10 minute read

3 Jouw sport

Geef antwoord op de vragen.

a Doe je aan sport? Zo ja, welke sport?

b Geef twee redenen waarom je deze sport doet.

c Een uitspraak is: ‘Bewegen is gezond voor lichaam en geest’. Geldt dat ook voor jou als je sport?

Leg je antwoord uit.

d Als je niet aan sport doet, wat houdt je tegen om te sporten?

e Welke sport zou je willen doen?

f Wie of wat zou jou kunnen helpen om deze sport te gaan doen?

4 Beweging

Op een aantal plaatsen kunnen de botten van ons skelet bewegen. Bijvoorbeeld in je onderkaak. Je doet zo je mond open en dicht. De andere botten in je hoofd zitten aan elkaar vast en kunnen niet bewegen.

Onderzoek op welke plekken je botten kunnen bewegen.

Dit ga je doen: hoofd Je kaak kan op en neer bewegen. hals en nek romp (borst en buik) armen en pols handen benen en enkel voeten

1 In het schema staan onderdelen van je lichaam. Beweeg die onderdelen in je eigen lichaam.

2 Noteer erbij op welke manier(en) de bewegende delen (gewrichten) bewegen.

Tip: Denk aan buigen, strekken, draaien, enz.

Onderdeel Welke beweging?

5 Botten en kraakbeen

Druk eens met je vinger op de bovenkant van je schedel (een bot). Doe hetzelfde op het puntje van je neus (kraakbeen).

a Welk verschil voel je?

b Wat kun je dus zeggen over de cellen en de tussencelstof van botten en kraakbeen?

c Is er nog een plek aan je lichaam waar je kraakbeen goed kunt voelen?

6

Blessures

Blessures zijn heel vervelend. Je hebt ze liever niet. En als je ze hebt, wil je er zo snel mogelijk vanaf.

a Wie kan je helpen blessures te voorkomen?

b Welke mensen helpen je als je een blessure hebt? Noem minstens drie beroepen.

Afsluiting

7 Samenvatten

a Noteer twee onderdelen van je lichaam die ervoor zorgen dat je kunt bewegen.

b Hoe heet de plek tussen twee botten die kan bewegen?

c Waaruit zijn botweefsel en kraakbeenweefsel opgebouwd?

Botweefsel:

Kraakbeenweefsel: d Vul de juiste woorden uit de theorie in.

• Door te bewegen blijven je en fit.

• Je krijgt daardoor minder snel e De grote vraag van dit hoofdstuk is: ‘Hoe blijf je fit?’

• Ook kun je je beter op school, bijvoorbeeld bij een proefwerk.

• Pas wel op dat je niet beweegt, want alles wat beweegt kan stuk.

Wat is jouw antwoord op deze vraag?

Gebruik in je antwoord de informatie van deze paragraaf.

3.2 Spieren

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

• benoemen welke functies je spieren hebben.

• benoemen hoe spieren botten in beweging brengen.

Bij deze paragraaf hoort de volgende practicumopdracht:

• Spierweefsel

Overleg met je docent of je dit practicum gaat uitvoeren.

1 Je spieren spannen

Hoe dik zijn jouw spieren? Ben je sterker als je dikke spieren hebt?

Dit heb je nodig:

• meetlint

Dit ga je doen: a Wie is het sterkst met armpje drukken?

1 Werk in tweetallen.

2 Laat je arm ontspannen naast je lichaam hangen.

3 Je klasgenoot doet het meetlint om je bovenarm.

4 Meet de dikte (in millimeter). Noteer dit in de tabel.

5 Buig je arm. Maak een spierbal. Je spieren zijn nu gespannen.

6 Meet de dikte van je bovenarm nog een keer. Noteer dit in de tabel.

7 Draai nu de rollen om. Vul de tabel verder in.

8 Ga armpje drukken met elkaar. Wie wint?

◯ degene met de dikste bovenarm in ontspannen toestand

◯ degene met de dikste bovenarm in gespannen toestand

◯ degene met het grootste verschil tussen ontspannen en gespannen bovenarm b Vergelijk je antwoorden met de rest van de klas. Geef een verklaring.

Soorten spieren

Je lichaam bestaat voor een deel uit spieren. Veel spieren zitten vlak onder de huid (figuur 1). Je kunt de spieren in je bovenarm gemakkelijk voelen. Ze zitten vast aan de botten in je arm. Als die spieren samentrekken, bewegen enkele botten mee. Deze spieren noem je skeletspieren. Skeletspieren zorgen er ook voor dat je overeind blijft staan.

Je hebt ook spieren die niet aan botten vastzitten. Dat zijn gladde spieren. Een voorbeeld van gladde spieren zijn de spieren in je darmwand. Zij maken knijpbewegingen en duwen zo het voedsel verder.

Opdrachten

2 Sterker worden

Scan de QR-code en bekijk het filmpje ‘Sterker worden’.

a Welke spieren traint Ielja?

◯ gladde spieren

◯ skeletspieren b Je tilt iets zwaars op van de grond. Welke spieren moet je dan vooral gebruiken en waarom?

◯ de spieren in je benen, omdat die het sterkst zijn

◯ de spieren in je rug, omdat die het sterkst zijn

3 Spieren in je darm

Spieren in de darmwand duwen het voedsel in je darmen vooruit. Het volgende proefje laat zien hoe dat werkt.

Dit heb je nodig:

• een stuk binnenband van een fiets

• een tafeltennisballetje

Dit ga je doen:

1 Stop het balletje in de band (zie de figuur).

2 Duw het balletje van A naar B door in de band te knijpen. voedselbrok darmwand

Voortbeweging voedsel in je darmen a Waar kun je de binnenband mee vergelijken? b Waar kun je het balletje mee vergelijken? c Waar knijpt de spier om het brokje voedsel naar beneden te bewegen?

◯ op plek A

◯ op plek B

◯ van plek A naar B, boven het brokje voedsel

◯ van plek A naar B, onder het brokje voedsel

4 Gladde spieren

Wat zijn voorbeelden van gladde spieren?

Er zijn drie antwoorden goed.

☐ spieren die je been laten buigen en strekken

☐ spieren die de haren op je huid overeind trekken bij kippenvel

☐ spieren die je bloedvaten smaller en wijder maken

☐ spieren die je vingers laten bewegen

☐ spieren die je mond open en dicht laten gaan

☐ spieren die het voedsel in je maag kneden

WIST JE DA T?

We eten spieren

Misschien heb je er nooit over nagedacht, maar als je vlees eet, eet je vooral spieren. Kijk in een supermarkt of bij de slager maar eens naar speklappen of bacon. Daar zie je goed uit welke lagen het lichaam van dieren en mensen is opgebouwd. Het onderste dunne laagje is de huid, daarna komt een witte laag vet. De volgende rode laag is spierweefsel. Bij de meeste soorten vlees zijn de huid en het vet verwijderd. Als je vlees eet, eet je dus spieren.

Hoe werken spieren?

Spieren kunnen samentrekken en ontspannen. Als spieren samentrekken, worden ze korter, dikker en steviger. Als spieren ontspannen, worden ze langer, dunner en slapper.

Dit zie je goed als de armbuigspier samentrekt. Die wordt kort, dik en stevig. De armstrekspier is dan ontspannen. Als je de arm weer strekt, wordt de armstrekspier kort, dik en stevig. De armbuigspier is dan ontspannen.

Spieren die zorgen voor een tegenovergestelde beweging noem je antagonisten (figuur 2).

Scan de QR-code en bekijk de animatie van de armbuigspier en de armstrekspier.

Een spier zit met een pees vast aan het bot. Pezen kunnen niet samentrekken. Een bekende pees is de achillespees. Je kuitspier zit daarmee aan het hielbeen vast (figuur 3).

Deze pees trekt met veel kracht aan het bot als je loopt en springt. kuitspier achillespees hiel

Opdrachten

5 Vingers

Kijk goed naar je hand en je arm.

Beweeg de vingers van je ene hand. Pak met je andere hand je onderarm vast.

a Waar zitten de spieren die je vingers laten bewegen?

◯ in je hand

◯ in je onderarm

◯ in je bovenarm

◯ bij je schouder b Waar zitten de pezen?

◯ in je hand

◯ in je onderarm

◯ in je bovenarm

◯ bij je schouder

6 Spieren van je been en voet

Je gebruikt verschillende spieren als je je been en voet beweegt.

Ga op een stoel zitten met je voeten op de grond. Je benen zijn gebogen. Strek een onderbeen recht voor je uit. Laat je onderbeen daarna zakken, totdat je voet weer op de grond staat. Voel welke spieren aanspannen en ontspannen.

a Noem de letter(s) van de spier(en) die je spant als je je been naar voren strekt. Leg je antwoord uit.

b Je zit nog steeds op de stoel met je voeten op de grond. Beweeg nu je voet op en neer, terwijl je hak op de grond blijft.

Noem de letter(s) van de spier(en) die je gebruikt als je je tenen van de grond haalt. Leg je antwoord uit.

7 Antagonisten

Vul het juiste antwoord in.

a Spieren in je benen laten je door je knieën zakken. Wat doen de antagonisten?

b In je onderarm zitten spieren die je vingers buigen. Wat doen de antagonisten?

c Je oog bevat spieren die je pupil groter maken. Wat doen de antagonisten?

HERHALING

H8 Soorten spieren

Vul het goede woord in.

Wat valt je hier op?

• De skeletspieren zorgen ervoor dat je blijft staan.

• De skeletspieren zorgen ervoor dat je je kunt

• Spieren die voor een tegenovergestelde beweging zorgen noem je

• spieren zitten niet aan je skelet vast. PLUS

P8 Planking

Planking of planken is een fitnessoefening die je gemakkelijk kunt doen. Je traint er veel spieren mee. Je gebruikt je armen om je lichaam gestrekt van de grond te houden.

Je traint bij planken onder andere de spieren in je rug, in je buik, in je billen en bij je schouders. Deze spieren zorgen ervoor dat je lichaam een goede houding heeft. Je krijgt dan geen last van je rug. Het beste is om drie keer per dag 60 seconden te planken.

a Probeer een plank van minimaal 30 seconden en maximaal 60 seconden te doen.

Houd je het vol?

b Welke spieren voel je?

Meer oefenen met de stof uit deze paragraaf? Kies online voor Herhaling of Plus.

Afsluiting

9 Samenvatten

a Vul het schema verder in.

Soort spier skeletspier

Zit wel of niet aan botten vast Voorbeeld spieren in je darmen b Vertel in je eigen woorden hoe een spier werkt.

10 Leerdoelen

Kruis aan hoe goed je elk leerdoel beheerst.

Je kunt...

1 benoemen welke functies je spieren hebben.

2 benoemen hoe spieren botten in beweging brengen.

3.3 Skelet

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

• een aantal functies van het skelet benoemen.

• botten en botgroepen herkennen en benoemen.

Bij deze paragraaf hoort de volgende practicumopdracht:

• Botten

Overleg met je docent of je dit practicum gaat uitvoeren.

1 Interactieve schoolplaat botten

In je lichaam zitten een heleboel botten. Scan de QR-code en kijk rond op de interactieve schoolplaat. Zoek uit welke filmpjes er te zien zijn. Misschien zie je iets interessants waar je meer over wilt weten.

Tip: Kies voor ‘vrij verkennen’.

Welke filmpjes zijn er te zien? Noteer de ontbrekende titels. Zet ze op alfabetische volgorde. Je hoeft de filmpjes nog niet te bekijken! 1

7 Kniegewricht

8 Samenstelling van je botten

9

6 Heupgewricht

10 Tanden en kiezen

11

12 Zenuwen

Functies van het skelet

Je skelet of geraamte heeft de volgende functies.

• Het skelet maakt samen met je spieren beweging mogelijk.

• Het skelet beschermt kwetsbare organen.

• Het skelet geeft stevigheid aan je lichaam.

• Het skelet geeft vorm aan je lichaam.

WIST JE DAT?

Botten maken bloed

Een bot bestaat niet alleen uit botweefsel. De botten zijn aan de binnenkant opgevuld met beenmerg. In de botten van armen en benen zit geel beenmerg. Dit gele beenmerg bestaat vooral uit vet. In platte botten, zoals de botten van het bekken, de ribben en het borstbeen zit rood beenmerg. Dit rode beenmerg maakt nieuwe bloedcellen. Dat is erg belangrijk, omdat bloedcellen niet zo lang leven. Het is dus heel fijn dat jouw botten nieuw bloed maken.

Rood beenmerg

Opdrachten

2 Functies van het skelet

Zet de goede functie van het skelet achter het voorbeeld. Kies uit: bescherming | beweging mogelijk maken | stevigheid geven | vorm geven

• Het hart en de longen zitten in de borstkas.

• De spieren zitten met pezen aan de botten vast.

• De schedel van een mens en een paard zijn verschillend.

• Zonder skelet zou je als een pudding in elkaar zakken.

3 Vorm geven

Op sommige plekken van ons lichaam zit er alleen een dun stukje huid over het skelet. Op die plaatsen geeft het skelet vorm aan ons lichaam.

Noem minstens vijf plaatsen waar het skelet vorm geeft aan ons lichaam.

4 Bescherming hersenen

Scan de QR-code en bekijk het filmpje 'De schedel’.

In het filmpje zie je een proefje.

• Er zijn twee jampotjes met een deksel.

• In één potje zit alleen een ei.

• In het andere potje zit een ei en water.

De man schudt met beide potjes.

a Wat moet het jampotje voorstellen?

b Wat moet het ei voorstellen?

c Wat zie je gebeuren?

d Wat zou er gebeuren als je geen vocht tussen je schedel en je hersenen had?

Onderdelen van het skelet

Het skelet bestaat uit heel veel botten (figuur 2). Botten noem je ook wel beenderen. Botten hebben allerlei vormen.

• pijpbeenderen, zoals de botten van je armen en benen

• platte beenderen, zoals je schouderbladen en je ribben

• botten met een andere vorm, zoals je wervels schedel onderkaak sleutelbeen schouderblad borstbeen opperarmbeen rib wervels spaakbeen ellepijp heiligbeen heupbeen staartbeen dijbeen knieschijf kuitbeen scheenbeen sleutelbeen schouderblad borstbeen ribben borstwervels schoudergordel borstkas heupbeen heiligbeen staartbeen opperarmbeen dijbeen knieschijf kuitbeen scheenbeen voetwortelbeentjes middenvoetsbeentjes teenkootjes

Het skelet bestaat uit zes botgroepen.

1 De schedel beschermt je hersenen. Hij bestaat uit een aantal botten die aan elkaar vastgegroeid zijn.

2 De wervelkolom beschermt je ruggenmerg. Als je loopt of springt, vangt de wervelkolom een deel van de schok op. De wervelkolom bestaat uit wervels, het heiligbeen en het staartbeen.

3 De borstkas (figuur 3) beschermt je hart en je longen. Ook helpt de borstkas je met ademhalen. De borstkas bestaat uit ribben, het borstbeen en een aantal borstwervels.

4 De schoudergordel (figuur 3) bestaat uit twee schouderbladen en twee sleutelbeenderen.

5 Bij de bekkengordel (figuur 4) zitten je benen aan je wervelkolom vast. Hij ondersteunt je lichaam wanneer je zit, staat, loopt en springt. De bekkengordel bestaat uit twee heupbeenderen, het heiligbeen en het staartbeen.

6 Je armen en benen zijn je ledematen. De botten van een arm en een been hebben veel overeenkomsten (figuur 5).

Opdrachten

5 Je geraamte

Scan de QR-code en bekijk het filmpje 'Geraamte'.

ellepijp spaakbeen handwortelbeentjes middenhandsbeentjes vingerkootjes a Wat wordt er gezegd over de plek van het spaakbeen en de ellepijp? b Welk ezelsbruggetje kun je bedenken om dit te onthouden?

◯ Het spaakbeen zit aan de kant van de pink.

◯ De ellepijp zit aan de kant van de pink.

6 Het skelet

Hoe heten de verschillende onderdelen van het skelet? Zet de namen van de botten achter de nummers 1 t/m 17.

This article is from: