2 minute read

De plastic slingerbeweging

De heisa over de plastic soep in de oceanen is inmiddels wat gaan liggen, maar dat wil niet zeggen dat het probleem volledig is opgelost, noch dat de perceptie van kunststof opnieuw onverdeeld positief is. Vanaf de introductie, een eeuw geleden, is de populariteit ervan bij consumenten gedaald en gestegen. We mogen ervan uitgaan dat dit zo blijft.

Op 10 april 1915 noteerde Leo Hendrik Baekeland in zijn dagboek dat hij een vriendelijke brief van George Eastman had ontvangen. Daarin deelde de oprichter van Kodak hem mede dat hij voortaan bakeliet ging toepassen voor de zijkanten van zijn camera’s. Het naar zijn Belgische uitvinder genoemde kunststof maakte een glansrijke opmars. Na de Eerste Wereldoorlog zou het steeds meer toepassingsmogelijkheden vinden en ons alledaagse leven verrijken. Er kwamen ook steeds nieuwe kunststoffen bij, zoals vanaf 1933 het door de Duitsers Röhm en Haas (ze hadden beiden de voornaam Otto) ontwikkelde plexiglas. Met aardolie als basis leken de opties eindeloos.

Advertisement

Subtiele gelaagdheid

De beeldende kunst is een goede graadmeter voor het geloof in industriële toepasbaarheid van een materiaal. De Russische kunstenaar Naum Gabo, die uit de Sovjet-Unie had moeten vluchten, beschouwde kunststof als hét wondermateriaal. Beeldhouwwerken moesten in het vervolg van plastic worden gemaakt, niet alleen omdat dit materiaal in alle richtingen kon worden gebogen, ook omdat het in zijn glans het licht veel beter kon weerspiegelen en zo een subtiele gelaagdheid aan een abstracte sculptuur kon geven. Naum Gabo was tevens industrieel designer en wist dus maar al te goed waarover hij sprak. Zijn eerste exposities in Parijs en Londen waren een succes, maar toen hij ze na de Tweede Wereldoorlog wilde herhalen in de Verenigde Staten, werden ze afgeblazen wegens gebrek aan belangstelling.

Plastic toekomst

De vrede bleek een waterscheiding in de perceptie van kunststof. Tijdens de oorlog werden natuurlijke materialen steeds schaarser en moest op kunststof worden overgegaan om die te vervangen. Toen dacht men: gelukkig dat ze er zijn. Na ‘ 45 kreeg kunststof echter al snel het etiket van ‘ersatz’. Het werd geassocieerd met tekorten, dreiging en armoede. De dip in Naum Gabo’s werk duurde lang. Hoewel kunststof in de jaren vijftig opnieuw werd voorgesteld als een wondermateriaal en futuristen zelfs een plastic toekomst voorspelden, begon in de jaren zestig een tweede neergang, als gevolg van het toenemend milieubewustzijn en vooral het verzet tegen de milieuvervuiling. Kunststof werd hét materiaal van de wegwerpmaatschappij, geassocieerd met bermtoeristen die nooit iets achter zich opruimden. Die associatie is sindsdien nooit meer verdwenen, maar wel geregeld naar de achtergrond gezakt. Kunststof moet het sindsdien des te meer hebben van zijn hygiënische en esthetische aspecten. Dat die een positief effect hebben op de perceptie van het materiaal zien we aan het hernieuwde gebruik ervan in sculpturen, zowel van minimal art als van pop art of figuratieve kunst, zoals te zien in de paarden van de hedendaagse Japanse beeldhouwer Sayaka Ganz. De recyclebaarheid van het materiaal zal de populariteit van kunststof uiteindelijk maken of breken. Als we geen nieuwe kunststof kunst meer zien verschijnen, weten we pas echt hoe laat het is voor het materiaal.

This article is from: