bolus
contaminatie
van een spuit of trechter die je rechtstreeks aan de maagsonde koppelt. Je kunt de inloopsnelheid van de sondevoeding aanpassen als je de trechter of spuit hoger of lager houdt ten opzichte van de zorgvrager. Bij het toedienen van sondevoeding via een spuit of trechter moet je regelmatig de sonde afklemmen. Zo voorkom je namelijk de instroom van lucht. Je kunt de sonde afklemmen door met je vingers de sonde dicht te buigen, of met behulp van een kocher. Bij de intermitterende methode kun je ook gebruikmaken van een voedingspomp. Je geeft de voeding dan per portie, ook wel bolus genoemd. Als je een zorgvrager sondevoeding geeft via een spuit of trechter, ben je lange tijd bij hem. Je kunt deze tijd bij voorkeur besteden om met de zorgvrager te praten. Op deze manier compenseer je het sociale element dat is weggevallen bij de maaltijd. Om te voorkomen dat de maagsonde verstopt raakt door voedingsresten die zijn blijven plakken, spoel je deze door met ongeveer 20 milliliter lauw water. Als de zorgvrager een vochtbalans heeft, moet je deze hoeveelheid water ook meetellen. Na de toediening van sondevoeding moet je de trechter goed reinigen. De spuit moet na gebruik ook schoongemaakt en om elke acht uur verwisseld worden. Hiermee voorkom je bacteriegroei en dus besmetting van de zorgvrager. Er zijn verschillende soorten voedingspompen en voedingssystemen voor het toedienen van sondevoeding. Meestal zijn voedingspompen eenvoudig in te stellen, zodat de zorgvrager deze in de thuissituatie zelf kan bedienen. De voedingssystemen zijn steriel verpakt. Om te voorkomen dat het voedingssysteem met ziektekiemen wordt besmet, moet je elke 24 uur het systeem verschonen. Contaminatie, oftewel besmetting, kan plaatsvinden via: de lucht; direct contact en via de lucht tijdens het aansluiten van de voeding; de maagsonde. Een toedieningssysteem voor enterale voeding heeft een ingebouwde luchtfilter. Het filter voorkomt contaminatie via de lucht. De druppelkamer van het toedieningssysteem is soepel. Als je in de druppelkamer knijpt, kun je het systeem gemakkelijk vullen. Bij het geven van sondevoeding mag je de zelfredzaamheid van de zorgvrager niet onderschatten. De zorgvrager kan een actieve rol spelen bij de toediening van de voeding. Bovendien zal hij zich minder afhankelijk voelen als je hem een actieve rol geeft. Als verpleegkundige moet je wel rekening houden met de toestand van de zorgvrager. In een ziekteproces is een zorgvrager niet altijd in staat om een actieve bijdrage te leveren.
32
17140_BW_Basisboek Zorg verpleegtechnische handelingen niv 4 def.indd 32
Thema 2
23/02/15 14:00