
2 minute read
Gezonder met cafeïne
from Trend 3 | 2023
Al jaren wordt er onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van cafeïne. Hoewel er zelden iets onomstotelijk wordt aangetoond, stapelen de positieve effecten zich op en blijven de negatieve erg beperkt. Jammer dat de drinkers van decafkoffie zich daar niet door laten overtuigen.
Cafeïne activeert onze spieren, hersenen en darmen. Onze spijsvertering wordt er een beetje door versneld, wat ook de reden lijkt dat de stof een gunstig effect heeft op het afbreken van bloedsuikers die op termijn diabetes type 2 kunnen veroorzaken. Eerder al werd een gunstig effect gevonden bij het voorkomen van Parkinson, en hetzelfde zou voor dementie gelden. Ook dat kunnen we op het conto van het stimulerend effect schrijven. Maar is het enkel de cafeïne? Waarschijnlijk speelt ook iets anders mee, namelijk het feit dat koffie de eetlust afremt. Koffie maakt energieker en doet een mens meer bewegen. Dat alleen al is gezond en vermindert de kans op diabetes type 2, wat immers meestal een gevolg is van overgewicht in combinatie met een ongezonde levensstijl.
Advertisement
Slag om de arm
‘Wetenschappelijk onderzoek zou hebben aangetoond dat…’, zo beginnen dergelijke berichten vaak. Consumentenbladen en radioprogramma’s smullen van dit soort persberichten, omdat ze de makers in staat stellen weer een expert te laten opdraven. Toch houden die altijd een slag om de arm. Je voorkomt geen ernstige ziektes met een paar kopjes koffie per dag, je reduceert enkel je risico. Bovendien zou je de dagelijkse koffie ook zodanig kunnen volproppen met slagroom en suiker, dat het effect van de cafeïne volledig teniet wordt gedaan en het risico zelfs vergroot. Koffie is nu eenmaal een leuk thema voor de pers. Maar wat de duizenden onderzoeken die wereldwijd (en vooral in de VS) naar het effect van cafeïne zijn gedaan wél overtuigend hebben aangetoond, is dat koffiedrinken gezond is. Wie dagelijks koffie zet leeft langer, energieker en gezonder.
Methode van decafeïnering
Des te merkwaardiger dat nog zoveel mensen overtuigd zijn van de negatieve effecten van cafeïne. Het ‘opgefokte gevoel’, het bibberen, het nachtenlang niet kunnen slapen, waarvoor de schuld in de schoenen van de cafeïne wordt geschoven. Onterecht, want de gevolgen van deze stof voor de hartslag duren maar kort. Wie denkt dat een espresso ’s avonds laat tot urenlang staren naar het plafond van de slaapkamer leidt zou eens een glas cola of een Redbull moeten drinken, dan plakt hij er tegenaan. Hier lijkt toch vooral de kracht van de suggestie aan het werk: ‘Ik drink koffie, dus ik zal niet slapen.’ De vraag is bovendien of deze verwoede decafdrinkers wel beseffen dat één van de drie methoden om de cafeïne uit de koffie te halen, het gebruik van een stof is die recent in verband werd gebracht met een verhóógde kans op Parkinson. Decafdrinkers zouden er goed aan doen te letten op de gebruikte methode van decafeïnering, de Zwitserse of de kooldioxidemethoden lijken dan toch veiliger, maar niet elke aanbieder vermeldt die. Natuurlijk geldt ook hiervoor weer dat onderzoekers een slag om de arm houden. De concentraties van schadelijke stoffen die in ons lichaam kunnen komen zijn altijd zeer laag en de vraag is ook hoeveel daarvan er vanzelf weer uit spoelt. Maar decafdrinkers ontzeggen zich ook een deel van de smaak die cafeïne aan koffie geeft. Een optelsom van voor en tegens maken kan geen kwaad. Hopelijk kiezen dan toch meer drinkers alsnog voor de echte koffie.