
3 minute read
3.5 Botverbindingen

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
• benoemen welke soorten botverbindingen er zijn.
• benoemen hoe botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.
Bij deze paragraaf hoort de volgende practicumopdracht:
• Een arm bouwen
Overleg met je docent of je dit practicum gaat uitvoeren.
1 Handig zo'n duim!
Je hand heeft vijf vingers. Eén daarvan is je duim. Zonder duim zou ons leven er heel anders uitzien. Hoe zit dat?
a Raak met de punt van je duim de punten van je andere vingers van dezelfde hand aan. Probeer daarna hetzelfde met je wijsvinger, middelvinger, ringvinger en pink.
Wat is het verschil?
b Probeer zonder je duim te gebruiken met twee andere vingers een bladzijde in je boek om te slaan, je veters te strikken of je naam te schrijven.
Wat merk je? Geef een verklaring.
c Handen en voeten lijken op elkaar. Ze zijn ongeveer op dezelfde manier gebouwd.
Kun je met je grote teen hetzelfde als met je duim? Leg je antwoord uit.
d Niet alleen mensen, maar ook sommige dieren hebben handen en voeten. Welke diersoort heeft een ‘duim’ aan de voet en waarom is dat handig?
Verbindingen tussen botten
Het skelet van een mens is een verzameling van botten. Sommige botten kunnen ten opzichte van elkaar bewegen, sommige een klein beetje en sommige helemaal niet (tabel 1 en figuur 1).
Botverbinding Kenmerk Beweging mogelijk? Voorbeelden gewricht losjes met elkaar verbonden botten ja, goed handen, knieën, enkels kraakbeenverbinding botten verbonden door kraakbeen ja, een beetje de verbinding tussen ribben en borstbeen, de schijf tussen je wervels vergroeide botten botten vormen samen één geheel nee heiligbeen, staartbeen naadverbinding botten door naden met elkaar verbonden nee schedelbeenderen
Tabel 1 Kenmerken van botverbindingen gewrichten gewrichten (hand) borstbeen kraakbeen rib kraakbeenverbindingen (ribben en borstbeen) vergroeiing (heiligbeen) naadverbinding
Opdrachten
2 Botverbindingen
In de figuur zie je een gedeelte van het skelet.
Welke twee botverbindingen zie je hier?
☐ gewricht
☐ kraakbeenverbinding
☐ naadverbinding
☐ vergroeide botten
3 Beweeglijkheid
Zet de botverbindingen in volgorde van onbeweeglijk naar goed beweeglijk. Noteer de cijfers 1 t/m 4 in de juiste vakjes. kraakbeenverbinding naadverbinding gewricht bij de schouder gewricht bij de knie
4 Vogelskelet
Je ziet het skelet van een vogel. Ook in dit skelet vind je verschillende soorten botverbindingen.
Kleur in de tekening:
• twee gewrichten groen;
• één plek in het skelet waar kraakbeen voorkomt rood;
• één plek in het skelet waar een vergroeiing voorkomt blauw.
Onbeweeglijke verbindingen
De wervels van het heiligbeen zijn met elkaar vergroeid. Ze kunnen niet meer bewegen. De botten van je schedel zitten bij je geboorte nog niet aan elkaar vast. Daardoor kan je schedel nog een beetje worden samengedrukt. Dat maakt de geboorte eenvoudiger. Doordat de schedelbeenderen loszitten, hebben je hersenen na de geboorte ook ruimte om te groeien. Na ongeveer vier jaar zitten de schedelbotten aan elkaar vast. Door de gekartelde randen is deze naadverbinding (figuur 2) extra stevig. Je hersenen worden zo goed beschermd.
Beweeglijke verbindingen
Kraakbeenverbindingen zijn een beetje beweeglijk. Tussen de wervels van je wervelkolom zitten tussenwervelschijven (figuur 3). Een tussenwervelschijf is een voorbeeld van een kraakbeenverbinding.
De meeste ribben zitten met een kraakbeenverbinding vast aan het borstbeen (figuur 4). Hierdoor kan de borstkas als geheel bewegen. Als je ademt, bewegen je ribben op en neer.

kogelgewricht (alle richtingen) sleutelbeen schouderblad kogelgewricht (alle richtingen) sleutelbeen schouderblad opperarmbeen scharniergewricht (twee richtingen) opperarmbeen scharniergewricht (twee richtingen) opperarmbeen spaakbeen ellepijp
Gewrichten maken verschillende bewegingen mogelijk. Beweeg maar eens met je schouder en met je elleboog. Merk je het verschil? Daar zijn twee soorten gewrichten aan het werk (figuur 5).
• Het kogelgewricht kan in alle richtingen bewegen. Voorbeelden van een kogelgewricht zijn het schoudergewricht en het heupgewricht.
• Met het scharniergewricht kun je in twee richtingen bewegen: strekken en buigen. De knie en de elleboog zijn scharniergewrichten.
Scan de QR-code en bekijk in het filmpje 'Gewrichten' hoe botten aan elkaar vastzitten.
WIST JE DAT?
Lopende robots opperarmbeen spaakbeen ellepijp

Een robot op wielen laten rijden is voor een programmeur niet zo moeilijk. Maar een robot laten lópen is een flinke uitdaging. Om op een natuurlijke manier te lopen, heb je gewrichten nodig. Probeer maar eens te lopen met stijve benen! Je voet moet naar voren, je knie moet buigen en je moet de stand van je enkelgewricht op tijd aanpassen. Kortom, een loopbeweging is ingewikkeld.
Door de stand van bovenbeen, onderbeen en voet nauwkeurig te programmeren kan een programmeur de loopbewegingen redelijk nabootsen. Maar het ziet er niet natuurlijk uit.
Opdrachten
5 De arm
Je arm heeft een aantal gewrichten.
Bekijk en beschrijf welke bewegingen de gewrichten in je arm kunnen maken. Werk samen met een klasgenoot. Noteer het antwoord overzichtelijk in een schema.
Plek Beweeglijkheid
Soort gewricht (indien bekend) schouder elleboog pols vingers duim
6 Kraakbeen
Bekijk de figuur. Je ziet een dwarsdoorsnede van de borstkas, met aan de bovenzijde de wervelkolom en aan de onderzijde het borstbeen.
Op welke twee plaatsen zit kraakbeen?
☐ plaats 1
☐ plaats 2
☐ plaats 3
☐ plaats 4