Loopbaan & Burgerschap #5 November 2023

Page 1

Een uitgave van

Nummer 5 - November 2023

EXPERTISEPUNT BURGERSCHAP

Advies op maat voor professionals in het mbo

BEHOUD ZIJ-INSTROMERS Werkdruk te hoog om zich te ontwikkelen

BREIN VAN ADOLESCENT

Wetenschapper Jolles vertelt hoe ‘t werkt

www.primaonderwijs.nl/lb-magazine - Verschijnt 2x per jaar

HERKENNING IN VAN GOGH

‘Je hoeft het nu nog niet allemaal te weten’


focus Complete loopbaanmethode

Wat motiveert je studenten en waar zijn ze goed in? Met de methode Focus ontdekken je studenten hun talenten en motieven en help je ze keuzes te maken voor hun verdere loopbaan.

 activerende en afwisselende opdrachten  gericht op de beroepspraktijk  competentiescan, POP en portfolio-opdrachten  uitgebreid docentenmateriaal  in boekvorm én als online methode

Benieuwd naar Focus?

Scan de QR-code of neem contact met ons op!

, OB L , LB et S r oo en h v t ik ruren jaar. h c s Ge ento ntatie m rië o uitgeverij-deviant.nl 033-4650831 | info@uitgeverij-deviant.nl

230034 advertentie Focus.indd 1

23-10-2023 16:12


VOORWOORD

positieve bewegingen

Het mbo staat in de spotlight. Er wordt aan alle kanten aan de weg gewerkt als het gaat om toekomstperspectief en gelijkheid. Met de artikelen in Loopbaan & Burgerschap hopen we weer een bijdrage te leveren aan inspiratie en motivatie.

Er zijn best veel positieve bewegingen te zien. Eén van de zaken waarin flink geïnvesteerd wordt, is in de samenwerking tussen mbo en het bedrijfsleven. Het gaat om projecten die zich richten op maatschappelijke uitdagingen, onder meer op het gebied van de zorg en technologie. Wat betreft gelijkheid, wordt nu de medezeggenschap van mbo-studenten serieus genomen, zodat daar geen verschil meer is tussen hbo en mbo. Ook worden mbo’ers steeds vaker op waarde geschat. In veel regio’s maken gemeenten, UWV en mbo-scholen samen het verschil voor mensen die lastig aan het werk komen of anderszins in een kwetsbare positie zitten. Daarnaast wordt het vroegtijdig verlaten van school aangepakt, hier is een extra actieplan op geschreven naast de werkagenda mbo. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de mogelijkheden van praktijkleren, één van de wensen van studenten zelf. Kortom, het mbo en de mbo’ers worden gezien. Veel van die studenten zitten nog in hun adolescentie, die duurt immers tot een jaar of 25. Hun hersenen zijn nog in ontwikkeling. Om te erachter te komen hoe adolescenten zich in verschillende fases ontwikkelen, zijn we in gesprek gegaan met neuropsycholoog Jelle Jolles. Hij geeft ook graag wat handvatten zodat je hier zelf tijdens lessen op kunt inspringen. Kijk op pagina 12.

Wie op een andere manier handvatten biedt, is Michel Jehee. Maar dan gaat het om het behoud van docenten. Er is namelijk best een aantal vak-experts dat docent wil worden. Alleen haken zij vaak na een aantal jaar af. Welke rol mbo-scholen hierin spelen lees je op pagina 8. Columnist Bram Eidhof heeft het stokje overgedragen aan Joska Kruijssen. Zij trapt gelijk scherp af met haar ervaringen over hoe sommige docenten omgaan met verschillen. ‘Vroeger hadden we ook homo’s, maar die vroegen niet zoveel aandacht dus dat ging prima.’ Nieuwsgierig geworden? Lees haar column op pagina 27. Uiteraard vertelt Koen in zijn column verder over de vooruitgang op het gebied van burgerschapsonderwijs. Deze keer lees je meer over het adviesrapport ‘Burgerschapsonderwijs in een veranderende samenleving’ en hoe de houding van studenten, docenten, politiek en wetenschappers is. Koens woorden vind je op pagina 15. En heb je zelf mooie verhalen of ervaringen die je zou willen delen met andere onderwijsprofessionals binnen het mbo? Neem gerust contact op met de redactie via het mailadres van Loopbaan & Burgerschap. Veel leesplezier! Wiesette Haverkamp Hoofdredacteur Loopbaan & Burgerschap

Ideeën, vragen, verzoeken voor Loopbaan & Burgerschap? Mail naar burgerschap@onderwijsinformatie.nl Volg @loopbaanenburgerschap ook op Facebook, LinkedIn en Instagram! PrimaOnderwijs 3


Sluit aan bij de belevingswereld van de student van NU De kracht van NU Burgerschap • Wekelijks nieuwe actuele lesopeners in de online methode via NU actueel. • Met een unieke leerlijn kritisch denken. • Kies voor volledig digitaal, boek of blended!

Benieuwd? Vraag een gratis licentie en boek aan of neem contact met ons op! nuburgerschap.noordhoff.nl

Adv_nuburgerschap.indd 1

02-11-2023 15:53


NUMMER 5 | november 2023

Inhoud 12

Hoe behoud je zij-instromende docenten?

Jelle Jolles Help! Hoe werkt het brein van die adolescent?

Onze nieuwe columnist Joska: Was vroeger alles beter?

8

27

10 Tips om studenten te betrekken bij burgerschap 16 MDT on Tour inspireert studenten 18 Hoe studenten herkenning vinden in Van Gogh 20 Bespreek maatschappelijke thema’s met cultuur 22 Mening van studenten over LOB-onderwijs

38

24 Advies op maat van Expertisepunt Burgerschap 28 Spreken met vluchtelingen in de klas

De koning op bezoek bij ProDemos

Volg ons

30 Maak studenten bewust van hun online gedrag 34 Week van het geld 2024: thema is bekend!

@loopbaanenburgerschap

Colofon Hoofdredactie Wiesette Haverkamp Vormgeving Martin Hollander Medewerkers Martijn de Graaff, Erik Ouwerkerk Foto’s Cover foto: Rob van der Voort Photography, Shutterstock

36 ‘Laat geen geld liggen’: gastles Belastingdienst 40 Nieuwe lesmethode ‘De Joodse Straat’

Redactie 030 - 241 70 44, burgerschap@onderwijsinformatie.nl, postbus 40266, 3504 AB Utrecht

Loopbaan & Burgerschap magazine is een uitgave van

Sales 030 - 241 70 21, account@edg.nl Klantenservice 030 - 241 70 20, klantenservice@edg.nl Verschijning en verspreiding Loopbaan & Burgerschap magazine verschijnt 2 keer per jaar. Verspreiding via gecontroleerde distributie door EDG Media bij mbo-instellingen in Nederland.

©Copyright 2023 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.


Tips van de redactie

Ga aan het lezen met ‘De Weddenschap’

Heb jij een tip voor de redactie? Stuur dan een e-mail naar: burgerschap@onderwijsinformatie.nl

Samen met (v)mbo-klassen en praktijkonderwijs hebben zij in Delft, Amsterdam en Utrecht hun handtekening gezet onder het contract van De Weddenschap. Daarmee leggen zij officieel vast dat zij zich gaan inzetten om gedurende de campagne drie boeken in zes maanden te lezen. Behalve de rol van uitdager nemen de BN’ers ook de rol van leescoach op zich. Zij coachen de deelnemers naar de eindstreep van drie boeken door middel van hun boekenvlogs. De Weddenschap eindigt eind april 2024.

Kamermeerderheid: geef mbo-studenten dezelfde inspraak als studenten in het hoger onderwijs Studenten op het mbo moeten meer ruimte krijgen om mee te praten en beslissen over hun eigen onderwijs. Daarom wil D66 de medezeggenschap op het mbo gelijkstellen aan de medezeggenschap op hogescholen en universiteiten. Een voorstel om dit te regelen van kamerlid Hans Teunissen is aangenomen door een meerderheid van de Kamer. Veel mbo-instellingen hebben enkel een centrale studententenraad. Op hogescholen en universiteiten kunnen studenten op verschillende niveaus meepraten. “Studenten weten zelf het beste wat er beter kan. Daarom moeten zij actief betrokken worden bij hun onderwijs. In het hbo en wo begint medezeggenschap met een opleidingscommissie, dan een deelraad, gevolgd door de studentenraad. Deze trap van medezeggenschap is wettelijk verplicht. Wat mij betreft moeten ook mbo-studenten de kans krijgen om op verschillende niveaus mee te praten”, aldus Teunissen over zijn voorstel. Teunissen werkte voordat hij in de Kamer kwam jarenlang in het onderwijs. “Ik weet uit ervaring hoe mooi, waardevol en ook gewoon leuk het is als scholieren en studenten actief meedoen binnen de minisamenleving die een school is”, vertelt hij uit eigen ervaring. “De meest creatieve ideeën kreeg ik van mijn leerlingenraad.”

6

De dertiende editie besteedt extra aandacht aan scholen van het praktijkonderwijs. De Weddenschap is een campagne waarbij leerlingen boeken mogen lezen die ze zelf kiezen. Ook de hoeveelheid boeken mogen de leerlingen zelf bepalen. De richtlijn is 3 boeken in 6 maanden. Omdat leesbevordering maatwerk is, kunnen docenten en leerlingen met elkaar afspraken op maat maken over de hoeveelheid te lezen boeken. Stichting Lezen roept docenten, mentoren en stagebegeleiders nadrukkelijk op om zelf boeken te lezen en zo als leesrolmodel te fungeren. Uit onderzoek blijkt dat wie regelmatig leest een betere taalvaardigheid ontwikkelt. Goed kunnen lezen is een basisvaardigheid in onze geletterde samenleving en het draagt bij aan succes op school. Op deweddenschap.nl zijn boekentips en lessuggesties te vinden. Alle deelnemers krijgen na afloop een certificaat en er zijn prijzen en een landelijke trofee te winnen. Deelname aan De Weddenschap is gratis.

De Weddenschap/Stichting Lezen | Foto Ursula van de Bunte

In de week van 1 november hebben drie BN’ers: Boaz, Sophie Straat en Wieger Hoogendorp de dertiende editie van de leescampagne De Weddenschap afgetrapt.


Besteedt de mbo-sector voldoende aandacht aan de ontwikkeling van creatieve vermogens van studenten? En wat is de rol van kunst en cultuur daarbij?

Kunst, cultuur en creativiteit in visie en missie van mbo Veel bestuurders van mbo-scholen vinden dat kunst en cultuur bij hun algemeen vormende opdracht horen. Zij zien kunst en cultuur als middel om te oefenen met persoons- en burgerschapsvorming. Toch zijn er nog maar weinig scholen die kunst en cultuur in hun centrale visie en missie hebben opgenomen. Voor het onderzoek ‘Vormgeven aan kunst en cultuur in het mbo’ sprak LKCA met bestuurders, cultuurcoördinatoren, projectleiders en beleidsmedewerkers van mbo-instellingen die hierin vooroplopen. Wat is volgens hen de waarde van kunst en cultuur bij de algemene vorming van hun studenten? Hoe geven zij dit vorm in de praktijk? En hoe borgen zij kunst en cultuur in het beleid, de visie en de missie van de school? In het whitepaper ‘Het belang van creatief vermogen voor mbo-studenten’ staat creativiteit centraal. Creativiteit is belangrijk voor het functioneren op de werkvloer, op school en als mens.

lkca.nl/publicatie/whitepaper-creatief-vermogen-mbo/ lkca.nl/publicatie/vormgeven-aan-kunst-en-cultuurin-het-mbo

8,5 Miljoen euro voor samenwerking mbo en bedrijfsleven in regio Het Regionaal Investeringsfonds mbo (RIF) heeft de tweede aanvraagronde van 2023 afgerond. Het fonds stelt € 8,5 miljoen beschik-baar voor negen projecten die de samenwerking tussen mboonderwijs en de arbeidsmarkt in de regio versterken. De projecten richten zich op maatschappelijke uitdagingen, onder meer op het gebied van de zorg en technologie. In het voorjaar werd tijdens de eerste ronde al een bedrag van € 10 miljoen toegekend aan tien projecten. Meer informatie: www.dus-i.nl/subsidies/regionaal-investeringsfonds-mbo

Bedenk innovatieve oplossingen en win De druk op de zorg neemt toe, waardoor de sector steeds sneller, efficiënter en onpersoonlijker wordt. Zijn er manieren te bedenken om de zorgervaring van patiënten te verbeteren? Deze uitdaging is voorgelegd aan de jonge deelnemers van de jaarlijkse Raspberry Pi-competitie, georganiseerd door PA Consulting. De competitie daagt teams van scholieren uit heel Nederland uit om innovatieve oplossingen te bedenken voor maatschappelijke uitdagingen. Voor het ontwikkelen van de oplossing ontvangen de deelnemende teams een Raspberry Pi, een krachtige computer ter grootte van een creditcard. De opkomst van nieuwe communicatie-, sensoren roboticatechnologieën en nieuwe vormen van digitale therapieën brengen nieuwe mogelijkheden in de gezondheidszorg. Om te kunnen innoveren met deze technologieën, heeft Nederland meer jong technisch talent nodig. Daarom is de Raspberry Pi-competitie in het leven geroepen. De competitie biedt scholieren de mogelijkheid ervaring op te doen met programmeren, techniek en innovatie. De uitdaging van de competitie is om met de Raspberry Pi-zakcomputer een uitvinding te ontwikkelen om een maatschappelijk probleem op te lossen.

De finale van de competitie vindt plaats in april 2024 in de Rijtuigenloods in Amersfoort, waar de teams strijden om verschillende prijzen zoals de meest innovatieve oplossing of de meest haalbare oplossing. Elk winnend team ontvangt een bedrag van 500 euro, te besteden aan 21st century vaardigheden en een activiteit voor het team. De Raspberry Pi-competitie is voor leerlingen en studenten van 12 t/m 19 jaar op het VMBO, HAVO, VWO, MBO of tech/gymnasium. Scholen kunnen kosteloos deelnemen. Leraren kunnen hun teams hier inschrijven. De sluitingsdatum voor het aanmelden is 30 november 2023. Meer informatie: www2.paconsulting.com/raspberry-pi-competitieregistratie-2024.html

Loopbaan & Burgerschap 7


Hoe behoud je zij-instromende docenten in het mbo? Waarom kiezen vak-experts voor een loopbaan in het mbo? Hoe ontwikkelen zij zich gedurende de eerste twee jaar als docent? En wat kan de organisatie doen om startende zij-instromers te behouden? In zijn proefschrift ‘Docenten boeien & binden: startende zij-instromers in het mbo’ heeft onderwijswetenschapper Michel Jehee naar een antwoord op deze vragen gezocht. Hij verdedigde vorige maand zijn proefschrift aan de Open Universiteit. Tekst: Wiesette Haverkamp

Net als in andere sectoren kampt ook het middelbaar beroepsonderwijs met een tekort aan onderwijsgevend personeel. Startende zij-instromende docenten zijn daarom welkom. Maar zij blijven lang niet altijd in het onderwijs werken. In het proefschrift geeft een zij-instromer aan: ‘Ik ben van top tot teen docent geworden, maar in mijn ziel ben ik nog de beroepsbeoefenaar van weleer.’ Deze uitspraak geeft de kern weer van de mbo-docent die als taak heeft bij te dragen aan de beroepsinhoudelijke voorbereiding van de volgende generatie vaklieden. Enerzijds is en blijft hij/zij vak-expert, anderzijds moet hij/zij expert worden in het overdragen van beroepsinhoudelijke informatie en het begeleiden van de algemene ontwikkeling van de studenten.

8

Verwachtingen Michel Jehee: “In de eerste drie jaar raken veel zij-instromers teleurgesteld omdat de baan niet voldoet aan hun verwachtingen. Ze willen zich graag ontwikkelen en starten gemotiveerd als docent. Ze hebben vaak enige ervaring met het geven van instructies aan collega’s en stagiaires, maar dat blijkt toch een andere doelgroep te zijn dan ‘de mbo-student’. Een klas is groter en daarin zitten ook mbo’ers die eigenlijk nog niet helemaal weten wat ze willen. Bij hen ligt de motivatie vaak lager dan bij die stagiair of collega, die al voor het vak heeft gekozen. Ze merken dat ze nog onvoldoende competenties hebben op het terrein van de didactiek, het overdragen van de vakinhoud en het begeleiden van studenten.”


Michel deed onderzoek aan de hand van interviews, leerverslagen, casebeschrijvingen, thematische analyse en patroonanalyse. Op basis van de resultaten en conclusies deelt hij aanbevelingen om de zij-instromers te behouden. Zo helpt het als onderwijsinstellingen in overleg nadenken over een samenhangend takenpakket, waarbij rekening wordt gehouden met de werkdruk en een geleidelijk ingroeien in het docentschap. Idealiter worden de eerste twee jaar opgevat als een gecombineerde werk- en opleidingsfase. Michel geeft aan dat de groep zij-instromers zich graag wil ontwikkelen, maar dat de werkdruk zo hoog is dat tijd ontbreekt om zich bijvoorbeeld aan te sluiten bij een ROC-academie. “Soms komen ze erachter dat het niet past binnen hun persoonlijke omstandigheden, omdat er thuis bijvoorbeeld zorgtaken liggen. Ze kunnen hun werk daar niet omheen plooien omdat er een strikt rooster is. Ik pleit er ook voor dat de vacatures daarom realistisch geschreven worden.”

Ga in gesprek “Wat ik veel zie is dat beleidsmakers het beleid van de instelling vanachter een bureau schrijven. Zij halen wel informatie op bij hun opdrachtgevers, maar spreken te weinig met de zij-instromers zelf, die vaak goed kunnen aangeven waar kun kwaliteiten en belemmeringen liggen. Ik raad aan om met de starters in gesprek te gaan.” Er zou een soort ‘waakhond’ moeten zijn die betrokken is bij het inwerkproces, vindt Jehee. “Een starter probeert binnen zijn nieuwe werkomgeving goodwill te kweken en zegt minder snel nee. Er bestaan wel buddy-systemen binnen sommige instellingen, maar mijn ervaring is dat er enorme verschillen zijn qua invulling van die buddy-taak. Het zou goed zijn als die invulling gefinetuned is, zodat duidelijk is wat de rol van een buddy is. Professionalisering kan daarbij helpen. Het is belangrijk dat een buddy tijd kan nemen om regelmatig met de starter in gesprek te gaan.”

Wat ik veel zie is dat beleidsmakers het beleid vanachter een bureau schrijven. Ik raad aan om met de starters in gesprek te gaan

Op maat Een van de zaken waar de instromers eveneens tegenaan lopen, is dat de start van hun nieuwe baan vaak na de zomer is. “Ze krijgen dan de taken die overgebleven zijn vanuit de teambesprekingen die voor de zomer hebben plaatsgevonden. Hierdoor is het takenpakket vaak niet op maat voor de zijinstromer. Daar ligt ook een rol voor de zij-instromer die zich assertief kan opstellen wanneer een takenpakket niet helemaal past. Beter zou zijn om dat te ondervangen en te zorgen dat team en teamleider zorgen voor een evenwichtig takenpakket in samenspraak met de starter.” Opvang in het team en van de teamleider is daarin belangrijk. “Een teamleider speelt hier een behoorlijk rol in. Starters moeten in gesprek kunnen gaan over het takenpakket, over hun eigen ontwikkeling en over het welbevinden. De realiteit is dat een teamleider al vaak in een dwangbuis zit als het gaat om het maken van een rooster en de uitvoering van het curriculum. Een conclusie kan zijn dat er eigenlijk iets meer formatieruimte nodig is om de starters goed te begeleiden, zodat die zij-instromers aan de slag kunnen met hun werk- en leertraject, waarbinnen ze niet alleen aan de slag kunnen met hun taken, maar dat er ook ruimte is voor reflecteren. Collega’s kunnen ook een rol hebben in deze reflectie.” Michel stelt zijn proefschrift graag ter beschikking. Deze is per mail op te vragen via michel@jehee.nu. Mochten mbo-scholen op basis daarvan meer willen weten, gaat hij graag in gesprek.

Michel Jehee is jarenlang verbonden geweest als onderwijskundig adviseur bij de Hogeschool Rotterdam en als onderwijskundig beleidsmedewerker bij Mbo Rijnland.

Loopbaan & Burgerschap 9


Stories that Move

Actief burgerschap bevorderen bij jongeren: begin klein “Jongeren dragen de wereld mee in hun broekzak. Nieuwsberichten komen via sociale media continu binnen. Je ziet dat de generatie die nu opgroeit hierdoor erg maatschappelijk betrokken is. Doordat jongeren het nieuws doorlopend meekrijgen, kunnen ze door negatieve berichten beïnvloed worden. ‘Ik weet niet meer wat ik moet doen, want dit is allemaal erg’ en ‘Ik vind er wat van, maar ik ben ook maar ik’.’’ Juliette Schrauwen, projectmedewerker educatie en trainer bij de Anne Frank Stichting, schetst een beeld van wat er in jongeren omgaat. “Je uitspreken en het gevoel hebben dat je als jongere ook daadwerkelijk gehoord wordt, helpt hierbij.” De jongeren Ruben (18), Valérie (23) en Nayobé (20) laten graag hun stem horen en delen tips met docenten.

10

Kom in actie

Houvast geven bij de actualiteit

Ruben: “Het helpt als een docent het concreet maakt. Ga in de klas in gesprek over voorbeelden van jongeren die iets hebben gedaan voor een ander.” Nayobé vult aan: “Als docent kun je studenten op weg helpen door in de gaten te houden waar een plek vrij komt voor vrijwilligerswerk of deelname in een panel.” Juliette raadt docenten aan om leerpad 5 ‘Kom in Actie’ te gebruiken van de gratis online toolbox Stories that Move. “Met dit lesmateriaal ontdekken studenten wat hun eigen idealen zijn. De toolbox bevat interactieve opdrachten op basis van video’s van jongeren uit Europa. Zij praten over hun ervaringen met diversiteit en discriminatie en delen hoe ze in hun omgeving een positieve bijdrage leveren. De verhalen van jongeren uit verschillende landen maken duidelijk dat de vrijheden die wij in Nederland hebben niet vanzelfsprekend zijn. Studenten worden zich bewust van het voorrecht dat zij hun stem mogen laten horen, zowel tijdens de verkiezingen als daarbuiten.”

Valérie bekeek het verhaal van Amjad in Stories that Move. Amjad deelt hoe hij uit Syrië vluchtte en zich nu in Nederland actief inzet voor LGBTQI+ rechten. “Door een persoonlijk perspectief de klas in te brengen, neem je een stap terug van grote overweldigende kwesties. Je laat zien hoe wat er speelt van invloed is op een persoon en toont hoe die persoon hiermee omgaat. Dit kan studenten houvast geven om grote kwesties te overzien en hen aanmoedigen om ook hun eigen verhaal te delen”, vertelt Juliette. “Studenten zien ook berichten, foto’s en video’s voorbijkomen op sociale media die zij liever niet hadden gezien. Door in de klas over het nieuws te praten kun je hierbij ondersteuning bieden.”

Klein beginnen “Het is belangrijk dat we jongeren niet het gevoel geven dat zij verantwoordelijk zijn voor het oplossen van de grote problemen in het nieuws. We verwachten al zoveel van jongeren. De voorbeelden uit Stories that


Foto: Rosa Krastel © Anne Frank Stichting

Actieprojecten bij het Anne Frank Huis Jongerenteam

Leg de nadruk op kleine verschillen die jongeren kunnen maken in hun directe omgeving

Move maken duidelijk dat in actie komen heel luid kan, maar het kan ook zachtjes. Leg de nadruk op kleine verschillen die jongeren kunnen maken in hun directe omgeving.” Met behulp van leerpad 5 ‘Kom in actie’, begeleid je studenten bij het opstarten van een actieproject. Juliette vervolgt: “Laat leerlingen samen een poster maken rond een thema dat hen aan het hart gaat en hang die op in de school. Of geef ze de opdracht om een video te maken, bijvoorbeeld voor TikTok. Ook kun je studenten een onderzoekje laten doen in hun eigen buurt om hun buren beter te leren kennen, dat zorgt voor meer verbinding in de wijk.” Voor meer informatie en toegang tot het gratis lesmateriaal, zie www.storiesthatmove.org

Nayobé, Ruben en Valérie sloten zich aan bij het Anne Frank Huis Jongerenteam. Alle drie zijn ze bezig met kleine actieprojecten. Zo maakte Valérie video’s over de mensen die haar inspireren en werkt Ruben aan een serie striptekeningen over vooroordelen om te delen op sociale media. Nayobé organiseert een workshop voor middelbare scholieren over jezelf zijn en empathie hebben voor anderen. Ieder jaar nemen vijftien jongeren actief deel aan het opleidingsprogramma in vijf bijeenkomsten. Met het verhaal van Anne Frank als startpunt leren ze over de Tweede Wereldoorlog, Jodenvervolging, identiteit, democratie en discriminatie vandaag de dag. Afsluitend bedenken ze hun eigen project en voeren dit uit. Ruben: “Ik heb me aangemeld voor het Jongerenteam omdat het me leuk leek om met allemaal totaal verschillende jongeren een actieproject op te zetten en steden te bezoeken.” Ken je studenten die zich ook willen inzetten voor een eerlijkere wereld? Enthousiaste jongeren (16 t/m 20 jaar) kunnen zich aanmelden voor het Jongerenteam van 2024 via de website www.annefrank.org/jongerenteam. Mail voor meer informatie naar: young@annefrank.nl

Loopbaan & Burgerschap 11


Help! Hoe werkt het

brein van die adolescent? Die tiener of jongvolwassene die niet lijkt te willen leren en die andere zaken interessanter vindt dan school, hoe brengen we die bij om ‘nette burgers’ te worden? Moraal en ethiek lijken soms ver te zoeken. Daar proberen jullie burgerschapsonderwijs aan te geven. Maar het brein van die opgroeiende kinderen en jongeren werkt anders dan dat van volwassenen. Tijd om neuropsycholoog en wetenschapper Jelle Jolles het woord te geven.

Tekst Wiesette Haverkamp

“Adolescenten zijn werk in uitvoering. De netwerken in hun brein worden tot na hun twintigste gevormd door leef- en leerervaringen. Bijna 100 procent van de kennis en ervaringen die worden opgeslagen in het brein, komen voort uit omgevingsprikkels. Deze prikkels bepalen wat er van genetische eigenschappen terecht komt. Het gaat om cognitieve, sociale, emotionele, fysieke én zintuiglijke prikkels. Daarvoor is iedereen in hun omgeving nodig: school, ouders, leeftijdsgenoten, maar ook influencers, de buurman en de judoleraar. Kennis, ervaringen en vaardigheden die vaak opnieuw worden aangeboden, maken meer kans om te worden opgeslagen. Ze moeten voortdurend oefenen. Dat betekent ook dat de adolescent soms tijdelijk vaardigheden ‘kwijt’ is, omdat iets anders zich ontwikkelt. Grote kans dat de vaardigheid of kennis in een volgende fase terugkomt, maar dan ‘rijker’, omdat er een mentaal beeld, emoties of een visuele voorstelling toegevoegd is. Zo kan het zijn dat ze op hun 12e een bepaalde vaardigheid hebben opgedaan in de huiselijke omgeving. Vervolgens komen ze in de omgeving daarbuiten en dan verliezen ze die kennis of vaardigheid. Op hun 16e leren ze het opnieuw, maar in een meer complexe situatie. Door zelfinzicht constateren ze dan bijvoorbeeld ‘op mijn 12e begreep ik eigenlijk nog niet waar het over ging’. Ik vergelijk deze aspecten van leren en de ontwikkeling van het brein met het met het aanbrengen van ‘kapstokjes in de hersenen’. Aan ieder kapstokje worden in de loop van de adolescentie jasjes

12

gehangen: taaljasjes, begripsjasjes, emotiejasjes. Naarmate ze ouder worden, gaan de hersenen steeds beter geïntegreerd functioneren: er zijn meer plekken in het brein die het denken, oordelen, kiezen en beslissen ondersteunen. Qua burgerschapsonderwijs verwachten we soms dingen van jongeren, die ze nog niet kennen of niet kunnen beheersen, omdat de kapstokjes er nog niet zijn waar die kennis-jasjes aan gehangen kunnen worden. Onderwijsgevenden zijn uiterst belangrijk om de adolescent hierin te begeleiden en inspireren.

Fasen van adolescentie In de preadolescentie (8-10 jaar) begint zich een sociaal brein te ontwikkelen door een toename in prikkels van buiten de ‘cirkel van thuis’. Ze gaan bijvoorbeeld naar een vereniging verderop. In de vroege adolescentie (10-14) jaar wordt dit sterk uitgebouwd door een grondige verbouwing van de hersenen. Maar de jonge adolescent is nog wel gekoppeld aan de veilige binding aan thuis. Het is de fase dat ze zich gaan vergelijken met leeftijdsgenootjes. Ze komen voor het eerst bewust in aanraking met diversiteit op school en verenigingen. Ze ontwikkelen inzicht in ‘de ander’ en diens bedoelingen, krijgen empathie en gaan meer begrijpen over de consequenties van eigen gedrag. Geef die jongere vrijheid, maar dan wel vrijheid in geborgenheid. De jongere heeft namelijk vrijwel geen zicht op ‘de wereld’ en wat daar gaande is. Dat kan leiden tot zorgen en vragen: ‘wat is de bedoeling van alles?’, ‘wat bedoelt de ander?, hoe ziet de wereld eruit en wat wordt van mij verwacht?’.


Foto: Merlijn Doomernik

Een tiener gebruikt nog niet een derde van de woorden die wij gebruiken

Neuropsychologisch gezien zijn die vragen de kern van burgerschap: ze gaan om hun persoonlijke vorming en identiteitsontwikkeling en om hun plek in de complexe wereld. Van 14 tot 16 jaar verruimt de actieradius. Ze gaan op hun fiets naar een vriend een half uur verderop. Ze komen in andere stadswijken en in aanraking met andere culturen. Het geeft hen inzicht in een wereld die anders kan zijn dan waar ze vandaan komen. Abstracte begrippen zoals ‘cultuur/culturen’ worden toegevoegd aan hun kennisarchief in hun brein. Voor onderwijsprofessionals is het belangrijk zich te realiseren dat die 15-jarige dus maar een fractie heeft binnengekregen aan kennis van wat ‘de wereld’ inhoudt. En dat de kennis die je overdraagt, te abstract kan zijn waardoor betekenis en voorstelling verloren gaat. Gedoseerd opbouwen van leerstof is dus uiterst belangrijk. Uitleggen aan een 14-jarige dat je een Eerste- en Tweede Kamer hebt en wat dat

inhoudt, heeft alleen zin als de leerling zich er een voorstelling van kan maken, met concrete voorbeelden over besluitvorming, politieke onenigheid, coalities, en inhoudelijke onderwerpen die voor hen begrijpelijk zijn. Vanaf 15 tot 18 wordt hun wereld steeds ruimer en complexer, er komen steeds meer kennis- en ervaringsdomeinen bij. Ze krijgen inzicht in de domeinen waarin andere jongeren leven. Dat geeft een enorme groei en verbreding waarin eerdere leerervaringen het ‘kapstokje’ zijn waarop nieuwe ervaringen en kennis worden opgehangen. Sport is daarin belangrijk: daar leren ze incasseren, samenwerken en positief zijn en oefenen met de vele mogelijke leerstrategieën. Belangrijke leerervaringen die ze in deze en laatste fase (tot ongeveer 25 jaar) opdoen, komt uit de nog ruimere cirkel van kennis en ervaringen van >>>

Loopbaan & Burgerschap 13


volwassenen. Jongeren begrijpen plotseling wat ouders voor werk doen en krijgen daardoor het inzicht ‘dáár is school goed voor!’. Ouders en andere volwassenen zijn niet meer alleen ‘stom en saai, maar hebben ook een eigen leven met handige kennis en inzichten; inzichten die met ethiek, waarden en normen te maken hebben. Die zich in verschillende kringen (religie, politiek et cetera) bewegen die best interessant zijn. Ze leren over verschillen, vormen opinies en gaan eigen keuzes maken. Tijdens de late adolescentie en bijna-volwassenheid kan interesse in opleiding en eigen toekomst toenemen. Echter niet via explorerend leren. Directe instructie is voor deze leeftijdsgroep belangrijk.

De docent is de motor van de ontwikkeling van de leerlingen. Deze staat niet per se aan het stuur, maar inspireert, wijst de route en geeft feedback. Ze hebben een docent nodig die steun geeft en interesse en respect heeft. Taal is de hele ontwikkeling belangrijk. “Besef dat een tiener nog niet een derde van de woorden heeft die wij gebruiken. Volwassenen communiceren veel in abstracties en gebruiken woorden die meerdere betekenissen kunnen hebben. Die rijkdom in taal is voor bijna alle jongeren nog een brug te ver. Ook moeten ze veel leren over onze communicatie via humor, ironie, sarcasme en metaforen.

Tips voor leraren Deze oefeningen (ontleend aan onderwijsinnovatieprojecten die Jolles met zijn promovendi heeft uitgevoerd) is heel belangrijk voor de ontwikkeling van kennis over de wereld, emotie en empathie en intenties van anderen. een klas in groepjes van zo’n 4 à 5 leerlingen. Laat ze naar een foto kijken waarop veel te zien is, • Verdeel bijvoorbeeld een foto uit de rubriek ‘buiten het nieuws’ uit de krant. De opdracht is ‘analyseer de foto,

• • • •

14

beschrijf wat je ziet; wat gebeurt er, hoe heet het, wat zijn de bedoelingen’. Een scenario kan zijn: Een leerling zegt dat er een tijger op staat. Een andere leerling reageert ‘nee dat is een panter, want hij heeft stippen en een tijger strepen’. ‘Is het in een dierentuin?’ ‘Nee er loopt een man met een net.’ ‘Is de panter ontsnapt en gaan ze ‘m vangen? Daar staat een busje, daar willen ze ‘m vast in doen.’ Ze luisteren naar elkaar, gaan met elkaar in gesprek, leren te argumenteren en om hun plek in de complexe wereld te vinden. Dit kun je doen met leerlingen in de laatste klassen van het basisonderwijs, maar ook met leerlingen in het vo en studenten door de complexiteit van de foto te vergroten. Een meer volwassen scenario kan als volgt gaan: ‘Ik zie iemand met een geweer. Misschien is het oorlog.’ ‘Is het in Oekraïne?’ ‘Ik zie drie zwarte mannen, dus dat lijkt me onwaarschijnlijk.’ ‘Misschien zijn het de Wagnergroepen in Libië.’ ‘Heeft die naam te maken met de componist?’ ‘Wat vind jij daar eigenlijk van?’ Bovenstaande kan ook in competitieverband: wie komt het dichtstbij een zinvolle beschrijving van wat er gebeurt op de foto en waar het toe leidt? Dit proces kan geleid worden door leraar/docent, maar ook door een ouderejaars (leerling of student). Die leerlingen/studenten zijn tutor: ze leiden het groepje en geven feedback of wijzen een route. Daar leren zij ook weer van. In plaats van foto’s kun je werken met korte teksten (maximaal 1 pagina A4), of een fragment uit een video, een serie of film waarin iets gebeurt. Je stimuleert het gesprek over de rollen van de personages - waarmee ze zich kunnen identificeren – of de verhaallijn. Het kan gaan om verhalen uit heden, verleden, ‘fantasy’ of toekomst: en gebeurtenissen zoals in toneelstukken van Shakespeare of episodes uit Game of Thrones of Barbie: ze gaan om liefde, wrok, afgunst, elkaars man/vrouw afpakken, doden. Basale gebeurtenissen en emoties die leidend zijn hoe onze samenleving in elkaar zit. Gebruik deze voorbeelden ook in andere vakken. Zo kun je praten over de wereld van gisteren, de wereld van 3 eeuwen geleden en de wereld aan de andere kant van de rivier, de achterbuurt, de rijke mensen, ‘dat dorp op het platteland’ maar ook de wereld van Biden en van Trump. Of die van de boeren in Nederland, de agro-industrie of extinction rebellion. Richt een leerlingenparlement in. Minimaal drie partijen doen mee en elk jaar zijn er verkiezingen, compleet met aanplakbiljetten, programma’s en debatten. Dat is een hele praktische oefening in de parlementaire democratie maar ook om ervaring op te doen met argumenteren, redeneren en de uiteindelijke rol van de adolescent in de samenleving van straks. Zorg dat het niet alleen een soort ‘simulatiespel’ is maar dat het parlement adviesrecht heeft over zaken.


C O L U M N

De samenleving verandert… Burgerschap ook? ‘Burgerschapsonderwijs in een veranderende samenleving’ is de titel van het adviesrapport dat in juni door een expertgroep is gepresenteerd aan de minister van OCW. Doel: duidelijkere en samenhangendere wettelijke eisen, adviseren over mogelijke hervorming van de huidige inspanningsverplichting én voorstellen doen om burgerschapsonderwijs steviger te verankeren. Wat betekent dit en welke didactische uitgangspunten kan men hanteren om onderwerpen te ‘verburgerschappen’? Wat verandert… Zoals in de vorige column aangekondigd, zijn de voorgenomen stappen richting vooruitgang nu gezet. De uiteenlopende en vage wettelijke eisen voor het mbo (de dimensies politiek-juridisch, sociaalmaatschappelijk, sociaaleconomisch en vitaal burgerschap) worden in het advies nu vervangen door vier op elkaar aansluitende thema’s: Verschil & gelijkwaardigheid Individu & groep Maatschappijvisies & maatschappelijke vraagstukken Macht & besluitvorming

• • • •

Hoewel onderwijs, en zeker burgerschapsonderwijs, per definitie normatief is, was kritiek op de oude dimensies dat deze teveel waren gericht op het studenten laten ‘aanpassen aan’ de samenleving in plaats van het ‘vormgeven van de samenleving’. In het adviesrapport is gekozen om niet één burgerschapsvisie centraal te stellen maar wel richting te geven in wat de kern van burgerschap behelst. Per thema staan zogenoemde spanningen centraal in plaats van de nadruk op het studenten laten aanpassen aan bestaande machtsverhoudingen binnen de context van het beroep of de samenleving. Ruimte is er om opleidingen het accent te laten leggen op een kennisgerichte of participatiegerichte invulling óf dat zij ervoor kiezen burgerschapsonderwijs integraal of in modulevorm aan te bieden.

Draagvlak Hoe breed is de consensus over deze voorgestelde wijziging? Het antwoord is, gezien de diversiteit binnen het mbo, verrassend positief. Studenten, docenten en wetenschappers erkennen dat zaken moeten

veranderen. Ook in de Tweede Kamer is positief gereageerd. In het commissiedebat werd dit door een meerderheid als stap in de goede richting gezien en wilden Kamerleden op sommige punten verder gaan dan het voorstel van de minister. Waar de minister terughoudend is als het gaat om het instellen van een instellingsexamen burgerschap gaven Kamerleden aan hier graag over in gesprek te blijven. De MBOraad heeft de afgelopen jaren gepoogd verandering te beperken maar ook binnen haar achterban (schoolbesturen) is er steeds meer verschil van inzicht. Sommige schoolbesturen pleiten nu publiekelijk voor het overnemen van de adviezen van de expertgroep.

Didactische uitgangspunten Het huidige kabinet is demissionair. Dat betekent dat het enige tijd duurt voordat de wettelijke kwalificatie-eisen voor burgerschap in het mbo veranderd zijn. Tot die tijd moeten docenten werken met de huidige dimensies. Er zijn didactische uitgangspunten die helpen om onderwerpen zoals in vitaal burgerschap te ‘verburgerschappen’: Onderscheid life skills en burgerschap. Schenk bewust aandacht aan de aanwezigheid van normativiteit. Expliciteer het publieke (maatschappelijke of politieke) debat over het onderwerp. Bespreek de spanning tussen collectief en individu.

• • • •

Hoe gebruik je dit concreet voor een lesinvulling? Dat leest u in de volgende editie.

Koen Dogterom is werkzaam als Senior begeleider educatieve programma’s bij ProDemos. Daarnaast is hij werkzaam als lerarenopleider maatschappijleer aan de Hogeschool van Amsterdam en lid van de vakvernieuwingscommissie maatschappijleer. Loopbaan & Burgerschap 15


Talenten ontwikkelen en iets doen voor een ander:

MDT on Tour inspireert studenten

MDT on Tour reist nú door het land! Tijdens dit interactieve scholenbezoek in het kader van de maatschappelijke diensttijd (MDT) ontdekken jongeren hun talenten en doen ze iets voor een ander. Wil jij onderwijsdoelen zoals burgerschap en loopbaanoriëntatie een impuls geven? MDT verbindt maatschappelijke organisaties aan het onderwijs, zodat jongeren hun talenten kunnen inzetten voor de samenleving. Van de deelnemers aan MDT ontwikkelt 60% nieuwe vaardigheden en ontmoet 93% anderen buiten de eigen leefwereld. Zo geeft MDT jongeren richting voor de toekomst en helpt het hen bij het maken van een beroeps- of studiekeuze. MDT on Tour is voor scholen én jongeren een laagdrempelige manier om kennis te maken met de mogelijkheden van MDT!

Een programma met impact! Tijdens een interactief programma van een dag(deel) maakt jouw school kennis met MDT. Wat kun je verwachten? • Een enthousiaste spreker inspireert jouw studenten • MDT-deelnemers delen hun succesverhalen • Werkvormen voor onder meer talentontwikkeling • Iets goeds doen voor een ander • Kennis maken met MDT-projecten in de MDT-corner

16


Een groeiend netwerk Het netwerk van de maatschappelijke diensttijd (MDT) groeit hard en steeds meer jongeren en scholen sluiten zich aan! MDT is een programma van het ministerie van OCW, in samenwerking met jongeren, maatschappelijke organisaties, scholen, gemeenten en andere ministeries. Het programma biedt jongeren de kans hun talenten te ontwikkelen, mensen buiten hun eigen leefwereld te ontmoeten en iets te doen voor een ander.

MDT on Tour bij jou op school Zoek jij een invulling voor een burgerschapsles, projectdag of december-viering? Maak er een impactvolle dag van en laat jouw studenten kennismaken met MDT! Een bezoek van MDT on Tour is kosteloos en de organisatie wordt volledig uit handen genomen. Neem contact met ons op om jouw wensen te bespreken, we denken graag met je mee. Mail naar mdt@diversion.nl.

Herman Bremer, teamleider Pantarijn Rhenen: “Ik ben zwaar onder de indruk van hoe actief onze leerlingen hebben geparticipeerd gedurende het bezoek van MDT on Tour. Het was duidelijk te merken dat de aanwezige trainers en sprekers dit vaker hebben gedaan! Het was een goede leerervaring voor onze docenten: het loont om te investeren in goede werkvormen en de materialen die daarbij horen.”

Meer informatie over de maatschappelijke diensttijd? Kijk op www.doemeemetmdt.nl

Loopbaan & Burgerschap 17


Foto: Jaasir Linger

Hoe studenten herkenning vinden in het leven van Van Gogh

Loopbaan & Burgerschap & Van Gogh Museum

Sarah Broekhoven staat als educator aan de wieg van dit lesprogramma en heeft het in samenwerking met docenten, studenten en kunstenaars ontwikkeld. De studenten krijgen een rondleiding van 40 minuten en gaan creatief aan de slag met het schilderen van een zelfportret of het schrijven van een brief aan zichzelf. Sarah: “Het levensverhaal van Vincent en de reflectie van studenten daarop staan centraal. Het gaat over de worsteling wie je bent, het gaat om succes, falen en de vragen ‘wat kan ik?’, ‘wat kan ik niet?’ en ‘hoe ga ik daarmee om?’. Thema’s uit het leven van Van Gogh. Zijn levensverhaal biedt vele haakjes naar burgerschap, zonder dat het belerend en moralistisch wordt. We horen na het lesprogramma weleens: ‘Ik wist niet dat van Gogh zoveel raakvlakken met mij had.’ Hierdoor wordt hij menselijker en minder hoogdrempeling.” De rondleider – een kunstenaar of een spoken wordartiest – vertelt iets over zichzelf en over

18

Van Gogh en peilt wat de studenten bezighoudt. Dat kan voor eerstejaars studenten anders zijn dan voor vierdejaars. Daar worden de rondleiding en de opdrachten ter plekke op afgestemd. Het is afhankelijk waar de interesses van de studenten liggen en of zij nog specifieke vragen of wensen hebben. Ook kijken we naar opleiding. Als studenten daarbinnen bezig zijn met landschappen, kun je die laten zien. Bij een verzorgende opleiding laat je weer andere schilderijen zien. Insteek van de rondleiding is altijd de dialoog. De studenten maken in het begin van de rondleiding een zelfportret in woorden, dat is een vast onderdeel. Ze krijgen het silhouette van een hoofd op papier en vullen deze met woorden die hun eigenschappen beschrijven. Daarna zoeken ze een portret van Van Gogh uit dat bij één of meerdere eigenschappen van zichzelf past. Zo geven vertalen ze woord naar beeld. Sarah: “Eén van de studenten kan bijvoorbeeld dromer opschrijven en kiest daar een schetsmatig portret bij.” Tijdens de tour kan de rondleider aan de hand van die eigenschappen studenten ook de ver-

Foto: Tomek Dersu Aaron

Misschien denk je bij burgerschap en loopbaanontwikkeling niet gelijk aan Van Gogh. Toch sluit deze kunstenaar heel goed aan bij het leven van jouw studenten. Het Van Gogh Museum heeft ‘Jouw verhaal, mijn verhaal’, een lesprogramma voor mbo-studenten ontwikkeld.


Foto: Jaasir Linger

Foto: Jaasir Linger

binding maken naar het levensverhaal van Van Gogh. “Stel dat iemand ‘innovatief’ heeft opgeschreven, dan kan de rondleider daarop inhaken door iets over het innovatievermogen van de schilder te vertellen.”

Geen genie in een blackbox De loopbaan van Vincent wordt ook uitgelicht. Sarah legt uit dat dit een geruststellende werking kan hebben. “We staan bijvoorbeeld stil bij het schilderij De Aardappeleters. We leggen uit dat Vincent 27 was toen hij schilder werd en dat hij daarvoor al allerlei baantjes had gehad, met andere woorden ‘je hoeft het nu nog niet allemaal te weten’. Bovendien keek de schilder goed naar andere kunstenaars en de wereld om zich heen. Daar deed hij vervolgens dan ‘zijn eigen ding’ mee. Kortom, afkijken mag, je hoeft geen genie in een blackbox te zijn.” Na jaren te hebben geoefend, heeft hij De Aardappeleters gemaakt, waarop hij veel negatieve feedback kreeg. “We kunnen met de studenten in gesprek over feedback geven en krijgen, maar ook over dat niet iedereen ziet of iets bij je past of dat je gewoon wat langer moet finetunen. Vincent heeft hard gewerkt voordat hij zijn eigen vernieuwende stijl.” Een thema dat ook naar voren kan komen is ‘steun’. Vincent had lastige periodes. Zijn broer Theo was zijn grootste steun, mede dankzij hem is Vincent gaan schilderen. Hij mocht bij Theo in huis wonen, werd financieel ondersteund door hem. Theo vernoemde Sarah Broekhoven

zelfs zijn zoon naar hem. Als tegenprestatie stuurde Vincent zijn werk naar Theo. Dat zou niet iedereen doen. We kunnen in gesprek gaan over ‘Wat zou jij doen en hoe zou dat zijn?’. Of ‘Hoe zou je daar tegenaan kijken als je Vincent was?’.” De schilder heeft flink geworsteld in zijn zoektocht naar datgene waar hij goed in was. “Zijn psychische kwetsbaarheid komt tijdens het programma ook regelmatig aan bod. Dat gebeurt vaak al als de studenten naar associaties met Vincent wordt gevraagd om hun voorkennis te peilen. Na Vincents eerste psychische crises in Arles liet hij zich vrijwillig opnemen in - wat wij nu zouden noemen - een instelling voor geestelijke gezondheid. Soms worden studenten hier stil van, soms opent het juist een gesprek. We kunnen ze ook meegeven dat ze dus best wat zachter en milder naar zichzelf mogen kijken. Vincent was hard voor zichzelf en dat bracht de nodige problemen met zich mee. Studenten leggen de lat vaak ook (te) hoog, dat een gevoel van falen tot gevolg kan brengen.

Creatief aan de slag

Foto: Tomek Dersu Aaron

De rondleiding wordt gevolgd door een workshop. Er is keuze uit twee workshops: in de ene schrijven ze een brief aan zichzelf over tien jaar bijvoorbeeld. Uiteraard in de lijn van Van Gogh. Studenten krijgen hiervoor verschillende stappen van de spoken wordartiest aangereikt. De andere workshop is het maken van een zelfportret,waarbij ze letterlijk in de spiegel kijken. Het portret hoeft niet te lijken, het kan ook gaan om een uitvergroting van een karaktertrek, of het werken met een opvallende kleur. Het is een momentopname van bepaalde aspecten van jezelf. Tijdens de workshop kunnen de deelnemers nog vragen stellen over Van Gogh, mogen die nog boven komen drijven.

Benieuwd naar het mbo onderwijsprogramma Jouw verhaal, mijn verhaal? Lees hier meer: www.vangoghmuseum.nl/mbo

Loopbaan & Burgerschap 19


Cultuuronderwijs kan op het mbo maatschappelijke thema’s bespreekbaar maken De pilot voor de CJP MBO Cultuurkaart zorgde bij veel scholen voor enthousiasme, ze haakten direct aan. Hoe zijn ze vervolgens te werk gegaan? Twee scholen aan het woord. Op het Deltion College in Zwolle werd al het nodige gedaan aan kunst en cultuur, vertelt Renske Venhuizen, directeur Design, Media & ICT. In die hoedanigheid is ze verantwoordelijk voor deze pilot; Karin van Brussel en Dan Rapaport zorgen binnen het Deltion College voor de organisatie van culturele activiteiten voor de ruim 17 duizend studenten. “Toen we met CJP spraken over de pilot en een landelijk initiatief, leek ons dat een geweldige kans”, vertelt Venhuizen. “Het mbo moet ook de mogelijkheid krijgen om kennis te maken met kunst en cultuur. Het past bij onze visie om via deze weg maatschappelijke thema’s bespreekbaar maken.”

Uitbouwen van netwerk Met die visie besloot ook MBO College West van het ROC van Amsterdam aan te haken bij de pilot. Na een uitnodiging om met studenten naar de lancering te komen, begon het balletje te rollen, vertelt Cultuur Coördinator Jillis Slingerland. “We besloten een cultuurcoördinator te benoemen om zich een dag per week hierop te richten. Die persoon zorgt dat het cultuuraanbod naar school komt en de studenten plekken bezoeken.” Daarnaast wordt volop ingezet op het uitbouwen van het netwerk. “Ik heb contact gezocht met de grote culturele organisaties in Amsterdam, samen met Mocca Amsterdam en LKCA”, vertelt Slingerland. “We willen een platform opzetten voor cultuureducatie in het mbo, om samen na te denken over een structurele invulling hiervan.”

20

Organiseren en faciliteren De pilot op het Deltion College is in het voorjaar gestart voor zo’n 6500 eerstejaars, vertelt coördinator Van Brussel. “Na het schrijven van een notitie en ambitie, keurde de directie ons plan goed. Vervolgens hebben we elk onderwijsteam gevraagd om een contactpersoon aan te wijzen als intermediair tussen het praktijkloket en het onderwijsteam.” “Karin en ik hebben met alle contactpersonen gesproken over mogelijkheden van deze pilot”, vertelt adviseur Rapaport. “Wij kunnen de onderwijsteams helpen bij het organiseren en faciliteren van de activiteit die zij willen ondernemen. En we adviseren hen als ze op zoek zijn naar iets wat aansluit bij een thema.” Ook is nadrukkelijk de samenwerking gezocht met culturele partners in Zwolle, vertelt Van Brussel. “Er zijn veel mooie culturele organisaties waarmee we een aanbod kunnen creëren. Veel organisaties richtten zich tot nu toe op het po en vo. Nu zijn we samen projecten aan het ontwikkelen, die gebaseerd zijn op een vraag uit het mbo-onderwijs.” Deze nieuwe samenwerkingen zijn voor alle partijen vruchtbaar en dat valt op. “Inmiddels is ook de regio geïnteresseerd in onze samenwerking.” Een dag in de maand bezoeken Van Brussel en Rapaport mogelijk interessante culturele locaties. Van een filmhuis tot een museum of een workshop, het mag allemaal. “En het is ook goed als een klas een activiteit onderneemt met als doel om even te ontspannen. Het hoeft niet per se aan het onderwijs gelinkt te zijn”, aldus Rapaport.

Informeel leren Dat geldt ook bij MBO College West, vertelt Slingerland. “Kunst en cultuur is ook ontspanning.


Informeel leren. Het kan je lessen verrijken, verdiepen en verbreden. Hoe dat te doen, is aan de docent. De colleges zijn verantwoordelijk voor de competenties die mogelijk behaald worden, maar daar hoeft het niet altijd om te draaien. In aanraking komen met cultuur is al waardevol. Sommige studenten komen voor het eerst in een theater.” Er zijn ook kwesties waar beter over nagedacht moet worden, aldus Slingerland. “Docenten denken ook snel, moet dit in mijn lestijd? En een excursie kost al snel een halve dag. Dat trekt een wissel op de roostering, maar we hebben wel de ambitie om dat als ROC aan te pakken. Bijvoorbeeld door elke locatie een coördinator te geven die zich ook bezighoudt met praktische zaken.”

Carrousel van cultuur Op het Deltion merkten ze dat er van het gecombineerde budget van de MBO Cultuurkaart en de school vaak één activiteit gedaan kon worden. Dus bedachten de twee adviseurs een carrousel, samen met culturele organisaties: Hedon, Zwolse theaters, De Fundatie. Anno Stadsmuseum Zwolle, Fraterhuis, Kunsteducatie Nederland en XPlosief. Op één ochtend krijgen studenten bijvoorbeeld een korte voorstelling en een korte film te zien, ze kunnen het museum in en er volgt een workshop ter verwerking van alle indrukken. Totaal deden twaalfhonderd studenten mee, zo’n driehonderd studenten per ochtend. Rapaport: “Sommige organisaties kregen hierdoor een nieuwe doelgroep over de vloer. Dat is soms wennen en een zoektocht met elkaar.”

De twee adviseurs op het Deltion moeten er daarnaast voor zorgen dat alle opleidingsrichtingen een passend aanbod kunnen vinden, aldus Venhuizen. “Ik ben directeur van de creatieve branche, maar we betrekken ook de sectoren techniek en zorg. Zo wordt ons draagvlak groter en breder, wat weer de relatie met partners in de regio versterkt. Het is belangrijk om als school middenin de samenleving te staan en met elkaar te kijken hoe we kunst en cultuur een belangrijke rol kunnen geven in het onderwijs.”

Visie voor de toekomst Slingerland is inmiddels bezig met het ontwikkelen van een visie op cultuureducatie in het mbo. “Als we een netwerk opzetten met grote cultuurorganisaties en zij spreken ook hun netwerk aan, dan kunnen we dit vervolgens beschikbaar maken voor kleinere instellingen. De ROC’s moeten vervolgens nadenken over wat cultuureducatie in het mbo moet bieden”, aldus Slingerland. “We moeten ook nadenken over borging en behoud van financieringen, ook als het budget structureel wordt.” Dat betekent cultuurplannen schrijven die ook meegaan in de plannen van de cultuursector voor de komende jaren. “We moeten meer praten over hoe we dit in de lessen kunnen integreren. Als een docent zelf geïnspireerd raakt, dan is het ook makkelijker om studenten te inspireren. Dat maakt het werk ook leuker voor hen.”

Aanmelden Doet jouw school nog niet mee aan de pilot MBO Cultuurkaart met budget? Meld je dan snel aan! Kijk voor meer informatie op educatie.cjp.nl/cjp-in-het-mbo

Loopbaan & Burgerschap 21


JOBmbo deed onderzoek naar de mening van studenten over hun LOB-onderwijs

Studenten over LOB:

“Zorg voor duidelijkheid, structuur en individuele aandacht” Bij elke bekostigde mbo-school neemt de investering en aandacht voor professionalisering van LOB toe. Dat is één van de afspraken uit de Werkagenda mbo. Het ministerie van OCW investeert in LOB, waardoor dit mogelijk wordt gemaakt. Scholen kunnen het extra geld gebruiken voor verschillende doeleinden, zoals het organiseren van meer en effectievere oriënterende beroeps- of bedrijfsbezoeken.

Om te zorgen dat dit extra geld doeltreffend besteed wordt, wil JOBmbo studentenraden een landelijk beeld geven van wat mbo-studenten van LOB vinden. Hiertoe heeft JOBmbo een vragenlijst verspreid onder mbostudenten in Nederland. Deze vragenlijst is in overleg met het Expertisepunt LOB opgesteld. De resultaten van dit onderzoek zijn niet alleen interessant voor studentenraden maar ook voor schoolbestuurders, beleidsmakers, docenten, uitvoerders en anderen die zich bezighouden met LOB.

Belangrijkste conclusies en aanbevelingen Voor succesvolle LOB is het belangrijk dat studenten zelf weten met welk doel ze LOB krijgen. Voor studenten is het lang niet altijd duidelijk wat LOB inhoudt en ook niet wanneer ze met LOB bezig zijn. Deze kennis is juist belangrijk om bewust inzicht te krijgen in de eigen kwaliteiten, mogelijkheden en drijfveren, en om invloed te kunnen uitoefenen op de eigen (studie)loopbaan. Zorg dat studenten een band kunnen opbouwen met de LOB-docent of -begeleider. Studenten geven aan dat zij het fijn vinden als hun mentor hun LOB-docent is. Ook willen studenten het

22

liefst dat ze ieder leerjaar dezelfde LOB-docent of begeleider hebben. Zo kun je een band opbouwen en dat is nodig om op een effectieve manier met elkaar in gesprek te blijven over interesses en keuzes. Organiseer bedrijfsbezoeken, investeer in alumni en zorg voor meer tijd voor individuele gesprekken. Om een goede keuze te kunnen maken voor keuzevakken, stages en de keuze voor doorstuderen of werken vinden studenten het belangrijk dat zij meer één-op-één gesprekken krijgen. Daar is momenteel nog niet altijd tijd voor. Om studenten beter te kunnen laten oriënteren op de keuze na de studie (doorstuderen of werken) is het belangrijk dat studenten praktijkverhalen horen. Dat kan bijvoorbeeld door bedrijfsbezoeken of bedrijfsmarkten te organiseren. Daarnaast is het belangrijk dat scholen alumni betrekken bij LOB, zodat studenten ook de ervaringen van jonge vakgenoten kunnen horen. Bespreek activiteiten en keuzes vaker na. Uit het onderzoek blijkt dat LOB-activiteiten en gemaakte keuzes vaak niet worden nabesproken, terwijl dat juist tot waardevolle inzichten voor studenten leidt. Het is dan ook belangrijk om structureel opdrachten, activiteiten en met name ook gemaakte keuzes van studenten na te bespreken.


Denk na over het aantal keuzemogelijkheden. Hoewel mbo-studenten keuzedelen kunnen kiezen én tijdens stages veel ruimte krijgen om zich in de praktijk te oriënteren, zou er volgens studenten nog meer ruimte kunnen zijn om je goed te kunnen oriënteren. Denk hierbij aan meer keuzevakken kunnen kiezen, vaker zelf opdrachten kunnen kiezen bij vakken, vaker stage bij verschillende stagebedrijven kunnen lopen of stage kunnen lopen in een ander studiegebied. Geef LOB-docenten de mogelijkheid tot scholing. Studenten vinden het belangrijk dat docenten en begeleiders die LOB geven veel kennis hebben over vervolgopleidingen, stages, de arbeidsmarkt en beroepen. Ook het beschikken over gespreks-

Niveau 1 (1%) Niveau 2 (5%)

Niveau 3 (21%) Niveau 4 (73%)

vaardigheden en het kunnen coachen en motiveren is voor studenten van belang. Docenten of begeleiders die LOB geven, moeten dus de ruimte krijgen om deze eigenschappen en vaardigheden (verder) te ontwikkelen. Verantwoording JOBmbo beschikt over een panel bestaande uit mbo-studenten. Dit panel komt voort uit de JOB-monitor, waarin studenten kunnen aangeven of ze vaker willen meewerken aan onderzoeken van JOBmbo. Ongeveer drie keer per jaar vragen wij deze studenten om een korte vragenlijst in te vullen over een specifiek thema. Deze keer was LOB onderwerp van het panel. In totaal hebben 207 studenten de vragenlijst in zijn geheel ingevuld. Alleen deze studenten zijn meegenomen in de resultaten. Een grote meerderheid van de studenten die de vragenlijst heeft ingevuld volgt een studie op niveau 4 (73%); 21% doet een niveau 3-studie, 5% studeert op niveau 2 en 1% op niveau 1. Entree- en niveau 2-studenten zijn dan ook ondervertegenwoordigd in dit onderzoek. Het is interessant en belangrijk om hen in het vervolg ook te bevragen over hun ervaringen met LOB.

Loopbaan & Burgerschap 23


Expertisepunt Burgerschap geeft advies op maat aan mbo-scholen Burgerschap omvat een breed scala aan onderwerpen: van democratie, mensenrechten en de digitale samenleving tot aan duurzaamheid, sociale inclusie en mentaal welzijn. Daarbij gaat burgerschap niet alleen over kennisoverdracht in de les, maar ook over de ontwikkeling van vaardigheden, attitudes en betrokkenheid bij de samenleving. Burgerschapsonderwijs is geen optionele toevoeging aan het curriculum; het is een belangrijk onderdeel van het mbo en draagt bij aan de ontwikkeling van studenten als actieve en geïnformeerde burgers. Voor scholen kan het een hele uitdaging zijn om op een effectieve en samenhangende manier burgerschapsonderwijs te geven. Of om een visie op burgerschap te ontwikkelen en te implementeren. Een extra uitdaging daarbij vormen de nieuwe kwalificatie-eisen burgerschap die worden herzien, wat voor zowel docenten als studenten veranderingen met zich meebrengen.

De nadruk van het advies ligt op de specifieke situatie van de school. De adviseurs zijn ondersteunend aan de onderwijspraktijk en voor een korte periode verbonden aan een school. En heb je als school behoefte aan langere begeleiding? Ook hier bieden de adviseurs waardevol inzicht. Ze schetsen voor scholen welke experts en organisaties hiervoor ingezet kunnen worden.

Maak gebruik van een adviseur burgerschap!

Wat mag je verwachten van een adviseur burgerschap?

Bij het Expertisepunt Burgerschap zijn kundige adviseurs aangesloten waarvan scholen kosteloos gebruik kunnen maken. Ze helpen scholen om een volgende stap te zetten bij het vormgeven van doelgericht en samenhangend burgerschapsonderwijs. Of het nu gaat over het professionaliseren van docenten, het vormen van een visie op burgerschap, curriculumontwikkeling, doorlopende leerlijnen, kwaliteitszorg of burgerschap tijdens de BBL.

Wat is het Expertisepunt Burgerschap? Het Expertisepunt Burgerschap ondersteunt scholen bij het vormgeven van hun burgerschapsonderwijs. Het expertisepunt is er voor het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, gespecialiseerd onderwijs en het mbo. De missie is om het aanbod en de kennis op het gebied van burgerschap te ontsluiten. Daarnaast biedt het een platform voor de uitwisseling van kennis en ervaringen van scholen, organisaties die scholen op dit gebied ondersteunen, ontwikkelaars van leermiddelen en de wetenschappelijke wereld. Het Expertisepunt Burgerschap is in 2022 opgericht en een samenwerkingsverband tussen Stichting School & Veiligheid, het voormalige Kennispunt MBO Burgerschap, SLO en ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat.

24

De adviseurs burgerschap zijn er voor docenten, onderwijsteams, teamleiders, beleidsadviseurs en besturen. Ze hebben allemaal een achtergrond in het mbo en een grote inhoudelijke kennis van burgerschap. Bovendien begrijpen ze de dynamiek van een mboschool. Daardoor zijn ze in staat om zowel praktisch als strategisch advies te geven. De adviseurs werken vraaggestuurd en bieden maatwerk. Kortom, adviseurs burgerschap kunnen op jouw school nét dat zetje geven dat nodig is om jouw burgerschapsonderwijs te versterken. Scan de QR-code en vul het aanmeldformulier in. Het Expertisepunt Burgerschap neemt dan zo snel mogelijk contact op.


Expertisepunt

Burgerschap Dit zijn de adviseurs burgerschap in het mbo Najat Ahmadi: Sinds 2001 werkzaam in het mbo en gelooft sterk in het potentieel van burgerschap om positieve verandering te brengen in de samenleving. Ze denkt graag out-of-the-box en verkent vaak nieuwe wegen om burgerschap op een effectieve en betekenisvolle manier vorm te geven.

Niels Dekker van Amelsfoort: Een gepassioneerde voormalig docent maatschappijleer en burgerschap. Nu zelfstandig werkzaam als programmamaker, educatief ontwikkelaar en adviseur. Biedt met zijn kennis en ervaring strategisch, didactisch en organisatorisch inzicht.

Ahmet Dikbas: Inspirator, innovator en burgerschapsexpert. Stadspedagoog en voormalig maatschappijleerdocent. Programmaleider burgerschap bij Albeda en toezichthouder bij KCR. Door het opzoeken van gemene delers probeert hij obstakels en barrières te doorbreken.

Wouter van der Horst: Heeft expertise op het snijvlak van educatie, cultuur en technologie. Door zijn werk voor het practoraat Mediawijsheid en het Rijksmuseum heeft hij veel ervaring in complexe samenwerkingen. Werkt vanuit openheid, positiviteit, nieuwsgierigheid en gelijkwaardigheid.

Brigitte van de Koevering: Gelooft sterk in de koppeling tussen praktijk en burgerschap voor een succesvolle beroepshouding. Veel ervaring met burgerschap in de BBL. Stimuleert in haar eigen schoolpraktijk buitenschoolse educatieve ervaringen en benadrukt in haar advieswerk het belang van empathie en pedagogische vaardigheden.

Annette Verheijen: Een gedreven onderwijsprofessional met 37 jaar ervaring in het mbo. Omarmt verandering als kansen. Excelleert in beleid en onderwijsprocessen. Haar advieswerk kenmerkt zich door betrokkenheid, daadkracht en gedeelde verantwoordelijkheid.

Meer informatie: Ga dan naar www.expertisepuntburgerschap.nl

Loopbaan & Burgerschap 25


Aan de slag met brandveiligheid per sector Wil jij als docent bijdragen aan een brandveilige generatie en zelf ook nog wat opsteken over brandveiligheid? Brandweer Nederland heeft het lesprogramma ‘Brandmeester’ ontwikkeld, gericht op de sectoren waarin jouw studenten aan het werk gaan. Naast de sectoren ‘Techniek en Gebouwde omgeving’ en ‘Zorg, Welzijn en Sport’ is er nu ook materiaal ontwikkeld voor ‘Horeca’ en ‘Beveiliging’. Tekst: Wiesette Haverkamp

Ruud Alblas en Nicolet te Nijenhuis hebben als Specialist (Brand)Veilig Leven meegewerkt aan de totstandkoming van het lesprogramma. Ruud: “We hebben per sector bekeken wat wij de studenten al willen meegeven over brandveiligheid, zodat zij al vroeg bekend zijn met wat binnen hun beroepsgroep belangrijk is aan brandveiligheid. Wat de achterliggende reden is en ook het bijbehorende handelingsperspectief. Dat is het succes van het concept. Met Brandmeester verdiepen mbo-studenten zich in drie belangrijke aspecten van brandveiligheid: het voorkomen van brand, het beperken van branduitbreiding en rookverspreiding en veilig vluchten. Na de ontwikkeling van de eerste twee sectoren ontstond interesse vanuit de beveiligingshoek. Ruud: “Beveiligers hebben een rol bij ontruiming als er een brand uitbreekt. Docenten in de sector Beveiliging gebruikten het lesprogramma voor de bouw, maar dat was niet helemaal passend. Omdat we toen wisten dat daar een behoefte lag, hebben we ook gespecificeerd materiaal voor deze sector gemaakt.” Nicolet geeft aan dat de ontwikkeling van het programma voor de Horeca vooral uit eigen koker kwam: “Veel studenten zijn werkzaam in deze sector. In hotels, restaurants en café’s gebeuren ook ongelukken, door brandbare materialen, hete pannen en friteuses of vluchtroutes die niet vrij zijn. In hotels moet je gasten, die daar onbekend zijn, snel en goed naar buiten kunnen leiden. Nicolet benadrukt: “Jong geleerd is oud gedaan. We zijn met

26

Ruud Alblas

Nicolet te Nijenhuis

collega’s die ervaring hebben met die sectoren in gesprek gegaan en hebben gevraagd ‘Wat wil je dat ze meer leren over brandveiligheid tijdens hun studie?’.”Het materiaal bestaat uit vier onderdelen. Een algemene introductieles over brandveiligheid, gevolgd door een les over brandveiligheid toegespitst op de sector waarvoor de studenten leren. Een derde les bestaat uit een locatiebezoek passend bij de sector, waarbij ze aan de slag gaan met bijgeleverde werkbladen. Uiteindelijk maken de studenten een video- of fotoverslag dat zij presenteren. Dankzij een uitgebreide docentenhandleiding, kun je na de voorbereiding goed aan de slag met deze lessen. De inhoud krijgt regelmatig een update. Nicolet: “We gaan met de tijd mee en houden het actueel, zodat het onder andere blijft aansluiten bij de huidige wet- en regelgeving.” Het lesprogramma geeft docenten goede handvatten om zelfstandig aan de slag te gaan met brandveiligheid. “We willen graag dat het een vast lesonderdeel op het mbo wordt. Een essentieel deel van de samenleving is veiligheid en daar valt brandveiligheid ook onder”, besluit Ruud.

Interesse? Je kunt gelijk aan de slag met het gratis lesmateriaal via: www.onderwijsinformatie.nl/brandmeester/.


C O L U M N

Was vroeger alles beter? Laatst was ik op een mbo-school waar LHBTQI+-studenten in een apart lokaal lunchen. “Dat hebben ze zelf gevraagd”, vertelde een docente, “vanwege hun veiligheid. Dat ligt ook aan hoe deze studenten zich opstellen. Vroeger hadden we ook homo’s, maar die vroegen niet zoveel aandacht dus dat ging prima.” Op een andere school ontstaat een gesprek over ‘gedoe’ met studenten met een migratieachtergrond: “Zij klagen over discriminatie”, zegt de directeur, “maar ze vragen ook steeds om een speciale behandeling. Nu willen ze een gebedsruimte, terwijl dat er voor christelijke studenten ook niet is.” Omgaan met verschil is niet alleen een lastige opgave voor studenten, maar ook voor docenten en schoolleiding. Het is makkelijk om in het spoor van ‘vroeger was alles beter’ te belanden. Want was het echt beter gesteld met de veiligheid op scholen, toen ‘de homo’s’ geen aandacht vroegen en de studenten met een migratieachtergrond niet voor hun rechten opkwamen? In een groep – hoezeer de groepsleden ook op elkaar lijken – is nooit iedereen hetzelfde. We doen vaak ons best om die verschillen weg te moffelen om erbij te horen. Zolang het gaat om onzichtbare verschillen, gaat dat vaak goed. Kijk maar naar een foto van een grote studentenvereniging, of naar een foto van voetbalsupporters – ogenschijnlijk is iedereen hetzelfde.

culturele achtergrond en eisen ruimte op om zichzelf te kunnen zijn. Voor docenten en schoolleiding kan dat voelen als ‘gedoe’ dat de school in is geïmporteerd: ‘ze’ passen zich niet aan en veroorzaken problemen. Het is dan een klein stapje om hen aan te wijzen als hét probleem. Bijvoorbeeld wanneer andere studenten schelden, spugen of fysiek geweld gebruiken om studenten te corrigeren die niet voldoen aan de heersende norm. Een mogelijke reactie in de docentenkamer kan zijn: “Heel erg, maar ze lokken het ook wel een beetje uit” of “als je je zo kleedt/ gedraagt, vraag je er ook wel een beetje om.”

Onzichtbare aspecten van onszelf die ons ‘anders’ maken, houden we vaak voor ons, om onze positie en status niet in gevaar te brengen. Zolang diversiteit onzichtbaar blijft en iedereen z’n best doet om zich aan te passen aan een ongeschreven meerderheidsnorm, ziet een groep of gemeenschap er vredig en vrij uit. Wat we niet kunnen zien, is of er binnen de groep mensen zijn die hard werken om zich aan te passen aan de krappe sociale groepsnorm. Misschien betalen ze een hoge prijs, zoals depressie, eetstoornissen, emotioneel afgehaakt raken, gewelddadig gedrag, politieke of religieuze radicalisering en suïcide.

Was vroeger alles beter? Knellende normen zijn van alle tijden, – denk maar aan de religieuze zuilen van de jaren ’50 – net als jongeren die ruimte vragen om zichzelf te kunnen zijn. Uitkomen voor wie je bent, als dat toevallig niet in de norm past, maakt je kwetsbaar en kan gevaarlijk zijn. Je kunt je sociale status kwijtraken, gepest worden en fysiek aangevallen worden. We kunnen daar onze schouders over ophalen en zeggen ‘tja, het leven is nou eenmaal niet eerlijk’. Eigenlijk zeg je dan: onderwijs werkt vooral goed voor mensen die toevallig goed passen in de norm, en dus geen energie hoeven te stoppen in ‘erin passen’. Dat zorgt voor kansenongelijkheid. Daarnaast is dit juist de leeftijd waarop jongeren experimenteren met wie ze zijn. Ze proberen verschillende rollen en levensstijlen uit. Een school die zorgt dat hier ruimte voor is, draagt bij aan een vreedzame democratische samenleving en aan de normale ontwikkeling. Tenslotte is er meer veiligheid op een school waar ruimte is voor diversiteit en waar de norm binnen (sub)groepen minder strak is. En een veilig schoolklimaat leidt tot betere leerprestaties.

Zichtbaar anders-zijn, probleem of kans?

Tijd om krappe normen wat op te rekken.

Vredig samenleven, een koud kunstje

Studenten die zichtbaar afwijken van de norm hebben niet de keuze om dat weg te moffelen. En steeds vaker willen zij dat ook niet: ze komen openlijk uit voor hun geaardheid of religieuze of

Joska Kruijssen Directeur & Adviseur Bureau Common Ground

Loopbaan & Burgerschap 27


Bekend maakt Bemind:

spreken met vluchtelingen in de klas Er wordt veel óver vluchtelingen gesproken, maar minder vaak mét hen. Het project Bekend maakt Bemind van VluchtelingenWerk Nederland geeft voorlichting in de klas over vluchten en vluchtelingen in Nederland. “Gelukszoeker? Het geluk had ik al.” Tekst: Erik Ouwerkerk

Sait Faik Gulsen werkte als meester in de rechten bij de Turkse overheid, waar hij als medewerker Buitenlandse Zaken zelfs werd uitgezonden naar het buitenland. Aan zijn boeiende carrière kwam plotsklaps een eind toen hij in tijden van politiek tumult op een dag zonder reden werd ontslagen. Zonder officiële reden tenminste, want het was wel duidelijk dat Sait een grens had overschreden: “Mijn collega’s wisten door de jaren heen dat ik niet kon meegaan met de corruptie en machtsmisbruik die heersten, dat ik niet loyaal was naar de overheid en mijn stem liet horen. De inlichtingendiensten hadden door de jaren ook hun huiswerk gedaan. En iedereen die opgeleid is en hoop en verandering kan brengen, daar wil de staat vanaf.” Sait vreesde, met een werk- en uitreisverbod op zijn naam, lange tijd voor arrestatie. Veel vrienden werden opgepakt, een lot dat hem ‘dankzij’ overvolle gevangenissen uiteindelijk bespaard bleef.

28

De voormalige diplomaat besloot te vluchten en zag zichzelf samen met zijn vrouw en twee kinderen ruim een jaar na zijn ontslag terug op een wankel bootje op weg naar Griekenland. Het was niet het eerste en ook niet het laatste gevaar van een lange reis die na jaren uiteindelijk eindigde in Delft, waar hij nu woont met zijn gezin.

Een ander perspectief Sait is een van de vele vluchtelingen die voor het project Bekend maakt Bemind zijn verhaal vertelt op scholen in Nederland. De verhalen van Sait gaan verder waar de krantenkoppen ophouden, laten de persoonlijke geschiedenissen zien die schuilgaan achter de kille cijfers. “‘Wel of niet vertrouwen op mensensmokkelaars?’ ‘Alleen ontsnappen of samen met mijn gezin?’,” schetst Sait een paar duivelse dilemma’s. “Een vlucht gaat gepaard met ontzettend veel onzekerheid en angst, en toch moet je beslissingen nemen.” Dat is een ondraaglijke last. Wanneer ik mijn verhaal vertel, merk ik dat de leerlingen meevoelen en aan het denken worden gezet: ‘Als het jou gebeurt, kan het mij ook overkomen’.” Sait gaat samen met gespreksleider Maja Coric op pad. Zij vluchtte zelf in de jaren ‘90 uit voormalig Joegoslavië. Maja: “Het beeld dat scholieren hebben van vluchtelingen kan kantelen door feitelijke informatie. Ze staan er vaak van te kijken dat bijvoorbeeld veruit de meeste mensen niet ver weg vluchten maar veiligheid zoeken in hun eigen regio of zelfs in hun eigen land. Of dat ze niet alleen vanwege een oorlog of overstroming vluchten, maar


dat een bepaalde politieke mening ze al in gevaar kan brengen. We geven de feiten over vluchtelingenproblematiek in het algemeen, maar de persoonlijke ontmoeting zorgt voor een extra dimensie die recht doet aan de complexiteit van het onderwerp.”

In de stilte die valt na

algemeen wordt gezegd, kunnen ze dat door hun persoonlijke ontmoeting in perspectief zetten.

mijn verhaal, kan ik het

Maatwerk

Maja: “Zoals Sait hebben zaadje horen vallen duizenden andere mensen moeten vluchten, ieder met een unieke geschiedenis. Sommige verhalen gaan over de oorlog, over vrouwenrechten, onderdrukking tijdens een dictatuur, of over homo Zaadjes planten zijn in een land waar dit niet mag. Scholen kunnen Er wordt vaak gesproken over vluchtelingen, maar gerust contact met ons opnemen: dankzij onze pool zelden mét hen, is de gedachte achter Bekend maakt van 115 sprekers kunnen we perfect maatwerk bieden.” Bemind. “Door in gesprek te gaan kun je vooroordelen wegnemen en begrip creëren. Het raakt de jongeren. In veel gevallen vragen ze na afloop van de sessie (of en) hoe ze wat kunnen doen voor de vluchteling. Dat zijn mooie uitkomsten. Soms hebben de leerlingen meningsverschillen over vluchtelingen in Nederland. Dat kan, we leggen de scholieren geen mening op.” Sait haakt in: “Ik laat de politiek erbuiten. We kunnen de maatschappelijke opinie niet zomaar veranderen, maar kunnen wel zaadjes planten. In de stilte die valt na mijn verhaal, kan ik het zaadje horen vallen. Als de jongeren na ons bezoek de vrijheid en mogelijkheden in Nederland meer kunnen waarderen, is dat een grote winst. Iedere keer wanneer er via de media, in het café of op straat iets negatiefs over vluchtelingen in het

Sait Gulsen heeft na het verkrijgen van

zijn verblijfsvergunning zijn loopbaan snel kunnen oppakken in diverse functies. Zijn roeping heeft hij nu naar eigen zeggen gevonden als trajectbegeleider/jobcoach bij het UAF waar hij vluchtelingen helpt bij hun studie en werk. Naast de sessies van Bekend maakt Bemind geeft hij online Nederlandse lessen aan hoogopgeleide Turkse nieuwkomers, werkt aan een theatervoorstelling, of hij schrijft een boek over zijn ervaringen.

Maja Coric vertelde al vele malen over haar

vlucht vanuit voormalig Joegoslavië, voordat ze als oral historian ook verhalen van andere vluchtelingen ging optekenen: hoe is het om te vluchten? Wat betekent integratie in Nederland? Momenteel is zij projectleider van Bekend Maakt Bemind waar ze de voorlichters coacht en voorlichtingen organiseert.

Meer informatie: Ga dan naar vluchtelingenwerk.nl/bekendmaaktbemind

Loopbaan & Burgerschap 29


Week van de Mediawijsheid 2023

Maak studenten bewust van de consequenties van hun online gedrag Studenten zijn online constant in contact met anderen en niet altijd op een positieve manier. Daarom stond de Week van de Mediawijsheid dit jaar in het teken van online omgangsvormen. Met als thema #hierniet riep de Week op om je hard te maken tegen buitensluiten, kwetsende ‘humor’ en ander ongewenst gedrag, onderwerpen die actueel blijven. Wat kun je als docent doen? Het Practoraat Mediawijsheid helpt hierbij. Tekst: Martijn de Graaff

De school is een oefenplek voor het leven. Studenten krijgen de kans om zich te ontwikkelen om zo - nu en later - te kunnen functioneren in de samenleving. Digitaal burgerschap is daar een belangrijk onderdeel van, zegt Miriam van der Meiden, onderwijskundige bij het practoraat. “Dat sluit aan bij de drievoudige kwalificatieplicht van het mbo: opleiden voor een vak, opleiden voor een vervolgopleiding en opleiden voor goed burgerschap. Hoe bereid je studenten voor op het leven met alle technologieën en communicatiekanalen waarmee ze te maken krijgen?”

Bewust en kritisch mediagebruik Ook Laura Schouten is onderwijskundige bij het practoraat. “Hoe zorgen we ervoor dat studenten de kennis, vaardigheden en kritische attitude opdoen, die nodig zijn om in de complexe gemedialiseerde samenleving mee te doen en weerbaar te zijn tegen mogelijke risico’s? Dat is waar we mee bezig zijn. We begeleiden bijvoorbeeld docenten met praktijkgericht onderzoek.”

30

Mbo-studenten zijn zeer ervaren mediagebruikers. Alleen, dat maakt ze niet automatisch ook mediawijs. “Daarom is het belangrijk om bewust, kritisch en optimaal mediagebruik te stimuleren. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat studenten leren digitale media en sociale netwerken in te zetten om hun persoonlijke loopbaanontwikkeling te bevorderen. Een belangrijke taak voor docenten.” “Het Practoraat Mediawijsheid is een leergemeenschap”, vertelt Van der Meiden. “Op dit moment komen we met vijftien docenten elke woensdagmiddag bij elkaar. Aan de hand van vragen uit hun lespraktijk gaan we aan de slag. Om het concreet te maken, een docent merkt dat zijn studenten steeds vaker afgeleid raken door hun telefoon. Hoe ga je hiermee om? Hoe kun je de


Miriam van der Meiden

telefoon nuttig inzetten? En vooral, hoe kun je het gesprek hier op een goede manier voeren?”

Het gesprek voeren Dit jaar ligt de focus van de Week van de Mediawijsheid op hoe we met elkaar online omgaan. De campagne wordt gesteund door meer dan honderd organisaties, zoals VodafoneZiggo, TikTok en Unicef. Samen willen ze ervoor zorgen dat de online wereld een plek blijft waar iedereen zich veilig voelt om zich te uiten op een respectvolle manier. “We hebben een aantal lessen over grensoverschrijdend gedrag”, zegt Schouten. “Daar ligt de nadruk op bewustwording bij de student. Hoe is je eigen gedrag online? Wat voor effect kan dat hebben op anderen? En hoe zou een toekomstige werkgever reageren op wat jij nu online doet?” “Bewustwording start met het gesprek voeren”, zegt Van der Meiden. “Studenten kunnen online heel stellig en hard zijn. Belangrijk is dat je daarover praat zonder polariserend te zijn. Dat begint met een veilige omgeving. Uiteraard doen docenten dat al vanaf het begin van het jaar: inzetten op groepsvorming, heldere regels en duidelijkheid bieden, bijvoorbeeld door aan te geven welke uitspraken je wel en welke je niet tolereert. Daar moet je ook consequent in zijn, zodat studenten weten wat ze kunnen verwachten.”

Offline en online identiteit Een gesprek over een lastig onderwerp is niet makkelijk, daarom adviseert Schouten om te beginnen

Laura Schouten

met een voorbeeld dat niet te dichtbij komt. “Je wilt wel levensechte situatie bespreekbaar maken, maar niet meteen dat aan een student hangen. We werken vaak met een nieuwsbericht met daaraan gekoppeld stellingen. Hoe ervaar je deze situatie? Wat zou jij doen als jij in zo’n situatie zat? En maak de koppeling tussen de offline en online identiteit van iemand: sta jij er eigenlijk wel achter wat je online zet?” “Mentimeter is ook een mooi middel”, vult Van der Meiden aan. “Daarmee kunnen studenten anoniem laten weten wat ze van iets vinden. De uitkomst kun je als docent bespreken zonder iemands naam te noemen. Bij Lesson Up zag ik laatst een mooi voorbeeld, er werd een foto getoond die eerst heel wazig was en die steeds duidelijker werd. Het ging om een resort met zwembad op Rhodos, met daarnaast een afgebrand stuk bos. Eerst zie je het zwembad en de mensen, pas later het bos. Welke verwachtingen hebben de studenten? En als ze de hele foto zien: wat voor gevoel geeft de foto je? Dat bracht het gesprek goed op gang en werden studenten geconfronteerd met hun eigen vooroordelen.” Het is belangrijk om hier als team aandacht aan te besteden. “Bespreek met je collega’s wat jullie willen bereiken, hoe kunnen we dit samen doen? Op die manier kun je ook eenduidig richting studenten zijn.” “Op die leeftijd overzie je nog niet alle consequenties”, zegt Van der Meiden. “Daarom is die bewustwording zo belangrijk. Ook belangrijk is om niet alleen de negatieve kanten van online media te benadrukken. Er gebeuren ook hele mooie dingen: de connecties die je opdoet, mooie verhalen delen met je vrienden. Vraag eens wat ze een leuke reactie vonden op iets dat ze hadden gepost.”

Meer informatie: Ga dan naar www.weekvandemediawijsheid.nl

Loopbaan & Burgerschap 31


Gastdocenten maken connectie met studenten

‘Studenten bleven zelfs na de les hangen om vragen te stellen’ Het vernieuwde lesmateriaal van Stichting LEF is inmiddels al een poosje in gebruik. Docenten zijn tevreden over de gastlessen die bij hen op de opleiding gegeven worden. Het is interactief en sluit heel goed aan op de doelgroep.

Dinant Jimmink docent Nederlands, rekenen en burgerschap bij Aventus, locaties Zutphen en Deventer. Wij zijn hartstikke blij met de gastlessen. Zelf geef ik les binnen Techniek en Mobiel. We gebruiken geen boeken voor burgerschap. Ons opleidingsinstituut verzorgt vier keer per jaar burgerschapsdagen op de hoofdvestiging in Apeldoorn. We nodigen workshopgevers uit, waaronder Stichting LEF. De gastdocent gaat gelijk interactief aan de slag. De studenten krijgen de vraag wat ze willen later en hoe ze dat denken te bereiken. Dat gaat allemaal heel losjes. Door deze vraag te stellen, weet de gastdocent

32

wat voor groep hij of zij voor zich heeft. Ze kunnen goed schakelen en ze weten de aandacht vast te houden. Ze voelen de groep goed aan en pakken voorbeelden uit de praktijk die aansluiten bij de wereld van de studenten. Bij BOL studenten gaat het bijvoorbeeld over stagevergoeding. Maar BBL studenten zijn al aan het werk, dus dan heb je het over andere dingen. De gastdocent betrekt alle studenten bij de vraag ‘wat beweegt jongeren’, zo zetten ze elkaar ook aan het denken. Dat helpt mee om ze bewust te maken van waarmee ze bezig zijn. Na alle gastlessen hoor ik regelmatig terug ‘die workshop over geld was wel interessant, daar kregen we goeie tips’. En de organisatie is goed geregeld: ik stuur een mailtje met datum en tijd en Stichting LEF regelt dan iemand. Verder hoef je er zelf niks voor te doen.”


Rachida Kotati, docent Engels, loopbaanbegeleider, zakelijk dienstverlening op het Summa College, Eindhoven. Niveau 2 business-assistent. BOL-opleidingen.

“Ik biedt de gastlessen aan tijdens de loopbaanlessen. Dat bevalt heel goed. De aandacht voor de student is heel belangrijk. De mate van hun zelfstandigheid is groot, omdat ze vaak van nietwesterse afkomst zijn. Zij weten vaak al heel veel over het aanvragen van toeslagen, of hoe het zit met duo. Maar ze staan wel open voor iemands expertise. Een van de gastdocenten wist bijvoorbeeld heel veel over ZZP-er worden. De studenten bleven zelfs na de les hangen om vragen te stellen. De gastdocenten verdiepen zich echt in de doelgroep

en zoeken de verbinding. Als je niet weet dat veel studenten al aan het freelancen zijn via United, dan sla je de plank al mis. Je moet weten waar ze naar kijken, welke influencers er toe doen. Bij Stichting LEF kiezen ze echt mensen uit die aansluiten bij de doelgroep. Begrip hebben, interesse hebben en het gesprek aangaan zijn belangrijk. Mijn studenten zijn geen jongeren met een zorgeloos leventje. Ze moeten vaak keihard werken. En een aantal is heel ondernemend. Voor docenten en de mentor zijn de lessen ook waardevol, want je hoort heel veel over studenten dat je nog niet wist.” Die positieve opstelling richting studenten is belangrijk. Ze veroordelen niet, maar denken mee en leggen uit wat je rechten zijn.”

Yolande Kleinjan, Examenbureau HV/Docent LC Albeda College Ingrid Harper, docent BIN-lessen, Albeda Beauty & Fashion College – Rotterdam BOL en BBL

Yolanda: “Eerstejaars krijgen BIN (Burgerschap, Ict en Nederlands). Daarbinnen organiseren we ook gastlessen en we nodigen al een aantal jaren daar LEF voor uit.” Ingrid: “Wat opvalt, is dat het mensen uit de praktijk zijn. Dat geeft de studenten een soort echtheid. De eerste les bestaat uit kennismaken en dan wordt de vraag gesteld hoe je omgaat met geld. Daarmee krijgen ze een goed beeld van de studenten en hun kennisniveau. Als bijvoorbeeld blijkt dat salarisstroken onvoldoende begrepen worden, spelen ze daarop in. Of ze zoomen in op snel geld verdienen als daar veel vragen over zijn.” Yolande: “Vorig jaar bleek tijdens zo’n gastles dat zorgverzekeringen heel veel vragen bij onze studenten oproept. Naar aanleiding daarvan hebben ze een bijeenkomst voor alle eerstejaars

georganiseerd om hun meer info over zorgverzekeringen te geven.” Ingrid: “De gastdocent vertelt een verhaal en probeert op die manier te connecten. Er zijn hier bijvoorbeeld avondlessen en veel studenten laten dan eten bezorgen. Samen met de gastdocent gingen ze uitrekenen wat het nou scheelt als je het bezorgen 1 keer in de week vervangt voor een eigen meegenomen maaltijd. Sindsdien neemt een aantal studenten eten mee en weten ze goed de koelkast en magnetron te vinden. Ze zien dat het direct op hun uitgaven scheelt.” Yolande: “Het is prettig dat het niet door de ouders wordt gezegd. Een gastdocent staat verder weg dan de eigen docent of een ouder.”

Interesse in de lessen? Lees hier meer over de verschillende modules: https://lefnet.nl/lesprogramma/ Direct aanmelden is mogelijk via: https://lefnet.nl/aanmelden/

Loopbaan & Burgerschap 33


Week van het geld 2024

Hoe ben jij je GELD de B In maart 2024 is de volgende Week van het geld, een initiatief van het platform Wijzer in geldzaken. Het doel: jongeren financieel redzaam maken. Het thema is ‘Hoe ben jij je GELD de BAAS?’, over hoe je als jongere overzicht en controle kunt houden op je financiën. Oscar de Grave is projectmanager Week van het geld en Annette Groen is als jongerenexpert bij het Nibud nauw betrokken bij het project. altijd een thema uit dat inspeelt op de actualiteit. Deze keer hebben we het centrale thema voor de Week van het geld 2024 positief ingestoken: hoe kun je jongeren in hun kracht zetten? Hoe kunnen ze ‘de baas’ zijn over hun eigen financiën? Het kan soms klinken alsof geld iets engs is, maar je kunt je dromen ermee verwezenlijken als je maar weet hoe er verstandig mee om te gaan.”

Tekst: Martijn de Graaff

Annette Groen

Waarom hebben jullie het thema ‘Hoe ben jij je GELD de BAAS?’ gekozen? Annette Groen: “We doen al lang onderzoek naar financiële vaardigheden bij jongeren. We merken dat het niet vanzelfsprekend is dat ze dit van huis uit meekrijgen. Vanaf hun 18e verjaardag zijn ze echter financieel volwassen: ze mogen rood staan, contracten afsluiten, et cetera. Op dat moment hebben ze die vaardigheden hard nodig. Daarom is het belangrijk om jongeren deze financiële skills bij te brengen, zodat ze nu en in de toekomst ‘de baas’ kunnen blijven over hun geldzaken.” Oscar de Grave: “De ambitie van het platform Wijzer in geldzaken is dat iedereen van jongs af aan structureel leert om te gaan met geld. Daarbij kijken we naar de thuissituatie en naar de school. Op dit moment zijn financiële vaardigheden nog geen vast onderdeel van het onderwijscurriculum. Daarom vragen we zoveel mogelijk aandacht voor het belang van financiële educatie, zoals met de Week van het geld. Belangrijk is dat je haakjes hebt om over financiële onderwerpen te praten met leerlingen, daarom kiezen we

34

Hoe kunnen jongeren ‘een baas’ worden over hun geld? Groen: “We onderscheiden een aantal financiële basisvaardigheden die je moet beheersen: voor voldoende inkomsten kunnen zorgen, verantwoord besteden, voorbereid zijn op (on)voorziene gebeurtenissen. En, als vierde, je geldzaken organiseren zodat er overzicht is. Deze vaardigheden staan centraal tijdens de Week van het geld. Het gaat erom dat je weet wat er elke maand inkomt en uitgaat. Een uitgave is tegenwoordig zo gedaan. Het gaat om de controle van je impulsen. Voor volwassenen is dat al lastig, maar voor jongeren helemaal.” De Grave: “Daarnaast is het steeds makkelijker om het overzicht te verliezen. Stel je bent met vrienden aan het eten en iemand anders betaalt. Een paar dagen later krijg je een Tikkie, waarvan je eigenlijk alweer vergeten was dat deze nog eraan kwam. Ook maken veel jongeren gebruik van uitgesteld betalen via bijvoorbeeld Klarna. Je kunt er dan zelf voor kiezen of je je aankoop meteen betaalt of later. Hierdoor kan je geld uitgeven wat je eigenlijk nog niet bezit.” Groen: “Wat je helaas steeds meer ziet is het fenomeen geldezel of katvanger. Mensen - ook jongeren - worden door criminelen geronseld om hun betaalpas en pincode af te staan. Daarmee kunnen ze gestolen geld wegsluizen. Als geldezel krijg je er voor betaald. Makkelijk verdiend, denk je, maar uiteindelijk


e BAAS?

Oscar de Grave

krijg jij een strafblad en zijn de criminelen spoorloos. Blijf dus altijd de baas over je rekening.” De Grave: “Een ander voorbeeld is in-game aankopen doen. Je speelt FIFA of Call of Duty, en tijdens het spelen kun je attributen of nieuwe spelers voor je team kopen. Het gaat meestal niet om hele grote bedragen, maar als je dat vaker doet dan kan het behoorlijk oplopen. Overzicht houden en impulscontrole is dan belangrijk.”

Wat kun je als docent doen om je leerlingen ‘de baas’ te laten worden over hun geld?

De Grave: “Het begint er mee dat je het bespreekt in de klas, gewoon het samen erover hebben. Het kan soms een gevoelig onderwerp zijn, zeker voor jongeren die thuis weinig geld hebben. Een vraag als ‘hoeveel kleedgeld krijg jij’ kan al moeilijk liggen. Daarom hebben we op de site van de Week van het geld allerlei mooi lesmateriaal dat je gratis kunt gebruiken, zonder dat je zelf een financieel expert hoeft te zijn. We hebben voor docenten kant-en-klare lessen die ze kunnen aanvragen met interessante explainervideo’s en opdrachten. Daarnaast kunnen docenten een gastles aanvragen, die wordt verzorgd door medewerkers van banken, pensioenfondsen en andere financiële instellingen.

Groen: “Het gesprek is denk ik het belangrijkste. Leg uit wat een geldezel is, vraag ze na te denken hoe het zit met hun in-game aankopen, vertel dat er niet alleen betrouwbare webshops zijn. Maak hen bewust van financiële zaken, dan is er al een wereld gewonnen. Het lesmateriaal van de Week van het geld helpt jongeren ‘de baas’ te worden over hun eigen financiën. Nogmaals, het is nog steeds een belangrijke taak voor de ouders, maar heel veel jongeren krijgen dat niet mee, om allerlei redenen. Als school kun je helpen die vicieuze cirkel te doorbreken door ze wel vaardigheden en bewustzijn bij te brengen. Op de site van het Nibud staat een gesprekshandleiding: van de signalen die kunnen wijzen op geldproblemen tot tips voor een goed gesprek en passende doorverwijzing. Daarnaast zou ik elke docent zeker aanraden om mee te doen met Over de Week van het geld de Week van het geld!” 11 t/m 15 maart 2024 Thema: Hoe ben jij je GELD de BAAS? www.weekvanhetgeld.nl en www.geldlessen.nl Lesmaterialen en gastlessen zijn binnenkort bestelbaar! Meld je aan via de QR-code en ontvang een notificatie zodra het aanbod aan te vragen is.

• • • •

Loopbaan & Burgerschap 35


Uitgelicht

Gastles “Laat geen geld liggen” van de Belastingdienst Twee van de drie mbo-studenten* doen geen belastingaangifte. Dat komt omdat ze weinig kennis hebben over belastingen en hoe je belastingaangifte doet. Juist bij jongeren of studenten met een bijbaan wordt vaak te veel loonbelasting ingehouden. En dat geld kunnen studenten terugvragen bij de Belastingdienst. Gemiddeld laten ze 150 euro per jaar liggen als ze het niet terugvragen. Zonde! Ze hebben recht op deze teruggaaf! Daarom biedt de Belastingdienst sinds maart dit jaar de gastles ‘Laat geen geld liggen’ aan op mbo-scholen.

Via de gastles ‘Laat geen geld liggen’ maken studenten kennis met de Belastingdienst én leren ze op een interactieve manier belastingaangifte doen. Het doel hiervan is om de kennis over de Belastingdienst en belastingaangifte te vergroten en tegelijkertijd de drempel te verlagen om in contact te komen met de organisatie. “Uit onderzoek in opdracht van de Belastingdienst** blijkt dat jongeren tussen de 15 en 25 jaar hun kennis over belastingzaken een onvoldoende geven en dat

36

jongeren niet weten dat je al voor je achttiende belastingaangifte mag doen. Jongeren zijn meestal dan nog niet verplicht om aangifte te doen, maar als je een bijbaan hebt, kan het wel lonen als je aangifte doet. We willen er uiteindelijk naartoe dat jongeren hun kennis een voldoende geven. Met deze gastles hopen we hier goed aan bij te kunnen dragen. Het doen van belastingaangifte wordt als lastig gezien, terwijl het voor jongeren relatief gemakkelijk is. Zij hebben vaak nog geen grote financiële veranderingen meegemaakt, zoals het kopen van een huis. Vaak hoeven zij alleen


Het is leuk om aan de cijfers terug te zien dat de gastles aanslaat

maar gegevens die vooraf al ingevuld zijn, te controleren”, zegt Eline Ophorst, expert en gastdocent bij de Belastingdienst. Het lesmateriaal bevat onder andere een oefentool die het doen van aangifte nabootst. Samen met de gastdocent vullen ze aan de hand van een casus de aangifte in de oefentool in. Hiermee worden studenten klaargestoomd om zelf thuis belastingaangifte te doen. En dat willen de studenten ook. Na ruim een half jaar en al meer dan 100 gastlessen gegeven te hebben, heeft de Belastingdienst het net opgehaald bij studenten. Wat vinden zij van de gastles? Van de leerlingen die een les hebben gevolgd zegt:

• 75% na de les te snappen waarom we belasting betalen; • 70% dat ze aangifte doen makkelijker of minder •

werk vinden dan ze hadden gedacht; 88% dat ze na de les zelf of met hulp aangifte gaan doen.

Eline: “Het is leuk om aan de cijfers terug te zien dat de gastles aanslaat. Én dat de studenten vervolgens ook echt thuis hun eigen belastingaangifte willen doen. De gastles bieden we het hele jaar door aan. Zodat we zoveel mogelijk mbo-studenten op deze manier kennis laten maken met de Belastingdienst en aangifte doen. We hebben veel enthousiaste gastdocenten klaarstaan om studenten hier meer over te leren.” Naast de gastles zet de Belastingdienst meer middelen in om aan de bewustwording van jongeren te werken. Van half september tot en met de eerste week van oktober liep bijvoorbeeld de jongerencampagne ‘Bijbaantje? Laat geen geld liggen’. Het doel van deze campagne van de Belastingdienst was om jongeren erop te wijzen dat ze mogelijk geld laten liggen

als ze geen aangifte doen. Dit sluit aan op het lesmateriaal. De campagne heeft ervoor gezorgd dat er drie keer zoveel belastingaangiften zijn gedaan ten opzichte van dezelfde periode het jaar ervoor. Eline: “We focussen ons momenteel op de groep ‘eerste keerders’, zoals voor het eerst aangifte doen voor je bijbaan. Zo hopen we op termijn bijvoorbeeld ook de gastles uit te breiden met materiaal over ondernemen. Steeds meer jongeren starten een eigen bedrijf.”

Zo vraag je een gastles aan Wil je dit jaar voor je klas ook de gastles ‘Laat geen geld liggen’ organiseren? De gastdocenten van de Belastingdienst staan er het hele jaar door klaar voor. Op de websites weekvanhetgeld.nl/gastles of geldlessen.nl/lesmateriaal/laat-geen-geld-liggen vind je meer informatie en kan jij deze gastles aanvragen. Vragen? Neem contact op met de Belastingdienst via gastles@belastingdienst.nl.

Wil je als docent zelf de les geven aan je klas? Dat kan ook! Het lesmateriaal is te vinden op www.belastingles.nl. Hier duik je meteen in het lesmateriaal. Lees de docentenhandleiding goed voordat je aan de slag gaat. Het materiaal is geschikt voor een les van ongeveer 45 min.

*mbo-onderzoek Nibud 2021 ** onderzoek van DirectResearch onder 803 respondenten in opdracht van de Belastingdienst in september 2023

Loopbaan & Burgerschap 37


De koning op bezoek:

12,5

ProDemos bestaat

jaar

Koning Willem-Alexander bracht zaterdag 30 september een bezoek aan ProDemos ter ere van het 12,5-jarige bestaan van het Huis voor democratie en rechtsstaat. Samen met een klas derdejaars vmbo-leerlingen van CSG Willem de Zwijger uit Schoonhoven deed de koning twee onderdelen uit de Haagse educatieve programma’s van ProDemos, die beschikbaar zijn voor mbo-studenten en vo-leerlingen. Ook sprak de koning met een aantal begeleiders die normaal gesproken de educatieve programma’s uitvoeren en met ProDemos-directeur Eric Stokkink, voorzitter van de raad van toezicht van ProDemos Ed Nijpels en drie belangrijke stakeholders van ProDemos.

Naar de kapper geweest De schoolklas stond iets na 9 uur al op de stoep van de Hofweg in Den Haag. Een beetje zenuwachtig waren de meesten wel; de koning ontmoet je niet iedere dag. Sommigen waren speciaal voor het bezoek naar de kapper geweest. Gespeculeerd werd over of een leerling de koning wel of niet een hand zou mogen geven. De klas nam plaats in de ‘zetels’ van de Parlementszaal: de nagemaakte plenaire zaal van de Tweede Kamer in het pand van ProDemos. Tussen hen in een lege plek, waar de koning zo kwam te zitten.

38


Wie wat wet Toen de koning plaats had genomen in zijn zetel begon de ‘Wie wat wet’- quiz. In teams liepen de leerlingen aan de hand van quizvragen het proces van idee tot wet door. De koning vormde een team met twee jongeren en overlegde met hen na elke vraag. Wel met een hand voor zijn mond zodat de andere teams de bespreking niet konden afluisteren. De laatste vraag stelde de koning zelf. Hij liep naar het spreekgestoelte en zette zijn leesbril op: “Waarom moet ook de minister, naast de koning, een handtekening zetten onder een wet?” Antwoordoptie b luidde: ‘Omdat de koning een symbolische functie heeft, zijn handtekening is dus niet belangrijk’. Er valt wat onderdrukt gegniffel te horen, waarop de koning reageerde met: “U mag lachen hoor’.” Een oproep waar vervolgens gehoor aan werd gegeven.

‘Hij is echt heel aardig’ Na de quiz liep de koning met de klas naar het DemocratieLAB. In dit lab gaven de jongeren hun mening over verschillende aspecten van de democratische rechtsstaat. De koning is gekoppeld aan twee leerlingen, maar naarmate de tijd vorderde, viel het op dat er een steeds groter wordende zwerm zich rond hem verzamelde. Eén leerling had de moed bij elkaar verzameld en vroeg de koning of hij hem een hand mocht geven. Een ferme handdruk volgde. Toen de koning weg was, waren de leerlingen het met elkaar eens: “Hij is echt heel aardig en hij was echt geïnteresseerd in ons!”

Het verschil maken Na het DemocratieLAB ging de koning in gesprek met zes begeleiders van ProDemos. Zij geven het hele schooljaar uitvoering aan alle educatieve programma’s door heel Nederland op scholen, bij gemeentehuizen, provinciehuizen, rechtbanken en in politiek Den Haag. De begeleiders vertelden over hun werk en hoe ze merken dat ze écht verschil kunnen maken. Ward Dekker vertelde over de groep 8-leerling die heel goed was in debatteren, maar dacht dat hij niet de politiek in kon, omdat hij een havo-advies had gekregen. Ward vertelde de leerling hierop dat de leerling zeker politiek actief kon worden als hij zo bleef debatteren als hij nu deed, ongeacht het schooladvies. “Op dat soort momenten zie je dat er iets in het (politiek) zelfvertrouwen van leerlingen verandert.” Suzanne Schols benadrukte het ervaringsleren binnen de programma’s van ProDemos en hoeveel indruk dat maakt op klassen. De koning vroeg de begeleiders

hoe ze ermee omgaan als ze merken dat een student of leerling wantrouwend staat tegenover de politiek. “Vragen ze dan door?” Gabriël Effah: “Het mooie van onze functie is dat we echt het gesprek aangaan. Wat is de oorzaak van dat wantrouwen, waar komt dat vandaan….?” Benthe Frie vulde aan: “Wij maken geen deel uit van de Tweede Kamer, maar zijn politiek neutraal. Dat zorgt ervoor dat je ook echt open dat gesprek aan kunt gaan”.

Politiek ervaren daar waar het gebeurt In het gesprek van de koning met Ed Nijpels, Eric Stokkink en drie belangrijke stakeholders van ProDemos benadrukten Nathalie Doesberg (Tweede Kamer) en Eline Kramp (Eerste Kamer) het belang van ProDemos. Dankzij de educatieve programma’s konden studenten en leerlingen politiek echt daar ervaren waar het gebeurt. Tijdens de programma’s in Den Haag brengen leerlingen namelijk standaard een bezoek aan de Tweede Kamer en ook bezoeken aan de Eerste Kamer vinden elke week plaats. Zo zien de klassen dat politici ook maar ‘gewoon’ mensen zijn. Thomas Zandstra (Ministerie van BZK) ging tijdens het gesprek in op de gevaren van desinformatie. Het is juist daarom belangrijk om burgers goed te informeren over de democratie en rechtsstaat. Een missie waar ProDemos ook de komende 12,5 jaar zich weer vol voor inzet.

Breng ook een bezoek aan politiek Den Haag met jouw studenten! Kijk op prodemos.nl/politiekdenhaag voor alle educatieve programma’s van ProDemos in Den Haag.

Loopbaan & Burgerschap 39


Nieuwe lesmethode:

De Joodse Straat Bij het woord ‘Joden’ denken de meeste leerlingen als eerste aan de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Misschien ook niet heel vreemd, aangezien deze periode tot op de dag van vandaag nog altijd een grote impact heeft. Met deze associatie wordt echter wel vaak uit het oog verloren dat het Joodse leven in Nederland veel meer was dan alleen de Holocaust. Wie deze Nederlandse Joden waren en hoe ze vóór de oorlog leefden, blijft tot nu toe meestal onderbelicht. Een nieuwe lesmethode van CIDI brengt daar verandering in. In De Joodse Straat worden jongeren aangemoedigd om meer te leren over Joden in Nederland: wie ze waren, hoe ze leefden en hoe ze een wezenlijk onderdeel vormden van onze samenleving voordat in 1940 de vervolging begon. De Joodse straat is een interactieve website met bijbehorend lesmateriaal voor het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. De kern van dit educatieve project is een virtuele weergave van een straat in vooroorlogs Joods Nederland. Leerlingen kunnen door deze virtuele straat ‘lopen’. In die straat zien we personen, plaatsen, gebouwen en voorwerpen. De diversiteit van de vooroorlogse Joodse gemeenschap wordt onmiddellijk zichtbaar in de biografieën van de personen. Zo lezen we over de Amsterdamse Meier Vieijra, de Haagse voetballer Salomon Polak en de Zwolse tiener Malchen Weijel. Allemaal komen ze uit verschillende milieus:

Meier werkt als kleermaker, Salomon werkt in de kruidenierszaak van zijn ouders en voetbalt in zijn vrije tijd en Malchen woont op een hachsjara-boerderij, waar ze wordt voorbereid op haar emigratie naar Palestina. Ook wordt de vluchtelingengemeenschap belicht: de leerlingen maken kennis met Hannah Goslar en Ernst Baruch Levy uit Berlijn en Hans Werner Binheim uit Hannover. Allen vluchtten in de jaren 30 naar Nederland, om zo aan het naziregime te ontkomen. De biografieën vertellen over hun uiteenlopende levens, dromen, politieke opvattingen, religieuze overtuigingen, onderwijs en verenigingen. Door leerlingen beter bekend te maken met de diversiteit van de Nederlands-Joodse gemeenschap toen en nu worden stereotypen ontkracht. Joden zijn immers meer dan alleen slachtoffers van de Holocaust: zij waren en zijn een integraal onderdeel van de Nederlandse samenleving.

Onuitwisbare stempel De vele pop-upvensters in de straat zorgen ervoor dat de leerlingen op een laagdrempelige manier kunnen kennismaken met het rijke vooroorlogse leven van Joden in Nederland en ontdekken ze het onuitwisbare stempel dat zij hebben gedrukt op onze taal en cultuur. Zo zien we onder andere een rijtje bekende woorden die vandaag de dag nog overal worden gebruikt, maar waarvan eigenlijk niemand meer weet dat ze oorspronkelijk uit het Jiddisch komen! De leerlingen kunnen zelfstandig de verhalen op de website lezen en de verschillende elementen bekijken. Aangeraden wordt om ook de bijbehorende lessen aan te bieden. Er zijn lessen ontworpen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs (VO), voor VO-bovenbouw en het middelbaar beroepsonderwijs

40


(mbo). Voor elke doelgroep is er een basisles en een verdiepende les. De lessen laten de leerlingen nóg beter kijken naar de website, waardoor ze meer kennis opdoen over Joods leven en nadenken over de plek van de Joodse cultuur in Nederland. De opdrachten laten de leerlingen kritisch kijken naar gebeurtenissen uit het verleden en het heden.

Buitensluiting Met dit project krijgen de leerlingen inzicht in het vooroorlogse Joodse leven. Ze ervaren dat Joden en Joodse gemeenschappen een wezenlijk onderdeel waren van vooroorlogse buurschappen, dorpen en steden; dat de Joden een rijke cultuur hebben en het

een heel diverse groep is, van wie de religie meer raakvlakken heeft met het christendom en de islam dan ze op het eerste gezicht misschien dachten. Ze maken kennis met de sociale, culturele en politieke aspecten van het Joodse leven voor de oorlog, maar leren bovenal hoe taalgebruik, vooroordelen, stereotyperingen, antisemitisme, racisme en intolerantie leiden tot toenemende buitensluiting van (groepen) mensen. Door deze inzichten kunnen racisme en discriminatie worden bestreden en vooroordelen en stereotypen worden ontkracht. Het is eenvoudig om bij deze lesmethode een brug te slaan naar het belang van de democratie en de rechtsstaat hierin, waarom gelijke rechten voor elke burger zo belangrijk zijn en waarom het noodzakelijk is onze rechtsstaat te onderhouden. Dit maakt de methode niet alleen geschikt voor de geschiedenis- en mentorlessen, maar ook voor maatschappijleer of burgerschap.

Meer zien? Ga dan naar www.joodsestraat.nl of kijk op www.cidi.nl en klik op het tabblad ‘educatie’.

Loopbaan & Burgerschap 41


Meer cultuureducatie op het mbo? Maak het mogelijk met subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie Iedereen verdient de kans om op een eigen manier met cultuur bezig te zijn. Bij het Fonds voor Cultuurparticipatie zien wij dat veel mbo’s de creativiteit van studenten stimuleren om hun toekomst kansrijker te maken. Voor veel studenten is het niet vanzelfsprekend dat zij in aanraking komen met kunst en cultuur. Daarom stimuleren wij cultuureducatie op het mbo. Subsidie: Cultuureducatie op het mbo Mbo’s maken steeds meer culturele projecten in samenwerking met culturele instellingen. Dit doen zij door ook hun studenten te betrekken. De studenten krijgen zo de ruimte om te experimenteren. Jij kunt subsidie aanvragen voor zo’n samenwerkingsproject. Wij helpen je graag op weg. Heb jij een idee voor een project om daarmee culturele ontwikkeling van jouw mbo-studenten te bevorderen? Neem contact met ons op en vraag subsidie aan!

Je kunt tussen de € 30.000 en € 55.000 aanvragen voor een samenwerkingsproject tussen jouw mbo-instelling, een culturele instelling en jouw mbo-studenten. Aanvragen kan nog t/m 28 maart 2024.

Hoe ziet jouw project er bijvoorbeeld uit? Jij hebt een idee voor cultuureducatie project, waarin je aanbod ontwikkelt dat een impuls geeft aan de culturele ontwikkeling van studenten. Je wilt jouw studenten actief kennis laten maken met lokale culturele partner(s), waardoor zij hun culturele omgeving leren kennen. Je biedt ook

42

ruimte voor een eigen experiment. Hun ervaringen zijn de belangrijkste stimulans voor hun culturele ontwikkeling. En die ervaringen vormen ook de belangrijkste input voor de verdere ontwikkeling van het aanbod.

Denk bijvoorbeeld aan het maken van een expositie over een relevant thema, of het maken van en theatrale of filmische vertaling van hun eigen persoonlijke burgerschaps- en beroepsontwikkeling. Er is van alles mogelijk!

Tip: sluit aan! Om het project voor alle studenten toegankelijk te maken, raden we je aan zoveel mogelijk aan te sluiten bij verplichte vakken als burgerschap, keuzedelen of bij loopbaanbegeleiding. Daar werken studenten aan vaardigheden als kritisch denken, communiceren en samenwerken; die vaardigheden staan centraal in cultuureducatie. Je kunt je project ook verbinden met maatschappelijke actualiteiten, de beroepspraktijk of het leven van studenten buiten schooltijd.

Meer informatie? cultuurparticipatie.nl/mbo


Burgerschap methodes en lesmaterialen

Op Educatheek.nl vind je een uitgebreid assortiment lesmaterialen, leerlijnen en complete methodes voor je Loopbaan & Burgerschap lessen.

StruX Burgerschap StruX is een complete methode voor het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en de entreeopleiding. Burgerschap vormt een belangrijke leerlijn binnen deze methode.

KIES - Burgerschap KIES biedt vier activerende leerwerkboeken burgerschap voor studenten in het PrO, vso, entree-opleidingen en mbo-niveaus 2, 3 en 4.

Veilig op stage 2.0 Dit uitgebreide lespakket bereidt de leerlingen voor om zo veilig mogelijk te werken op hun stageplek. Het is ook uitstekend geschikt als voorbereiding voor mensen die het VCA-diploma willen halen.

Burgerschap BLL In het leerwerkboek van deze compacte methode komen de vier burgerschapsdimensies aan bod in 14 overzichtelijke lessen. Belangrijke burgerschapsthema’s, zoals democratie, duurzaamheid en mensenrechten, komen hierin voorbij.

Bestel deze én andere Loopbaan & Burgerschap materialen op

Educatheek.nl/burgerschap Educatheek.nl | info@educatheek.nl | 030 – 711 03 17


Maak kennis met Thema’s Burgerschap voor MBO van Uitgeverij Essener. Werk volledig op papier, volledig digitaal of kies voor blended.

MBO

MBO

niveau 3-4

entree-2

VOLLEDIG DIGITAAL of BLENDED

Thema’s Burgerschap voor MBO: Extra dimensie digitaal burgerschap Elk jaar een geactualiseerde uitgave Goede aansluiting op de beroepspraktijk Herkenbare bronnen en casussen Grote variatie aan opdrachten Veel extra docentmateriaal

Vraag vandaag nog een gratis docentexemplaar aan! Kijk op essener.nl/mbo, scan de QR-code of plan een kennismakingsgesprek via 075 621 72 91.

Je praat erover bij burgerschap


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.