bij jou thuis gelezen?
b Lees jij zelf soms wel eens een krant?
nooit een of twee keer per week drie tot vier keer per week (bijna) elke dag
c Hoe lees jij de krant? Duid alles aan wat van toepassing is.
¡ Ik lees (bijna) de volledige krant.
¡ Ik lees enkel de artikels van het voorpaginanieuws.
¡ Ik doorblader de krant totdat ik een interessante kop tegenkom en lees dan dat artikel.
¡ Ik lees enkel de koppen van de artikels, niet de rest.
¡ Ik lees enkel artikels uit een bepaalde rubriek, namelijk
d Welke onderwerpen interesseren jou het meest? Duid aan wat van toepassing is.
¡ voorpaginanieuws
¡ binnenlands nieuws
¡ buitenlands nieuws
¡ regionaal nieuws
¡ politiek
¡ cultuur
¡ wetenschap en gezondheid
¡ economie en financiën
¡ sport
e Waarom lees je de krant?
¡ lifestyle en mode
¡ showbizz en celebrity’s
¡ opiniestukken en lezersbrieven
¡ reclame
¡ radio en tv
¡ weerbericht
¡ strips en puzzels
¡ andere:
f Waarom zouden mensen de krant lezen? Som nog twee andere redenen op.
Nieuws en informatie
a Hoeveel minuten per dag spendeer je gemiddeld aan het lezen/bekijken/beluisteren van nieuws?
b Op welke manieren kom je aan nieuws?
¡ Ik lees de papieren krant.
¡ Ik lees een onlinekrant, namelijk
¡ Ik volg het nieuws op de televisie.
¡ Ik volg het nieuws op de radio.
¡ Ik verneem het nieuws via (een) andere website(s), namelijk
¡ Ik klik nieuwsberichten aan die verschijnen op de stream van mijn socialemediakanalen.
c Hoeveel procent van je informatie haal je uit elk medium? Kleur onderstaand cirkeldiagram zelf in en schrijf er een legende bij (bv. rood gearceerd = papieren krant, blauw = radio …).
legende:
2 Vergelijk je antwoorden nu met die van een medeleerling.
a Som drie gelijkenissen en twee verschillen op.
b Stel elkaar twee vragen over media, nieuws en de krant.
VerScHillende kranten
Je vindt hieronder twee artikels over hetzelfde onderwerp. Vergelijk ze met elkaar door de vragen te beantwoorden.
Zo werd beruchte catfisher eindelijk ontmaskerd: ‘Ik kick op mooie mannen’
Het brein achter het sexy profiel op Instagram dat met zoete praatjes honderden Belgen in de val lokte, is eindelijk ontmaskerd. Het blijkt om een 27-jarige student te gaan die zich wekenlang vanachter zijn computer uitgaf voor een verleidelijke stoeipoes. De slinkse catfisher verspreidde gedurende de afgelopen weken zo’n 30 filmpjes met wel erg pikante beelden van zijn slachtoffers, die als een lopend vuurtje de ronde deden. Hij wilde naar eigen zeggen niemand chanteren. Het was hem ook nooit om geld te doen. Zijn eigen verklaring?
‘Het ging mij enkel om de seksuele opwinding. Ik kick op mooie mannen.’ De man bleef lang onder de radar, maar is nu eindelijk ontmaskerd door de Computer Crime Unit van de federale politie.
Veelbesproken catfisher is een Gentse student
De meest befaamde catfisher van het land is ontmaskerd. Het verleidelijke profiel op Instagram dat honderden Belgen catfishte, blijkt van een mannelijke Gentse student van 27.
‘Door de snelle en efficiënte werking van de Computer Crime Unit (CCU) van de Brusselse federale politie werden twee verdachten geïdentificeerd. Het betreft twee jongemannen die de feiten erkennen.’ Dat was het enige wat het Brusselse parket gisteren kwijt wilde over de arrestaties.
Een van de verdachten bekende de afgelopen dagen aan de Brusselse federale politie dat hij honderden Belgen zover heeft gekregen dat ze pornografische beelden en filmpjes van henzelf naar hem doorstuurden. De speurders zouden hem de voorbije weken op het spoor zijn gekomen, omdat hij slordig was geweest en online toch sporen had achterlaten. Daardoor werd hij identificeerbaar.
berucht: bekend op een negatieve manier de catfisher: iemand die zichzelf online een valse identiteit geeft en persoonlijke gegevens van mensen probeert te weten te komen. De term is ontleend aan een gesprek in de documentaire Catfish waarbij een vrouw van middelbare leeftijd zichzelf een jonge identiteit geeft en zo online contact legt met anderen. als een lopend vuurtje: heel snel bij een grote groep verspreid raken (uitdrukking) befaamd: bekend, beroemd het parket: Openbaar Ministerie; gerechtelijke instelling die misdrijven opspoort, vervolgt en erop toeziet dat straffen worden uitgevoerd woord
1 Welke titel klinkt het meest neutraal?
2 In welk artikel is het taalgebruik het meest sensationeel?
3 Vergelijk de inhoud van de artikels. Waarop ligt de nadruk?
4 Uit welke kranten zouden de artikels kunnen komen?
a Kies uit: De Tijd – Het Laatste Nieuws – Wablieft – De Standaard – Het Belang van Limburg
b Waarom denk je dat?
c Wat is volgens jou het ideale lezersprofiel van die kranten? Denk daarbij aan leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, sociale klasse, arm/rijk, interesses …
Hieronder zie je twee foto’s van de voorpagina van De Standaard en Het Laatste Nieuws. De namen van de kranten werden weggehaald.
1 2
5 Beschrijf de lay-out van de voorpagina’s. Kijk naar de grootte van de titels, de gebruikte foto’s, het kleurgebruik, de hoeveelheid artikels op een pagina, het taalgebruik in de koppen …
6 Welke voorpagina vind jij er het aantrekkelijkst uitzien? Waarom?
7 Welke voorpagina hoort bij welke krant? Waarom denk je dat?
8 In de vorige opdrachten zag je dat er verschillende soorten kranten zijn. Ruwweg kun je die opdelen in drie grote categorieën: kwaliteitskranten, populaire kranten en regionale kranten. Bekijk onderstaande krantenlogo’s.
a* Welke van deze Vlaamse kranten ken je?
b Tot welke krantensoort behoren ze?
9 Verbind volgende eigenschappen met de juiste krantensoort(en). Soms kan een eigenschap bij meerdere categorieën horen.
a focus op celebrity’s en showbizz
b neutraler taalgebruik
c kleurrijke voorpagina
d focus op lokaal nieuws
e focus op wetenschap en economie
f sensationele, opvallende koppen
g bedoeld voor mensen met een hoger opleidingsniveau
i focus op roddels en spectaculaire gebeurtenissen
j geeft een menselijk gezicht aan een verhaal, personaliseert verhalen
k hoge mate van diepgang in de artikels
l makkelijk te begrijpen taalgebruik
m k ritischer
rubrieken in de krant
In de inleidende enquête werd gevraagd welke onderwerpen in de krant jou het meest interesseren. Artikels die over dezelfde onderwerpen handelen, worden gecategoriseerd in rubrieken. Zo heb je o.a. binnenlands nieuws, buitenlands nieuws, regionaal nieuws, politiek, sport, cultuur …
1 Je leerkracht geeft je een krantentitel. Surf naar de website van die bron.
2 Welke rubrieken vind je allemaal terug in jouw onlinekrant? Som ze hieronder op.
3 Vergelijk jouw krant met die van een medeleerling.
a Hebben jullie kranten dezelfde rubrieken?
b Waarin verschillen ze?
4 Lees nu de onderstaande krantenkoppen. In welke rubriek(en) horen ze thuis?
Vrouw van 35 sterft bij ongeval in Melsbroek, bestuurder van 36 in kritieke toestand naar ziekenhuis a b c d e f g
Opnieuw ophef rond doping in atletiek: ex-wereldkampioen verspringen en zilveren medaillewinnaar in Rio, geschorst
Noodtoestand in Londen, Britse ziekenhuizen staan op instorten: ‘Virus is onbeheersbaar geworden’
Het nieuwe beleid in de VS oogt nu al rooskleuriger: dit worden de grote dossiers
Nicki Minaj schikt voor 365 000 euro met Tracy Chapman om copyright
Belgische economie krimpt 1 procent in vierde kwartaal
De soundtrack van de renaissance
5 Bepaal per krantensoort (kwaliteitskrant, populaire krant en regionale krant) welke rubrieken het meest uitgebreid zijn.
14
Vaste dichtvormen
Je maakt kennis met enkele vaste dichtvormen: haiku, limerick, naamdicht, elfje en ballade 1
Je herhaalt de belangrijkste
poëtische termen (rijm, strofe, ritme) en past ze toe 3
de lay-Out Van een gedicHt
Je kent de kenmerken van die dichtvormen en kunt ze benoemen 2
Je past de kenmerken van de limerick en de haiku toe in een zelfgeschreven gedicht (Tussenstop 3) 4
1 Op de volgende pagina's vind je zes verschillende teksten terug. Welke tekst is een gedicht?
2 Beschrijf aan de hand van dit voorbeeld wat typisch is aan …
a de vorm:
b de taal:
3 Lees het gedicht.
a Beschrijf de inhoud in drie zinnen.
b Welk gevoel komt uit het gedicht naar voren?
c Geef twee argumenten waarom je dit (g)een mooi gedicht vindt.
4 Schrijvers willen met hun teksten iets bereiken. Vorig jaar stond je stil bij tekstsoort, teksttype en tekstdoel.
¡ informatieve tekst ¡ persuasieve tekst ¡ opiniërende tekst ¡ prescriptieve tekst ¡ narratieve tekst
5 Plaats nu het teksttype, het tekstdoel en de tekstsoort bij alle voorbeelden.
Voordat je ontdekt werd, kenden de mensen reeds jouw broer, Roméo Elvis. Heeft zijn succes je op ideeën gebracht?
Angèle: Wanneer ik Roméo op het podium zag staan, had ik vooral een gevoel van trots en van gedeeld geluk. Ik dacht niet dat ik ooit zo’n enthousiasme teweeg zou kunnen brengen bij de mensen. Roméo is een licht in mijn leven. Maar het is niet door hem dat ik zangeres ben willen worden. Dit beroep heb ik een beetje per toeval geleerd, ik was een amateur, in de zin van liefhebber. In het begin hadden mijn concerten geen enkele professionele pretentie. Het waren simpelweg kleine, naïeve en onschuldige performances die voortvloeiden uit de video’s die ik op Instagram postte. Omdat de mensen naar mij kwamen kijken in de cafés en omdat ze mijn liedjes blijkbaar apprecieerden, ben ik blijven doorgaan.
Onder de appelboom
Ik kwam thuis, het was een uur of acht en zeldzaam zacht voor de tijd van het jaar, de tuinbank stond klaar onder de appelboom
ik ging zitten en ik zat te kijken hoe de buurman in zijn tuin nog aan het spitten was, de nacht kwam uit de aarde een blauwer wordend licht hing in de appelboom
toen werd het langzaam weer te mooi om waar te zijn, de dingen van de dag verdwenen voor de geur van hooi, er lag weer speelgoed in het gras en ver weg in het huis lachten de kinderen in het bad tot waar ik zat, tot onder de appelboom en later hoorde ik de vleugels van ganzen in de hemel hoorde ik hoe stil en leeg het aan het worden was gelukkig kwam er iemand naast mij zitten, om precies te zijn jij was het die naast mij kwam onder de appelboom, zeldzaam zacht en dichtbij voor onze leeftijd.
Rutger Kopland. Onder het vee
Kipburger met knoflooksaus
Duur: Budget: €€ Moeilijkheid:
Ingrediënten voor 4 personen
500 g kippengehakt
4 broodjes
broodkruim (van 2 sneden witbrood) gemengde sla
1 (grote) tomaat
½ komkommer
1 teentje knoflook (geperst)
2 takjes verse rozemarijn
1 ei
2 el mayonaise
2 el zure room olijfolie peper zout
Bereiding
1 Haal de rozemarijnnaaldjes van de takjes en hak ze fijn. Meng het gehakt met het ei, de rozemarijn en zoveel broodkruim als nodig. Kruid met peper en zout. Vorm er burgers van en leg in de koelkast tot gebruik.
2 Meng de mayonaise met de zure room, knoflook, peper en zout. Zet koel weg tot gebruik.
3 Spoel de groenten. Snij de tomaat in plakjes. Trek de komkommer met een dunschiller in slierten.
4 Snij de broodjes open en gril ze even op de snijkant. Bak de burgers in olijfolie.
5 Beleg de broodjes met sla, komkommer, tomaat en een burger. Werk af met het sausje.
Een strop, een ijsblok en de schaduw van een allesbehalve rimpelloos verleden sturen het debuut van de Vlaamse Lize Spit, dat zich ontpopt als een coming of age-roman met een geheel eigen idioom.
Een ijsblok smelt niet in een dag
Door onze redacteur Thomas de Veen
Er hangt meteen iets in de lucht. Er is een touw aan een hanenbalk, een strop. Vader laat hem Eva zien en steekt er even zijn hoofd doorheen, staand op een ‘kramakkelige ladder’. Even later staat hij weer op de grond en maant hij haar dit geheim te bewaren. De herinnering is bij Eva evengoed ingekerfd. Er is nog iets, in Het smelt: een blok ijs. Eva keert als jonge vrouw terug naar haar Vlaamse geboortedorp, naar een feestje op de boerderij van haar oude vriend Pim. Precies op de dag waarop diens broer Jan dertig zou zijn geworden - als hij niet overleden was, dertien jaar eerder. Ze gaat erheen met een blok ijs in haar kofferbak. Dat ijsblok, die strop, en de verwijzingen naar het allesbehalve rimpelloze verleden geven de debuutroman van Lize Spit (1988) direct onheilszwangere spanning. Ze laten Het smelt ook meteen aanvoelen als een indrukwekkend hecht geconstrueerd plotboek. Traag, met het tempo van een smeltend ijsblok in december, ontvouwen de raadselen zich. Spits debuut is omvangrijk, maar niet omdat het een grote greep wil doen met verschillende personages en decors en de tijdgeest, zoals ambitieuze debuten nogal eens willen. Spits concentreert zich juist op één leven, dat van Eva in het boerendorp Bovenmeer, en gaat de diepte in door dat minutieus uit te pluizen, zonder in herhaling te vallen. Haar verhaal volgt wel drie verschillende sporen, allemaal beschreven vanuit een ik- verteller: Eva als terugkerende jonge vrouw op één decemberdag in het heden, twee allesbepalende maanden in de zomer van 2002 en ‘losse’ herinneringen. De afwisseling van tijden wordt steeds meer een samenspel: als er iets niet smelt in deze roman, zijn het wel Eva’s grieven. Ze hebben haar gemaakt tot iemand die zich schaamt
De ‘stem’ van Spit maakt diepe indruk voor haar bestaan. Het heden draait om het verledenmaar wat is er toen gebeurd?
In het heden is Eva’s gezin uiteengevallen (sterfgevallen binnen de familie worden per e-mail gemeld) maar in het verleden was die al nooit hartelijk - en dat terwijl Tesje, het autistische jongste meisje, juist extra aandacht verdiende. Die braakliggende thuissituatie legde weer de voedingsbodem voor Eva’s hechte vriendschap met de enige twee in het dorp met wie ze haar geboortejaar deelt, Laurens en Pim. In de verhitte zomer van 2002 heeft het driemanschap de leeftijd waarop ze de grenzen van hun macht over de wereld verkennen - ze bedenken een wreed spel zoals alleen een onvoorwaardelijke puberkameraadschap dat kan. De jongens geven elke dag een ander dorpsmeisje hetzelfde raadsel en het antwoord mag geraden worden in ruil voor een uitgetrokken kledingstuk. Eva is spelleidster. Ook daar voel je, een beetje zoals in Wij van Elvis Peeters, in alles onheil.
Miniatuurtjes
Lize Spit: Het smelt
Das Mag. 478 blz. €22,95
Debutante Lize Spit (1988) maakte eerder indruk als kortverhalenschrijfster. Haar lijvige roman zit vol prachtige miniatuurtjes. Het smelt is een van de meest trefzekere debuten in tijden.
Dat het trage verhaal geen moment verveelt, komt ook doordat Spit ontzettend goed schrijft. Haar zinnen staan vol vlamismen die haar een eigen idioom geven en het verhaal ten goede komen, omdat ze je zo onherroepelijk in die afgebakende ruimte van het Vlaamse dorp zuigen. Haar hoofdstukken zijn miniatuurtjes die bijna op zichzelf staan, met eigen spanningsbogen en zeggingskracht. Daar betaalt zich de kunde uit van de kortverhalenschrijfster die eerder indruk maakte bij wedstrijden en in literaire tijdschriften (het is te hopen dat een van Spits volgende boeken een verhalenbundel is). Weergaloos is het hoofdstuk waarin Spit schrijft over een grap met een pingpongbal in een koeienaars: Spit is trouwens geregeld geestig, maar eerder uit op een holle lach dan op een mop. Plot en thema’s van Het smelt zijn niet per se vernieuwend, maar de invulling die Spit eraan geeft, met haar eigen stem, maakt het tot een oorspronkelijk en indrukwekkend debuut, zonder twijfel een van de beste, rijpste en trefzekerste in tijden. Het belang van de in de lucht hangende plot smelt bovendien gaandeweg - wie oplet denkt op een kwart de ontknoping al te zien aankomen, en vreest daarom een bedoeld verrassende afloop die als anticlimax werkt, maar die anticlimax blijft uit. Want meer dan een plotboek is Het smelt een psychologische coming of age-roman. Meer dan om het heden draait het om het samenspel met het verleden, om de vorming van de mens Eva, die Spit induikt tot in de diepte van haar haarvaten. Met zo’n entree in de letteren is Lize Spit de belofte voorbij.
Sommige gedichten zijn opgebouwd volgens een heel specifiek patroon, ze hebben dan een vast aantal regels of strofen. Vaak zijn er aan de inhoud van die dichtvormen ook regels opgelegd: de gedichten moeten dan over een bepaald onderwerp gaan. In dit deel maak je kennis met verschillende van die vaste dichtvormen.
1 Bekijk en lees de haiku’s van @opmerkdingen, @dutch_haiku_edgw en @instahaikugram.
a Vind je bij deze haiku’s een vast rijmschema terug?
b Hebben de haiku’s een vaste vorm?
c Welk thema hebben al deze gedichtjes gemeen?
2 Welke haiku vind jij het meest geslaagd? Geef twee redenen waarom je dat gedicht verkiest boven de andere.
3 Tel de lettergrepen in elk vers. Noteer het patroon dat je zo terugvindt.
4 Vat nu samen wat een haiku is.
Een haiku is een vaste dichtvorm die meestal over gaat.
Oorspronkelijk dienden vooral de vier seizoenen als inspiratie voor haiku-dichters.
Het is een erg dichtvorm, die bestaat uit slechts
. De eerste versregel heeft , de tweede versregel heeft en de derde versregel heeft opnieuw
De haiku is afkomstig uit Japan en ontstond in de zeventiende eeuw.
5 Lees nu de onderstaande drie haiku’s.
Bij het ontwaken een handvol confetti op het hoofdkussen.
Luk Gybels
De peuter in bad slaat met handjes op water krijsend van plezier.
Robin Kerkhof
a Wat is het verschil met de haiku’s op de vorige pagina?
b Wat hebben de drie haiku’s inhoudelijk wel gemeen?
In de avondspits fietst een moeder met kind door het rode licht.
Robin Kerkhof
Limerick
Een dichtvorm waarbij zowel de vorm als het ritme erg belangrijk zijn, is de limerick. Die dichtvorm is van Ierse oorsprong en verwijst naar de stad Limerick.
6 Lees de twee voorbeelden die je hieronder vindt en ga op zoek naar gelijkenissen in:
Een sappige dame uit Tienen dacht snel eens een cent te verdienen
Nu staat ze op straat heel vroeg en heel laat de heren van stand te bedienen
Tomas De Gregorio
Een eendagsvlieg uit de Vogezen zat in zijn memoires te lezen.
Hij schrok toen hij zag ‘t is nog maar kort dag.
Een weekdier, dat wil ik graag wezen.
schrijver onbekend
7 Vul op basis van de kenmerken die je hebt afgeleid volgende limerick aan.
Er was eens uit Assen dat moest zo verschrikkelijk ze zocht een WC had de keuze uit twee en ging toen de jongens
8 In welke van de limericks die je hier las, vind je de pointe (of clou) in de laatste regel het best bedacht?
Een pointe (of clou) is een verrassende wending aan het einde van een tekst. Vaak heeft die de bedoeling om grappig te zijn. In een film kan een wending aan het einde ook duidelijk maken dat je merkt dat je als kijker op het verkeerde been was gezet.
de memoires: boek waarin iemand zijn/haar herinneringen over (een bepaalde periode uit) zijn/haar leven beschrijft woord onthouden
Andere vaste dichtvormen
9 Lees de vier gedichten op de volgende pagina.
a Wat vind je van elk gedicht? Plaats er telkens één bijvoeglijk naamwoord bij.
b Duid aan welk gedicht jij het k napst vindt.
10 Wissel je antwoorden uit met twee medeleerlingen.
11 Ook deze gedichten zijn opgebouwd volgens vaste structuren. Een aantal zul je zeker herkennen uit de vorige jaren.
a Plaats de juiste definitie bij elke term.
b Ga ook op zoek naar het voorbeeld dat erbij hoort.
1 Bij deze dichtvorm vormen de eerste letters van de verzen samen een naam (van een persoon) of een woord waarover het gedicht gaat.
2 Een gedicht van elf woorden, verdeeld over vijf regels. De eerste regel heeft één woord, de tweede regel heeft twee woorden enzovoort. De vijfde regel heeft weer één woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel.
3 Een gedicht van exact 160 tekens, inclusief spaties en leestekens. Deze dichtvorm wordt ook wel ‘smsgedicht’ genoemd. Het aantal tekens is gebaseerd op het oorspronkelijke maximale aantal tekens dat per sms-bericht kon worden verzonden.
4 Deze dichtvorm is in de middeleeuwen ontstaan. Het is een lied waarin een verhaal wordt verteld. Dood en wraak zijn thema’s die vaak voorkomen en het verhaal loopt meestal tragisch af. Er is veel directe rede en het lied bevat een magische of mythische sfeer.
naamdicht ballade elfje 160 definitie voorbeeld
12 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je de verschillende vaste dichtvormen herkent en kunt toepassen. Op basis van je resultaat krijg je aanvullende oefeningen.
tragisch: negatief, met de dood of veel problemen als gevolg woord
Lente
Levens lopen
Energieën stromen, komen Naarstig zoekend en Tomeloos tierend tot Extra-ordinaire wasdom
Alice Huiberts
De kinderballade
Hij was twaalf, had rappe leden, jongen uit de Hof van Eden, als hij lachte, lachten luidkeels alle leeuweriken mee. Met zijn blikkering van tanden, met zijn marmerbleke handen, leek hij op een tere engel uit een sierlijk bal masqué. Hij kon klaterhelder zingen en zijn haar rook naar seringen, o, hij was een waterprins, die in zijn pak van goudlamée was ontstegen aan de zee.
Zij was dertien, een gazelle, en haar naam was Annabelle. Annabelle noemden haar zowel de hinde als het ree. Met haar helderrode wangen, met haar glinsterende spangen, leek zij in haar gazen bruidsjurk ‘t meest nog op een toverfee. Blauw waren haar vreemde ogen, blauw, maar zonder mededogen. O, ze was een kleine meermin die maar net, van lieverlee was ontstegen aan de zee.
Lijnen Gaat met Up’s en downs Ik laat het lekker Golven.
er was eens een juffrouw sofie die bedacht pardoes vanuit het blote niets een compleet verse versvorm voor mobiele telefonie en de rest? tja, de rest is geschie
Cerutti
Samen, in het ochtendgloren, wandelden ze langs het koren. Mild en zonder ze te storen scheen het zonlicht naar benee. En onder de roze stralen kuste hij haar lippen dralend en hij zei haar wonderwoorden; zelfs het gras luisterde mee.
Op het horen van die woorden week voor hen gedwee het koren en het lispelde: ‘Wees welkom’, en bood doorgang aan de twee zoals eens de Rode Zee,
Toen hij op geblaf van honden dagen later werd gevonden, lag de blanke prins geschonden in het koren, zonder fee. Met zijn dode, grote ogen keek hij roerloos naar omhoog en langzaam ritselde zijn bloed nog uit een gruwelijke snee.
Niemand wist meer te vertellen hoezeer kleine Annabelle had gehouden van haar engel uit het sierlijk bal masqué, Maar nog altijd ruist de zee.
Gerrit Komrij & Boudewijn de Groot
Sofie
Bronvermelding
Je beoordeelt de betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid van een bron 1
Je verwerkt informatie uit bronnen in je argumentatie
iS mijn infOrmatie betrOuwbaar en cOrrect?
1 Je vindt hier vijf bronnen.
Hooii mama 10:15
Mn andere gsm is per ongeluk in de wasmachine beland 10:15
Dus dit nieuwe nummer kun je opslaan 10:16
Is dat van u Tom? 10:18
Ja ik ben het 10:19
Ik alweer wat voor he 10:19
Dat is niet slim 10:21
Nee pff, is helemaal kapot 10:22
Ik zit met een probleempje 10:22
Hoe zo? 10:23
Jij hebt toch KBC als bank he? 10:24
Nee, Belfius en Argenta 10:26
Ok, ik moet voor 16u een betaling doen maar ben al mijn bestanden kwijt 10:27
Kun jij die even via belfius betalen dan stort ik het morgen terug 10:27
Oké, geef maar door! 10:30
BEXX 1234 1234 1234
Jos Vermeulen Mededeling 125634 2392,65 euro 10:31
Je selecteert doelgericht bronnen en informatie 2
Je geeft gebruikte bronnen weer in een bibliografie
Beste klant, Voorkom opschorting van uw rekening en valideer uw rekening via: smswc.info/axa 8128 > Bericht Vandaag 08:24
4 REACTIES
Login en plaats je reactie...
Marina M Vermanen
5 minuten geleden
Alle dagen zie ik fouten bij het gebruik van “noemen – heten, die – dat, de – het” en nog vele anderen in de media. De kennis van het nederlands gaat zienderogen achteruit.
Goed dat er zo’n mensen bestaan. Als je ziet hoe weinig mensen – ook politici, leerkrachten en journalisten – hun taal niet kennen dan is dat gewoon tenenkrullend. Je vraagt je af waar (en of) die mensen ooit naar school geweest zijn.
RIA ROTSAERT
Nederlands ? Lang geleden dat ik dit nog gehoord heb, op om het even welke nederLandstalige zender.
Maria Peelman
8 minuten geleden
8 minuten geleden
Ik kan dit enkel beamen en toejuichen! De nederlandse taal en het naleven ervan gaat elk jaar achteruit, zelfs in vergelijking met mijzelf 30 jaar geleden op de schoolbanken is er een opmerkelijk verschil. Goede grammatica of spelling is tegenwoordig een zeldzaamheid.
a Welke bronnen zijn betrouwbaar volgens jou? Zoek extra informatie op indien nodig. 1 2 3 4 5 betrouwbaar niet betrouwbaar
b Vergelijk jouw antwoorden met die van twee andere leerlingen en bespreek jullie keuzes.
c Welke vragen kun je jezelf stellen om de betrouwbaarheid van een bron te beoordelen? 2 Bekijk volgende tekstfragmenten.
‘Lezen reduceert het stressgehalte met meer dan 90%’
a Welke fragmenten bevatten volgens jou correcte informatie?
1 2 3
correcte informatie
incorrecte informatie ik weet het niet
b Vergelijk jouw antwoorden met die van een medeleerling. Bespreek jullie keuzes.
c Welke vragen kun je jezelf stellen om de betrouwbaarheid van een bron te beoordelen?
3 In de huidige informatiemaatschappij is het makkelijk om zeer snel veel informatie over een bepaald onderwerp te vinden.
a Wat zijn de voordelen daarvan?
b Er zijn echter ook nadelen aan verbonden. Aan welke nadelen denk je zelf?
iS mijn infOrmatie bruikbaar?
Of een bron bruikbaar is, hangt af van wat je wilt bereiken en welke informatie je daarvoor nodig hebt.
1 Je leerkracht laat je een beeldfragment zien.
a Voor welke onderwerpen zou je dit fragment als bron van informatie kunnen gebruiken volgens jou?
¡ de strijd om het AN in Vlaanderen ¡ de mislukking van het AN in Vlaanderen
¡ taal en identiteit ¡ taalontwikkeling
¡ Wat is tussentaal? ¡ AN in Vlaanderen
¡ de rol van moedertaal ¡ tussentaal in Vlaanderen
b Overleg met een medeleerling waarom je dit een goede bron vindt voor deze onderwerpen.
2 Op de volgende pagina’s vind je drie bronnen terug.
a Welke bronnen zijn volgens jou bruikbaar om een antwoord op onderstaande vraag te formuleren?
Welke (cultuur)verschillen tussen Nederlanders en Vlamingen hebben een invloed op de onderlinge communicatie?
b Beoordeel de bruikbaarheid van elke bron aan de hand van de tabel.
De wereld van Sofie is een wekelijkse podcast, uitgezonden op Radio 1, waarin Sofie Lemaire op zoek gaat naar een antwoord op levensvragen. In dit fragment interviewt ze Marinel Gerritsen, hoogleraar interculturele communicatie aan de Radboud Universiteit (Nijmegen).
Bron 1: Dit is waarom Nederlanders en Belgen elkaar niet begrijpen (8 oktober 2018) –Mark de Bruijn (verslag)
bruikbaarheid van een bron beoordelen
Is het onderwerp van de bron hetzelfde als het onderwerp van mijn opdracht? ¡ ja ¡ nee
Is de informatie in de bron van belang voor het antwoord op mijn onderzoeksvraag en/of deelvragen? ¡ ja ¡ nee
Is de informatie nog steeds van belang?
• De informatie is niet gedateerd.
• De informatie werd niet weerlegd. ¡ ja ¡ nee
Is de zender een kenner op vlak van het onderwerp? ¡ ja ¡ nee
Het doel van de zender is: ¡ informeren ¡ overtuigen ¡ ontroeren ¡ ontspannen
Bron 2: De Wereld van Sofie - Waarom zijn Nederlanders zoveel luidruchtiger dan Vlamingen? (16 oktober 2018)
Als we iets moeten toegeven, is het dat Nederlanders het verdomd goed kunnen uitleggen. Vaak gaat dat gepaard met de nodige decibels. Maar hoe komt dat?
‘Nederlanders zijn inderdaad veel mondiger, meer recht voor de raap, en meer direct dan de Vlamingen. Dat blijkt ook uit allerlei onderzoek’, bevestigt de Nederlandse Marinel Gerritsen (emeritus Radboud Universiteit) in De Wereld van Sofie. ‘Maar of dat altijd zo terecht is, dat is de vraag natuurlijk.’
Gerritsen: ‘Ik heb zelf de indruk, wat kennis betreft, dat mijn Vlaamse studenten meer weten dan mijn
Nederlandse studenten, maar … ze zeggen het niet. Nederlandse studenten zullen dan weer, niet gehinderd door enige kennis van zaken, toch maar praten en doen alsof ze de wijsheid in pacht hebben.’
Nederlanders zijn dus meer direct en mondiger dan Vlamingen. ‘Maar dat verschil leidt ook tot de grootste problemen in hun onderlinge communicatie.’ Zo vinden de Nederlanders dat de Vlamingen niet zeggen wat ze precies bedoelen, en dus een beetje achterbaks zijn. Terwijl Vlamingen het net verstandiger vinden om niet alles ‘recht voor de raap’ te zeggen.
Waar komt dat grote verschil vandaan?
‘Op dit moment worden er 16 waarden gebruikt om de culturen van de wereld te vergelijken en te categoriseren. Vlamingen en Nederlanders verschillen maar liefst op 12 (!) waarden’, verklaart Gerritsen ons anders-zijn. Zo is er een groot verschil over ‘hoe we met onzekerheid omgaan’. Een Vlaming is angstiger voor het onbekende, en formuleert de dingen wat voorzichtiger. ‘Want het kan tegen je gebruikt worden.’
Daarnaast gaan we ook anders om met hiërarchie.
‘De Vlamingen zijn in de geschiedenis ook meer onderdrukt’, zegt Gerritsen ook. ‘Door de Spanjaarden, de Oostenrijkers en de Fransen bijvoorbeeld. En als je onderdrukt wordt, kun je soms maar beter zwijgen en even de kat uit de boom kijken’. ‘Soms is zwijgen trouwens verstandiger’, voegt ze veelbetekenend toe.
Gaat dit altijd zo blijven?
Onze onderdrukking ligt ondertussen achter ons. Gaan de verschillen tussen Vlamingen en Nederlanders op termijn verdwijnen? ‘Zaken zoals waarden en de wijze waarop je communiceert, worden overgebracht van generatie op generatie’, zegt Gerritsen. Zo zullen Vlaamse grootouders wat vlugger tegen hun kleinkinderen zeggen dat je niet direct moet zijn. Terwijl Nederlandse kinderen in de kleuterklas al horen dat je eerlijk moet zeggen wat je vindt. ‘En die opvoeding blijft heel erg belangrijk.’
Daarnaast is er natuurlijk ook de verankering in het onderwijs. Het kan dus veranderen, ‘maar het zal verdomd traag gaan.’
mondig: opkomen voor je eigen mening recht voor z’n raap: direct, hard, zonder omkleding of omweg (uitdrukking) de wijsheid in pacht hebben: ervan uitgaan dat jouw mening de waarheid is (uitdrukking) achterbaks: onbetrouwbaar, achter de rug, geniepig woord
BRON 2
bruikbaarheid van een bron beoordelen
Is het onderwerp van de bron hetzelfde als het onderwerp van mijn opdracht? ¡ ja ¡ nee
Is de informatie in de bron van belang voor het antwoord op mijn onderzoeksvraag en/of deelvragen? ¡ ja ¡ nee
Is de informatie nog steeds van belang?
• De informatie is niet gedateerd.
• De informatie werd niet weerlegd. ¡ ja ¡ nee
Is de zender een kenner op vlak van het onderwerp? ¡ ja ¡ nee
Het doel van de zender is: ¡ informeren
¡ overtuigen
¡ ontroeren
¡ ontspannen
Conclusie:
Bron 3: Workshops om samenwerken Belgen en Nederlanders te bevorderen – Evert van Wijk
WORKSHOPS OM SAMENWERKING BELGEN EN NEDERLANDERS TE BEVORDEREN
Sinds 2010 word ik regelmatig gevraagd voor lezingen, workshops en persoonlijke coachings-opdrachten om de samenwerking tussen Belgen en Nederlanders te bevorderen.
De aanleiding was het verschijnen van mijn vorige boek Waarom Belgen niet kunnen voetballen en Nederlanders nooit wereldkampioen worden Een boek dat NIET over voetballen ging, maar over de vaak moeizame samenwerkingsrelaties tussen Belgen en Nederlanders
Met elf herdrukken raakte het boek vooral in directiekamers van Benelux-organisaties een gevoelige snaar en sindsdien ben ik een veelgevraagd spreker over dit onderwerp.
Enkele opdrachtgevers
De afgelopen jaren werkte ik voor tientallen opdrachtgevers uit het bedrijfsleven en overheidsorganisaties. Dit varieerde van een lezing tot het begeleiden van workshops van meerdere dagen om bijvoorbeeld Belgische en Nederlandse sales teams beter te laten samenwerken waar ik dan als facilitator optreed. Ook leidde ik heel wat debatten over dit onderwerp.
Klik op ‘referenties’ voor een actueel overzicht van onze opdrachtgevers.
Wilt u ook dat Evert van Wijk bij u een workshop of lezing komt geven?
Naast lezingen en workshops houd ik me ook bezig met persoonlijke coaching en advisering van Nederlandse en Vlaamse (top)managers die in een voor hun nog vreemde Nederlandse of Belgische bedrijfscultuur gaan werken.
Tijdens mijn lezingen en workshops toets ik samen met de opdrachtgever alle (voor)oordelen op kritische wijze aan talloze praktijkervaringen.
Werkwijze
Mijn werkwijze is vooral op de praktijk gericht. Aan de hand van filmpjes, rollenspellen en oefeningen ontdekken de deelnemers dat bijvoorbeeld beslissingen in Nederland veel eerder bottom up tot stand komen. Dit in tegenstelling tot België. Daar worden beslissingen vooral top down genomen.
een gevoelige snaar raken: een gevoelig onderwerp, iets wat veel mensen raakt of aanbelangt (uitdrukking) de facilitator: tussenpersoon, bemiddelaar top down: van bovenaf opgelegd woord
Nederlanders leren dan weer dat in België een ja ook een nee kan betekenen. Belgen ontdekken dat de relatie in Nederland een minder belangrijke rol speelt bij het gunnen van een opdracht.
De hoofddoelstelling van mijn lezingen en workshops is niet alleen om de verschillen inzichtelijk te maken en te duiden, maar vooral ook om te kijken hoe die in de praktijk kunnen worden overbrugd. Zo wordt samenwerking geen hoofdpijn, maar vooral meerwaarde!
Tijdsduur workshops en tarieven
De tijdsduur van mijn lezingen en workshops varieert meestal van 1 uur tot 1 dagdeel (ochtend of (na)middag van ca. 4 uur).
Ik treed regelmatig als facilitator op bij workshops van 1 tot 2 dagen. Met de opdrachtgever en zijn team trek ik me dan terug in het ‘hutje op de hei’ om met complexere samenwerkingsuitdagingen aan de slag te gaan.
Persoonlijke coachingsopdrachten strekken zich meestal uit over langere tijd.
Mijn tarieven zijn afhankelijk van de voorbereiding, reistijd en duur van de opdracht. Graag maak ik op basis van een telefonische briefing een offerte voor u op maat
Meer informatie over onze aanpak?
Bel of mail ons
bruikbaarheid van een bron beoordelen
Is het onderwerp van de bron hetzelfde als het onderwerp van mijn opdracht? ¡ ja ¡ nee
Is de informatie in de bron van belang voor het antwoord op mijn onderzoeksvraag en/of deelvragen? ¡ ja ¡ nee
Is de informatie nog steeds van belang?
• De informatie is niet gedateerd.
• De informatie werd niet weerlegd. ¡ ja ¡ nee
Is de zender een kenner op vlak van het onderwerp? ¡ ja ¡ nee
Het doel van de zender is: ¡ informeren ¡ overtuigen ¡ ontroeren ¡ ontspannen
gunnen: toestaan, willen dat iemand iets krijgt woord
brOnVermelding en bibliOgrafie
1 Geef drie redenen waarom het belangrijk is om gebruikte bronnen steeds correct te vermelden.
2 In de Trajectwijzer vind je de richtlijnen voor het noteren van bronnen.
a Neem die richtlijnen door.
b In volgende bronvermeldingen zitten telkens twee fouten. Verbeter ze.
Bibliografie
Evert, van Wijk (2017) Humor en cultuurverschillen België – Nederland. Geraadpleegd op 15 februari 2026 via https://www.cultuurverschillenbelgienederland.nl/humor-encultuurverschillen-belgie-nederland/
Matthys, M., (2018) Waarom Belgen gelijk hebben en Nederlanders gelijk krijgen. Amsterdam University Press: Amsterdam.
Wouter, Paul (2015) Nederland-België. Rotterdam, Lemniscaat.
Twilhaar, J. N. 2024. Over de verwarring rond het gebruik van hen en hun. Geraadpleegd op 27 februari 2026 via https://neerlandistiek.nl/2024/04/over-deverwarring-rond-het-gebruik-van-hen-en-hun/.
De Craemer. A. (2017) ‘In mijn huis van het Nederlands woont het dialect in de mooiste kamer’. Geraadpleegd op 3 maart 2026 via https://anndecraemer.be/2017/10/28/in-mijnhuis-van-het-nederlands-woont-het-dialect-in-de-mooiste-kamer/.
Maarse, S. Onder de zeespiegel. [2017] Zeewolde: Studio Odijk.
3 Geef bij volgende bronnen een correcte bronvermelding. a
Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt en/of verveelvoudigd, zonder schrielijke toestemming van Uitgeverij Scriptum, Nieuwe Haven 151, 3117 aaSchiedam.
isbn978 94 6319 030 5 nur 740
4 In deel 2 onderzocht je de bruikbaarheid van drie bronnen. Stel een bibliografie op van de bronnen die in dit deel aan bod kwamen.
Bibliografie
In Word kun je automatisch een bibliografie opstellen. Dat doe je als volgt:
1 Klik op Verwijzingen in het lint bovenaan de pagina.
2 Klik op Citaat invoegen en kies voor de optie Nieuwe bron toevoegen
3 Selecteer het type bron en geef alle gekende informatie over de bron in.
4 Klik vervolgens op OK
Een overzicht van alle opgeslagen bronnen kun je terugvinden onder Bronnen beheren
5 Selecteer bij Stijl de methode die je wilt gebruiken om de bronnen te vermelden, bv. de APA-methode.
6 Klik op Bibliografie en kies de opmaak die je wilt gebruiken.
Wil je later de bibliografie aanpassen omdat je nieuwe bronnen hebt toegevoegd? Klik met de rechtermuisknop op je bibliografie en kies Veld bijwerken
5 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over bronvermelding.
Je staat stil bij hoe je een kortverhaal ervaart 1
Je analyseert de verhaalaspecten personage, spanningsopbouw, tijd en vertelperspectief
Je kent de kenmerken van crime fiction 2 Je schrijft zelf een verhaal dat tot het genre crime fiction behoort (Tussenstop 3) 5
Je weet hoe de spanning in een kortverhaal wordt opgebouwd 3
Situeren
1 Het verhaal dat je gaat lezen behoort tot het genre crime fiction. Wat zijn volgens jou de kenmerken van dat genre?
2 Bekijk onderstaande posters van tv-series.
a Welke van die series behoren ook tot het genre crime fiction?
b Wat hebben al die series gemeen?
3 De titel van het verhaal is Vrienden. Vind je dat een logische titel voor een crime fiction verhaal? Waarom (niet)?
Pieter Aspe, die eigenlijk Pierre Aspeslag heet, is een Vlaams schrijver. In 1995 schreef hij zijn eerste boek, Het Vierkant van de wraak, en al snel werd hij een erg succesvol misdaadauteur. Zijn bekendste personage is commissaris Van In, rond wie naast meer dan veertig misdaadboeken ook tv-reeksen en theatertours bestaan. Aspe stierf in 2021.
4 Hierboven kreeg je achtergrondinformatie over Pieter Aspe, de auteur van het verhaal.
a Wat verwacht je over de schrijfstijl, het thema en de moeilijkheidsgraad van het verhaal?
Het kortverhaal wordt in drie delen verteld. Na elk deel beantwoord je een aantal vragen.
Vrienden
Deel 1
‘Het leven kan soms wreed zijn’, zei ik met een lijkbiddergezicht.
Patrick stak hoofdschuddend een sigaret op en blies de rook voor zich uit. Aan de andere tafels in de kroeg werd gelachen, geleuterd en gezopen. Zo hoorde het op vrijdagavond, na het werk. Dit was de plek noch het moment om een ernstig gesprek te voeren. Geld, wijven of sport. Het onderwerp maakte niet uit, als het maar gezellig bleef.
‘Heb je weer problemen met Rita?’ vroeg hij niet erg enthousiast toen ik mijn handen voor mijn gezicht sloeg en een diepe zucht slaakte.
‘Nee’, zei ik gelaten. ‘Dit keer is het veel erger.’ Patrick haalde zijn schouders op en probeerde me met een kwinkslag duidelijk te maken dat een paar pilsjes me wel in de juiste stemming zouden brengen, want ik had koffie besteld en dat beviel hem niet.
‘Hoe lang zijn we al vrienden?’ vroeg ik.
‘Waarom vraag je dat?’
‘Vierentwintig jaar’, zei ik. ‘Vierentwintig jaar en zeven maanden … om precies te zijn.’
‘Dat jij dat nog weet.’
de kwinkslag: grappige opmerking, humoristische uitspraak
Ik had Patrick op mijn elfde leren kennen bij de jeugdbeweging en sindsdien waren we onafscheidelijk. We hadden samen de dolste avonturen beleefd, stiekem sigaretten gerookt in de bosjes achter het parochiaal centrum en later op dezelfde plek de meiden proberen te versieren. Op school waren we haantjes-devoorste, de nachtmerrie van menige leraar. Hoewel ik de middelbare school niet afmaakte, bleef onze vriendschap intact. Dat Patrick later carrière maakte bij Financiën en ik waarschijnlijk tot aan mijn pensioen postbode zou blijven, veranderde daar niets aan. Integendeel. We bleven onafscheidelijk.
‘Ik denk dat ik toch maar iets sterkers neem’, zei ik.
Patrick dronk zijn glas in een teug leeg. Ik schoof mijn kop koffie terzijde.
‘Ken je het mopje van de Romeinse kapitein die zijn roeiers voor de middag meedeelt dat hij goed en slecht nieuws voor ze heeft?’
‘Nee’, loog Patrick.
Hij kende het mopje natuurlijk wel. Hij wilde alleen maar vermijden dat ik weer begon te zeuren. Iedereen wist toch dat de kapitein de roeiers eerst een dubbel rantsoen beloofde en daarna doodgemoedereerd verklaarde dat hij na de middag zin had om te waterskiën.
‘Er is mij iets gelijkaardigs overkomen’, fluisterde ik.
‘Laat me raden’, zei Patrick. ‘De Post is failliet en jij hebt een betere baan gevonden bij Belgacom.’
‘Nee, Patrick. Ik heb de lotto gewonnen. Achtenvijftig miljoen.’
‘Onnozelaar.’
‘Achtenvijftig miljoen vierhonderd vijfenzeventigduizend driehonderd zesentwintig frank om precies te zijn.’
Ik haalde het winnende formulier uit mijn binnenzak en liet het hem zien.
‘12, 15, 21, 22, 25, 39. Geloof je me nu?’
Ik liet hem ook een krantenknipsel zien met de winnende nummers. Patrick leek door een bliksemschicht getroffen. Zijn gezicht trok wit weg. Ik stopte het kostbare formulier weer in mijn binnenzak en bestelde voor ons beiden: geen pils maar trappist.
‘Waarom heb je me dat niet eerder verteld?’ vroeg Patrick ongelovig.
Hij had vorig jaar al zijn spaarcenten in aandelen van een Vlaams bedrijf gestopt. Het avontuur was hem zuur opgebroken. Hij was alles kwijtgeraakt.
‘Omdat mijn dokter me verteld heeft dat ik kanker heb. Aan de pancreas. De tumor is uitgezaaid, een behandeling nutteloos.’
‘Achtenvijftig miljoen’, herhaalde Patrick wezenloos.
Dat ik hoogstens nog zes maanden te leven had, leek hem niet te interesseren. Het eerste wat hij vroeg was: wat zegt Rita daarvan?
‘Rita weet van niets’, zei ik. ‘Jij bent de enige die het weet, en ik ben niet van plan om het haar te vertellen.’
Mijn relatie met Rita stelde niet veel voor. Volgende maand waren we tien jaar getrouwd. Veel meer viel er over ons huwelijk niet te melden, behalve dat het kinderloos was.
‘De reden waarom ik Rita niets heb verteld, is dat ik niet wil dat ze mijn fortuin erft. Dat verdient ze niet.’
Het was al misgelopen tijdens onze huwelijksnacht toen ze misselijkheid veinsde en ik daarna van pure ellende naar de kroeg was getrokken. Ik was er nooit achter gekomen waarom ze die avond en bijna alle andere die daarop volgden een excuus had verzonnen om niet met mij naar bed te hoeven. In het begin had ik haar met rust gelaten in de overtuiging dat ze zou bijdraaien als ik lief voor haar was. Het had niet mogen baten, hoezeer ik me ook voor haar uitsloofde. Na verloop van tijd legde ik me daarbij neer, maar ook dat beviel haar niet. Ze begon over alles en nog wat te zeuren: over mijn povere salaris, mijn eetgewoonten die ze plotseling walgelijk vond en mijn wekelijkse bridgeavondjes natuurlijk, waaraan ze een grondige hekel had. In haar ogen kon ik niets goeds doen. Ik reikte naar het glas trappist, zette het voorzichtig aan mijn lippen en nam een slokje. Het bier smaakte voortreffelijk. Patrick keek me doordringend aan.
intact: zonder scheuren, helemaal in orde doodgemoedereerd: heel rustig, ijzig kalm baten: helpen, winst opleveren pover: arm, mager, triestig woord
‘Wat ben je in vredesnaam van plan?’ vroeg hij achterdochtig.
Patrick luisterde met wijd opengesperde ogen toen ik hem vertelde dat ik hem mijn fortuin wilde nalaten, maar hij bleef realistisch.
‘Je vergeet de fiscus’, zei hij een beetje gepikeerd. ‘Over zo’n bedrag moet ik minstens tachtig procent successierechten betalen.’
Ik glimlachte.
‘Je houdt er hoe dan ook tien miljoen aan over.’
‘Toch niet. Rita heeft recht op de helft. Je kunt haar niet zomaar onterven.’
‘Is dat zo?’
‘Natuurlijk is dat zo.’
Patrick pakte zijn glas en dronk met gulzige teugen van het donkere bier. Slechts vijf van de achtenvijftig
miljoen beuren. Het was je reinste waanzin.
‘Vijf miljoen is vijf miljoen’, zei ik rustig. ‘Tenzij …’
‘Tenzij wat?’
Patrick verslikte zich bijna. Hij keek me aan met de blik van een roofdier dat net een prooi heeft gemist en nu een tweede kans krijgt om toe te slaan.
‘Ik heb het formulier nog niet ingewisseld’, zei ik.
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Dat ik je het onderhands kan geven.’ ‘Dat meen je niet.’
‘Toch wel’, zei ik. ‘Maar in ruil daarvoor moet jij Rita van kant maken.’
de fiscus: de belastingambtenaar, (bij uitbreiding:) het hele belastingsysteem de successierechten: belasting die je moet betalen op een erfenis woord
1 Vat de gebeurtenissen in het fragment in één zin samen.
2 In het fragment maak je kennis met twee belangrijke personages.
a Wie zijn ze?
b Hoe is de verhouding tussen hen?
3 Focus op de ruimte waar het verhaal zich afspeelt.
a Welke afbeelding geeft het best de sfeer op café weer?
b Is dat een sfeer die je normaal gezien met een café associeert? Wat wil de schrijver daarmee bereiken?
4 Wie is in het verhaal de verteller?
5 Dit deel van het verhaal eindigt met een cliffhanger.
a Wat is een cliffhanger?
¡ een open einde dat de lezer zelf kan invullen
¡ een gesloten einde waarin de auteur een verklaring geeft voor de gebeurtenissen
¡ een onderbreking op een spannend moment
¡ een verwijzing naar een andere tijd of andere plaats
b Waarom gebruikt de auteur een cliffhanger?
c* Hoe denk je dat het verhaal verdergaat?
Lees deel 2 van het verhaal.
Deel 2
De slaapkamer, waar Patrick de voorbije drie jaar iedere dinsdagavond uitgebreid aan zijn trekken was gekomen, leek vanavond een beetje op een graftombe, ondanks de warmte die van Rita’s naakte lichaam afstraalde. ‘Scheelt je wat?’
‘Ik ben een beetje moe’, zei Patrick. ‘Jij moe. Laat me niet lachen.’
Ze schurkte zich tegen hem aan en liet haar hand onder de lakens naar beneden glijden. De dinsdagavonden waren haar dierbaar omdat het ‘facteurtje’ dan steevast ging bridgen en hij nooit voor middernacht thuiskwam.
In den beginne had ze hem voorgesteld om met hem mee te gaan naar het clubhuis, maar dat vond hij dan weer niet leuk. Je zou je er alleen maar vervelen, luidde het commentaar. De onderliggende boodschap was duidelijk: bridgen was een denksport, dus ongeschikt voor vrouwen die een beroepsopleiding hadden gevolgd zoals zij. Alsof hij het er beter vanaf had gebracht. Miskende genieën die geen diploma hadden behaald, ze zou ze niet te eten willen geven.
‘Ik heb trek in een pilsje.’
Patrick pakte haar grijpgrage hand beet en haalde ze onder de lakens vandaan. Rita liet haar ontgoocheling niet merken. Ze wierp een blik op de klok. Het was vijf voor acht. Tijd zat dus.
‘Zal ik er eentje voor je halen?’
Ze sloeg de dekens terug en liep heupwiegend naar de slaapkamerdeur. Op haar figuur viel niets aan te merken. Hetzelfde gold voor haar borsten. Dat had ze aan haar ‘facteur’ te danken, en aan het zaad dat hij bijwijlen produceerde. Het was onvruchtbaar. Die informatie had ze van haar huisarts bij wie ze destijds stiekem een staal sperma had ingeleverd. Uw man is niet in staat om kinderen te verwekken, had hij gezegd. Ik vrees dat u zich daarbij zult moeten neerleggen. Rita had met plezier haar figuur opgeofferd in ruil voor een blozende baby, maar toen dat na het verdict van de huisarts onmogelijk bleek en ook het alternatief, adoptie, bij de ‘facteur’ niet in goede aarde viel, had ze Patrick gebeld, met wie ze vroeger in de bosjes achter het parochiaal centrum ettelijke keren heerlijke momenten had beleefd. Na drie jaar werd het stilaan tijd dat hij haar droom waarmaakte. Straks werd ze tweeëndertig, en de klok tikte.
Patrick staarde naar het plafond. Een duiveltje schreef er met een zwarte viltstift een getal van acht cijfers op. Achtenvijftig miljoen. Eigenlijk had Rita haar beste tijd gehad. De wekelijkse vrijpartijen waren routine geworden. Met achtenvijftig miljoen kon hij zich de duurste callgirls permitteren. Iedere week, zijn hele leven lang. De vraag was: hoe vermoord je iemand van wie je houdt?
‘Sorry, schat. Ik ben vergeten de pilsjes in de koelkast te zetten.’
Rita reikte hem een glas aan dat lauw aanvoelde. ‘Je vindt het toch niet erg?’
Patrick schudde zijn hoofd en nam een slok. Het goedje smaakte afschuwelijk. Met iemand samenleven is iets anders dan om de week binnenwippen en …
‘Weet je wat ik echt zou willen?’
Rita gleed onder de lakens en drukte zich stevig tegen hem aan. Op de kalender in de keuken had ze met rood haar vruchtbare periode aangekruist. Ze draaide zich op haar zij en gaf hem een zoen.
‘Een kind.’
‘We hadden toch afgesproken dat …’ Rita ging schrijlings op hem zitten. ‘Eentje maar’, smeekte ze.
‘Het bier is lauw’, zei Patrick.
‘Zal ik iets anders voor je halen?’
‘Nee, schat. Dit keer zorg ik wel voor de drankjes.’
Patrick sprong uit het bed en liep naar beneden. De voorraad slaappillen die Rita in het medicijnkastje in de keuken bewaarde, was voldoende om een heel bataljon soldaten naar dromenland te sturen. Drie of vier tabletten zouden volstaan. Als ze eenmaal in een diepe slaap was gevallen, zou hij het bad laten vollopen, haar erin leggen en haar hoofd gedurende een paar minuten onder water houden. Iedereen zou denken dat het om een ongeluk ging. Het was een mooi plan.
het verdict: (juridisch) eindoordeel het bataljon: groep militairen; (zelfstandige) legereenheid
6 Wat gebeurt er in dit fragment?
a Vat de gebeurtenissen opnieuw in één zin samen.
b* Had je dit vervolg verwacht?
7 Ook dit fragment focust op twee personages.
a Wie zijn ze?
b Hoe is de verhouding tussen de twee personages?
8 In het vorige fragment maakten we kennis met een naamloze ik-verteller.
a Welk vertelperspectief vind je in dit fragment terug?
b Waarom is hier de ik-figuur uit het vorige deel niet meer aan het woord?
c Waarom is hier voor een andere verteller gekozen, denk je?
9* Hoe verwacht je dat het verhaal zal aflopen?
1 5 10
Deel 3
In het clubhuis heerste een doodse stilte. Aan de tafels werd druk geboden. Het spel was volop aan de gang.
‘Jouw beurt.’
Ik legde mijn kaarten op tafel. De overwinning was in zicht.
Jean-Luc, barman en manusje-van-alles, tikte mij discreet op de linkerschouder. Er is telefoon voor u, zei hij.
Ik gaf mijn medespelers met een knikje te kennen dat ik het spel even wilde onderbreken en volgde JeanLuc naar de bar, waar het telefoontoestel stond.
‘Hallo.’
‘Ben jij het?’
‘Ja. Het is afgelopen.’
‘Fijn.’
Ik verbrak de verbinding en liep terug naar de speeltafel. In mijn hoofd zette een filharmonisch orkest de vijfde van Beethoven in.
Om kwart over twaalf parkeerde ik mijn wagen voor de deur van ons huis, correctie: mijn huis. Ik stapte uit, sloot de portieren af en liep naar de voordeur. Mijn hand trilde toen ik de sleutel in het slot stak. Eindelijk vrij. Het was een heerlijk gevoel. Ik liep door de gang. Vreemd dat er in de woonkamer nog licht brandde.
‘Wat doe jij hier nog?’
Patrick zat op de bank. Naast hem stonden een fles whisky en twee glazen. Zo te zien had hij al flink gedronken want de fles was half leeg. Op het vloerkleed zat een donkerrode vlek. Ernaast lag een koperen kandelaber
‘Er is een en ander misgelopen toen ik haar wilde verdoven. Ze werd argwanend en toen heb ik haar …’
Patrick wees naar de met bloed besmeurde kandelaber.
‘Waar is ze nu?’
‘Ik heb het lijk in het kanaal gedumpt.’
‘Ben je helemaal gek geworden?’
‘Maak je niet ongerust. Niemand heeft me gezien.’
Patrick nam de fles whisky en schonk de glazen half vol.
‘Niet doen’, schreeuwde ik gesmoord. ‘Als ik de politie nu niet bel, is mijn alibi waardeloos. Je moet hier stante pede weg.’
‘Dat zou pas onverstandig zijn’, zei Patrick doodkalm.
‘Wat bedoel je daarmee?’
Hij reikte mij een glas aan. Ik nam het aan, zette het aan mijn lippen en dronk het in een teug leeg. De drank deed me goed.
‘Ik denk dat de politie zich zal afvragen waarom je hen meteen hebt gebeld. Het lijk is weg. Een ongeruste echtgenoot zou eerst contact opnemen met familie en vrienden als hij bij zijn thuiskomst merkt dat zijn vrouw er niet is. Veronderstellen dat haar iets ergs is overkomen, zou je alleen maar verdacht maken. Zeker als later blijkt dat ze vermoord is.’
‘En de kandelaber dan … de bloedvlek op het kleed?’
‘Die kunnen we dumpen.’
Ik liet me op de bank neerzijgen, pakte de fles en schonk nog een borrel in.
‘Je kunt je verhaal zelfs nog geloofwaardiger maken’, ging Patrick onverstoorbaar verder.
‘Hoe dan?’
‘Weet iemand wie je vanavond gebeld heeft in de club?’
‘Natuurlijk niet.’
‘Dan zeg je de politie toch dat het Rita was.’
‘Waarom zou zij mij bellen?’
‘Om te zeggen dat ze zin had in een uitje en je haar niet al te vroeg thuis moest verwachten. Hebben wij rustig de tijd om alle sporen uit te wissen en de rest van de zaak af te handelen’, zei Patrick.
‘Welke zaak?’
‘Het lottoformulier.’
Ik glimlachte. Wat er ook was gebeurd, ik beschikte nog steeds over de sterkste hand.
‘Ik vrees dat ik je zal moeten teleurstellen, Patrick.’
Ik haalde het lottoformulier en het krantenknipsel uit mijn binnenzak. Het knipsel was veertien dagen oud, het lottoformulier dateerde van vorige week. Ik reikte hem beide papiertjes aan. ‘Ik wist dat jij en Rita al drie jaar een verhouding hadden’, zei ik op een triomfantelijke toon. ‘Ik heb geen wroeging dat ik je in de maling heb genomen. Ze is dood en ik ben vrij. Ik zou je eigenlijk moeten bedanken.’
het filharmonisch orkest: groot orkest de kandelaber: grote kandelaar argwanend: wantrouwig stante pede: onmiddellijk, direct triomfantelijk: trots, zoals na een overwinning woord
Patrick klemde zijn kaken opeen, verfrommelde de papiertjes en gooide ze op de grond.
‘Dan heb je waarschijnlijk ook geen kanker’, zei hij toonloos.
‘Nee’, zei ik. ‘Ik voel me zo gezond als een vis.’
‘Smeerlap.’
‘Ik stel voor dat we de rotzooi eerst opruimen’, stelde ik monter voor.
Als het lijk gevonden werd, kon ik de politie nog altijd zeggen dat ik Patrick van de moord verdacht. Niemand zou zijn verhaal geloven.
‘Ik denk dat hij slaapt’, zei Rita.
Ze boog zich voorover en begon me te ontkleden. Het laatste wat ik hoorde, was een klokkend geluid van een fles die werd leeggegoten. Daarna sleepten ze me naar de badkamer. ‘Iedereen zal denken dat hij zelfmoord heeft gepleegd’, gniffelde Rita.
Ze zette haar hand op mijn hoofd en duwde het onder water.
11 Hoe is de relatie tussen Patrick en de ik-figuur nu, in vergelijking met het begin van het verhaal?
12* Had je dit einde verwacht? Waarom (niet)?
13* Werden er in dit kortverhaal te veel gedachten en gevoelens beschreven of net te weinig?
14 Misschien deden meerdere elementen uit Vrienden jou denken aan andere verhalen of films.
a Noteer ze kort.
b Zet een plus of een min wanneer je vindt dat dat element in Vrienden beter of net minder goed gebruikt wordt.
c Bespreek de lijst die je opstelde met je medeleerlingen.
dOOrdringen tOt de tekSt
1 Som alle personages uit het verhaal op.
a Vergelijk de personages met iemand uit de werkelijkheid.
b Welke personages uit het verhaal kun je weglaten?
c Verbind de namen van de personages met de begrippen protagonist, antagonist en nevenpersonage
2 Focus op de ruimte in het verhaal.
a Welke drie verschillende ruimtes worden gebruikt in dit kortverhaal?
b Waarom is er voor die ruimtes gekozen, denk je?
c Waarom denk je dat de auteur ervoor koos om Patrick en Rita in de slaapkamer te laten praten en niet in bijvoorbeeld de woonkamer?
3 In dit verhaal vinden we voor het grootste deel een ik-verteller terug.
a Waarom is de wissel in vertelperspectief belangrijk voor de spanning in het verhaal?
b Wat zou er anders zijn als het hele verhaal vanuit hetzelfde standpunt was geschreven?
4 Vind je het een open of gesloten einde? Leg uit waarom je die keuze maakt.
5 In opdracht 3 bij ‘Situeren’ besprak je je mening over Vrienden als titel voor deze crime fiction.
a Vind je dat na het lezen een gepaste titel voor het verhaal? Waarom (niet)?
b Welk ander woord kun je als titel nemen? Geef ook aan waarom je voor dat woord kiest.
6 Bij crime fiction is spanningsopbouw heel belangrijk. Voeg de elementen uit de vorige vragen samen om de spanningsopbouw in het verhaal te beschrijven.
7 Jullie maakten kennis met verschillende aspecten van crime fiction. Je speelt nu ter afsluiting dit interactieve moordverhaal waarin jullie in groep een moordmysterie onderzoeken.
Het land wordt opgeschrikt door een gruwelijke moord. Bij de federale politie stelt Hoofdcommissaris Marpel snel een ijzersterk team samen dat meteen naar de plaats delict trekt: Dieter Ospe, Aagje Kristie en Artuur Dool. Dieter Ospe is hoofdinspecteur en leidt zijn twee hulpinspecteurs in dit onderzoek.
Verwerken
1 Zou het kortverhaal Vrienden gebaseerd kunnen zijn op de werkelijkheid? Waarom denk je dat?
2 Stel dat het verhaal waargebeurd is en een journalist er een artikel over heeft geschreven, in welk type krant zou het artikel dan verschijnen?
3 Ga op zoek naar een nieuwsartikel dat aansluit bij het kortverhaal.
a Is het door jou gekozen artikel fictie of non-fictie?
b Hoe weet je dat?
c Welke gelijkenissen heeft dit krantenartikel met het verhaal?
d Wat is het grote verschil tussen dit krantenartikel en het kortverhaal?
4 Heb jij ondertussen inspiratie gekregen om een spannend verhaal te vertellen? Tijd om je eigen crime fiction te schrijven! Ontdek snel je opdracht in de Tussenstop op p. 222.
Literatuursuggesties 2
Het kortverhaal van Pieter Aspe is een voorbeeld van crime fiction. Je hebt ongetwijfeld al enkele films of tv-reeksen binnen dit genre gezien. Hieronder vind je een crime scene terug waar inspecteur Daggermans een moord onderzoekt. Via verschillende voorwerpen op deze afbeelding maak je kennis met acht spannende boeken.
LUISTERFRAGMENTEN
de macHt Van meneer miller
Charles den tex thriller, mysterie
2005
Michael Bellicher werkt voor een van de grootste adviesbureaus ter wereld. Alles waar hij van droomt, lijkt binnen handbereik. Tot hij na jaren zijn broer terugziet. De ontmoeting schokt hem en hij gaat onderuit. Op zijn werk dreigt ontslag. Om te voorkomen dat hij de volgende dag zijn kantoor niet meer in kan, sluit hij zich op in de kantine. Die nacht is hij getuige van iets wat hij nooit had mogen zien. Vanaf dat moment wordt Michael steeds verder in het nauw gedreven. Tijdens zijn vlucht stuit hij voortdurend op ‘mijnheer Miller’, een ongrijpbare man die alles over hem lijkt te weten.
OntVOerd
Helen Vreeswijk thriller
2009
Anouk is een gewone tiener. Ze heeft leuke vriendinnen bij wie ze altijd terechtkan, doet het goed op school en komt niets te kort. Maar ze heeft een geheim dat ze met niemand durft te delen. Als ze uiteindelijk de moed heeft om het haar ouders te vertellen, stuit ze op een muur van onbegrip. Haar wereld stort in en ze wenst haar ouders het ergste toe. Maar daar krijgt ze snel spijt van, als blijkt dat een onbekende het gezin binnendringt en geld eist voor een leven.
SlecHt
Jan simoen
psychologische roman
2007
Op het politiebureau zit Nathan, een jongen van zestien. Hij bijt op zijn nagels en wacht totdat de inspecteur hem komt ondervragen. Hij heeft niets gedaan. Niets ergs in elk geval. Dat voorval met zijn ex Elke? Daar heeft ze zelf om gevraagd. Toch? Oké, misschien is Nathan wel een etter. Af en toe. Maar slecht? Nee, echt slecht is hij niet.
Paul Kustermans
DE VALERIUS MOORDEN
de ValeriuSmOOrden
Paul Kustermans thriller, detective 2016
In het Valeriusinstituut slaat een seriemoordenaar ongenadig toe. De laatstejaarsleerlingen van deze elitaire middelbare kostschool vormen een bijzondere groep. Als een van hen vermoord wordt, besluit de groep te proberen samen de dader te ontmaskeren.
In hun gesloten wereldje zijn de leerkrachten de eerste verdachten. Het motief van de seriemoordenaar is origineel: het ligt in de toekomst verborgen, zodat de speurders van de politie volkomen in het duister tasten.
ruStelOOS land
Belinda Bauer
mysterie, thriller
2009
Elke dag na school en in de weekends, wanneer zijn vriendjes voetbalplaatjes ruilen, gaat de twaalfjarige Steven graven. Hij heeft een doel, een belangrijk doel. Als hij de botten van zijn oom Billy vindt, die op elfjarige leeftijd is verdwenen, zal zijn familie eindelijk rust hebben. Waarschijnlijk is Billy om het leven gebracht door een moordenaar die nog vastzit. Steven schrijft hem een brief, zonder zijn identiteit kenbaar te maken. Dan begint een kat-en-muisspel tussen een wanhopige jongen en een verveelde kindermoordenaar. Een heel gevaarlijk spel met grotere consequenties dan Steven ooit had kunnen voorzien …
VermOOrd Het Verleden
Jonas Boets
thriller
2012
Yago De Moor is twaalf wanneer zijn vader vermoord wordt door inbrekers. Hij wordt bij een pleeggezin geplaatst, waar hij doodongelukkig is. Jaren later ontdekt hij dat zijn vader een boodschap voor hem heeft achtergelaten in een oud stuk speelgoed. Yago gaat op zoek en doet een gruwelijke ontdekking: zijn vader was een huurmoordenaar. Werd hij daarom vermoord? En door wie dan? Langzaam maar zeker ontdekt Yago de waarheid. En zint hij alleen nog op wraak.
Al vijf jaar is Cameron met zijn moeder op de vlucht. Telkens moeten ze weer verhuizen omdat zijn gewelddadige vader hen op het spoor is. Wanneer Cameron op hun nieuwe adres een map met kindertekeningen vindt, raakt hij gefascineerd door het lot van de vorige bewoners. Al snel geeft het huis geheimen prijs die alleen Cameron lijkt te zien en horen.
de laatSten
isabelle Quinn
mysterie, griezelverhaal
2015
Als de vijftienjarige Sam op een koude winteravond een pizza gaat halen, wordt hij ineens verrast door een mysterieuze en dichte mist. Als de mist zich eindelijk terugtrekt, is Sams leven voorgoed veranderd. Op een handvol overlevenden na is de stad helemaal verlaten.
Wat is er gebeurd? Zijn zij de laatsten op aarde? En waarom lijken bijna alle overlevenden te lijden aan een rare vorm van krankzinnigheid? Sam gaat wanhopig op zoek naar antwoorden door de besneeuwde stad. Maar dat is niet zonder gevaar …
Regionale taalvariatie
Je kent de begrippen register, dialect, regiolect, tussentaal, accent en standaardtaal
Je kunt de kenmerken van taalvarianten geven en ze herkennen
regiSter
Je begrijpt dat verschillende taalvarianten in verschillende situaties gebruikt kunnen worden
Je weet dat taal niet statisch is, maar de hele tijd evolueert
1 Op deze foto zie je iemand die klaar is om met zijn collega’s te overleggen. Vind je zijn kleding gepast?
Leg uit waarom dat volgens jou (niet) het geval is.
2 Ook in ons taalgebruik zijn er ongeschreven normen waaraan je je best houdt.
a Welke taal gebruik je als je solliciteert voor een vakantiejob bij de stad, een bedrijf …?
b Waarom kun je je directeur of baas niet aanspreken met ‘Hallo kerel’?
c Geef een voorbeeld van een situatie waarin die aanspreking wel kan.
3 Bespreek de volgende situaties. Is het taalgebruik gepast, te informeel of te formeel?
a Je komt een vriendin tegen en je spreekt haar aan met ‘u’.
b Je schrijft een mail naar een medeleerling en je sluit af met ‘Salukes maat’.
c Je titularis schrijft een e-mail naar alle ouders van de klas en begint met ‘Hey iedereen’.
d Jullie kampverantwoordelijke (Emma Vandermaelen) stuurde een e-mail naar de gemeente om vervoer aan te vragen en ze kreeg een mail terug met de volgende aanspreking:
Dag mevrouw Vandermaelen
Dag Emma
4 Bepaal het doelpubliek van volgend bericht.
¡ kinderen
¡ twintigers
¡ vijftigers
¡ bejaarden
Sms-actie levert al 30 000 m² extra bos
Draag jij je boompje bij? Meer dan 3 000 mensen sms’ten al BOS naar 8686 om €4 of €40 bij te dragen aan meer bos in Vlaanderen. Samen met de andere giften voor Bos voor Iedereen komen we al aan meer dan € 60 000!
Daarmee kunnen Natuurpunters zeker 30 000 m² extra bos aanplanten. Met 3 garanties: slim aangeplant, goed beheerd en eeuwig beschermd.
Help jij om dat aantal nog te verdubbelen? Sms dan BOS naar 8686. Je krijgt een betaallinkje terug waarmee je kiest tussen €4 voor 2 m² extra bos of €40 voor 20 m².
5 Vul de volgende termen in op de juiste plaats: registers – Nederlands – formeel – informeel.
De officiële taal die wij in Vlaanderen en Nederland spreken, is maar daarbinnen kun je kiezen tussen verschillende stijlen of . Die laten je toe om je taalgebruik aan te passen aan de situatie en aan het publiek. Tegen vrienden zijn we wat losser en gebruiken we sneller een taalgebruik. De directie, leerkrachten en ouderen spreken of schrijven we meer aan.
6 Niet alleen het register is belangrijk in communicatie. In het volgende beeldfragment zie je hoe het accent van mensen een bepaald beeld oproept.
a Bekijk het beeldfragment en vat de inhoud samen.
b Welke dubbele houding hebben de geïnterviewden tegenover hun accent?
taal Verandert
1 In het volgende beeldfragment maak je kennis met het Utrechtse dialect.
a Wie komt aan het woord?
b Wat is de centrale vraag in het fragment?
c Wat is de hoofdgedachte?
d Welke argumenten worden hiervoor gegeven?
2 Beantwoord nu de volgende vragen.
a Spraken de Nederlanders oorspronkelijk dialect of Algemeen Nederlands?
b Waarom ontstond het Nederlands?
c Welke spreker is het meest optimistisch over het voortbestaan van het Utrechts?
3 Denk je dat de situatie in Vlaanderen anders is dan in dit fragment of zie je vooral gelijkenissen?
4 Wat is het verschil tussen een taal, een dialect en een accent? Probeer voor elk van die begrippen een definitie te geven.
5 Je leest nu een tekst die antwoord geeft op die vraag.
a Onderstreep de definities van taal, dialect en accent in de tekst.
b Vergelijk dat met wat je bij vraag 4 noteerde. Pas je antwoord eventueel aan.
Wat is het verschil tussen taal, dialect en accent?
Dialect en taal, daar zit toch zeker wel duidelijk verschil tussen? En is een dialect niet gewoon Nederlands met een accent? Nee, zo zit het dus niet.
Dialecten hebben hun eigen klanken, woordenschat en grammaticaregels. Je kunt er alle denkbare onderwerpen in bespreken, ze zijn ‘vanzelf’ ontstaan, en je kunt ze als moedertaal leren. Taalkundig gezien zijn het daarmee doodgewone talen. Dat we desondanks het Fries een taal noemen en bijvoorbeeld het Twents een dialect, is een puur politiek verhaal: de overheid heeft op een gegeven moment nu eenmaal besloten het Fries als tweede ‘rijkstaal’ te erkennen. Dat heeft meer met een goede lobby te maken dan met taalkundige argumenten – een cliché in de dialectologie luidt ‘een taal is een dialect met een leger’. Bij accenten ligt het anders: dat zijn geen op zichzelf staande talen, maar uitspraakvarianten van een taal. Je kunt dus de taal Nederlands spreken met een Limburgs accent, of een Limburgs dialect met een Nederlands accent.
Vooroordelen
Er mag dan taalkundig gezien geen verschil zijn, taalgebruikers hebben wel heel andere gevoelens bij ‘talen’ en ‘dialecten’. Standaardtaal heeft meer prestige: mensen vinden het mooi en beschaafd, terwijl ze dialecten weleens slordig vinden klinken. Zulke oordelen over dialecten koppelen we vervolgens ook aan sprekers ervan. Om dit te meten wordt gebruikgemaakt van mensen die zowel dialect als standaardtaal beheersen. Zo iemand leest een tekst voor: een keer in het Nederlands en een keer in dialect. De opnames worden aan luisteraars voorgelegd, die vervolgens vertellen wat ze van de spreker vinden.
Uit zulke testen blijkt consequent en wereldwijd dat standaardtaalsprekers ingeschat worden als rijker, succesvoller en slimmer, maar ook als arroganter en afstandelijker dan dialectsprekers. Andersom stellen we ons bij dialectsprekers typisch wat dommige maar wel gezellige mensen voor. Omdat stem en onderwerp op de opnames gelijk zijn, kunnen deze (voor-)oordelen alleen maar op taalgebruik gebaseerd zijn. Gevolg: dialectsprekers hebben we liever als buren, maar als we politici kiezen, willen we graag standaardtaalsprekers. Het moge duidelijk zijn dat onze oordelen lang niet altijd kloppen, dus als je ergens gaat wonen, baseer je oordeel over de nieuwe buurvrouw dan toch maar niet op haar taalgebruik.
desondanks: hoewel, ondanks het feit dat, toch de lobby: belangengroep, organisatie die invloed uitoefent op (politieke) beslissingen prestige: invloed, hoge waardering consequent: altijd in dezelfde lijn, op een uniforme manier het moge: verouderde, plechtige vorm van ‘het mag’ woord
a Een Nederlands dialect en het AN zijn taalkundig evenwaardig. ¡ ja ¡ nee
b Het Fries was van nature uit geen dialect zoals de andere. ¡ ja ¡ nee
c Elk dialect kan eigenlijk als taal erkend worden. ¡ ja ¡ nee
d Dat de standaardtaal meer prestige heeft, is alleen typisch voor Nederland. ¡ ja ¡ nee
e Als je op je werk serieus genomen wilt worden, dan spreek je beter AN. ¡ ja ¡ nee
f Taal roept geen gevoelens op. ¡ ja ¡ nee
g Dit onderzoek is wetenschappelijk objectief afgenomen. ¡ ja ¡ nee
7 Volgend onthouden-kader vat de kennis uit dit deel samen. Vul de ontbrekende woorden in.
Vroeger was het de moedertaal van alle taalgebruikers uit een bepaalde
. Het dialect was en is een volwaardige met eigen , en grammaticaregels. In Nederland ontstond er in de eeuw nood aan een , het
De verloren hierdoor meer en meer en werden in het onderwijs, de handel, de politiek … door die taal. Wie dialect sprak, werd beschouwd als ; wie het wou maken in de maatschappij, sprak en gaf dit ook door aan zijn
Daardoor dreigt het dialect op termijn zelfs te verdwijnen. Wat in Nederland in de plaats gekomen is, is niet per se het AN. Zo spreken niet alle taalgebruikers het zonder . Je hoort in hun taal hun nog doorklinken. Anderen gebruiken zelfs vormen en woorden die van het AN; de taalvariant van een bepaald noemen we een regiolect.
taalgebruik in Vlaanderen
Vijf Vlaamse artiesten schreven een liefdesliedje in hun eigen dialect voor Radio 2 naar aanleiding van Valentijn.
1 Beluister de vijf fragmenten en plaats de artiesten op onderstaande kaart.
2 Geef jezelf een cijfer op de volgende uitspraken.
a Ik kan de dialecten gemakkelijk onderscheiden.
b Ik kan de dialecten door de uitspraak plaatsen. 1 3
c Ik kan de dialecten door de woordenschat plaatsen. 1 3 5
d Ik vind dat het lied uit mijn provincie mijn dialect goed weerspiegelt. 1 3 5
De laatste jaren schreven en zongen verschillende Vlaamse artiesten in hun dialect. Toch kunnen we niet zeggen dat de gemiddelde Vlaming nog dialect spreekt.
3 Bekijk het fragment uit Het Lichaam van Coppens.
a Probeer zo nauwkeurig mogelijk neer te schrijven wat je hoort.
b Noteer enkele zaken die je opvallen. Welke typische elementen hoor je?
4 Je bekijkt nu een fragment uit Wat Als?.
a Noteer de zinnen van de buurvrouw zo letterlijk mogelijk.
b Welke taalkenmerken vallen je op?
5 Eén fragment is een voorbeeld van dialect, het andere fragment is een voorbeeld van tussentaal.
a Plaats de termen bij het juiste fragment.
b Vul op basis van de vorige oefeningen het theoriekader aan.
is de benaming voor de algemene, omgangstaal in Vlaanderen. Die vorm van taalgebruik wijkt af van het omdat hij ook niet-standaardtalige elementen bevat (ge, boekske …), maar is ook geen omdat echte en afwezig zijn.
Tussentaal is een taalvorm die gesitueerd kan worden tussen de of regiolecten en de
6 Hieronder vind je vijf zinnen in de standaardtaal, met telkens een dialect- en een tussentaalvariant.
a Geef aan welke versie de dialect- en welke de tussentaalvariant is.
b Onderstreep typische taalkenmerken van beide varianten.
1 Heb je nog een kop koffie voor me?
• ’Ebde nog een tas koffie voor mij? ¡ tussentaal ¡ dialect
• Édde nog een zjat kaffe veu maai? ¡ tussentaal ¡ dialect
2 Heb je je boekentas niet bij je?
• ’Eje joen kannesjëëre nie bie? ¡ tussentaal ¡ dialect
• ’Ebde uwen boekentas nie bij? ¡ tussentaal ¡ dialect
3 Je was nog een klein ventje.
• Ge waart nog een klein manneke. ¡ tussentaal ¡ dialect
• Hie woart nog e kleen vintje. ¡ tussentaal ¡ dialect
4 Ik heb mijn huis helemaal heringericht.
• ’k En men ‘uus gelemoal ‘eringericht. ¡ tussentaal ¡ dialect
Je maakte in deze les kennis met taalvariatie in Vlaanderen en Nederland. Op iDiddit vind je een uitbreidingsopdracht waarin je je verdiept in het Belgisch-Nederlands. Je onderzoekt verschillende bronnen op correctheid, betrouwbaarheid en bruikbaarheid, je selecteert gericht informatie en je brengt die samen in een eindresultaat.
Het eindresultaat is een vlogbericht waarin je op basis van de bronnen uitlegt wat Belgisch-Nederlands is en wat de waarde ervan is tegenover Nederlands-Nederlands. Je stelt ook een bibliografie op van de gebruikte bronnen.
b Lees nu de onderstaande krantenartikels. In elke tekst werden enkele woorden weggehaald en vervangen door een omschrijving die bij een van de woorden uit de bovenstaande woordenlijst past. Vul telkens het juiste woord in. Soms zul je werkwoorden moeten vervoegen.
In Caracas in Venezuela zijn bij confrontaties tussen de politie en bendeleden 26 doden gevallen. Het gaat om 22 (mensen die een strafbaar feit plegen) en 4 leden van de veiligheidstroepen. Tijdens de operatie werd eveneens een (geheim) drugslaboratorium ontmanteld.
De 24-jarige Tong Ying-kit, een voormalige ober, werd schuldig bevonden aan terrorisme. De veroordeling schept een juridisch (voorval waarop men zich later in een gelijkaardige situatie kan beroepen). De man, die (argumenten voor onschuld aanbrengen), riskeert een levenslange gevangenisstraf. Intussen zijn al meer dan 60 mensen in staat van beschuldiging gesteld op grond van de omstreden veiligheidswet. De meeste mensen verkregen net als Tong Ying-kit geen (voorlopige vrijlating in ruil voor een geldbedrag) en wachten in (gevangenschap in afwachting van een proces) hun (rechtszaak) af.
Twee coaches werden in Tokio gesanctioneerd. Het Wit-Russisch Olympisch Comité beschouwt de (strafmaatregel) tegen de twee coaches als ‘tijdelijk’.
‘De (gerechtelijke actie) loopt nog’, klinkt het. ‘De twee coaches mogen nog (herziening van een vonnis vragen bij een hogere rechtbank).’
De (personen die een proces aanspannen) vorderden een celstraf van dertig jaar. Chauvins eigen (iemand die een ander verdedigt voor het gerecht) hoopte de (iemand die voor de rechter van iets beschuldigd wordt) met een (straf met uitstel) vrij te krijgen. Vrijdagavond werd de strafmaat bepaald. Chauvin moet voor 22,5 jaar de gevangenis in. Dat is tien jaar langer dan de richtlijnen van de staat Minnesota voor een oud-agent als Chauvin, die voordien geen (lijst van begane misdaden) had. Maar rechter Peter Cahill vermeldde het feit dat hij zijn gezag als agent had misbruikt en de wreedheid van het (de begane misdaad) als (redenen om een straf erger te maken)
‘Ieder jaar weer klagen mensen dat ze naar die ellendige kerstfeestjes moeten: nu hebben ze een (bewijs dat je op het moment van een misdrijf ergens anders was) en is het weer niet goed.’
Een 100-jarige Duitse man, die tijdens de Tweede Wereldoorlog als bewaker in een naziconcentratiekamp zou hebben gewerkt, (voor de rechter moeten verschijnen) (het vermoeden hebben van iets) (opzettelijke bijdrage aan een misdrijf) de moord op meer dan 3 500 mensen.
(Gevangenen) veroordeeld tot een celstraf van meer dan drie jaar kunnen na het uitzitten van een bepaald deel van de straf in aanmerking komen om de rest van de straf buiten de gevangenis verder te zetten. Elektronisch toezicht via een enkelband is hier een bekend voorbeeld van. In het geval van voorwaardelijke invrijheidstelling wordt de (iemand die schuldig is verklaard aan een strafbaar feit) voor een (de periode waarin iemand zich aan een aantal afspraken moet houden om geen straf te krijgen) en onder voorwaarden vrijgelaten.
c Verbind de woorden uit de linkerkolom ten slotte met de correcte omschrijving.
1 delict a verantwoordelijk zijn, meestal voor schade
2 pleidooi b arrestatie
3 aansprakelijk zijn voor c het herbekijken van de zaak na betwisting van de beslissing
4 proces-verbaal d een bij de rechtbank ingediende beschuldiging
5 aanhouding e strafbaar feit zoals diefstal, moord …
6 aanklacht f schriftelijk verslag van hoe een misdrijf gebeurd is
7 in hoger beroep gaan g verplichting voor een partij om juridisch bewijs van iets te leveren
8 vermeende dader h vermoedelijke schuldige
9 bewijslast i betoog waarin je argumenten voor of tegen iets geeft
1 2 3 4 5 6 7 8 9
8 Je krijgt nu een invuldictee te horen. Noteer de weggelaten woorden correct.
De voorbije waren we op zoek naar een voor een midweek. Die moest drieëntwintig slaapkamers en zeven badkamers hebben. Bovendien wilden we ook heel wat : knappe meubels, en een
Of het een chalet of huis was, was niet relevant voor ons, in elk geval geen moest er in het centrum een zijn en geen aan lawaaierige discotheken.
Jij toch ook niet van een buurt waar dronkaards zorgen voor een aan slaap, ?
9 Lees onderstaand artikel en bekijk de aangeduide zinnen aandachtig.
a Categoriseer ze door het nummer bij het correcte tekstverband te noteren.
b Markeer bij elk nummer het relevante signaalwoord.
Hitte-eilanden
In stad
is het tot 10 graden warmer dan op platteland
De hittegolf slaat niet overal even hard toe. In hartje Brussel was het ’s nachts op een haar na 10 graden warmer dan in het naburige Asse.
Tom Ysebaert
Aan de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal in het centrum van Brussel was het in de nacht van donderdag op vrijdag om 1u20 26,1 graden warm. Op hetzelfde tijdstip in een weiland in Asse, amper vijftien kilometer verderop, wees het kwik 16,2 graden aan. Bijna 10 graden verschil dus. Het is een van de opmerkelijke vaststellingen die de metingen van het Vlinder-netwerk bieden.
Vlinder is een onderzoeksproject van de Universiteit Gent dat het effect van hitte-eilanden in kaart brengt. Dat zijn plekken waar het door omgevingskenmerken warmer is dan elders. (1) Het project begon in Gent en sinds eind 2019 is het over heel Vlaanderen operationeel. ‘De hittegolf die we nu meemaken, is een eerste interessante testcase’, zegt coördinator Steven Caluwaerts, onderzoeker aan de UGent.
Dat steden warmer zijn dan buitengemeenten, is algemeen bekend. Vlinder wil meer lokaal toegespitste gegevens bieden die tonen hoe groot de verschillen zijn en hoe sterk de omgeving een rol speelt, bijvoorbeeld de dichtheid van de bebouwing, of de aanwezigheid van groen of water. (2) ‘Op het warmste plekje in het centrum van Brussel is de impact van hoge bebouwing groot. Het weiland in Asse, daarentegen, is een zeer open plek waar de warmte veel sneller weg kan. Overdag zijn de verschillen minder uitgesproken dan ’s nachts.’
(3) In Antwerpen en Gent ontstaan, net zoals in Brussel, hitte-eilanden, alleen blijft het verschil daar beperkt tot zo’n 7 graden. In kleinere steden als Mechelen of Aalst loopt het verschil op tot 5 of 6 graden.
In de nog warmere nacht van zaterdag op zondag waren de verschillen dan weer kleiner. Het was puffen bij 24,9 graden in nachtelijk Brussel, tegenover 18,9 graden in Asse. (4) ‘Er kwam bewolking opzetten, dus het hitte-eilandeffect was kleiner’, verklaart Caluwaerts dat fenomeen. ‘Het hitte-eilandeffect speelt vooral als het helder en windstil is.’
(5) Bomen en struiken hebben een afkoelend effect. Dat liep de afgelopen dagen op tot één à twee graden. Hierdoor was het in de buurt van het koninklijk paleis ‘slechts’ 8 graden warmer dan buiten de stad. Ook de nabijheid van water, zoals een grote plas of waterloop, koelt de omgeving af, met één tot twee graden. (6) Zo was het aan de meetpost aan de Schelde koeler dan aan die in het centrum van Antwerpen. Langs het grote drinkwaterbekken van Kluizen (Oost-Vlaanderen) was het ook merkbaar, al speelt dat watereffect vooral overdag. (7) ‘Water warmt minder snel op en koelt ook trager af, waardoor het langs het water ’s nachts net warmer kan zijn dan elders’, zegt Caluwaerts.
(8) Net andersom gaat het er aan toe op zandgronden, zoals die in de Kempen. Overdag warmen die danig op, maar ’s nachts geven ze hun warmte gauw weer af. Zo werd op de meetpost op de Oudsberg in Noord-Limburg, de hoogste zandduin van Vlaanderen, overdag ooit de hoogste en ’s nachts de laagste temperatuur geregistreerd.
Door de opwarming kreunen steden steeds meer onder de hitte, maar hitte-eilanden zijn op zich geen gevolg van de klimaatverandering,
benadrukt Caluwaerts. ‘Ze komen ook voor zonder de opwarming. Meer nog, ondanks de naam doen temperatuurverschillen tussen stad en buitengebied zich ook in de winter voor. Een verschil van 5 graden kan betekenen dat het er minder of niet vriest. Dat heeft gevolgen voor de fauna en flora in de steden.’
Betere voorspellingen Vlinder, of ‘Vlaanderen in de weer’, is citizen science. Gewone burgers dragen bij aan het verzamelen van meetgegevens, in dit geval zijn dat leerlingen van middelbare scholen. ‘Dankzij hun hulp kan ik als onderzoeker dingen realiseren die ik anders nooit voor elkaar krijg, al was het maar door budgettaire beperkingen’, zegt Caluwaerts. (9) ‘Ook de terreinkennis van de deelnemers is goud waard.’
(10) Met behulp van de gegevens die dit netwerk oplevert, kan het KMI betere en meer verfijnde voorspellingen maken. (11) ‘Vroeger sloegen voorspellingen op een zone van tien bij tien kilometer, nu kan dat al op één kilometer en wordt het hitte-eilandeffect meegenomen. De Vlinder-waarnemingen maken het mogelijk de voorspellingen op hun accuraatheid te checken. (12) Omdat de gegevens zo lokaal zijn, zijn ze ook erg geschikt om plaatselijke beleidsmensen mee te krijgen in het klimaatbeleid.’
(13) Kortom, wil je afkoelen tijdens een hittegolf, vermijd dan de stad en trek naar een waterplas of een bos.
Bron: www.standaard.be
Een ijsje brengt wat verkoeling op de Meir in Antwerpen. Hitte-eilanden zijn op zich geen gevolg van de klimaatverandering.
In deze uitdaging sta je stil bij enkele verhaalbouwstenen. Je verdiept zo je inzicht in tijd en chronologie, verhaaleinde, ruimte en vertelperspectief.
Tijd en chronologie
1 Hieronder vind je enkele pagina’s uit stripverhalen. Welk tijdselement herken je in de fragmenten? Zet het correcte begrip bij het fragment en verklaar je keuze.
2 Je leest hier enkele verhalen en verhaalfragmenten. Beantwoord telkens de vragen. a
De bus staat stil bij het winkelcentrum met de deur nog open en het knipperlicht uit. Zijn wijsvinger opstekend, rent een kereltje er in rappe passen naartoe. Een nerveuze blik in zijn ogen, van ‘als ik maar op tijd ben’.
Yes! Gelukkig.
Hoogrood aangelopen klimt hij de reiswagen binnen. Buiten adem maar nog té opgewonden om rustig uit te hijgen, kruipt hij achter het stuur en draait het driftig links- en rechtsom (broem, broem, broem).
• Je leerkracht leest nu het einde van het verhaal. Welk soort einde herken je? Verklaar je keuze.
Harry haalde diep adem en pakte het kleinste flesje. Hij keek naar de zwarte vlammen.
‘Daar ga ik dan’, zei hij en hij goot de inhoud in één keer naar binnen. Het was inderdaad net alsof zijn hele lichaam in ijs veranderde. Hij zette het flesje neer, schraapte zijn moed bijeen en liep naar het vuur; hij zag de zwarte vlammen om zijn lichaam likken, maar kon ze niet voelen. Even zag hij alleen donker vuur – en toen was hij aan de andere kant, in de laatste kamer. Er was al iemand – maar niet Sneep. Het was zelfs Voldemort niet.
J. K. Rowling. Harry Potter en de Steen der Wijzen
• Dit is een fragment uit Harry Potter en de Steen der Wijzen. Na het verschijnen van het boek werd het ook verfilmd. Geef twee elementen uit dit fragment die moeilijk te verfilmen zijn. Hoe zou jij dat oplossen?
• Welk soort einde herken je? Verklaar je keuze.
c
Ze liepen zwijgend door de akker. Aan hun laarzen kleefde zompige klei. De aardappelen waren gerooid. De lucht kleurde langzaam rood.
Bij de sloot hielden ze stil en ze staken een sigaret op.
De zoon doorbrak de stilte: ‘Pa, ik kan het niet.’
‘Natuurlijk kun je het, jongen.’
‘Ik wil het ook niet.’
‘Maar hoe moet het verder, als ik geen opvolger heb?’
‘Ik weet het niet.’
Ze liepen terug. De boerenkool met worst dampte op tafel. Zonder woorden vulden ze hun magen.
De zoon keek naar zijn vader: in het lamplicht leken de groeven in zijn gezicht dieper.
Maar Julia is nergens te zien. De deur van de wc is dicht. Het mens denkt zeker dat ze daar veilig is.
Weer komt er woede boven bij Gerda. Omdat iemand zo dom is om haar uit te dagen. In plaats van zich aan haar over te geven.
Johan van Caeneghem. Slaap zacht (een uitgave van lezenvooriedereen.be)
vertelperspectief:
Langzaam ga ik met mijn hand naar de deurgreep en probeer de deur te openen.
Ze heeft ons opgesloten.
‘Dit is niet grappig meer’, zeg ik. ‘Je moet nu stoppen en de deur opendoen.’
Ze reageert niet en blijft met dezelfde idiote snelheid rijden, terwijl het steeds harder regent.
‘Wil je ons dood hebben ofzo?’ vraag ik zenuwachtig.
Stilte.
Een glimlach om haar mond. Mijn hart slaat een tel over.
O mijn god. ‘Je wilt ons echt dood hebben’, besef ik terwijl ik het hardop zeg. Chinouk Thijssen. Truth or dance
vertelperspectief:
Het telescherm was zowel ontvang- als zendtoestel. Elk geluid van Winston dat boven een heel zacht fluisteren uitging, zou erdoor worden geregistreerd; bovendien kon hij, zolang hij binnen het gezichtsveld van de metalen plaat bleef, zowel gezien als gehoord worden. Het was natuurlijk onmogelijk te weten of je op een gegeven moment werd gadegeslagen. Hoe vaak, of volgens welk systeem, de Denkpolitie iemands lijn afluisterde, was een kwestie van gissen.
George Orwell. 1984
vertelperspectief:
Zo zijn de rode M&M’s mijn favoriete, omdat rood je dat warme gevoel geeft. Iedereen om me heen roept altijd dat het onzin is omdat iedere kleur M&M’s hetzelfde smaakt. Misschien is dat ook wel zo, maar niet in mijn wereld, in mijn wereld is iedere kleur anders van smaak en van geur. Zo ruikt groen nooit hetzelfde als geel.
Pamela Sharon. De geur van groen
vertelperspectief:
5 Je leest de flapteksten van enkele romans.
a Bepaal het ver telperspectief op basis van elke tekst.
b Markeer in de tekst twee concrete elementen die jouw keuze ondersteunen.
Lanoye legt uit eigen ervaring in de ik-vorm de verslavingen en de valstrikken bloot van de grote, allesverterende jeugdliefde die iedereen kent. Maar hij schildert ook zijn eigen afkomst en opvoeding: de slagerswinkel van zijn vader, de vier vrouwen die hem hebben opgevoed, de bejaarde priester-dichter die zijn inspirerende leerkracht Nederlands blijkt te zijn, de turners waaraan de jonge auteur zich vergaapt en de stripverhalen waaraan hij zijn ogen kapot leest.
Tom Lanoye. Kartonnen dozen
vertelperspectief:
Iets na middernacht krijgt Mateo een telefoontje. Het is Death-Cast, de organisatie die mensen inlicht dat ze binnen 24 uur zullen sterven. Ook Rufus wordt gebeld. De twee kennen elkaar niet, maar sluiten vriendschap tijdens hun End Day. Ze beslissen samen nog een laatste avontuur te beleven, een onvergetelijke dag die hun beider levens voor altijd zal veranderen. Maar maak je geen illusies: op het einde gaan ze allebei dood.
Christopher is 15 en heeft een vorm van autisme. Hij weet veel van wiskunde maar weinig van mensen. Hij houdt van lijstjes, patronen en de waarheid. Hij houdt niet van de kleuren geel en bruin en wil niet aangeraakt worden. Christopher is in zijn eentje nog nooit verder geweest dan het einde van de straat. Maar wanneer blijkt dat de hond van de buurvrouw is vermoord, gaat hij op onderzoek uit. Hij begint aan een indrukwekkende reis die zijn veilige bestaan volledig overhoop gooit.
Mark Haddon. Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht vertelperspectief:
6 Een personage reageert op onderstaand opsporingsbericht.
a Welk vertelperspectief bevat het fragment?
b Omschrijf wat het effect van dat perspectief is.
c Markeer drie elementen in de tekst die jouw keuze duidelijk maken.
d Herschrijf het fragment als personele hij/zij-verteller. Je mag ook gebruikmaken van aanvullende informatie uit het opsporingsbericht.
VERMIST
Jochem Willems
Brecht
53 jaar – 1m78 – groene ogen – korte grijze haren – baard –donkerblauwe jas – gestreepte blauw-witte trui – donkere jeans – blauwe sneakers – grote koffer bij zich
De man heeft dringend medische hulp nodig. Wie Jochem gezien heeft, kan contact opnemen met de lokale politie.
Maak je geen zorgen, alles is oké met me. Ik vluchtte weg en ben nu ondergedoken in de Provence. Daar ben ik al sinds vorige maandag.
Laat me je uitleggen waarom ik vluchtte. Ik kon niet langer thuisblijven. Mijn Belgische buurvrouw kende geen privacyregels. Ik vond dagelijks een taartje aan mijn achterdeur, een restje soep in mijn keuken, of mijn hemden op haar strijkplank. De drie maanden die ik in Brecht woonde, waren vreselijk. Wat begon met vriendschap tussen buren, groeide uit tot stalking en obsessief gedrag.
De bemoeienissen en bespiedingen van die dame maakten me gek. Ik plaatste zelfs een afsluiting, maar ze vond het niet erg om daar de hele tijd boven te kijken.
Twee weken geleden nam ik een besluit: ik zou vertrekken en liet geen adres achter. Van die stalkster wou ik af zijn. Nu zit ik hier veilig in de Provence en hoop ik even op adem te kunnen komen na die vervelende gebeurtenis.
volledigheid en duidelijkheid
Je eindresultaat is geschreven in de personele hij/zijverteller. De uitwerking van dat perspectief is correct; je verwerkt alle kenmerken in het eindresultaat.
Je werkt het verhaal grondig uit en geeft een eigen inhoudelijke twist aan het originele fragment. Je vertrekt vanuit de brontekst en gaat daarmee op een frisse manier aan de slag.
correctheid
De spelling in je tekst is foutloos. Ook de zinsbouw en het gebruik van leestekens zijn correct.
Je eindresultaat is geschreven in de personele hij/zijverteller. De uitwerking van dat perspectief is grotendeels correct, maar niet alle kenmerken van het perspectief zijn duidelijk opgenomen. Sommige delen van je verhaal konden evengoed een alwetende verteller zijn.
Je werkt het verhaal voldoende uit, maar je eigen inbreng is beperkt. Je volgt het opgegeven verhaal.
Je eindresultaat is niet geschreven in de personele hij/zij-verteller. Het bevat op te veel plaatsen kenmerken van de alwetende verteller of een ik-verteller.
De tekst bevat enkele fouten in spelling en/of zinsbouw. De fouten leiden de aandacht van de boodschap af, maar het geheel blijft wel begrijpelijk.
Let op voor:
De uitwerking van je fragment is beperkt: je zet enkel de tekst om in een ander perspectief. OF Je verhaal neemt te veel afstand van de brontekst en heeft nauwelijks iets met het origineel te maken.
De tekst bevat veel en/of zware fouten in spelling en/ of zinsbouw. Die zorgen ervoor dat de tekst moeilijk te begrijpen is.
Let op voor:
aantrekkelijkheid
Je tekst leest vlot. Je tekst leest niet altijd even vlot.
Aanvullende commentaar:
creatief: crime fictiOn ScHrijVen
Deze opdracht sluit aan bij les 16. Je maakte daar kennis met het genre crime fiction en las het kortverhaal Vrienden van Pieter Aspe. In deze creatieve schrijfopdracht ga je samen met een medeleerling aan de slag. Volg dit stappenplan en kom tot een angstaanjagend verhaal.
Voorbereiden
1 Ga op zoek naar artikels of nieuwsberichten over een misdaad.
2 Kies een bron waarmee jullie graag aan de slag gaan om een verhaal te schrijven.
Plannen
3 Pik uit jullie bron enkele elementen die het uitgangspunt vormen voor jullie verzonnen verhaal.
• Welk(e) personage(s) willen jullie aan bod laten komen?
• Wie is de verteller?
• Hoe wil je dat het verhaal eindigt: positief of negatief; open of gesloten?
• Wat als de dader het slachtoffer was of omgekeerd?
• Wat als het verhaal zich in de vorige eeuw of op een andere plaats had afgespeeld?
• 4 Overleg met je medeleerling en kies het scenario waarmee jullie willen werken.
Schrijven
5 Bedenk het verhaal in grote lijnen. Zo zorgen jullie ervoor dat jullie niet vastlopen tijdens het schrijfproces en zo weten jullie wat het eindpunt van het verhaal is.
6 Gebruik geen concrete namen of gegevens uit het originele artikel.
7 Schrijf een verhaal van ongeveer 600 woorden (1 A4).
8 Zorg voor de nodige spanningsopbouw. Dat kunnen jullie onder andere doen door …
• van verteller te wisselen;
• het verhaal op verschillende plaatsen te laten afspelen;
• met flashbacks of flashfor wards te werken;
• informatie achter te houden;
• de lezer op het verkeerde been te zetten;
•
9 Verzin een boeiende titel voor jullie verhaal.
Reflecteren
10 Leg jullie tekst even weg. Lees alles daarna na op schrijffouten.
11 Laat jullie verhaal nalezen door twee andere leerlingen en vraag hun om feedback.
Herschrijven
12 Herschrijf nu je tekst.
a Houd rekening met de suggesties die jullie van jullie medeleerlingen kregen.
b Bekijk nogmaals de evaluatiecriteria.
Evaluatiematrix – Schrijven: crime fiction
GOED
VOLDOENDE ONVOLDOENDE volledigheid en duidelijkheid
Je verhaal bevat een duidelijk te volgen structuur met een helder begin, een uitwerking en een einde.
correctheid
Je spelling van het verhaal is foutloos. Alle woorden worden correct geschreven en ook de zinsbouw klopt steeds.
Je verhaal is duidelijk te volgen, maar bevat (een of enkele kleine) inhoudelijke fouten.
Je maakte geen zware spellingfouten. De zinnen zijn over het algemeen correct gebouwd. Let op voor:
De structuur van je verhaal is onduidelijk.
aantrekkelijkheid
Je verhaal is boeiend en meeslepend. Je hebt een origineel uitgangspunt bedacht.
Je zorgt voor spanningsopbouw: niet alleen de inhoud is spannend, ook de technieken die je gebruikt om het verhaal te vertellen, zorgen voor extra spanning.
Je varieert in woordkeuze en je tekst bevat omschrijvingen of beeldspraak die het verhaal spannend maken of ervoor zorgen dat de lezer kan meeleven met de personages.
gepastheid
Je zorgt voor een degelijk verhaal dat beantwoordt aan de opdracht. Je verhaal mist originaliteit.
De spanning wordt matig opgebouwd.
Je tekst bevat zware spellingfouten. OF Door de vele spelling- en taalfouten is de tekst moeilijk te begrijpen.
Aanvullende commentaar:
Je taalgebruik is correct, maar verrast niet.
Je verhaal is onvoldoende creatief. Het volgt het krantenartikel te letterlijk.
Je gebruikt geen technieken om spanning bij de lezer op te roepen.
Je taalgebruik is te eenvoudig en bevat opvallend veel herhaling.
Je verhaal is geschreven voor leeftijdsgenoten en bevat geen ongepaste inhoud.
Sommige elementen in je verhaal kunnen ongepast zijn voor leeftijdsgenoten.
Kortverhaal: Het kistje
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart 1
Je bespreekt de verhaalaspecten thema, ruimte, verhaaleinde, vertelstandpunt en personage 2
Je gaat na hoe een schrijver spanning in zijn verhaal opbouwt 3
Je past de kenmerken van het sprookje toe op het kortverhaal 4
Situeren
1 Lees regel 1 tot 17 van het verhaal op de volgende pagina.
a Bekijk aandachtig de afbeeldingen en voorspel over welk kistje het verhaal zou kunnen gaan.
b Waarom staat volgens jou dat kistje centraal in het kortverhaal? Geef in een aantal kernwoorden je antwoord weer.
c In welk tijdvak zou het verhaal zich kunnen afspelen? Geef daarvoor twee argumenten.
2 Je krijgt achtergrondinformatie over Aline Sax, de auteur van het verhaal.
a Wat verwacht je over de schrijfstijl, het thema en de moeilijkheidsgraad van het verhaal?
b Welke van haar boeken heb je al gelezen?
Het eerste boek van Aline Sax, Mist over het strand, werd gepubliceerd toen ze zestien jaar was. Het verhaal gaat over Duitse kindsoldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog en toonde direct Alines passie voor het leven van gewone mensen tijdens oorlogen in een bepaalde historische periode. Dat thema komt ook terug in Het meisje en de soldaat (Eerste Wereldoorlog), Geen stap terug (De slag bij Stalingrad), Grensgangers (over de Berlijnse muur) en Wat ons nog rest (over de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog in Berlijn).
Aline studeerde geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen en maakte een doctoraat. Ze werkt op dit moment als onderzoeker en docent.
Haar romans werden al vaak genomineerd en wonnen zowel in het binnen- als buitenland prijzen.
Bron: www.alinesax.be
Het VerHaal beleVen
Het kortverhaal wordt in drie stukken verteld. Na elk deel beantwoord je samen met een medeleerling een aantal vragen en koppel je klassikaal terug.
Het kistje
Deel 1
De jongen keek toe hoe de vreemdeling voorzichtig zijn soepkom leeglepelde. Alsof de man na elke slok wilde luisteren of iemand op hem toesloop. Hij had zijn mantel niet uitgetrokken, zijn kap niet afgeschud. Met een donkere stem had hij om eten en een kamer gevraagd. Nu zat hij in de gelagzaal en het leek alsof zijn aanwezigheid een schaduw wierp over de hoek waarin hij zat. De tafeltjes rond hem bleven leeg. Toch schonk geen van de andere gasten enige aandacht aan hem, hun luide gesprekken lieten zich niet dempen. De man leek niets van zijn omgeving te merken en lepelde behoedzaam verder, weggekropen in zijn mantel. De jongen vroeg zich af welk geheim de vreemdeling in zijn hoofd droeg.
Toen de man gegeten had, ging de jongen hem voor naar zijn kamer. Hij opende de deur, liet de man de kamer inspecteren en zette de olielamp die hij meegebracht had op het nachttafeltje naast het bed. Nog even bleef hij wachten op verdere wensen van de man.
‘Sluit de deur’, zei de vreemdeling zacht maar kordaat. De jongen gehoorzaamde met een hand die trilde van opwinding.
de gelagzaal: zaal waar gegeten en gedronken wordt woord
Terwijl de man zich naar hem omdraaide, haalde hij een donker houten kistje met ijzeren beslag van onder zijn mantel. Een nieuw hangslot blonk in het licht van de olielamp. ‘Kun je dit voor me bewaren vannacht?’ De jongen keek naar het kistje. ‘Niemand mag weten dat jij het hebt. Niemand mag weten dat het hier is.’ De jongen vroeg zich af wat erin zou zitten. ‘Maar maak het niet open. Niemand mag de inhoud ervan zien. Anders zal hij onherroepelijk gestraft worden.’
De jongen nam het kistje aan en bracht het naar zijn kamer. Toen hij die nacht in bed lag, kon hij de slaap niet vatten. Hij lag naar de dakspanten te staren die zich ergens boven hem in de duisternis verborgen en dacht aan het kistje onder zijn bed. Het was alsof het een vreemde gloed afgaf. Een gloed die hem omringde, uit zijn slaap hield en een trillende spanning door zijn buik joeg. Hij luisterde hoe de laatste gasten naar boven stommelden. In een kamer werd zacht geruzied en in de kamer onder hem, de kamer van de vreemdeling, hoorde hij een eentonig bonken. Wat zat er toch in dat kistje dat zo belangrijk is? Maar voor hij er verder over kon nadenken, overviel hem een donkere, diepe slaap zonder beelden.
het beslag: bekleding, versieringen onherroepelijk: zonder mogelijke verandering het dakspant: balk van het dak woord
1 Over wie gaat het? Wie zijn de twee belangrijkste personages?
2 Waar en wanneer speelt het verhaal zich af? Argumenteer je antwoord.
3 Hoe zou je de sfeer in dit deel beschrijven?
a Kies een van de onderstaande bijvoeglijke naamwoorden.
b Geef met één argument of voorbeeld aan waarom je dat vindt. poëtisch beklemmend sinister humoristisch ijzingwekkend magisch uitbundig somber
4 Vat de belangrijkste gebeurtenis in dit fragment in maximaal drie zinnen samen.
5* Wat vond je van de beginzin van dit fragment?
Deel 2
De volgende ochtend wilde hij de vreemdeling wekken, maar die was niet op zijn kamer. Het bed was opgedekt en de olielamp verdwenen. Beneden in de gelagzaal en ook in de stallen was de man niet te bespeuren. Niemand had hem gezien. Ook die vorige avond niet. De jongen vroeg het aan de meid en de gasten. Maar zelfs zijn vader kon zich geen man herinneren die aan de beschrijving van zijn zoon voldeed. ‘Er is hier niemand geweest’, zei hij. ‘Kamer zes is vannacht niet bezet geweest. Je moet je vergist hebben.’
De jongen rende naar boven, waar het kistje nog steeds onder het bed stond. Niemand mag de inhoud ervan zien.
Toen hij die avond weer in bed kroop, viel de jongen bijna meteen in slaap. Maar in het midden van de nacht schrok hij wakker uit een vreselijke nachtmerrie. Hij had het kistje geopend en het had vol gezeten met robijnen die rood schitterden. Toen hij zijn hand ernaar uitstrekte, waren de diamanten veranderd in vlammen die zijn hand verbrand, tot op het bot verkoold hadden. De jongen keek naar zijn hand, maar tegelijkertijd ontglipte hem de laatste herinnering van de droom. Ook de volgende nachten werd hij geplaagd door nachtmerries. Ze werden steeds angstaanjagender. Elke nacht opnieuw. Het kistje schonk hem rijkdom, kennis, macht, geluk, maar steeds sloeg het geschenk om in iets afschuwelijks. Nog voor hij over de dromen kon nadenken, verdwenen ze in de nevelen van zijn herinnering. Het enige wat overbleef, was een zwaar beklemmend gevoel in zijn borst waardoor hij amper kon ademen. De dromen waren levensecht. De jongen durfde niet meer te slapen. Hij bleef rechtop in bed zitten, uit angst om op zijn strozak, onder de warme deken, overmand te worden door de slaap. De uren kropen voorbij. Hij wachtte op het eerste spoortje van de dageraad, dat de dreiging van de dromen deed afnemen. Met een zwaar hoofd sleepte hij zich door de dag om ’s nachts weer overeind te zitten met het donkere gevoel van de angst dat in zijn buik klopte. Na drie dagen en drie nachten kon hij het niet langer uithouden. Toen het laatste gestommel van de gasten was weggestorven, trok hij zijn broek en hemd weer aan, greep het kistje van onder het bed en sloop naar buiten. De koude nachtlucht greep in zijn hemd en maakte zijn hoofd helder. Hij zadelde een paard en reed diep het woud in.
de robijn: rode edelsteen woord
6 De vreemdeling blijkt een heel mysterieuze figuur te zijn. Waaruit kun je dat afleiden?
7 De jongen is door de gebeurtenissen duidelijk zichzelf niet meer.
a Hoe zou je de emotionele toestand van de jongen kunnen omschrijven?
b* Zou jij op dezelfde manier reageren? Waarom wel of niet?
8 Beschrijf de geografische ruimte zo gedetailleerd mogelijk.
9 Dit stuk eindigt met een cliffhanger. Hoe denk je dat het verhaal verdergaat?
Deel 3
Op een open plek hield hij halt. Het maanlicht dat af en toe door de wolken kwam, gooide een golvend wit licht over de knoestige boomstronk in het midden van de plek. De jongen maakte het paard vast aan een boom en liep met een spade uit de zadeltassen en het kistje naar de stronk. Hij groef een gat, zo diep als hij zelf groot was, en legde het kistje daarin. Een laatste golf wit licht blikkerde op het hangslot voor hij het kistje, samen met de dromen en angsten begroef.
Terwijl hij weer naar de herberg reed, voelde hij hoe het zware gevoel op zijn borst verminderde en de angst in zijn buik oploste. Hij gleed meteen onder de dekens en viel in een diepe slaap.
Maar de nachtmerries hielden niet op. Die nacht droomde hij nog afschuwelijker dan ervoor. Nu kon hij niet meer zien wat er in het kistje zat. Hij probeerde het te openen, maar het hangslot, dat nu een sinister witte gloed verspreidde, gaf niet mee. En ook nu overkwamen hem de vreselijkste dingen. Nog vreselijker dan de vorige nachten, nog vreselijker dan hij zelf had kunnen verzinnen. Toen hij wakker schoot, had de angst zijn hele lichaam gevuld.
Als hij opnieuw in slaap zou vallen, zou hij er nooit meer uit wakker worden. Hijgend sprong hij uit bed, greep de spade en een bijl en reed opnieuw naar de open plek in het woud. Terwijl hij zijn paard aanspoorde tot meer snelheid kolkte het in zijn hoofd. Hij moest weten wat er in het kistje zat. Dat alleen kon hem van de nachtmerries afhelpen. Hij moest het weten. Hij moest het weten! De woorden dreunden in zijn hoofd, op het ritme van de galopperende paardenhoeven.
Als een bezetene begon hij het kistje op te graven. Woedend en dolgedraaid door de woorden in zijn hoofd sloeg hij met de bijl op het kistje. Hij moest weten wat er in het kistje zat! Met alle kracht die hij nog in zijn uitgeputte armen had, hakte hij op het kistje in. Tot twee splinters hem in het gezicht vlogen. Hij greep naar zijn ogen. En toen hij hoorde hoe het kistje opensprong, was hij volledig omringd door een ondoordringbare duisternis.
sinister: eng, gevaarlijk, angstaanjagend
10 Leg in je eigen woorden uit wat er aan het einde van het verhaal precies is gebeurd.
11 Vergelijk dat einde met jouw voorspelling in opdracht 9.
a Geef minimaal twee punten van overeenkomst of verschil.
b Geef één bijvoeglijk naamwoord dat het einde volgens jou samenvat.
12 Bedenk tot slot één vraag die je aan het hoofdpersonage zou willen stellen. Leg uit waarom je dat zou willen vragen.
dOOrdringen tOt de tekSt
1 Het kortverhaal werkt naar een ontknoping toe. Aline Sax zorgt voor verschillende elementen die spanning in het verhaal houden.
a Bespreek onderstaande verhaalelementen in Het kistje
• verhaalbegin
• hoofdpersonage
• sfeerschepping
• vertelperspectief
• thema
b Markeer de twee verhaalelementen die volgens jou voor de meeste spanning zorgen in dit verhaal.
c Overloop die met een medeleerling en geef voor elk element een passend argument.
2 Je focust nu op het einde van het verhaal.
a Heb je te maken met een open of een gesloten einde? Leg uit waarom je die keuze maakt.
b* Als jij de schrijver van het verhaal was, zou je dan het einde zo laten of zou je het veranderen? Wat zou je aanpassen?
3 Dit kortverhaal bevat een duidelijke levensles. Het vertelt de lezer wat hij/zij best (niet) doet.
a Omschrijf die levensles zo concreet mogelijk.
b Het hoofdpersonage volgt de levensles niet. Hoe komt dat?
4 Het kortverhaal doet je wellicht denken aan een sprookje.
a Geef twee overeenkomsten met die verhaalvorm.
b Geef ook één duidelijk verschilpunt.
Je gaat na waarom mensen moppen vertellen 1
Je onderscheidt verschillende vormen van visuele humor en taalhumor 2
Je kent de juiste termen om over verschillende vormen van humor te praten 3
Je schrijft in een korte tekst uit welke humor jij grappig vindt
Er waren eens een Belg, een Nederlander en een Duitser … Dat is niet het begin van een vreemd sprookje, maar van een mop. Dat wist je wel, maar wist je ook dat de klassieke mop met sterven bedreigd is? Je ontdekt het in deze les en leert ook andere vormen van (taal)humor kennen. Lach maar voluit, want lachen is volgens de wetenschap gezond!
1 Vertel een goede mop aan je medeleerlingen.
2 Welke mop van je medeleerlingen vond jij grappig? Waarom?
3 De moppen hieronder hebben een typische ‘pointe’. Wat wil dat zeggen, denk je?
Een paard wandelt een café binnen, gaat aan de toog zitten en bestelt een pintje. De stomverbaasde cafébaas tapt aarzelend het gevraagde pintje:
‘Dat is dan 3 euro, alstublieft.’ Het paard legt het geld op de toog en drinkt eens van zijn pint, en vervolgens valt een ongemakkelijke stilte.
Vraagt het paard aan de cafébaas: ‘Euh
… is er iets?’
‘Sorry, maar wij hebben hier nog nooit een paard over de vloer gehad.’
‘Ja, niet moeilijk: 3 euro voor een pintje!’
Een bejaarde, maar steenrijke bruidegom ligt tijdens de huwelijksnacht in bed met zijn piepjonge, kersverse vrouw. ‘Schat,’ begint hij, ‘nu we getrouwd zijn, wil ik graag eerlijk tegen je zijn. Ik ben al oud en niet helemaal gezond meer. Ik heb herpes, ischias, wintertenen, hepatitis a, b en c …’
‘Hou maar op’, onderbreekt de jonge bruid hem. ‘Is er ook iets wat je niet hebt?’
‘Jawel, lieverd: tanden.’
ken jij die mOp Van ...?
Vond je het moeilijk om een mop te vertellen? Dan ben je zeker niet alleen. De klassieke mop blijkt immers op sterven na dood.
4 Luister naar een fragment uit De wereld van Sofie en schematiseer de informatie.
5 Je leerkracht stelt je nu een aantal vragen. Kun jij ze beantwoorden op basis van je schema?
grappige typeS en SituatieS
1 Op tv en streamingdiensten worden veel humorprogramma’s uitgezonden.
a Welke voorbeelden ken je?
b Welke acteurs vind je grappig?
2 Je bekijkt een fragment uit Loslopend wild & gevogelte, een sketchprogramma dat op Eén wordt uitgezonden.
4 Hoe proberen de makers hun publiek aan het lachen te brengen? Kies uit volgende opties:
¡ Ze laten de personages grappige dingen zeggen.
¡ Ze kiezen voor personages die er vreemd uitzien.
¡ Ze werken personages met ongewone karaktertrekken uit.
¡ Ze laten personages vreemde dingen doen in een bepaalde context.
5 Je bekijkt nu een fragment uit F.C. De Kampioenen en een filmpje met Sociaal Incapabele Michiel.
a Noem drie dingen die deze fragmenten grappig maken.
b Hoe noem je een personage waarbij maar één k araktertrek is uitgewerkt of overheerst?
onthouden
Wanneer humor voortvloeit uit bepaalde gebeurtenissen, spreek je van situatiehumor
Wanneer humor voortvloeit uit bepaalde personages of typetjes, spreek je van karakterhumor
Vaak worden beide vormen van humor met elkaar gecombineerd.
6 Geef nu zelf een voorbeeld van beide vormen van humor.
Ook door met taal te spelen kun je mensen aan het lachen brengen. We spreken dan over taalhumor of verbale humor.
1 Lees de definities hieronder.
a Verbind de omschrijvingen met de juiste definitie.
1 column
2 epigram
3 overdrijving (hyperbool)
4 limerick
5 opzettelijke fout
6 palindroom
7 ironie
8 woordspeling
a Een vijfregelig versje met grappige inhoud. Het rijmschema is / aabba/ en de laatste regel bevat meestal de pointe. De naam verwijst naar een plaatsje in Ierland.
b Een omkeerwoord of -regel die aan een slaperige vis doet denken. Je kunt het woord van links naar rechts of van rechts naar links lezen.
c Een stijlfiguur die gebruikmaakt van een uitvergroting. De term is ook de naam van een wiskundige figuur.
d Een milde vorm van humor die niet kwetsend bedoeld is. De zender zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt.
e Een woord of uitdrukking waarbij men met de verschillende betekenissen speelt (bv. letterlijk en figuurlijk).
f een kort, kernachtig gedicht met een verrassende wending op het einde, Grieks voor ‘opschrift’
g een bewust gemaakte taalfout
h een korte tekst waarin een auteur op een persoonlijke manier en met humor zijn/haar visie geeft op een actueel onderwerp 1 2 3 4 5 6 7 8 b
2 Bij taalhumor maak je soms gebruik van dubbele bodems: er is dan een verschil tussen wat je (letterlijk) zegt of schrijft en wat ermee bedoeld wordt. In welke voorbeelden vind je een dubbele bodem terug?
In deze korte schrijfopdracht maak je een persoonlijk overzicht van welke humor jij fijn vindt. Je beschrijft aan een breed publiek (van mensen die je niet noodzakelijk kent) je smaak in een informatieve tekst.
Voorbereiden
1 Verzamel vijf voorbeelden van humor die jij goed vindt. Dat kunnen stand-up comedians zijn, maar ook cartoons, humoristische reeksen, moppen …
2 Beschrijf elk voorbeeld in kernwoorden. Je beantwoordt daarbij telkens volgende vragen:
a Waarom vind je dat grappig?
b Welk type humor vind je terug in het voorbeeld?
Plannen
3 Plaats je voorbeelden nu in volgorde. Je absolute favoriet plaats je bovenaan.
4 Denk na over de volgende vragen.
a Wat is het tekstdoel?
b Wie is je doelpubliek?
c Welke invloed heeft dat op het taalgebruik (woordkeuze, zinnen, zinslengte …)?
Schrijven
5 Schrijf nu voor elk voorbeeld een motivatie uit. Je werkt elke motivatie uit tot een alinea.
a Gebruik in je motivatie sprekende bijvoeglijke naamwoorden.
b Zorg voor signaalwoorden die de verschillende alinea’s vlot op elkaar laten volgen.
6 Schrijf een korte conclusie over jouw smaak voor humor. Is er een bepaalde vorm van humor die jij verkiest of hou je net van veel verschillende vormen?
7 Voeg ten slotte een inleiding toe aan je tekst waarin je beschrijft wat aan bod kwam.
Reflecteren
8 Vergelijk jouw tekst met die van een medeleerling.
a Wat is er beter in jouw tekst?
b Wat kun je leren uit de tekst van je medeleerling?
c Welke aandachtspunten leid je daaruit af voor jezelf?
Herschrijven
9 Herschrijf nu je eigen tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je bij de vorige vraag noteerde.
b Bekijk ook de evaluatiecriteria.
Je dient de definitieve versie van je eindresultaat in op
Evaluatiematrix – Schrijven: humor en ik
volledigheid
Je tekst bevat - een inleiding, - vijf beschrijvingen van humor, - een conclusie die jouw smaak samenvat.
Alle delen zijn grondig uitgewerkt: - je motiveert je keuzes, - je verwijst in je motivaties naar de soort(en) humor die je terugvindt.
correctheid
Je taalgebruik is zo goed als foutloos: je spelling is correct en alle zinnen zijn helder en juist opgebouwd.
duidelijkheid en gepastheid
Je gebruikt bijvoeglijke naamwoorden die je keuze motiveren en je mening naar voren brengen.
De signaalwoorden zorgen voor een vlotte samenhang tussen de alinea’s.
aantrekkelijkheid
Je tekst is aangenaam om te lezen: je spreekt de lezer aan, je schrijft origineel en je varieert in woorden.
Aanvullende commentaar:
Je tekst bevat alle elementen maar de uitwerking is beperkt. Je tekst bevat niet alle gevraagde elementen. In het geheel ontbreekt:
Je maakt enkele fouten tegen spelling, zinsbouw of de verbuiging van de bijvoeglijke naamwoorden. Dat staat je boodschap niet in de weg.
Je tekst is vlot, maar de bijvoeglijke naamwoorden die je gebruikt zijn heel algemeen (bv. goed, langdradig, saai). Ze geven niet echt een persoonlijke mening weer.
Je gebruikt een beperkt aantal signaalwoorden. De alinea’s worden zo wel met elkaar verbonden, maar de tekst wordt een opsomming.
Je tekst is goed opgebouwd, maar weinig persoonlijk. Je schrijft heel neutraal.
Je tekst bevat opvallende spellingfouten, te veel herhaling en/of foute zinnen. Daardoor is het moeilijk om je tekst te begrijpen.
Je mening komt onvoldoende duidelijk naar voren. De bijvoeglijke naamwoorden zijn heel algemeen. Ze helpen niet om je mening beter te begrijpen.
Je alinea’s staan los van elkaar. Er is geen overgang tussen de verschillende delen.
Je tekst heeft geen samenhang. Het is eerder een verzameling van losse, algemene zinnen. Je spreekt de lezer niet aan.
Wanneer communicatie
Je onderscheidt de verschillende soorten ruis in een communicatiesituatie
Je past compenserende strategieën toe bij moeilijke communicatiesituaties
cOmmunicatie. beSt belangrijk.
1 Je leerkracht toont je een fragment.
a Wat liep er fout?
b Hoe had dat vermeden kunnen worden?
Je achterhaalt waarom boodschappen bewust onduidelijk geformuleerd worden
2 Herinner je je een situatie waarin communiceren moeilijk was, fout liep of oneerlijk was? Bedenk een situatie voor de volgende contexten.
• met je ouders
• met je beste vriend/vriendin
• met je leerk racht
Je leest nu een artikel rond het belang van communicatie. Voor je op de inhoud ingaat, is het belangrijk om stil te staan bij de woorden die in de tekst gemarkeerd zijn.
3 Verbind de woorden met de zinnen in de tweede kolom. Het vetgedrukte woord heeft telkens een gelijkaardige betekenis aan een van de woorden in de eerste kolom.
1 expertise
2 effectief
3 gerenommeerd
4 capaciteit
5 connectie
6 arbitrair
7 impact
8 exclusief
9 flexibel
a Antibiotica zijn vaak een doeltreffende oplossing voor een longontsteking.
b Die nieuwe producten zijn uitsluitend beschikbaar bij onze producent.
c De telefoonverbinding bleek niet te voldoen. Het gesprek was onverstaanbaar door het geruis.
d In sommige rechtszaken heeft de rechter eerder een verzoenende functie.
e Kenners beschrijven de wijn als bijzonder waardevol en vermaard
f Veel werkgevers zijn op zoek naar personeel dat meegaand is, omdat het niet steeds evident is vaste werkuren en -dagen te voorzien.
g De pers is vol lof over de vakkundigheid en de geweldige creativiteit van die regisseur.
h De nieuwe maatregelen bleken een grote invloed te hebben op de verkeersveiligheid.
i De turnleerkracht koos willekeurig een leerling om de oefening voor te doen.
j De bekwaamheid om die wonde correct te verzorgen is niet iedereen gegeven.
Waarom goede communicatie écht belangrijk is
Hoewel je veel verstand van zaken hebt, levert je expertise en kennis je niet altijd op wat je zou willen. Voor een effectieve samenwerking is meer nodig dan dat. Goede communicatie is de basis voor goede resultaten en een succesvolle samenwerking. ‘Communicatie laat de wereld draaien’, zegt ook Richard Branson, eigenaar van de Virgin Group.
Volgens Brian Tracy , een gerenommeerde leiderschapsgoeroe, draagt de capaciteit om te communiceren voor 85% bij aan je succes in het zakenleven en je privéleven. Een onderzoek van Carnegie Institute of Technology ondersteunt die stelling. Het toont aan dat 85% van iemands (financiële) succes behaald wordt door effectieve communicatie, onderhandelen en leiderschap. Slechts 15% van het succes heeft te maken heeft met kennis en technische vaardigheden.
‘Communicatie maakt menselijke connecties mogelijk, het stelt ons in staat om te leren, te groeien en vooruit te gaan’, stelt Branson. ‘Het gaat niet simpelweg om spreken of lezen, maar om te begrijpen wat er precies wordt gezegd – en in sommige gevallen wat er niet wordt gezegd. Communicatie is de belangrijkste vaardigheid die iedere arbitraire leider kan hebben.’ Wat ons betreft geldt dat niet alleen voor leiders. Goede communicatie is belangrijk voor iedereen die invloedrijk wil zijn.
Impact maken
Invloed gaat over impact maken door anderen mee te nemen naar jouw doel. In de basis gaat het over positieve interactie. Invloed zit daarmee genesteld in je gedrag en je manier van communiceren. En dat is goed nieuws – je kunt jezelf namelijk verschillende communicatiestijlen eigen maken. Invloed hebben op anderen is geen gave, bestaat niet alleen voor een bepaalde minderheid en is niet exclusief voor supersterren.
Om effectief te kunnen communiceren en daarmee invloedrijker te worden, heb je eerst inzicht nodig in je eigen gedrag. Hoe kom je over op anderen en hoe kun je dat veranderen? Zodra je flexibeler inspeelt op situaties en gesprekspartners en in staat bent om verschillende communicatiestijlen in te zetten, heb je meer invloed, en dus meer impact.
4 Ben jij het eens met dit artikel? Geef minstens twee argumenten waarom dat (niet) het geval is.
5 Uit het artikel blijkt dat goede communicatoren een grote invloed kunnen uitoefenen. Die invloed kan positief of negatief zijn. Kun je situaties bedenken waarin communicatie als ‘wapen’ gebruikt kan worden?
falende cOmmunicatie
2 Wat zou jij doen om de communicatie in die gevallen toch nog vlot te laten verlopen? 1 2 3 4 5 6 2
1 Je gaat nu aan de slag met enkele voorbeelden van communicatie die fout loopt.
a Plaats de voorbeelden op de volgende pagina in een van de categorieën.
b Voeg ook zelf een voorbeeld toe.
Er zijn externe factoren die goede communicatie verhinderen.
De codes die zender en ontvanger gebruiken, komen niet overeen.
De gedachten van zender en/ of ontvanger verhinderen goede communicatie.
HEMEL HEMPSTEAD - De achternaam van voetballer Sanchez Watt heeft dinsdagavond voor een opvallend gevalletje ’miscommunicatie’ gezorgd op het veld. Hij kreeg een gele kaart, maar door een misverstand werd dat al snel rood.
Bij het ontvangen van de gele kaart, vroeg scheidsrechter Dean Hulme de voetballer om zijn achternaam. Dat hij tot drie keer toe ’Watt’ riep, leverde hem rood op. De arbiter dacht dat hij hem voor de gek hield en steeds ’What?!’ zei.
Ploeggenoot Jordan Parked kon - gelukkig voor hun team - al snel uitleggen wat (Watt?) er aan de hand was. De rode kaart trok de scheidsrechter in.
Bron: www.telegraaf.nl
Alles gaat mis vandaag 13:12
Wat is er dan lieverd? 13:16 LOL 13:17
Lekke band, vervelend gesprek op werk en nu heeft Ellis onze afspraak van vanavond ook nog afgezegd 13:17
Dat is toch niet grappig?!? 13:20
Oh, ik dacht dat LOL ‘lots of love’ betekende? Niet? 13:33
Paps online
3 Hoe zou jij reageren in volgende situaties om de communicatie alsnog goed te laten verlopen?
a Iemand vraagt jou de weg in een voor jou onbekend Nederlands dialect.
b In een mail die je van je leerkracht krijgt, staan woorden die je niet begrijpt.
c Het artikel dat je moet instuderen voor biologie is best moeilijk geformuleerd.
d Terwijl je telefoneert met je lief, maakt je vader veel lawaai in de keuken met de potten en pannen.
e Je leerkracht spreekt je aan nadat hij je net een slechte toets teruggaf. Je bent daar erg boos om, want je vindt je score onterecht.
miSleidende en Oneerlijke cOmmunicatie
Soms communiceren mensen bewust onduidelijk. In dit deel werk je met drie voorbeelden waarbij een zender er bewust voor kiest om de boodschap niet helemaal begrijpelijk weer te geven.
Artikel 4: Eigendomsvoorbehoud
De aannemer blijft eigenaar van alle door haar verkochte zaken tot voldoening door de opdrachtgever van de tegenprestatie terzake de door de aannemer krachtens overeenkomst geleverde of te leveren zaken, of terzake de krachtens een zodanige overeenkomst tevens ten behoeve van de opdrachtgever verrichte of te verrichten werkzaamheden, alsmede tot voldoening van de vorderingen wegens tekortschieten in de nakoming van zodanige overeenkomst.
In geval van bewerking, verwerking of vermenging van het geleverde door of bij de opdrachtgever, verkrijgt de aannemer het mede eigendomsrecht van de nieuw ontstane zaak c.q. zaken c.q. de hoofdzaak en wel voor de waarde van de door de aannemer geleverde (oorspronkelijke) zaken.
Bron: Algemene voorwaarden, Van Hemert B.V.
Het regieteam als kurk waarop de gemeente drijft
DOOR NICO VAN WIJK
Regieteams zijn essentieel voor gemeenten. Dit zijn dus geen bezuinigingsposten.
In onze praktijk adviseren wij gemeenten om de organisatieontwikkeling te starten met het opbouwen van het regieteam. We geven de regieteams een impuls want zij zijn ondersteuners in hart en nieren. De leden van de regieteams zijn dan ook de spin in het web van het bestuur want ondersteuningstaken zitten in hun DNA. Op deze manier kunnen we gemeenten in hun kracht zetten.
Bron: www.gemeente.nu
Dokter: ‘Bij deze stel ik u in kennis dat u lijdt aan hipopotomonstrosesquipedaliofobia. Desalniettemin zullen we door intensieve therapie pogen uw stoornis te remediëren. Er zijn patiënten wier fobie verdween middels hypnose.’
1 Lees de voorbeelden en duid de boodschap aan die je het moeilijkst vindt.
2 Duid voor elke tekst aan welke zaken ervoor zorgen dat de boodschap moeilijk te begrijpen is. a b c
Er wordt te veel figuurlijke taal gebruikt.
Er worden vaktermen of moeilijke woorden gebruikt in de tekst. Een leek kent de exacte betekenis van die woorden vaak niet.
Het taalgebruik is archaïsch
Er worden woorden uit een andere taal gebruikt.
Er worden (onbekende) afkortingen gebruikt.
3 Waarom denk je dat de zenders op die manier communiceren? Geef dat aan voor elke tekst.
4 Formuleer bij de eerste twee teksten de eerste zin bondiger en duidelijker. a b
5 Wat betekenen volgende uitdrukkingen in tekst b?
• de kurk waarop iets drijft:
• in hart en nieren:
• de spin in het web:
archaïsch: ouderwets; (bewust) verouderd woord
21
Actieve en passieve zinnen
Je kent het verschil tussen een actieve en een passieve zin 1
Je kunt een actieve zin omzetten naar een passieve zin en omgekeerd 3
Je weet in welke situatie je best een actieve zin of een passieve zin gebruikt
Het VerScHil tuSSen actieVe en paSSieVe Zinnen
1 Hieronder vind je acht zinnen.
a Onderstreep in de volgende zinnen het onderwerp één keer en de persoonsvorm twee keer.
b In welke zinnen voert het onderwerp het werkwoord echt uit? Duid aan.
¡ De kinderen spelen elke week voetbal.
¡ Er werden gisteren bloemen bezorgd aan alle tachtigjarigen uit de gemeente.
¡ Mijn opa werd vorig weekend gevierd.
¡ Oma bakt altijd heerlijke pannenkoeken.
¡ De trainer wordt door de spelers op de schouders gedragen.
¡ De hele voormiddag opereerde de chirurg om de patiënt in leven te houden.
¡ Die jeugdspeler scoorde het eerste doelpunt van het toernooi.
¡ We zullen door de directie op de hoogte worden gebracht.
2 In deze kennisclip wordt het verschil tussen actieve en passieve zinnen samengevat. Bekijk de clip en vul achteraf het onthouden-kader in.
Zinnen met een werkwoordelijk gezegde kunnen zowel actief als passief zijn. Vergelijk even deze twee voorbeelden:
Emma voert de kinderen naar de basketbalmatch. (= )
De kinderen worden naar de basketbalmatch gevoerd (= )
In de actieve zin is Emma het en de kinderen het . In de passieve zin is De kinderen het en is Emma . We zien dat hier ook het hulpwerkwoord in het gezegde terechtkomt.
Als in de actieve zin gebruikt wordt, dan krijgt de passieve zin het hulpwerkwoord zijn
Emma heeft de kinderen naar de basketbalmatch gevoerd (= actief)
De kinderen zijn naar de basketbalmatch gevoerd (= passief)
Het idee achter de benamingen van actief en passief is vrij logisch:
In het bovenstaande voorbeeld is het Emma die de kinderen voert én zijn het niet de kinderen die voeren. Daarmee raak je meteen aan de hoofdreden om een passieve zin te gebruiken: .
Je kunt natuurlijk wel altijd Emma terug in je passieve zin opnemen. Dan krijgt het opnieuw extra aandacht in de zin.
De kinderen worden naar de basketbalmatch gevoerd.
Het woordje is soms nodig om een passieve zin correct te maken.
Er werd gedanst.
Er zijn gisteren vier beelden uit het museum gestolen.
KENNISCLIP
3 Zet de actieve zinnen om naar passieve zinnen.
a Lewis Hamilton won de Grote Prijs van Monaco.
b Iemand stichtte brand in een appar tementsgebouw aan de Vlaamse Kaai.
c Tijdens het broedseizoen bouwt de vogel een nest.
d De orkaan verwoestte een groot deel van de oostkust van Groot-Brittannië.
e De gezichtsherkenning van onze nieuwe bewakingscamera’s zal toekomstige inbrekers registreren.
4 Zet de passieve zinnen om naar actieve zinnen.
a De desserten worden bereid door een chocolatier.
b Er wordt in de meeste scholen een verbod op gsm-gebruik tijdens de lessen ingevoerd door de directie.
c De leerlingen worden door een leerkracht begeleid naar de schouwburg.
d Er is door een rat een gat in de vloer gebeten.
e Het boek zal door Jan aan Victor gegeven worden.
5 Zet de actieve zinnen om naar passieve zinnen, en de passieve zinnen naar actieve zinnen.
a De tuinlieden spitten de tuin om.
b De boodschappen zijn door Niek bezorgd.
c Eva neemt het fototoestel mee.
d Hij maakt een moeilijke toets.
e Het spookverhaal wordt door Koen verteld.
f De tas zal hier door Thomas neergezet worden.
g Jullie hebben dat raadsel opgelost.
h De weg wordt door de gids gewezen.
i Zij heeft de wedstrijd gewonnen.
j Jij koopt dat boek.
actieVe en paSSieVe Zinnen in je tekSten
1 Kies je hier beter voor een actieve of voor een passieve zin? Waarom? Motiveer met behulp van onderstaande tips.
Actief of passief?
1 Zorg voor eenduidige zinnen. Vermijd verwarring.
2 Vermijd ‘zullen’ en ‘worden’ waar het niet nodig is.
3 Gebruik een passieve zin om een zinsdeel te beklemtonen.
4 Gebruik een passieve zin als je het onderwerp niet weet. Vermijd ‘men’.
a ¡ passief De nieuwe begroting wordt morgen aan de Kamer voorgelegd en daarna geeft de regering een persconferentie.
¡ actief De regering legt morgen de nieuwe begroting aan de Kamer voor en geeft daarna een persconferentie.
b ¡ passief In Brussel is het Koninklijk Paleis door de bliksem getroffen.
¡ actief De bliksem heeft het Koninklijk Paleis in Brussel getroffen.
c ¡ passief Waarom is dat niet vanaf het begin gezegd?
¡ actief Waarom heeft men dat niet vanaf het begin gezegd?
d ¡ passief De resultaten van het onderzoek werden door de arts bestudeerd.
¡ actief De arts bestudeerde de resultaten van het onderzoek.
e ¡ passief De leerling die jarig is, werd door de leerkracht gefeliciteerd.
¡ actief De leerkracht feliciteerde de leerling die jarig is.
f ¡ passief De automobilist die door de agent neergeschoten is, was een bekende voetballer.
¡ actief De automobilist die de agent heeft neergeschoten, was een bekende voetballer.
g ¡ passief Over tien dagen worden de gesprekken tussen Noord- en Zuid-Korea hervat.
¡ actief Over tien dagen hervatten Noord- en Zuid-Korea hun gesprekken.
h ¡ passief We beginnen onze reis in New Orleans. De stad is gesticht door de Fransen in de achttiende eeuw.
¡ actief We beginnen onze reis in New Orleans. De Fransen hebben de stad gesticht in de achttiende eeuw.
i ¡ passief Er wordt wel eens beweerd dat voetballers ijdeltuiten zijn.
¡ actief Men beweert wel eens dat voetballers ijdeltuiten zijn.
j ¡ passief Dit formulier moet door de aanvragers binnen vier weken worden teruggestuurd naar de personeelsdienst.
¡ actief De aanvragers moeten dit formulier binnen vier weken naar de personeelsdienst terugsturen.
2 Zet de tekst om van passief naar actief.
liever niet
Dit formulier moet door de aanvragers binnen vier weken worden teruggestuurd naar de personeelsdienst. De aanvragen worden door de personeelsdienst verwerkt in de volgorde van de datum van ontvangst. Uiteindelijk wordt door het gemeentebestuur beslist welke personen in aanmerking zullen komen voor de premie.
maar wel
Hulp nodig bij het schrijven? Gebruik de Schrijfassistent die KU Leuven, VRT en De Standaard samen ontwikkelden. Via schrijfassistent.be kun je onder andere zien of je niet te veel zinnen in de passiefvorm gebruikt. Daarnaast let de tool erop dat je niet te veel woorden herhaalt, dat je spelling correct is en dat je tekst vlot geschreven is. tip
3 Je leerkracht zet op iDiddit een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je dit leerstofonderdeel beheerst. Op basis van je resultaat krijg je aanvullende oefeningen.
4 Daag nu in groep je medeleerlingen uit voor Let op je woorden!, een spel waarin jullie op een creatieve manier aan de slag gaan met actieve en passieve formuleringen.
Theater
Je kent en herkent de subgenres tragedie, komedie en muziektheater 1
Je beschrijft je kijkbeleving 3
Je kent de belangrijkste termen binnen de theaterterminologie 2
Je koppelt een theaterfragment aan wat er in de wereld rondom jou gebeurt 4
HOe beleef jij een tHeaterVOOrStelling?
Je gaat na hoe een verhaal in verschillende media wordt verteld 5
1 Hoe denk jij over theater? Kies minstens vier woorden uit de woordenwolk. inspirerend duur modern saai goedkoop droevig overdreven kinderachtig humoristisch filosofisch activerend ontspannend luid ouderwets moeilijk interessant muzikaal intiem lang grotesk
2 Theater en film hebben verschillende zaken met elkaar gemeen, maar toch kun je ze gemakkelijk van elkaar onderscheiden. Noteer in kernwoorden drie overeenkomsten en twee verschillen tussen theater en film.
overeenkomsten:
•
•
• verschillen:
•
• Bekijk nu de theatercodes die hetpaleis meegeeft aan zijn bezoekers. Daarin wordt duidelijk gemaakt dat je niet mag eten tijdens een theatervoorstelling, terwijl je in de bioscoop vaak gretig met een zak popcorn de film bekijkt.
3 Waarom is dat niet gewenst tijdens een theatervoorstelling?
4 Vorig jaar leerde je ook al heel wat over theater. Markeer de termen die bij theater horen.
a Luister naar de woordverklaringen die je leerkracht voorleest.
b Vind jij dat woord terug in je rooster? Schrap dat dan.
c Vier op een rij? Roep ‘Bingo’!
Opvoeringen kunnen op vele plekken plaatsvinden. Het theatergezelschap Bad van Marie staat er bijvoorbeeld om bekend ervaringstheater aan te bieden dat opgevoerd wordt op een bus, in een gevangenis, in een loods …
2 Bekijk deze bijzondere theaterlocaties. Welk effect heeft de locatie op de toeschouwers?
1 Net zoals er verschillende genres films of verhalen bestaan, zijn er ook binnen het theater subgenres te onderscheiden. Lees de informatie en bekijk de fragmenten.
a Noteer bij elk fragment drie woorden die in je opkomen.
Ontspoord (De Toneelmakerij)
De Amerikaanse Naomi Wallace schreef het zinderende toneelstuk The Trestle at Pope Lick Creek (Ontspoord). ‘Nergens’ is een troosteloos stadje waar de mijn is gesloten. Er wordt maar naar één ding uitgekeken: de trein van 19:30 uur.
King Lear (William Shakespeare) vertelt het verhaal van de oude Koning Lear, die zijn rijk over zijn drie dochters wil verdelen. Maar zoals het Shakespeare betaamt, loopt alles al meteen grondig mis. Macht, moord, verraad, jaloezie, veldslagen … volgen elkaar in sneltempo op.
wat/nu (Stan)
De centrale verhaallijn is eenvoudig: de overwerkte Ulrike en haar man Michael, een links-liberaal, milieuen politiek bewust koppel, althans in theorie, nemen Jessica in dienst om het huishouden te doen en voor hun vroeg puberende zoon te zorgen. De aanwezigheid van Jessica heeft op verschillende niveaus een invloed op de realiteit van de familie. De idealen van tolerantie en breeddenkendheid worden aan het wankelen gebracht, goede bedoelingen worden ontmaskerd en blijken futiele pogingen te zijn om de onderliggende vooroordelen te ontkennen, de steriele realiteit van het koppel wordt blootgelegd. Daarbij komt nog dat de conceptuele kunstenaar Haulupa voortdurend opduikt en als een horzel het familie-ideaal probeert te ontwrichten
de horzel: (1) vliegend insect, (2) vervelende kwelgeest ontwrichten: uit evenwicht brengen, doen omvallen woord
b Welke definitie van deze subgenres binnen het theater passen bij welk fragment?
Een tragedie was oorspronkelijk een ingewikkeld verhaal. Aan het einde stierf het hoofdpersonage of bevond het zich in een netelige situatie. Vandaag zijn tragedies emotionele verhalen waarin ernstige gebeurtenissen aan bod komen.
voorbeeld: fragment
Een komedie (blijspel) liep vroeger steevast goed af voor het hoofdpersonage. Tegenwoordig zijn komedies humoristische stukken.
voorbeeld: fragment
Bij muziektheater speelt muziek een centrale rol. Dat kan het geval zijn wanneer het orkest prominent aanwezig is, maar ook musicals en opera’s zijn voorbeelden van muziektheater. Daarbij wordt het verhaal (deels) gezongen gebracht.
voorbeeld: fragment
2 Tragedies, komedies en muziektheater zijn subgenres van theater met een lange geschiedenis. Hun invulling veranderde doorheen de tijd. Bekijk deze klassieke en erg bekende voorbeelden van de subgenres.
a Bij welk genre kun je ze plaatsen? Duid het juiste antwoord aan.
b Bewijs je keuze aan de hand van één argument.
Edward Twee (Christopher Marlowe)
Kun je de wet overtreden door iemand graag te zien? Mogen koningen zichzelf zijn? Of moeten ze kiezen tussen de liefde en de macht?
Edward Twee voelt meer voor zijn beste vriend Gaveston dan voor zijn vrouw. Zodra hij koning wordt, haalt hij zijn geliefde naar het hof om samen met hem te regeren. Dat zet alle machtsverhoudingen in het land op hun kop en er barst een strijd los die pas zal gaan luwen als Edward Twee dood is en Edward Drie op de troon komt.
De tekst is van Christopher Marlowe (1564-1593), een tijdgenoot van Shakespeare. De vragen die hij tussen de regels stelt, zijn vandaag nog zeer actueel. Mag een koning homo zijn? Of moet hij kiezen tussen de liefde en de macht? In deze bewerking van fABULEUS wordt het grimmige universum van Edward Twee belichaamd door een kind, zeven jongeren en een volwassen acteur.
Bron: www.fabuleus.be
¡ tragedie ¡ komedie ¡ muziektheater
De vrek (Molière)
Harpagon, een vrek, is erop uit zijn zoon en dochter uit te huwelijken aan een rijke weduwe en aan een vermogende, oude man. De zoon en dochter van Harpagon houden echter van iemand anders. Zijn zoon Cléante is verliefd op Mariane, terwijl zijn dochter Elise wil huwen met Valère. Valère praat Harpagon zoveel mogelijk naar de mond om alsnog toestemming te krijgen voor het huwelijk.
Bij het ondertekenen van de huwelijksakte tussen Elise en de rijke, oude man, geeft Harpagon de opdracht aan zijn kok een zo goedkoop mogelijk feestmaal te bereiden. Nadien komt Harpagon erachter dat de schat die hij in zijn tuin begraven had, gestolen is. Hij beschuldigt Valère van de diefstal. Cléante blijkt echter de dader te zijn.
Aan het einde komen Mariane en Valère erachter dat ze de kinderen zijn van de rijke, oude man. Cléante wil de schat van zijn vader enkel teruggeven als hij mag trouwen met Mariane. Hij krijgt daarvoor toestemming, net als Elise en Valère. De vrek krijgt het echter zo geregeld dat de rijke, oude vader van Mariane en Valère de huwelijken bekostigt.
Sevilla, in 1820. De sergeant Don José raakt onder de bekoring van de zigeunerin Carmen en helpt haar aan de gevangenis te ontkomen, wat hemzelf een arrestatie en degradatie oplevert. Carmen weet hem te overhalen zich bij een smokkelaarsbende aan te sluiten, maar de goede houding wordt spoedig verstoord als zij gecharmeerd raakt door de stierenvechter Escamillo. Een conflict blijft uit omdat het boerenmeisje Micaëla op het beslissende moment tussenbeide komt en Don José smeekt zijn stervende moeder te bezoeken. Als deze, verteerd door jaloezie, bij zijn terugkeer ervaart dat Carmen in de persoon van Escamillo een nieuwe minnaar heeft gevonden, doodt hij haar.
Bron: musico.nl
¡ tragedie ¡ komedie ¡ muziektheater
verteerd zijn door: zo vol van iets dat je er veel last van ondervindt woord
vermogend: met veel bezittingen de degradatie: een lagere rang of plaats krijgen spoedig: snel
1 Bekijk onderstaande bronnen. Ze houden allemaal verband met de theatervoorstelling Wat is de Wat (hetpaleis).
De ‘Lost Boys of Sudan’ was de naam die gegeven werd aan een groep van meer dan 20 000 jongens van de etnische groepen Nuer en Dinka. Deze jongens waren ontheemd of wees geworden tijdens de Tweede Soedanese Burgeroorlog (1987-2005), waarbij ongeveer 2 miljoen mensen werden gedood en anderen zwaar werden getroffen. De naam ‘Lost Boys of Sudan’ werd in de volksmond gebruikt door hulpverleners in de vluchtelingenkampen in Afrika waar de jongens verbleven. Velen geloven dat de term aanvankelijk was afgeleid van het kinderverhaal van Peter Pan.
b Welk gevoel krijg je bij het bekijken van die bronnen? Beschrijf je gevoel aan de hand van minstens drie bijvoeglijke naamwoorden.
Wat is de Wat is niet enkel een theatervoorstelling, maar is oorspronkelijk een boek geschreven door Dave Eggers. Daarin beschrijft hij het verhaal van de Soedanese Lost Boys en meer bepaald van Valentino Achak Deng. Het boek werd een internationale bestseller.
ontheemd: zonder thuis(land) woord
2
Lees het openingsfragment.
IIk heb geen reden om de deur niet open te doen, dus doe ik de deur open. Ik heb geen rond spionnetje om te kijken wie er voor de deur staat, dus ik doe de deur open, en voor mij staat een lange, stevig gebouwde zwarte vrouw, een paar jaar ouder dan ik, in een rood nylon trainingspak. Ze spreekt me op luide toon toe. ‘Hebt u een telefoon, meneer?’
Ze komt me bekend voor. Ik weet bijna zeker dat ik haar een uur geleden, toen ik terugkwam van de avondwinkel, op het parkeerterrein heb gezien. Ik zag haar bij de trap staan en lachte haar toe. Ik zeg dat ik inderdaad een telefoon heb.
‘Ik heb pech met mijn auto’, zegt ze. Achter haar is het bijna donker. Ik heb het grootste deel van de middag zitten studeren. ‘Mag ik bij u even de politie bellen?’ vraagt ze. Ik weet niet waarom ze de politie wil bellen voor autopech, maar ik stem toe. Ze komt binnen. Ik maak aanstalten om de deur dicht te doen, maar zij houdt hem open. ‘Ik ben zo weer weg’, zegt ze. Ik vind het niet logisch om dan de deur open te laten, maar ik laat het maar zo omdat zij het graag wil. Dit is haar land en nog niet het mijne.
‘Waar is de telefoon?’ vraagt ze.
Ik zeg dat mijn mobieltje in mijn slaapkamer ligt. Voordat ik de zin helemaal heb uitgesproken, is ze al haastig langs me de gang in gelopen, een kolos van zoevend nylon. De deur van mijn kamer gaat dicht en klikt. Ze heeft zichzelf in mijn slaapkamer opgesloten. Ik loop achter haar aan, maar dan hoor ik een stem achter me.
‘Hier blijven, Afrika.’
Ik draai me om en zie een zwarte man in een enorm kobaltblauw honkbaljack en een spijkerbroek. Zijn gezicht is niet te onderscheiden onder zijn honkbalpet, maar hij heeft zijn hand op iets in de buurt van zijn taille, alsof hij zijn broek moet ophouden.
‘Hoort u bij die vrouw?’ vraag ik. Ik begrijp er nog niets van en ik ben kwaad.
‘Ga zitten, Afrika’, zegt hij met een knik naar mijn bank.
Ik blijf staan. ‘Wat doet zij in mijn slaapkamer?’
‘Zitten, godverdomme’, zegt hij, venijnig nu.
Ik ga zitten en hij laat me het pistool zien. Hij had het al die tijd in zijn hand en ik had dat moeten weten. Maar ik weet niets, ik weet nooit wat ik geacht word te weten. Wel weet ik nu dat dit een beroving is en dat ik liever ergens anders zou zijn.
a Vanuit welk vertelperspectief wordt dit verhaal geschreven?
b Waarom zou Dave Eggers gekozen hebben voor dit perspectief?
c Het is moeilijk dit ver telperspectief te vertalen in een toneelstuk. Twee mogelijkheden liggen voor de hand. Hoe verschillen die ‘toneelvertalingen’ van het vertelperspectief in het boek?
• Er kan gekozen worden om één verteller aan het woord te laten.
• Er kan gekozen worden om de dialogen die in het fragment aan bod komen uit te werken tot een toneeltekst voor meerdere acteurs.
d Voor welke van de bovenstaande opties zou jij kiezen als toneelschrijver van dit stuk?
e De maker van dit stuk, Simon De Vos, koos ervoor om één acteur, Gorges Ocloo, aan het woord te laten. Hij vertelt vanuit het perspectief van Achak Deng de gebeurtenissen die hij meemaakte. Vul het onthoudenkader aan.
Theatervoorstellingen waarin verschillende acteurs in gesprek gaan met elkaar, noemen we een polyloog. Wanneer er sprake is van twee acteurs, hebben we te maken met een dialoog
Een voorstelling waarin slechts één acteur het woord neemt noemen we een
3 Lees de achterflap van Wat is de Wat
Wat is de Wat is het verhaal van Valentino Achak Deng, een jongen die een vluchteling wordt in het door oorlog verscheurde Zuid-Soedan. Zijn reis, van bijna Bijbelse proporties, brengt hem in contact met vijandelijke soldaten, rebellen, hyena’s en leeuwen, ziekte en hongersnood, en de dodelijke murahaleen – dezelfden die op dit moment Darfoer teisteren. Het biedt een onthullend en ontluisterend portret van een land in staat van bloedige oorlog, en van een jongen die van de ene in de andere onwerkelijke situatie wordt gekatapulteerd.
Wat is de Wat is spraakmakend, opwindend en herhaaldelijk hartverscheurend – een onmisbaar boek.
a Bij welk van de subgenres van theater die je besprak, leunt dit het dichtst aan? Bewijs je antwoord aan de hand van één kenmerk.
b Bekijk een fragment uit de opvoering van hetpaleis en lees volgend bijschrift. Kun je een aanvulling maken op je vorige antwoord?
Dave Eggers schreef met What is the What het spannende verhaal van Valentino Achak Deng neer. Simon De Vos zet dit literaire meesterwerk op de planken. Gorges Ocloo speelt. Mauro Pawlowski maakt live muziek.
4 Bekijk het interview met Simon De Vos, de maker van Wat is de Wat.
a Wat is ‘de Wat’ volgens De Vos?
b Wat zou ‘de Wat’ kunnen zijn voor een jongen zoals Valentino die al erg lang op de vlucht is?
c Wat zou voor jou ‘de Wat’ kunnen zijn?
d Je bekijkt nu de trailer van de voorstelling.
• Welk gevoel heb je na het bekijken van de trailer?
• Wat zou ‘de Wat’ kunnen zijn na het bekijken van dit fragment?
• Zou je de voorstelling willen bekijken? Waarom wel/niet? Geef minstens twee argumenten.
5 Net zoals Valentino Achak Deng, zijn er Belgen gevlucht naar het buitenland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten een hele hoop jonge Belgische mannen naar Groot-Brittannië, maar er zijn ook mensen die in België belanden als vluchteling.
a Om welke redenen zouden mensen hun land ontvluchten?
b Siska Schoeters stelt in Durf te vragen deze vraag aan acht vluchtelingen. Begrijp je waarom die mensen hun land ontvlucht hebben? Zou je in hun situatie hetzelfde overwogen hebben?
6 Valentino Achak Deng was een ander soort vluchteling dan de vluchtelingen die je zag in het fragment uit Durf te vragen. Bekijk het korte gesprek met Achak Deng en beantwoord de vragen.
a Waarin verschilt Achak Deng als vluchteling van de mensen uit Durf te vragen?
b Hoe beschrijft hij de gevoelens die vluchtelingen kunnen ervaren? Beschrijf dat aan de hand van bijvoeglijke naamwoorden.
c Hoe moeten landen reageren op de komst van vluchtelingen volgens Achak Deng? Wees volledig.
d Met welke paradox krijgen vluchtelingen vaak te maken? de paradox: schijnbare tegenstrijdigheid
les 23
Informatie verwerken: alledaagse mysteries
1
Je haalt gericht informatie uit een bron en brengt die schematisch samen
2
Je geeft een mondelinge samenvatting van een geschreven bron 3
Je past woordstrategieën toe en gebruikt nieuwe woorden in een context
5
4
Je staat stil bij je eigen spreekvaardigheid en die van een medeleerling
Je staat stil bij jouw manier van notities nemen
We worden omringd door miljoenen alledaagse zaken waarbij we nooit stilstaan of die we doodgewoon vinden. Tot we er dieper over nadenken. Want hoe weet een pijnstiller waar de pijn zit of waarom is een deur van een wasmachine van glas of tot waar is je tuin van jou?
Nederlandse lezers van de krant NRC kunnen al hun vragen insturen. In een dagelijkse rubriek ging de redactie samen met deskundigen van over de hele wereld op zoek naar antwoorden op die vragen. Veel van die vragen werden bovendien verzameld in drie leuke boekjes.
tekStbegrip en wOOrdenScHat
In dit deel zoek je een antwoord op de vraag: Waarom schrijven bijna alle pennen blauw?
1 Lees onderstaande tekst grondig en markeer de kerninformatie.
Waarom schrijven bijna alle pennen blauw?
Wanneer inkt is ontstaan is niet precies bekend, ook blauwe inkt wordt al sinds jaar en dag gebruikt. Vroeger werd inkt vaak bewaard als een inktblok . Vloeibare inkt was door schimmel namelijk maar beperkt houdbaar. De blokken werden fijngewreven en met water vermengd tot er weer vloeibare inkt ontstond.
Een belangrijk nadeel van inktblokken is echter dat de inkt al snel korrels bevat, waardoor de pen verstopt raakt. Dus investeerden inktmakers in de ontwikkeling van goed vloeibare inkt. Een van de eerste was ijzergalinkt . ‘Die was diepblauw van kleur, en dat kan een reden geweest zijn dat we gewend zijn geraakt aan blauwe inkt’, mailt Richard Conner, een Amerikaanse pennenfanaat , die achter de website Penspotters zit. Maar Conner is niet zeker van zijn eigen theorie. ‘In de tijd van ganzenveerpennen en vulpennen was blauw een kleur die geen permanente vlekken achterliet op je kleren. Je kon namelijk uitwasbare blauwe inkt kopen. Dat kan ook de reden zijn geweest.’
Toch was het een lekkende vulpen die leidde tot de uitvinding van de balpen. In 1938 ontdekte de Hongaarse journalist Lászlo Bíró dat drukinkt sneller droogt. De inkt was echter te dik voor een vulpen, dus ontwierp hij een pen met een klein kogeltje in de punt: de balpen. In 1945 kocht de Fransman Marcel Bich het patent op de balpen. Hij noemde de nieuwe pen ‘Bic’, een verkorte versie van zijn eigen naam, die makkelijker te onthouden was. De Bic-pen kwam in vier kleuren op de markt, maar blauw was de populairste. ‘Dat blauw het meest verkocht werd, kwam doordat die kleur veel werd gebruikt op Franse scholen’, zegt een woordvoerder van Bic.
Glenn Marcus, een andere Amerikaanse pennenliefhebber en oprichter van Glennspens.com heeft daar echter weer een andere theorie over: ‘Voor de balpen werd de kleur blauw geselecteerd om hem te onderscheiden van de zwarte letter die traditioneel werd gebruikt in getypte en gedrukte documenten.’
Bron: Kunnen muggen dronken worden?
2 In de tekst vind je een aantal woorden vetgedrukt. Plaats de woorden in onderstaande groepen.
Ik heb nog nooit van deze woorden gehoord. Ik ga de betekenis van de woorden opzoeken.
Ik heb al van deze woorden gehoord, maar begrijp ze niet.
Ik ga de betekenis van de woorden opzoeken.
Ik begrijp de woorden, maar kan ze zelf niet gebruiken. Ik ga op zoek naar zinnen waarin de woorden gebruikt worden.
Ik begrijp de woorden en kan ze zelf in een betekenisvolle zin gebruiken.
3 Verbind nu de opgegeven woorden met de juiste afbeelding of betekenis. In de rechterkolom zullen er twee omschrijvingen overblijven.
1 inktblok
2 investeren
3 ijzergalinkt
4 fanaat
5 ganzenveerpen
6 permanent
7 patent
8 versie
9 woordvoerder
10 selecteren
11 traditioneel
f
a Dit adjectief betekent voortdurend of altijd blijvend.
b In dit adjectief vind je het woord traditie. Dat is een oude gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven.
c Dit is iemand die de leiding neemt in een debat.
d Dit is de manier waarop iets is uitgevoerd.
e Dit werkwoord betekent dat je een keuze maakt uit een ruimer aanbod.
g Dit is iemand die het woord voert of neemt uit naam van iemand anders.
h
i Dit is een officieel document dat bepaalt dat jij alleen geld mag verdienen aan iets, omdat jij het bedacht hebt.
j Dit werkwoord betekent ergens tijd of geld insteken.
k In dit zelfstandig naamwoord vind je het woord fan: iemand met een grote voorliefde voor iets of iemand.
l Dit is een synoniem voor een officieel wetsdocument.
m Het recept voor deze inkt werd in de derde eeuw voor Christus ontwikkeld. De inkt is gemaakt op basis van galappels, Arabische gom en ijzersulfaat.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
4 Je zet nu de woorden uit de linkerkolom van de vorige oefening actief in.
a Probeer in elke woordspin op basis van de vier woordgroepen het centrale woord in te vullen.
b Geef telkens een motivering voor je keuze.
c Gebruik nadien het centrale woord in de opgegeven zin en bedenk zelf nog een zin waarin je het woord actief gebruikt.
motivering:
woord in context: Ik kan alle dagen pizza eten, zowel ‘s middags als ’s avonds alsook voor de televisie. Je kunt echt zeggen dat ik een echte pizza ben.
eigen zin:
premier tijdens een crisis in het land klastitularis na klassenraad
motivering:
afgevaardigde leerlingenraad PRmanager bij nieuwe productielijn
woord in context: Tijdens de hele covidpandemie loodste onze premier de bevolking door alle afspraken en wetmatigheden heen. Als kreeg hij naast appreciatie ook heel wat kritiek over zich heen.
eigen zin:
Lionel Messi tennis pizza
Ed Sheeran
suikerbonen bij geboorte
zwart als rouwkleur
ring bij een huwelijk kaartjes bij een verjaardag
motivering:
woord in context: In Vlaanderen is het zo dat je iemand een taart met kaarsjes, een kaartje en bloemen of een cadeautje geeft als die jarig is. Sommige culturen vieren een verjaardag gewoonweg niet.
eigen zin: de inHOud SamenVatten
1 Kijk nu terug naar de delen die je gemarkeerd hebt in het artikel.
a Wat is het onderwerp van de tekst?
b Wat wordt er besproken?
c Welke vaste structuur vind je in de tekst terug?
2 Maak nu een schematische voorstelling van de tekst.
Als je een spreekopdracht krijgt, is het niet de bedoeling dat je je tekst helemaal uitschrijft en nadien van buiten leert. Het is belangrijk dat je goed weet wat je gaat vertellen en dat je de inhoud van wat je zegt, afstemt op de inhoud van de originele tekst. Een korte, schematische voorstelling van de hoofdpunten is dan het spiekbriefje waarin je de inhoud en structuur van je presentatie samenbrengt.
3 Je bekijkt nu een filmpje waarin iemand de tekst mondeling samenvat. Noteer in het volgende spreekkader:
Je gaat nu zelf aan de slag. Je leerkracht geeft je een alledaags mysterie. Je vat het antwoord samen in een aantrekkelijk filmpje.
Voorbereiden
1 Kies een onderwerp uit de onderstaande lijst. Waarom kies je voor die vraag?
• Waar staat ‘O.K.’ voor?
• Waarom ijsberen bellende mensen?
• Waarom praten mensen in zichzelf?
• Waarom begint je toetsenbord met ‘Q-W-E-R-T-Y’?
• Waarom zijn er mannelijke en vrouwelijke woorden?
• Waarom is het elf en twaalf en niet ééntien en tweetien?
• Heb je echt een ‘knobbel’ als je een talenknobbel hebt?
• Praten ze in Spanje sneller (of lijkt dat maar zo)?
• Wie bedacht het @penst@@rtje?
• Woraam knnuen we dit zedonr peemrobln lzeen?
• Waar komt de minuut stilte vandaan?
• Waarom kunnen we soms niet op woorden komen?
• Bestaan er woorden die overal ter wereld hetzelfde zijn?
• Waarom is een hand geven eigenlijk een vieze gewoonte?
• Waarom maken we gebaren als we praten?
2 Je leerkracht geeft je de bijhorende tekst. Lees die tekst een aantal keer.
a Duid alle woorden aan die je niet begrijpt en zoek (eventueel) de betekenis op. b Zorg ervoor dat je de tekst volledig begrijpt.
In de vorige delen volgde je de verschillende stappen bij de vraag ‘Waarom schrijven bijna alle pennen blauw?’. Gebruik die stappen bij het uitwerken van je eigen filmpje. tip
3 Achterhaal de onderliggende tekststructuur.
4 Maak een schema van de tekst. Breng alle kernelementen van de tekst samen.
5 Maak nu op basis van je schema een kapstokstructuur waar je je verhaal aan ophangt. Zo heb je een handig spiekbriefje wanneer je gaat spreken.
6 Oefen je tekst een aantal keer hardop in, zo merk je meteen waar je verhaal niet vlot loopt.
7 Maak een filmpje, vlog of videocast van minimaal 60 en maximaal 120 seconden. Je mag jezelf filmen, bijvoorbeeld voor een bord terwijl je uitleg geeft, je mag je stem ‘filmen’ terwijl de kijker enkel afbeeldingen ziet of je mag een app gebruiken.
Reflecteren
8 Bekijk je filmpje samen met een medeleerling.
a Ga na of alle gevraagde informatie aanwezig is.
Je kunt gebruikmaken van het spreekkader op de vorige pagina. tip
b Controleer of je signaalwoorden (omdat, dus, want, toen, ten eerste, ten tweede, vervolgens, tenslotte …) gebruikte.
c Controleer je verstaanbaarheid, je volume, je uitspraak, je vlotheid.
d Vraag aan je medeleerling of alles duidelijk is.
9 Overloop de evaluatiematrix op de volgende pagina.
Spreken
10 Spreek je filmpje nu definitief in en houd rekening met de suggesties van je medeleerling.
11 Je leerkracht geeft je de deadline voor de opdracht. Plannen
volledigheid
- Je filmpje bevat een inleiding, een midden en een slot.
De vraag uit de inleiding krijgt een sterk uitgewerkt antwoord in het slot.
aantrekkelijkheid
Je brengt structuur in je presentatie door signaalwoorden. Er zit veel variatie in je keuze.
correctheid
Je verwoordt op een juiste manier de inhoud van de tekst.
Je taalgebruik is foutloos. Alle woorden zijn correct. Ook de zinsbouw klopt steeds. Je hebt een mooie uitspraak.
- Je filmpje bevat een inleiding, een midden en een slot.
- Je motiveert de keuze van je vraag niet in je inleiding. OF
- Je stelt geen nieuwe vraag in het slot.
In de opbouw van het middendeel zit een duidelijke tekststructuur.
De vraag uit de inleiding krijgt een antwoord in het slot.
Je gebruikt een duidelijke IMSstructuur in je presentatie.
Je gebruikt signaalwoorden, maar kiest meestal voor dezelfde woorden.
Je verwoordt de inhoud van de tekst onvolledig.
Je eindresultaat bevat geen zware taalfouten. De zinnen zijn over het algemeen correct gebouwd.
Let op voor:
Aanvullende commentaar:
Je filmpje heeft geen duidelijke indeling in inleiding, midden en slot.
In het middendeel is geen onderliggende tekststructuur te herkennen. OF Het middendeel is gebaseerd op een foute tekststructuur.
De vraag in de inleiding krijgt geen (volledig) antwoord in het slot.
Je gebruikt geen IMS-structuur in je presentatie.
Je gebruikt geen of amper signaalwoorden.
Je maakt inhoudelijke fouten.
Je eindresultaat bevat veel fouten. OF Door de vele taalfouten is je presentatie moeilijk te volgen.
Let op voor:
Tussenstop 4
taal en wOOrdenScHat
1 Vul de drie woordbruggen aan. De laatste letter van een woord en de beginletter van het volgende woord vallen samen.
a • eerste publieke opvoering van een stuk
• uitsluitend
• ruimte in een schouwburg waar je iets kunt eten of drinken
b • verbinding
• doeltreffend
• meegaand
c • iemand die de acteur helpt door zijn tekst in te fluisteren
• heropvoering van een vroeger gespeeld stuk
• vakkundigheid
2 Vorm acht woorden door uit iedere kolom één lettergreep samen te voegen. ex nec tie con clu isch au bu re pre cha tie ar miè tant de di sief ge nis ter si lag zaal
3 Doorstreep de foute betekenis.
a Dit gerenommeerd gezelschap treedt vanavond op in de schouwburg.
• vermaard
• berucht
• beroemd
b De Griekse filosoof Socrates werd ook wel eens de horzel van Athene genoemd.
• wesp
• nar
• kwelgeest
c De coulissen van de Wetstraat is een programma waarin journalisten uitzoeken en navertellen hoe belangrijke beslissingen in de geschiedenis van de Belgische politiek genomen werden.
• zijstraten
• toneelschermen
• decorstukken
d Hij onderzocht de impact van een terreurdaad op de samenleving.
• invloed
• kracht
• gijzeling
e Bij gebrek aan voorbereiding was ze tot improvisatie verplicht.
• onvoorzien handelen
• spontaniteit
• spieken
4 Een medeleerling vraagt je om zijn teksten na te kijken.
a Verbeter de fouten.
b Gebruik je Trajectwijzer om de passende regels op te frissen.
1 Volgens sommige wetenschappers is liefde iets dat in de hersenen gebeurd.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
2 De fout dat je gemaakt hebt, is moeilijk te ontdekken.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
3 Ik lees niet graag horror verhalen.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
4 Miriam denkt dat ze het juiste antwoordt kent, maar ze vergist haar.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
5 De paginagrootte afbeeldingen waren heel duur, maar het resultaat was prachtig!
• verbetering:
• regel om op te frissen:
6 Als hun vader thuiskomt, brengt hij jou spullen mee.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
7 We gingen eerst even tanken aan de bezinenpomp.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
8 Hij is sterker als ik, maar even sterk als zijn broer.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
9 Alle boeken dat hij geschreven heeft, vond ik prachtig.
• verbetering:
• regel om op te frissen:
10 Het was reuzeleuk in het reuzerad!
• verbetering:
• regel om op te frissen:
5 Welke werkwoordstijd wordt gebruikt in de volgende zinnen?
a Ik droom ( ) van een betere wereld.
b Ik kwam ( ) als tiener altijd te laat.
c Hij heeft haar ten huwelijk gevraagd ( ) aan de voet van de Eiffeltoren.
d Ik zal het nooit meer doen ( ).
e Ze is een half uur later op het feest toegekomen ( ).
f De inspecteur verdenkt ( ) hem ervan te liegen.
g We fietsten ( ) elke ochtend samen naar school.
h De hond heeft de zetel vernield ( ).
i De politie vroeg ( ) hem of hij de deur had gesloten ( ).
j Hij vertelde me dat hij zijn lesje had geleerd ( ).
k Ik zal de werkwoordstijden zeker nog eens herhalen als voorbereiding op de test ( ).
6 De woorden die je in teksten tegenkomt op school, wijken soms af van je dagelijks taalgebruik.
a Vul het kruiswoordraadsel in met schooltaalwoorden.
3 Aan de … van onze leerkracht Nederlands kun je heel goed horen welke woorden belangrijk zijn.
6 Als een journalist zich niet baseer t op feiten is hij …
8 Een kenmerk dat erg overheerst (of een persoon die dat is), noem je …
9 Geef een synoniem voor verdraagzaam.
verticaal
1 Vul de volgende zin aan (de eerste 4 letters krijg je cadeau): Met dit project willen we inzo… op een probleem dat nog vaak vergeten wordt: vervuild water.
2 Geef een synoniem voor werkwijze of aanpak. Bv. als je een tekst moet lezen gebruik je altijd een bepaalde …
3 Als je onvoorbereid een spreekbeurt geeft, ben je aan het …
4 Welk bijvoeglijk naamwoord kun je afleiden van het zelfstandig naamwoord emotie?
5 Als je niet vatbaar bent voor bepaalde ziekten of aandoeningen, ben je daarvoor …
7 Het antoniem van heterogeen is …
b Ga samenzitten met een medeleerling. Maak met elk van de woorden uit het kruiswoordraadsel een nieuwe zin zodat de betekenis ervan duidelijk wordt.
7 Geef van volgende woorden telkens de juiste meervoudsvorm.
8 In de woordenlijst vind je capaciteit, bedrijf en rivaliteit terug. Vul in de volgende zinnen ‘ei’ of ‘ij’ in.
a Als je een pl ster verw dert, kan het veel p n doen.
b Wil je koffie, thee of b de?
c De kapit n van het team werd b de aftrap gestoken door een b
d De r zigers w ken van de afgel nde route af.
e Mijn vriendin staat goed met gr ze kleren.
f R gers leven van vissen.
g Een winnaar mag een pr s w geren, maar beledigt daarmee de organiserende part
h We wilden het nde van de r s ber ken, maar waren de weg kw t.
i Er was te w nig kr t om alle antwoorden op het bord te schr ven.
j Het is t d dat de m den van de klas stoppen met hem te kl neren.
9 Geef bij elke zin aan of die actief of passief is.
a Veel mensen zijn bang dat je te weinig eiwitten binnenkrijgt als je geen vlees eet. ¡ actief ¡ passief
b Met mobiele toestellen kunnen kinderen zich haast ongemerkt terugtrekken in hun eigen onlinewereld. ¡ actief ¡ passief
c De pakjes werden pas een week na zijn verjaardag bezorgd. ¡ actief ¡ passief
d In Luik worden zeeleeuwen doelbewust ingeschakeld als attractie om kinderen voort te trekken. ¡ actief ¡ passief
e Sommige jongeren worden erg beperkt in hun internetgebruik. ¡ actief ¡ passief
f Met phishing probeert iemand je gegevens te achterhalen of je geld te laten betalen. ¡ actief ¡ passief
g In België wordt vooral nepnieuws verspreid om geld te verdienen. ¡ actief ¡ passief
h Een blikseminslag heeft grote schade aangericht aan het dak van een woning in Maasmechelen. ¡ actief ¡ passief
i De supporters zijn naar het stadium gebracht. ¡ actief ¡ passief
j Arjan werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. ¡ actief ¡ passief
10 Maak de actieve zinnen passief en de passieve zinnen actief.
a Hij beantwoordde alle vragen van de quiz zonder fout.
b De politie zet de grote middelen in tijdens het vierdaagse festival.
c Amal kocht gisteren eindelijk mijn scooter.
d Erin heeft de hond gevoed.
e Onze klantendienst zal u het antwoord geven.
uitdaging: SOOrten HumOr
In les 19 stond je stil bij grappige types in boeken, films en tv-reeksen en maakte je een onderscheid tussen verschillende vormen van taalhumor.
1 Denk terug aan de voorbeelden die je in dat deel tegenkwam.
a Noem een voorbeeld dat je echt grappig vond en een voorbeeld dat je heel flauw vond.
b Welke vorm van humor heeft je toen verrast? Wat heb je door die lessenreeks leren kennen of wat ben je anders gaan bekijken?
2 Je bekijkt achtereenvolgens vier korte fragmenten.
a Hoe grappig vind je elk fragment? Kleur telkens een aantal sterren.
b Noteer kort waarom je die score gaf.
c Beantwoord de bijhorende vragen.
Loslopend wild & gevogelte
William Boeva
Tegen de Sterren Op
c Omschrijf de humor in dit fragment.
c Hoe voelt de comedian zich wanneer hij dit vertelt, denk je?
c Zou jij deze grappen durven vertellen voor een zaal vol mensen met een beperking? Leg uit waarom je dat (niet) zou doen.
c Op welke manier lachen de acteurs met Thuis?
Taboe
3 Stel samen met een medeleerling een top drie van de fragmenten op. a Geef de fragmenten een podiumplaats.
b Was het eenvoudig om tot een gezamenlijke top drie te komen? Waarom (niet)?
4 Verbind de vormen van humor met hun definities en zet elk fragment bij de juiste humorsoort.
1 cynisme
2 absurde humor
3 parodie
4 zwarte humor
a Humor over onderwerpen die in het dagelijkse leven tot de taboesfeer behoren.
b een bewust gemaakte taalfout
c Vorm van humor waarbij men vertrekt van een onrealistisch uitgangspunt/idee en dat tot in het absurde uitwerkt.
d Bittere humor waaruit je de teleurstelling van de humorist in zichzelf of in anderen kan afleiden.
e een humoristische nabootsing van een bekend persoon, gebeurtenis, film, serie …
5 Tijd om de definities vast te zetten. Bekijk de volgende cartoons.
a Welke vorm van humor herken je?
b Leg telkens kort uit waarom je voor die vorm kiest.
creatief: HumOr en VerwOndering in gedicHten
Een van de vormen van taalhumor die in les 19 aan bod kwamen, was de limerick. Die dichtvorm was voor jou niet nieuw; in les 14 maakte je al kennis met dat genre als een van de bekendste vaste dichtvormen. Bij het lezen van het kortverhaal Het kistje en de spreekopdracht over alledaagse mysteries stond verwondering centraal.
Tijdens deze creatieve schrijfopdracht ontdek je de dichter in jezelf en ga je aan de slag met twee dichtvormen: de limerick en de haiku. Je schrijft een humoristisch gedicht en een gedicht dat eerder filosofisch is of dat je doet stilstaan bij een element uit de natuur of het dagelijks leven.
Je mag deze opdracht individueel of in duo maken. Volg het stappenplan om tot een goed resultaat te komen!
Voorbereiden
1 Lees de informatie over de haiku en de limerick in de Trajectwijzer. Je kunt ook terugkijken naar de voorbeelden op p. 164-166.
2 Neem de foto’s die je meebracht naar school of zoek sprekende beelden online. Kies voor beelden die mooi of bijzonder zijn, die iets uitdrukken. Het mogen zeker foto’s van de natuur zijn, maar dat hoeft niet. Dit is het uitgangspunt voor je haiku.
Plannen
3 Observeer de foto’s grondig en zoek naar elementen die de aandacht trekken.
a Noteer bij elke foto een aantal woorden. Vergelijk het met een story maken of een foto posten op Instagram, zoek woorden die het beeld versterken.
b Denk nu aan woorden die de sfeer van de foto beschrijven. Kies voor woorden die mysterieus of filosofisch zijn.
c Ga verder met de foto die het meeste woorden oproept.
4 Gebruik een medeleerling als hoofpersonage van de limerick. Stel hem/haar de volgende vragen en noteer:
• Uit welke gemeente/stad is de leerling afkomstig?
Ga op zoek naar woorden die rijmen op die plaatsnaam. Bedenk een leuke omschrijving voor je medeleerling in plaats van zijn/haar naam.
• Vraag eventueel naar wat leuke weetjes: hobby’s, interesses … die nuttig kunnen zijn om te gebruiken in de limerick.
• Beperk je niet tot zelfstandige naamwoorden. Neem in je lijstjes ook bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden op.
• Denk vooral aan sfeer en subtiliteit: de haiku mag gerust filosofisch zijn, de limerick is grappig, maar kwetst of beledigt niet. tip
Schrijven
5 Maak een eerste versie van je haiku en je limerick. Puzzel met de woorden en zinsvolgorde tot ze een mooi geheel vormen.
c Is de limerick grappig genoeg zonder te beledigen of te kwetsen?
7 Controleer met behulp van de Trajectwijzer of alle kenmerken van de haiku verwerkt werden.
Herschrijven
8 Herschrijf nu je tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je bij de vorige vraag neerschreef.
b Bekijk de evaluatiecriteria die je leerkracht met je deelt.
c Wissel eventueel met een medeleerling om feedback op elkaars materiaal te geven.
9 Verwerk daarna de haiku in de foto met een computerprogramma, een app of met de hand.
Ook bij de limerick voeg je een passende foto (profielfoto van je medeleerling, een woord uit de tekst, een typisch beeld voor de woonplaats) toe en zorg je voor een passende opmaak.
Kortfilm: Provence
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart 1
Je herhaalt de kenmerken van het genre kortfilm 2
Situeren
Je analyseert hoe een regisseur een kortfilm opbouwt en een boodschap naar het publiek brengt 3
Je past volgende verhaalelementen toe op de kortfilm: verhaalbegin, ruimte, personages, verhaallijn, tijd, thema en verhaaleinde 4
Je gaat in interactie met medeleerlingen en geeft je mening op een onderbouwde manier 5
Tijdens deze les bekijk je een wat langere kortfilm Provence uit 2018 van Kato de Boeck.
1 Bekijk de affiche van de kortfilm.
Kato de Boeck is een jonge Belgische regisseuse. Ze studeerde in 2018 af aan het RITCS in Brussel. Haar eindproject was Provence, de film die je in deze les bekijkt. Die film kreeg heel veel lovende recensies en won verschillende prijzen. In 2022 maakte ze de reeks Roomies voor VRT.
a Welke elementen vind je erop terug?
b Waarover denk je dat de film zal gaan?
2* De titel van de kortfilm is Provence
a Waar ligt die streek?
b Ben je er zelf ooit geweest?
c Voor welk type reis lijkt dat je een fijne vakantiebestemming?
a Als kind kun je nog niet weten of je op meisjes of jongens valt, je bent daar dan nog te jong voor.
b Meisjes zijn veel sneller jaloers dan jongens.
c Niemand is honderd procent hetero of homo.
d Je hoeft niet officieel uit de kast te komen als je op je eigen geslacht valt. Hetero’s hoeven dat toch ook niet te doen?
e Je kunt aan iemand zien of hij/zij homo- of heteroseksueel is.
f Jaloezie is een vorm van onzekerheid.
g Een beetje jaloezie is gezond.
h Het mooie aan vakantieliefde is dat er een einddatum is.
i Je kunt opkijken naar een oudere broer of zus, maar veel moeilijker naar een jongere.
j Het gevoel dat je voor je broers of zussen voelt, zit tussen vriendschap en liefde.
Plannen
2 Je leerkracht wijst je een stelling toe waarover je straks in gesprek gaat met twee medeleerlingen.
a Zoek aanvullende informatie op over de stelling die je kreeg. b Formuleer drie argumenten. Zorg ervoor dat je argumenten nauwkeurig, duidelijk en juist zijn. Onderbouw je argumenten aan de hand van citaten van experts, cijfers of voorbeelden.
SCHRIJven
stelling
standpunt ¡ akkoord ¡ niet akkoord ¡ wisselend
• argument 1: • argument 2: • argument 3:
Verfijnen
3 Je krijgt nu voor het eerst een inkijk in de argumenten van je groepsgenoten. Vertel kort aan elkaar welke argumenten jullie straks in het debat zullen gebruiken.
4 Noteer twee argumenten van je groepsgenoten die aansluiten bij jouw argumenten, maar een tegenovergestelde visie vertegenwoordigen. Bedenk meteen op welke manier je die tegenargumenten kunt weerleggen.
SCHRIJven
tegenargument 1
• weerlegging tegenargument: tegenargument 2
• weerlegging tegenargument:
5 Voor je in debat gaat, leg je met je leerkracht en medeleerlingen een aantal gespreksregels vast zodat het gesprek vlot kan verlopen.
Spreken tijdens een debat
1 Luister aandachtig naar elkaar.
2 Reageer op wat de ander zegt, praat niet enkel met jezelf.
3 Neem actief deel aan het gesprek.
4 Laat de anderen uitspreken.
5 Dwaal niet te ver af van het onderwerp, maar blijf ook niet onnodig doorbomen over iets.
6 Wees respectvol naar je gesprekspartners toe, ook al heb je een andere mening:
• ‘Ik apprecieer dat je dat zegt, maar ik zie het anders, namelijk …’
• ‘Interessante manier van denken, zo had ik het nog niet bekeken …’
• ‘What the fuck, dat is totale onzin!’
7 Sta open voor andere meningen.
8 Vraag om verduidelijking als je het argument niet begrijpt.
9 Blijf rustig, jaag je niet op, roep niet.
10 Spreek vanuit jezelf, veralgemeen niet:
• ‘Ik vind dat …’; ‘Mijn gevoel zegt dat …’
• ‘Het is zo dat …’; ‘Jongens zijn altijd …’
6 Het is tijd om jullie gesprek aan de rest van de klas voor te leggen. Bekijk eerst nog een keer aandachtig de evaluatiematrix. Nu weet je zeker waarop je moet letten!
7 De leerling die akkoord gaat met de stelling, gaat van start met een eerste argument. Daarop mogen de andere leerlingen reageren. Zorg ervoor dat je opkomt voor je mening en voldoende initiatief neemt om je argumenten en weerleggingen aan bod te laten komen. Maar houd uiteraard steeds de fundamenten van een goed debat in het achterhoofd.
Reflecteren
8 Aan de hand van de evaluatiematrix op de volgende pagina word je beoordeeld door een medeleerling. Bekijk die peerevaluatie aandachtig en formuleer op basis daarvan drie werkpunten die je meeneemt naar toekomstige debatten.
Mijn drie werkpunten: 1 2 3 Spreken
het fundament: basis, uitgangspunt woord
Evaluatiematrix – Spreken: stellingengesprek
Ik beoordeelde de presentatie van GOED
inhoud
Je argumenten en tegenargumenten horen bij je stelling en zijn goed onderbouwd aan de hand van voorbeelden, cijfers of een autoriteit.
correctheid
Je taalgebruik is nagenoeg foutloos. Je gebruikt de standaardtaal en je uitspraak is correct.
VOLDOENDE ONVOLDOENDE
Je argumenten en tegenargumenten doen ter zake, maar ze zijn niet altijd goed onderbouwd. OF Niet al je argumenten of tegenargumenten zijn relevant of haal je aan op het juiste moment.
Je maakt enkele taalfouten. EN/OF Enkele klanken of woorden die je gebruikt, behoren tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
duidelijkheid
Je articuleert duidelijk en je spreektempo en -volume zijn ideaal.
aantrekkelijkheid
Je taalgebruik is niet kwetsend en/of verwijtend en je speelt op de bal, niet op de man.
Je articuleert meestal goed, maar af en toe ben je minder duidelijk verstaanbaar. OF Je spreektempo en/of -volume zijn niet altijd aangepast. Je praat dus soms te snel/traag en/of te luid/stil.
Je taalgebruik sluit grotendeels aan bij de opdracht.
Let op voor:
Je lichaamstaal straalt zelfzekerheid uit. Je bent overtuigd van je standpunt en kruipt niet in je schulp.
Je durft meermaals het initiatief te nemen tijdens het debat. EN Je geeft andere mensen de kans om (uit) te spreken.
Aanvullende commentaar:
Je bent zeker niet verlegen, maar het ontbreekt je een beetje aan een zelfzekere houding. Maak meer oogcontact met je tegenstander, sta rechtop …
Je durft het initiatief te vragen, maar eens je het woord hebt, zeg je onvoldoende. OF Je onderbreekt andere mensen.
Je haalt je argumenten en tegenargumenten vaak niet op het juiste moment aan waardoor ze niet relevant zijn. Bovendien ontbreekt de onderbouwing van je argumenten.
Je maakt meermaals taalfouten en de klanken en woorden die je gebruikt, behoren vaak tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
Je bent moeilijk verstaanbaar omwille van een onduidelijke articulatie. EN Je spreektempo en/of -volume zijn vaak niet aangepast. Je praat dus vaak te snel/traag en/of te luid/stil.
Je taalgebruik is kwetsend en/ of verwijtend en je speelt op de man, niet op de bal.
Let op voor:
Je kruipt in je schulp en straalt geen zelfzekerheid uit. Maak oogcontact met je tegenstander, sta rechtop …
Je vraagt zelden of nooit het woord. Wanneer je aan bod komt, zeg je onvoldoende. EN/ OF Je geeft andere mensen geen kans om hun standpunt te verdedigen.
Stereotypering
Je kunt omschrijven wat een vooroordeel is en er voorbeelden van geven 1
Je toont aan hoe strips omgaan met elementen die in de werkelijkheid voorkomen 3
Je kunt voorbeelden van stereotypes geven en herkennen 2
Ook in stripverhalen worden de figuren vaak op een stereotiepe manier weergegeven.
1 Welk stripfiguur past bij volgende omschrijving: Met haar weerbarstige kuif, haar fel geprononceerde kin, haar ‘panlattige’ gestalte en haar enorme voeten is dit stripfiguur werkelijk een seksloos personage.
2 Lees de tekst Een ranke dame en beantwoord volgende vragen.
Een ranke dame
Met haar weerbarstige kuif, haar fel geprononceerde kin, haar ‘panlattige’ gestalte en haar enorme voeten is Sidonia werkelijk een seksloos personage. Haar uiterlijk werd een stereotype. Hyper slanke en niet al te mooie vrouwen in Nederland en Vlaanderen worden al eens spottend Sidonia genoemd. Onnodig te zeggen dat de hogergenoemde lichaamsdelen aanleiding geven tot heel wat grappige situaties. In De Straatridder (1955) kan ze zich makkelijk verstoppen achter een lantaarnpaal en in De Lachende Wolf (1952) sluipt ze als een slang de trap op. In De Stierentemmer (1950) vermomt ze zich als een ranke flamencodanseres.
Sidonia’s grote voeten spreken het meest tot de verbeelding: ze worden meestal vergeleken met schepen. In De Lachende Wolf (1952) beweert Lambik dat ze geen sneeuwschoenen nodig heeft met zulke grote schuiten, wat uiteraard niet in goede aarde valt. In de eerste stroken van De Sissende Sampan (1963) moeten de voetjes van Sidonia niet minder dan drie rake klappen verwerken.
Tante Sidonia beseft echter zelf ook wel dat zij niet moeders mooiste is. In De Avonturen van Rikki en Wiske (1945) moet zij niezen en merkt ze zelf op dat ze niet één vinger, maar haar hele hand onder haar neus moet duwen. Haar geprononceerde kin is het doelwit van spot in Lambiorix (1949); Lambik vergelijkt er het kaakbeen van een monster met het ‘kinnebakske’ van Sidonia.
Geen wonder dat Sidonia snakt naar wat lichamelijke schoonheid.
In De Sputterende Spuiter (1976) mijmert ze: ‘Wat heeft de vrouw van 6 miljoen dat ik niet heb?’ In De Jolige Joffer (1986) heeft zij er alles voor over om een mooie, aantrekkelijke vrouw te worden, zelfs al moet ze daarvoor haar schatten van kinderen in de steek laten. In bepaalde albums vermomt ze zich. In De Apekermis (1965) speelt ze de spionne Sidonia Lohren en in De Sissende Sampan (1963) de Draken Lady. Een heuse metamorfose ondergaat tante Sidonia in De Sterrenplukkers (1952), waarin we haar als klein kind zien optreden.
Bron: 50 jaar Suske en Wiske
a Noteer vijf persoonskenmerken die in dit fragment aan bod komen.
b Noem een stripfiguur dat daar van een voorbeeld is. Je vindt misschien inspiratie in de vorige oefeningen, maar je mag ook eigen voorbeelden geven.
trefwoord
omschrijving stripfiguur geëmancipeerd, mondig, onafhankelijk iemand met een verbazende spierkracht slim, verstandig, gewiekst vindingrijk, vernuftig iemand die zijn zin wil doordrijven en de baas wil spelen
de aandacht niet bij het onderwerp hebben iemand die negatieve dingen vertelt over anderen jonge, seksueel aantrekkelijke vrouw iemand die denkt alles beter te weten en denkt dat hij verstand heeft van een bepaald onderwerp kalm, dapper, zonder schrik
5 Stripverhalen evolueren mee met de tijd. Zo kan het zijn dat stereotiepe kenmerken van een held toch aangepast worden.
a Bekijk de afbeeldingen van Lucky Luke en geef aan welke verschillen je ziet.
b Welke afbeelding is de oudste?
c Waarom hebben de makers van dat stripverhaal die aanpassing doorgevoerd?
6 In strips krijgen we soms ook te maken met vooroordelen. Bespreek de tekeningen en tekst in de stripfragmenten die je leerkracht met je deelt.
7 In het volgende fragment hoor je Dalilla Hermans’ mening over deze afbeelding.
a Waarom werd de strip Mami Wata van Suske en Wiske in de media bekritiseerd?
b Wat klaagt Dalilla Hermans aan in de strip?
c Waarom klaagt ze dat volgens jou aan?
8 Deel je de mening van Dalilla Hermans?
9 Zou je haar mening op sociale media liken of delen? Waarom (niet)?
Willy Vandersteen. Sukse & Wiske: Mama Wata
Literatuursuggesties 3
In les 25 ging je in op stereotypering en vooroordelen. Je zag daar enkele voorbeelden van hoe strips vooroordelen kunnen bevestigen. Toch laat fictie je meestal voorbij de stereotypes en vooroordelen kijken. In heel wat films, tv-reeksen, romans, nummers, gedichten en strips leer je een personage echt kennen en ga je verder dan een vooroordeel of snelle eerste indruk.
Je maakt hier kennis met negen boeken waarin een personage centraal staat dat je in de loop van het boek leert kennen. Zo kom je te weten waarom het personage is wie zij/hij is en op een bepaalde manier denkt en handelt en ga je verder dan een eerste indruk of een bepalend kenmerk. In een aantal verhalen kom je ook te weten wat er gebeurt wanneer mensen blijven steken in vooroordelen.
LUISTERFRAGMENTEN
black bOx
anna Woltz
roman, dystopie
2007
Black Box is het televisieprogramma waarvoor het hele land thuisblijft. Zeven kinderen van tien tot zestien jaar zitten een maand lang opgesloten in een zwart huis vol camera’s op de Pier. Jamie is de jongste redactrice van het programma. Ze is enthousiast, naïef en stapelverliefd op Rijn, de briljante regisseur. Zo ziet ze niet meer dat Black Box volledig uit de hand loopt. Maar wie is verantwoordelijk voor het drama op de Pier? De kinderen, de redactie of de zeven miljoen kijkers thuis?
Idris, een jonge Berber, vertrekt naar Frankrijk om in het bezit te komen van de foto die een blonde toeriste van hem heeft gemaakt. Volgens de overlevering verhuist een stukje ziel van een geportretteerde naar de afbeelding en Idris wil de eenheid van zijn persoonlijkheid herstellen. In Parijs, een wereld vol vreemde beelden, verliest hij zijn talisman, de Gouden Druppel, en belandt hij in een spiraal van duizelingwekkende avonturen.
Het Vierde rijk
Maria Nygren
drama, probleemverhaal
2015
Als de vijftienjarige Blenda midden in het semester op een nieuwe school komt, ziet ze meteen dat iedereen in de ban is van één persoon: Hedvig. Zelfs de rector gehoorzaamt het mooie, blonde meisje blindelings. Blenda is nooit populair geweest en droomt ervan om net als Hedvig in de spotlights te staan. En ze is niet de enige. Lena-Stina haalt goede cijfers, maar heeft geen plezier in het leven. En Penny verandert telkens in een kopie van anderen, ze is allang vergeten wie ze zelf is.
Voor een project bestuderen de drie meisjes hoe Hitler aan de macht kwam. Ze bedenken een geniaal plan waarmee ze Hedvig van haar troon kunnen stoten. Maar al snel stijgt de macht een van hen naar het hoofd.
Per Nilsson drama, familieroman 2003
Er ligt een zeventienjarige jongen op de eerstehulpafdeling van het ziekenhuis. Hij stinkt naar drank, sigaretten en braaksel. Zijn ogen zijn dicht, maar hij ademt. Naast het bed zit Göran, zijn vader. Hij begint tegen zijn slapende zoon te praten over de tijd dat hij zelf zeventien was, in de jaren zeventig. Hij vertelt hoe hij de moeder van zijn zoon ontmoette. Hoe ze samen een kind kregen. En hoe hij zijn vrouw en kind uiteindelijk verliet. De vader wijdt uit over al zijn fouten, in de hoop dat zijn zoon en hij elkaar opnieuw kunnen leren kennen.
Bij Rowan Clark thuis is niets zoals het zou moeten zijn. Haar oudere broer Jack is verongelukt, haar vader is vertrokken en haar moeder is sindsdien zwaar depressief. Rowan probeert zo goed als het gaat voor haar jongere zusje te zorgen en voor de buitenwereld verborgen te houden dat alles verkeerd gaat. Maar dat lukt steeds minder goed. Wanneer ze op een dag in de supermarkt in de rij staat, tikt een onbekende jongen op haar rug. Hij geeft haar een negatief dat ze volgens hem heeft laten vallen. Rowan weet van niets, maar neemt de foto uiteindelijk toch aan omdat ze geen opschudding in de supermarkt wil veroorzaken. Op de foto ziet ze vaag een wijdopen mond. Wanneer de foto wordt afgedrukt, schrikt Rowan: op de foto staat haar overleden broer Jack, breed lachend. Rowan gaat op zoek naar de jongen die haar het negatief gaf. Hij leert haar om weer van het leven te genieten. 17
jeHanne
simone van der Vlugt historische roman
2001
Jehanne is een eenvoudig boerenmeisje in Frankrijk. Het land is al jaren in oorlog met de Engelsen, die steeds grotere delen van Frankrijk veroveren. Jehanne hoort stemmen. Stemmen van engelen van God, die haar vertellen hoe ze tegen de Engelsen ten strijde kan trekken. Maar wie luistert er nu naar een meisje van zeventien, dat beweert dat ze boodschappen van God krijgt? Jehanne geeft niet op en steeds meer mensen gaan in haar geloven. In plaats van te worden uitgehuwelijkt, belandt Jehanne op het strijdveld. Dit is het verhaal van Jeanne d’Arc die leefde in de vijftiende eeuw. Haar tragische levensgeschiedenis is zo precies mogelijk naverteld in dit boek.
lucaS
Kevin Brooks roman, relaties
2002
Een boek over Lucas natuurlijk, maar vooral over Caitlin. De vijftienjarige Caitlin woont met haar vader nogal geïsoleerd op een Brits eilandje. De zomer waarin haar broer van zijn studies thuiskomt, wordt alles plots anders als ze Lucas ziet lopen. Hij is de vreemdste, mooiste en meest onvergetelijke jongen die ze ooit heeft gezien. Wanneer ze later de kans krijgt om hem beter te leren kennen, raakt ze nog meer in de ban van zijn uitzonderlijke persoonlijkheid. Maar zijn komst veroorzaakt grote opschudding in de gesloten eilandgemeenschap. Wie is hij? Waar komt hij vandaan? En waarom haten de eilandbewoners hem zo dat ze tot het uiterste gaan om van hem af te komen?
perenbOmen blOeien wit gerbrand Bakker psychologische roman
1999
De tweeling Klaas en Kees en hun jongere broer Gerson spelen vaak Zwart, een spel waarbij de belangrijkste regel is dat zij hun ogen niet mogen opendoen. Maar als ze op een zondagmorgen met z’n allen in het autootje van hun vader stappen op weg naar opa en oma, verandert hun leven met één harde klap. Een autoongeluk zorgt ervoor dat Gerson de rest van zijn leven Zwart zal moeten spelen. Wil hij dat wel? En hoe ziet zijn toekomst eruit?
StatiOn elf
emily st. John Mandel
sciencefiction, avonturenverhaal, relaties
2014
Op een winterse avond in Toronto sterft de beroemde acteur Arthur Leander op het toneel terwijl hij de rol van zijn leven speelt. Diezelfde avond strijkt een dodelijk griepvirus neer op het Noord-Amerikaanse continent. De wereld zal nooit meer hetzelfde zijn.
Twintig jaar later trekt Kirsten, een actrice van het Reizende Symfonieorkest, langs de nieuwe nederzettingen rondom de Grote Meren om Shakespeare op te voeren voor de overlevenden van de ondergang. En dan wordt haar hoopvolle wereld opnieuw bedreigd.
Realisme en romantiek
Je kent de kenmerken van de stijlstromingen romantiek en realisme 1
Je leest en analyseert enkele gedichten uit elke stroming 3
Je benoemt voorbeelden van die stromingen in verschillende kunstvormen: schilderkunst, poëzie, fotografie ... 2
Je gaat na hoe historische stromingen vandaag doorleven en een hedendaagse invulling krijgen 4
Kunstwerken. Ze spreken je aan of stoten je af. Dat kan aan hun vorm en stijl liggen of aan het onderwerp dat ze weergeven. De werken die je leuk vindt, vertellen vaak ook iets over jezelf. In deze les ontdek je enkele bekende stijlstromingen, kom je te weten of je een realist of een romantische ziel bent en zie je hoe oude stijlstromingen tot op vandaag onze wereld beïnvloeden.
HOe rOmantiScH ben jij? 1
Ben jij een romantische ziel?
1. Je vriend of vriendin wil een strandwandeling maken bij zonsondergang.
a Dat doen ze toch alleen in de film.
b Leuk! Alleen dat zand in mijn schoenen …
c Supercool idee!
2. Kaarsen zijn …
a levensgevaarlijk voor brand!
b overbodig, we hebben toch elektriciteit?
c gezellig!
3. Wat kook jij voor je date?
a Ik kook wat mijn date lekker vindt.
b Ik maak iets wat ik zelf lekker vind.
c Ik sta vroeg op en doe boodschappen: dat viergangenmenu komt er niet vanzelf.
d Yes! Weer diepvriespizza.
4. Liefde is …
a een illusie.
b een chemische reactie in je hersenen.
c alles.
5. Je kijkt met je lief televisie. Wat staat er op het programma?
a een superheldenfilm
b een documentaire over de ontbossing in Brazilië
c een romantische komedie op Play5
6. De Eiffeltoren is …
a een uniek architectonisch hoogstandje van 7 300 ton staal, gebogen naar de wil van één man.
b hét symbool van de stad van de liefde.
c een leuk monument, maar wel hoog om een selfie van ons twee bij te nemen!
7. Samen picknicken is …
a intens genieten!
b een straf! Ik heb hooikoorts en een zwakke rug.
c leuk, maar geef mij toch maar een diepvriespizza!
8. Wanneer er tijdens een fuif een slow start
a ga ik vlug nog een pintje halen. Al dat melige gedoe is niets voor mij.
b trek ik dat meisje / die jongen dicht tegen me aan.
c excuseer ik mij drie minuten lang omdat ik op tenen trap. Ik kan echt niet dansen.
Naar: www.quest.nl
8 tot 14 punten
Romantiek is een onbekend woord voor jou. Je denkt vooral aan de mogelijke gevaren van bepaalde activiteiten en je hebt zelf graag de touwtjes in handen. Leer wat meer te genieten van het leven en geef meer aandacht aan je lief. Want voor je het weet, blijf je alleen achter en dat is pas een ramp!
14 tot 22 punten
Jij bent een echte realist. Je bekijkt de liefde op een objectieve manier en weegt voor- en nadelen af. Af en toe probeer je jouw romantische kant te tonen, maar jouw hersenen nemen het al snel over van je hart. Overdenk niet alles te veel en blijf de romantische kant van jezelf verder ontwikkelen.
Meer dan 22 punten
Kaarsen, rozenblaadjes, een romantische film onder een dekentje of een gezellige uitstap naar Parijs. Jij bent een romanticus en laat jouw hart de beslissingen nemen. Als een echte Afrodite of Cupido overstelp jij jouw lief met een overdosis liefde en gevoelens. Heerlijk, maar let wel op: het leven is geen Disneyfilm, in sommige situaties blijf je best met beide voeten op aarde.
1 Vul de test in en ontdek of jij een romantische ziel bent.
2 Je vindt veel gelijkaardige testen online.
a Welk doel en doelpubliek hebben ze?
b Hoe betrouwbaar zijn ze?
3 De test bepaalt in welke mate je een romanticus of een realist bent. Hoe omschrijft men deze woorden in de test(resultaten)?
• een romanticus
• een realist
Sprekende ScHilderijen
In de negentiende eeuw vond je in de kunstwereld deze twee types ook terug. Via het VAN IN Plus-icoon stellen twee figuren een schilderij aan je voor. Ze stellen daarbij zes vragen.
SCHILDERIJ
SCHILDERIJ 2
1 Beantwoord de vragen van elk schilderij.
2 Op de schilderijen kun je ook de termen van de test uit deel 1 toepassen. Welk schilderij associeer jij met een realist? Welk schilderij kan door een romanticus gemaakt zijn?
3 Je leerkracht overloopt nu de namen en kenmerken van de stijlstromingen. Schematiseer de informatie in een mindmap, tabel …
Hieronder krijg je zes schilderijen te zien.
4 Er horen telkens drie schilderijen samen onder een kunststroming.
a Neem de wegwijzer erbij en overleg in groep welke drie schilderijen samenhoren.
d.w.z. een doos, een leegte of een gedachte in haar afmetingen zichtbaar verpakt; maar ook een ding in de ruimte al is hij gewoonweg een stuk ervan een sportieve bewoner; een kubus: ik zet er mijn pilsje op.
Roland Jooris. Een konsumptief landschap
recente pOpcultuur, Oude inSpiratiebrOnnen
In de popmuziek, reclame, online of op televisie grijpt men voortdurend terug naar elementen uit allerlei historische kunststromingen. Aan de hand van de volgende opdrachten leg je een link tussen deze stromingen en hun hedendaagse invulling.
1 Jullie analyseren de clip Willow van Taylor Swift. Neem onderstaande vragen door. Zo weet je waarop je moet letten tijdens het kijken.
a Hoe ziet de zangeres eruit? Beschrijf de stijl.
b Waar en wanneer speelt het verhaal zich af? Beschrijf de decors.
c Beschrijf wat er met het personage gebeurt in de clip.
d Ligt de nadruk in de clip op het verstand of op het gevoel? Motiveer je antwoord met voorbeelden uit de clip.
2 Geef nu een conclusie. Leg een link tussen de stromingen uit het vorige deel en de clip.
De clip gebruikt realistische / romantische elementen.
Je kunt elke stroming als een bijvoeglijk naamwoord gebruiken. Als je over kunstwerken van vandaag zegt dat ze realistisch zijn, dan betekent dat dat ze vertrekken van de werkelijkheid, aandacht hebben voor alledaagse onderwerpen, de werkelijkheid objectief weergeven en een eerlijk beeld geven van hoe de mensen denken en hoe de maatschappij in elkaar zit.
3 Beluister Brood voor morgenvroeg van Bart Peeters.
Soms als ik naar huis rij in het midden van de nacht
Kom ik langs een broodmachine en rem op volle kracht
Ik wil een ramp voorkomen
Want er is al stress genoeg
Oh wonder der techniek
Ik koop een brood
Brood voor morgenvroeg
Dan hoor ik in het nachtnieuws
Op de autoradio
Kurkdroog zeggen met de wereld gaat het maar zozo
En er ligt een oceaan van woelig water voor de boeg
Dan denk ik maar gelukkig heb ik brood
Brood voor morgenvroeg
Waarom de waanzin het verstand versloeg
Ik heb geen idee maar wel een brood voor morgen
Het is spijtig maar planeten redden kan ik niet zo goed
Ik moet eens aan Bono vragen hoe je zoiets doet
En waarom de waanzin het gezond verstand versloeg
Maar das een zorg voor later
We hebben brood
Brood voor morgenvroeg
Waarom de waanzin het verstand versloeg
Ik heb geen idee maar wel een brood voor morgen
Waarom de waanzin het verstand versloeg
Ik heb geen idee maar wel een brood
Brood voor morgenvroeg
Stel de planeet verpulverd
Tot een zielig hoopje gruis
Dan zeg ik dat is spijtig
Maar ik heb wel een brood in huis
En stel dat ik zou weten wat de schadeclaim bedroeg
Dan zeg ik dat kan zijn
Maar we hebben brood
Brood voor morgenvroeg
Waarom de waanzin het verstand versloeg
Ik heb geen idee maar wel een brood voor morgen
Waarom de waanzin het verstand versloeg
Ik heb geen idee maar wel een brood
Brood voor morgenvroeg
Brood voor morgenvroeg voorbeeld uit de tekst
... beschrijft een
¡ bijzondere
¡ plechtige
¡ alledaagse werkelijkheid.
... geeft het onderwerp weer
¡ op een originele manier.
¡ zoals we het zien.
... bevat eerder
¡ zakelijke gegevens.
¡ gevoelige gegevens.
De dichter
¡ geeft zijn visie op de werkelijkheid.
¡ registreert gewoon.
De taal lijkt op
¡ reclametaal
¡ geleerde taal
¡ slogans
¡ spreektaal
¡ beeldrijke taal
¡ Bijbelse taal
4 Geef nu een conclusie. Vul de onderstaande zinnen aan.
Brood voor morgenvroeg heeft realistische / romantische kenmerken omdat Bart Peeters op beschrijft. Hij de werkelijkheid in een taal die is en aansluit bij
5 Bekijk de foto’s hieronder. Bij welke stroming sluiten de foto’s volgens jou aan?
6 De jonge kunstenaar Roman Real verdween een paar dagen geleden spoorloos. In deze escape room nemen jullie de rol van inspecteur op en onderzoeken jullie de mysterieuze verdwijning. Je gaat in het atelier van de kunstenaar op zoek naar aanwijzingen om zo het raadsel op te lossen. Lukt het jullie om binnen het lesuur de waarheid te weten te komen?
SPELREGELS
Je legt uit hoe uitspraak en accent het beeld van iemand kunnen bepalen 1
Je verklaart hoe je door je taal(gebruik) tot een groep wordt gerekend of ervan wordt uitgesloten
Je legt uit hoe groepen taalvarianten gebruiken om zich te onderscheiden van andere
Je onderzoekt teksten over sociale taalvariatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid 4
Je selecteert doelgericht bronnen en informatie 5
Lange haren en baarden, felgekleurde T-shirts en jeans, seksbeluste en druggebruikende jongeren die in de jaren zestig rondreden in bebloemde VW-busjes: geen twijfel mogelijk, dat waren hippies.
1 Welke hedendaagse subculturen of jongerengroepen kun je opnoemen?
2 Geef van elke groep twee typische eigenschappen.
3 Probeer voor alle groepen die jullie opsomden telkens twee taalkenmerken te geven.
4 Herlees de titel van deze les.
a Omschrijf in je eigen woorden wat die titel betekent.
b Verbind die uitleg met volgend citaat van Babs Gons.
Taal is het mooist als iedereen en alles er welkom in is, als elke tongval, elk accent, schrift, gebaar, gevoel, elk gezicht er een plek in heeft. Het hart verstaat alle talen, woorden vanaf lippen, uit ogen, handen, het lichaam, de lucht, van papier. En wat maakt je nou rijker om met iedereen, in elke taal die maar voor handen, voeten, ogen, oren is te kunnen communiceren?
c Wat vind jij daarvan? Onderbouw je mening met twee argumenten.
1 Je beluistert zes opnames van leden van de Vlaamse Jeugdraad. Voor deze opdracht let je niet op wat ze zeggen, wel op hoe ze spreken.
a Welke personen zouden jou mogen vertegenwoordigen in de Jeugdraad of het Vlaams Parlement?
b Welke stem vind jij het meest aantrekkelijk?
2 Rangschik de fragmenten op volgende assen.
a zeer aarzelend (veel haperingen, eh’s) aarzelend (wat haperingen, eh’s) vlot, maar iets te snel
vlot, maar iets te veel vaktaal vlot en helder
b duidelijk dialectische uitspraak licht dialectische uitspraak Standaardnederlands met licht accent Standaardnederlands zonder accent
3 Maak een voorstelling van elke spreker. Hoe stel je je hen voor?
Je hebt net mensen beoordeeld op basis van hun uitspraak en op basis van het beeld dat jij je vormde van die personen. Die techniek wordt ook gebruikt in taalwetenschappelijk onderzoek rond taalattitude of taalperceptie.
Je leest nu een tekst met als titel Marokkaans-Nederlands accent heeft weinig prestige
4 Wat stel je je voor bij Marokkaans-Nederlands?
5 In les 17 ging je dieper in op regionale accenten.
a Geef een omschrijving van dat begrip.
b Omschrijf welk verband er is tussen accenten en prestige.
c In de tekst komen ook etnische accenten aan bod. Wat stel je je voor bij die term?
MarokkaansNederlands accent heeft weinig prestige
Hoewel Nederlanders regionale accenten in toenemende mate omarmen, blijft de populariteit van bepaalde etnische accenten mijlenver achter. Vooral aan het MarokkaansNederlands kleven veel negatieve oordelen. Marokkaanse Nederlanders komen pas hogerop als zij hun accent grotendeels afleren, zo stelt Stefan Grondelaers van de Radboud Universiteit op basis van recent onderzoek.
Eerst het positieve nieuws: we zijn de laatste decennia veel positiever gaan denken over een regionaal accent. Een nieuwslezer met een Brabants accent? Geen probleem. Als het accent maar niet al te veel aanwezig is. Enkele decennia geleden was het nog ondenkbaar dat je met een accent aangenomen werd als nieuwslezer. In die zin is Nederland (en ook Vlaanderen) een stuk toleranter geworden. Maar daar staat tegenover dat we veel minder tolerant zijn voor etnische accenten als het MarokkaansNederlands, zo ontdekte Stefan Grondelaers. Hij is als taalwetenschapper betrokken bij het Groot Nationaal Onderzoek Sprekend Nederland.
Grondelaers werkt als taalkundige aan de Radboud Universiteit en onderzoekt variatie in de standaardtaal. Hoe iemand spreekt, is afhankelijk van heel veel factoren. Bijvoorbeeld leeftijd, opleiding of regionale herkomst. Niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa is de regionale variatie enorm toegenomen. Volgens Grondelaers heeft dat in belangrijke mate te maken met de verdwijning van de dialecten: ‘Mensen hebben nog steeds de behoefte hun regionale identiteit uit te drukken.’
Marokkaans-Nederlands mist prestige
Maar die opwaardering gaat niet op voor Nederlands met een etnisch accent zoals het Marokkaans-Nederlands. Dat is althans de uitkomst van een onderzoek dat Grondelaers liet uitvoeren onder 218 studenten in Amsterdam en Nijmegen. Zij kregen geluidsopnames te horen van Marokkaans-Nederlandse jongeren en van autochtone Nederlandse jongeren. Vervolgens moesten ze aangeven in hoeverre ze het eens waren met stellingen als ‘Deze persoon klinkt vriendelijk’, ‘Deze persoon komt in aanmerking als nieuwslezer’.
Links op de foto: Omar Ahaddaf, rechts op de foto: taalwetenschapper Stef Grondelaers.
De overgrote meerderheid van de studentenpopulatie beoordeelde het autochtoon Nederlandse accent positief. Maar de oordelen over het Marokkaans-Nederlands waren op alle fronten negatief: niet alleen waar het ging om prestige, maar ook op esthetische gronden. Als we deze uitkomsten plaatsen tegenover eerder onderzoek naar regionale variatie, is er een duidelijk contrast: dialecten of regionale accenten scoren ook niet altijd hoog op status, maar worden vaak wel mooi gevonden.
De ronduit negatieve beoordeling hadden de onderzoekers niet helemaal aan zien komen, omdat studenten juist bekend staan om hun tolerantie richting minderheden. Grondelaers plaatst het onderzoek wel in perspectief: ‘Het was een overwegend witte populatie. Bovendien komen de meeste studenten uit de midden-
regionaal: heeft betrekking op een streek etnisch: wat een volk betreft, volkenkundig autochtoon: van de oorspronkelijke bewoners afkomstig esthetisch: heeft betrekking op schoonheid woord
of bovenklasse. Uit ander onderzoek blijkt dat Marokkaans-Nederlands in sommige kringen wél prestige heeft, ook wel aangeduid als “verborgen prestige”. Turkse en autochtone Nederlandse jongeren nemen elementen uit het MarokkaansNederlands over omdat het stoer is.’
Laagje beschaving
Laat deze studie zien dat Nederlanders racisten zijn? Grondelaers: ‘Op een onbewust niveau zijn alle mensen racistisch omdat ze automatisch stereotyperen. Dat is evolutionair zo bepaald: onze hersenen zijn te klein en te traag om alle informatie waarover we beschikken ter plekke op te halen en te verwerken. Om snel te kunnen reageren, trekken we op basis van stereotypering razendsnel een hele lade kennis over de persoon open in ons geheugen, en we maken er ons in eerste instantie niet zo druk om of die kennis wel klopt. Wat we dus moeten leren, is om niet te snel te oordelen. Beschaving is eigenlijk het uitstellen en zo nodig onderdrukken van je eerste oordelen. Maar ons laagje beschaving is over het algemeen niet zo dik.’
Gelukkig is er ook een positief geluid. Mensen die vaker etnische accenten om zich heen horen, lijken positiever in hun oordeel dan mensen die die accenten niet horen. Bij de tweede generatie migranten zien we bovendien een duidelijke toename van opleidingsniveau en daarmee van welvaart, waardoor ze ook beter geïntegreerd raken in de Nederlandse samenleving.
Accent light
Grondelaers, die zelf een duidelijk hoorbaar Vlaams accent heeft, benadrukt dat Vlamingen niet veel beter zijn dan Nederlanders, integendeel:
Burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb: om burgemeester te worden, moest hij wel zijn Marokkaanse accent tot een minimum beperken.
‘In Vlaanderen is het vooralsnog ondenkbaar dat de burgemeester van de tweede grootste stad van Marokkaanse afkomst zou zijn. In Nederland heb je veel meer mensen van Marokkaanse komaf die maatschappelijk en cultureel een hoge positie hebben verworven. Neem cabaretier Najib Amhali of auteurs als Abdelkader Benali of Hafid Bouazza.’
‘Het opvallende is dat maatschappelijk succesvolle Marokkaanse Nederlanders een heel licht Marokkaans accent hebben, als ze überhaupt al Marokkaans klinken. Het is niet eerlijk, maar wie zijn of haar Marokkaanse accent tot een minimum kan beperken krijgt in de Nederlandse maatschappij meer kansen …’
6 Bespreek het experiment dat in het artikel beschreven wordt.
a Hoe zat de proef praktisch in elk aar?
b Wat was de belangrijkste bevinding?
7 Vul de volgende zinnen aan.
a Veel worden gediscrimineerd op basis van hun accent, maar de Nederlanders worden gediscrimineerd op basis van hun etnische accent.
b Het Nederlandse accent heeft prestige bij de doorsnee Nederlander, wel een prestige bij en omwille van een reden:
c Die stereotypering is geen reflex, maar een : het was/is belangrijk voor onze
d Op dit moment is er een dubbele evolutie merkbaar:
- Mensen die vaker accenten om zich heen horen, lijken in hun oordeel.
- De migranten is duidelijk meer en daarmee , waardoor die generatie ook is in de Nederlandse samenleving.
8 In de intro werd bij opdracht 4c gevraagd hoe jij stond tegenover taal als een middel tot inclusie of exclusie.
a Blijf je bij de visie die je toen formuleerde, zou je die verfijnen of misschien helemaal anders formuleren?
b Welke onderdelen uit de les zijn belangrijk om rekening mee te houden als het over taal in de maatschappij gaat?
SOciale taalVariatie
Het Cités
In België hebben we ook een opvallende taal die door jongeren met een immigratieachtergrond gecreëerd werd. Moeten we die jongeren wijzen op het gevaar van zo’n eigen taal of accent? Luister naar het college Zeggen we straks allemaal ‘de meisje’ en ‘shtijl’? van professor Stefania Marzo (KU Leuven).
1 Professor Marzo houdt een lezing over het Cités.
a Waar wordt die taal gesproken?
b Door wie werd die taal oorspronkelijk gesproken?
c Waarom ontwikkelden ze die taal?
d Hoe is die taal tot vandaag bewaard gebleven?
2 Welke kenmerken hebben omgangstalen over de hele wereld gemeen?
3 Geef een concreet voorbeeld van elementen uit andere talen in die omgangstaal.
4 Het Cités is een voorbeeld van een sociolect. Welke van volgende omschrijvingen is de beste definitie van die term?
¡ Een taalvariëteit die gebaseerd is op de geografische achtergrond van de spreker.
¡ Een taalvariëteit die alleen gebaseerd is op de leeftijd van de spreker.
¡ Een taalvariëteit die gebaseerd is op de leeftijd, de sekse en de sociale klasse van de spreker.
¡ Een taalvariëteit die iedereen uit een bepaalde sociale groep spreekt.
Jongerentaal en straattaal
In haar uiteenzetting ging Stefania Marzo in op het Cités, een taal die gecreëerd werd door jongeren met een migratieachtergrond en die zich uiteindelijk ontwikkelde tot jongerentaal. Jongerentaal is echter ruimer dan enkel het Cités.
In de volgende opdracht ga je dieper in op jongerentaal en stel je samen met een medeleerling een vlogbericht op.
Voorbereiden
1 In deze opdracht maak je een korte vlog over jongerentaal.
a Wat zijn de kenmerken van een vlog?
b Wat is volgens jou jongerentaal? Omschrijf dat in vier kernwoorden.
Niet helemaal thuis in de wereld van vloggen? Bekijk een voorbeeld.
2 In het vlogbericht ga je in op volgende thema’s:
• Wat is jongerentaal?
• Wat is straattaal?
• Waarom spreken jongeren jongerentaal?
a Beantwoord bovenstaande vragen.
b Wat vind jij van het gebruik van jongerentaal? In welke contexten is dat (on)gepast volgens jou? Moet er ruimte zijn voor jongerentaal op school of net niet?
Plannen
3 Overleg nu met een medeleerling.
a Vergelijk jullie meningen.
b Formuleer hoe jullie staan tegenover jongerentaal. In welke situaties kan dat? Wanneer niet?
4 Je leerkracht verdeelt de klas in verschillende groepen.
Bronnen verwerken
5 Je onderzoekt vier bronnen en vult bij elke bron een fiche in.
a Je vat de inhoud van de bron samen.
b Je beoordeelt de correctheid en betrouwbaarheid.
c Je kiest of je de bron uiteindelijk zult gebruiken voor je onderzoek.
Informatie samenbrengen
6 Overloop de verschillende documenten.
a Elk groepslid krijgt vier minuten om zijn/haar bevindingen te presenteren.
b Na elke presentatie is er kort tijd (twee minuten) om vragen te stellen.
7 Herlees wat je formuleerde als antwoord bij opdracht 2.
a Welke informatie bevestigt je mening?
b Waar heb je je mening bijgestuurd?
8 Maak een overzicht van de informatie die jullie hebben.
a Wat is op dit moment nog onvoldoende duidelijk? Op welke vraag willen jullie zeker nog een antwoord?
b Welke zoektermen kun je gebruiken om daarover informatie te vinden?
9 Zoek online een bron die je antwoord geeft op die vraag.
a Vul de steekkaart in.
auteur: jaartal: titel:
krant, tijdschrift of webpagina: datum waarop je het webadres hebt geraadpleegd: hyperlink:
b Vat de hoofdgedachte en gedachtegang van de bron samen.
Bibliografie opstellen
10 Stel een bibliografie op van de verschillende bronnen waarmee jullie in de vorige stappen aan de slag gingen.
11 Jullie maken in groep nu een vlogbericht. Dat bericht bevat volgende elementen:
• In de inleiding leggen jullie uit wat jongerentaal is. Zorg voor een aantrekkelijke inleiding die meer geeft dan een saaie definitie.
• Vervolgens leggen jullie uit wat de relatie is met straattaal.
• Daarna geven jullie aan wat de kenmerken zijn en waarom jongeren jongerentaal spreken.
• Geef aan hoe jullie tegenover jongerentaal staan. Zorg voor minimaal twee argumenten die jullie stelling duidelijk ondersteunen.
• Schets ook kort wat jullie mening was aan het begin van de opdracht (stap 2) en beschrijf hoe jullie mening bijgestuurd (veranderd of verfijnd) is in de loop van de opdracht.
12 Bekijk de evaluatiematrix op p. 320. Zo weet je waarop je moet letten.
- Je geeft de inhoud meestal op een aantrekkelijke manier weer. Let erop dat je definities en voorbeelden voldoende ondersteunt met beeldmateriaal.
- Je zorgt meestal voor een vlotte overgang tussen de verschillende elementen van de opdracht, let nog op:
- Je ondersteunt wat je zegt niet met beeldmateriaal. EN/OF Je gebruikt beeldmateriaal dat niet aansluit bij wat je vertelt.
- Je vlog is een opsomming van definities en voorbeelden die worden voorgelezen.
- De overgang tussen de verschillende elementen van de opdracht is zeer abrupt.
Je hebt dit jaar al verschillende keren nagedacht over taal. Zo kwamen regionale en sociale taalvariatie aan bod en ook taal als middel om groepen te vormen. Je hebt daarbij meer inzicht gekregen in begrippen als dialect, streektaal, regiolect, tussentaal, accent en sociolect.
1 Je past nu die inzichten toe op jezelf door volgende steekkaart in te vullen.
2 Neem de fiche van een medeleerling door en raad wie die fiche invulde.
3 Je leerkracht geeft je nu een luisteropdracht over wat taal vertelt over wie je bent.
Taalfiche
Dialect
• Spreek je dialect?
nooit soms altijd
• Kun je het dialect van ouderen uit je omgeving begrijpen?
nooit soms altijd
• Wanneer zou je het dialect zeker niet gebruiken?
Tussentaal
• Hoe vaak gebruik je tussentaal?
nooit soms altijd
• In welke situatie kan tussentaal volgens jou door iedereen gebruikt worden?
• Wil jij je kinderen opvoeden in tussentaal of kies je voor dialect of standaardtaal? Verklaar je keuze.
Standaardtaal
• Hoe komen standaardtaalsprekers over bij jou?
• In welke contexten spreek jij standaardtaal?
• Heb je het gevoel dat je de standaardtaal mondeling voldoende beheerst?
• Heb je het gevoel dat je de standaardtaal schriftelijk voldoende beheerst?
• Omcirkel de beroepsgroepen die volgens jou standaardtaal moeten beheersen. leerkrachten buschauffeurs sportlui politici verplegers acteurs dokters installateurs politieagenten journalisten verkopers artiesten
Sociale taalvariatie Kun jij voorbeelden geven uit jouw leven of uit dat van mensen uit je nabije omgeving van:
• hoe taal gebruikt wordt om een groep te vormen;
• hoe taal mensen uitsluit;
• hoe taal kansen geeft of kansen wegneemt?
Bronnenfiche
Inhoud
1 Wat is het onderwerp van de tekst?
2 Vat de hoofgedachte van de tekst samen in een zin.
3 Vat de gedachtegang van de auteur samen.
Betrouwbaarheid en correctheid
4 Vul op de versozijde de tabel aan om de betrouwbaarheid en correctheid van de bron te beoordelen.
Bruikbaarheid
5 Duid in de tekst de informatie aan die volgens jou bruikbaar is voor de uiteindelijke opdracht. Maak daarvoor gebruik van verschillende kleuren per deelvraag.
• Wat is jongerentaal?
• Wat is straattaal?
• Waarom spreken jongeren jongerentaal?
6 Zou je de bron gebruiken voor de uiteindelijke opdracht? Waarom (niet)?
betrouwbaarheid van een bron beoordelen
Door welke instantie werd de bron gepubliceerd (indien van toepassing)?
Is de bron objectief of subjectief?
• Gebruikt de zender gekleurd taalgebruik?
• Gebruikt de zender voornamelijk feiten of meningen?
• Is de zender onpartijdig?
Is de zender (auteur/maker) gekend?
• Is de zender een autoriteit op vlak van het onderwerp?
Zijn er referenties naar andere relevante bronnen? Verwijst de zender naar andere betrouwbare bronnen?
Van wanneer dateert de bron?
¡ objectief ¡ subjectief
¡ ja ¡ nee ¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
Wat is het doel van de zender? ¡ informatie geven
¡ overtuigen
¡ een mening geven
¡ een instructie geven
¡ ontspannen en amuseren
Je kent de voornaamste spellingregels voor het gebruik van woordtekens, tussenklanken, meervoudsvormen en werkwoordspelling 1
Je weet wanneer je woorden aaneenschrijft 2
Je kunt de spellingregels correct toepassen 3
In deze les sta je stil bij de spelling van het werkwoord, de hoofdletters, de woordtekens en de tussenletters. Je gaat na of je weet wanneer je woorden aaneenschrijft en wanneer niet. Je test bovendien hoe vlot je woorden in het meervoud en de verkleinvorm kunt omzetten.
beginteSt: dictee
1 Luister naar het dictee en vul de woorden die ontbreken op correcte wijze aan.
De (1), die vroeger nog had (2) in (3), legde onlangs in een van zijn (4) een (5) af. Hij was (6), hoewel hij in het begin (7) was door de hoeveelheid vragen. Met behulp van wat (8) en verschillende (9) uit de (10), slaagde de (11) erin zich (12) door alle vragen heen te worstelen. Hij moest (13) de (14) van x bepalen, een (15) van de moeilijkste woorden in (16) rangschikken, de (17) van (18) producten afwegen, een (19) uit (20) herkennen, een (21) oplossen, details op (22) onthouden enzovoort. De (23) vond dat de man de (24) verdiende voor zijn (25) prestatie. Ook een (26) met (27), die het allemaal had (28), was (29) en zei: ‘Ik wil je (30) euro en twee mooie (31) geven indien ik (31) mag maken van jouw resultaten!’
0 tot 7 fouten: woordtekens, werkwoordspelling, tussenletters, hoofdletters … Ze hebben allemaal geen geheimen voor jou.
Kies zelf één van de oefeningen bij 2 Remediëring over een onderdeel dat je nog lastig vindt (tussenletters, woordtekens, werkwoordspelling …) of kies voor de oefeningen bij 3 Vervolgoefeningen
8 tot 16 fouten: als het op spelling aankomt, loopt het hier en daar nog wel eens mis. Maak daarom oefeningen 1, 3, 4 en 5 van 2 Remediëring alvorens door te gaan naar 3 Vervolgoefeningen
17 tot 36 fouten: ‘Spelling maakt niet zo veel uit, zolang de boodschap maar duidelijk is’ is jouw leuze. Toch is het belangrijk om ook de moeilijkere spellingregels onder de knie te krijgen. Maak daarom eerst alle oefeningen onder 2 Remediëring alvorens door te gaan naar 3 Vervolgoefeningen
remediëring
1 Welke werkwoorden worden hier afgebeeld?
a Maak een zin met dat werkwoord in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Je onderwerp staat telkens in de derde persoon enkelvoud.
b Herschrijf je zin nu zodat je werkwoord in de onvoltooid verleden tijd staat.
c Geef telkens de infinitief en het voltooid deelwoord van het werkwoord.
2 Vul in de volgende tekst de werkwoordsvormen in de juiste tijd in. (De werkwoorden zijn immers niet enkel pv’s.)
Frodo (blijven, ovt) zwijgend en roerloos zitten. Angst (schijnen, ovt) een enorme hand uit te strekken, als een donkere wolk die in het oosten (opdoemen, ovt) en naderbij (komen, ovt) om hem te verzwelgen.
‘Die ring’, (stamelen, ovt) hij. ‘Hoe ben ik er in ’s hemelsnaam (aankomen, vd)?’
‘Gisterenavond heb ik je (vertellen, vd) van Sauron de Grote, de Zwarte Heerser. De geruchten die je hebt (horen, vd), zijn waar. Hij is naar zijn
vroegere bolwerk in de Zwarte Toren (terugkeren, vd). Telkens na een nederlaag en een respijt (nemen, ott) de Schaduw een nadere vorm aan en (groeien, ott) opnieuw.’
‘Ik wou dat het in mijn tijd niet (hoeven, ovt) te gebeuren’, zei Frodo.
‘Ik ook,’ (zeggen, ovt) Gandalf, ‘en dat (gelden, ott) voor allen.’
J.R. Tolkien. In de Ban van de Ring
3 Je onderzoekt nu een tekst op meervoudsvormen. Luister naar het fragment en voer volgende opdrachten uit.
a Markeer telkens de juist gespelde optie van het benadrukte woord.
b Schrijf vervolgens de overeenkomstige letters in het voorziene veld onderaan en plaats ze nadien in de juiste volgorde. Zo ontdek je uit welk land de wegpiraten komen.
1 collega’s (z) – collegas (e)
2 financiën (k) – financieën (n)
3 tweën (n) – tweeën (e)
4 BMW’s (e) – BMWs (t)
5 cowboys (m) – cowboy’s (e)
6 traliën (o) – tralieën (i)
7 Bordeaux’s (v) – Bordeauxs (n)
8 café’s (a) – cafés (u)
9 lentes (t) – lente’s (h)
c Schrijf hier de juiste letters neer.
10 babies (n) – baby’s (i)
11 porieën (i) – poriën (z)
12 knieën (r) – kniën (i)
13 luiwammesen (a) – luiwammessen (t)
14 cadeau’s (o) – cadeaus (i)
15 auto’s (i) – autos (h)
16 gsms (o) - gsm’s (l)
17 sms’je (e) – smsje (r)
18 taxi’s (b) – taxis (a)
d Plaats ze nu in de juiste volgorde.
4 In de volgende tekstjes focus je op de tussenletters. Plak de woorden tussen haakjes aan elkaar of markeer het juist gespelde woord.
De trotse peter
Walter heeft zijn petekind/petenkind altijd een echte (schat + bout) gevonden. Hij was (aap + trots) op het jongetje/jongentje, al was hij geenzins/geenszins van plan om ooit zijn (snot + bellen) af te vegen: daar had hij de (rug + graat) niet voor. Hij zong wel met alle plezier wiegenliedjes/wiegeliedjes over hoe (beer + sterk) het kind wel niet zou worden, wat wel eens voor (mening + verschillen) kon zorgen met diens moeder. Het kon het jochie allesins/alleszins/allessins geen (sik + pit) schelen: hij bleef slapend knarsetanden/knarsentanden, zijn (gedachte + gang) mijlever/mijlenver weg van Walter.
De overval
Toen ik gisteren naar de (handel + zaak) van de (horloge + maker) op het (dorp + plein) wilde gaan, zag ik ineens een (zon + bril) en een damessjaal/damesjaal op het (fiets + pad) liggen. Ik ging ervan uit dat een of andere drugsgebruiker/druggebruiker een reuzenmisdaad/reuzemisdaad had begaan.
5 Woordzoeker
a Zoek in het rooster twintig woorden. Je vindt ze zowel horizontaal als verticaal, maar niet diagonaal of in de tegengestelde leesrichting.
b Noteer de woorden telkens in de juiste groep.
F C A M E R A O P S T E L L I N G
K R S M R E I N T E G R E R E N O
P U S M E U I G E M B R Y O S B O
E I T N W B E I N V L O E D E N R G N I G E N I L K E X V R I E N D
D E T Q S Y I P E D J C C P T M V
K L R T T P U O X V F O O U O P C D Y O H V A O E I N H A D D V B W I S L K L T T Z A A U L T D D U A
H L K A I V I B I D I P B V R L E D E U A E L E D E J T B I X E I O X Y V M N O P X F N I T D B A N M M S C S T O L E R K E O I E U E
6 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over de verschillende spellingonderdelen die in dit blok aan bod kwamen.
VerVOlgOefeningen
1 Kies uit volgende zinnen telkens de zin met de juiste werkwoordspelling.
a ¡ Word gauw beter!
¡ Wordt gauw beter!
b ¡ De jongen, die niet had geleerd voor zijn toets, verbaast zich nu over zijn resultaat.
¡ De jongen, die niet had geleerd voor zijn toets, verbaasd zich nu over zijn resultaat.
c ¡ Word u maar gauw beter.
¡ Wordt u maar gauw beter.
d ¡ Haar betwiste winst werd toch toegekend.
¡ Haar betwistte winst werd toch toegekend.
¡ Haar betwistte winst werd toch toegekent.
e ¡ Kleed u maar weer aan.
¡ Kleedt u maar weer aan.
f ¡ Heb je dat zelf gecreërd?
¡ Heb je dat zelf gecreëerd?
¡ Heb je dat zelf gecreeërd?
g ¡ Wend u zich maar tot de baas.
¡ Wendt u maar tot de baas.
¡ Wendt u zich maar tot de baas.
h ¡ Hij douchete zich openbaar.
¡ Hij douchte zich openbaar.
i ¡ Hij keek naar het bekladde papier.
¡ Hij keek naar het beklade papier.
j ¡ Hij zuigde stof.
¡ Hij stofzoog.
¡ Hij stofzuigde.
¡ Hij zoog stof.
2 Lees de onderstaande tekst. Let daarbij in het bijzonder op de onderstreepte woorden.
a Vul waar nodig een -d of -t aan wanneer je een voltooid deelwoord tegenkomt.
b Welke van de woorden zijn correct gespeld? Noteer ze in groep A.
c Noteer de overblijvende woorden in groep B (trema), groep C (koppelteken) of groep D (apostrof). Geef telkens de correcte vorm.
Andrea, een naieve lesbienne, droeg een lilaachtige jurk naar de galaavond die georganiseer werd door een van haar patienten. Ze sprak geerger met Louis, een tweeenveertigjarige man, over haar coouderschap en de financiele problemen die deze regeling met zich meebracht. Ze wilde de lastige overeenkomst graag beeindigen, maar Andreas ex had al een groot deel van haar privéeigendom en zelfs hun babytje opgeeis . De 40+er suggereerde om fotos en een videoopname van haar ex te maken wanneer deze op haar vakantieeiland vertoefde en deze via een smsje door te spelen naar de rechtbank. Daarna spoorde hij haar aan om te genieten van de prachtige symfonieen die gebracht zouden worden. Wanneer Andrea vroeg wie s avonds geeer zou worden, antwoordde Louis dat een van de grootste genieen in het onderzoek naar radioactiviteit en hygienische voorzorgsmaatregelen vanavond officieel in de bloemetjes gezet zou worden. Dit genie stond ook bekend om zijn ideeen omtrent de verspreiding van bacterien, maar kwam afgelopen jaar helaas om in een autoongeluk
A geen woordteken
B trema
d Waarom moeten we woordtekens toevoegen aan de woorden in groepen B en C? Waarom hoeft dat niet voor de woorden in groep A?
3 Verzin nu zelf voor een medeleerling een kort dictee van een achttal zinnen waarin je minstens tien lastige woorden verwerkt.
a Kijk in de Trajectwijzer en ga op zoek naar uitdagingen op het vlak van werkwoordspelling, verkleinwoorden, meervoudsvorming en tussenletters. Je kunt je dictee hieronder noteren.
b Lees je tekst tweemaal voor aan een medeleerling. Luister nu naar het andere dictee en noteer het hier.
c Verbeter nu elkaars tekst. Overloop bij twijfel de passende regels in de Trajectwijzer
4 Lees de onderstaande zinnen.
a Welke spelling is correct? Duid telkens de correct gespelde optie aan.
1 ¡ Het gelande toestel vloog in brand.
¡ Het gelandde toestel vloog in brand.
2 ¡ Mijn mamatje is de liefste van de hele wereld!
¡ Mijn mama’tje is de liefste van de hele wereld!
¡ Mijn mamaatje is de liefste van de hele wereld!
3 ¡ Wie rijdt er vandaag de dag nog met een Dieselmotor?
¡ Wie rijdt er vandaag de dag nog met een dieselmotor?
4 ¡ Hij lust geen aspergesoep.
¡ Hij lust geen aspergensoep.
5 ¡ Ze stuurt haar zoon later naar de plaatselijke dorpschool.
¡ Ze stuurt haar zoon later naar de plaatselijke dorpsschool.
6 ¡ Hij heeft het bestand gedownload.
¡ Hij heeft het bestand gedownloaded.
7 ¡ In welke industriën heeft jouw vader gewerkt?
¡ In welke industrieën heeft jouw vader gewerkt?
8 ¡ De garageeigenaar meldde dat er altijd een auto voor zijn poort geparkeerd stond.
¡ De garage-eigenaar meldde dat er altijd een auto voor zijn poort geparkeerd stond.
¡ De garageëigenaar meldde dat er altijd een auto voor zijn poort geparkeerd stond.
9 ¡ Er zitten driehonderdvijfenzestig dagen in een jaar.
¡ Er zitten driehonderd vijfenzestig dagen in een jaar.
¡ Er zitten driehonderd vijf en zestig dagen in een jaar.
10 ¡ Marlies’s vrienden organiseerden een groot feest voor haar.
¡ Marlies’ vrienden organiseerden een groot feest voor haar.
¡ Marlies vrienden organiseerden een groot feest voor haar.
11 ¡ Met kerstmis openen veel mensen de pakjes onder hun kerstboom.
¡ Met Kerstmis openen veel mensen de pakjes onder hun Kerstboom.
¡ Met Kerstmis openen veel mensen de pakjes onder hun kerstboom.
12 ¡ Eet jij graag pannekoeken?
¡ Eet jij graag pannenkoeken?
13 ¡ Dat was een ingewikkeld procede.
¡ Dat was een ingewikkeld procedé.
¡ Dat was een ingewikkeld procédé.
14 ¡ De monnikken werden vroeger wel eens dommerikken genoemd.
¡ De monniken werden vroeger wel eens dommeriken genoemd.
15 ¡ De gepeste jongen begon te huilen.
¡ De gepestte jongen begon te huilen.
b Vergelijk je antwoorden met een medeleerling. Welke oefeningen vonden jullie allebei moeilijk?
5 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen over de verschillende spellingonderdelen die in dit blok aan bod kwamen.
Je gebruikt nu de kennis die je in de vorige delen opdeed om actief aan de slag te gaan. Stel een bericht samen dat helemaal correct is.
Plannen
1 Kies een van de onderstaande situaties.
Je hebt een fantastische vacature gezien voor een vakantiejob die je altijd al wilde doen.
Schrijf een motivatiebrief van minstens vijftien zinnen waarin je uitlegt waarom ze jou voor de job zouden moeten kiezen.
Je bent op jeugdkamp en wilt je beste vriend(in) graag een brief sturen om hem/haar te laten weten hoe het met je gaat. Schrijf minstens vijftien zinnen.
Je stuurt een e-mail naar een leerkracht of naar de directeur in verband met een probleem op school. Je mag zelf invullen wat het probleem precies is. Schrijf minstens vijftien zinnen.
Voorbereiden
2 Geef in kernwoorden weer wat er in je bericht komt.
3 Denk na over een gepaste aanspreking en afsluiter.
Schrijven
4 Voer de opdracht uit. Let vooral op de spelling van je bericht. Houd rekening met de onderwerpen die in de spellingoefeningen aan bod kwamen.
5 Ga na of je tekst voldoet aan deze criteria. Bekijk ook zeker de evaluatiematrix op p. 337.
¡ Mijn tekst bevat een aanspreking.
¡ Mijn tekst bevat een slotzin.
¡ Mijn tekst bevat minstens vijftien zinnen.
¡ Ik heb op mijn spelling gelet tijdens het schrijven van mijn tekst.
¡ Ik heb mijn tekst achteraf nagelezen op spelling.
Reflecteren
6 Je krijgt van je leerkracht een tekst van een medeleerling. Lees die door en vergelijk de tekst met wat jij schreef.
a Wat is er beter in jouw tekst?
b Wat kun je leren uit de tekst die je van je leerkracht kreeg?
c Welke aandachtspunten leid je hieruit af voor jezelf?
Herschrijven
7 Herschrijf nu je eigen tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je bij de vorige vraag neerschreef.
b Bekijk nogmaals de criteria waaraan je tekst moet voldoen in de evaluatiematrix op de volgende pagina.
Evaluatiematrix – Schrijven: een bericht sturen
correctheid
Je taalgebruik is zo goed als foutloos. Je hebt voldoende aandacht besteed aan de spelling van woorden met tussenletters, woordtekens, hoofdletters en aan de spelling van verkleinwoorden en meervoudsvormen.
volledigheid
Je eindresultaat voldoet aan al deze criteria: - minstens vijftien zinnen, - een aansprek ing en een slotzin, - de boodschap die volgens de specifieke opdracht overgebracht moest worden.
Je maakt enkele spellingfouten en moet in het bijzonder nog letten op:
Je maakt nog veel spellingfouten. Je moet beter letten op:
Eén van de opgegeven criteria ontbreekt, namelijk:
Er ontbreekt meer dan één gevraagd onderdeel, namelijk:
gepastheid en aantrekkelijkheid
Je stemt je taalgebruik zeer goed af op het beoogde doelpubliek en op de situatie. Je schreef een vlotte, aantrekkelijke tekst.
Aanvullende commentaar:
Je tekst sluit over het algemeen aan bij het beoogde doelpubliek. Het eindresultaat leest hier en daar wat stroef.
Je eindresultaat is onvoldoende afgestemd op het beoogde doelpubliek.
Je tekst leest stroef en is bijgevolg niet aantrekkelijk om te lezen.
taal en wOOrdenScHat
1 Welke woorden schuilen achter de illustraties?
a b c
2 Vul de juiste woorden aan bij de omschrijvingen. De antwoorden vormen een woordenslang. De laatste letter van elk woord vormt de eerste letter van het volgende woord.
• verbazend sterk iemand
• iemand die graag (negatieve) dingen doorvertelt over een ander
• wat een volk betreft
• heel erg
• lang en smal k k
3 Wat betekent het onderstreepte woord in elke zin? Leid de betekenis af uit de context.
a Het autoritaire optreden van de politie zorgde ervoor dat de betoging volledig uit de hand liep.
b Die actrice met geprononceerde lippen vertelde in het tijdschrift over haar ervaringen bij de plastisch chirurg.
c Opa werd overstelpt met cadeautjes voor zijn tachtigste verjaardag.
d In de folder van de orthopedist stond dat een beugel en een goede tandverzorging leiden tot een esthetische metamorfose bij de patiënt.
e In een historische documentaire had men het over het ingenieuze irrigatiesysteem van de autochtone Egyptische bevolking in de klassieke oudheid.
4 Taal is een middel dat mensen (bewust of onbewust) gebruiken om bij een groep te horen of anderen buiten te sluiten. Dat stond centraal in les 27.
a Match de onderstaande zinnen met de persoon die ze het meest waarschijnlijk zou uitspreken.
1 Let op het da capo en de diminuendo.
2 Heb je al een vrijer?
4 Hij gaf hem een goede assist waardoor hij vlak voor de rust nog een gelijkmaker kon scoren.
a een jongere
c een sportcommentator
e een oudere
3 Dat was legit het coolste ooit!
5 Bij erg koud, droog weer kan ijs sublimeren.
b een muzikant
d een leerkracht
b Herschrijf drie zinnen uit opdracht 4a zodat iedereen ze kan begrijpen.
5 Hebben de volgende woorden een positieve of negatieve connotatie?
a Schrijf een + of - in de middelste kolom.
b Schrijf in de laatste kolom een neutraal synoniem. rijwiel ter kennis brengen zot ter ziele gaan wijf vreten corpulent reductie van boventalligheid moddervet betalingsuitnodiging wisselende contacten
c Rangschik de onderstaande woorden van minst positief klinkend naar meest positief klinkend. Vergelijk daarna je antwoord met een medeleerling. Hebben jullie dezelfde rangschikking? Bespreek.
6 Link telkens vier woorden uit de tabel aan elkaar.
a Welk begrip verbindt de vier woorden met elkaar?
b Geef op basis van de voorbeelden een definitie voor die term.
diesel bikini VRT wc pc nicotine Frankfurter hooligan limerick saxofoon champagne lego vorst niet gerecht noot
7 Markeer telkens de correcte vorm van het werkwoord en duid ook de tijd aan waarin het staat.
a Bellen naar familie of vrienden word/wordt heel wat leuker als je hen niet enkel kunt horen, maar ook kunt zien.
Het werkwoord is een ¡ pv in de ott ¡ pv in de ovt ¡ pv in de vtt ¡ pv in de vvt ¡ vd.
b We hebben de voorbije jaren veel meer internet gebruikt en vaker gebeld/gebelt
Het werkwoord is een ¡ pv in de ott ¡ pv in de ovt ¡ pv in de vtt ¡ pv in de vvt ¡ vd.
c Als je het programma downloade/downloadde, kon je een profiel aanmaken.
Het werkwoord is een ¡ pv in de ott ¡ pv in de ovt ¡ pv in de vtt ¡ pv in de vvt ¡ vd.
d Word/Wordt jij ook vrolijk van dat videobellen?
Het werkwoord is een ¡ pv in de ott ¡ pv in de ovt ¡ pv in de vtt ¡ pv in de vvt ¡ vd.
e Het gebeurdt/gebeurt helaas wel eens dat het internet weg valt.
Het werkwoord is een ¡ pv in de tt ¡ pv in de vt ¡ vd.
f Het is niet nodig dat je elke oproep beantwoord/beantwoordt
Het werkwoord is een ¡ pv in de tt ¡ pv in de vt ¡ vd.
g Later zal men duidelijk vermelden/vermeldden of we ons vorig jaar op een kantelpunt bevondden/ bevonden
Het eerste werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ovtkt ¡ ott ¡ vtt.
Het tweede werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ovtkt ¡ ott ¡ vtt.
h De trainer had hen tot dan toe met hart en ziel gecoacht/gecoached, maar zou daar snel mee ophouden/ ophoudden
Het eerste werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ovtkt ¡ ott ¡ vtt.
Het tweede werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ovtkt ¡ ott ¡ vtt.
i Niets weerhoud/weerhoudt je ervan om in te grijpen, maar vind/vindt je het echt nodig?
Het eerste werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ott ¡ vtt.
Het tweede werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ott ¡ vtt.
j Nadat ze haar haar pikzwart had geverft/geverfd, strafte/straftte haar moeder haar.
Het eerste werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ott ¡ vtt.
Het tweede werkwoord staat in de ¡ ovt ¡ vvt ¡ otkt ¡ ott ¡ vtt.
8 In welke zinnen heb je inversie?
a Duid aan en noteer waarom je inversie hebt.
¡ Wanneer kom jij naar huis?
¡ Morgen heeft hij toets van wiskunde.
¡ Het wordt mooi weer morgen.
¡ Hij houdt het meest van zijn hond.
¡ Je wordt geboren als koning.
¡ Met die storm moeten we wel rekening houden.
b Herschrijf de zinnen zonder inversie naar een mededelende zin met inversie.
9 Lees onderstaand weetje over de kakkerlak.
Kakkerlakken kunnen een week overleven zonder hoofd. Ze hebben, in tegenstelling tot mensen, hun mond niet nodig hebben om te ademen. Kakkerlakken gebruiken hun siphonen (kleine gaatjes) in hun lichaam om zuurstof te inhaleren en door te pompen. Ze kunnen bovendien een maand lang overleven zonder voedsel.
a Hoeveel zinnen met inversie vind je in het tekstje?
b Herschrijf de tekst zodat er minimaal twee extra zinnen met inversie zijn.
uitdaging: breng je ScHrijfVaardigHeid in kaart
In les 28 ging je in op verschillende spellingonderdelen. Je keek naar de tussenletters, woordtekens, werkwoordspelling en meervoudsvorming. Je oefende daar geïsoleerd op die onderdelen. In deze tussenstop leg je de link met je eigen schrijfvaardigheid. Je onderzoekt waar je goed op scoort en waar nog groeikansen liggen.
1 In de tabel op de volgende pagina vind je een aantal opmerkingen die leerkrachten vaak als feedback geven op toetsen, taken en examens als het aankomt op spelling. Kruis de items aan die op jezelf van toepassing zijn. Kijk daarvoor niet naar je taken en toetsen.
Plannen
2 Bekijk je eigen toetsen en schrijfopdrachten voor het vak Nederlands. Kijk naar evaluatieformulieren of commentaar van je leerkracht en medeleerlingen.
a Komen de opmerkingen overeen met de items die je aanvinkte? Kruis ook de feedback aan die je terugvindt op je taken en toetsen.
b Noteer in de tabel drie andere aandachtspunten die je op jouw materiaal terugvindt.
3 Kijk naar toetsen of opdrachten van andere vakken.
a Komen de opmerkingen van je leerkracht overeen met de items die je hierboven noteerde? Kruis ook feedback aan die je terugvindt op je taken en toetsen.
b Noteer in de tabel eventueel aanvullende aandachtspunten.
aandachtspunten
¡ Let op de spelling van de werkwoorden, want je maakt te veel fouten tegen de regels.
¡ Let op de spelling van de vakterminologie.
¡ Gebruik geen onbestaande afkortingen of sms-taal in een voltekst (zoon v.d. koning, t.t.z., tzalnie, ff).
¡ Houd je werkwoordstijden consequent. Wissel niet tussen tegenwoordige tijd en verleden tijd.
¡ Let op de plaatsing van trema’s en andere woordtekens.
¡ Vergeet geen tussenletters te schrijven waar nodig.
¡ Als een woord verderloopt op de volgende regel, splits het dan op de correcte plaats.
¡ Vergeet geen spaties te zetten tussen woorden die geen samenstellingen zijn. Niet alle woorden kun je zomaar aaneenschrijven. Schrijf ook niet alle woorden los van elkaar.
¡ Let op het verschil tussen ei/ij en ou/au.
¡ Gebruik hoofdletters bij eigennamen, talen en aan het begin van een zin.
¡ Schrijf niet al je zinnen zomaar aaneen. Zorg voor een onderverdeling in alinea’s bij je teksten.
¡ Gebruik leestekens op het einde van je zin en waar nodig komma’s om langere zinnen leesbaar te maken.
aanvullende aandachtspunten uit Nederlands
1 2 3
aanvullende aandachtspunten uit andere vakken
Informatie samenbrengen
4 De items die je niet aankruiste, doe je spontaan goed.
a Plaats ze in de SWOT-analyse op de volgende pagina bij S (sterktes/strengths).
b Noteer de opmerkingen uit de tabel in de positieve vorm.
5 Markeer nu de drie opmerkingen die je het meest terugvond op je toetsen en opdrachten. Noteer die in de SWOT-analyse bij W (zwaktes/weaknesses).
6 Hieronder vind je acht stellingen in de ik-vorm. Duid de items aan die op jou van toepassing zijn.
¡ Ik heb een leerstoornis, namelijk
¡ Ik begin altijd direct te schrijven, zonder eerst na te denken over de correcte formulering of spelling van een woord.
¡ Ik ken de spellingregels onvoldoende.
¡ Bij toetsen of taken werk ik vaak met haast. Hoe sneller ik klaar ben, hoe beter. Daardoor blijven er geregeld fouten staan.
¡ Thuis praat ik geen Nederlands met mijn familieleden. Dat zorgt ervoor dat ik meer moeite heb met de Nederlandse spelling.
¡ Ik lees mijn resultaten niet of onvoldoende na.
¡ Bij examens of toetsen heb ik vaak onvoldoende tijd. Ik werk traag en/of moet lang nadenken over de antwoorden. Daardoor blijft er geen tijd over om ze ook nog eens op spelling te controleren.
¡ Ik schrijf absoluut niet graag.
7 Noteer de aangeduide items in de SWOT-analyse bij T (bedreigingen/threats).
8 Als je de SWOT-analyse bekijkt, dan heb je in de rechterkolom een overzicht van de elementen die ervoor zorgen dat je antwoorden en schrijftaken niet altijd even goed gespeld zijn. Voor een aantal ligt de oorzaak buiten jou, daar kun je niets aan veranderen. Toch kun je op zoek gaan naar compensatiestrategieën. Bovendien zullen er onderwerpen zijn waar je jezelf in kunt verbeteren door er actief rekening mee te houden.
Formuleer daarom bij O (kansen/opportunities) vier concrete tips aan jezelf in de imperatiefvorm. Het zijn deelaspecten waarmee je bij de volgende toetsen en examens rekening zult houden.
Reflecteren
9 Vergelijk je SWOT-analyse met die van een medeleerling.
a Waar komen jullie overeen? Wat verschilt er?
b Herkennen jullie het model bij elkaar?
c Welke aanvullende tips kunnen jullie elkaar geven?
In de lessenreeks over romantiek en realisme legde je links tussen tekst en voorstelling in verschillende kunstvormen. Ook bij het bespreken van de kortfilm in les 24 ging je in op de kracht van beelden. Je vertrekt nu van foto’s om samen met medeleerlingen een gedicht uit te werken. Volgend stappenplan helpt jullie om een aantrekkelijk en sterk eindresultaat te bereiken.
1 Selecteer een foto waar je fier op bent of zoek een sprekend beeld online. Kies voor foto’s waar mensen op te zien zijn, in groep of alleen in een omgeving.
Plannen
2 Kijk naar de foto. Welk thema zou je aan de foto geven?
3 Welke sfeer zit er in de foto? Schuilt er een (eerder) positief of een (eerder) negatief gevoel in?
4 Maak nu een uitgebreide opsomming van wat je op de foto ziet. Beschrijf die voorwerpen ook zo concreet mogelijk. Let daarbij op details.
Verbeelden
5 Welke van de dingen die je bij opdracht 4 noteerde, kun je zien als beeld of uitdrukking?
6 Maak nu een woordenspin. Plaats het thema in het midden en schrijf er enkele van de beelden of uitdrukkingen (stap 4) rond.
7 Aan welke andere woorden denk je spontaan als je die hoort? Schrijf bij elk beeld een drietal woorden.
Schrijven
8 Bekijk nu alle woorden die in het schema staan. Daarmee ga je verder aan de slag. Je voegt ze samen tot een korte tekst. De tekst:
• heeft geen eindrijm;
• bevat minstens drie elementen die je letterlijk op de foto kunt zien;
• bevat twee beelden die je in het schema opgenomen hebt;
• is een strofe die tussen de vier en de twaalf regels lang is.
9 Herlees jullie eindresultaat. Ga na of jullie gedicht aan alle voorwaarden voldoet.
10 Laat het gedicht lezen door een medeleerling en vraag om twee sterke punten en twee suggesties te geven.
Herschrijven
11 Schaaf jullie eindresultaat bij.
a Probeer de regels vlot in elkaar te laten overlopen. Zorg dat het geheel meer is dan een verzameling van aparte regeltjes.
b Houd rekening met de feedback die je van je medeleerlingen kreeg.
Balanstest: receptieve vaardigheden
Je test hoe goed je leesen luistervaardigheid zijn 1
Je selecteert en verwerkt informatie uit teksten 2
Je gebruikt woordleerstrategieën om de betekenis van onbekende woorden te vinden 3
Je neemt notities tijdens het lezen en luisteren 4
balanSteSt luiSterVaardigHeden: ScHrijVen en typen
1 Hieronder vind je vijf stellingen. Welke zijn op jou van toepassing?
a Soms kan ik mijn eigen geschrift niet lezen.
b Ik studeer vaak schriftelijk.
c Ik maak mijn samenvattingen op de computer of tablet.
d Ik maak wel eens tekeningen in mijn samenvattingen.
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
¡ ja ¡ nee
e In de les typ ik liever op de computer of tablet dan te schrijven op papier. ¡ ja ¡ nee
2 Beluister het begin van het fragment.
a Wat is het onderwerp?
b Wat voor soort programma is dit?
¡ nieuwsuitzending
¡ praatprogramma
¡ fictiereeks
¡ quiz
c Wat is het doel van het fragment?
¡ overtuigen
¡ informeren
¡ raken
¡ amuseren
3 Beluister vervolgens het volledige fragment en los de vragen op.
a Welke afbeelding past het best bij het luisterfragment?
¡ ¡
b Wat is de conclusie van het onderzoek The pen is mightier than the sword?
¡ Tekeningen maken helpt om informatie beter te begrijpen.
¡ Als je nieuwe informatie opschrijft, zul je die beter onthouden.
¡ Pedagogen weten meer over informatie onthouden dan technici.
¡ Je kunt je geheugen trainen om beter te worden.
c In welk opzicht verschilt het onderzoek uit 2014 van het meest recente onderzoek?
¡ Uit het recente onderzoek blijkt dat typen ons helpt beter te onthouden.
¡ In het onderzoek van 2014 laat men proefpersonen schrijven op een tablet.
¡ In het recente onderzoek wordt ook onderzocht of tekenen helpt om informatie beter te memoriseren.
¡ Er zijn geen verschillen tussen de twee onderzoeken.
d Welke term gebruikt pedagoog Pedro De Bruyckere voor het combineren van woorden en tekeningen?
e Welke tip geeft Pedro De Bruyckere bij het combineren van woorden en tekeningen?
¡ Doe het met mate, anders zal je brein overbelast geraken.
¡ Besteed veel tijd aan het maken van een mooie tekening.
¡ Maak je tekening op een tablet of computer.
¡ Doe dit vooral als je ouder bent dan twaalf jaar.
f Welke zin beschrijft het best wat pedagoog Pedro De Bruyckere vindt over het gebruik van technologie in het onderwijs?
¡ Laptops kunnen maar beter verbannen worden uit het onderwijs.
¡ Technologische hulpmiddelen zouden schrijven met pen en papier geleidelijk moeten vervangen.
¡ Leerlingen moeten kunnen kiezen wanneer en waarvoor zij technologische hulpmiddelen gebruiken.
¡ Tablets en laptops kunnen nuttig zijn voor bepaalde doeleinden, maar pen en papier zullen nuttig blijven.
4 Beluister het fragment opnieuw en beantwoord vervolgens deze vragen.
a Verbind de woorden met de bijpassende definities.
1 bakkeleien a onderling samenwerkend
2 pedagoog b samenbrengen van verschillende onderdelen in één geheel
3 cognitief c onthouden
4 memoriseren d met betrekking tot het leerproces
5 interactief e wetenschapper in de opvoedkunde f ruziën, kibbelen 1 2 3 4 5
b Wat is het grote voordeel van het combineren van woorden en beelden?
¡ De informatie zal sneller in je langetermijngeheugen opgeslagen worden.
¡ Je moet er minder inspanningen voor leveren.
¡ Je notities zullen er veel mooier uitzien.
¡ Op die manier kun je informatie sneller opschrijven en verlies je minder tijd.
c Welke verklaring hebben de wetenschappers voor het feit dat schrijven je beter helpt te memoriseren?
¡ Je kunt je beter concentreren tijdens schrijven dan tijdens typen.
¡ Schrijven vraagt meer energie waardoor je brein harder zal moeten werken.
¡ Schrijven gaat minder snel waardoor je meer zult moeten selecteren.
¡ De wetenschappers weten niet precies hoe dat komt.
5 Maak een schematische weergave van de informatie uit het fragment.
6 Schrijf een samenvatting in volledige zinnen van het luisterfragment.
balanSteSt
leeSVaardigHeid: tabletS in Het OnderwijS
1 Hieronder vind je vier stellingen. Welke zijn op jou van toepassing?
a Ik kan snel typen op een tablet of laptop.
¡ ja ¡ nee
b Op een tablet ben ik snel afgeleid door andere dingen dan school. ¡ ja ¡ nee
c Ik vind tablets een meerwaarde voor het onderwijs.
¡ ja ¡ nee
d De hele dag naar een scherm kijken is best vermoeiend. ¡ ja ¡ nee
2 Lees de tekst op p. 353 een eerste keer globaal en beantwoord de volgende vragen.
a Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?
b Geef de hoofdgedachte van de inleiding in één zin weer.
c Met welk tekstdoel schreef de auteur de tekst?
¡ informeren
¡ ontspannen
¡ raken
¡ overtuigen
d Geef de tekstsoort en het teksttype.
¡ informatieve tekst
¡ persuasieve tekst
¡ opiniërende tekst
¡ prescriptieve tekst
¡ argumentatieve tekst
¡ narratieve tekst
¡ reclametekst
¡ reisverslag
¡ pamflet
¡ opiniestuk
¡ affiche
¡ recensie
3 Lees de tekst nu een tweede keer. Je leest het geheel en dringt door tot de volledige boodschap van de tekst. Beantwoord daarna de volgende vragen.
a Welke alternatieve titel past het best bij het artikel?
¡ Alles wat fout is aan de tablet
¡ Schokkend onderzoek over tablets in het onderwijs
¡ Tablets nemen het onderwijs over
¡ Geen tablets zonder een degelijke visie
b Welke hoofdpunten komen in de verschillende alinea’s aan bod?
alinea 1 a Hoe staan leerkrachten tegenover tablets in het onderwijs?
alinea 2 b Zijn onze verwachtingen van tablets te hoog?
alinea 3 c Wat zegt de wetenschap over tablets in het onderwijs?
alinea 4 d Is het digitaal leermateriaal voldoende aangepast?
alinea 5 e Welk advies krijgen scholen over tablets in het onderwijs?
alinea 6 f Wat is de rol van de leerkracht in digitaal onderwijs?
alinea 7 g Waarom zijn alleen tablets geen wondermiddel?
c Welke zin vat het artikel samen?
¡ Het gebruik van tablets kan een meerwaarde zijn in het onderwijs, maar dat moet dan goed geïntegreerd worden.
¡ Het is vooral de taak van leerkrachten om zich aan te passen aan die technologische veranderingen.
¡ Het gebruik van tablets moet afgeremd worden, zodat kinderen minder afgeleid geraken.
¡ Leerlingen kunnen minder goed rekenen op een tablet.
d Welke stelling is onjuist?
¡ De leerkracht blijft nog steeds de drijvende kracht achter goed onderwijs.
¡ Veel kinderen zien de tablet als een spel in plaats van een leermiddel.
¡ De digitalisering van het onderwijs is uitsluitend een taak voor de ICT-coördinator.
¡ De tablet kan leerlingen ondersteunen in zelfstandig leren.
e ‘Een tablet is geen zaligmakende tool.’ (alinea 6) Wat wordt daarmee bedoeld?
¡ Een tablet is geen middel om je mee te amuseren.
¡ Een tablet is geen instrument dat alle problemen zal oplossen.
¡ Een tablet is geen hulpmiddel dat je slim maakt.
¡ Een tablet is geen instrument dat goed bedacht is.
4 Bij de volgende vragen focus je op een specifiek woord of verband in de tekst.
a Hoe verhoudt alinea 5 zich ten opzichte van alinea 4?
¡ oorzaak-gevolg
¡ toevoeging
¡ tegenstelling
¡ vergelijking
b Welk verband legt het bindwoord ‘alleen als’ in alinea 5?
¡ voorwaarde
¡ tegenstelling
¡ opsomming
¡ conclusie
c Hoe verhoudt alinea 2 zich ten opzichte van alinea 1?
¡ tegenstelling
¡ vergelijking
¡ reden
¡ oorzaak-gevolg
d Wat betekent ‘innovatieve oplossingen’ in alinea 7?
¡ oplossingen die zeer snel bedacht zijn
¡ oplossingen die erg vernieuwend zijn
¡ oplossingen waarover iedereen het eens is
¡ oplossingen die echt werken
5 Maak een schematische voorstelling van de inhoud van de tekst.
6 Schrijf een samenvatting van de tekst in volledige zinnen.
OPINIE
Een tablet in de klas is een middel, geen doel
Een masterproef van een hogeschoolstudent bewees dat kinderen die met tablets werken meer rekenfouten maken en sneller afgeleid zijn dan kinderen die met pen en papier werken. Voor sommigen het bewijs dat tablets in het onderwijs best afgeschaft worden. Dat is natuurlijk wat kort door de bocht.
Een masterproef van een hogeschoolstudent, uitgevoerd bij kinderen van het derde leerjaar uit zestien scholen, bewees dat kinderen die met tablets werken meer rekenfouten maken dan kinderen die met pen en papier werken. De kinderen bleken ook sneller afgeleid omdat ze de tablet als speelgoed beschouwen. Voor sommigen het bewijs dat tablets in het onderwijs best afgeschaft worden. Dat is natuurlijk wat kort door de bocht.
Het gebruik van tablets in het onderwijs is in de eerste plaats een middel en geen doel op zich. Alles hangt af van de digitale strategie en visie die een school voor ogen heeft. In sommige scholen is de aankoop van enkele portables een schitterende stap, anderen kiezen voor een smartboard, bepaalde scholen schaffen tablets aan. Een tablet is maar een device en dus maar één klein stukje van de oplossing.
Vlaams minister van onderwijs Pascal Smet vroeg eerder dit jaar
aan de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) een advies over de verdere aanpak van de integratie van ICT in het onderwijs. In het advies dat eind mei werd gepubliceerd, vraagt de VLOR uitdrukkelijk dat elke school een ICT-beleid uitstippelt, rekening houdend met eindtermen en ontwikkelingsdoelen, uiteraard, maar ook toegespitst op het eigen karakter van de school. En dat beleid is niet alleen een zaak van een ICTcoördinator, maar het bestrijkt het hele schoolbeleid: personeelsbeleid, kostenbeleid, zorgbeleid ...
In de scholen die kiezen voor tablets worden de leerkrachten vaak niet voldoende opgeleid om de tablets te implementeren in het lessenpakket. Het onderwijzend personeel heeft de tijd nodig om door middel van samenwerking met collega’s en met ondersteuning van experts de vaardigheden aan te leren om met deze nieuwe middelen om te gaan. Alleen zo zullen ze de mogelijkheden van een tablet veelzijdig kunnen inzetten.
En daarnaast is het m.i. belangrijk dat ook de leerplanontwikkeling genoeg aandacht besteedt aan ICT. In haar advies roept de VLOR trouwens de uitgevers van schoolmateriaal op om ten volle in te zetten op de kwaliteitsvolle ontwikkeling van digitale leermiddelen. Alleen als de kwaliteit van het digitale leermateriaal voldoende groot is, zullen de leerlingen gebaat zijn bij digitaal onderwijs.
Te hoge verwachtingen
Een tablet is geen zaligmakende tool in het ICT-onderwijs. Ik heb de indruk dat men soms resultaten verwacht van de tablet waaraan die niet kan beantwoorden. Een tablet is geen pc. Men moet zich realiseren dat de tablet vooral meerwaarde heeft als het gaat om communicatie, nieuwe media-educatie, creativiteit en zelfstandig leren. Gaan leerlingen beter rekenen door het gebruik van tablets? Natuurlijk niet.
Het uitgangspunt is en blijft kwaliteitsvol onderwijs, en niet het volgen van deze of gene trend. Een leerling die minder goed is in rekenen, moet extra oefeningen krijgen van de leerkracht. Die leerkracht blijft het startpunt van degelijk onderwijs. De beste gebouwen, de meest geavanceerde ICT-infrastructuur, de beste methode, die zorgen niet voor het beste onderwijs. Dat doen de leerkrachten, want zij maken het verschil. Maar een schitterend gebouw, zeer gemotiveerde leerkrachten en innovatieve oplossingen kunnen het werk wel aangenamer maken en dus de resultaten verbeteren.
Bron: www.datanews.be
Saskia Van Uffelen
Saskia Van Uffelen is CEO van de BeLux vestiging van Ericsson en werd in 2012 verkozen tot Europese ‘Digital Champion’ voor België.
ScHrijVen: infOrmatie Verwerken
Je vergelijkt nu de informatie uit beide bronnen en schrijft vervolgens een opiniërende tekst waarin je uitlegt met welke bron jij het meest akkoord gaat.
1 Herlees de schema’s en samenvattingen die je maakte.
Plannen
2 Vergelijk beide bronnen aan de hand van onderstaande tabel. Noteer de informatie in kernwoorden.
luisterfragment leestekst
Welke experten komen aan het woord?
Welke onderzoeken worden aangehaald?
Wat is het tekstdoel?
Argumenten voor technologie?
Argumenten tegen technologie?
Waarop baseert de expert zijn/haar argumenten?
Schrijven
3 Je schrijft een opiniërende tekst waarin je uitlegt met welke bron jij het meest eens bent. Voor je argumenten kun je je baseren op de criteria uit stap 2 (tekstdoel, argumenten, onderzoeken …).
inleiding Leg uit met welke bron je het meest akkoord gaat. alinea 1 Haal een eerste argument aan. Vat dat argument samen in een kernzin. De rest van de alinea is uitwerking: zorg voor verwijzingen naar de bronnen en/ of concrete voorbeelden en illustraties.
alinea 2-3 Werk telkens een tweede en derde argument op dezelfde manier uit.
slot Herhaal kort welke bron volgens jou de beste is. Zorg ook voor een krachtige en persoonlijke slotzin.
Reflecteren
4 Herlees de tekst die je geschreven hebt en zorg voor signaalwoorden (echter, ondanks, omdat, ten eerste, ten slotte, verder …).
5 Wissel je tekst uit met een medeleerling. Beoordeel de tekst aan de hand van de evaluatiematrix op p. 356.
6 Formuleer twee goede aspecten en twee concrete werkpunten voor de mening van je medeleerling.
Herschrijven
7 Herschrijf je tekst aan de hand van de evaluatiematrix en de suggesties van je medeleerling.
Je vergelijkt je eigen mening met opinies van anderen 3
Situeren
1 Hieronder vind je verschillende uitspraken over poëzie van bekende nationale en internationale dichters en denkers.
a Duid aan in welke quotes jij je kunt vinden.
b Vraag aan een medeleerling uitleg bij de uitspraken die je niet begrijpt.
c Overloop in kleine groepen de lijst. Waar komt jullie mening overeen, waar niet? Leg aan elkaar uit waarom je dat vindt.
Poëzie lezen heeft meer met aanvoelen te maken dan met begrijpen. Poëzie moet wankelen op de rand van je begrip. (Maria Barnas)
gedichtnummer
Goede poëzie is als de lezer weet: ik ken dat gevoel maar ik had er zelf geen woorden voor. (Gerrit Kouwenaar) gedichtnummer
Poëzie heelt de wonden die het verstand geslagen heeft. (Novalis) gedichtnummer
Poëzie is het open en dicht doen van een deur, waarna zij die er doorheen keken, moeten kunnen raden wat ze in die korte tijd hebben gezien.
(Carl Sandburg)
gedichtnummer
Zonder liefde en jaloezie geen poëzie. (Remco Campert) gedichtnummer
Poëzie van en voor de aarde is nooit dood.
(John Keats)
gedichtnummer
Poëzie opent onze ogen voor het schone en brengt het onzichtbare aan het licht. Poëzie is verwondering.
(Nathalie Sarraute) gedichtnummer
Poëzie brengt hoop in het hart van haar lezers.
gedichtnummer
Een gedicht moet je aan het denken zetten over de realiteit en je niet meer loslaten. gedichtnummer
Poëzie heeft geen normen. Poëzie danst op de maat van het ogenblik. (Hugo Claus) gedichtnummer
De bron van alle poëzie is het diepe gevoel van wat onuitsprekelijk is.
(Lucien Areat) gedichtnummer
2 Lees individueel de gedichten hieronder en op de volgende pagina een eerste keer. Schrijf bij ieder gedicht een bijvoeglijk naamwoord dat jouw eerste indruk van het gedicht omschrijft.
Er stapt een man in een auto verricht de nodige handelingen voor het rijden en rijdt daarna dan ook inderdaad weg
K. Schippers. Barbarber
Twee zonnen
Wanneer ik ga slapen ligt de zee nog steeds beneden en altijd is de zon me voor. Ik sta bij een uitsnede van donker water en later ben ik bij de boten
met zeilen wit zo licht als opgeluchte stemmen en tussen de schaterende meeuwen weleens opgetogen.
Maar in de ring die ik kreeg sta ik scheef naast een datum. En ik zie hem in de verte gaan, met een zon. Slordig herhaald in het raam.
Hij noemde me Bloem. Ook wel Lente, Sexy, Liefste, Liefde, Lief en de laatste tijd steeds vaker Lieverniet, Neelater, Alsjeblieft.
Strijk alle eer op
Zoals je na de griep eindelijk weer opstaat en geniet dat je niet meteen weer moet gaan liggen zoiets
als bij een wandeling – te ver te donker te veel modder plots weer bij het pad staan zoiets
zoals je na het zwemmen – te diep te hoge golven wind aanlandig, onverwachts
het zand onder je voeten voelt en denkt dit. Dit heb ik zelf gedaan en deze nieuwe grond heb ik gevonden, deze kust is alleen voor mij.
Runa Svetlikova. Drieëntwintig tips om de hond en je demonen aan de lijn te houden
3
Maria Barnas. Twee zonnen
De stoet trok voorbij
De stoet trok voorbij
En wij sliepen
De stoet trok voorbij
Zong opzwepende liederen
En wij sliepen!
De stoet trok voorbij
Schreeuwde met wel duizend
Roodgloeiende kelen
En wij sliepen!!
De stoet trok voorbij
Schreeuwde met – wat zeg ik –
Wel honderdduizend
Roodgloeiende kelen
En wij sliepen!!!
De stoet trok voorbij
Roffelde op carrosserieën
Zette jachthoorns in Verhitte het klimaat
En wij sliepen!!!!
De stoet trok voorbij
Drong zich binnen in onze huizen
Trok de lakens onder ons vandaan
Schreef er nieuwe leuzen op
Spande die aan
En wij sliepen!!!!!
Terwijl we droomden dat
Een stoet voorbij trok
En wij sliepen
Terwijl wij droomden
Dat een stoet voorbij trok
Zelfs in onze dromen
Sliepen wij
En toen wij eenmaal wakker werden
Loom en zwetend uit het raam hingen
Zagen wij geen stoet meer
Alleen verlaten straten
Met een klein haast aandoenlijk
Zwellend riviertje
Van glinsterend
Smeltwater
Maud Vanhauwaert. Het stad in mij
Vogels, vissen
Zet de radio uit. Je hoort niets nieuws. De stilte wacht geduldig af.
Vouw de krant dicht. Hij was oud voordat hij werd gedrukt. Zoek niet, deel niet, duim niet tot je vierkant ziet.
Zet eindelijk het scherm op zwart.
Ik ben net zo bang als jij, net zo bezorgd voor iedereen die ik niet missen kan.
Ik had ook gespaard voor andere dingen: verre reizen, eerste hulp bij een gebroken hart, een auto die wat vaker start.
Maar: in Wuhan hoor je vogels zingen. Boven China was de lucht nog nooit zo blauw.
In Venetië zien ze vissen in het helderste water sinds tijden.
De kunst van leven was altijd dezelfde: ongevraagd komen, ongewild gaan, intussen doen wat je het liefste doet, vrede sluiten met je lot.
Sluit de voordeur. Zet de tuindeur open, voel de zon op je gezicht.
Denk voor je uit wat niemand hardop durft te zeggen: wij zijn een virus dat een virus heeft gekregen.
Ingmar Heytze
1 Herlees elk gedicht en omschrijf in één zin waarover het gaat.
• gedicht 1:
• gedicht 2:
• gedicht 3:
• gedicht 4:
• gedicht 5:
2 Overloop de gedichten samen met een medeleerling.
a Welke twee gedichten spreken jullie aan? Formuleer voor elk gedicht waarom je dat vindt.
b Welk gedicht spreekt jullie helemaal niet aan? Geef aan wat jullie daaraan stoort.
c Welke gedichten vinden jullie moeilijk om na één keer lezen te begrijpen?
3 Op sociale media geven mensen vaak ongefilterd hun mening. Hieronder vind je vijf comments die als reactie onder één van de gedichten zouden kunnen geplaatst zijn. Schrijf onder iedere commentaar:
a het nummer van het gedicht waarbij het hoor t;
b of het een positieve (+) of negatieve (-) reactie is;
c of je het er mee eens bent (omcirkel ‘Vind ik leuk’);
d of het een gepaste (G) of ongepaste (OG) commentaar is.
Vind ik leuk
Bushra Hassan
Naar het nieuws moet je inderdaad niet luisteren, het is allemaal FAKE!!! Ziektes zijn bedacht om ons binnen te houden terwijl ze in het geniep 5G uitrollen!!!
• Beantwoorden
Yannick Deroo
Dit gedicht lijkt echt over mijzelf te gaan. Nadat mijn vriend me verliet, heb ik heel diep gezeten, zwarte gedachten gehad zelfs, je denkt niet dat je er ooit nog bovenop komt. Maar dan ineens ... gaat het toch weer.
Vind ik leuk • Beantwoorden
Narek
Na de jeugd, de dichters ... Het was te denken dat ook die linkse moraalridders ons op het matje zouden komen roepen. Maar als ze denken dat ze ons met wat poëzie voor hun kar kunnen spannen ... ik houd ook van de natuur hoor maar al die bangmakerij...
Vind ik leuk
• Beantwoorden
Zita Maes
Huh? Waarom schrijven die dichters niet gewoon duidelijk en klaar wat ze bedoelen? Ik heb geen zin om een tekst tien keer te moeten lezen …
Vind ik leuk • Beantwoorden
Saar V. Is dit serieus? Dat is toch geen gedicht? Dat kan ieder klein kind …
Vind ik leuk • Beantwoorden
dOOrdringen tOt de tekSt
1 Wat is voor jou doorslaggevend om te bepalen of je een gedicht goed of slecht vindt? Kruis de twee belangrijkste elementen aan.
¡ moeilijkheidsgraad
¡ herkenbare gevoelens
¡ originaliteit
¡ klanken
¡ het roept beelden bij je op
¡ het zet je aan het denken
¡ iets anders:
2 Keer nu terug naar de tabel met quotes aan het begin van deze les. Schrijf naast iedere quote het nummer van de gedichten die er volgens jou bij passen.
3 Je zoomt nu in op de inhoud van één gedicht. Je leerkracht geeft je instructies over hoe je dat aanpakt.
Bij sommige opdrachten is er een VAN IN Plus-icoon geplaatst. Door de pagina te scannen, kun je extra materiaal bekijken dat bij het gedicht hoort. Soms is het een filmpje dat te maken heeft met het gedicht, andere iconen verwijzen je naar een filmpje waarin de auteur zijn gedicht voorleest.
De autobezitter
a Als je De autobezitter in een andere context zou lezen, zou je dan denken dat het een gedicht is? Waarom wel/niet?
b Waarom heeft de dichter dit volgens jou neergeschreven als gedicht?
c Bekijk nu een fragment uit het programma Winteruur met Geert Verdickt. In dit programma gaan bekende mensen met Wim Helsen in gesprek over hun favoriete tekst. Waarom waardeert de muzikant Geert Verdickt dit korte gedicht?
d Hoe sta je tegenover het gedicht na het bekijken van het fragment?
Twee zonnen
a ‘En altijd is de zon me voor’; waarmee verliest de ik het steeds van de zon?
b ‘Maar in de ring die ik kreeg sta ik scheef naast een datum’. Ook uit dit vers kun je afleiden dat er iets niet in orde is. Welke twee woorden geven dat aan?
d ‘En ik zie hem in de ver te gaan, met een zon’. Wat doet dat vers ons vermoeden?
e Kun je in deze context de titel Twee zonnen verklaren?
Strijk alle eer op
a Je leest hier een fragment uit een interview met Runa Svetlikova. Ze verklaart hoe de bundel waarin Strijk alle eer op te lezen is, tot stand kwam. Staat dat gedicht volgens jou eerder vooraan of achteraan in de bundel? Geef een argument waarom je dat denkt.
Je publiceert dan eindelijk dat debuut en denkt héh héh. Nu heb ik mijn leven echt op de rails. Ik ben er. En dan ontploft je relatie en navigeer je plots het mijnenveld van het co-ouderschap, werk in een sapjesfabriek om aan een inkomen te komen, ga je neer met zware rugklachten, blijkt er ongemerkt een nieuw lief naast je te lopen, blijkt het toch verbazingwekkend donker in je hoofd, win je een heleboel prijzen, staat op mooie podia, kun je absoluut geen woord meer uit je pen krijgen, word je gevraagd om schrijfles te geven, geniet daar immens van, krijgt huidkanker, bent gelukkig met je lief en ongelukkig met je lijf, krijgt handenvol liefde van alle kanten en voelt je toch eenzaam, en schrijft uiteindelijk uit pure miserie dit boek, een rauwe, ongecensureerde neerslag van het soort periode die iedereen wel eens meemaakt. Vliegen in de lucht en neerkomen in de kak zeg maar, en je afvragen of je ooit nog wel opstijgt. (…)
Runa Svetlikova., Drieëntwintig tips om de hond en je demonen aan de lijn te houden
b Welke vorm van beeldspraak staat centraal in het gedicht?
c Kun je zelf nog een soortgelijk voorbeeld bedenken?
d Herken je het gevoel dat centraal staat? Wanneer voelde jij je zo?
De stoet trok voorbij
a Welk thema behandelt dichteres Maud Vanhauwaert in het gedicht?
b Waartoe wil ze de lezer oproepen?
c Maud Vanhauwaert maakt ook vormelijk duidelijk dat de boodschap alsmaar dringender wordt en er steeds meer mensen zich bij ‘de stoet’ aansluiten. Hoe zie je dat?
d ‘Terwijl we droomden dat … ’ Wie is ‘wij’ en waar dromen ze van, denk je?
e Welke metafoor gebruikt de dichteres om het ‘niet handelen’ van de mensen uit te drukken?
f Voel je je aangesproken door het gedicht? Beschouw jij jezelf als deel van de stoet of deel van de slapers?
Maud Vanhauwaert is een van de ruim 160 dichters uit Nederland en Vlaanderen die zich ‘klimaatdichters’ noemen. De leden delen allemaal dezelfde zorg: de toestand van de aarde. Met poëzie in al haar verschijningsvormen strijden zij voor een klimaatvriendelijke wereld. De dichtbundel Zwemlessen voor later bevat een bonte verzameling van gedichten, geschreven door jonge honden en ervaren rotten in het vak. U vindt in deze bundel natuurlyriek, afgewisseld met oproepen over ijsberen, wieren en parkeerplekken, traditionele dichtvormen en videogedichten. De opbrengst van deze bundel gaat naar One World Tree Planting.
Vogels, vissen
a Welk thema behandelt de dichter Ingmar Heytze in het gedicht?
Uitgeverij Vrijdag en de Klimaatdichters
b Ook in dit gedicht roept de dichter de lezer op tot iets. Wat vraagt hij ons in de eerste strofe?
c Verklaar ‘duim niet tot je vierkant ziet’ en ‘zet eindelijk het scherm op zwart’.
d ‘De kunst van leven was altijd dezelfde: ongevraagd komen, ongewild gaan, intussen doen wat je het liefste doet, vrede sluiten met je lot.’
Wat is dan de kunst van het leven volgens Ingmar?
e Ingmar Heytze eindigt zijn optimistische gedicht met een harde boodschap: ‘Wij zijn een virus dat een virus heeft gekregen’. Wat bedoelt hij daarmee?
f Welk effect heeft het gedicht op jou?
1
Je herkent en benoemt verschillende reclamevormen
Je herkent en benoemt verschillende reclametechnieken 2
wat Vind jij Van reclame?
Bekijk onderstaande afbeeldingen. Los de bijhorende vragen op.
Je gebruikt die kennis om zelf een geslaagde reclameboodschap uit te werken 3
1 Beoordeel de vier reclameboodschappen.
a Wat willen al die reclames bereiken?
b Rangschik de reclames van zwak naar sterk. zwak sterk
c Overloop je volgorde met een medeleerling. Waarin verschilt jullie keuze?
2 Je kent vast wel enkele advertenties en reclames. Sommige vind je grappig, sommige vind je pakkend en andere vind je ronduit saai.
a Som samen met de klas jullie favoriete reclamespotjes en advertenties op.
b Hoe vaak worden dezelfde reclamecampagnes genoemd?
c Op welke kanalen heb je die campagnes ontdekt? Som minstens vijf advertentiekanalen op.
3 De CCB Awards, de Effie Awards, de IAB awards … reclamebureaus kunnen heel wat prijzen winnen dankzij hun advertenties.
a Welke criteria worden volgens jou gebruikt om reclame te beoordelen?
In dit deel onderzoek je enkele reclametechnieken. Welke ingrediënten hebben reclamebedrijven nodig om het publiek te lokken en te overtuigen?
Tijdens het lezen
1 In de tekst krijg je verschillende voorbeelden van reclametechnieken. Markeer ze.
2 Duid alle woorden aan die je moeilijk vindt.
3 Onderstreep de kernzin in de alinea’s met een asterisk.
‘Goede reclame onderdrijft’
‘Telkens je komt, sta je verstomd’. ‘Humo lezen kan ernstige gevolgen hebben’. ‘Er is geen betere’ … Wanneer werkt de taal van de reclame wel en wanneer niet? En kun je voorspellen welke slogan lang mee zal gaan? Het geheim van reclametaal ontrafeld.
Hoe komt hij toch tot stand, die geweldige reclameslogan? Ontstaat hij eerder toevallig door een babbel aan de koffieautomaat of sluit een team creatieve denkers zich urenlang op in een bureau vol filmposters aan bontgekleurde muren? Wat het ook is, er wordt grondig over nagedacht. Bovenaan de pikorde in de reclamewereld staan de strategen en de creatieven. Een strateeg – ook wel: strategic planner – peilt hoe de beoogde doelgroep het best kan worden toegesproken. Een creatief bedenkt vanuit die strategie toon, inhoud en aanpak van een reclamecampagne. Taalschrift praat met beide: Henk Ghesquière maakt deel uit van de strategische cel van het Brusselse Publicis. Hans van Dijk van reclamebureau Skipintro, hoort in het creatieve kamp.
‘Te veel beloven werkt niet meer’
Om met de deur in huis te vallen: wat is een goede reclameslogan?
Henk: ‘Hij moet kort zijn. Eén boodschap brengen is helder, beter dan er drie, vier boodschappen in te willen proppen. Door volledigheid mis je je doel.’
Hans: ‘Associatie! Eerste indrukken zijn heel sterk: dit is lekker, dit is vies, hier is het aangenaam, daar is het eng. Het is een belangrijk maar onderschat aspect van reclame. Daarom moet je je als reclamemaker altijd afvragen: welke associatie wil ik oproepen? Bijvoorbeeld: koffie is niet een warm drankje, koffie symboliseert huiselijkheid. Bier is een alcoholische drank, maar wordt vaak geassocieerd met gezelligheid, jongens onder elkaar.’
Aan welke eisen moet een goede slogan voldoen?
Henk: ‘Een goede slogan combineert een juiste inhoud met de juiste vorm. Wat de slogan vertelt, stemt in alle opzichten overeen met het merk; hij is relevant voor de consument en onderscheidt het merk van de concurrentie. Stop hem ook niet vol met boodschappen. Neem bijvoorbeeld auto’s: je kunt korting krijgen, je mag geld lenen, je kunt een auto kopen op afbetaling … Ze steken al die verschillende boodschappen in die ene reclametekst. Voor de potentiële klant gaat dat allemaal te snel, die krijgt dat niet meer mee.’
de strategische cel: het team dat de manier van werken bepaalt associëren: verbinden, in verband brengen met potentieel: mogelijk woord
Hans: ‘Reclametaal is altijd positief, reclamemakers zijn beroepsopscheppers. Negatieve reclame werkt niet, ook al is die nog zo grappig. Je hebt altijd te maken met de eerste associatie. Als je jong en overmoedig bent, denk je: we zetten een vlaggetje met een tekst in een hondendrol. Het publiek vindt dat in eerste instantie leuk, maar je raakt als merk die geur van poep nooit meer kwijt.’
‘In plaats van de overdrijving en de focus op “extreme consequences” zou nu eerder de onderdrijving de toonaangevende filosofie in de reclamewereld moeten zijn. Mijn propositie is steeds: Zwak dat wat je kunt een beetje af, maak er een grapje over. Op die manier werkt het product in de hoofden van de mensen beter dan je hebt beloofd, anders valt de aanschaf tegen.’
Is qua taalgebruik alles geoorloofd? Nieuwe woorden?
Kromme zinnen? Moet de taal van reclame de trends volgen, jong en hip zijn?
Hans: ‘Ik hou wel van een vleugje taalverloedering. Van de creativiteit van taalgebruikers. Van de nieuwe woorden die worden bedacht. Taal is bedoeld om mee te spelen en taal moet revolteren, dus bedenk vooral allerlei nieuwe dingen in reclametaal. Wees creatief.’
Henk: ‘Van mij mag alles. Jongerentaal, sms-taal, ongrammaticale zinnen, jargon … Als het maar werkt. Wat niet werkt, is jongeren te allen tijde willen aanspreken in jongerentaal. Een bank die jonge klanten wil aantrekken met sms-taal, wordt door diezelfde jongeren niet ernstig genomen.’
Hoe bedenk je een succesvolle slogan? En kun je het succes ervan voorzien?
Henk: ‘Of een slogan succes heeft, kun je helaas niet voorspellen. De doelgroep kiezen is essentieel en lukt meestal wel, maar of je ook de goede toon raakt, is moeilijker in te schatten. Reclame kan boeiend zijn en toch geen output opleveren. Maar daar heeft het merk niks aan.’
Hans: ‘Wat niet werkt, is je eigen product vergelijken met dat van een ander merk en dan zeggen: wij zijn veel beter. Die tip prijkt bovenaan mijn lijst aan suggesties naar jonge reclamemensen. Wees aardig. Doe wat je belooft.’
‘Reclamemakers zijn beroepsopscheppers’
Is de teneur van reclame veranderd, door de tijden heen?
Henk: ‘Wat opvalt, is het toenemend gebruik van vreemde talen. Niet alleen Engels, ook Duits of Spaans. Geen moeilijke woorden, maar makkelijk Spaans, makkelijk Duits. En dan vooral in teksten die in het Nederlands nergens op zouden slaan. Coca Cola: “Open happiness”. Schrijf daarvoor in de plaats: “Open geluk”, en de kreet is belachelijk. Vooral in autoreclames worden veel vreemde talen gebruikt.
Ford: “Go further”. Opel: “Wir leben Autos”. Seat: “Auto Emoción”. En in andere talen kun je slogans gebruiken die de consument in de eigen taal niet zou pikken. Diesel: “Be stupid”. Vertaald in het Nederlands klinkt dat gewoon niet. Belachelijk.’
AIDA
E.K. Strong bedacht een marketingmodel dat hij het AIDA-model noemde. Dat model brengt de vier stappen in kaart die een consument onbewust doorloopt om te beslissen of hij een product of dienst aankoopt. Reclamemakers baseren zich op dat model om reclame te ontwikkelen. Elke letter staat daarbij voor een stap:
Attention De consument moet weten dat een product of dienst bestaat. Zijn aandacht moet hierop getrokken worden door massacommunicatie of persoonlijke communicatie.
Interest Het product of de dienst moet de interesse wekken. De juiste doelgroep moet dus benaderd worden.
Desire De consument moet zich bewust worden van de voordelen van het product of de dienst. Hij moet verlangen naar het product. Reclamemakers doen dat door de aandacht te vestigen op de ‘unique selling propositions’ (usp, eigenschappen waarmee een product of dienst zich onderscheidt van de concurrentie).
Action Nu moet de consument overgaan tot actie. Hij moet het product willen kopen. Dat blijft natuurlijk het uiteindelijke doel van reclame.
de propositie: voorstel revolteren: ingaan tegen iets/iemand het jargon: vaktaal de output: uitvoer, wat je eruit haalt prijken: pronken, met trots / eervol vertonen woord
Vragen bij de tekst
4 Hieronder lees je drie stellingen over de tekst. Zeg bij elke stelling of die waar is of niet. Leg ook telkens je keuze uit.
a Als je reclame maakt, moet je altijd je boodschap aanpassen aan je ideale publiek.
b Je maakt het best reclame in het Engels in plaats van in het Nederlands.
c Het is belangrijk zo veel mogelijk informatie over het product of de dienst mee te geven in reclame.
5 Pas de termen van het AIDA-model toe op één van de affiches aan de start van deze les.
6 Bekijk en beluister nu enkele advertenties. Welke technieken gebruiken de reclamemakers om de aandacht van de lezer te trekken?
a Is het meteen duidelijk dat het over reclame gaat? Waarom (niet)?
b Er bestaat heel veel onduidelijke reclame. Hoe herken je die?
c Heb je zelf ook voorbeelden van onduidelijke reclame?
onthouden
Zo herken je reclame:
• Het merk wordt duidelijk genoemd.
• Je weet hoeveel het product of de dienst kost.
• Je weet precies waar je het product kunt kopen.
• Er staat letterlijk #ad of #advertentie bij.
• Er wordt maar één product genoemd.
• Het logo of de naam komt duidelijk in beeld.
Reclamemakers proberen er soms met opzet voor te zorgen dat hun reclame niet opvalt zodat het niet te onderscheiden is van een gewone post, artikel of filmpje. Denk bijvoorbeeld aan reclame via influencers op sociale media, een frisdrankmerk dat expliciet in beeld komt in je favoriete serie (product placement) of een gesponsord artikel in een magazine (publireportage).
Dan spreken we over sluikreclame
9 Op iDiddit vind je aanvullend materiaal over reclametechnieken. Je krijgt ook oefeningen waarbij je moet onderscheiden of een tekst reclame is of niet.
maak je eigen reclame
Nu je een echte expert in reclame bent geworden, is het tijd om je eigen advertentie te maken! Houd je aan het volgende stappenplan:
3 Leg uit wat het product is in een korte informatieve tekst.
4 Vertel in diezelfde tekst ook voor wie het product bedoeld is. Wie zal er interesse hebben in jouw product? Geef aan waarom je voor een bepaald doelpubliek kiest.
5 Kies de manier waarop je wilt adverteren. Maak een poster, een advertentie voor sociale media, een radiospotje, een filmpje … De keuze ligt bij jullie!
6 Welke invloed hebben doel, medium en publiek op woordkeuze, taalgebruik, foto’s en lay-out?
7 Verzin een leuke slogan die meteen in het oog springt.
8 Noteer tot slot in je informatieve tekst voor welke reclametechniek(en) je hebt gekozen en waarom.
Evaluatiematrix – Spreken en schrijven: een advertentie
GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE beoordeling van de advertentie
Je definieert duidelijk je doelgroep. Je geeft daarbij de leeftijd en de interesses van de doelgroep. Indien nodig specifieer je nog met de woonplaats, job of andere nuttige informatie.
Je advertentie is aangenaam om te lezen/beluisteren: je spreekt de lezer/kijker aan, je bent origineel. Je toont dat je creatief omgaat met de inzichten uit de les.
De taal en beelden in je advertentie passen zeer goed bij je product, doel en publiek.
Je vermeldt kort wie je doelgroep is.
Je hebt je doelgroep niet gedefinieerd of te algemeen gehouden.
Je advertentie is goed opgebouwd, maar spreekt niet aan. Je schrijft/spreekt heel neutraal.
De taal en beelden in je advertentie passen globaal bij je product, doel en publiek.
Je legt kort uit welke reclametechnieken je gebruikte.
Je advertentie heeft geen samenhang. Het is eerder een verzameling van losse zinnen of is te ver gezocht. Je spreekt de lezer/kijker niet aan.
De taal en beelden in je advertentie passen niet bij je product, doel en publiek. beoordeling van de verantwoording Je beargumenteert uitgebreid welke reclametechnieken je gebruikte en waarom je hiervoor koos.
De taal die je gebruikt is foutloos: je spelling is correct en alle zinnen zijn helder en juist opgebouwd.
Aanvullende commentaar:
Je maakt enkele fouten tegen spelling of zinsbouw. Dat staat je boodschap niet in de weg.
Dit deel is onvoldoende uitgewerkt of afwezig.
Je tekst bevat opvallende spellingfouten en/of foute zinnen. Daardoor is het moeilijk om de boodschap te begrijpen.
32 Kortverhaal: Een halve dag
Je vertelt hoe je een verhaal ervaart 1
Je analyseert de verhaallijn, het vertelstandpunt, de personages en de ruimte en tijd 3
Situeren
Je geeft aan waarom een verhaal een bepaalde emotie oproept 2
Je vergelijkt een kortverhaal en een fragment uit een documentaire over hetzelfde onderwerp 4
In deze les werk je rond het verhaal Een halve dag, geschreven door Nagieb Mahfoez.
1 Maak aan de hand van dit kader kennis met de auteur. Zoek op wat er in de vermelde jaartallen gebeurde.
Nagieb Mahfoez was een Egyptische schrijver die meer dan dertig romans en verhalenbundels schreef. Hieronder vind je enkele belangrijke data die te maken hebben met zijn leven.
• 1911:
• 1988:
• sinds 1996:
• 2006:
2 Welk soort verhaal verwacht je op basis van de titel? Leg uit waarom je dat zegt.
3 Voorspel drie dingen die in het verhaal Een halve dag zullen gebeuren.
Je krijgt het kortverhaal in drie delen. Beantwoord na elk deel de vragen.
Een halve dag
Deel 1
Ik liep naast mijn vader en hield zijn rechterhand vast. Ik moest flink doorstappen om zijn grote passen bij te houden. Hoewel al mijn kleren nieuw waren (mijn zwarte schoenen, mijn groene kiel en mijn rode fez), was ik er toch niet helemaal gelukkig mee, want het was vandaag geen feestdag, maar de dag waarop ik voor het eerst naar school werd gebracht. Mijn moeder stond achter het raam naar onze kleine parade te kijken en af en toe keek ik naar haar om, als iemand die om hulp vraagt. Wij liepen door een straat met tuinen, die aan weerszijden grensden aan uitgestrekte velden met groene gewassen, cactusvijgen, hennabomen en hier en daar een palm. Ik stelde mijn vader een prangende vraag: ‘Waarom toch die school? Ik zal nooit iets doen wat u ergeren zal!’ Maar hij antwoordde lachend: ‘Ik straf je niet, school is geen straf. Het is een fabriek die van kinderen nuttige mannen maakt. Je wilt toch net als je vader worden, of als je broers?’
Ik was niet overtuigd. Ik geloofde niet dat er werkelijk iets goeds stak in het verlaten van de veiligheid van huis en haard, om in dat gebouw geschoven te worden dat daar aan het einde van de weg stond als een angstaanjagend fort met hoge muren – een bolwerk van ernst en onbuigzaamheid. Toen wij de geopende poort bereikten, kregen we een ruime binnenplaats te zien die druk was bevolkt met jongens en meisjes. Mijn vader zei: ‘Ga nu zelf naar binnen en zoek aansluiting bij hen. Zet een vriendelijk gezicht op; glimlach maar, en wees een goed voorbeeld.’
Ik aarzelde en klemde mijn vingers om zijn hand. Maar hij duwde me zachtjes naar voren en zei: ‘Wees een man. Vandaag begint het leven echt. Je zult zien dat ik hier op je sta te wachten als de school uitgaat.’
de kiel: lang, loshangend gewaad voor jongens en mannen de fez: cilindervormig hoofddeksel met kwastje, wordt in Griekenland en Turkije veel gedragen de parade: een feestelijke optocht het gewas: bepaalde soort van plant prangend: benauwend, drukkend, beklemmend woord
2 Welke emoties komen er tot nu toe in het verhaal aan bod?
a Kies twee van onderstaande emoties.
b Waarom koos je voor die emoties? Geef voor elke emotie een voorbeeld uit het verhaal. woede liefde verdriet verbazing onmacht blijdschap jaloezie angst opwinding verwarring meeleven vreugde nostalgie enthousiasme andere: ...
3 Wat weet jij nog over jouw eerste schooldag?
a Som twee concrete dingen op die gebeurden.
b Hoe weet je die dingen? Herinner jij je dat zelf nog of heeft iemand je dat verteld?
4 Wat denk je dat er nog zal gebeuren in de rest van het verhaal?
5 Hieronder vind je vijf afbeeldingen.
a Welke afbeelding sluit volgens jou het best aan bij de ik-verteller?
b Leg uit waarom je voor die afbeelding kiest.
Deel 2
Ik deed een paar stappen en bleef toen staan kijken, zonder iets te zien. Pas toen ik nog eens keek, zag ik de gezichten van de jongens en de meisjes. Ik kende niet een van hen, en niemand van hen kende mij. Ik voelde me als een verdwaalde vreemdeling. Maar toen draaiden hun ogen nieuwsgierig mijn kant op en kwam er een jongen op mij af. Hij vroeg: ‘Wie heeft jou gebracht?’
Ik fluisterde: ‘Mijn vader.’ ‘Mijn vader is dood’, zei hij eenvoudig.
Ik wist niet wat ik tegen hem moest zeggen.
De poort werd nu met een ijselijk geknars gesloten. Sommige kinderen begonnen te huilen. De bel ging.
Er kwam een mevrouw aangelopen, met een aantal mannen in haar kielzog. De mannen begonnen ons in rijen te verdelen. We werden in een heel precieze orde opgesteld, op het weidse plein dat aan drie zijden werd omgeven door hoge gebouwen met meerdere verdiepingen, die elk een breed balkon hadden met een houten, op ons neerziende luifel. De vrouw zei: ‘Dit is jullie nieuwe huis. Hier zijn ook jullie vaders en moeders, en hier bevindt zich alles wat tot vermaak en tot lering dient – van spel tot kennis en geloof. Dus droog jullie tranen, en treed het leven blijmoedig tegemoet.’
Wij legden ons neer bij de feiten, en dit bracht enige kalmte. De ene ziel voelt zich vanzelf tot de andere aangetrokken, en ook mijn hart heeft, vanaf het eerste moment, voor die jongens vriendschap gevoeld voor wie het vriendschap voelen moest, en voor die meisjes verliefdheid op wie het verliefd worden moest. Ik kwam er vanzelf achter dat mijn sombere voorgevoelens op niets waren gebaseerd. En ik had ook nooit gedacht dat schoolactiviteiten zo rijk konden zijn: we speelden allerlei spelletjes, van schommelen tot bokspringen en ballen; in het muzieklokaal zongen we onze eerste liederen; een eerste kennismaking met de schrijftaal werd gemaakt en we zagen een draaibare wereldbol, waarop de continenten en landen prijkten; we klopten schuchter op de deur der wetenschap, door te beginnen met het leren van de getallen; we kregen het verhaal te horen van de Schepper van het heelal, hoe Hij de wereld en het hiernamaals schiep, en we kregen voorbeelden te horen van wat Hij gezegd had. Daarna kregen we heerlijk eten, gingen even slapen, en toen we wakker werden gingen we weer voort met de vriendschap, de liefde, het spelen en het leren.
Maar naarmate het pad dat wij te gaan hadden, zichzelf meer en meer openbaarde, zagen wij dat het toch niet zo stralend helder en zoet was als wij gemeend hadden. Kleine stormen en onvoorziene voorvallen die dit pad bestookten, vergden onze uiterste waakzaamheid en bereidwillige inzet, gepaard aan een geduldige instelling. Het was niet langer louter verstrooiing en tijdverdrijf, er was ook sprake van rivaliteit, die pijn en haat veroorzaakte of zelfs leidde tot scheldpartijen en gevechten. En de mevrouw kon dan soms glimlachen, maar vaker fronste en berispte ze; geregeld werden wij blootgesteld aan dreiging met lijfstraffen. En daar kwam nog bij dat er inmiddels geen weg terug meer was; terugkeer naar het paradijs van de veilige thuishaven was niet mogelijk meer. Niets dan inspanning, strijd en de noodzaak tot volharden lag nog voor ons. Wie, te midden van alle zorgen, de kans op succes en geluk kreeg aangeboden, moest die grijpen.
De bel ging, om aan te kondigen dat deze dag voorbij was, en er een einde aan het werk was gekomen. Iedereen stormde naar de poort, die nu opnieuw geopend werd. Ik nam afscheid van vrienden en geliefden, en trad over de drempel van de poort. Met spiedende blik keek ik rond, maar ik vond geen spoor van mijn vader, die mij beloofd had er te zijn. Ik deed enkele stappen opzij en wachtte. Maar toen het wachten wel erg lang duurde en tevergeefs leek, besloot ik om dan maar alleen naar huis terug te keren.
in iemands kielzog: in navolging van iemand de luifel: afdak tegen zon of regen vergen: vragen de rivaliteit: wedijver, competitiedrang berispen: terechtwijzen, streng aanspreken tevergeefs: zonder resultaat woord
6 Waarom wachtte de vader niet aan de schoolpoort volgens jou?
7* Wat denk je dat er nog zal gebeuren in het laatste deel van het verhaal?
Nadat ik enkele stappen had gezet, passeerde mij een oude man, van wie ik onmiddellijk wist dat ik hem kende. Hij wist blijkbaar ook wie ik was, want hij kwam glimlachend op me toe, schudde mij de hand en zei: ‘Het is lang geleden dat wij elkaar voor het laatst zagen. Hoe gaat het met je?’
Met een hoofdknik antwoordde ik bevestigend, en ik vroeg hem op mijn beurt: ‘En hoe gaat het met u?’ ‘Ook goed, zoals je ziet. Geprezen zij God.’
Hij schudde me opnieuw de hand en liep weg. Ik liep enkele passen verder, en bleef toen stomverbaasd staan. Mijn God! Waar was de straat met de tuinen? Waar was ze gebleven? Wat was er met haar gebeurd? Wanneer had de invasie van al deze voertuigen plaatsgevonden? Sinds wanneer botsten al deze mensen hier op het plaveisel tegen elkaar op? En hoe konden deze bergen vuilnis de bermen bedekt hebben?
Waar waren de velden aan weerszijden?
Hele steden hadden hun plaats ingenomen, met hoge gebouwen, met straten volgepakt met kinderen en jongelieden en een lucht die dreunde van een oorverdovend lawaai. Her en der stonden goochelaars hun kunsten te vertonen en slangen uit manden tevoorschijn te toveren. En daar liep een muziekgroep de première van een circus aan te kondigen, voorafgegaan door een groep clowns en gewichtheffers. Een colonne legertrucks van de oproerpolitie gleed gewichtig en kalm langs. Een brandweerauto liet haar sirene loeien omdat ze de weg niet vrij kreeg, en een uitslaande brand moest blussen. Elders was een knokpartij gaande tussen een taxichauffeur en zijn klant, en de vrouw van de klant schreeuwde om hulp, maar niemand reageerde.
Mijn God. Ik was verbijsterd, mijn hoofd tolde. Ik werd gek. Hoe kon dit alles in een halve dag, tussen de vroege ochtend en de namiddag, zijn gebeurd? Ik zou het antwoord thuis, bij mijn vader vinden.
Maar waar was mijn huis? Ik zag alleen gebouwen en mensengedrang. Ik verhaastte mijn pas, tot ik bij het kruispunt van de tuinen en de Aboe Khoda kwam. Ik moest daar de Aboe Khoda oversteken om mijn huis te bereiken, maar aan de stroom auto’s wilde maar geen einde komen. De sirene van de brandweer bleef op volle sterkte loeien, terwijl de auto als een schildpad voortkroop. Ik dacht in paniek: laat het vuur maar verteren wat ze aankan, maar ik wil nou eerst wel eens oversteken!
Ik stond daar maar en stond daar maar, totdat de jongen van de strijkwinkel op de hoek op me afkwam, mijn arm pakte en galant zei: ‘Kom maar oudje, ik help u wel even naar de overkant.’
de colonne: aaneengesloten rij woord
8 Kijk opnieuw naar de afbeeldingen bij vraag 5. Blijf je bij het antwoord dat je toen gaf of maak je nu een andere keuze?
9 Waarom wachtte de vader niet aan de schoolpoort?
10 Je krijgt hier een aantal beoordelingswoorden. opgewekt spannend saai meeslepend ongeloofwaardig vaag duister ontroerend waardeloos gevoelloos overtuigend weinig zeggend langdradig realistisch nauwkeurig waardevol
a Sorteer de woorden in twee kolommen: een kolom met positieve woorden en een kolom met negatieve woorden.
b Zorg ervoor dat antoniemen naast elkaar staan.
c Duid bij elk duo aan welk woord het best overeenkomt met jouw mening.
11* Welke passage uit dit kortverhaal is jou het meest bijgebleven? Zoek de passage op en lees een fragment voor aan de klas. Vertel daarbij:
• waarom dat fragment je geraakt heeft;
• wat je vindt van de manier waarop de auteur de gebeurtenissen onder woorden brengt.
12 Zou je het verhaal aan iemand aanraden? Aan wie (een bepaald persoon, een bepaalde groep mensen, lezers van een bepaald genre of soort boeken …)?
dOOrdringen tOt de tekSt
In dit deel bekijken we het verhaal van iets dichterbij en analyseren we de belangrijkste verhaalbouwstenen. Je krijgt een aantal stellingen over de verschillende bouwstenen en overlegt met een medeleerling om tot de juiste antwoorden te komen.
Verhaallijn
De schrijver speelt in het verhaal met de chronologie van de gebeurtenissen.
1 Hoe doet hij dat?
¡ met een flashback
¡ met een flashforward
2 Waarom speelt hij zo bewust met de chronologie, denk je?
3 Hoe eindigt het verhaal?
¡ met een gesloten einde
¡ met een open einde
Vertelperspectief en personages
4 Welke verteller herken je in het verhaal? Geef ook aan waarom je dat perspectief koos.
5 Het hoofdpersonage is …
¡ een vlak personage
¡ een rond personage
¡ een typetje
6 Hoe betrouwbaar is de verteller?
Ruimte en tijd
7 Wat is de geografische ruimte van het verhaal? Welke elementen uit het verhaal helpen je?
8 Aan het begin van het verhaal wordt de school beschreven.
a Met welke woorden gebeurt dat?
b Hoe onderstreept dat de emoties van de ik-figuur?
9 Welke tijdsprongen vind je terug in dit verhaal?
een Onderwerp in fictie en dOcumentaire
1 Wat is volgens jou het onderwerp van het verhaal?
¡ school
¡ dementie
¡ kanker
¡ de eerste schooldag
2* Wat weet je zelf al over dat onderwerp?
¡ familie
¡ het verlies van een vaderfiguur
¡ de snelle veranderingen in de maatschappij
3 Wat betekent de titel volgens jou na het lezen van het hele verhaal?
4 Bekijk het fragment van Voor ik het vergeet.
a Vat in één zin samen wat het onderwerp is van de documentairereeks.
b Wat kom je in het fragment te weten over dementie in Vlaanderen?
c Dementie heeft niet alleen een grote impact op het leven van de patiënt, maar ook op het leven van familie en vrienden. Geef een voorbeeld uit het fragment.
d* Welk fragment uit de documentaire raakte je het meest? Waarom?
Voor ik het vergeet is een documentairereeks die gemaakt werd door Wannes Deleu en uitgezonden werd op één in 2019. In deze reeks woont Wannes voor een maand in het woonzorgcentrum Den Olm, waar zijn grootmoeder verblijft die lijdt aan dementie.
5* Ben je zelf al geconfronteerd geweest met dementie in je omgeving?
a Welke dingen komen overeen met wat je las in het kortverhaal?
b Welke dingen herken je in het videofragment?
6 Wat heeft jou het meest geraakt: de documentaire of het kortverhaal? Waarom?
ID/ Bob Van Mol
1
33 Argumentatie opbouwen en uitwerken
Je haalt argumenten uit bronnen en vergelijkt die met elkaar 1
Je geeft je eigen mening schriftelijk en je onderbouwt die met argumenten 2
Je reageert mondeling op een opiniërende tekst van een medeleerling 3
In deze totaalopdracht schrijf je een mening uit op basis van een bronnenonderzoek. Je reageert nadien op de stelling van een medeleerling. Zo breng je verschillende aspecten die in de loop van dit jaar aan bod kwamen samen in deze opdracht.
je mening uitScHrijVen
In dit onderdeel zul je op een gefundeerde manier je mening uitdrukken over een bepaald thema dat controversieel kan zijn. Je schrijft een opiniërende tekst waarin je je mening over dat onderwerp beargumenteert.
1 Wat betekent ‘controversieel’? Ken je voorbeelden van onderwerpen die controversieel zijn?
Voorbereiden
1 Kies een onderwerp uit de onderstaande lijst. Neem de stelling waarover je een uitgesproken mening hebt.
¡ Er mogen geen jeugdboeken verschijnen over taboe onderwerpen.
¡ Allochtone ouders moeten Nederlands praten met hun kinderen.
¡ Bij vreemde talen is luisteren een makkelijkere vaardigheid dan spreken.
¡ Leerkrachten moeten geen rekening houden met dyslexie.
¡ Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren.
¡ Vandaag worden er geen goede tv-reeksen of films meer gemaakt. Wat nu verschijnt, is een herwerking van verhalen die eerder al verteld zijn.
¡ Ouders moeten volledige inzage hebben in de digitale communicatie van kinderen onder de zestien jaar.
¡ Je begrijpt een taal pas echt als je ze vlot kunt spreken.
2 Noteer in kernwoorden hoe je tegenover de stelling staat.
a Ben je voor- of tegenstander?
b Wat zijn je belangrijkste argumenten?
3 Leef je in in de mening van andere mensen.
a Waarom denk je dat mensen het niet eens kunnen zijn met jou?
b Welke argumenten zouden zij kunnen aanbrengen?
het taboe: iets waarvan veel mensen vinden dat je er niet openlijk over mag praten. Vaak gaat het om onderwerpen die te maken hebben met ziekte, dood en seksualiteit.
4 Zoek nu meer informatie op over het onderwerp.
a Ga op zoek naar drie verschillende bronnen.
bron 1:
bron 2:
bron 3:
b Hoe correct en betrouwbaar zijn jouw gekozen bronnen?
bron 1:
bron 2:
bron 3:
c Rangschik je drie bronnen nu van meest bruikbaar (1) naar minst bruikbaar (3) op basis van je antwoord op de vorige vraag.
5 Vergelijk nu de inhoud van je twee meest bruikbare bronnen. Beantwoord daarvoor per bron de volgende vragen.
bron 1
Is de auteur voorstander of tegenstander van de stelling?
Welke argumenten worden in beide bronnen aangehaald?
Welke argumenten worden in deze bron aangehaald die niet in de andere bron worden aangehaald?
Wat zijn andere kernideeën die in de bron naar voren komen?
Wat is de conclusie?
Argumentatie uitbouwen
6 Dadelijk is het aan jou om je mening neer te schrijven. Lees het onthouden-kader over het beargumenteren van je mening. Schrap telkens wat niet past.
Aan de hand van je mening of standpunt toon je hoe je over een stelling denkt. Een mening is altijd persoonlijk of objectief/subjectief.
Om je mening kracht bij te zetten en anderen van je mening te overtuigen, maak je gebruik van argumenten. In je argumentatie leg je uit waarom je een bepaald standpunt inneemt. Wie het niet eens is met jouw mening, kan dan weer gebruikmaken van tegenargumenten om jouw argumenten te ontkrachten.
Argumenten kunnen objectief/subjectief (feitelijk correct en controleerbaar) of objectief/subjectief (persoonlijk) zijn. Objectieve argumenten zijn sterker/zwakker dan subjectieve argumenten.
Schrijven
7 Je schrijft een opiniërende tekst voor leeftijdsgenoten. Je eindresultaat voldoet aan de volgende criteria:
inleiding Geef je mening over de stelling. Leg ook uit waarom je voor het onderwerp gekozen hebt.
alinea 1 Geef een eerste reden waarom je voorstander of tegenstander bent. Dat wordt dus je eerste argument.
alinea 2-3 Werk je twee andere argumenten verder uit. Voor al je argumenten mag je natuurlijk inspiratie putten uit de bronnen die je in de vorige fase hebt opgezocht.
slot Herhaal kort je standpunt: ben je voorstander of tegenstander van deze stelling?
Werk je argument goed uit en geef eventueel een voorbeeld. Zeggen dat je iets vindt ‘omdat dat nu eenmaal zo is’, is geen goed argument.
Reflecteren
8 Herlees de tekst die je geschreven hebt en geef aan welke signaalwoorden (omdat, hoewel, dus, ten eerste, vervolgens, ten slotte) je gebruikte.
9 Wissel je tekst uit met een medeleerling. Beoordeel het artikel aan de hand van de evaluatiematrix op de volgende pagina.
10 Formuleer twee goede aspecten en twee concrete werkpunten voor de mening van je medeleerling.
Herschrijven
11 Herschrijf nu je tekst.
a Houd rekening met de suggesties die je van medeleerling kreeg.
Je - geeft je eigen mening over het onderwerp; - gebruikt drie argumenten om je mening te staven.
duidelijkheid
Je formuleert je standpunt helder in de inleiding en de conclusie.
Je geeft duidelijke en relevante argumenten die je grondig onderbouwt.
Er ontbreekt één argument. Je mening ontbreekt en/of er ontbreken twee of meer argumenten.
aantrekkelijkheid
Je gebruikt een duidelijke IMS-structuur in je reactie. De IMS-structuur is zowel inhoudelijk als vormelijk (alinea’s) aanwezig in je tekst.
Je brengt structuur in je artikel door signaalwoorden. Er zit veel variatie in je keuze.
correctheid
Je taalgebruik is foutloos. Alle woorden zijn correct en ook de zinsbouw klopt steeds.
Je formuleert je standpunt in de inleiding en de conclusie, maar het is niet volledig duidelijk wat je standpunt juist is.
Je geeft relevante argumenten, maar ik stel mij nog de volgende vraag:
Je formuleert geen standpunt. OF Je standpunt is erg onduidelijk.
Je argumenten zijn naast de kwestie en ik stel mij nog de volgende vra(a)g(en):
Deze twee tips geef ik:
Je hanteert een IMS-structuur, maar brengt de structuur enkel inhoudelijk of vormelijk aan.
Je gebruikt signaalwoorden, maar kiest meestal voor dezelfde woorden.
Je eindresultaat bevat geen zware taalfouten. De zinnen zijn over het algemeen correct gebouwd. Let op voor:
Je gebruikt geen IMS-structuur in je tekst, niet inhoudelijk en niet vormelijk.
Je gebruikt geen of amper signaalwoorden.
Je eindresultaat bevat veel fouten. OF Door de vele taalfouten is de tekst moeilijk te begrijpen. Let op voor:
mOndeling reageren
Je reageert nu op de tekst van een van je medeleerlingen. Volg onderstaand stappenplan om een filmpje op te nemen waarin je jouw tegenargumentatie geeft.
Voorbereiden
1 Lees nu de opiniërende tekst van een van je medeleerlingen.
a Noteer wat je beter vond aan je eigen tekst.
b Wat kun je leren uit de tekst van je medeleerling? Schrijf hieronder enkele aandachtspunten voor jezelf op.
Plannen
2 Neem het eindresultaat van je medeleerling een tweede keer door en noteer de aangehaalde argumenten schematisch.
3 Ga vervolgens online op zoek naar mogelijke tegenargumenten. Kies ook hier voor betrouwbare bronnen. Noteer hieronder drie mogelijke tegenargumenten. •
Eerste ronde
4 Formuleer nu je tegenargumenten en werk ze uit. Zorg telkens voor verduidelijking of een voorbeeld.
5 Presenteer je argumenten aan een medeleerling en vraag suggesties.
a Wat was sterk?
b Wat was onduidelijk?
c Welke suggesties geeft je medeleerling?
6 Zet je argumenten in de juiste volgorde en denk na over een inleiding en conclusie.
Argumentatie opnemen
7 Neem de criteria van de evaluatiematrix op de volgende pagina door. Die kun je ook gebruiken als spreekkader.
8 Maak nu een video-opname van twee minuten waarin je reageert op de tekst van je medeleerling.
a Leg uit op welke stelling je reageert en of de schrijver van de tekst die je las voor- of tegenstander van de stelling was.
b Kondig vervolgens aan of jouw argumenten voor of tegen de stelling zullen zijn.
c Vat kort het eerste argument uit de tekst samen en reageer met een eigen tegenargument.
d Doe dat ook voor de andere argumenten in de brontekst.
e Eindig met een conclusie waarin je kort je standpunt herhaalt.
Evaluatiematrix
–
Spreken: tegenargumenten
volledigheid
- Je filmpje bevat een inleiding, een midden en een slot en duurt ongeveer twee minuten.
- Je reageert op alle argumenten van je medeleerling.
duidelijkheid
- Je geeft duidelijk aan of je voorstander of tegenstander bent.
- Je tegenargumenten zijn inhoudelijk duidelijk geformuleerd.
inhoud
Je tegenargumenten zijn krachtig uitgewerkt: ze zijn onderbouwd, geven details en bevatten voorbeelden of verwijzingen.
Je filmpje bevat een inleiding, een midden en een slot en duurt ongeveer twee minuten, maar je reactie op één argument ontbreekt.
Je filmpje heeft geen duidelijke indeling in inleiding, midden en slot. EN/OF Je reactie op twee of meer argumenten ontbreekt.
Je geeft duidelijk aan of je voorstander of tegenstander bent, maar een van je tegenargumenten werd te vaag omschreven.
Je maakt eenmaal gebruik van een minder goed uitgewerkt tegenargument, namelijk
Je geeft niet duidelijk aan of je voorstander of tegenstander bent waardoor je standpunt ongekend blijft. EN/OF Twee of meer van je argumenten worden te vaag omschreven.
Enkele van je tegenargumenten zijn onvoldoende uitgewerkt, namelijk
correctheid en gepastheid
- Je spreekt Standaardnederlands.
- Je taalgebruik, uitspraak en zinsconstructies zijn zo goed als foutloos.
- Je gebruikt duidelijke zinnen en begrijpelijke woordenschat.
Aanvullende commentaar:
Je filmpje bevat nog een aantal registerfouten of fouten tegen uitspraak, woordenschat of zinsbouw. Dat staat de boodschap echter niet in de weg.
Je filmpje bevat veel registerfouten of fouten tegen uitspraak, woordenschat of zinsbouw. Daardoor is het moeilijk om de inhoud van je filmpje te begrijpen.
taal en wOOrdenScHat
1 Zeg het met een P! Over welk woord hebben we het?
a voorstel
b mogelijk
c met veel trots vertonen
d wetenschapper in de opvoedkunde
e feestelijke optocht
2 Vind in de woordzoeker de woorden die passen bij onderstaande beschrijvingen.
a vaktaal
b ruziën, kibbelen
c uitvoer
d iets waarover je niet openlijk kunt praten
e in verband brengen met
f cilindervormig hoofddeksel met kwastje
g aaneengesloten rij
h vragen, vereisen
i lang, loshangend gewaad voor mannen
3 Wat betekenen de onderstreepte woorden in onderstaande zinnen?
a De voetbalspeler revolteerde tegen de strategische aanpak van de trainer.
b In het keukenjargon wordt een gerecht met spek op smaak brengen ook wel larderen genoemd.
c De trainer werd ontslagen omdat zijn controversiële aanpak niet tot goede resultaten leidde.
d Het is niet langer een taboe om in de pers over pedofilie te spreken.
e De prangende hitte vergde veel werk maar de gewassen werden tevergeefs gesproeid want een tekort aan water leidde tot een misoogst.
4 Hieronder vind je actieve en passieve zinnen.
• Geef bij elke zin aan of die actief of passief is.
• Maak de actieve zinnen passief en de passieve zinnen actief.
a De insecten worden verorberd door verschillende soorten reptielen en amfibieën. ¡ actief ¡ passief
b Dit jaar zijn er in Kenia al zeven olifanten omgebracht. ¡ actief ¡ passief
c De reusachtige explosie veroorzaakte gigantisch veel schade aan de gebouwen ¡ actief ¡ passief van de kuststad.
d Het management heeft gisteren bekendgemaakt dat het skigebied gesloten blijft. ¡ actief ¡ passief
e De collectie werd ontworpen door een beloftevolle ontwerper. ¡ actief ¡ passief
f Mariska heeft gisteren voor haar vrienden een prachtig feest georganiseerd. ¡ actief ¡ passief
g De man wordt vervolgd voor het stalken van zijn ex-vrouw. ¡ actief ¡ passief
h De belastingen zullen alweer verhoogd worden. ¡ actief ¡ passief
i Handelaars importeren meer dan 50% van de koffie vanuit Latijns-Amerika. ¡ actief ¡ passief
j Elmir wordt geopereerd door de beste chirurg van het ziekenhuis. ¡ actief ¡ passief
5 Schrijf je volgende woorden aaneen of los? Kies telkens de juiste vorm. Houd ook rekening met een verschil in betekenis tussen beide mogelijkheden.
a Ik gaf de overvaller alles behalve / allesbehalve mijn gitaar.
b Deze zomer gaan we alweer / al weer naar hetzelfde vakantiepark in Frankrijk.
c De hele klas was ervan overtuigd dat Rune dat gedaan had, maar dat is nietwaar / niet waar!
d Vanavond gaan we met iedereen naar de bioscoop. Als ook / alsook jij komt, dan is de hele vriendengroep aanwezig!
e Mijn ouders waren allesbehalve / alles behalve enthousiast toen ik met mijn rapport thuiskwam. Ik vrees dat ik op niet al te veel moet rekenen de volgende weken.
f De jonge crimineel alsook / als ook zijn vrienden werden veroordeeld tot zes maanden cel met uitstel.
g Thomas is echt een fantastische vriend, nietwaar / niet waar?
h Dat jurkje is echt te kort / tekort. Ik zou het niet aandoen voor die gelegenheid.
i Aan drank was er geen tekort / te kort op dat feest. Eigenlijk was het onverantwoord!
j Ten slotte / Tenslotte bedankte de voorzitter alle medewerkers voor het schitterende feest.
k Ik kan haar wel goede raad geven, maar eigenlijk heb ik niets over haar te zeggen. Ik ben ten slotte / tenslotte haar vader niet.
6 Herschrijf de onderstaande negatief klinkende conversatie door positievere woorden te gebruiken. Je mag de zinnen beperkt aanpassen, maar blijf zo dicht mogelijk bij de inhoud van de brontekst.
‘Wat voor vreten wil moeder nu weer door onze strot duwen?’ vroeg Malik chagrijnig terwijl hij naar de hoop junkfood op tafel keek.
‘Hou je bek eens, jochie! Je moeder heeft haar uiterste best gedaan om een verrukkelijke maaltijd op tafel te toveren’, zei vader.
‘Ja, als ze wil dat we binnenkort allemaal even moddervet zijn als zij, dan is het vast verrukkelijk’, mompelde Malik.
‘Het is vast gezonder dan het eruitziet’, zei zus hoopvol.
‘Wat je ook zegt, ik ga me dat voer niet laten aansmeren. Ik crepeer nog liever van de honger’, hield Malik vol.
‘Als jij niet snel stopt met uit je nek te kletsen, dan kun je oprotten!’ bulderde vader nu pisnijdig.
‘Geen probleem. Ik ga nog liever naar buiten in dit zeikweer dan hier een seconde langer te moeten blijven.’
7 Je krijgt nu een invuldictee te horen. Noteer de weggelaten woorden correct.
De was aan het controleren op de binnenring toen er plots een BMW hen inhaalde. Zonder de om die roekeloze chauffeur te stoppen. slaagden de agenten erin de rijder vast te . De man was er zich helemaal niet van bewust dat zijn rijgedrag overkwam. Hij dat hij gereden had. Bovendien zei hij dat hij de hele avond en had.
8 In de eerste tussenstop maakte je kennis met verschillende onlinetaalhulpmiddelen. Team Taaladvies, schrijfassistent.be en taaladvies.net zijn maar enkele websites die advies geven aan taalgebruikers. Maak gebruik van onlinebronnen en beantwoord uitgebreid volgende vragen.
a Wat is het verschil tussen een dikkedarmspecialist en een dikke darmspecialist?
b Waarom schrijf je berenhol met tussen-n en beresterk zonder tussen-n?
c Kan ‘men’ ook een bezittelijk voornaamwoord zijn, zoals bijvoorbeeld in ‘Men ouders willen dat ik meer studeer’?
d Wat is correct: rechtszaak of rechtzaak?
e Wanneer gebruik ik ‘hen’ en wanneer ‘hun’?
9 Black Box is een spannende roman waarin Anna Woltz een fictief tv-programma beschrijft. Om de gedachten en gevoelens van de personages nog beter naar de lezer te brengen, gebruikt de schrijfster niet alleen letterlijk taalgebruik. Ga na welke vorm van figuurlijk taalgebruik er in de volgende zinnen aanwezig is.
a Jamie vindt dat Brit k linkt als een stewardess die haar passagiers al duizenden keren heeft verteld dat ze eerst hun eigen zuurstofmasker moeten opzetten en daarna pas hun kind mogen helpen.
b De twee kinderen zitten dicht naast elkaar in een rode motorboot en worden omringd door donkergrijze golven die er op krantenpapier uitzien als gesmolten metaal.
c Hoe kon je zo blind zijn!
d De rode helikopter vliegt zeventig kilometer naar het noorden, en houdt stil boven de felgekleurde armen van de Pier.
e Ze mogen niet zwaaien, want er zijn camera’s op hen gericht, maar het voelt als de intocht van Sinterklaas.
g Voor mijn part mogen jullie denken dat wij overgeleverd zijn aan de genadeloze klauwen van Rijn.
h Dat is zo klaar als een klontje.
i Haar stem klinkt hard en hol.
j Brit staart naar de kinderen en voelt een zwarte brandplek op haar ziel.
k Simone had begrijpend geknikt en gehumd, alsof het een verhaal betrof over een jongen die nog steeds op zijn duim zoog, of in bed plaste.
m En nu heeft ze op elke mogelijke manier aan de wereld laten weten dat ze het misdadig vindt om toe te geven aan de grillen van een zestienjarig ticketmeisje en een vijftienjarige oermens.
uitdaging: OpVOeringSanalySe tHeater
Vorig jaar zoomde je bij de bespreking van Niets in op de verschillende theatertekens. Vorig trimester werkte je in les 22 rond theatertermen en het toneelstuk Road of Change, gebaseerd op Dave Eggers’ Wat is de Wat?
1 Als je een toneelstuk bespreekt, kun je letten op verschillende theatertekens. Maak een lijst van de tekens die je nog kent.
2 Bekijk de trailer van Virginity, een samenwerking tussen fABULEUS en hetpaleis.
a Waarover denk je dat de voorstelling gaat?
b Zou je de voorstelling willen bekijken? Waarom (niet)?
3 Onderstaande termen behoren allemaal tot de opvoeringsanalyse. Plaats de termen in de tabel op de volgende pagina op de juiste plaats.
4 Bekijk een fragment uit Virginity en beschrijf in de tabel op de volgende pagina hoe elk toneelteken aan bod komt.
5 Lennert staat in de spotlight terwijl zijn vriend, die aan het woord is, onbelicht blijft.
a Wat is het effect daarvan?
b Welke betekenis kun je daaraan geven?
6 Kies twee andere theatertekens en beschrijf hun effect op de voorstelling.
7 Op iDiddit vind je aanvullende oefeningen op theatertekens en opvoeringsanalyse.
houding, uiterlijk en lichaamstaal
tekens
visuele en hoorbare
ruimte
term verklaring
gelaatsuitdrukkingen
lichaamsbewegingen en -houdingen
geheel van bewegingen in de ruimte (op de scène)
grime, make-up
zichtbare kledij van de acteurs die hoort bij het stuk
voorwerpen gebruikt tijdens een voorstelling op de scène
inrichting en aankleding van de scène
gebruik van licht en donker op de scène
gebruik van melodische geluiden
gebruik van nietmelodische geluiden
plaats waar publiek en acteurs zich bevinden tijdens de opvoering (opmaak van) de plaats waar de acteurs spelen
Virginity
Oscaruitreiking
1 Jaarlijks worden de Oscars uitgereikt.
a In welke sector kun je die prijs winnen?
b Waar wordt die award uitgereikt?
c Wanneer vindt de uitreiking plaats?
d Wat krijgen de winnaars?
2 Er worden in totaal vierentwintig Oscars uitgereikt. Noem vijf categorieën.
3 Welke Belgische films waren ooit in de running voor een Oscar?
In de tweede graad hebben jullie verschillende kortverhalen gelezen. Jullie krijgen nu zelf de kans om awards uit te reiken en zo enkele verhalen een passende prijs te geven.
Verhalen bekronen
4 Je leerkracht deelt je in bij een groep.
5 Hieronder vind je afbeeldingen die enkele kortverhalen uit deze methode samenvatten. Link elke afbeelding aan de juiste titel.
6 Overloop de verhalen en fris samen de inhoud op.
7 Welk verhaal wint voor jullie één van volgende awards?
a Schrijf individueel bij elke categorie de titel die volgens jou in aanmerking komt.
b Noteer in kernwoorden de argumenten voor jouw keuze.
c Overloop nu in groep de verschillende categorieën. Leg de verschillende titels en argumenten naast elkaar en kies een gemeenschappelijke titel.
• interessantste verhaal:
• boeiendste hoofdpersonage:
• afschuwelijkste tegenspeler:
• origineelste ruimte:
8 Deel jullie keuze met de klas. Lukt het om over de groepen heen een gemeenschappelijke lijst samen te stellen?
Een motivatieverslag schrijven
Alle awards zijn toegekend, maar nu moet ook duidelijk gemaakt worden waarom een specifiek verhaal gekozen werd. Die motivatie bestaat uit een doorlopende tekst met de argumenten die in het klasgesprek naar voren gebracht werden. Het gaat dus niet alleen om jouw persoonlijke mening. Jij verwoordt hierin vooral de mening van de klas.
9 Kies de award die jou het meeste boeit.
10 Overleg met medeleerlingen die rond dezelfde award werken.
a Overloop met hen wat de argumenten waren uit het klasgesprek.
b Bespreek ook welke argumenten zeker vermeld moeten worden.
11 Schrijf vervolgens individueel je motivatie uit.
inleiding Vermeld om welk verhaal en om welke award het gaat. alinea 1-2-3 Geef drie argumenten, telkens in een aparte alinea.
slot Vat samen waarom een bepaald verhaal volgens de klas die award kreeg.