erland En die taal is niet makkelijk om te leren. Anneke: “Het kost veel tijd om de basis onder de knie te krijgen. Chinees is een toontaal en je moet er echt aan wennen dat de toon de betekenis van het woord bepaalt. Dit maakt de uitspraak lastig. Bovendien is het een karakterschrift en geen alfabet. Dat betekent dat je veel karakters uit je hoofd moet leren. Je moet bijvoorbeeld al tussen de 3000 en 5000 karakters kennen om een krant te kunnen lezen.” Als eerstejaars krijgt Frederiek direct te maken met de taal. “We zijn meteen de eerste week begonnen met het leren van de klanken. Er komt dan meteen veel op je af. Gelukkig heb ik twee ouderejaars als mentoren en die kon ik veel vragen stellen.Tot nu toe gaat het geweldig: ik heb alle tentamens gehaald!” Naast de taal leert Frederieke ook van alles over de Chinese geschiedenis, filosofie, economie, politiek en antropologie.
Brugfunctie Als ze klaar is met Chinastudies, kan ze allerlei kanten op. “Sinologen komen vaak terecht in een brugfunctie tussen China en Nederland, het oosten en het westen”, vertelt Anneke. “Bijvoorbeeld bij ministeries of Nederlandse bedrijven die zaken willen doen met China. Maar je kunt ook denken aan journalistiek, de reiswereld, kunst. Het hangt ervan af wat je zelf wilt.” Dat weet Frederiek nu nog niet zo goed. “Iets met kunst of journalistiek, denk ik. En ik wil waarschijnlijk wel in Nederland blijven wonen.” De kans dat Jonathan(24) in Nederland blijft, is klein. Met een Franse vader en een Nederlandse moeder is hij eraan gewend om in het buitenland te wonen. Hij is geboren in Frankrijk en heeft daar twaalf jaar gewoond. De middelbare school deed hij in Amersfoort. Daarna ging hij anderhalf jaar naar Frankrijk en anderhalf jaar naar Engeland voor de opleiding hospitality management en werkte hij daar ook fulltime in een hotel. Nu is hij derdejaars international business en management studies aan de Hogeschool van Utrecht, waar alle colleges en boeken in het Engels zijn. “Ik wilde graag doorstuderen in het Engels omdat ik alle economische termen niet in het Nederlands ken. Hier word ik breed en internationaal opgeleid en dat spreekt me aan. Bij bedrijfseconomie en boekhouden leer je de internationale regels en niet de Nederlandse. Als je de internationaal regels kent, kun je in de hele wereld terecht.”
7